Vakverdieping Aardrijkskunde
Vietnam in een
Samenvatting
2
Inhoudsopgave
4 1 Inleiding 5. 1.1 Wat is aardrijkskunde? 5. 1.2 Aardrijkskunde op de basisschool. 7. 1.3 Ontwikkelingseducatie en wereld burgerschap. 7. 1.4 Ontwikkelingseducatie vroeger en nu. 8. 1.5 Ontwikkelingseducatie en film. 8. 1.6 Ontwikkelingssamenwerking en Nederland. 9. 2 Interviews met Vietnamese jongeren. 10. Visie. 11. Literatuur. Bijlagen 1 kerndoelen aardrijkskunde. 2 voorbereiding interviews. 3 uitgewerkte interviews. 4 lesbrief.
3
Inleiding Dit onderzoek is de basis van de documentaire over Vietnam. Ontwikkelingseducatie staat in dit onderzoek centraal. Er wordt een koppeling gemaakt tussen aardrijkskunde, ontwikkelingseducatie en wereldburgerschap. De hoofd-‐ en deelvragen zijn: Hoofdvraag: -‐ Hoe kan ontwikkelingseducatie vormgegeven worden in een film voor de bovenbouw? Deelvragen: -‐ Wat is aardrijkskunde? -‐ Wat is ontwikkelingseducatie? -‐ Hoe wordt ontwikkelingseducatie in de bovenbouw vormgegeven? -‐ Hoe denken de inwoners van Vietnam over hun land? Doormiddel van interviews wordt er een beeld gecreëerd van het leven in Vietnam. Hoe ervaren de jongeren het leven in Vietnam? Typerend is dat niet alle vragen door iedereen beantwoord zijn. Dat heeft te maken met het communisme. Wanneer familieleden voor de regering werken mag er niet gesproken worden over het communisme. Men kan daardoor de baan verliezen of een salarisschaal dalen. Tijdens de drie weken durende reis door Vietnam, in 2012, zijn filmfragmenten gemaakt. De filmfragmenten laten het leven in Vietnam zien. Ook historische gebeurtenissen komen naar voren in de film. Omdat de fragmenten meestal spontaan gemaakt zijn, zijn er veel verrassende beelden te zien. De filmfragmenten zijn samengevoegd en hebben een pakkende en informerende tekst over Vietnam. De film kan in worden gezet in de bovenbouw van het basisonderwijs.
4
Theoretisch onderzoek 1.1 Wat is aardrijkskunde?
Het aardrijkskunde onderwijs is gericht op veel aspecten van onze wereld. Tijdens aardrijkskundeonderwijs staan: grondstoffen, milieuproblemen, klimaatverandering, waterbeheer, ruimtelijke conflicten, transport en infrastructuur, globalisering en regionale verschillen centraal. Men denkt veelal dat aardrijkskunde vooral ‘stampwerk’ is van begrippen en plaatsen. Dit is echter niet het geval in het huidige aardrijkskundeonderwijs. Er ontstaat verwondering en interesse bij de leerlingen, daardoor ontstaan aardrijkskundige vragen (Van der Schee, 2009 ).
1.2 Aardrijkskunde op de basisschool
De belangrijkste kerntaak van aardrijkskunde op de basisschool is het ontwikkelen van het geografisch besef (Van der Schee, 2009). Wanneer jonge kinderen aardrijkskunde krijgen, gaat dit meestal over de schoolomgeving (leefwereld) van de kinderen. De leerlingen uit de middenbouw breiden hun kennis uit naar Nederland en Europa. Bovenbouwleerlingen maken kennis met de rest van de wereld (Verheij & Nottė, 2009). De leerlingen leren over verschillende gebieden, in sommige gebieden zullen sommige leerlingen nooit komen. Vietnam is een voorbeeld van een gebied waar de meeste leerlingen nooit zullen komen. De leerkracht leert de leerlingen het analyseren van de verschillende gebieden.
Volgens Verheij en Notté (2009) zijn er verschillende didactische werkvormen die toegepast kunnen worden tijdens het aardrijkskundeonderwijs.
Geografische vierslag Waarnemen -‐> Wat zie je allemaal? Herkennen -‐> Wat heb je eerder gezien? Waar heb je dat gezien? Verklaren -‐> Waarom ziet het er zo uit? Heeft het er altijd zo uitgezien? Waar wordt het voor gebruikt? Waarderen -‐> Kan het ook anders? Wat vind je ervan?
