Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar
Actieplan De gebruiker centraal
www.utrecht.nl/aantrekkelijk-en-bereikbaar
november 2013
1
Samenvatting De gebruiker centraal stellen op drie manieren In het Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar (UAB) heeft Utrecht de ambities voor de mobiliteit en openbare ruimte in de stad vastgelegd. Een belangrijk vernieuwend element in UAB is dat de gebruiker nog meer als uitgangspunt wordt genomen in de aanpak van mobiliteit en openbare ruimte. De gebruiker maakt uiteindelijk de keuze zich op een bepaalde manier te verplaatsen en de openbare ruimte op een bepaalde manier te gebruiken. Of niet, want niet iedere gebruiker denkt, wil en doet hetzelfde: levensstijlen, leeftijden, financiële mogelijkheden, tijdsbesteding en persoonlijke voorkeuren verschillen. Daarom besteedt het actieplan De Gebruiker Centraal op de volgende manieren aandacht aan de rol van de gebruiker in het mobiliteitsbeleid: -
mobiliteitsmanagement, een pakket van marketing, informatievoorziening en services, waarmee de gebruiker inzicht wordt gegeven in het volledige keuzepalet op het gebied van mobiliteit en dat de gebruiker helpt bij het maken van slimme en verkeersveilige mobiliteitskeuzes, voor zichzelf én voor de stad. Dit gebeurt doelgroep- en gebiedsgericht, aansluitend op behoeften en beleving van individuele gebruikers.
-
(een bijdrage aan) een aantal pilots voor het in samenhang ontwerpen van mobiliteit en openbare ruimte, waarmee wordt gewerkt aan ruimtelijke inrichting die aansluit bij en ontworpen is vanuit de beleving en het gedrag van de gebruiker.
Per onderdeel zijn projecten opgenomen in het actieplan. Het actieplan biedt waar nodig –met name voor mobiliteitsmanagement – ook een inhoudelijk kader dat als leidraad dient bij het concretiseren van de maatregelen. Dit alles gebeurt in intensieve samenwerking met inwoners, instellingen en bedrijven, om hen te enthousiasmeren voor en te betrekken bij de realisatie van de ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar, vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid. Effectief en efficiënt Met maatregelen gericht op de gebruiker zijn aanzienlijke effecten te bereiken tegen geringe kosten. In het bijzonder geldt dit voor mobiliteitsmanagement. Het aanleggen van infrastructuur of het creëren van nieuwe vervoersdiensten is vaak duur. Door mensen te helpen slimme keuzes te maken kan een verschuiving plaatsvinden naar routes of vervoerwijzen waar nog (verkeers- of milieu)ruimte is, zodat het totale verkeer beter op de bestaande infrastructuur past. Of in andere woorden: het kan voorkomen dat - veelal kostbare - uitbreiding van infrastructuur nodig is. Door een samenhangend pakket van maatregelen op te zetten gaan de verschillende maatregelen elkaar versterken. Uit ervaringen elders blijkt dat daarmee stadsbreed een verschuiving van 10% autoverkeer naar andere vervoerwijzen tegen relatief beperkte kosten haalbaar is. Door gebiedsgewijze projecten kan lokaal nog meer resultaat worden gehaald. Samenwerking en voortbouwen op successen Om snel effect te bereiken bouwt het actieplan zo veel mogelijk voort op lopende en succesvolle projecten, in Utrecht en elders. Zo wordt voor de openbare ruimte voortgebouwd op de successen van de pilot voor de binnenstad. En voor mobiliteitsmanagement dienen successen als de VERDER-aanpak voor werknemers in economische kerngebieden, het Utrechts Verkeersveiligheidslabel en de mobiliteitsmarketing van SEGMENT als basis. Daarnaast is samenwerking cruciaal. De ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar kan én wil de gemeente niet in haar eentje bereiken. Daarom wordt in het actieplan De Gebruiker Centraal de samenwerking met de gebruiker gezocht en worden (groepen van) gebruikers ook gefaciliteerd om zelf acties te ondernemen die passen binnen de ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar. Co-
2
creatie en zelfsturing dus in termen van participatie, waarbij de kracht en ideeën van mensen, bedrijven en instellingen worden benut en gestimuleerd. Een flexibel pakket aan projecten Het actieplan is een flexibel programma van kleine en grotere projecten, dat de mogelijkheid biedt snel in te spelen op behoeften en kansen die zich voordoen in de omgeving. Deze flexibiliteit is belangrijk bij een op de gebruiker en op samenwerking gericht programma. Voor mobiliteitsmanagement gaan we doelgroepgericht te werk, onder meer door: -
Voor werknemers / werkgevers de aanpak van de U15-bedrijven te versterken en nieuwe gezamenlijke initiatieven, zoals op de Wetering, te ondersteunen.
-
Voor kinderen / jongeren en hun ouders de succesvolle SEGMENT-campagne voor nieuwe basisschoolkinderen voort te zetten, voort te bouwen op het succes van UVL en aandacht te besteden aan (toekomstige) middelbare scholieren, ook als volwassenen van de toekomst.
-
Minder mobiele ouderen te helpen veilig mobiel te blijven, maar ook de jongere / mobielere ouderen te verleiden tot bijv. deelautogebruik.
-
Nieuwe inwoners te wijzen op de mogelijkheden van Utrecht OV- en Fietsstad en wijkgericht, gekoppeld aan gezondheid, fietsen en lopen te stimuleren.
Om het effect van deze acties te versterken, wordt de informatie over mobiliteit in Utrecht vernieuwd, een stimuleringsregeling opgezet en de voorbeeldfunctie van de gemeente met een mobiliteitsplan voor het Stadskantoor ingevuld. Bij de pilots openbare ruimte zal onder meer gewerkt worden aan de volgende zaken: -
Een stuk verdeelring, bijvoorbeeld de ’t Goylaan, inrichten als stadsboulevard conform UAB.
-
Verkennen hoe de omgeving van Station Vaartsche Rijn kan uitgroeien tot poort van de binnenstad met hoge verblijfskwaliteit.
-
Een gedeelte van de singel inrichten als Fietssingel: een snellere fietsroute om de binnenstad heen om drukke routes door de binnenstad te ontlasten.
-
Een aantal kleine pilots voor de voetganger, zoals het verbeteren van looproutes rondom het Diakonessenhuis.
Uitvoering De projecten die in het Actieplan De Gebruiker Centraal zijn opgenomen zullen worden uitgevoerd in 2013, 2014 en 2015, met een doorloop in 2016. De bedoeling is ook na 2016 projecten uit te voeren in de lijn van het actieplan De Gebruiker Centraal. Welke dat zijn, wordt mede bepaald op basis van de ervaringen tot aan 2015 en door de omvang van het beschikbare budget.
3
Inhoudsopgave Samenvatting ..................................................................................................................................... 2 Inleiding Actieplan De Gebruiker Centraal ........................................................................................... 5 1.
2.
Mobiliteitsmanagement ............................................................................................................... 6 1.1
Doelgroep Werknemers ....................................................................................................... 8
1.2
Doelgroep Kinderen en ouders ............................................................................................ 9
1.3
Doelgroep Ouderen ........................................................................................................... 11
1.4
Doelgroep Inwoners .......................................................................................................... 12
1.5
Doelgroep Bezoekers van groengebieden .......................................................................... 14
1.6
Overige doelgroepen ......................................................................................................... 15
1.7
Verbeteren informatie over mobiliteit en doelgroepen ........................................................ 16
1.8
Marketingconcept, voorbeeldfunctie en stimuleringsregeling ............................................. 17
Openbare ruimte....................................................................................................................... 18 2.1 Doel openbare ruimte in De Gebruiker Centraal ....................................................................... 18 2.2 Aanpak ................................................................................................................................... 19 2.3 Pilots ...................................................................................................................................... 21
Bijlage 1: Uitgangspunten Mobiliteitsmanagement ............................................................................ 23 Bijlage 2: Monitoring en evaluatie mobiliteitsmanagement ................................................................ 29 Bijlage 3: Overzicht uitgevoerde en lopende projecten ...................................................................... 30
4
Inleiding Actieplan De Gebruiker Centraal Utrecht is een ontmoetingsplaats van inwoners, werknemers en bezoekers met unieke levensstijlen, leeftijden, financiële mogelijkheden, tijdsbesteding en persoonlijke voorkeuren. Mede vanwege deze diversiteit en de centrale ligging heeft ook een grote verscheidenheid aan bedrijven en instellingen Utrecht als vestigingsplaats gekozen. In het mobiliteitsbeleid dient ruimte te worden gegeven aan deze diversiteit aan mensen en organisaties, om de doelstellingen van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar te bereiken. Daarom stelt de eerste hoofdkeuze in het Ambitiedocument Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar de gebruiker centraal in het mobiliteitsbeleid van Utrecht. Dit actieplan De Gebruiker Centraal geeft hier invulling aan, met projecten langs de volgende lijnen: 1.
Mobiliteitsmanagement: een klant- en keuzegerichte benadering op basis van doelgroepen. Een pakket van marketing, informatievoorziening en services wordt opgezet dat de gebruiker inzicht wil geven in het volledige keuzepalet op het gebied van mobiliteit en hem/haar zo wil verleiden tot keuzes die goed zijn voor de gebruiker én de stad. Dit gebeurt doelgroep- en gebiedsgericht, om beter op behoeften en beleving van individuen aan te sluiten.
2.
Openbare Ruimte: een ruimtelijke inrichting die aansluit bij en ontworpen is vanuit de beleving en het gedrag van de gebruiker. De pilot Openbare Ruimte Binnenstad is hier al een voorbeeld van. In het actieplan De Gebruiker Centraal zal hierop voortbouwend ook op andere locaties een pilot worden uitgevoerd. Tezamen leveren deze pilots het inzicht om de gebruiker voortaan structureel en vanzelfsprekend centraal te stellen in de openbare ruimte.
