LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op niveau tweede fase
Altijd online Inleiding Zodra ze opstaan na het gesprek aan de grote tafel in de mediatheek van CSG Liudger in Drachten, checken Amber en Tobias meteen hun mobieltjes. Het geluid stond uit, maar een trilsignaal gaf aan dat er een bericht was. Wat? Amber: ‘Een vriendin, een paar keer, over handschoenen die ze kwijt is.’ Tobias: ‘Mijn broer, die best een paar luidsprekers voor me wil betalen.’ En ja, Amber en Tobias willen liefst ook meteen reageren. Misschien herken je je hierin? Of past het volgende beter bij jou? Met Hyves, Facebook en twitter hebben deze leerlingen uit vmbo-4 weinig. ‘Dat gaat over niks,’ oordeelt Monique. ‘Ik spreek liever écht met vrienden.’ Die media zijn belangrijker voor jongere leerlingen, die zich in de pauzes verdringen rond de computers in de mediatheek. Twee jaar geleden trokken de ouders van Amber soms ook de stekker uit internet. ‘Nu vind ik het saai en doelloos.’ Robert was er altijd al zuinig mee. ‘Ik kijk soms even, maar dan zie je vaak dezelfde mensen.’ Deze tekstjes waren illustraties bij een langer artikel van Jan Dijksma in de Leeuwarder Courant van 18 oktober 2010. Een artikel over het mediagedrag van jongeren, waarin vooral op de negatieve kanten wordt gewezen, geschreven voor ouderen. Dat lijkt logisch, want juist de ouderen (ouders en leraren) zouden de jongeren moeten waarschuwen, als het tenminste allemaal zo erg is als wordt gesteld.
Opzet lesbrief Deze lesbrief bestaat uit drie gedeelten: ● de uitgangstekst met leesopdrachten; ● herschrijfopdrachten, waarmee je je op een ander publiek richt; ● een geleide samenvattingsopdracht.
Uitgangstekst Altijd online 1 Verslaafd aan voortdurend contact met ‘vrienden’ en ‘vriendinnen’ op Hyves, Facebook en noem maar op? Onzin, zo ‘blogde’ de jonge Deniz Alkac over het bericht dat marketingbureau YoungWorks ‘infobesitas’ – een samentrekking van informatie en obesitas (extreem overgewicht) – had benoemd tot belangrijke trend in 2010. Goed, hij was net erg zenuwachtig geweest door een twitterstilte van een uur. Zijn mobieltje kreeg geen verbinding met internet. Geen pingen met vrienden, geen toegang tot zijn drie mailboxen ... 2 Misschien is hij infobesitas-positief, schrijft Deniz aan een tafeltje bij de CoffeeCompany: ‘Maar een ander schreeuwt naar zijn tv, als Ajax scoort. Zo heeft iedereen wel iets.’ Zijn mobieltje staat – ondanks een verbod – aan in school. ‘Ik moet toch weten wat er speelt!?’ Geen probleem, toch? 3 Nou, waarschijnlijk wel, als huiswerk en toetsen een bijzaak zijn naast de niet aflatende stroom aan berichten van vrienden en vriendinnen. En heel veel jongeren van nu lijken te lijden aan een milde vorm van deze infobesitas met stress, slaapproblemen en concentratieverlies als symptomen. 4 Jongeren groeien op met de wereld op een beeldscherm. Alles is dichtbij. Vrienden hoef je niet eens meer op te zoeken, al wonen ze twee straten verderop ... Ze komen wel op Hyves. Tientallen sms’jes op een dag is helemaal niet gek. Met twitter volg je iedere stap van mensen die je interessant vindt, ook op je smartphone. Dat is natuurlijk razend interessant voor jongeren, zeker voor pubers die erg zijn gericht op hun eigen wereldje. Het mobieltje is steeds in actie, ook bij het shoppen of onderweg naar school. ‘Waar ben je?’ ‘Wat doe je?’ © THIEMEMEULENHOFF, 2011
1
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
