Samenvatting van de Productkenmerken
1
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Latanoprost Sandoz 0,05 mg/ml oogdruppels, oplossing Latanoprost
2
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml Latanoprost Sandoz bevat 50 microgram latanoprost (equivalent aan 0,005% m/v). 1 druppel bevat ongeveer 1,5 microgram latanoprost. Hulpstof: 1 ml bevat 0,2 mg benzalkoniumchloride en wordt toegevoegd als conserveermiddel (equivalent aan 0,02% m/v). Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3
FARMACEUTISCHE VORM
Oogdruppels, oplossing (oogdruppels). Uiterlijk: Kleurloze oplossing.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Verlaging van de verhoogde intraoculaire druk bij patiënten met een openhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Verlaging van de verhoogde intraoculaire druk bij pediatrische patiënten met toegenomen intraoculaire druk en pediatrisch glaucoom. 4.2 Dosering en wijze van toediening Oculair gebruik. Aanbevolen dosering bij volwassenen (met inbegrip van ouderen) De aanbevolen therapie is één oogdruppel in het zieke oog/de zieke ogen eenmaal per dag. Het optimale effect wordt verkregen als Latanoprost Sandoz ’s avonds wordt toegediend. De dosis van latanoprost mag niet meer dan één maal per dag worden toegediend, omdat werd aangetoond dat het intraoculair drukverlagend effect afneemt bij frequentere toediening. Als een dosis wordt overgeslagen, moet de behandeling worden voortgezet met de volgende dosis zoals gepland. Er wordt aanbevolen om het traankanaal toe te drukken ter hoogte van de mediale canthus (punctuele occlusie) gedurende één minuut om mogelijke systemische absorptie te verminderen. Dat moet worden gedaan onmiddellijk na het indruppelen van elke druppel.
1/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Contactlenzen moeten worden verwijderd voor het indruppelen van de oogdruppels en mogen na 15 minuten opnieuw worden ingedaan. Als er meer dan één topisch oogproduct wordt gebruikt, moeten die met minstens 5 minuten tussentijd worden toegediend. Patiënten moeten geïnformeerd worden over de juiste omgang met Latanoprost Sandoz oogdruppels, oplossing. Zie rubriek 6.6 “Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen”. Pediatrische patiënten Latanoprost Sandoz oogdruppels mag gebruikt worden bij pediatrische patiënten in dezelfde dosis als bij volwassenen. Er zijn geen gegevens beschikbaar over premature zuigelingen (minder dan 36 weken zwangerschapsduur). De gegevens over deze leeftijdsgroep < 1 jaar (4 patiënten) zijn zeer beperkt ( zie rubriek 5.1). 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor een van de hulpstoffen. 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Latanoprost kan de kleur van de ogen geleidelijk veranderen door de hoeveelheid bruin pigment in de iris te verhogen. Voor de behandeling wordt gestart, moeten de patiënten worden ingelicht over de mogelijkheid van een blijvende verandering van de kleur van de ogen. Een unilaterale behandeling kan resulteren in permanente heterochromie. Die verandering van de kleur van de ogen werd vooral gezien bij patiënten met een gemengdkleurige iris, d.w.z. blauwbruin, grijsbruin, geelbruin en groenbruin. In studies met latanoprost begon de verandering gewoonlijk binnen de eerste 8 maanden behandeling, zelden tijdens het tweede of het derde jaar, en er werd geen verandering van de kleur meer gezien na het vierde jaar van behandeling. De snelheid van toename van de pigmentatie van de iris vermindert na verloop van tijd en blijft gedurende vijf jaar stabiel. Het effect van een verhoogde pigmentatie na vijf jaar werd niet onderzocht. In een open studie van 5 jaar naar de veiligheid van latanoprost ontwikkelde 33% van de patiënten een pigmentatie van de iris (zie rubriek 4.8). In de meeste gevallen verandert de kleur van de iris weinig en wordt dat vaak klinisch niet opgemerkt. De incidentie bij patiënten met een gemengdkleurige iris varieerde van 7 tot 85%; de hoogste incidentie werd gezien in geval van een geelbruine iris. Bij patiënten met homogeen blauwe ogen werd geen verandering gezien en bij patiënten met homogeen grijze, groene of bruine ogen werd slechts zelden een verandering gezien. De kleurverandering wordt veroorzaakt door een toename van de hoeveelheid melanine in de stromale melanocyten van de iris en niet door