De geografische vierslag kan gemakkelijk uitgevoerd worden. Denk maar aan een foto van een straat in Vietnam. Door de stappen van de geografische vierslag toe te passen creëren de leerlingen een eigen mening en kunnen ze leren van de mening van een ander. Inzoomen en uitzoomen De leerlingen bekijken de wereld op verschillende niveaus. De leerlingen leren vier schaalniveaus: 1 de eigen omgeving 2 Nederland 3 Europa 4 de wereld buiten Europa De leerlingen leggen linken naar andere landen en koppelen hun kennis. Het is belangrijk dat de leerlingen wel de juiste linken leggen. Multiperspectivisch kijken De leerlingen bekijken elk (ruimtelijk) onderwerp vanuit verschillende perspectieven. 1 Economisch perspectief -‐> Hoe verdienen de mensen hun geld? Hoe wordt het geld uitgegeven? Waarmee verdienden de mensen hun geld? 2 Politiek perspectief -‐> Welke regels? Hoe is de macht verdeeld?
5
3 Cultureel perspectief -‐> Welke religie heerst er? Welke feesten worden er gevierd? Wat vinden de mensen belangrijk? 4 Natuurlijk perspectief -‐> Waar zie je natuur? Hoe ziet de natuur eruit? Wanneer je onderwerpen bekijkt met verschillende perspectieven wordt je beeld erg evenwichtig. De werkvormen komen niet altijd naar voren tijdens de aardrijkskunde lessen. De leerkracht moet zelf kennis hebben van de verschillende didactische werkvormen. Volgens Hoogeveen en Winkels (2011) worden werkvormen gebruikt voor differentiatie, het behalen van doelen en het werken aan (zelf)sturing. Het klassenmanagement en de groepering kan aanpast worden aan een werkvorm. Elke werkvorm kan bij de documentaire over Vietnam passen. De geografische vierslag zal in de handleiding naar voren komen. Dit is een bewuste keus omdat de documentaire veel aspecten van Vietnam laat zien. De geografische vierslag is breed in te zetten en de leerlingen kunnen de vragen beantwoorden tijdens het kijken van de documentaire. De didactische werkvormen: Thinking Skills en onderzoekend leren, zijn ook goed in te zetten tijdens aardrijkskundeonderwijs. De pilaren van thinking skills (Ijsselgroep, 2010): 1. Vaardigheden –Sorteren, classificeren, groeperen, analyseren, verbanden, vergelijkingen, voorspellen, hypotheses, conclusies, feiten en meningen onderscheiden, vooroordelen, betrouwbaarheid, brainstormen, waarnemen, waarderen, definiëren, verhelderen, oplossingen bedenken, evalueren, plannen en bijhouden, beslissingen nemen, prioriteiten vaststellen, voor en nadelen formuleren, reflecteren op eigen denken en gevolg. 2. Introductie en voorbereiding – Hoe open je de concepten bij de leerlingen? Hoe wil je het onderwerp introduceren? 3. Cognitief conflict – Gericht op het openen van concepten van de leerlingen. Een onverwachte wending geven aan de opdracht waardoor kinderen in de war raken. 4. Sociale constructie – Samenwerking met een goede dialoog tussen de leerlingen. 5. Metacognitie en rol van de leerkracht – Begeleidende rol, leerlingen in een cognitief conflict brengen en vragen voorbereiden wie kinderen laten nadenken (open vragen) 6. Transfer – Welke vaardigheden worden in ons dagelijks leven gebruikt? Koppeling maken welke vaardigheden we nu ook in andere lessen/gebruiken kunnen toepassen. De didactiek Thinking Skills is bedacht door Leat. De leerlingen leren leren tijdens Thinking Skills. Volgens Fisher (2003) is Thinking Skills de basisbehoefte van het onderwijs. Volgens Fisher (2003) moet de leerkracht vaardigheden beheersen om Thinking Skills activiteiten uit te kunnen voeren. Die vaardigheden zijn: -‐ Communicatie, overleggen en discussies met elkaar aan kunnen gaan. -‐ Informatie, informatie kunnen verzamelen en kunnen toepassen. -‐ Samenwerken, samen tot oplossingen komen. -‐ Het verbeteren van je eigen leren en functioneren, feedback geven en krijgen en lessen met elkaar reflecteren. -‐ Problemen kunnen oplossen, leerlingen laten inzien dat problemen op meerdere manieren op te lossen zijn. Onderzoekend leren is een leerstrategie waarbij de leerlingen veel experimenteren. De leerlingen worden gemotiveerd om op een actieve manier de wereld te onderzoeken en te ontdekken (Lammers, n.d.). Experimenteren kan goed tijdens aardrijkskunde lessen. Voorbeeld vragen zijn: Hoe kan het dat er in Vietnam bosbranden ontstaan en hoe is dat op te lossen? De leerlingen leren actief door hun onderzoekende houding. Tijdens onderzoekend leren worden volgens Lammers (n.d.) zeven verschillende stappen uitgevoerd: Stap 1: Confrontatie De leerlingen constateren een probleem. Aan het eind van deze stap is het voor de leerlingen duidelijk wat ze moeten doen om het probleem op te lossen. Er worden eisen aan de opdracht gesteld. Stap 2: Verkennen De leerlingen creëren een beeld van oplossingen en denken na over materialen die nodig zijn. De leerlingen brainstormen en gaan al wat experimenteren. Stap 3: Opzetten experiment De leerlingen hebben materialen bij elkaar gezocht en zijn klaar om het experiment uit te voeren.
