rijschoolservice
Aanvulling voor Goederenvervoer CCV/ V2C en V3C UITGAVE 2012
Deze aanvulling is gemaakt voor de cursus Goederenvervoer.
Deze aanvulling heeft betrekking op de 4e volledig herziene druk Examenoefenboek en de 11e volledig herziene druk van het leerboek Goederenvervoer. In onze digitale leerweg www.opleidingccv.nl is deze aanvulling reeds verwerkt. Vragen en antwoorden hoofdstuk 4 4.52 Welke bestuurders moeten in het bezit zijn van een eis van vakbekwaamheid? Bestuurders van vrachtauto’s met een toegestaan maximummassa van meer dan 3.500 kg en die geboren zijn na 30 juni 1955. Examenopgaven: Examen 3 25. Je wilt een schade aan de lading op de CMR-vrachtbrief vermelden. In welk vak moet je dat doen? A. Vak 23. B. Vak 18. C. Vak 24. B.
Vak 18.
Examenopgaven: Examen 4 45. Welk hulpmiddel voor het laden of lossen is achterop de oplegger bevestigd? A. Vorkheftruck. B. Reachtruck. C. Meeneemstapelaar. C.
Meeneemstapelaar. De kooi-aap is een meeneemstapelaar (een hydraulisch liftsysteem dat aan de achterkant van de vrachtauto is bevestigd).
Op pagina 112, Gevarenkaart staat nog een oude afbeelding van de Schriftelijke instructie. Voor het examen V2C moet men weten dat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen een schriftelijke instructie aanwezig moet zijn. In de afgelopen jaren werden er tijdens examen V2C alleen vragen gesteld over waar en wanneer moet er een schriftelijke instructie aanwezig zijn en wat is voor een chauffeur het belangrijkste. Als je gevaarlijke stoffen vervoerd boven de 1000 punten grens moet deze aanwezig zijn tevens voer je dan oranje borden. Het belangrijkste zijn de persoonlijke beschermingsmiddelen. Zie ook paginna 5 - 8, dit is geen examenstof voor V2C
���������� Wijziging van de cesuur van het examen V3C De initiële�������������� cesuur is bij invoering vastgesteld op een score van minimaal 31 van de 45 vragen goed. Het CCV wil trapsgewijs naar een score van minimaal 36 van 45 vragen goed gaan. (wat overeenkomt met 80%)
��������� Vanaf 1 augustus 2012 is de cesuur voor deze examens aangepast naar een score van minimaal 34 van de 45 vragen goed. Voor de ROC’s betekent dit dat de cesuur voor de module V3C-1 wordt verhoogd naar minimaal 12 van de 15 ������ vragen goed. Zie pagina 2,3 en 4 van deze aanvulling.
������������������� ������
1
���������� 3e Europese richtlijn rijbewijzen Per 19 januari 2013 gaat de 3e Europese richtlijn in werking. Hierdoor gaat er het e.e.a veranderen. �������������� Zo komt er een rijbewijscategorie voor de vrachtauto bij, de geldigheidsduur van diverse categoriën wordt aangepast en ‘min of meer gekoppeld’ aan code 95. In bepaalde gevallen moet je rijdend met een personenauto met��������� aanhangwagen toch het (nieuwe) rijbewijs C1 voor de lichte vrachtauto moet hebben. Aanpassingen voor Goederenvervoer i.v.m. derde Europese Richtlijn rijbewijzen
������
Hoofdstuk 4.1
Persoonlijke documenten
�������������������
Pagina 51 toevoeging: Op 19 januari 2013 is de derde Europese Richtlijn rijbewijzen in werking getreden. Voor de vracht������ auto komt er naast het reeds bestaande rijbewijs C een nieuwe categorie C1 bij. Pagina 71 vervangen en toevoegen: ����������������� Rijbewijs. Iedereen die een motorvoertuig bestuurt moet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs. Het rijbewijs �������� in meerdere categorieën bijvoorbeeld: A, B, C,C1, D, D1 en E. is onderverdeeld Voor een vrachtautochauffeur zijn de categorieën C, C1 en E belangrijk.