Voortbouwen op lopende projecten en bewezen successen Het actieplan bouwt zo veel mogelijk voort op lopende en succesvolle projecten. Zo wordt voor de openbare ruimte voortgebouwd op de successen van de pilot voor de binnenstad. Voor mobiliteitsmanagement dienen successen als de VERDER-aanpak voor werknemers in economische kerngebieden en de mobiliteitsmarketing van SEGMENT als basis.
Samenwerking Daarnaast is samenwerking cruciaal. De ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar kan én wil de gemeente niet in haar eentje bereiken. Daarom wordt in het actieplan De Gebruiker Centraal de samenwerking met de gebruiker gezocht en worden (groepen van) gebruikers ook gefaciliteerd om zelf acties te ondernemen die passen binnen de ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar. Cocreatie en zelfsturing dus. Ook binnen de gemeentelijke organisatie wordt de samenwerking gezocht. Het actieplan valt onder verantwoordelijkheid van de sector Milieu & Mobiliteit, maar samengewerkt wordt onder meer met de Volksgezondheid, Maatschappelijke Ontwikkeling, Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling en Stadswerken. Ten slotte kan zowel voor mobiliteitsmanagement als voor openbare ruimte veel geleerd worden van
andere Europese steden. We halen daarom voor dit actieplan kennis op uit Europa en kijken of deelname in Europese projecten meerwaarde heeft.
Opbouw van dit actieplan In hoofdstuk 1 wordt het onderdeel mobiliteitsmanagement uitgewerkt. In hoofdstuk 2 komt de openbare ruimte aan bod.
5
1.
Mobiliteitsmanagement
Om de ambities van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar Utrecht waar te kunnen maken is het belangrijk dat er goede infrastructuurnetwerken, vervoersdiensten en verkeersregelingen zijn. Maar dat alleen leidt er niet toe dat mensen automatisch andere keuzes maken en slimmer gaan reizen. Dit keuzegedrag hangt namelijk van meer af: beleving, gemak, comfort, snelheid, prijs, et cetera. Veel keuzes zijn bovendien gebaseerd op gewoontegedrag en die veranderen niet zomaar. Daarom besteedt Utrecht veel aandacht aan mobiliteitsmanagement, het organiseren van slim reizen1. Mobiliteitsmanagement vormt de schakel tussen het aanbod aan verplaatsingsopties enerzijds en de doelgroepen en gebieden die behoefte hebben aan mobiliteit anderzijds. Onderstaande figuur geeft dat schematisch weer. Mobiliteitsmanagement is een pakket van marketing, informatievoorziening en services dat de gebruiker inzicht wil geven in het volledige keuzepalet op het gebied van mobiliteit en hem/haar zo wil verleiden tot keuzes die goed zijn voor de gebruiker, maar ook voor de stad. Met de projecten in het actieplan willen we bewoners, bezoekers, werknemers in Utrecht stimuleren en helpen slimme mobiliteitskeuzes te maken en zich verkeersveilig te verplaatsen. Deze keuzes dienen aan te sluiten bij hun eigen behoeften en tegelijk leiden tot een bereikbare, duurzame en verkeersveilige stad en een aantrekkelijke openbare ruimte. In het Actieplan De Gebruiker Centraal is mobiliteitsmanagement alleen gericht op personenvervoer. Voor goederenvervoer voert Utrecht namelijk al het Actieplan Goederenvervoer uit. Ook richt het zich niet op het stimuleren van elektrische en aardgas auto’s en elektrische scooters, daarvoor is het Actieplan Schoon Vervoer. Ook verkeersmanagement - het geleiden van verkeersstromen met bijv.
Aanbod van mobiliteit
verkeerslichten en routeinformatiepanelen – en aanleg van infrastructuur vallen buiten dit actieplan.
Lopen
E-bike
Deel-/ huurauto
Carpool
Taxi
Bus
Tram
Eigen fiets
Leen-/ huurfiets
Scooter
Eigen auto
P+R
Aanvullend OV
Trein
Vraag naar mobiliteit: doelgroepen, gebieden
MOBILITEITSMANAGEMENT = informatie, marketing, educatie, etc
Werknemers/ Werkgevers Centrumgebied
Jeugd/ scholen
(Nieuwe) inwoners
Bedrijventerrein
Groenrecreatie
Recreatiegebied
Bezoek winkels, musea, horeca
Route
Ouderen
Sporters/ clubs
Buurt/Wijk
Evenementen
Stad
Figuur 1: Mobiliteitsmanagement, organiseren van slim reizen door vraag en aanbod te verbinden (figuur naar voorbeeld gemeente München, koploper in mobiliteitsmanagement)
1
Definitie van KpVV (Kennisplatvorm Verkeer en Vervoer)
6
Bij mobiliteitsmanagement kiezen we in dit actieplan een doelgroepgerichte benadering. In dit document staan per doelgroep de projecten in hoofdlijnen aangegeven2. De doelgroepen die allereerst prioriteit krijgen zijn:
Werknemers: de belangrijkste veroorzaker van de spitsproblematiek. Hierin heeft Utrecht met de regio al veel vooruitgang geboekt, dat wordt uitgebouwd.
Jongeren/scholieren: dit zijn de volwassen van de toekomst. Verkeersveiligheid is de andere reden om deze groep prioriteit te geven.
Ouderen: het aantal verkeersongelukken bij deze groep groeit. Bovendien groeit het aantal ouderen en zijn ouderen mobieler dan vroeger.
Eigen inwoners: maken de meeste verplaatsingen in de stad. Focus op: nieuwe inwoners (kennismaken met mobiliteitsopties) en aansluiting op wijkgerichte aanpak vanuit andere doelen (bijv. gezondheid).
Bezoekers van groengebieden: Utrecht maakt de groengebieden in en om de stad bekender en toegankelijker. Het ligt voor de hand hierop aan te sluiten.
Andere doelgroepen komen later (vanaf 2015) aan bod. Dit hangt mede ervan af of andere partijen zich samen met ons op de betreffende doelgroep willen richten. Daarnaast voeren we een aantal programmabrede acties uit die bijdragen aan het succes van het pakket mobiliteitsmanagement als geheel:
Opbouwen en verbeteren van informatie over mobiliteit en doelgroepen.
Overkoepelend marketingconcept
Invullen gemeentelijke voorbeeldfunctie en opzetten stimuleringsregeling
De hierna genoemde projecten per doelgroep / onderwerp zijn indicatief. Voor elke doelgroep en voor elk onderwerp wordt het detailprogramma later ingevuld en bijgestuurd, mede op basis van kansen die zich bij de uitvoering voordoen.
2
Voor iedere doelgroep / ieder thema wordt een apart plan van aanpak gemaakt waar de
exacte acties in komen te staan. De hier genoemde projecten vormen een indicatie / samenvatting. 7
1.1 Doelgroep Werknemers Uit onderzoek van het project SEGMENT blijkt dat werknemers van bedrijven en organisaties in Utrecht al vaak met fiets of openbaar vervoer reizen. Maar het autobezit is ook hoog. Er bestaat een kans op een verschuiving terug naar de auto. Werknemers zijn ook de belangrijkste veroorzaker van files. Doelstelling is om segmenten met een laag autogebruik (maar wel bezit) uit de auto te houden; en segmenten met een hoog autogebruik te verleiden vaker een ander vervoermiddel te gebruiken. Veel werknemers staan ook open voor alternatieven voor de auto, wanneer deze aantrekkelijk worden gemaakt/aangeboden. Gewoontegedrag moet worden doorbroken, bijvoorbeeld door een probeeractie zoals Rij2Op5 voor e-bikes, voordat zij openstaan voor de alternatieven. Bereiken van de doelgroep en rol gemeente De werknemers zijn het beste te bereiken via hun werkgever. De werkgever heeft direct contact met de werknemer en is ook in staat om de aantrekkelijkheid van verschillende modaliteiten voor de werknemer te beïnvloeden. Werkgevers op hun beurt zijn het beste gebieds- of branchegewijs te benaderen. Door aan te sluiten op wat er in een gebied speelt, is de kans groter dat een boodschap aanslaat. De convenanten mobiliteitsmanagement in de economische kerngebieden vanuit VERDER zijn een succesvol voorbeeld. De inzet van de gemeente zit vooral in het proces, het activeren van de vraag. Producten zijn of worden vaak al ontwikkeld. De gemeente richt zich op activeren, informeren en faciliteren van werkgevers. Dit in samenwerking met Utrechtse Energie en Schoon Vervoer, omdat energiebesparing en stimuleren van elektrisch vervoer ook vaak via werkgevers gebeurt. Voortbouwen op successen in 2013-2015 1.
Stimuleren bestaande platforms en versterken activiteiten U15: de VERDER-platforms worden voortgezet en uitgebreid (met focus op aantrekken MKB) en de activiteiten versterkt. Met de U15, de koplopers onder de werkgevers voor mobiliteitsmanagement, maakt de gemeente afspraken hoe elkaars werk te versterken, bijvoorbeeld in de Slimme Deals van de U15. Ook het doelgroepenonderzoek van SEGMENT (zie 1.4.7) wordt indien mogelijk via platforms en U15 breder uitgezet.
2.
Het project gericht op nieuwe werknemers uit 2012 (SEGMENT) wordt na optimalisatie voortgezet, samen met U15 en/of platforms.
Figuur 2: Rij2Op5, voorbeeld van een succesvolle werknemerscampagne
Aanvullend in 2013-2015 3.
Nieuwe platforms opzetten en faciliteren: op bedrijventerrein De Wetering in Leidsche Rijn ontstaat een nieuw, ambitieus platform van bedrijven onder de naam Ecotransferium. Daarnaast inventariseren we op welke andere locaties bedrijven op mobiliteitsgebied kunnen samenwerken.
4.
Bereikbaarheidsprofielen: voor de werklocaties informatiemateriaal ontwikkelen dat laat zien hoe die via OV, fiets en vervoer van deur tot deur bereikt kunnen worden.