een stijging van het aantal melanocyten. De bruine pigmentatie rond de pupil breidt zich typisch concentrisch uit naar de periferie van de aangetaste ogen, maar de hele iris kan bruin worden of delen ervan. Er werd geen verdere toename van het bruine pigment in de iris waargenomen na stopzetting van de behandeling. In de klinische studies tot nog toe ging dat niet gepaard met symptomen of pathologische veranderingen. Noch naevi noch sproeten van de iris werden door de behandeling beïnvloed. In klinische studies werd geen accumulatie van pigment in het trabeculaire netwerk of elders in de voorste oogkamer waargenomen. Op grond van 5 jaar klinische ervaring blijkt een verhoogde pigmentatie van de iris geen negatieve klinische gevolgen te hebben en latanoprost kan dus worden voortgezet als er pigmentatie van de iris optreedt. De patiënten 2/11
Samenvatting van de Productkenmerken
moeten echter regelmatig worden gevolgd en als de klinische situatie dat vereist, kan de behandeling met latanoprost worden onderbroken. Er is beperkte ervaring met latanoprost bij patiënten met een chronisch geslotenhoekglaucoom, openhoekglaucoom van patiënten met pseudo-fakie en bij een pigmentair glaucoom. Er is geen ervaring met latanoprost bij inflammatoir en neovasculair glaucoom, inflammatoire oogaandoeningen of congenitaal glaucoom. Latanoprost heeft weinig of geen effect op de pupil, maar er is geen ervaring bij acute aanvallen van geslotenhoekglaucoom. Daarom wordt voorzichtigheid aanbevolen bij gebruik van latanoprost in die omstandigheden tot er meer ervaring is. Er zijn beperkte studiegegevens over het gebruik van latanoprost tijdens de perioperatieve periode bij cataractchirurgie. Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van latanoprost bij die patiënten. Er zijn gevallen gemeld van maculaoedeem (zie rubriek 4.8), hoofdzakelijk bij patiënten zonder ooglens, bij patiënten met pseudofakie met een gescheurd achterste lenskapsel of een lens in de voorste oogkamer of bij patiënten met bekende risicofactoren van cystoïd maculaoedeem (zoals diabetische retinopathie en occlusie van de vena centralis retinae). Voorzichtigheid is geboden bij gebruik van latanoprost bij patiënten zonder ooglens, bij patiënten met pseudofakie met een gescheurd achterste lenskapsel of een lens in de voorste oogkamer en bij patiënten met bekende risicofactoren van cystoïd maculaoedeem. Bij patiënten met bekende predisponerende risicofactoren van iritis/uveïtis is voorzichtigheid geboden bij gebruik van latanoprost. Er is beperkte ervaring bij patiënten met astma, maar in de postmarketing fase werden sommige gevallen van verergering van astma en/of dyspneu gemeld. Astmatische patiënten moeten daarom met voorzichtigheid behandeld worden totdat er voldoende ervaring is opgedaan, zie ook rubriek 4.8. Verkleuring van de periorbitale huid is waargenomen, merendeels bij Japanse patiënten. De ervaring tot nog toe leert dat de verkleuring van de periorbitale huid niet permanent is en in sommige gevallen verdween tijdens verdere behandeling met latanoprost. Latanoprost kan de wimpers en het vellushaar van het behandelde oog en het omgevende gebied geleidelijk veranderen; die veranderingen omvatten een toename van de lengte, de dikte, de pigmentatie, het aantal wimpers of haren, en groei van oogwimpers in de verkeerde richting. De veranderingen van de oogwimpers zijn reversibel na stopzetting van de behandeling. Latanoprost Sandoz bevat benzalkoniumchloride, dat gewoonlijk wordt gebruikt als conserveermiddel in oogproducten. Benzalkoniumchloride kan een punctiforme keratopathie en/of toxische ulceratieve keratopathie veroorzaken, kan de ogen irriteren en verkleurt zachte contactlenzen. Een nauwgezette monitoring is vereist bij frequent of langdurig gebruik van Latanoprost Sandoz bij patiënten met droge ogen of als het hoornvlies gecompromitteerd is. Contactlenzen kunnen benzalkoniumchloride absorberen en die lenzen moeten worden verwijderd voor applicatie van Latanoprost Sandoz, maar kunnen na 15 minuten weer worden ingedaan (zie rubriek 4.2). Pediatrische patiënten De gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid bij de leeftijdsgroep < 1 jaar (4 patiënten) zijn zeer beperkt (zie rubriek 5.1). Er zijn geen gegevens beschikbaar over premature zuigelingen (minder dan 36 weken zwangerschapsduur).