������������������ Rijbewijs C Met een rijbewijs categorie C mag je motorvoertuigen besturen waarvan de maximum toegestane massa meer bedraagt dan 3500 kg. Met dat rijbewijs is het toegestaan om een aanhangwagen of ������������������� oplegger voort te bewegen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 750 kg. ��������� Rijbewijs C1 Met een rijbewijs categorie C1 kan gereden worden in een voertuig met een toegestane maximummassa tussen de 3500 kg en 7500 kg. Met dat rijbewijs is het toegestaan om een aanhangwagen of oplegger voort te bewegen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 750 kg. Rijbewijs E Het rijbewijs E is er in drie soorten, afhankelijk van het trekkende voertuig. Het eerste is alleen geldig in combinatie met B (personenauto). Het tweede alleen in combinatie met rijbewijs C of C1 (vrachtauto). En het derde geldt alleen in combinatie met D of D1 (autobus). Let wel! Het gaat hierbij om aanhangwagens met een toegestaan maximummassa van boven de 750 kg. Afgifte en geldigheidsduur Een rijbewijs wordt afgegeven door de burgemeester van de plaats waar je woont. Het bestaande Europese rijbewijs is 10 jaar geldig (tenminste als de aanvrager jonger is dan 60 jaar). Voor de meeste categorieën blijft dit ook zo. Voor aanvragers vanaf 60 jaar wordt een rijbewijs afgegeven met een kortere geldigheidsduur. Elke geldige categorie krijgt een stempel, terwijl de niet geldige categorieën worden aangegeven met XXXXX. Per geldige categorie worden ook de eventuele beperkingen in code vermeld. Degene die op 19 januari 2013 al een rijbewijs C bezat, behoudt voor dat rijbewijs -tot aan de eerste verlenging- de huidige geldigheidstermijn van 10 jaar. Daarna wordt die termijn 5 jaar. Rijbewijs C1 is meteen al vanaf het begin 5 jaar geldig. Omdat per 8 september 2009 voor de vrachtautobestuurder en al per 8 september 2008 voor de buschauffeur het papieren diploma vakbekwaamheid is verdwenen, wordt vanaf die data voor de respectievelijke categorie(en) het getal 95 geplaatst. Dit houdt in, dat een rijbewijsbezitter voor die categorie(en) tot aan de (eind)datum vakbekwaam is. Dit gold al voor rijbewijs C en vanaf 19 januari 2013 geldt dat ook voor de nieuwe categorie C1.
2
rijschoolservice
Specifieke situatie. Naast die nieuwe categorie C1 is er nog een specifieke situatie, dat men thans in het bezit moet zijn van het nieuwe rijbewijs C1. Tot nu toe gold daarvoor de zogenaamde BE-regeling. Al sinds jaar en dag bestaat die BE-rijbewijsregeling, waarbij een trekkend voertuig en aanhangwagen dan samen maximaal 7000 kg mogen wegen. Daar is nu per 19 januari 2013 voor een oplegger, dan wel een middenassenaanhangwagen nog een mogelijkheid bijgekomen. Men moet daarvoor dan echter wel C1E bezitten. Allereerst even dit: Er komt m.i. van 19 januari 2013 een nieuwe rijbewijscategorie B+ code 96 voor auto’s met een aanhangwagen of oplegger met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg, waarbij de toegestane maximummassa van de aanhangwagen of oplegger en de auto samen meer dan 3500 kg, maar niet meer dan 4250 kg bedraagt. Hiervoor moet men dan een examen doen voor de categorie BE en niet dus voor rijbewijs C1. Als de bestuurder aan het voertuig een zwaardere aanhangwagen of oplegger wil koppelen dan op grond van rijbewijs B respectievelijk rijbewijs B+ code 96 is toegestaan, moet hij rijbewijs BE halen. Met dit rijbewijs mag een aanhangwagen of oplegger worden voortbewogen met een toegestane maximummassa van ten hoogste 3500 kg. Samen dus maximaal 7000 kg. Voor de oplegger of middenasaanhangwagen is hierop wel een uitzondering mogelijk. De toegestane maximummassa van de oplegger of middenasaanhangwagen mag meer bedragen dan 3500 kg als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1e: De toegestane maximumlast onder de koppeling van de oplegger of middenasaanhangwagen bedraagt niet meer dan het verschil tussen de toegestane maximummassa van het trekkend motorrijtuig en de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig,en 2e: De toegestane