8
1.2 Doelgroep Kinderen en ouders Kinderen, van 0 tot 18 jaar, zijn een belangrijke doelgroep voor De Gebruiker Centraal. Allereerst omdat dit de volwassenen van de toekomst zijn. Hun beeld van slimme mobiliteit wordt nu gevormd, daar willen we meer op inspringen. Daarnaast is verkeersveiligheid een belangrijke reden: verkeersveiligheid van jonge kinderen heeft altijd extra aandacht, maar de toename van ongevallen bij juist de oudere kinderen is een belangrijke trigger om deze doelgroep veel aandacht te geven. Bij kinderen van 0 tot 12 jaar geldt bovendien dat zij vaak nog niet zelfstandig naar school, sport etc. gaan. Ze zijn afhankelijk van de begeleiding en vervoermiddelkeuze van hun ouders. Veel ouders baseren hun vervoermiddelkeuze op de beschikbare tijd en aansluitende verplaatsingen naar andere bestemmingen (werk, kinderopvang, boodschappen). Veelal is dit gewoontegedrag. Bereiken van de doelgroep en rol gemeente Regelmatige verplaatsingen ten behoeve van het kind zijn bijvoorbeeld die van en naar de basisschool, kinderdagopvang en BSO. Maar denk ook aan het bezoek aan vriendjes, de sportclub, muziekles etc. De verenigingen en scholen vormen een geschikte ingang om de doelgroep te bereiken. Ouders zitten bij deze verplaatsingen veelal vast in gewoontegedrag. De gewoonte moet worden doorbroken voordat zij openstaan voor de alternatieven. Projecten die wij opzetten gericht op de ouders op momenten van verandering (nieuwe school, nieuwe sport etc.), maar ook op de kinderen zelf (kinderen hebben veel invloed op hun ouders). Oudere kinderen kunnen voor een belangrijk deel direct worden benaderd, zij maken vaker hun eigen keuzes. De gemeente zet gericht op kinderen een aantal succesvolle eigen projecten door. Daarnaast zetten we een aantal nieuwe producten op, gebaseerd op successen elders. Uiteindelijk ontstaat een palet aan projecten en acties die kinderen op verschillende momenten in hun leven slimme en veilige mobiliteit leert ervaren. Tezamen vormen de projecten een “leerlijn” van 0 tot 18 jaar. Een belangrijke rol van de gemeente is het onderhouden van de contacten met en activeren van intermediairs zoals scholen. Samenwerking met de gemeentelijke onderdelen MO (Onderwijs) en Volksgezondheid is daarbij cruciaal. Over de
Figuur 3: Flyer van de campagne Lekker Lopen Fijn Fietsen
samenwerking worden afspraken gemaakt. Voortbouwen op successen in 2013-2015 1.
Herhalen project SEGMENT Lekker lopen, fijn fietsen: project gericht op ouders waarvan de kinderen voor het eerst naar de basisschool gaan. Dit was eerder succesvol en kan nu met weinig extra inzet worden herhaald.
2.
Voortbouwen op Utrechts Verkeersveiligheidslabel (UVL): vanuit UVL zijn er contacten met zo'n 70% van de basisscholen. Naast verkeersveiligheid ook aandacht voor duurzame mobiliteit gaan besteden via UVL.
9
Aanvullend in 2013-2015 Gebaseerd op succesvolle voorbeelden elders willen we de volgende projectideeën gaan oppakken: 3.
Battle of concepts / ideeënprijsvraag (aangrijpingspunt: vanuit een gezamenlijke betrokkenheid scholen/kinderen mee laten denken over geschikte projecten)
4.
Stimulering- en beloningsspel halen en brengen (aangrijpingspunt: zelf ervaren)
5.
Fun Marketing bij jonge kinderen (aangrijpingspunt: kinderen hebben veel invloed op hun ouders) en oudere kinderen (aangrijpingspunt: bewustwording slimme mobiliteit)
6.
Project gericht op overgang van basisschool naar middelbare school (aangrijpingspunt: mobiliteitskeuze van kind kan bepalend zijn voor mobiliteitskeuzes later in het leven)
7.
Aansluiten op projecten Gezondheid en mobiliteit (aangrijpingspunt: vanuit gedeelde doelstellingen samenwerken met MO en Volksgezondheid)
Na nadere verkenning van de effectiviteit kunnen ook nog de volgende projecten worden toegevoegd: 8.
De loopbus / Walking bus: kinderen lopen in groep naar school (aangrijpingspunt: lost 'tijdsprobleem' van de ouders op; uitzoeken: rol van de gemeente hierin)
9.
Project gericht op subdoelgroep allochtone ouders (nog geen bestaand project: samenwerking met MO belangrijk omdat doelgroep lastig te bereiken is)
10. Mobiliteit van en naar de kinderopvang (nog geen bestaand project voor gevonden)
10
1.3 Doelgroep Ouderen Ouder worden verloopt niet bij ieder individu op dezelfde manier. De prioriteit die wordt gegeven aan deze doelgroep heeft dan ook twee uiteenlopende redenen. Ten eerste blijven ouderen langer mobiel. Ze maken veel meer (recreatieve) verplaatsingen dan voorheen, ze hebben vaker een rijbewijs en auto en het autogebruik is hoog. Daarom zijn ouderen een belangrijke doelgroep voor het bevorderen van slimme mobiliteitskeuzes. Aan de andere kant stijgt het aantal verkeersongevallen bij ouderen. Uit de statistiek blijkt dat 75+ de grootste risicogroep is bij lopen, fietsen en autorijden. Het overlijdensrisico is bij deze groep gemiddeld acht keer zo hoog als bij alle andere leeftijdsgroepen. Het doel is dus ook om de verkeersveiligheid onder ouderen te verhogen. Bereiken van de doelgroep en rol gemeente Het Centraal Orgaan Samenwerkende Bonden van Ouderen voor de Stad Utrecht (COSBO-Utrecht) behartigt de belangen van ouderen in Utrecht. Binnen COSBO is een aparte werkgroep Verkeer Vervoer Veiligheid. Het COSBO is een geschikte ingang om de doelgroep te bereiken. Daarnaast kan – door bestaande contacten van MO en Volksgezondheid - de doelgroep ook via verzorgingshuizen en artsen worden bereikt. De gemeente kan indien zinvol ouderen echter ook rechtstreeks benaderen, bijvoorbeeld op moment van pensionering. De rol van de gemeente is het faciliteren bij deze doelgroep is een mix van zelf producten ontwikkelen en laten uitvoeren en het faciliteren van (belangen)organisaties. Voortbouwen op successen in 2013-2015 Op de volgende Utrechtse successen kan worden voortgebouwd: 1.
Voortzetten cursussen COSBO (rijvaardigheidscursus, scootmobielcursus, cursus veilig mobiel). Financiering hiervoor komt uit andere bronnen dan De Gebruiker Centraal.
2.
Voortzetten en mogelijk uitbreiden fietsinformatiedagen Fietsersbond. Deze dagen zijn nu opgezet vanuit veiligheid. Mogelijk is uitbreiding mogelijk, zodat de focus niet alleen op veiligheid ligt, maar op het bevorderen van (elektrisch) fietsen in zijn algemeenheid.
Aanvullen in 2013-2015 In samenwerking met Veilig Verkeer Nederland en COSBO wordt onderzocht wat nog meer mogelijk is om ouderen te helpen de verkeersveiligheid te vergroten én hen aan te zetten tot een switch in vervoerkeuze. Het betreft de volgende ideeën: 3.
Ouderen en het openbaar vervoer: in Antwerpen is een Europees project uitgevoerd om ouderen te stimuleren het OV te nemen en zich er veilig in te voelen. Bekeken wordt of en hoe dit te vertalen is naar Utrecht.
4.
Fietscursus; gericht op een wijk met veel allochtonen; VVN ontwikkelt momenteel een cursus om allochtone ouderen te laten fietsen waardoor zij enerzijds mobieler worden en anderzijds eventueel de auto laten staan.
5.
Verkenning deelautogebruik; Met VVN en COSBO verkennen of en hoe ouderen – met name ook “jongere ouderen” - kunnen worden verleid tot meer deelautogebruik.
11
1.4 Doelgroep Inwoners De doelgroep inwoners is zeer breed, het gaat om alle inwoners en al hun verplaatsingen. Er zijn ook dubbels met andere doelgroepen. Woon-werkverkeer bijvoorbeeld wordt al grotendeels bij de doelgroep werknemers opgepakt. Focus is dus nodig. De focus die we bij inwoners aanbrengen is op twee aspecten. Allereerst het benaderen van inwoners op levensveranderende momenten (verhuizing, trouwen, krijgen van een kind etc.): de inwoners op die momenten kennis laten maken met de slimme reismogelijkheden in Utrecht en in hun wijk. Daarnaast het aansluiten bij de meer wij- en buurtgerichte contacten van andere gemeentelijke onderdelen zoals MO en de Volksgezondheid. Bereiken van de doelgroep en rol gemeente We kunnen inwoners bereiken via een gebiedsgerichte benadering. We kunnen projecten op wijk, buurt of zelfs straatniveau opzetten om de betrokkenheid te vergroten. Ook gebruiken we het SEGMENT onderzoek (1.4.7) om per gebied de inwoners gerichter te kunnen benaderen. Dit is al gebeurd bij het promoten van de deelauto. Daarnaast zijn er kansen om inwoners direct te benaderen op momenten dat zij een belangrijke levensverandering doormaken en zij nieuwe mobiliteitskeuzes moeten maken. Bijvoorbeeld: verhuizing, op jezelf gaan wonen, huwelijk, scheiden of krijgen van een kind. Ook het invoeren van betaald parkeren in een bepaalde buurt kan een trigger zijn. Voor inwoners ontwikkelt zet de gemeente successen voort, ontwikkelt eventueel nieuwe producten en laat campagnes uitvoeren. Samenwerking met bewonersorganisaties en met bijv. de Fietsersbond kan acties versterken. Voortbouwen op successen in 2013-2015 1.
Voortzetten campagne nieuwe en verhuisde inwoners (SEGMENT): eerst evalueren eerdere resultaten en waar mogelijk verbeteren van de campagne. Focus tot nu toe op één segment; wellicht meer segmentspecifieke pakketten mogelijk.