3/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Bij kinderen van 0 tot 3 jaar oud die hoofdzakelijk lijden aan PCG (Primair Congenitaal Glaucoom), blijft een chirurgische ingreep (bijvoorbeeld trabeculotomie/goniotomie) de eerstelijns behandeling. De veiligheid op lange termijn bij kinderen werd nog niet vastgesteld. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Er zijn geen interactiestudies uitgevoerd. Er zijn gevallen gemeld van paradoxale stijging van de intraoculaire druk na concomitante toediening in het oog van twee prostaglandineanalogen. Daarom wordt het gebruik van twee of meer prostaglandines, prostaglandineanalogen of prostaglandinederivaten niet aanbevolen. Het gelijktijdig gebruik van diclofenac oogoplossingen verhoogt het hypotensief effect van latanoprost. Pediatrische populatie Er werden uitsluitend interactiestudies uitgevoerd bij volwassenen. 4.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap De veiligheid van dit geneesmiddel bij gebruik tijdens de zwangerschap bij de mens is niet aangetoond. Het zou schadelijke farmacologische effecten kunnen hebben op het verloop van de zwangerschap, het ongeboren kind of de pasgeborene. Daarom mag latanoprost niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap. Borstvoeding Latanoprost en zijn metabolieten gaan over in de moedermelk. Latanoprost mag daarom niet worden gebruikt bij vrouwen die borstvoeding geven, ofwel moet de borstvoeding worden stopgezet. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Latanoprost Sandoz heeft een geringe invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Het indruppelen van oogdruppels kan tijdelijk een wazig zicht veroorzaken en kan een effect hebben op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. Als deze bijwerking optreedt, mogen de patiënten niet rijden totdat dit effect verdwenen is. 4.8 Bijwerkingen De meeste bijwerkingen hebben betrekking op de ogen. In een open studie van 5 jaar naar de veiligheid van latanoprost ontwikkelde 33% van de patiënten een pigmentatie van de iris (zie rubriek 4.4). Andere bijwerkingen op de ogen zijn doorgaans van voorbijgaande aard en treden op bij toediening van de dosis. De bijwerkingen worden in de volgende frequentiecategorieën ingedeeld: Zeer vaak (≥ 1/10) Vaak (≥ 1/100 tot < 1/10) Soms (≥ 1/1000 tot < 1/100) Zelden (≥ 1/10000 tot < 1/1000) Zeer zelden (< 1/10000) 4/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald) De frequenties van de bijwerkingen die postmarketing werden gemeld zijn niet bekend*. Systeem/orgaankl Zeer vaak asse Oogaandoeningen verhoogde pigmentatie van de iris; lichte tot matige hyperemie van de conjunctiva; irritatie van het oog (brandend gevoel, gevoel van zand in het oog, jeuk, stekend gevoel, gevoel van vreemd lichaam in het oog); veranderingen van de oogwimpers en het vellushaar (toename van de lengte, de dikte, de pigmentatie en aantal) (overgrote meerderheid van de meldingen in de Japanse bevolking). Hartaandoeningen
Ademhalingsstels el-, borstkas- en mediastinumaand oeningen
Vaak
Soms
Zelden
voorbijgaande, puntvormige erosies van het epitheel, meestal zonder symptomen; blefaritis; pijn aan het oog.