maximum aslast dan wel de som van de toegestane maximum aslasten van de oplegger of middenasaanhangwagen bedraagt niet meer dan 3500 kg. Is zo’n oplegger of middenasaanhangwagen zwaarder dan 3500 kg en er wordt niet voldaan aan het onder ten 1e en ten 2e gestelde, dan is rijbewijscategorie C1E verplicht. Met het C1E rijbewijs mag u een combinatie (beide voertuigen samen) besturen met een maximum gewicht van 12.000 kg. De volgende voorbeelden kunnen dit verduidelijken (Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu.) Voorbeeld 1: De toegestane maximummassa van een oplegger is 4000 kg en de toegestane maximum aslast van de oplegger is 3500 kg. Het trekkend motorrijtuig heeft een massa in rijklare toestand van 2000 kg en een toegestane maximummassa van 3000 kg. In gekoppelde toestand draagt het trekkend motorrijtuig 500 kg van de aanhangwagen of oplegger. Omdat dit minder is dan het verschil tussen de toegestane maximummassa van het trekkend motorrijtuig en de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, is dit een combinatie die mag worden bestuurd met rijbewijs BE. Voorbeeld 2: De toegestane maximummassa van een oplegger is 5000 kg en de toegestane maximum aslast van de oplegger is 3500 kg. Het trekkend motorrijtuig heeft een massa in rijklare toestand van 2200 kg en een toegestane maximummassa van 3500 kg. In gekoppelde toestand gaat 1500 kg “over” naar het trekkend motorrijtuig. Deze combinatie voldoet dan niet aan de eisen voor rijbewijs BE, omdat er meer “overgaat” naar het trekkend motorrijtuig dan is toegestaan (toegestaan is het verschil tussen de toegestane maximummassa van het trekkend motorrijtuig en de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig en dat is in dit geval 1300 kg). Dus rijbewijs C1E.
3
rijschoolservice
Voorbeeld 3: De toegestane maximummassa van een oplegger is 5000 kg en de toegestane maximum aslast van de oplegger is 4000 kg. Het trekkend motorrijtuig heeft een massa in rijklare toestand van 2000 kg en een toegestane maximummassa van 3500 kg. In gekoppelde toestand gaat 1000 kg “over” naar het trekkend motorrijtuig. Deze combinatie voldoet echter niet aan de eisen voor rijbewijs BE, omdat de toegestane maximum aslast van de oplegger meer bedraagt dan de toegestane 3500 kg. Dus rijbewijs C1E. NB: De toegestane maximummassa, de toegestane maximumlast onder de koppeling en de toegestane maximum aslast staan vermeld op het kentekenbewijs en zijn opgenomen in het kentekenregister. De massa in rijklare toestand staat vermeld op kentekenbewijzen die vanaf 2009 zijn afgegeven. Daarnaast is deze waarde, ook voor kentekens van vóór 2009, opgenomen in het kentekenregister. Indien er beroepshalve met een voertuigcombinatie zoals omschreven in de voorbeelden 2 en 3 wordt gereden zal de bestuurder ook vakbekwaam moeten zijn. Tenzij hij of zij zich kan beroepen op een van de uitzonderingen van code 95. Vragen en antwoorden hoofdstuk 4
4.49 Hoe lang is rijbewijs C1 geldig Rijbewijs C1 is 5 jaar geldig. 4.56 Welk rijbewijscategorie is voor het besturen van een vrachtauto verplicht? Voor het besturen van een vrachtauto van 3500 - 7500 kg is de rijbewijs in de categorie C1 verplicht. Voor het besturen van een vrachtauto boven 3500 kg zonder verdere gewichtbeperking is de rijbewijs in de categorie C verplicht. Toevoeging in het voorwoord Examenoefenboek: Als je naast het rijbewijs C of C1 ook de code vakbekwaamheid op het rijbewijs wilt behalen, dan ben je verplicht om voor Vakbekwaamheid deel 3 ook examen te doen. Antwoord op examentraining 1 vraag 19. A. Geboren na 30 juni 1955 en voor hun beroep een voertuig besturen waarvoor rijbewijs C, dan wel C1 noodzakelijk is en waarvan de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 3.500 kg. In het examenoefenboek staan verder geen vragen voor over het rijbewijs C, ook niet in de casussen In de theorie wordt dit onderdeel C en/of C1 door het aanpassen c.q. aanbrengen van bovengestelde wijzigingen al voldoende benadrukt. In het cursusboek Kennis Verkeer word hier nader op ingegaan.