2.
Doelgroepgericht stimuleren van vervoerwijzen: met de deelauto is dit al gedaan, we gaan bepalen of opnieuw uitvoeren van een campagne zinvol is, al dan niet gericht op een andere vervoerwijze. Dit kan gebiedsgericht gebeuren, maar ook gericht op een specifiek levensveranderend moment.
Figuur 4: De deelautocampagne Utrecht Deelt heeft Utrecht een Europese prijs voor duurzame mobiliteitsmaatregelen opgeleverd.
Aanvullen in 2013-2015 3.
Pilot gebiedsgericht project: een project specifiek inzetten op één wijk of straat, bijv. waar betaald parkeren wordt ingevoerd. Door aan te sluiten op wat er in een gebied speelt, is de kans groter dat een boodschap aanslaat.
12
4.
Project gezondheid en mobiliteit: vanuit gezondheidsdoelstellingen wordt al ingezet op meer bewegen. Dit sluit aan bij onze doelen voor slimme mobiliteit. We gaan hier meer samen optrekken met MO en Volksgezondheid.
5.
Fietsen in de krachtwijken: onder meer het project SEGMENT geeft een indicatie dat in Krachtwijken relatief weinig wordt gefietst en dat veel mensen een auto zouden willen hebben als ze het zich konden veroorloven. Dit project benadrukt de voordelen van de fiets helpt mensen barrières te overwinnen (bijv. fietsles voor allochtone vrouwen).
13
1.5 Doelgroep Bezoekers van groengebieden Utrecht investeert sterk in de groengebieden in en aan de rand van de stad. We willen de bekendheid van de groengebieden vergroten, zodat inwoners van Utrecht vaker kiezen voor recreatie in de nabije omgeving. Daaraan gekoppeld is een focus op de fiets als vervoermiddel: de groengebieden liggen allemaal op fietsafstand. Een recreatief fietsnet is daarvoor ontwikkeld, inclusief een bewegwijzering. Met De Gebruiker Centraal sluiten we hierop aan met mobiliteitsmanagement gericht op de bezoekers van de groengebieden. Bereiken van de doelgroep en rol gemeente Deze doelgroep is lastig te identificeren, behalve op het moment dat ze al een groengebied bezoeken. In dit geval liggen daarom stadsbrede activiteiten (campagnes) het meest voor de hand, gecombineerd met gerichte acties in / bij de groengebieden. Een logische intermediair is voor deze doelgroep niet voorhanden. De gemeente moet de productontwikkeling en uitvoering van de acties dus vooral zelf invullen. Samenwerking met de beheerders/eigenaren van de groengebieden ligt wel voor de hand. Projecten 2013-2015 De focus ligt bij de groengebieden bijna vanzelfsprekend op de fiets: de afstanden van de woon- naar de groengebieden zijn vaak niet beloopbaar, OV is vaak onvoldoende aanwezig en de auto wordt ontmoedigd vanwege het groene karakter en gebrek aan parkeerruimte. Twee soorten projecten worden uitgevoerd: 1.
Stadsbrede campagnes “fietsen naar het groen”: bekendmaken van de groengebieden en de recreatieve fietsroutes in de hele stad.
2.
Acties in de groengebieden: doel is bezoekers per auto te laten kennismaken met de fietsroutes naar het gebied toe; en bezoekers per fiets te tonen dat er nog meer groengebieden op fietsafstand zijn.
14
1.6 Overige doelgroepen Naast de hiervoor beschreven doelgroepen zijn er ook nog andere doelgroepen, bijvoorbeeld recreatieve bezoekers (toeristen, winkelend publiek, museum, horeca, evenementen etc.), zakelijke bezoekers, studenten, sporters, medisch bezoek. Deze doelgroepen krijgen vooralsnog geen prioriteit in 2013 en 2014 in de vorm van een specifieke, samenhangende aanpak gericht op de doelgroep. Dat betekent echter niet dat voor deze doelgroep niets kan worden ondernomen. Doelgroepen later prioriteit Ten eerste kan een doelgroep alsnog prioriteit krijgen als zich andere partijen aandienen die zich samen met ons op de betreffende doelgroep willen richten. Denk bijvoorbeeld aan bezoekers van de binnenstad, als ondernemers dit actief willen gaan oppakken en dat samen met de gemeente willen doen. Vanaf 2015 kunnen wij dit dan oppakken. Quick wins 2013-2014 Ten tweede reserveren we budget voor een aantal quick wins bij de overige doelgroepen. De al geïdentificeerde quick wins zitten vooral bij bezoekers: 1.
Voortzetten toolkit duurzame mobiliteit bij evenementen (met organisatoren)
2.
Slimme bereikbaarheidsinformatie op websites Utrechtse bedrijven en instellingen (aanbieden aan bedrijven en instellingen, o.b.v. goede basisinformatie)
3.
Project mobiliteit bij wegwerkzaamheden: promoten van alternatieve routes en vervoerwijzen bij een nader te bepalen project, met goede monitoring en evaluatie
15
1.7 Verbeteren informatie over mobiliteit en doelgroepen Om goed te kunnen bepalen hoe projecten dienen te worden ingestoken zijn twee soorten basisinformatie nodig: goede informatie over de doelgroepen en goede informatie over het vervoersaanbod. Basisinformatie doelgroepen Om het inzicht in de doelgroepen te verkrijgen wordt het volgende gedaan: 1.
Verzamelen bestaande informatie uit eigen onderzoeken en onderzoek van anderen.
2.
Breed uitzetten doelgroepenonderzoek SEGMENT: uit het project SEGMENT komt een korte vragenlijst (Golden Questions) voort die gebruikt kan worden om snel inzicht te krijgen in mobiliteitsleefstijlen (segmenten). Deze willen we zo breed mogelijk uitzetten ((waarbij de enquête tevens zal worden gebruikt als campagnemiddel).
3.
Eventueel gericht gebruikersonderzoek: er kan behoefte zijn aan meer gerichte informatie over gebruikers van bepaalde vervoeropties, bijvoorbeeld gebruikers van een fietsenstalling.
De verzamelde informatie zal via de website van de gemeente worden gedeeld, zodat ook anderen er gebruik van kunnen maken. Bijvoorbeeld bij het indienen van voorstellen in het kader van de voor de stimuleringsregeling (1.4.8). Basisinformatie vervoerwijzen Voor de aanbodzijde van mobiliteitsmanagement zijn de volgende acties nodig: 4.
Verzamelen en beschikbaar maken informatie verschillende vervoerwijzen: de informatie wordt op één punt verzameld en wordt zodanig opgezet dat deze gemakkelijk te gebruiken is voor de verschillende mobiliteitsmanagementprojecten (bijv. eenvoudig te vertalen naar wijkgerichte of bestemmingsgerichte kaarten en informatie).
5.
Verbeteren mobiliteitsinformatie op www.utrecht.nl. Een goede basispagina met mobiliteitsinformatie is cruciaal voor het effectief uitvoeren van mobiliteitsmanagement. Informatie is nu verzameld op www.utrecht.nl/naarutrecht, maar deze informatie is niet allemaal van dezelfde kwaliteit, samenhang ontbreekt en soms is informatie verouderd. Ook geeft het de prioriteiten van de gemeente niet altijd in de juiste volgorde weer (bijv. meer aandacht voor de fiets).
16
1.8 Marketingconcept, voorbeeldfunctie en stimuleringsregeling Om de effectiviteit van het pakket mobiliteitsmanagement te vergroten voert de gemeente de volgende overkoepelende acties uit: Overkoepelend marketingconcept Onderdeel van een samenhangende aanpak is dat deze samenhang zichtbaar is. Daarvoor wordt een overkoepelend marketingconcept ontwikkeld (“umbrella marketing”). Dit bestaat uit een icoon en eventueel een bijbehorende slogan. Dit icoon moet per doelgroep of vervoerwijze kunnen worden toegepast en verbijzonderd. Daarnaast wordt gekeken of gemeentebrede campagnes of evenementen ook kunnen worden aangehaakt aan De Gebruiker Centraal. Denk bijvoorbeeld aan de start van de Tour de France: dit is een trigger om het fietsen te stimuleren en kan dus goed verbonden worden aan de doelen van De Gebruiker centraal. Voorbeeldfunctie gemeente: Stadskantoor Het nieuwe Stadskantoor waar een groot deel van de gemeentelijke organisatie eind 2014 in trekt, is een goede aanleiding om de voorbeeldfunctie van de gemeente in te vullen dan wel te versterken. Een nieuwe locatie betekent immers aanpassing van mobiliteitspatronen voor werknemers, bezoekers en klanten. De nieuwe locatie kent bovendien een uitstekende OV- en fietsbereikbaarheid; de parkeercapaciteit voor auto’s is echter zeer beperkt. Daarom wordt een mobiliteitsplan opgesteld, waarin de mobiliteitsstromen (van personen én goederen) naar het Stadskantoor in beeld worden gebracht en de mogelijkheden om duurzaam mobiliteitsgedrag te stimuleren worden verkend én geïmplementeerd. Stimuleringsregeling In een programma als De Gebruiker Centraal ligt het voor de hand dat de gemeente partijen wil helpen die zélf gebruikers in Utrecht willen helpen om slimme mobiliteitskeuzes te maken. Hiervoor komt een stimuleringsregeling: voorstellen vanuit bijv. bedrijven, instellingen en bewonersorganisaties die passen in de lijn van het Actieplan De Gebruiker Centraal kunnen aanspraak maken op een bijdrage in de projectkosten.
17
2.
Openbare ruimte
Utrecht wil de openbare ruimte nog bewuster gaan ontwerpen vanuit de beleving en het gedrag van de gebruiker. De manier waarop de openbare ruimte is ingericht leidt tot bepaalde mobiliteitskeuzes en bepaald verkeersgedrag. Denk bijvoorbeeld aan de uniforme schoolomgeving die in het kader van het Utrechts VerkeersveiligheidsLabel (UVL) is ontstaan. Daarnaast wil Utrecht de aandacht voor de voetganger vergroten. Aangezien de voetganger de openbare ruimte het meest intensief beleeft, besteden we binnen het onderdeel openbare ruimte ook bijzondere aandacht aan de voetganger.