5 En welke ouder hoort nooit dat zoon- of dochterlief best huiswerk kan maken, terwijl ook msn aanstaat op de laptop en er geregeld een bericht oppiept? 6 De meeste ouders houden het eetgedrag van hun kinderen in de gaten, om te voorkomen dat ze de hele dag snaaien van al het lekkers dat altijd voor het grijpen lijkt. Leerkrachten helpen graag een handje mee in de strijd tegen obesitas. Veel onhandiger gaan volwassenen om met overmatig computergedrag. Toch is dat onderwerp minstens even belangrijk, vindt schrijfster Yvonne van Sark. Pubers zijn zelf slecht in staat een grens te trekken in al die verleidelijke mogelijkheden en kunnen de oproep van een ander moeilijk weerstaan. Dan gaat alles even aan de kant. In de vernieuwde uitgave van het boek Puberbrein binnenstebuiten, dat tegenwoordig op elke school voor het grijpen ligt, waarschuwt Van Sark in een extra hoofdstuk voor de vele verlokkingen: veel jongeren zijn liefst 24 uur per dag in contact met vriendinnen en vriendinnen – liefst zo veel mogelijk – en willen vooral niks missen. 7 Het onderwerp ligt in het verlengde van de boodschap die Van Sark – trendwatcher bij bureau YoungWorks – al op veel scholen verkondigde: pubers vinden zichzelf heel stoer, maar zijn niet in staat tot weloverwogen denken zolang hun prefrontale cortex als cockpit van het brein nog in de groei is. Pubers hebben meer begeleiding nodig dan ze zelf aangeven. En eigenlijk willen ze dat vaak ook zelf, hoe hard ze ook iets anders roepen. Ze zijn nog helemaal niet klaar voor alle zelfstandigheid. 8 Wat maakt de social media, waarvan er steeds nieuwe opduiken, zo interessant? Van Sark omschrijft het als een groot springtouw, waar een hele groep jongeren steeds maar in probeert te blijven om vooral niks te missen. Bovendien moet je zelf ook wat te melden hebben, anders lig je er ook zo uit. ‘Hierdoor ontstaat de tendens dat jongeren meer bezig zijn met de vraag hoe zij hun leven interessant in updates kunnen samenvatten dan met dat leven zelf. De vraag verschuift van ‘ben ik gelukkig’ of ‘ben ik interessant’ naar ‘hoe kom ik gelukkig of interessant over?’ 9 ‘Je kunt zo’n ontwikkeling niet keren,’ beseft Van Sark. ‘Je moet ’m begrenzen en jongeren leren er goed mee om te gaan.’ 10 Zo’n drie procent van de jongeren ‘lijdt’ problematisch aan infobesitas, schat zij. Hieronder zit een enorme groep die moeite heeft met maat houden en er negatieve gevolgen van ondervindt, vooral op school. Kun je bijvoorbeeld huiswerk maken met msn aan? ‘No way,’ aldus Van Sark. ‘Je moet ergens een tegengeluid laten horen. In het onderwijs zou dat helemaal op zijn plek zijn.’ 11 Jongeren kunnen roepen dat ze geweldig kunnen ‘multitasken’, ofwel verschillende dingen tegelijkertijd doen, maar dat kunnen ze volgens nieuwe onderzoeken juist minder dan volwassenen. Snel hoofd- en bijzaken onderscheiden is immers vaak niet hun sterkste punt. Sterker nog: volwassen multitaskers die veel gestoord worden, gaan er volgens recent onderzoek ook tien punten in intelligentie op achteruit. Dat is meer dan het gevolg van het roken van marihuana. 12 Het gaat nog verder. Volgens andere onderzoekers evolueert het zoekgedrag van jongeren zo dat ze best in staat zijn om effectief allerlei snippers bij elkaar te zoeken en met elkaar te verbinden, maar krijgen ze steeds meer moeite met het lezen van lange stukken. Nu is dat proces al langer gaande. Waar leerlingen in 1985 nog in staat waren een flinke lap tekst uit NRC Handelsblad te lezen in een examen, zouden heel veel jongeren van nu al halverwege zuchtend afhaken. Het onderwerp moet dichtbij liggen, met korte teksten en een plaatje. Boekenlijsten zijn gehalveerd en lesmethoden opgeleukt, om leerlingen tot leren te verleiden. 