oedeem van het ooglid; droog oog; keratitis; wazig zicht; conjunctivitis.
iritis/uveïtis (de meeste meldingen bij patiënten met concomitante predisponerende factoren); maculaoedeem; symptomatisch oedeem en erosies van de cornea; periorbitaal oedeem; verkeerd groeiende wimpers soms leidende tot irritatie van het oog; extra rij cilia aan de opening van de klieren van Meiboom (distichiasis).
Zeer zelden
Niet bekend
verergerin g van angina bij patiënten met een vooraf bestaand e ziekte.
Hartklopping en*.
astma, verergering van astma, dyspneu.
5/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Huid- en onderhuidaandoe ningen
huiduitslag.
plaatselijke huidreactie aan de oogleden; donker worden van de huid van de oogleden.
Algemene aandoeningen en toedieningsplaats stoornissen Zenuwstelselaand oeningen Skeletspierstelselen bindweefselaando eningen
pijn in de borstkas. hoofdpijn*, duizeligheid*. spierpijn*, gewrichtspijn *.
Pediatrische patiënten: Tijdens 2 klinische studies op korte termijn (≤ 12 weken) met 93 (25 en 68) pediatrische patiënten was het veiligheidsprofiel vergelijkbaar met dat bij volwassenen en werden er geen nieuwe bijwerkingen geïdentificeerd. De veiligheidsprofielen voor de korte termijn bij de verschillende pediatrische subgroepen waren eveneens vergelijkbaar (zie rubriek 5.1). De bijwerkingen die vaker werden gezien bij de pediatrische patiënten in vergelijking met volwassenen zijn: nasofaryngitis en koorts. 4.9 Overdosering Naast irritatie van het oog en hyperemie van de conjunctiva zijn er geen andere oculaire bijwerkingen bekend bij overdosering van latanoprost. Bij accidentele ingestie van Latanoprost Sandoz kan de volgende informatie nuttig zijn. Eén flesje bevat 125 microgram latanoprost. Meer dan 90% wordt gemetaboliseerd bij de eerste passage door de lever. Intraveneuze infusie van 3 microgram/kg bij gezonde vrijwilligers veroorzaakte geen symptomen, maar een dosis van 5,5-10 microgram/kg veroorzaakte nausea, buikpijn, duizeligheid, vermoeidheid, warmteopwellingen en zweten. Bij apen werd latanoprost intraveneus toegediend in doses tot 500 microgram/kg, zonder belangrijke effecten op het cardiovasculaire systeem. Intraveneuze toediening van latanoprost bij apen is in verband gebracht met voorbijgaande bronchoconstrictie. Maar bij patiënten met een matig bronchiaal astma werd geen bronchoconstrictie veroorzaakt door latanoprost bij topische applicatie in de ogen van een dosis gelijk aan zeven keer de klinische dosis van latanoprost. Indien een overdosering met latanoprost optreedt, moet de behandeling symptomatisch zijn.