4
rijschoolservice
Schriftelijke instructie. Als hulpmiddel tijdens een noodsituatie na een ongeval die zich tijdens het vervoer kunnen voordoen, moet in de cabine een schriftelijke instructie aanwezig en snel beschikbaar zijn. De vervoerder moet de schriftelijke instructie aan de bemanning van het voertuig verstrekken. De schriftelijke instructie moet in een taal, die elk lid van de bemanning kan lezen en begrijpen, zijn. De vervoerder moet waarborgen, dat elk lid van de bemanning van het voertuig de instructies begrijpt en in staat is deze naar behoren toe te passen. De grote voordelen van dit nieuwe model schriftelijke instructie zijn: • Voor elk transport is er slechts één schriftelijke instructie in één taal. • De bemanning hoeft niet steeds de schriftelijke instructies opnieuw te bestuderen. • De beschermingsmiddelen zijn steeds hetzelfde. • Alle controlerende en hulpverlenende instanties hebben exact dezelfde schriftelijke instructie zelf bij zich, in hun eigen taal. Vóór aanvang van het transport dient de bemanning zich op de hoogte te stellen van de stoffen die ze vervoeren. Voor alle gevarenklassen dienen de maatregelen die beschreven staan op de schriftelijke instructie bestudeerd te worden om in geval van een calamiteit geen tijd te verliezen. De schriftelijke instructie bestaat uit 4 pagina’s. Zie voorbeeld op de volgende pagina's.
SCHRIFTELIJKE INSTRUCTIES VOLGENS HET ADR Maatregelen in het geval van een ongeval of noodgeval In het geval van een ongeval of noodgeval dat tijdens het vervoer kan voorkomen of optreden, moeten de leden van de bemanning van het voertuig de volgende maatregelen treffen, indien dit veilig en praktisch uitvoerbaar is: - Gebruik de reminrichting, zet de motor af en isoleer de accu door de hoofdschakelaar, indien beschikbaar, te activeren; - Vermijd ontstekingsbronnen en in het bijzonder, rook niet of schakel geen elektrische apparaten in; - Informeer de geëigende hulpdiensten, geef daarbij zoveel mogelijk informatie over het voorval of ongeval en de stoffen die daarbij betrokken zijn; - Trek het veiligheidsvest aan en plaats de zelfstandig staande waarschuwingssignalen zoals de bedoeling is; - Houd de vervoersdocumenten beschikbaar voor de hulpverleners bij hun aankomst; - Loop niet in vrijgekomen stoffen of raak ze niet aan en vermijd inademing van gassen, rook, stof en dampen door boven de wind te blijven; - Gebruik, voor zover mogelijk en veilig uitvoerbaar, de brandblussers om kleine / beginnende branden van banden, remmen en motorcompartimenten te blussen; - Branden in laadcompartimenten moeten niet worden bestreden door leden van de bemanning van het voertuig; - Gebruik voor zover mogelijk en veilig uitvoerbaar de uitrusting aan boord om het vrijkomen van stoffen in het aquatisch milieu of het rioleringssysteem te voorkomen en vrijgekomen stoffen in te sluiten / op te vangen; - Ga weg uit de omgeving van het ongeval of het noodgeval, en adviseer andere personen weg te gaan en volg het advies op van de hulpdiensten; - Verwijder alle verontreinigde kleding en gebruikte verontreinigde beschermende uitrusting en voer deze op veilige wijze af.