6
Stap 4: Uitvoeren experiment De leerlingen voeren hun experiment uit. Stap 5: Concluderen De leerlingen blikken terug op het experiment. Heeft het gewerkt? Heeft het aan de eisen voldaan? Stap 6: Presenteren/communiceren De leerlingen delen hun bevindingen met de rest van de klas. Het presenteren kan op veel manieren gedaan worden: toneelstuk, krant, presentatie, collage etc. De leerlingen hebben interactie met elkaar en leren van elkaar. Stap 7: Verdiepen De leerlingen krijgen inzicht in de door hen gebruikte technische principes. De leerkracht heeft hier een begeleidende rol in. De stappen worden niet altijd chronologisch gevolgd. Alle stappen hebben wel een rol tijdens het onderzoekend leren. 1.3 Ontwikkelingseducatie en wereldburgerschap De geografische vierslag zorgt ervoor dat leerlingen nadenken over hetgeen wat zij zien van de wereld. In het dagelijks leven komen de leerlingen elke dag in aanraking met wereldproducten. In de winkels zijn artikelen uit alle werelddelen te vinden. Bedrijven vestigen zich in lage loon landen, leerlingen kunnen filmpjes vanuit de hele wereld bekijken en kunnen in contact komen met mensen over de hele wereld. Het onderwijs moet zich aanpassen aan deze globalisering (Deans, Van Ongevalle & De Bruijn, 2011). Het is de taak van de leerkrachten om de leerlingen op te voeden als wereldburger (Daens, Van Ongevalle & De Bruijn, 2011). Een wereldburger is iemand die actief is in de samenleving en kan omgaan met de mogelijkheden en gevaren van de globalisering. Volgens Béneker en Van der Vaart (2007) moeten de scholen ervoor zorgen dat leerlingen veel over de wereld leren. Wereldburgerschap is nog niet verankerd in het Nederlandse onderwijs. Wereldburgerschap wordt steeds belangrijker door de mondialisering.
Sommige scholen werken soms aan thema’s die te maken hebben met wereldburgerschap. Een aantal voorbeelden zijn: -‐ Uitwisselingen -‐ Projectweken -‐ Sponsoracties Volgens Béneker en Van der Vaart (2007) ontbreekt vaak de samenhang in de behandeling van deze thema’s. Deans, Van Ongevalle en De Bruijn (2011) omschrijven vaardigheden die leerlingen nodig hebben om een wereldburger te kunnen zijn. De leerlingen moeten kennis van de wereld hebben, de leerlingen moeten historisch-‐ en geografisch besef van het eigen land hebben en de leerlingen moeten internationale kennis hebben over politieke-‐ en bestuursniveaus. De leerlingen hebben de vaardigheden als kritisch denken, samenwerken en het vormen van een mening nodig om een wereldburger te kunnen zijn.