13 Het onderwijs heeft zich aangepast. ‘De meeste leerlingen lezen alleen nog als het moet,’ verzuchtte een docente in deze krant. Dat is ook geen wonder, constateerde de Amerikaanse wetenschapper Nicholas Carr in een geruchtmakend artikel in het blad The Atlantic. Na tien jaar enthousiast informatie zoeken op internet was hij niet meer in staat een boek te lezen, stelde hij twee jaar geleden. Hij kon de concentratie voor deep reading niet meer opbrengen, gewend als hij was aan de quick wins op internet. Een deel van zijn hersenen had hij lange tijd te weinig aangesproken, constateerde Carr in ‘Is Google Making Us Stupid?’ En hoe staat het dan, als je dat deel nooit hebt leren gebruiken? 14 Jim Stolze, de internetpionier die rijk werd door Startpagina.nl, waarschuwde in zijn boek ‘Hoe overleef ik mijn inbox’ dat verantwoord internetgedrag net zo veel aandacht verdient als goed eten. Neurowetenschapper Jelle Jolles roept al langer dat het brein van pubers niet altijd in staat is de zelfstandigheid op te brengen, die nu vaak van hen in het onderwijs wordt verwacht. Oefenen in zelfstandig werken is goed, stelt hij in het onlangs verschenen ‘Ellis en het verbreinen’. Maar het is niet geschikt voor iedereen. De balans moet goed zijn, tussen sturen en loslaten. Hersenwetenschappers, neuropsychologen en onderwijsmensen kunnen nog veel van elkaar leren, concludeert Jolles.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
2
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
15 Is het dan allemaal kommer en kwel? Welnee, zeggen optimisten als hoogleraar Wim Veen. In zijn boek ‘Homo Zappiens’ en andere publicaties voorspelt hij een gouden toekomst voor de jongeren uit de zogeheten net-generatie. Goed, er is nu nog even een generatiekloof. Maar zodra ict niet langer het gereedschap is maar geaccepteerd is als de motor van een nieuwe samenleving, komt er ruimte voor het ‘nieuwe leren dat zich kenmerkt door interactiviteit, zelfsturing, presence, probleemoplossend vermogen en samenwerking’. 16 Het is jammer, vindt Veen, dat volwassenen van nu – ouders en docenten – zelf zo slecht overweg kunnen met al die mogelijkheden en geneigd zijn de voet op de rem te zetten. Trendwatcher Adjiedj Bakas heeft het zelfs over ‘zuurbekjes en droefsnoetjes’, die de weg naar een prachtige toekomst niet zien. 17 Verleidelijk is al die nieuwe techniek wel, erkent ook Yvonne van Sark: ‘Dan zit je wachtend voor een stoplicht al even je mail te checken.’ Dat is leuk, als je er verstandig mee omgaat. Maar niet alle pubers zijn verstandig. Nu en dan, zegt de trendwatcher, is het helemaal niet verkeerd de stekker uit al die verleidingen te trekken. Naar: Jan Dijksma In: Leeuwarder Courant 18 oktober 2010
Opdracht 1 Indeling van de tekst Een goed opgebouwde tekst bestaat uit drie hoofddelen: een inleiding, een middenstuk en een slot. 1 In A B C D
deze tekst bestaat de inleiding uit alinea 1. alinea 1 en 2. alinea 1, 2 en 3. alinea 1 tot en met 5.
2 De belangrijkste functies van deze inleiding zijn A belangstelling wekken en de lezer welwillend stemmen. B belangstelling wekken en het onderwerp introduceren. C het onderwerp introduceren en de aanleiding voor het schrijven noemen. D het onderwerp introduceren en aankondigen hoe de tekst is opgebouwd. E het onderwerp introduceren en de lezer welwillend stemmen. 3 Het slot van deze tekst omvat de alinea’s A 15 tot en met 17. B 16 en 17. C 17. 4 De belangrijkste functie van dit slot is A een korte samenvatting geven. B een conclusie trekken. C een aanbeveling doen. D iets anders. 5 Het middenstuk kan worden verdeeld in een aantal deelonderwerpen. a In welke alinea’s wordt het intensieve gebruik van deze media door jongeren beschreven? b In welke alinea’s wordt gesteld dat jongeren hulp nodig hebben? c In welke alinea’s worden de negatieve gevolgen van dit mediagebruik door jongeren beschreven? d In welke alinea’s komt de positieve kant van dit mediagebruik aan de orde?