2.1 Doel openbare ruimte in De Gebruiker Centraal In het kader van De Gebruiker Centraal proberen we de inrichting van de openbare ruimte nog meer te benutten om gebruikers aan te zetten tot slimmere vervoerskeuzes, andere routekeuzes of veiliger verkeersgedrag. Bij het verwezenlijken van dit doel gaat het niet om de standaard fysieke verkeerskundige oplossingen, maar juist om een andere benadering, bijvoorbeeld vanuit gedragspsychologie, met maatwerk oplossingen. Omdat dit een nieuwe aanpak is, ligt het voor de hand dit uit te proberen in een aantal pilots. De pilot Openbare Ruimte Centrum was hiervan de eerste. In het actieplan De Gebruiker Centraal zal hierop voortbouwend ook op andere locaties een pilot worden uitgevoerd. Samen leveren deze pilots het inzicht om de gebruiker voortaan structureel en vanzelfsprekend centraal te stellen in de openbare ruimte. Een tweede doel in De Gebruiker Centraal met betrekking tot de openbare ruimte is te bepalen hoe de voetganger structureel een goede plek kan krijgen in het beleid en in de openbare ruimte. Ook hiervoor willen we de pilots benutten. Steekwoorden hierbij zijn ruimte en routes.
Pilot Openbare Ruimte Centrum Als pilot voor de uitwerking van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar is het werkboek 'Aantrekkelijk en Bereikbaar Centrum' ontwikkeld. Dit werkboek legt de relatie tussen mobiliteit, lopende projecten, economische vitaliteit en kwaliteitsaspecten als leefbaarheid en belevingswaarde. Uit de analyse blijkt dat de druk op de openbare ruimte in de binnenstad groot is en op veel plekken ook in onbalans. De kwaliteit van de openbare ruimte kan worden verbeterd door gebruik, inrichting en beheer beter op elkaar af te stemmen. In het werkboek is voorgesteld om aantrekkelijke fiets- en wandelroutes te creëren die alle deelgebieden binnen het centrum met elkaar verbinden. Er volgt een aantal quick wins uit die binnenkort worden uitgevoerd, zoals vergroting van de verblijfsruimte voor de voetganger in de Domstraat.
18
2.2 Aanpak Om gebruikers aan te zetten tot slimmere keuzen zullen een aantal pilots voor de openbare ruimte worden uitgevoerd. Er worden daartoe verschillende methodes uitgeprobeerd. Het gaat daarbij niet sec om de inrichting van de openbare ruimte. Ook mobiliteitsmanagement speelt een rol om het effect te versterken. De pilots worden in 2013 en 2014 voorbereid en moeten in 2014 kunnen worden uitgevoerd met doorloop in 2015. Waar mogelijk vindt aansluiting plaats bij lopende projecten in de openbare ruimte en worden deze aangepast aan de uitgangspunten van De Gebruiker Centraal.
De methodes die in de pilots in ieder geval worden toegepast zijn:
Gedragspsychologie: subtiele en duidelijke signalen beïnvloeden de keuzes van de gebruiker. Bij het bereiken van gedragsverandering van weggebruikers vormt het doorbreken van gewoontegedrag misschien wel de grootste uitdaging. Er liggen kansen om bijvoorbeeld bij werkzaamheden bepaald gedrag te doorbreken en de weggebruiker te verleiden het nieuwe (gewenste) gedrag te blijven vertonen. Om dit te bereiken kan concrete inzet van communicatieve maatregelen of aanpassingen aan de infrastructuur worden toegepast.
Figuur 5: Door kunstenaar getekende fietsvakken, of hoe signalen zonder uitleg of borden gedrag kan beïnvloeden
Figuur 6: Functional Ambiance, acht elementen die het gebruik van een straat weergeven en helpen bij het ontwerpen
19
Functional ambiance: een straat of plek inrichten o.b.v. acht verschillende kenmerken. Functional ambiance is ontwikkeld op de Hogeschool Rotterdam in samenwerking met bureau De Urbanisten. Het is een gemeenschappelijk gedachtegoed als basis voor ontwerp, realisatie en beheer van stedelijke openbare ruimte die zowel functioneel is als een aantrekkelijke ambiance biedt. Het is een methode om – los van verkeerskundige of stedenbouwkundige uitgangspunten - de functie en uitstraling van de bestaande en gewenste openbare ruimte te definiëren en de huidige gebruikskwaliteiten daarvan in beeld te brengen. Het begrip wordt beschreven met acht kenmerken, waaronder kris-krasbewegingen, clustering van functies, doorstromen en icoonwerking. Een aantal proefsessies in Utrecht hebben laten zien dat het Functional ambiance-concept een handige methode is om verschillende invullingen van de openbare ruimte te verkennen.3
In de omgeving van (nieuwe) kantoren, woningen, bioscopen etc.: stimuleren van bepaalde vervoerwijzen door deze een prominente plek te geven, bijvoorbeeld winkelcentra waar fietsparkeren naast de entree van winkels ligt, terwijl autoparkeren op afstand is geplaatst. In wijkontwerpen, zoals die van Lunetten heeft de fiets een prominente plaats door slimme directere routes in en naar/van de wijk te creëren voor de fiets. Dit is weliswaar jaren '70gedachtegoed, maar in de basis is dit nu ook nog heel goed bruikbaar. Denk daarbij aan de keuze in het POS om een prominente oost-west-fietsas te realiseren.
Uitgangspunten -
Er wordt verder gekeken dan alleen de binnenstad. De link wordt gelegd met de onderdelen in Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar die zich focussen op verschillende gebieden in de stad, zoals de gebieden waar de stadsboulevard doorheen loopt.
-
De pilots worden doelgroepgericht aangepakt. Kennis opgedaan in projecten met aandacht voor doelgroepen en leefstijlen wordt benut. Op wijkniveau kan deze informatie relevant zijn om wijkprofielen op te stellen. Hiermee bereiken we een wijkgerichte aanpak waarbij verschillende gebruikers van de openbare ruimte centraal staan.
-
De pilots in de openbare ruimte hebben ook een relatie met beïnvloeding van slimme routekeuzes, met als voorbeelden: o
Fiets: keuze voor de Herenroute of de fietssingel om de binnenstadsas te ontlasten. En verandering van het sociale gedrag van fietsers.
o
Auto: RING i.p.v. een route door de stad; de juiste inprikker afhankelijk van de bestemming.
3
Voor meer informatie: http://functionalambiance.nl/
20
2.3 Pilots Pilots "openbare ruimte en mobiliteitskeuze" Om te bepalen hoe de openbare ruimte mensen kan helpen en/of stimuleren tot het maken van slimme mobiliteitskeuzes (vervoermiddel, route, verkeersveilig gedrag), zullen verschillende pilots worden uitgevoerd. Gedacht wordt aan de volgende soorten pilots, met waar mogelijk de gesuggereerde pilotlocatie. 1. Een gedeelte van de verdeelring inrichten conform een stadsboulevard om daarmee de oversteekbaarheid te verbeteren en doorgaand autoverkeer te verleiden andere routes te kiezen, zoals de Ring. Als pilotlocatie wordt gedacht aan de 't Goylaan: een overzichtelijk stuk weg met de potentie om op afzienbare termijn de omslag naar stadsboulevardinrichting te maken. De ambiance, de uitstraling en de gebruikswaarde zouden zich meer moeten richten op oversteekbaarheid en beleving van de plekken, waar de stedelijke verdeelring doorheen loopt. Tijdens de pilot wordt de relatie tussen inrichting, functionaliteit en keuzes van gebruikers onderzocht. De resultaten van de pilot worden gebruikt om verdere inrichtings- en vormgevingsprincipes te bepalen voor de complete stadsboulevard of delen daarvan. De Functional ambiance-methode leent zich uitstekend voor een analyse van de stadsboulevard als geheel. Het is bijvoorbeeld belangrijk te weten waaruit de samenhang van de verschillende delen bestaat, bijvoorbeeld die van ’t Goylaan met de Waterlinieweg en de Beneluxlaan en hoe die wordt ervaren en beleefd. Vanuit samenhang en continuïteit kun je dan doelstellingen definiëren, die je voor de hele ring als uitgangspunten kunt hanteren. Dat geeft vervolgens weer input voor de analyse en het ontwerp van de verschillende delen. 2. Poorten van de binnenstad, zoals het Westplein of de Wittevrouwenbrug-Biltstraat, waarbij de verblijfskwaliteit al gelijk moet zijn aan de binnenstad, maar waar tegelijkertijd allerlei soorten verkeer doorheen willen om de binnenstad te bereiken. In ieder geval dient de uitstraling van een of meerdere entrees te worden verbeterd zodat de barrièrewerking voor de gebruiker afneemt. Een interessant voorbeeld dat kan worden toegepast is een doorlopende zebra, zoals in Eindhoven is toegepast. Maar ook het (verkeersveilig en sociaal) gedrag van fietsers is een aandachtspunt dat in een pilot Poorten van de binnenstad kan worden meegenomen. De voor de hand liggende pilotlocatie is de omgeving van het nieuwe station Vaartsche Rijn, tussen Ledig Erf en Rotsoord. Binnenkort opent hier het nieuwe station, waardoor de zuidkant van de binnenstad beter ontsloten wordt. Maar op weg van station naar de binnenstad kom je wel de nodige barrières tegen. De pilot zal worden afgestemd op de pilot Openbare Ruimte Centrum waarin tevens een ambitie voor de poorten van de binnenstad is neergezet, zoals voor het Ledig Erf. 3. Een gebouw, dan wel de directe omgeving ervan, waarbij toegankelijkheid wordt verbeterd door straatinrichting, stallingen etc. Hiermee wordt het gebruik van fiets en openbaar vervoer en het lopen bevorderd. Het fietsparkeren wordt dichtbij de entree gerealiseerd en het autoparkeren op enige afstand. Als plek voor een pilot leent zich bijvoorbeeld de omgeving van een nieuwe bioscoop, winkelvoorziening, ziekenhuis of onderwijsinstelling. Hiermee komt de ambitie Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar tot uiting op wijkniveau.