1.4 Ontwikkelingseducatie vroeger en nu
In de aardrijkskunde boeken begin jaren 90 stonden deze zinnen (Greven, 2008): 'Er zijn landen die nog niet ver genoeg zijn in hun ontwikkeling. Niet omdat ze niet zouden kunnen leren wat wij geleerd hebben: fabrieken bouwen, producten maken, dokters opleiden, goed voedsel verbouwen. Ze hebben alleen veel minder kansen gehad om het net zo snel te ontwikkelen als wij in het rijke Westen'. Door te werken aan de kerndoelen met verschillende werkvormen kunnen de basisvaardigheden en de kennis gerealiseerd worden. Tijdens de werkvormen komen het kritisch denken, samenwerken en het vormen van een mening duidelijk naar voren. Denk maar aan het waarderen, de laatste stap van de grafische vierslag. Tijdens het waarderen vormen de leerlingen hun mening.
7
1.5 Ontwikkelingseducatie en film
Veel beeldmateriaal over ontwikkelingslanden geven een negatief beeld. Op Schooltv Beeldbank (2013) staat dit filmfragment over Vietnam: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040531_vietnam01 Het filmfragment bestaat voor meer dan de helft uit negatieve informatie. Welk beeld zal deze film over Vietnam creëren? Waarschijnlijk dat het een heel arm land is waar je al wel kan pinnen en e-‐mailen. Greven (2008) heeft een aantal afleveringen van het Jeugdjournaal geanalyseerd. De berichten uit de derde wereld waren meestal negatief. In 20 afleveringen werden 19 negatieve berichten weergegeven tegenover één positief bericht over een winnaar op de Olympische spelen. Tekst uit het fragment (Beeldbank 2013) Rood: negatief Groen: positief
Vietnam werd in 1954, nadat het land onafhankelijk werd van Frankrijk, onderverdeeld in Noord en Zuid Vietnam. In 1965 w as er een oorlog tussen deze twee landen. Het noorden was communistisch en daarom steunden de Verenigde Staten het zuiden. Tien jaar later w on het noorden en werden de twee delen herenigd. De oorlog heeft de ontwikkeling in Vietnam lange tijd belemmerd. Daarnaast zijn er de negatieve gevolgen van het communistische eenpartijstelsel met een centrale planeconomie. In de jaren '90 w erd de economie hervormd en kreeg Vietnam een min of meer open markt economie. Hierdoor werd er een economische groei van 9% gehaald. Maar door de huidige recessie neemt deze groei weer af en blijft Vietnam nog steeds een arm, zeer dichtbevolkt ontwikkelingsland: Zo moet 18% van de mensen rondkomen van minder dan 1 d ollar per dag; De kindersterfte onder de 5 jaar is 30 van d e 1000 kinderen; 18% van de bevolking is ondervoed; En 28% van de mensen die op het platteland w onen hebben geen toegang tot schoon drinkwater. Vietnam is een ontwikkelingsland, maar d at betekent niet dat zo'n land totaal niet op Nederland lijkt. Zo kun je in de steden met je Nederlandse bankpas pinnen en kun je overal op straat je email checken.
1.6 Ontwikkelingssamenwerking en Nederland
Vroeger praatte men over ontwikkelingshulp. Tegenwoordig praat men over ontwikkelingssamenwerking. Een proces dat wereldwijd zijn vruchten afwerpt op gebied van vrede, milieu bescherming en klimaatverandering (Rijksoverheid, 2013). De Rijksoverheid biedt steun door verschillende organisaties geld te doneren. Eén van die organisaties is de Verenigde Naties. Volgens Hoeks (2012) hebben de Verenigde Naties acht millenniumdoelen opgesteld die in 2015 behaald moeten worden. De millenniumdoelen willen vooruitgang boeken in het onderwijs, het milieu, armoede en gezondheid. Elk jaar wordt er een meting gedaan om alle landen (zowel rijk als arm) te motiveren. In het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking staan de millenniumdoelen vermeld. Uit de metingen blijkt dat de doelen effect hebben, vooral op het gebied van armoede. De acht millenniumdoelen zijn: 1. In 2015 zijn extreme armoede en honger uitgebannen. 2. In 2015 gaan alle jongens en meisjes naar school. 3. In 2015 hebben alle mannen en vrouwen dezelfde rechten. 4. In 2015 is de kindersterfte sterk afgenomen. 5. In 2015 sterven er minder vrouwen door zwangerschap. 6. In 2015 is de verspreiding van ziektes zoals aids en malaria gestopt. 7. In 2015 leven meer mensen in een duurzaam leefmilieu. 8. In 2015 is er meer eerlijke handel, schulden verlichting en hulp.