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
3
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
Opdracht 2 Verbanden in de tekst Een schrijver ordent zijn tekst zo dat er een logisch verband ontstaat tussen de delen van de tekst. We onderscheiden meestal zeven relaties: a tegenstelling; b opsomming; c oorzaak – gevolg; d doel – middel; e uitspraak – voorbeeld; f oplossing – voorwaarde; g argumenten – conclusie. Welke van deze relaties zie je in de volgende fragmenten? 1 Jongeren groeien op met de wereld op een beeldscherm. Alles is dichtbij. Vrienden hoef je niet eens meer op te zoeken, al wonen ze twee straten verderop ... Ze komen wel op Hyves. Tientallen sms’jes op een dag is helemaal niet gek. Met twitter volg je iedere stap van mensen die je interessant vindt, ook op je smartphone. 2 De meeste ouders houden het eetgedrag van hun kinderen in de gaten, om te voorkomen dat ze de hele dag snaaien van al het lekkers dat altijd voor het grijpen lijkt. Leerkrachten helpen graag een handje mee in de strijd tegen obesitas. Veel onhandiger gaan volwassenen om met overmatig computergedrag. 3 ... pubers vinden zichzelf heel stoer, maar zijn niet in staat tot weloverwogen denken zolang hun prefrontale cortex als cockpit van het brein nog in de groei is. Pubers hebben meer begeleiding nodig dan ze zelf aangeven. 4 Van Sark omschrijft het als een groot springtouw, waar een hele groep jongeren steeds maar in probeert te blijven om vooral niks te missen. Bovendien moet je zelf ook wat te melden hebben, anders lig je er ook zo uit. ‘Hierdoor ontstaat de tendens dat jongeren meer bezig zijn met de vraag hoe zij hun leven interessant in updates kunnen samenvatten dan met dat leven zelf. 5 ‘Je kunt zo'n ontwikkeling niet keren,’ beseft Van Sark. ‘Je moet ’m begrenzen en jongeren leren er goed mee om te gaan.’ 6 Jongeren kunnen roepen dat ze geweldig kunnen ‘multitasken’, ofwel verschillende dingen tegelijkertijd doen, maar dat kunnen ze volgens nieuwe onderzoeken juist minder dan volwassenen. Snel hoofd- en bijzaken onderscheiden is immers vaak niet hun sterkste punt. Sterker nog: volwassen multitaskers die veel gestoord worden, gaan er volgens recent onderzoek ook tien punten in intelligentie op achteruit. 7 Boekenlijsten zijn gehalveerd en lesmethoden opgeleukt, om leerlingen tot leren te verleiden. 8 Maar zodra ict niet langer het gereedschap is maar geaccepteerd is als de motor van een nieuwe samenleving, komt er ruimte voor het ‘nieuwe leren dat zich kenmerkt door interactiviteit, zelfsturing, presence, probleemoplossend vermogen en samenwerking’. 9 Verleidelijk is al die nieuwe techniek wel, erkent ook Yvonne van Sark: ‘Dan zit je wachtend voor een stoplicht al even je mail te checken.’ Opdracht 3 Functies van tekstgedeelten Een tekstgedeelte (dat kan een alinea, een deel van een alinea of zelfs een groep alinea’s zijn) heeft een bepaalde functie binnen de hele tekst. Stel van de volgende fragmenten de juiste functie vast. Je kunt steeds kiezen uit een aantal gegeven alternatieven. 1 Goed, hij was net erg zenuwachtig geweest door een twitterstilte van een uur (alinea 1). A toelichting B antwoord C weerlegging D toegeving E verklaring
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
4
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