21
4. Een gedeelte van de singel rond de Binnenstad inrichten als Fietssingel. Hiermee worden doorgaande fietsers verleid niet per definitie de centrale route over de binnenstadsas te kiezen. Aan de noordkant van de Binnenstad heeft de Weerdsingel O.Z. al een uitstraling die zou kunnen passen bij de fietssingel. Met de pilot wordt ook op een ander gedeelte van de singel een fietsvriendelijker inrichting nagestreefd. Het is daarbij van belang af te wegen hoe de doorstroming van de fiets zich verhoudt tot de oversteekbaarheid van de singel voor voetgangers en fietsers. De resultaten van deze pilot zijn bruikbaar om verdere inrichtings- en vormgevingsconcepten vast te leggen voor de hele fietssingel. Kleine pilots "openbare ruimte en voetgangersbeleid" Behalve de hiervoor genoemde pilots zullen ook kleine pilots worden uitgevoerd in het kader van het nieuwe voetgangersbeleid, dat in het kader van Utrecht Aantrekkelijk en Bereikbaar wordt opgesteld. Doelen daarbij zijn: -
Creëren van ruimte: meer ruimte voor de voetganger, zoals het wegnemen van obstakels.
-
Betere looproutes: voor verschillende groepen voetgangers wandelroutes aantrekkelijker en/of sneller maken.
-
Hanteren van richtlijnen: ontwerpeisen die de ruimte in wijken voetgangersvriendelijker maken, bijvoorbeeld door verbeteren van oversteekbaarheid en toegankelijker maken van ov-haltes.
Mogelijke kleine pilots die in dit kader kunnen worden uitgevoerd zijn: -
lunchwandelroutes rond bedrijven;
-
looproutes bij ziekenhuizen, met het Diakonessenhuis als pilot;
-
bewoners in omliggende wijken van de binnenstad verleiden te lopen i.p.v. te fietsen;
Figuur 7: In Eindhoven geven zogenaamde super-zebra's de looproute tussen twee gebieden duidelijker aan.
22
Bijlage 1: Uitgangspunten Mobiliteitsmanagement Mobiliteitsmanagement is een pakket van marketing, informatievoorziening en services dat de gebruiker inzicht wil geven in het volledige keuzepalet op het gebied van mobiliteit en hem/haar zo wil verleiden tot keuzes die goed zijn voor de gebruiker, maar ook voor de stad. Vergeleken met de realisatie van infrastructuur of nieuwe vervoersdiensten is mobiliteitsmanagement een kostenefficiënte oplossing. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat met een goed pakket mobiliteitsmanagementmaatregelen een reductie van zo’n 10% van het autoverkeer haalbaar is, tegen beperkte kosten. Afbakening en doel mobiliteitsmanagement Mobiliteitsmanagement kan zich in principe op alle vormen van mobiliteit richten. In het Actieplan De Gebruiker Centraal is mobiliteitsmanagement echter alleen gericht op het personenvervoer. Voor goederenvervoer voert Utrecht namelijk al het Actieplan Goederenvervoer uit. Het doel dat we daarbij nastreven is dat we bewoners, bezoekers, werknemers in Utrecht stimuleren en
helpen slimme mobiliteitskeuzes te maken en zich verkeersveilig te verplaatsen. Deze keuzes dienen aan te sluiten bij hun eigen behoeften en tegelijk leiden tot een bereikbare, duurzame en verkeersveilige stad en een aantrekkelijke openbare ruimte. Om zowel bereikbaarheid, duurzaamheid, verkeersveiligheid als aantrekkelijke openbare ruimte te bereiken wordt concreet in dit actieplan veel ingezet op het stimuleren van openbaar vervoer, fietsen, lopen, deelauto’s, P+R en thuiswerken, zodat minder individuele ritten met de eigen auto nodig zijn. Maar op plekken waar juist grote aantallen – rijdende en/of gestalde – fietsen leiden tot druk op de bereikbaarheid of kwaliteit van de openbare ruimte, kan met dit actieplan juist worden ingezet op het vervangen van korte fietsritten door bijvoorbeeld lopen. En soms hoeft de vervoerwijze niet te veranderen, maar is verkeersveiliger gedrag nodig, of verkeersgedrag dat beter aansluit op de (verblijfs)functies in de directe omgeving. Ook daar besteedt dit actieplan aandacht aan. Het Actieplan De Gebruiker Centraal richt zich niet op het stimuleren van elektrische en aardgas auto’s en elektrische scooters. Hiervoor voert Utrecht het Actieplan Schoon Vervoer uit. Omdat dit actieplan zich deels op dezelfde doelgroepen (met name de werkgevers) richt, zorgt het Actieplan De Gebruiker Centraal wel voor afstemming met het Actieplan Schoon Vervoer. Ook verkeersmanagement - het geleiden van verkeersstromen met bijv. verkeerslichten en routeinformatiepanelen – en aanleg van infrastructuur vallen buiten dit actieplan. Uiteraard zijn infrastructuur en verkeersmanagement wel medebepalend voor de attractiviteit van vervoersopties. Ten slotte richt zich dit actieplan zich alleen op de activiteiten die de gemeente Utrecht onderneemt op het gebied van mobiliteitsmanagement. Het gaat dan om de mobiliteitskeuzes die de gemeentelijke organisatie zelf maakt (voorbeeldfunctie), maar vooral de manier waarop de gemeente derden faciliteert en ondersteunt in het vinden van slimme mobiliteitsoplossingen. Mobiliteitsmanagement in Utrecht tot nu toe Mobiliteitsmanagement is niet nieuw voor Utrecht. Er zijn al verschillende uitgevoerde en lopende projecten die vallen onder de noemer mobiliteitsmanagement. Alleen zijn ze tot nu toe niet zo benoemd. In onderstaande kaders wordt een niet uitputtend overzicht gegeven van uitgevoerde en lopende projecten in Utrecht. In bijlage 3 worden verschillende van deze maatregelen toegelicht.
23
Projecten in Utrecht die zich richten op promotie van duurzaam modaliteitsgedrag: Promotie OV:
Promotie Fiets:
-
OV-Marketing Connexxion/GVU
-
Fietspromotie (Passie voor Utrecht)
-
Marketingacties NS
-
Leenfietspromotie
-
Promotie Fietsstallingen
-
Promotie elektrisch fietsen
Promotie P+R: -
P+R-marketing
-
P+R-Kortingsacties
Promotie duurzaam autogebruik:
Promotie minder verplaatsingen: -
-
Autodelen
-
Elektrische voertuigen
Het nieuwe werken
Doelgroepgerichte projecten in Utrecht: Gericht op woon-werkverkeer: -
Utrecht Bereikbaar
-
Filemijden / spitsmijden
-
Convenanten Mobiliteitsmanagement in VERDER
-
SEGMENT campagne nieuwe werknemers
Gericht op bezoekers binnenstad en evenementen: -
Winkelpubliek (stimuleren OV-, P+R- en fietsgebruik)
-
Autovrije zondag
-
GIRO 2010
Gericht op inwoners: -
UVL: Utrechts Verkeersveiligheidslabel
-
Verkeerstuin, Brommerexamens
-
Jongeren Op Gezond Gewicht (Volksgezondheid)
-
Pilot: Toren Leidsche Rijn: duurzame mobiliteit voor bewoners die net verhuisd zijn
-
SEGMENT campagnes nieuwe inwoners en ouders nieuwe basisschoolkinderen
Uit dit overzicht komt naar voren dat tot op heden de sterkste inzet qua doelgroepen vooral gericht is geweest op woon-werk en zakelijk verkeer en op de spits. Mede hierdoor is het beeld ontstaan dat mobiliteitsmanagement zich alleen op woon-werkverkeer richt, wat niet het geval is. Goede voorbeelden voor woon-werk- en zakelijk verkeer zijn Utrecht Bereikbaar en de convenanten uit VERDER. Dit zijn goede pakketten, vaak gebiedsgericht, die aantoonbaar effect hebben gehad en waarmee Utrecht een voorloper is geworden. De inzet op andere doelgroepen is veel kleinschaliger geweest en soms ook gericht op eenmalige momenten / evenementen. Andere projecten kennen veelal het product, de vervoerwijze dus, als startpunt. Mede als gevolg daarvan zijn de meeste campagnes tot nu massacampagnes, waarbij de voordelen van het product wordt gepresenteerd.
24
Een meer individuele benadering aansluitend op leefstijlen van personen is nog weinig toegepast. Met het project autodelen en in het bijzonder met het project SEGMENT heeft Utrecht recent voor het eerst gedetailleerd inzicht in de doelgroepen gebruikt als startpunt voor meer geïndividualiseerde marketingcampagnes. De toepassing van deze meer gesegmenteerde benadering van doelgroepen en het gebruik maken van levensveranderingen (nieuwe baan, nieuw huis, kinderen voor het eerst naar school, etc.) is een succes gebleken.4 Ten slotte liggen er kansen in het verbinden van doelen aan elkaar. Verschillende projecten hebben één specifiek doel (verkeersveiligheid, milieu, bereikbaarheid, gezondheid) als startpunt gehad, terwijl de doelen elkaar kunnen versterken. Denk bijvoorbeeld aan het Utrecht Verkeersveiligheidslabel, het verkeersveiligheidsproject bij scholen, dat de doelen van JOGG (Jongeren op gezond gewicht) kan ondersteunen en vice versa. Hoe vult Utrecht mobiliteitsmanagement in? Met mobiliteitsmanagement gaat Utrecht uit van een klant- en keuzegerichte benadering; de gemeente heeft niet tot doel een mobiliteitskeuze op te leggen, maar de burger te ondersteunen in het maken van de slimste mobiliteitskeuzes. De burger individualiseert en wil de verantwoordelijkheid hebben over zijn eigen leven, dus ook over de eigen mobiliteit. Naar Münchens voorbeeld vertaalt dit zich in acties, die samen een pakket mobiliteitsmanagement vormen dat schematisch weergegeven wordt in onderstaande figuur.
