LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
MAART
2013
Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op niveau tweede fase
Vakantiereis Inleiding Er schijnen mensen te zijn die het liefst altijd thuis zijn en een hekel hebben aan reizen en vakanties. Maar daar hoor jij vast niet bij. De twee auteurs van de teksten in deze lesbrief in elk geval niet. Die gaan op reis en vertellen ook waar ze naartoe gaan en wat ze willen. Daar gaat deze lesbrief over: vakantiereizen.
Opzet van deze lesbrief ● ●
Je leest twee teksten van jonge mensen, die schrijven over hun reis en over hun reisdoel. Daarbij maak je de opdrachten 1 t/m 6. Je bedenkt samen met een klasgenoot een eigen reis en maakt daarvoor een reisplan (opdracht 7).
Tekst 1 Met vakantie zoals je ouders 1 Mijn broertje en ik hebben ieder onze eigen reeks fotoalbums. Hierin plakte mijn moeder met veel zorg een selectie van plaatjes, waar ze biografische teksten bij schreef. In boek 2 (1987, ik was anderhalf) staat bijvoorbeeld: ‘Soms doe je of je papa bent en ga je weg om te werken.’ Maar naarmate de jaren vorderden en mijn verzet tegen mijn ouders langzaam groeide, nam haar toewijding gestaag af. Op de laatste foto van het laatste boek ben ik zestien en poseer ik met een vriend. Mijn moeder heeft erbij geschreven: ‘Geen idee wie dit is.’ 2 In hetzelfde boek vind ik nog een symbolisch beeld. Ik zit op een plein in Venetië aan de voet van een fontein in een reisgids te lezen. In de tekst voel ik mijn moeders pijn: ‘In de middag wilde je alleen op stap. Dat vonden we goed, je bent oud en wijs genoeg.’ 3 Iedereen heeft zijn eigen manier om los te komen van de ouderlijke zorg. Sommigen lopen weg van huis, anderen kiezen voor klein puberaal protest. Ik streed echter niet alleen tegen de macht van mijn ouders, maar tegen een hele levensstijl waar zij symbool voor stonden. Hun kantoorbanen, hun bridgeclub, hun boterhammen met hagelslag, het saaie dorp waar we woonden en onze kampeervakanties vormden voor mij het angstbeeld van een leven vol clichés en burgerlijkheid, vol stilstand en gebrek aan avontuur. 4 Het was geen toeval dat ik me in Venetië voor het eerst los worstelde. De zomer was het ideale tijdperk voor mijn onafhankelijkheidsoorlog. Tijdens de jaarlijkse vakantie kwamen al mijn ergernissen samen, maar ontstonden er ook ontsnappingsmogelijkheden. Ik weet nog goed hoe bevrijd ik me voelde toen ik die middag alleen door de drijvende stad struinde. Ook al zag ik anderhalf uur later de rest van mijn familie vrolijk zwaaiend in een gondel voorbij varen. 5 Die avond lag ik op mijn rug in mijn koepeltentje met mijn hoofd naar buiten sigaretten te roken. Ik mocht van mijn ouders niet in de stacaravan slapen, omdat ik vaak laat thuiskwam. Duizelig van de nicotine staarde ik naar de sterren en haatte de wereld. Vanaf nu zou ik alles anders gaan doen. Nooit meer met mijn ouders op vakantie. Nooit meer naar een camping. 6 Afgelopen juli was dit tien jaar geleden. Ik kon tevreden terugkijken: ik had geen kantoorbaan en had al die tijd alleen tijdens muziekfestivals in een tentje geslapen. Mijn leven leek in niets op dat van mijn ouders en ze waren er nog trots op ook. Toch kon ik mijn angst voor burgerlijkheid nog niet van me af schudden.