2 Zijn mobieltje kreeg geen verbinding met internet (alinea 1). A bewijs B oorzaak C voorbeeld D aanleiding E argument 3 ‘Maar een ander schreeuwt naar zijn tv, als Ajax scoort. Zo heeft iedereen wel iets’ (alinea 2). A vergelijking B redenering C afweging D mening E constatering 4 Dat is natuurlijk razend interessant voor jongeren, zeker voor pubers die erg zijn gericht op hun eigen wereldje (alinea 4). A gevolg B constatering C aanvulling D toelichting E verklaring 5 Pubers zijn zelf slecht in staat een grens te trekken in al die verleidelijke mogelijkheden en kunnen de oproep van een ander moeilijk weerstaan (alinea 6). A beoordeling B verklaring C theorie D oproep E hypothese 6 Van Sark omschrijft het als een groot springtouw, waar een hele groep jongeren steeds maar in probeert te blijven om vooral niks te missen. Bovendien moet je zelf ook wat te melden hebben, anders lig je er ook zo uit (alinea 8). A vergelijking B opsomming C beschrijving D definitie E overzicht 7 Jongeren kunnen roepen dat ze geweldig kunnen ‘multitasken’, ofwel verschillende dingen tegelijkertijd doen, maar dat kunnen ze volgens nieuwe onderzoeken juist minder dan volwassenen (alinea 11). A hypothese B karakterisering C probleemstelling D vaststelling E weerlegging 8 Volgens andere onderzoekers evolueert het zoekgedrag van jongeren zo dat ze best in staat zijn om effectief allerlei snippers bij elkaar te zoeken en met elkaar te verbinden, maar krijgen ze steeds meer moeite met het lezen van lange stukken (alinea 12). A gevolgen B opsomming C bewering D vaststelling E verklaring © THIEMEMEULENHOFF, 2011
5
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
9 Nu is dat proces al langer gaande. Waar leerlingen in 1985 nog in staat waren een flinke lap tekst uit NRC Handelsblad te lezen in een examen, zouden heel veel jongeren van nu al halverwege zuchtend afhaken (alinea 12). A beschrijving B ontkenning C toepassing D toegeving E gevolgen 10 Dat is ook geen wonder, constateerde de Amerikaanse wetenschapper Nicholas Carr in een geruchtmakend artikel in het blad The Atlantic. Na tien jaar enthousiast informatie zoeken op internet was hij niet meer in staat een boek te lezen, stelde hij twee jaar geleden. Hij kon de concentratie voor deep reading niet meer opbrengen, gewend als hij was aan de quick wins op internet. Een deel van zijn hersenen had hij lange tijd te weinig aangesproken, constateerde Carr in ‘Is Google Making Us Stupid?’ (alinea 13). A verklaring B verslag van onderzoek C toelichting D toegeving E aanvulling 11 Oefenen in zelfstandig werken is goed, stelt hij in het onlangs verschenen ‘Ellis en het verbreinen’. Maar het is niet geschikt voor iedereen. De balans moet goed zijn, tussen sturen en loslaten (alinea 14). A argumentatie B relativering C aanvulling D uitwerking E samenvatting 12 Het is jammer, vindt Veen, dat volwassenen van nu – ouders en docenten – zelf zo slecht overweg kunnen met al die mogelijkheden en geneigd zijn de voet op de rem te zetten. Trendwatcher Adjiedj Bakas heeft het zelfs over ‘zuurbekjes en droefsnoetjes’, die de weg naar een prachtige toekomst niet zien (alinea 16). A beschrijving B standpunt C relativering D tegenwerping E weerlegging
Herschrijven Opdracht 4 Voor brugklassers In de alinea’s 6 tot en met 10 stelt Yvonne van Sark dat pubers zelf geen grenzen kunnen trekken en zelf ook graag begeleiding hebben. Schrijf aan de hand van deze alinea’s een tekst voor brugklassers over het gebruik van deze media. Je moet in deze tekst dezelfde mening hebben over de media als in de uitgangstekst.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
6
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
Opdracht 5 Voor ouderen Gebruik dezelfde alinea’s, maar schrijf nu een tekst die bedoeld is voor ouderen (ouders en leraren). Je moet wel alle gegevens uit de tekst gebruiken, maar je mag best een andere, misschien meer genuanceerde mening hebben. Doe het zo: ● Maak je tekst niet te lang, gebruik hooguit zeshonderd woorden (per opdracht). ● Zorg voor een goede indeling van je tekst, met duidelijke alinea’s ● Richt je op je publiek, hou rekening met wat ze al weten. ● Zorg voor goede voorbeelden, het liefst uit eigen ervaring. ● Zorg voor de juiste spelling en interpunctie. Tip: laat je uitwerking altijd door een klasgenoot controleren en gebruik zijn of haar opmerkingen.