Overkoepelend marketingconcept
Gebieden
Routes
Werknemers
Kinderen/ jeugd
Nieuwe Inwoners
Recreatie groengebieden
Ouderen
etc
etc…
Brede campagnes en marketingmomenten (start Tour de France)
Goede en toegankelijke basisinformatie over mobiliteit Monitoring en evaluatie Figuur 8: Opbouw pakket mobiliteitsmanagement Utrecht
4
www.utrecht.nl/segment
25
Het pakket aan maatregelen kent een aantal uitgangspunten:
een doelgroepgerichte benadering staat centraal; er wordt gebieds- of routegericht gewerkt waar zinvol; er wordt een positieve benadering gebruikt; de maatregelen hangen met elkaar samen en de samenhang is herkenbaar; er wordt samengewerkt met derden; er wordt gebruik gemaakt van goede informatie; acties worden gemonitord en geëvalueerd; en de gemeentelijke organisatie heeft een voorbeeldfunctie.
Waarom deze uitgangspunten worden toegepast wordt hieronder toegelicht. Doelgroepgericht Een doelgroepgerichte benadering wordt het uitgangspunt voor alle mobiliteitsmanagementacties van de gemeente Utrecht. Bij een aanpak waar de gebruiker centraal staat past het immers dat de wensen en behoeften van de doelgroepen centraal staan centraal en daar worden producten bijgezocht, niet andersom5. Als gevolg hiervan gebruiken we ook vaker een meer gerichte of zelfs individuele benadering. Aansluiten op de wensen van de gebruiker betekent niet dat we elke wens en behoefte altijd faciliteren. Soms willen we vanuit het belang van de stad dat een gebruiker (ook) andere keuzes maakt. In dat geval proberen we een gebruiker te bewegen andere keuzes te maken door aan te sluiten bij zijn / haar belevingswereld en opvattingen van de gebruiker. De principes van social marketing helpen hierbij (marketing gebruiken om positieve maatschappelijke of sociale veranderingen te bewerkstelligen, met de nadruk op wat mensen willen en nodig hebben). Doelgroepen onderscheiden we primair op basis van "activiteit" (werknemers, scholieren, recreatie) en leeftijd (jongeren, ouderen). Binnen die doelgroepen is soms een verdere segmentatie zinvol. Bijvoorbeeld: dé werknemer bestaat niet, als je meer inzicht hebt in hun huidige keuze en hun opvattingen, leefstijl en dergelijke, kun je groepen van werknemers effectiever aanspreken. Inzicht hierin is dus cruciaal. Binnen de doelgroepgerichte benadering maken we optimaal gebruik van levensveranderende
momenten: het verhuizen van een nieuwe woning, beginnen met een nieuwe baan, kinderen die voor het eerst naar school gaan, etc. Op dergelijke momenten moeten mensen sowieso nieuwe keuzes maken in hun mobiliteit. Dit zijn ook de momenten dat de kansen om gewoontegedrag – 95% van alle gedrag - te doorbreken groot zijn. 95% van alle gedrag is gewoontegedrag. Gebieds- en branchegericht Om doelgroepen te kunnen aanspreken kan het helpen om een gezamenlijk probleem of een gezamenlijke ambitie als aanjager te hebben. Met een gebieds- of locatiegerichte aanpak kan de doelgroep makkelijker worden aangesproken op een gezamenlijk belang, want het effect wordt merkbaar in de eigen omgeving. Bij een stadsbrede aanpak is het effect vaak veel minder direct zichtbaar. De VERDER-convenanten mobiliteitsmanagement op bedrijventerreinen zijn hier een goed voorbeeld van, evenals de aanpak per school van het Utrechts Verkeersveiligheidslabel (UVL). Ook een branchegerichte aanpak is effectief: maatregelen zijn binnen een branche vaak gemakkelijk
5
Een doelgroepgerichte benadering betekent niet dat er geen campagnes en acties gericht op één vervoerwijze /
product meer kunnen plaatsvinden. Uit analyse van doelgroepen kan immers komen dat er voor een doelgroep juist kansen liggen bij een bepaalde vervoerwijze. De uitstraling en boodschappen van een campagne zullen dan wel gebaseerd zijn op de behoeften van de doelgroep.
26
uitwisselbaar, omdat men een zelfde soort werknemers, een zelfde bezoekersprofiel etc. heeft. Daarom willen we waar mogelijk en zinvol gebieds- of branchegericht werken. Positieve benadering De ervaringen met mobiliteitsmanagement hebben uitgewezen dat belonen beter werkt dan straffen. De acties die wij in dit actieplan gaan uitvoeren gaan daarom uit van het positief neerzetten van de vervoersoptie die we willen aanbieden - mensen belonen voor het gebruik. Het negatief neerzetten of benadelen van de minder gewenste optie – bijvoorbeeld deze optie duurder maken of manende boodschappen over de nadelen van de minder gewenste optie – past hier niet in. Onderdeel van een positieve benadering is ook dat je mensen verleidt door ze de voordelen van een bepaalde vervoersoptie te laten ervaren. Dit is met name belangrijk bij het veranderen van gewoontegedrag. Zo helpen probeerkaartjes voor het openbaar vervoer om mensen het gebruik van OV te laten ervaren. En ook het uitproberen van een e-bike is zeer effectief gebleken in de Rij2Op5 campagnes. Als mensen door middel van een experiment hun gedrag veranderen, stellen ze hun houding bij. Samenhangend en integraal Alle mobiliteitsmanagementprojecten van de gemeente Utrecht worden qua doelen, producten en boodschappen op elkaar afgestemd en versterken elkaar. Dit wil niet zeggen dat boodschap en soort campagne gelijk moeten zijn, maar het moet duidelijk zijn voor de ontvanger dat er samenhang is, bijvoorbeeld doordat er een herkenbaar beeldmerk is. Intern vergt dit afstemming tussen afdelingen en diensten binnen de gemeente die zich bezig houden met het beïnvloeden van de mobiliteit van mensen in Utrecht, maar vaak vanuit verschillende doelen– verkeersveiligheid, milieu, bereikbaarheid, gezondheid. De activiteiten van deze afdelingen en diensten gaan elkaar versterken en middelen kunnen efficiënt worden ingezet. Ook afstemming en waar zinvol aansluiting op / gebruik maken van gemeentebrede campagnes of evenementen, zoals de start van de Tour de France, is gewenst. De Gebruiker Centraal biedt daarvoor het (communicatie)raamwerk. Samenwerking met derden Om zo effectief mogelijk te werken, werken we in dit actieplan waar mogelijk samen met derden. Allereerst zijn dat belangrijke actoren in de mobiliteitsmarkt, die in veel gevallen beter als afzender kunnen fungeren dan de overheid: vervoerbedrijven en aanbieders van mobiliteitsdiensten, maar ook werkgevers, scholen, huisartsen, woningcorporaties, projectontwikkelaars, sportclubs, etc. Ook belangenorganisaties op het gebied van vervoer, zoals de Fietsersbond, voeren acties uit die onze aanpak kunnen versterken. Daarnaast zoeken we aansluiting bij mobiliteitsmanagementacties van andere overheden: Rijk, provincie, BRU en buurgemeenten. Ten eerste om acties elkaar te laten versterken, maar ook omdat een groot deel van de werknemers en bezoekers in Utrecht van buiten de gemeente Utrecht komt. Ten slotte willen we goede initiatieven in de stad van bewonersorganisaties, instellingen, bedrijven ondersteunen, die passen in onze aanpak. Basisinformatie, monitoring en evaluatie Om vraag en aanbod bij elkaar te kunnen brengen, is goede basisinformatie nodig. Aan de aanbodzijde bestaat basisinformatie uit heldere, vindbare en bruikbare informatie over alle vormen van mobiliteit. Aan de vraagzijde betreft het inzicht in huidige verplaatsingspatronen, behoeften en beweegredenen van de verschillende doelgroepen. Het verzamelen en op orde brengen van deze basisinformatie is onderdeel van dit plan. De basisinformatie biedt de motivatie vooraf voor de te verrichten acties. Om te bepalen of het pakket echt effectief is en het zo nodig bij te sturen, dient ook te worden gemonitord en geëvalueerd. Monitoring en evaluatie zijn een volwaardig onderdeel van dit actieplan.
27
Voorbeeldfunctie Goed voorbeeld doet goed volgen. De verhuizing naar het nieuwe Stadskantoor vormt een goede aanleiding om deze voorbeeldfunctie in te (blijven) vullen: veel gemeentelijke ambtenaren verhuizen naar deze centraal gelegen locatie met beperkte parkeermogelijkheden voor auto’s. In het mobiliteitsplan dat hiervoor wordt opgesteld kan de voorbeeldfunctie tot uitdrukking worden gebracht. Vertaling naar acties Op basis van het voorgaande is het pakket maatregelen in dit actieplan samengesteld. Allereerst voeren we acties uit per doelgroep. Prioriteit ligt daarbij in het begin op de volgende doelgroepen:
Werknemers: de belangrijkste veroorzaker van de spitsproblematiek. Hierin heeft Utrecht met de regio al veel vooruitgang geboekt, dat wordt uitgebouwd.
Jongeren/scholieren: dit zijn de volwassen van de toekomst. Verkeersveiligheid is de andere reden om deze groep prioriteit te geven.
Ouderen: het aantal verkeersongelukken bij deze groep groeit. Bovendien groeit het aantal ouderen en zijn ouderen mobieler dan vroeger.
Eigen inwoners: maken de meeste verplaatsingen in de stad. Focus op: nieuwe inwoners (kennismaken met mobiliteitsopties) en aansluiting op wijkgerichte aanpak vanuit andere doelen (bijv. gezondheid).