5
rijschoolservice
Aanvullende aanwijzingen voor leden van de bemanning van het voertuig betreffende de gevaarseigenschappen van gevaarlijke goederen per klasse en betreffende te nemen maatregelen afhankelijk van de heersende omstandigheden (Grote) gevaarsetiketten
Gevaarseigenschappen
Aanvullende aanwijzingen
(1)
(2)
(3)
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
Kunnen uiteenlopende eigenschappen en effecten bezitten, zoals massadetonatie, scherfwerking, intense brand/ warmtestroomdichtheid, vorming van verblindend licht, hard lawaai of rook.
Zoek dekking maar blijf op afstand van ramen.
Gevoelig voor schokken en/of stoot en/of warmte. 1
1.5
1.6
Ontplofbare stoffen en voorwerpen
Gering explosie- en brandgevaar.
Zoek dekking.
Brandgevaar.
Zoek dekking. Blijf weg uit laaggelegen gebieden.
1.4
Brandbare gassen
Explosiegevaar. Kan onder druk staan. 2.1
Verstikkingsgevaar. Kan verbranding en/of bevriezing veroorzaken. Houders/tanks kunnen bij verhitting ontploffen.
Niet brandbare, niet giftige gassen
Verstikkingsgevaar.
Zoek dekking. Blijf weg uit laaggelegen gebieden.
Kan onder druk staan. Kan bevriezing veroorzaken. Houders/tanks kunnen bij verhitting ontploffen.
2.2
Giftige gassen
Vergiftigingsgevaar. Kan onder druk staan. Kan verbranding en/of bevriezing veroorzaken.
2.3
Brandbare vloeistoffen
Houders/tanks kunnen bij verhitting ontploffen. Brandgevaar. Explosiegevaar. Houders/tanks kunnen bij verhitting ontploffen.
Gebruik vluchtmasker voor noodgevallen. Zoek dekking. Blijf weg uit laaggelegen gebieden. Zoek dekking. Blijf weg uit laaggelegen gebieden.
3
Brandbare vaste stoffen, zelfontledende stoffen, vaste ontplofbare stoffen in niet- explosieve toestand
4.1
Voor zelfontbranding vatbare stoffen
Brandgevaar. Ontvlambaar of brandbaar, kunnen worden ontstoken door hitte, vonken of vlammen. Kan zelfontledende stoffen bevatten die exotherm kunnen ontleden in geval van toevoer van warmte contact met andere stoffen (zoals zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of stoot. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of spontane ontbranding. Houders/tanks kunnen bij verhitting ontploffen. Gevaar voor explosie van ontplofbare stoffen in niet-explosieve toestand nadat desensibilisering verloren is gegaan. Brandgevaar door spontane ontbranding indien colli zijn beschadigd of de inhoud is vrijgekomen. Kan heftig met water reageren.
4.2
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
Brand- en explosiegevaar in contact met water.
Vrijgekomen stoffen moeten droog worden gehouden door de vrijgekomen stof te bedekken.
4.3
6
rijschoolservice
(Grote) gevaarsetiketten
Gevaarseigenschappen
Aanvullende aanwijzingen
(1)
(2)
(3)
Oxiderende stoffen
Gevaar van heftige reactie, ontsteking en explosie in contact met brandbare of ontvlambare stoffen.
Vermijd vermenging met ontvlambare of brandbare stoffen (bijv. zaagsel).
Gevaar van exotherme ontleding bij hoge temperaturen, in contact met andere stoffen (zoals zuren, verbindingen van zware metalen of aminen), wrijving of stoot. Dit kan leiden tot ontwikkeling van schadelijke en brandbare gassen of dampen of spontane ontbranding.
Vermijd vermenging met ontvlambare of brandbare stoffen (bijv. zaagsel).