8
Praktisch onderzoek Onderzoeksinstrument Het interview heeft als doel verkennen hoe Vietnamezen tegen hun land aankijken en hoe ze tegen westerse landen aankijken. In het interview staan drie hoofdzaken centraal: het leven in Vietnam, ontwikkelingseducatie en omstandigheden in Vietnam. De geïnterviewde Vietnamese mannen kunnen concrete voorbeelden uit hun leven geven over deze vragen.
Doel van het interview Hoe kijken inwoners van Vietnam tegen hun land aan en hoe willen ze dat hun land geprofileerd wordt in Nederland? Door het interview wordt duidelijk waarom mensen in Vietnam bepaalde keuzes maken en wat ze van hun land vinden. Ook wordt de koppeling gemaakt naar landen in het westen.
Onderzoeksgroep Twee Vietnamese mannen van 24 en 26 jaar. Beide mannen zijn naar de basisschool geweest en hebben vervolgens een studie afgerond. Eén van hen heeft in Amerika gestudeerd. Momenteel wonen beide mannen in Danang een grote stad aan de kust. Conclusie Beide Vietnamese jongens hebben geen beeld van het communisme of spreken hun opinie niet uit. In Vietnam wordt weinig over politiek gepraat en kan je baan (als je voor de overheid werkt) gevaar lopen. Allebei hebben ze een studie gedaan en werken ze in het onderwijs.
De jeugd van Ha en Thang is vergelijkbaar met dat van een kind in Nederland. Ze hebben onderwijs gehad en speelden met andere kinderen. Ha vertelt dat niet voor alle Vietnamese kinderen het onderwijs is weggelegd. De regering is het onderwijs wel aan het verbeteren. Ha en Trang beamen dat het Vietnamese volk vriendelijk is en dat er vredig geleefd wordt. Persoonlijke conclusie Mijn verwachtingen bleken terecht aan de hand van de uitkomsten van de interviews. Doordat Vietnam communistisch is had ik verwacht dat de mensen minder open zouden zijn. Ik vind het jammer dat het communisme een grote invloed heeft op het doen en laten van de bevolking. Mensen mogen niet hun mening uiten over het communisme en zeker niet over Ho Chi Minh. In Hanoi is het lichaam van Ho Chi Minh (1890-‐ 1969) nog steeds te bewonderen en te vereren. Ik heb tijdens mijn reis door Vietnam het lichaam van Ho Chi Minh gezien. Ook hingen overal door het land posters en uitspraken van Ho Chi Minh. Het leek net alsof hij nog leefde en regeerde. De mensen in Vietnam zijn allemaal wel erg gelukkig. De meeste kinderen gaan naar de basisschool en er is gelegenheid om te spelen. Ik vind het jammer dat onderwijs niet voor alle Vietnamese kinderen is weggelegd. Bijvoorbeeld kinderen uit minderheden van de Vietnamese bevolking wonen te afgelegen om onderwijs te volgen. Onderwijs is een goede basis voor de kinderen die wonen in een land waar de economie sterk groeit. Het is naar mijn mening goed dat de regering het onderwijs in Vietnam wil verbeteren.
9
Visie
Door dit onderzoek is mijn kijk op de wereld veranderd. Door de reizen die ik gemaakt heb kon ik al wel met een open blik naar d e wereld kijken. Maar ik was niet kritisch genoeg naar mijn eigen onderwijs. Helaas heb ik de leerlingen filmfragmenten laten zien die een negatief beeld creëren over een land en hebben de leerlingen aardrijkskunde lessen gehad over armoede en ellende (sloppenwijken). Die lessen zaten vooral o p een negatief niveau. Wanneer ik nu een aardrijkskunde les zal geven weet ik wat ik w el en niet laat zien. Wel: Het dagelijks leven van de bevolking. De politiek, economie, natuur, cultuur en religie. Niet: Een negatief beeld van een land (armoede, sloppenwijken, huilende kinderen, domme mensen etc.) In het basisonderwijs zijn aardrijkskunde lessen vaak begrijpend lees lessen. Veelal hoor je: ‘Pak je boek op bladzijde.. , lees de tekst en maak zelfstandig de opdrachten in je werkboek.’ Mijn aardrijkskunde lessen zullen altijd diverse werkvormen bieden en de leerlingen krijgen een positief en reëel beeld van de wereld. Nieuwe ontwikkelingen: In mijn onderwijs: Google Earth De leerlingen krijgen tijdens mijn lessen de wereld te zien via Google Earth. Film De leerlingen krijgen veel beeldmateriaal te zien. Het beeldmateriaal is niet negatief en geeft een eerlijk beeld van een land of bevolking weer. (Beeldbank, YouTube en Schooltv.) Websites Verschillende w ebsites bieden informatie over verschillende landen. Een voorbeeld is de site van de SamSam. Die nieuwe ontwikkelingen zijn mooie hulpmiddelen om het aardrijkskunde onderwijs te versterken. De leerkracht moet wel weten welke beelden geschikt zijn en welke juist niet. Uit de interviews is gebleken dat de jongeren in Vietnam gelukkig zijn, leven in een land met vriendelijke mensen, naar school zijn geweest, medische zorg hebben gehad en d at ze graag speelden. Dit zal in het beeldmateriaal terug moeten komen. Didactiek: In de documentaire: Thinking Skills De leerlingen denken na over de beelden van Vietnam. Film De leerlingen krijgen veel beeldmateriaal te zien. Het beeldmateriaal is niet negatief en geeft een eerlijk beeld van een land of bevolking weer. (Beeldbank, YouTube en Schooltv.) Websites Verschillende w ebsites bieden informatie over verschillende landen. Een voorbeeld is d e site van de SamSam.