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
1
LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
MAART
2013
7 Mijn leven was onvermijdelijk serieuzer geworden. Ik studeerde niet meer, betaalde belasting en had voor het eerst sinds lange tijd een vaste vriendin. Vorig jaar was ik met mijn beste vrienden op onze laatste interrailreis geweest. Hiermee hadden we symbolisch onze jeugd afgesloten; nu was ik officieel te oud voor alle kortingen. 8 Al deze elementen brachten deze zomer de opstandige, bange puber in me naar boven. Hoe kon ik ouder worden zonder in mijn ouders te veranderen? Het voelde als een belangrijk moment, een cruciale zomervakantie, waarbij ik tijdens de laatste slag alsnog mijn strijd kon verliezen. 9 Mijn vriendin en ik besloten naar Lissabon te gaan. In het vliegtuig keken we de familiefilm We bought a Zoo en ik grapte dat de papieren kotszakjes bij de dvd geleverd werden. We ergerden ons aan de drukke kinderen in de stoelen om ons heen en gniffelden om hun gespannen ouders die tegen elkaar sisten en snauwden. Wij hoorden niet bij hen. 10 De eerste dagen ontweken we de gebaande paden en maakten we het onszelf soms ongelofelijk moeilijk. We wilden verdwalen door onbekende buurten om op onontdekte schatten te stuiten, maar kregen vooral zware benen. We ontweken de toeristische attracties, maar werden vervolgens overal achtervolgd door de authentieke, in elke toeristengids aangeprezen tram 28. We aten alleen in restaurants die geen Engelse kaart hadden en bestelden per ongeluk soep met vissenogen. Tijdens een dagje op het strand zeiden we tegen elkaar dat dit best fijn was, maar dat we er niet aan moesten denken om het een week achter elkaar te doen. Zo verpestten we langzaam onze eigen vakantie. 11 Het dieptepunt van deze geforceerde avontuurlijkheid vond plaats op de zesde dag. Ik had via Whatsapp een aantal Lissabon-tips van een vriendin gekregen, waaronder ‘leuke restaurantjes aan het water, onder de 25 april-brug’. We keken op de kaart en besloten erheen te lopen, door de onbekende wijken Sao Bento en Santos. We schatten dat het zo’n twee uur zou duren. Een mooie tocht. 12 Na vier uur lopen was de brug niet veel dichterbij gekomen. We liepen zwijgend langs een drukke autoweg. Maar we hielden vol, negeerden voorbijkomende bussen of acceptabele alternatieve restaurants. We bereikten om half elf ’s avonds eindelijk de boulevard. Het bleek een verschrikkelijke plek te zijn, waar mannen op stelten je hun dure restaurants probeerden in te lokken. Uitgehongerd namen we plaats aan een tafel naast een Portugees gezin met krijsende kinderen, die zo nu en dan overstemd werden door het helse kabaal van de trein op de brug boven ons hoofd. Het was dan wel ‘niet cliché’ en ‘heel avontuurlijk’, maar het was ook verschrikkelijk kut. Wat deden we onszelf aan? 13 Mijn vriendin en ik hielden onszelf voor de gek. We probeerden anders dan onze ouders te zijn, het cliché en de burgerlijkheid te omzeilen. Maar in onze dwang naar avontuur negeerden we wat we eigenlijk wilden. Het was een overgangsvakantie, twijfelend tussen twee werelden. We hadden nog niet genoeg geld om in een hotel te slapen of een auto te huren, maar wel voor een bed & breakfast en een sushirestaurant. We dronken twee flessen wijn bij het eten, maar sloegen het nachtleven over. Zelfs in onze bepakking zag je de twijfel tussen twee werelden terug: zij droeg een mooie reiskoffer op wieltjes, maar ook een backpack op haar rug, terwijl ik mijn rolkoffertje kon omtoveren tot hippe rugzak. 14 Na de brugervaring waren we steeds meer op onze reisgids gaan vertrouwen. Na een week zei ze: ‘Ik heb geen zin meer om in een stad te zijn. Zullen we kijken of we ergens in de natuur kunnen zijn. Bijvoorbeeld op een camping?’ Ik slikte, want eigenlijk wilde ik dat het liefste, met haar in een stacaravan bij het strand. Met rust en overzicht. 15 Je werpt jezelf als een boemerang zo ver mogelijk weg van alles wat je kent, om uiteindelijk weer op dezelfde plek terug te komen. Toch is het niet zo simpel. Mijn puberstrijd was niet onzinnig en had me een eigenzinnige levensinstelling opgeleverd. De angst voor stilstand had me echter zo verblind dat ik ook vocht wanneer dat niet nodig was. Het werd een strijd tegen symbolen en daarmee tegen mezelf. Avontuur moet in je hoofd zitten, dan maakt het niet uit of je op een tandem door de duinen fietst of in een bruisende club in Brooklyn staat. Nou goed, een tandem blijft verschrikkelijk. 16 De camping was vol. Uiteindelijk kwamen we terecht in een pension in het mooie, relatief onbekende kustplaatsje Odeceixe. We raakten zelfs bevriend met een Canadees stel met wie we een liefde voor stand-upcomedian Louis CK en folkband Bon Iver deelden. Toen ik bij ons eerste etentje bekende me best ongemakkelijk te voelen over deze volwassen situatie, lachte iedereen opgelucht, omdat ze hetzelfde dachten. We gingen elke dag naar het strand. Het was absoluut niet saai. En ik kwam eindelijk tot rust. Naar: Rutger Lemm, in: NRC Handelsblad, 6 november 2012.