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: antiglaucoompreparaten en miotica, prostaglandineanalogen ATC-code: S 01E E01
6/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Het werkzame bestanddeel latanoprost, een analoog van prostaglandine F2alfa, is een selectieve agonist van de prostanoïde FP-receptor, die de intra-oculaire druk verlaagt door de uitstroom van humor aquaeus te verhogen. Bij de mens begint de intra-oculaire druk te dalen ongeveer drie tot vier uur na toediening en het maximumeffect wordt bereikt na acht tot twaalf uur. De druk blijft gedurende minstens 24 uur verlaagd. In studies bij dieren en bij de mens is aangetoond dat een verhoogde uveosclerale uitstroom het belangrijkste werkingsmechanisme is, hoewel bij de mens een wat gemakkelijker uitstroom (daling van de weerstand tegen trabeculaire uitstroom) is gemeld. Pivotale studies hebben aangetoond dat latanoprost effectief is als monotherapie. Daarnaast werden klinische studies uitgevoerd naar gecombineerd gebruik. Deze omvatten studies die aantonen dat latanoprost effectief is in combinatie met bèta-adrenerge antagonisten (timolol) Studies op korte termijn (1 of 2 weken) doen vermoeden dat het effect van latanoprost additief is in combinatie met adrenerge agonisten (dipivalyl epinefrine), orale koolzuuranhydraseremmers (acetazolamide) en ten minste gedeeltelijk additief met cholinerge agonisten (pilocarpine) In klinische studies is aangetoond dat latanoprost geen significant effect heeft op de productie van humor aquaeus. Latanoprost blijkt geen effect te hebben op de barrière tussen het bloed en de humor aquaeus. Latanoprost heeft geen of verwaarloosbare effecten op de bloedsomloop in het oog bij gebruik in klinische dosering en onderzoek bij apen. Maar tijdens een topische behandeling kan een lichte tot matige conjunctivale of episclerale hyperemie optreden. Een chronische behandeling met latanoprost bij apen die een extracapsulaire lensextractie hadden ondergaan, had geen invloed op de bloedvaten van het netvlies bij fluoresceïneangiografie. Latanoprost veroorzaakte tijdens een korte behandeling geen fluoresceïnelek in het achterste oogsegment bij mensen met pseudo-fakie. Latanoprost in klinische doses blijkt geen significante farmacologische effecten te hebben op het cardiovasculaire of het respiratoire systeem. Pediatrische patiënten De doeltreffendheid van latanoprost bij pediatrische patiënten ≤ 18 jaar werd aangetoond in een dubbel gemaskeerde, vergelijkende klinische studie van 12 weken met latanoprost en timolol bij 107 patiënten met oculaire hypertensie en pediatrisch glaucoom. Pasgeborenen moesten een zwangerschapsduur hebben van minstens 36 weken. De patiënten kregen ofwel latanoprost 0,005% eenmaal per dag of timolol 0,5% (of optioneel 0,25% bij proefpersonen jonger dan 3 jaar) tweemaal per dag. Het primaire eindpunt van doeltreffendheid was de gemiddelde daling van de oogdruk vanaf het begin van de studie tot aan week 12. De gemiddelde oogdruk daalde in dezelfde mate in de latanoprost- en de timololgroep. In alle onderzochte leeftijdsgroepen (0 tot < 3 jaar, 3 tot < 12 jaar en 12 tot 18 jaar) was de gemiddelde daling van de oogdruk na 12 weken vergelijkbaar in de latanoprostgroep en de timololgroep. De gegevens over de doeltreffendheid in de leeftijdsgroep van 0 - < 3 jaar waren echter gebaseerd op slechts 13 patiënten met latanoprost en er werd geen relevante doeltreffendheid aangetoond bij de 4 patiënten in de leeftijdsgroep 0 - < 1 jaar in de klinische pediatrische studie. Er zijn geen gegevens over te vroeg geboren zuigelingen (minder dan 36 weken zwangerschapsduur).