Gevaar van vergiftiging door inademing, contact met huid of inslikken.
Gebruik vluchtmasker voor noodgevallen.
5.1
Organische peroxiden
5.2
Giftige stoffen
Gevaar voor het aquatisch milieu of het rioleringssysteem.
6.1
Infectueuze (besmettelijke) stoffen
Besmettingsgevaar. Kan ernstige ziekte veroorzaken bij mensen of dieren. Gevaar voor het aquatisch milieu of het rioleringssysteem.
6.2
Radioactieve stoffen
Gevaar van opname en externe straling.
Tijdsduur van blootstelling beperken.
����������� ���
����������� � ����������������������������������������������������
����������������������������������������������������
���������������������������������������������
��������������������������������������������� ���������������
7
7
7A
7B
����������� ��
�����������
�������������������
���������������������������������������������������� ��������������������������������������������� ���������������
7
7
7C
7D
Splijtbare stoffen
Gevaar van een nucleaire kettingreactie.
7E
Bijtende stoffen
Gevaar van verbranding door bijtende werking. Kunnen onderling, met water en met andere stoffen heftig reageren. Vrijgekomen stof kan bijtende dampen ontwikkelen.
8
8
Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
Gevaar voor het aquatisch milieu of het rioleringssysteem. Gevaar van verbranding. Brandgevaar. Explosiegevaar. Gevaar voor het aquatisch milieu of het rioleringssyteem.
9
Opmerking 1: Voor gevaarlijke goederen met diverse gevaren en bij gemengde ladingen, moet elke rubriek die van toepassing is, in acht worden genomen. Opmerking 2: De hierboven gegeven aanvullende informatie mag worden aangepast aan de te vervoeren gevaarlijke goederen en de vervoermiddelen.
7
rijschoolservice
Aanvullende aanwijzingen voor de leden van de bemanning van het voertuig betreffende de gevaarseigenschappen, aangegeven door symbolen of kenmerken en betreffende te nemen maatregelen afhankelijk van de heersende omstandigheden (Grote) gevaarsetiketten
Gevaarseigenschappen
Aanvullende aanwijzingen
(1)
(2)
(3)
Milieugevaarlijke stoffen
Verwarmde stoffen
Gevaar voor het aquatisch milieu of het rioleringssysteem.
Gevaar van verbranding door hitte.
Vermijd contact met hete delen van de transporteenheid en met vrijgekomen stoffen.
Uitrusting voor persoonlijke en algemene bescherming voor het uitvoeren van algemene maatregelen of gevaarspecifieke noodmaatregelen, die aan boord van het voertuig meegevoerd moeten worden, in overeenstemming met sectie 8.1.5 van het ADR. De volgende uitrusting moet aan boord van de transporteenheid worden meegevoerd: - voor elk voertuig een stopblok (wielkeg) van een grootte die past bij de maximale massa van het voertuig en de diameter van het wiel; - twee zelfstandig staande waarschuwingssignalen; - vloeistof om de ogen te spoelen a ; en voor elk lid van de bemanning - een waarschuwingsvest (bijv. zoals beschreven in de norm EN 471); - een draagbaar verlichtingsapparaat; - een paar beschermende handschoenen; en - bescherming voor de ogen (bijv. een veiligheidsbril). Aanvullende uitrusting voorgeschreven voor bepaalde klassen: - een vluchtmasker voor noodgevallen b moet voor elk lid van de bemanning van het voertuig aan boord van het voertuig worden meegevoerd in geval van gevaarsetiketnummers 2.3 of 6.1; - een schop c ; - een rioolafdichting c ; - een opvangreservoir c . a
Niet voorgeschreven voor de gevaarsetiketnummers 1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 2.2 en 2.3.
b
Bijvoorbeeld een vluchtmasker voor noodgevallen met een gecombineerd gas/stof filter van het type A1B1E1K1-P1 of A2B2E2K2-P2 dat vergelijkbaar is met het masker beschreven in de norm EN 141.
c
Alleen voorgeschreven voor vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 en 9.
8
rijschoolservice