10
Literatuur Beeldbank (2013). Vietnam, een ontwikkelingsland in opkomst. Verkregen op 9 december, 2012, van http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20040531_vietnam01 Béneker, T. & Van der Vaart, R. (2007). Heel de wereld is mijn vaderland. Verkregen op 20 februari, 2013, van http://www.msa.nl/cml/organisatie/vakken/wereldburgerschap/tabid/748/default.aspx De Bruijn, T., Daens, L. & Van Ongevalle, J. (2011). Mondiale vorming en ontwikkelingseducatie op school. Verkregen op 9 december, 2012, van http://www.acodev.be/system/files/ressources/rapport_mondiale_vorming_en_ontwikkelingseducatie_op_sc hool.pdf Fisher, R. (2003). Thinking Skills. Verkregen op januari 3, 2013, van http://www.teachingthinking.net Greven, J. (2008) Meesters voor morgen. SLO, Stichting Leerplanontwikkeling. 1.4597.131 Hoeks, C. (2012). Millenniumdoelen algemeen. Verkregen op 10 januari, 2013, van http://www.ncdo.nl/artikel/millenniumdoelen-‐algemeen Hoogeveen, P. & Winkels, J. (2011) Het didactische werkvormenboek. Koninklijke Van Gorcum: Assen. Ijsselgroep. (2010). Thinking Skills een verdiepte kennismaking met effect. Wijzer, P. 3. Lammers, D. (n.d.). Ontdekkend en onderzoekend leren en de theoretische onderbouwing. Verkregen op 1 maart, 2013, van http://eureka.inos.nl/?q=node/41 Notté, J. & Verheij, H. (2007). Aardrijkskunde is overal. Rosmalen: Cantal Uitgeverij. Rijksoverheid (2013). Overzicht financiering ontwikkelingshulp. Verkregen op 10 januari, 2012 van http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ontwikkelingssamenwerking/financiering-‐ ontwikkelingssamenwerking/overzicht-‐financiering-‐ontwikkelingshulp Schee, J. van der. (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Amsterdam: Vrije universiteit.
11
Bijlage 1
Kerndoelen aardrijkskunde onderwijs
Kerndoelen De kerndoelen en leerlijnen voor de bovenbouw (groep 7 en 8), volgens tule (2012), zijn voor het vak aardrijkskunde: Kerndoel 47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen-‐ en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-‐Amerika. Leerlijnen Grondsoorten Belangrijke grondsoorten van Nederland, grondsoortenkaart van Nederland. Landschappen Het begrip landschap, verschillende landschappen in Nederland Wonen Verschillen tussen wijken, bereikbaarheid, voorzieningen, bebouwing, groen. Werken Werken in de: Mijnbouw, industrie, diensten, commercieel en niet-‐commercieel. Bestuur Gemeente bestuur Verkeer Verkeer in de omgeving, middelen die de leerlingen gebruiken. Recreatie Dagrecreatie en voorzieningen. Welvaart In heel Nederland. Cultuur Soorten gebouwen, architectuur, bouwstijlen, materiaal en kleur, gebruik van versieringen/ornamenten en ouderdom/historie. Levensbeschouwing Gebedshuizen en zichtbare gevolgen van ontkerkelijking. Kerndoel 48 Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. Leerlijn Verdediging tegen het binnenwater, de (3891) polders in Nederland als vorm van ‘landmaken’. Kerndoel 49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. Leerlijnen Bevolking
12
Wereldbevolking, arm en rijk. Godsdiensten wereldgodsdiensten: Christendom, Jodendom, Islam, Hindoeïsme, Boeddhisme. Weer en klimaat klimaten/plantengroei, tropisch klimaat, woestijnklimaat, Middellandse zeeklimaat, landklimaat, zeeklimaat en poolklimaat. Energiebronnen Energiebronnen in de wereld, olie, gas, steenkool, waterkracht en uranium. Vulkanen Vulkanen in de wereld, breuken in de aardkorst en oude/jonge vulkanen. Bergen Hoogebergten in de wereld. Water Rivieren in de wereld. Kerndoel 50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Leerlijnen Mentale map Mentale map van Europa en de wereld. Gebedshuizen en zichtbare gevolgen van ontkerkelijking.