7/11
Samenvatting van de Productkenmerken
De daling van de oogdruk bij patiënten in de subgroep primair aangeboren/infantiel glaucoom) (PCG) was vergelijkbaar in de latanoprost-groep en de timololgroep. De resultaten in de subgroep zonder PCG (bv. juveniel openhoekglaucoom, afaak glaucoom) waren vergelijkbaar met die in de PCG-subgroep. Al na de eerste week behandeling werd een effect op de oogdruk gezien en dat effect bleef gehandhaafd gedurende de studieperiode van 12 weken, net zoals bij volwassenen. Tabel (zie Annex I op het einde van dit document) 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Latanoprost (moleculair gewicht 432,58) is een isopropylester prodrug, die op zichzelf onwerkzaam is, maar biologisch actief wordt na hydrolyse van het zuur van latanoprost. De prodrug wordt goed door de cornea geabsorbeerd en al het geneesmiddel dat in de humor aquaeus komt, wordt gehydrolyseerd tijdens passage door de cornea. In studies bij de mens werd aangetoond dat de maximale concentratie in de humor aquaeus wordt bereikt ongeveer 2 uur na oculair gebruik. Na oculair gebruik bij apen wordt latanoprost vooral verspreid in het voorste oogsegment, de conjunctiva en de oogleden. Slechts minimale hoeveelheden van het geneesmiddel bereiken het achterste oogsegment. Het zuur van latanoprost wordt nagenoeg niet gemetaboliseerd in het oog. Het metabolisme vindt vooral plaats in de lever. De plasmahalfwaardetijd bij de mens bedraagt 17 minuten. De belangrijkste metabolieten, de 1,2-dinor- en de 1,2,3,4-tetranormetabolieten, hebben weinig of geen biologische activiteit in dierstudies en worden vooral uitgescheiden in de urine. Pediatrische patiënten Er werd een open farmacokinetische studie van de plasmaconcentraties van latanoprostzuur uitgevoerd bij 22 volwassen en 25 pediatrische patiënten (vanaf de geboorte tot < 18 jaar) met oculaire hypertensie en glaucoom. Alle leeftijdsgroepen werden behandeld met latanoprost 0,005%, één druppel per dag in elk oog gedurende minstens 2 weken. De systemische blootstelling aan latanoprostzuur was ongeveer 2-maal hoger bij de patiënten van 3 tot < 12 jaar en 6-maal hoger bij de kinderen < 3 jaar dan bij volwassenen, maar er bleef een brede veiligheidsmarge voor systemische bijwerkingen gehandhaafd (zie rubriek 4.9). De mediane tijd nodig om de piekplasmaconcentratie te bereiken was 5 minuten na toediening in alle leeftijdsgroepen. De mediane plasma-eliminatiehalfwaardetijd was kort (< 20 minuten), vergelijkbaar bij pediatrische en volwassen patiënten en resulteerde niet in accumulatie van latanoprostzuur in de systemische circulatie in evenwichtstoestand. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Zowel de oculaire als de systemische toxiciteit van latanoprost werden onderzocht in verschillende diersoorten. Latanoprost wordt in het algemeen goed verdragen met een veiligheidsmarge tussen de klinische oculaire dosis en systemische toxiciteit van minstens factor 1000. Intraveneuze toediening van hoge doses latanoprost, ongeveer 100-maal de klinische dosis/kg lichaamsgewicht, bij niet-geanesthesieerde apen verhoogt de ademhalingsfrequentie, wat waarschijnlijk getuigt van een kortdurende bronchoconstrictie. In dierexperimenteel onderzoek blijkt latanoprost geen sensibiliserende eigenschappen te hebben. In de ogen werden geen toxische effecten waargenomen bij toediening van doses tot 100 microgram/oog/dag bij konijnen of apen (klinische dosis is ongeveer 1,5 microgram/oog/dag). Maar bij apen is aangetoond dat latanoprost de pigmentatie van de iris kan verhogen.