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
2
LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
MAART
2013
Opdracht 1 De ideeën van de schrijver van deze tekst over vakantie blijven niet dezelfde. Vul het schema in. Leeftijd 16 jaar
Hoe moet de vakantie zijn?
Waarom?
16 tot 26 jaar
26 jaar, eerste deel van de vakantie 26 jaar, aan het eind van de vakantie
Opdracht 2 1
2 3
In de laatste alinea moet Rutger Lemm constateren dat hij zich toch wat ongemakkelijk voelt. a Waarover voelt hij zich ongemakkelijk? b Waardoor voelt hij zich ongemakkelijk? a Wat was er goed aan zijn pogingen om alles anders te doen? b Wat heeft het hem opgeleverd? c Welke fout maakte hij? In alinea 8 noemt de schrijver zichzelf een ‘opstandige, bange puber’. a Waartegen richt zijn opstand zich? b Wat maakt hem bang? c Waarom noemt hij deze vakantie cruciaal? d Je kent de afloop. Heeft hij de strijd gewonnen of verloren? Geef een duidelijke verklaring bij je antwoord.
Opdracht 3 Noteer minimaal vijf eisen die jij zelf, op dit moment, aan een vakantie stelt. Denk aan doel, bezigheden, onderdak, gezelschap, vervoer, plaats ... Eis 1
Hoe moet de vakantie zijn?
Waarom?
2 3 4 5 6 7
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
3
LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
MAART
2013
Tekst 2 Het moet echt zijn, eventjes dan 1 Waarom iemand zijn spullen in een grote rugzak zou stoppen in plaats van in een koffer, is me een groot raadsel. Ik heb er een keer mee gereisd en ik kan u vertellen dat het een onding is. Zo’n rugzak kun je alleen van de bovenkant vullen, dus is het een permanente puinhoop van binnen. Telkens als je iets nodig hebt – portemonnee, paspoort, reisgids – moet je een muurtje vinden om het gevaarte tegen neer te zetten, want hij blijft niet uit zichzelf staan. En na het zoeken moet je jezelf weer opzadelen alsof je een soort lastdier bent, een ezel maar dan tweebenig. Ik herinner me verder dat het moeilijk manoeuvreren was met zo’n ding op je rug. Je zwiept er zo iemand mee omver. 2 Nu ik hier in India op vakantie ben, begrijp ik pas waarom zovelen toch vrijwillig voor een rugzak kiezen. Het gaat er helemaal niet om of zo’n zak handig is of niet. Het gaat om het idee. Het idee dat iemand met een koffer over de uitgesleten toeristenpaadjes rijdt, terwijl je met een rugzak zo, hup, van de gebaande paden af kunt. Dat gevoel is zo veel waard dat mensen bereid zijn om hun spullen wekenlang op hun rug mee te zeulen. 3 Of je nou met koffer of rugzak reist, de meeste van ons individualistische jonge toeristen hebben eigenlijk allemaal last van dat gevoel. We werken ons in het zweet om maar niet bij de busladingen vol klanten met petjes en buideltasjes te horen. Wij gaan krampachtig op zoek naar de onontgonnen stukjes, naar het echte India, spontaan en ongeorganiseerd. Wij rennen walgend een restaurantje uit, als blijkt dat er speciaal voor de buitenlandse bezoeker authentieke Indiase muziek en dans georganiseerd is. Die dans mag misschien mooi zijn, maar het is verre van spontaan en echt. Nee, wij maken niet net als iedereen foto’s van een indrukwekkende moskee, maar wij richten onze camera ongegeneerd op die oudere dame die tussen het vuil uien en pepers verkoopt. Echtheid boven alles. Als de andere toeristen het paleis van de maharadja bezoeken, slaan wij rechtsaf om de sloppen achter het paleis te zien, waar de mensen nog authentiek op straat schijten bij gebrek aan deugdelijk sanitair. 4 Het grappige is dat de Indiase toeristenbranche ook langzaam doorkrijgt dat de Europeaan bereid is te betalen voor iets waarvan ze denken dat het authentiek is. Dus organiseren ze riksjatochten door een wijk van oud Delhi, waar de steegjes nog smal, onverhard en vol gaten zijn. De elektriciteitsdraden hangen er in grote kluwen over straat, slordig, chaotisch, brandgevaarlijk, echt superauthentiek. ‘Picture! picture!’ roept de magere riksjarijder als we een plek bereiken waar de wijk het slechtst onderhouden is. Het is natuurlijk wel pech hebben als je er zelf woont. In een wijk waar het achterstallige onderhoud zo veel inkomsten genereert, heeft het repareren van straat en bedrading weinig prioriteit. 5 Wij individualistische toeristen, wij zijn een opmerkelijk volkje. Wij willen het onderontwikkelde India zien, het kapotste, het lelijkste van het land, omdat we denken dat dat echt is. Alsof je op visite gaat, maar niet de fotoalbums wilt zien en van het mooie servies wilt eten, maar de vieze sokken onder het bed wilt bekijken, de schimmel in de badkamer, het toilet voordat het is schoongemaakt. Dat verwarren we namelijk met authentiek. 6 En soms leunt onze hang naar echtheid tegen het verwerpelijke aan. Je ziet mensen die het spannend vinden om in een chaistalletje onder een stuk zeil naast een open riool plaats te nemen voor een ranzig glaasje thee van 2 cent. Ze zijn verheugd over het persoonlijke contact dat ze voelen met de tandeloze bezoeker, als die hun lach beantwoordt. Dat is het toppunt van welvaart. Ellende als trekpleister. Zo ver verwijderd zijn van armoede, dat je er graag weer onderdeel van uit wilt maken. Even dan. Tegen de tijd dat de zon zakt, pakt de toerist zijn rugzak weer op, smeert zijn handen met sanitizer en vertrekt richting hotel. Het moet allemaal niet te echt worden. Naar: Rosanne Hertzberger, in: NRC Handelsblad, 24 november 2012.