Samenvatten Opdracht 6 Stap voor stap Een goede samenvatting is representatief, dat wil zeggen dat alle informatie-elementen (feiten en argumenten) erin staan en dat de strekking (de hoofdgedachte) dezelfde is als in de oorspronkelijke tekst. Ook de opbouw van de samenvatting moet dezelfde zijn als die van de oorspronkelijke tekst. Maak stap voor stap een samenvatting van Altijd online. Tip: het is het handigst als je op de computer kunt werken. Dan kun je tekst makkelijk weghalen of invoegen. Zorg ervoor dat je de wijzigingen bijhoudt in je document. Altijd online 1 Verslaafd aan voortdurend contact met ‘vrienden’ en ‘vriendinnen’ op Hyves, Facebook en noem maar op? Onzin, zo ‘blogde’ de jonge Deniz Alkac over het bericht dat marketingbureau YoungWorks ‘infobesitas’ – een samentrekking van informatie en obesitas (extreem overgewicht) - had benoemd tot belangrijke trend in 2010. Goed, hij was net erg zenuwachtig geweest door een twitterstilte van een uur. Zijn mobieltje kreeg geen verbinding met internet. Geen pingen met vrienden, geen toegang tot zijn drie mailboxen ... 2 Misschien is hij infobesitas-positief, schrijft Deniz aan een tafeltje bij de CoffeeCompany: ‘Maar een ander schreeuwt naar zijn tv, als Ajax scoort. Zo heeft iedereen wel iets.’ Zijn mobieltje staat – ondanks een verbod – aan in school. ‘Ik moet toch weten wat er speelt!?’ Geen probleem, toch? A Voor de samenvatting bevatten deze alinea’s geen onmisbare informatie. Wel wordt hier het probleem beschreven. - Noteer het probleem. 3 Nou, waarschijnlijk wel, als huiswerk en toetsen een bijzaak zijn naast de niet aflatende stroom aan berichten van vrienden en vriendinnen. En heel veel jongeren van nu lijken te lijden aan een milde vorm van deze infobesitas met stress, slaapproblemen en concentratieverlies als symptomen. B De tweede zin is een uitwerking van de eerste, die kan dus weg. Maar de eerste zin moet wel met elementen uit alinea 1 en 2 worden herschreven tot een goede beginzin. - Herschrijf die zin. Dat wordt de beginzin van je samenvatting, dus hou het kort.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
7
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
4 Jongeren groeien op met de wereld op een beeldscherm. Alles is dichtbij. Vrienden hoef je niet eens meer op te zoeken, al wonen ze twee straten verderop ... Ze komen wel op Hyves. Tientallen sms’jes op een dag is helemaal niet gek. Met twitter volg je iedere stap van mensen die je interessant vindt, ook op je smartphone. Dat is natuurlijk razend interessant voor jongeren, zeker voor pubers die erg zijn gericht op hun eigen wereldje. Het mobieltje is steeds in actie, ook bij het shoppen of onderweg naar school. ‘Waar ben je?’ ‘Wat doe je?’ C Deze alinea bevat voorbeelden, maar ook twee informatieelementen. - Vat die twee elementen samen in één goede zin. 5 En welke ouder hoort nooit dat zoon- of dochterlief best huiswerk kan maken, terwijl ook msn aanstaat op de laptop en er geregeld een bericht oppiept? D Iets nieuws? Dat kun je dan misschien nog verwerken in de zin die je bij C maakte. - Je hebt nu de eerste twee zinnen van je samenvatting. Controleer of je tussen die twee zinnen nog een verbindingswoord moet zetten. 6 De meeste ouders houden het eetgedrag van hun kinderen in de gaten, om te voorkomen dat ze de hele dag snaaien van al het lekkers dat altijd voor het grijpen lijkt. Leerkrachten helpen graag een handje mee in de strijd tegen obesitas. Veel onhandiger gaan volwassenen om met overmatig computergedrag. Toch is dat onderwerp minstens even belangrijk, vindt schrijfster Yvonne van Sark. Pubers zijn zelf slecht in staat een grens te trekken in al die verleidelijke mogelijkheden en kunnen de oproep van een ander moeilijk weerstaan. Dan gaat alles even aan de kant. In de vernieuwde uitgave van het boek Puberbrein binnenstebuiten, dat tegenwoordig op elke school voor het grijpen ligt, waarschuwt Van Sark in een extra hoofdstuk voor de vele verlokkingen: veel jongeren zijn liefst 24 uur per dag in contact met vriendinnen en vriendinnen – liefst zo veel mogelijk – en willen vooral niks missen. E Vraag je af of die vergelijking nodig is. Is de naam Van Sark nodig? Een deel van de informatie is ook al eerder gegeven. - Noteer de nieuwe informatie in één zin - Zorg ervoor dat die zin goed aansluit op de voorgaande alinea’s. 7 Het onderwerp ligt in het verlengde van de boodschap die Van Sark – trendwatcher bij bureau YoungWorks – al op veel scholen verkondigde: pubers vinden zichzelf heel stoer, maar zijn niet in staat tot weloverwogen denken zolang hun prefrontale cortex als cockpit van het brein nog in de groei is. Pubers hebben meer begeleiding nodig dan ze zelf aangeven. En eigenlijk willen ze dat vaak ook zelf, hoe hard ze ook iets anders roepen. Ze zijn nog helemaal niet klaar voor alle zelfstandigheid. F Noteer de nieuwe informatie. Daar heb je waarschijnlijk twee zinnen voor nodig. 8 Wat maakt de social media, waarvan er steeds nieuwe opduiken, zo interessant? Van Sark omschrijft het als een groot springtouw, waar een hele groep jongeren steeds maar in probeert te blijven om vooral niks te missen. Bovendien moet je zelf ook wat te melden hebben, anders lig je er ook zo uit. ‘Hierdoor ontstaat de tendens dat jongeren meer bezig zijn met de vraag hoe zij hun leven interessant in updates kunnen samenvatten dan met dat leven zelf. De vraag verschuift van 'ben ik gelukkig' of 'ben ik interessant' naar 'hoe kom ik gelukkig of interessant over?’ G Is die vergelijking nodig of kost een omschrijving meer woorden? Dit is een beschrijving van een verschijnsel waaraan twee kanten zitten. En er is sprake van een gevolg! - Noteer de informatie in twee korte zinnen. - Zorg voor goede verbindingen tussen die zinnen en voor een goede verbinding met het voorgaande.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
8
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
9 ‘Je kunt zo’n ontwikkeling niet keren,’ beseft Van Sark. ‘Je moet ’m begrenzen en jongeren leren er goed mee om te gaan.’ H Dit is al een samenvattende zin. - Formuleer de inhoud zo kort mogelijk. 10 Zo’n drie procent van de jongeren ‘lijdt’ problematisch aan infobesitas, schat zij. Hieronder zit een enorme groep die moeite heeft met maat houden en er negatieve gevolgen van ondervindt, vooral op school. Kun je bijvoorbeeld huiswerk maken met msn aan? ‘No way,’ aldus Van Sark. ‘Je moet ergens een tegengeluid laten horen. In het onderwijs zou dat helemaal op zijn plek zijn.’ I Schrap het voorbeeld. - Formuleer de kern in één zin. 11 Jongeren kunnen roepen dat ze geweldig kunnen ‘multitasken’, ofwel verschillende dingen tegelijkertijd doen, maar dat kunnen ze volgens nieuwe onderzoeken juist minder dan volwassenen. Snel hoofd- en bijzaken onderscheiden is immers vaak niet hun sterkste punt. Sterker nog: volwassen multitaskers die veel gestoord worden, gaan er volgens recent onderzoek ook tien punten in intelligentie op achteruit. Dat is meer dan het gevolg van het roken van marihuana. J - Noteer het informatie-element uit het eerste deel van de alinea. Vraag je af of de vergelijking met volwassenen nodig is. Vraag je af of de vergelijking in de laatste zin nodig is. - Vat de alinea in een of twee zinnen samen. 12 Het gaat nog verder. Volgens andere onderzoekers evolueert het zoekgedrag van jongeren zo dat ze best in staat zijn om effectief allerlei snippers bij elkaar te zoeken en met elkaar te verbinden, maar krijgen ze steeds meer moeite met het lezen van lange stukken. Nu is dat proces al langer gaande. Waar leerlingen in 1985 nog in staat waren een flinke lap tekst uit NRC Handelsblad te lezen in een examen, zouden heel veel jongeren van nu al halverwege zuchtend afhaken. Het onderwerp moet dichtbij liggen, met korte teksten en een plaatje. Boekenlijsten zijn gehalveerd en lesmethoden opgeleukt, om leerlingen tot leren te verleiden. K De alinea bestaat uit een kernzin met een flinke uitwerking. Die kernzin hoort in de samenvatting. - Maak de kernzin korter en eventueel duidelijker door er iets van de uitwerking in op te nemen. 