8/11
Samenvatting van de Productkenmerken
Het mechanisme van de verhoogde pigmentatie blijkt op de stimulering van de melanineproductie in de melanocyten van de iris te berusten; er werden geen proliferatieve veranderingen waargenomen. De kleurverandering van de iris kan blijvend zijn. Bij onderzoek van de chronische toxiciteit voor de ogen werd ook aangetoond dat toediening van latanoprost 6 microgram/oog/dag meer scheurtjes van de oogleden veroorzaakt. Dat effect is reversibel en treedt op met doses boven de klinische dosis. Het effect wordt niet gezien bij de mens. Latanoprost had geen effect bij omgekeerde mutatietests bij bacteriën, genmutatie bij muizenlymfoom en de muizenmicronucleustest. In vitro werden chromosomale afwijkingen waargenomen in humane lymfocyten. Soortgelijke effecten werden waargenomen met prostaglandine F2α, een natuurlijk voorkomende prostaglandine, en wijzen erop dat dat een klasse-effect is. Aanvullende mutageniciteitsstudies op in vitro/in vivo niet-geprogrammeerde DNA-synthese bij ratten waren negatief en wijzen erop dat latanoprost geen mutagene effecten heeft. Carcinogeniciteitsstudies bij muizen en ratten waren negatief. In dierexperimenteel onderzoek is aangetoond dat latanoprost geen effect heeft op de vruchtbaarheid van de mannetjes of de wijfjes. In de embryotoxiciteitsstudie bij ratten werd geen embryotoxiciteit waargenomen met intraveneuze doses (5, 50 en 250 microgram/kg/dag) van latanoprost. Latanoprost had echter embryoletale effecten bij konijnen bij toediening van doses van 5 microgram/kg/dag en hoger. De dosering van 5 microgram/kg/dag (ongeveer 100-maal de klinische dosis) veroorzaakte significante embryofoetale toxiciteit, die werd gekenmerkt door een hogere incidentie van late resorptie en abortus en een lager foetaal gewicht. Er werd geen teratogeen potentieel gedetecteerd.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS 6.1 Lijst van hulpstoffen Benzalkoniumchloride Natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat (E339) Natriumchloride Watervrij dinatriumfosfaat (E339) Water voor injecties Natriumhydroxide of zoutzuur worden gebruikt om de pH-waarde aan te passen 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid In in-vitrostudies is aangetoond dat neerslag optreedt als oogdruppels met thiomersal worden gemengd met latanoprost. Als dergelijke geneesmiddelen worden gebruikt, moeten de oogdruppels worden toegediend met een interval van minstens vijf minuten. 6.3 Houdbaarheid 2 jaar Na eerste opening: 4 weken
9/11
Samenvatting van de Productkenmerken
6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht. Na eerste opening: Bewaren beneden 25 °C. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking 5 ml LDPE fles met LDPE druppelteller en HDPE schroefdop. Elke container met druppelpipet bevat 2,5 ml oogdruppels, oplossing overeenkomend met ongeveer 80 druppels oplossing. Verpakkingsgrootten: 1 x 2,5 ml, 3 x 2,5 ml, 6 x 2,5 ml. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen Geen bijzondere vereisten.
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Sandoz n.v./s.a. Telecom Gardens Medialaan 40 B-1800 Vilvoorde
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN BE393985
9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
10. DATUM VAN HERZIENING/GOEDKEURING VAN DE TEKST Datum van goedkeuring van de tekst: 06/2011. Bijlage I: Tabel: IOP reductie (mmHg) bij week 12 per actieve behandelingsgroep en diagnose bij baseline Latanoprost Timolol N=53 N=54 Gemiddelde ter 27,3 (0,75) 27,8 (0,84) hoogte van basislijn (SE) Week 12 Wijziging -7,18 (0,81) -5,72 (0,81) van het gemiddelde ter 10/11
Samenvatting van de Productkenmerken
hoogte van basislijn† (SE) p-waarde t.o.v. timolol Gemiddelde bij baseline (SE) Week 12 Wijziging van het gemiddelde vanaf baseline† (SE) p-waarde t.o.v. timolol
0,2056 PCG N=28 26,5 (0,72)
Niet-PCG N=25 28,2 (1,37)
PCG N=26 26,3 (0,95)
Niet-PCG N=28 29,1 (1,33)
-5,90 (0,98)
-8,66 (1,25)
-5,34 (1,02)
-6,02 (1,18)
0,6957
0,1317
SE: standard error † Gecorrigeerde raming gebaseerd op een ANCOVA-model (analyse van covariantie).
11/11