13
Bijlage 2
Voorbereiding interviews
Voorbereidingsformulier voor het interview De voorbereiding van het interview bestaat uit tien stappen. Naam van de geïnterviewde Ha Duong Naam van de interviewer Berieke Knüfken Datum, tijdstip en locatie 10 februari 2013, 14:00 uur Danang Vietnam, Aalten Nederland. 1. Formuleer het doel van het interview. Hoe kijken inwoners van Vietnam tegen hun land en hoe willen ze dat hun land geprofileerd wordt in Nederland? 2.
Maak een lijst met onderwerpen die tijdens het interview zeker aan bod moeten komen.
Ontwikkelingseducatie Omstandigheden in Vietnam Communisme Ho Chi Minh Het leven van kinderen in Vietnam 3. Verzamel informatie over elk onderwerp. Onderwerp Informatie naar aanleiding van literatuuronderzoek De bewoners van Vietnam spreken Vietnamees, een klanken Omstandigheden in Vietnam taal. Volgens Atkinson en Stuwart (2012) sterven de meeste mensen in Vietnam aan ongelukken in het verkeer. Dat komt omdat er veel scooters rijden en er relatief weinig regels zijn. De temperaturen in Vietnam zijn hoog, van juni tot en met oktober is het regenseizoen. Sinds 1976 is Vietnam communistisch (Atkinson en Stuwart, Communisme en Ho Chi Minh 2012). Vietnam won de oorlog van het Zuiden en van de Amerikanen. Onder bewind van Ho Chi Minh werd het land geregeerd. In de literatuur staat weinig over het leven van kinderen in Het leven van kinderen in Vietnam Vietnam. Ik heb zelf gezien dat de meeste kinderen wel naar de basisschool gaan. Op straat waren af toe kinderen aan het spelen. Ontwikkelingseducatie
Het is de taak van de leerkrachten om de leerlingen op te voeden als wereldburger (Daens, Van Ongevalle en De Bruijn, 2011). Een wereldburger is iemand die actief is in de samenleving en kan omgaan met de mogelijkheden en gevaren van de globalisering. Volgens Béneker en Van der Vaart (2007) moeten de scholen ervoor zorgen dat leerlingen veel over de wereld leren. Wereldburgerschap is nog niet verankerd in het Nederlandse onderwijs. Wereldburgerschap wordt steeds belangrijker door de mondialisering.
4. Formuleer bij ieder onderwerp een startvraag en twee ‘doorvraag’-vragen. Onderwerp Startvraag en ‘doorvraag’-vragen Where do you live? Conditions in Vietnam - What are your main occupations during a normal day? - Is it normal in Vietnam to follow primary education?
What is your opinion about communism?
14
Communism and Ho Chi Minh
Children in Vietnam
Development education
- How would Vietnam be whithout Ho Chi Minh? - How do the citizens of Vietnam think about Ho Chi Minh? - Why is Ho Chi minh’s physical form still presurved in Hanoi? What is your opinion about capitalism? - Do you think Vietnam will be better of with a capitalistic economic system? How is life as a child in Vietnam? - Is education required? (Untill what age?) - What do the children do in their leisure time? What should Dutch children learn about Vietnam? - Why should they learn that? - What is important for Dutch children to know about Vietnam? What should they don’t learn about Vietnam? What do you love about Vietnam? Is there anything I forgot to ask?