13 Het onderwijs heeft zich aangepast. ‘De meeste leerlingen lezen alleen nog als het moet,’ verzuchtte een docente in deze krant. Dat is ook geen wonder, constateerde de Amerikaanse wetenschapper Nicholas Carr in een geruchtmakend artikel in het blad The Atlantic. Na tien jaar enthousiast informatie zoeken op internet was hij niet meer in staat een boek te lezen, stelde hij twee jaar geleden. Hij kon de concentratie voor deep reading niet meer opbrengen, gewend als hij was aan de quick wins op internet. Een deel van zijn hersenen had hij lange tijd te weinig aangesproken, constateerde Carr in ‘Is Google Making Us Stupid?’ En hoe staat het dan, als je dat deel nooit hebt leren gebruiken? L Vraag je af of de ervaring van Carr noodzakelijke informatie oplevert. - Als dat zo is, noteer je die informatie zo kort mogelijk. - De kernzin moet in de samenvatting. 14 Jim Stolze, de internetpionier die rijk werd door Startpagina.nl, waarschuwde in zijn boek ‘Hoe overleef ik mijn inbox’ dat verantwoord internetgedrag net zo veel aandacht verdient als goed eten. Neurowetenschapper Jelle Jolles roept al langer dat het brein van pubers niet altijd in staat is de zelfstandigheid op te brengen, die nu vaak van hen in het onderwijs wordt verwacht. Oefenen in zelfstandig werken is goed, stelt hij in het onlangs verschenen ‘Ellis en het verbreinen’. Maar het is niet geschikt voor iedereen. De balans moet goed zijn, tussen sturen en loslaten. Hersenwetenschappers, neuropsychologen en onderwijsmensen kunnen nog veel van elkaar leren, concludeert Jolles. © THIEMEMEULENHOFF, 2011
9
LESBRIEF ‘ALTIJD ONLINE’
JANUARI
2011
M Veel van wat in deze alinea staat, is al eerder gezegd. Is dat deel daarom overbodig? Het tweede deel bevat nieuwe informatie. - Noteer die nieuwe informatie. 15 Is het dan allemaal kommer en kwel? Welnee, zeggen optimisten als hoogleraar Wim Veen. In zijn boek ‘Homo Zappiens’ en andere publicaties voorspelt hij een gouden toekomst voor de jongeren uit de zogeheten net-generatie. Goed, er is nu nog even een generatiekloof. Maar zodra ict niet langer het gereedschap is maar geaccepteerd is als de motor van een nieuwe samenleving, komt er ruimte voor het ‘nieuwe leren dat zich kenmerkt door interactiviteit, zelfsturing, presence, probleemoplossend vermogen en samenwerking’. N - Vat de nieuwe informatie samen in één zin. - Formuleer een verbindingszinnetje met de voorgaande alinea’s. 16 Het is jammer, vindt Veen, dat volwassenen van nu – ouders en docenten – zelf zo slecht overweg kunnen met al die mogelijkheden en geneigd zijn de voet op de rem te zetten. Trendwatcher Adjiedj Bakas heeft het zelfs over ‘zuurbekjes en droefsnoetjes’, die de weg naar een prachtige toekomst niet zien. O - Vat de alinea samen in één korte zin. 17 Verleidelijk is al die nieuwe techniek wel, erkent ook Yvonne van Sark: ‘Dan zit je wachtend voor een stoplicht al even je mail te checken.’ Dat is leuk, als je er verstandig mee omgaat. Maar niet alle pubers zijn verstandig. Nu en dan, zegt de trendwatcher, is het helemaal niet verkeerd de stekker uit al die verleidingen te trekken. P - Maak van deze samenvattende slotalinea jouw samenvattende slotzin. Naar: Jan Dijksma In: Leeuwarder Courant 18 oktober 2010
Q Tel hoeveel woorden je tot nu toe hebt gebruikt voor je samenvatting. De uitgangstekst telt ongeveer 1.100 woorden. Jouw samenvatting mag niet meer dan 150 woorden bevatten. Misschien moet je nog iets overbodigs schrappen, misschien kun je iets nog beknopter formuleren. Soms is het handig twee zinnen samen te voegen tot een. R Lees je tekst door en kijk of het verband tussen de verschillende informatie-elementen duidelijk is. Misschien kun je nog iets doen met verwijzende woorden of met een signaalwoord. S Schrijf of typ je tekst in het net. Zet erboven: Samenvatting van … en vul daarna de titel van het stuk, de naam van de schrijver en de oorspronkelijke bron in. Deze woorden tellen niet mee bij het maximaal te gebruiken aantal woorden. Zorg voor een duidelijke indeling in alinea’s. Dat mogen er best minder zijn dan in de oorspronkelijke tekst. Controleer spelling en interpunctie.
© THIEMEMEULENHOFF, 2011
10