Opdracht 4 Ook Rosanne Hertzberger stelt eisen aan de vakantie. Ze zegt zelfs dat die eisen gelden voor veel jonge mensen. 1 Wat is de belangrijkste eis die aan de vakantie wordt gesteld? 2 Welke twee voorbeelden geeft ze van wat zo’n toerist beslist niet wil?
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
4
LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
3 4
5 6
MAART
2013
Toch blijkt het niet zo makkelijk om te voldoen aan de eisen die je zelf stelde. Waardoor komt dat? Je kunt zelfs stellen dat dit soort reizen slecht is voor de ontwikkeling van een land. a Wat is er slecht aan? b Waardoor is het toch ook weer niet helemaal slecht? In de laatste alinea noemt ze het gedrag van deze toeristen zelfs verwerpelijk. Wat is dat verwerpelijke? Vul het volgende schema in. Zoekt
Vindt
doorsneetoerist
toerist van Hertzberger
conclusie Opdracht 5 Vergelijk tekst 1 en tekst 2 en omcirkel het juiste antwoord. Hoe moet de vakantie zijn?
ongeorganiseerd geen massatoerisme op zoek naar het echte comfortabel zelf ontdekken avontuurlijk rustig
Rutger Lemm: 26 jaar, eerste deel van de vakantie ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
Rutger Lemm: 26 jaar, aan het eind van de vakantie ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
Rosanne Hertzberger ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
Opdracht 6 Bij opdracht 3 heb je de eisen ingevuld die jij aan je vakantie stelt. Misschien wil je ze nu, nadat je de tekst van Rosanne Hertzberger hebt gelezen, nog even aanvullen of bijstellen? Eis 1
Hoe moet de vakantie zijn?
Waarom?
2 3 4 5 6 7
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
5
LESBRIEF ‘VAKANTIEREIS’
MAART
2013
Verzin je eigen reis Stel je omdat 1 2 3
voor dat je € 1.800 krijgt, bijvoorbeeld omdat je een prijs hebt gewonnen of je geslaagd bent, om een reis te maken. Er zijn maar drie voorwaarden: Je moet een partner meenemen, en voor hem of haar krijg je ook € 1.800. De reis mag maximaal twintig dagen duren. Je moet een reisplan indienen, met daarin een motivering van de keuzes die je hebt gemaakt.
Opdracht 7 1
2
3
4
a
Zoek een reisgenoot. In dit geval moet dat iemand uit je klas zijn. b Zoek samen een reisdoel uit: een stad, een streek of een land. c Stel vast hoe jullie naar dit reisdoel willen reizen. d Maak een lijstje van wat je daar in elk geval wilt zien en/of doen. e Bedenk waar je wilt eten en drinken, en waar je wilt slapen. f Bedenk ook of je nog vervoer nodig hebt als je eenmaal in de plaats of het land van je keuze bent aangekomen en hoe je daar dan wilt reizen. Schrijf een goed gemotiveerd reisplan. Zorg voor een goede ordening door een indeling in paragrafen. Probeer ook duidelijk te maken dat je plan realistisch, dus haalbaar en betaalbaar is. Wissel jullie reisplan uit met dat van een ander tweetal. Verbeter taal- en spelfouten. Wijs op onduidelijkheden. Stel kritische vragen. Verwerk het commentaar dat jullie kregen, in een definitieve versie van jullie eigen reisplan. Presenteer jullie reisplan aan de klas.
© THIEMEMEULENHOFF, 2013
6