5.
Zet de onderwerpen in een logische volgorde.
6.
Formuleer een aantal beginzinnen: de inleiding van je interview.
Hello Ha, I’m doing a research about development education. The research is about Vietnam. Would you please answer the following questions? 7.
Formuleer in ieder geval een goede startvraag, ga na of dit het geval is
8.
Houd een aantal proefinterviews.
9.
Stel de volgorde van de onderwerpen en vragen/ inleiding eventueel bij.
10. Voer de interviews uit: maak notities.
15
Bijlage 3
Interviews
Nguyyễn Minh Thắng Man Leeftijd: 24 jaar
Aspecten:
Nguyyễn Minh Thắng
Where do you I’ve lived in Danang city since I was born. At the age of 18, I studied abroad at the live? US. However, I come back to Vietnam frequently; alike once a year. After 5 years studying abroad, I came back to the city. Currently, my job is teaching assistant; I’m going to be come a lecturer soon. communism I reject to answer this question. capitalism
I reject to answer this question.
life as a child in Vietnam
As I mentioned above, kids are required to attend school to study: they are supported by the government – cheap tuition but high quality in public school. As I know, kids enjoy these supports until they have the high school diploma; at the age of 18. However, the support for education of Vietnamese citizen is not discontinued when kids graduated from high school; they are still supported from the government (by financial aid) when they attend universities and community colleges – as usual, the public school has a much lower tuition than the private one, but both students from these schools are received financial support equally if they meet the requirement. When I was a kid, well, I usually play badminton with my friends when I have leisure time. My other friends play soccer, swim, etc. In addition, we also play video game; well, I’m the bad one. I’m not sure what kids nowadays usually do on their leisure time; I would assume they do the same things that my friends and I had done. It’s a good, and difficult as well, question that what not only Dutch children but also other people learn about Vietnam. Personally, I think there are very much things of a country and the citizen that foreigners can learn about. The LEARN here means observing the good things and knowing the bad ones to prevent. Vietnamese is alike other people: we do have good characteristics as well as bad one. But, in general, Vietnamese are friendly – but sometime trite: they usually smile or laugh but sometime these smiles are not used in correct case/ time.
Dutch education about Vietnam
Vietnam
I love Vietnam because I’m Vietnamese – this is the motherland where I was born and raised up.
16
Ha Duong Man Leeftijd: 26 jaar Aspecten:
Ha Duong
Where do you I live in Danang, The economic powerhouse of central Vietnam. I am architecture, live? also a teaching assistant in a university where I have studied before. communism
I can not imagine how would Vietnam be without Ho Chi Minh, Ho Chi Minh was the very real driving force without which the unified Vietnamese state would never have been achieved. We love Ho Chi Minh.
capitalism
-‐
life as a child in Vietnam
About the follow primary education in Vietnam, I would say it is not difficult to follow for children at the city or village but will be just a bit hard for minority children where they live far away from school. Vietnamese government is going to achieve universal primary education by 2015. I was born and raised up in Vietnam, Life as a child was good for me, I could go to school, had health care, food nutrition but compare to European child will be different about the quality.
Dutch education about Vietnam Vietnam
I love Vietnam and it comes from my vain, I love Vietnamese family culture, caring about the other people around, political stability, beautiful peaceful and safety country.
17
Lesbrief Doelen -‐ De leerlingen krijgen een reëel beeld van Vietnam. -‐ De leerlingen maken een koppeling van het leven in Nederland naar het leven in Vietnam.
Stap 1 De leerlingen maken in groepen van ongeveer vier een placemat. In het midden staat: Vietnam In de overige vier vakken staat: Het leven in Vietnam. De mensen in Vietnam. Werken in Vietnam. De natuur in Vietnam. De leerlingen vullen de placemat aan. Alle placemats worden klassikaal besproken.
Stap 2 De leerlingen bekijken de film: 22 minuten in Vietnam. http://www.youtube.com/watch?v=HwXMji QogMI
Stap 3 De leerlingen vullen de placemat aan. En bespreken wat ze gezien hebben. Stap 4 De leerlingen vergelijken Vietnam met Nederland. Elk groepje kiest één klein onderwerp. Dat kan het verkeer zijn. Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? En waarom is het anders dan bij ons? De leerlingen maken daar een poster van. Materialen Papier voor de placemats. Een digitaal schoolbord. Papier en computers voor de posters.
18