Bezoekers van groengebieden: Utrecht maakt de groengebieden in en om de stad bekender en toegankelijker. Het ligt voor de hand hierop aan te sluiten.
Andere doelgroepen komen later aan bod. Dit hangt mede ervan af of andere partijen zich samen met ons op de betreffende doelgroep willen richten. In dit document staan de hoofdlijnen per doelgroep. Deels zijn de acties per doelgroep al concreet benoemd, maar voor elke doelgroep is sprake van vrije ruimte. Dit is een bewuste keuze. Juist bij een benadering op basis van doelgroepen is het belangrijk snel in te kunnen springen op kansen die zich voordoen, bijvoorbeeld tijdens het contact met de doelgroep. Ook is het belangrijk het programma op basis van opgedane ervaringen in de eerste fase bij te kunnen stellen. Daarnaast voeren we een aantal programmabrede acties uit die bijdragen aan het succes van het pakket mobiliteitsmanagement als geheel: o
Opbouwen en verbeteren van de basisinformatie
o
Opzet overkoepelend marketingconcept
o
Invullen gemeentelijke voorbeeldfunctie en opzetten stimuleringsregeling
De maatregelen zullen worden geëvalueerd volgens een vaste methode, zie bijlage 2.
28
Bijlage 2: Monitoring en evaluatie mobiliteitsmanagement Mobiliteitsmanagement is weliswaar veelal veel goedkoper dan het aanleggen van nieuwe infrastructuur of het aanbieden van een nieuwe mobiliteitsdienst, dat betekent niet dat het niet belangrijk is de kosteneffectiviteit van (mobiliteits)management in beeld te brengen. Evaluatie per maatregel Het is vrijwel onmogelijk het totaaleffect van het actieplan te monitoren, doordat de ontwikkelingen in het aanbod (infrastructuur en mobiliteitsdiensten) en externe factoren ook sterke invloed op de uitkomst hebben. Wij kiezen voor een evaluatie per maatregel. Zo is het daadwerkelijke effect van de betreffende mobiliteitsmanagementactie in beeld te brengen. Wij gebruiken voor de evaluatie de Sumo-methode6. Deze methode is een Europese “standaard” voor evaluatie van mobiliteitsmanagementmaatregelen. Het maakt duidelijk welke stappen een project moet bevatten. Al tijdens de uitvoering laat Sumo zien wat er gebeurt, zodat je nog kunt bijsturen. Aan de hand van maximaal negen stappen kunnen met Sumo van tevoren gemakkelijk de doelen en de acties van een project worden geformuleerd. Aan het eind komen de effecten naar voren.
De negen stappen van Sumo (samenvatting door KpVV) 1. Aanbod Het aanbod aan de deelnemers begint met (A) de maatregelen en de communicatie daarover. Dan controleer je of het aanbod (B) bekend is bij de deelnemers, breng je in kaart of ze (C) interesse hebben in het aanbod en vraag je ze of ze tevreden zijn over (D) de communicatie rond dat aanbod. 2. Gewenst gedrag Vervolgens kijk je of ze (E) ingaan op het aanbod, het daadwerkelijk (F) proberen en er (G) tevreden over zijn. 3. Resultaat Tot slot onderzoek je hoeveel mensen hun (H) reisgedrag blijvend hebben veranderd en bereken je wat (I) de effecten daarvan zijn.
Door voor alle projecten Sumo te gebruiken – liefst ook voor de projecten die nu al lopen in Utrecht – worden projecten uit het actieplan onderling vergelijkbaar én vergelijkbaar met projecten uit andere steden en landen die ook met Sumo zijn geëvalueerd. Evaluatie en monitoring zijn integraal onderdeel van de plannen van aanpak per project.
6
http://www.kpvv.nl/KpVV/KpVVHome/Kennisbank/Onderwerpen-Publicaties/Onderwerp---
Mobiliteitsmanagement/Stap-voor-stap-naar-ander-reisgedrag-met-Sumo.html
29
Bijlage 3: Overzicht uitgevoerde en lopende projecten In deze bijlage wordt een aantal projecten beschreven die de afgelopen jaren in Utrecht zijn uitgevoerd en die onder de noemer mobiliteitsmanagement zijn te scharen Utrecht Bereikbaar Voor de bereikbaarheid van Utrecht is een structureel overleg tussen overheden (RWS, Gemeente, BRU en Provincie) en het bedrijfsleven (vertegenwoordigd door VNO/NCW Midden en KvK Midden Nederland). De maatregelen van Utrecht Bereikbaar zijn daar een resultaat van. Cruciaal is dat een aantal grote bedrijven zich heeft gecommitteerd aan het programma en de noodzaak ervan. Utrecht Bereikbaar biedt een alternatief voor de file aan het Utrechtse bedrijfsleven met de Utrecht Bereikbaar Pas, waarmee gebruik kan worden gemaakt van onder meer P+R, OV en telewerkfaciliteiten. Bedrijven kunnen deze passen aanschaffen voor hun personeel. In 2010 zijn 20.000 passen door bedrijven afgenomen. Daarnaast verschaft Utrecht Bereikbaar actuele informatie over de werkzaamheden zodat elke mobilist de reis daarop kan aanpassen. Als onderdeel van Utrecht Bereikbaar is een maatregel voorbereid om in geval van extreme overlast automobilisten te belonen voor het niet gebruikmaken van de A2 (en/of evt. A12) en vijf invalswegen van Utrecht tijdens de spitsperiode: FileMijden. VERDER: Convenanten Mobiliteitsmanagement In de regionale samenwerking VERDER is een integraal maatregelpakket ontwikkeld dat optimaal bijdraagt aan de bereikbaarheid van de NV Utrecht. Een belangrijke conclusie is dat alleen investeren in infrastructuur niet voldoende oplevert. Daarnaast is geconcludeerd dat de bereikbaarheid er het meest bij gebaat is als de aandacht vooral gericht wordt op de belangrijke werklocaties. Omdat mobiliteitsmanagement bovendien kostenefficiënt is (relatief groot effect tegen beperkte kosten), is besloten per economisch kerngebied convenanten mobiliteitsmanagement op te stellen met werkgevers die op dit vlak een voortrekkersrol willen vervullen. In een convenant spreken overheden en bedrijven af samen een actieplan op te stellen voor verbetering van de bereikbaarheid van de betreffende werklocatie. De bedrijven spreken af welke maatregelen zij zullen nemen (nieuwe, dan wel intensivering van bestaande maatregelen) om hun werknemers slimmer te laten reizen, zowel in het woon-werkverkeer als in zakelijke ritten. Ook vervullen de bedrijven een voorbeeldfunctie voor andere bedrijven op de betreffende werklocatie. De overheden stellen daar maatregelen tegenover die de maatregelen van de werkgevers ondersteunen / faciliteren. Utrechts VerkeersveiligheidsLabel (UVL) Het Utrechts VerkeersveiligheidsLabel (UVL) is het kwaliteitskeurmerk van de Provincie Utrecht voor verkeersveilige basisscholen. Scholen met het UVL laten zien dat zij structureel werk maken van verkeersveiligheid. Het UVL maakt het mogelijk verkeerseducatie op een eenvoudige en vrijwel kosteloze manier te integreren in de dagelijkse praktijk op school. Het UVL draait om een combinatie van drie speerpunten:
het weerbaarder maken van kinderen in het verkeer;
het aanspreken van ouders op hun verkeersgedrag;
een veilige en uniforme inrichting van de schoolomgeving.
Alle basisscholen in de gemeente Utrecht kunnen vrijwel kosteloos meedoen. Een grote meerderheid van de basisscholen in Utrecht doet inmiddels mee met het UVL. Pionierskaart In de eerste jaren van de oplevering van Leidsche Rijn konden alle mensen die wonen en werken in de nieuwe wijk een pionierskaart krijgen: een elektronische vervoerskaart waarop de kaarthouder elk jaar
30
een vervoerbudget van ruim € 900 ontving. Met dit budget kregen zij korting op diverse mobiliteitsdiensten. Uit de evaluatie van de pionierskaart blijkt dat de kaart slecht werd gebruikt. Ondernemers vonden het te risicovol om met interessante producten te komen. Bewoners zaten niet echt te wachten op de geboden alternatieven voor hun eigen auto en vonden de voordelen van de Pionierskaart te mager – onder meer juist door het ontbreken van goed OV. Autovrije zondag en toolkit evenementen De autovrije dag is een vast onderdeel van de European Mobility Week. Met de European Mobility Week, die sinds 2002 plaatsvindt, wil de Europese Unie duurzame mobiliteit bevorderen. In Utrecht is de autoloze zondag gekoppeld geweest aan culturele zondag. Vanaf 2011 organiseert Utrecht geen Autovrije zondag meer. In plaats daarvan wordt met evenementenorganisatoren het gebruik van OV en fiets door bezoekers van evenementen gepromoot. Hiervoor is een toolkit ontwikkeld. Autodelen Autodelen (autodate), is een praktische en in veel gevallen voordelige vorm van gedeeld autogebruik, die zowel voor zakelijke als privédoeleinden kan worden aangewend. Autodelen bevordert een selectief gebruik van de auto, doordat deelautogebruikers bewust de keuze maken voor passend gebruik van de deelauto, het openbaar vervoer of de fiets. Na eerder (2007) besloten te hebben het aantal parkeerplaatsen voor deelauto's uit te breiden met circa 180, wil Utrecht nu het gebruik van deelauto's verder stimuleren. Het doel is dat er een netwerk van deelauto's komt verspreid over de hele stad – in plaats van de huidige situatie waarin het netwerk vraagvolgend wordt uitgebouwd. Daarnaast heeft de gemeente de onbekendheid van autodelen en twijfel over de werking ervan getracht weg te nemen door een eenmalige, gemeentebrede campagne. De bedoeling is om meer bevolkingsgroepen enthousiast te maken over het gebruik van een deelauto en de voordelen ervan, zoals de parkeervoordelen door een lagere parkeerdruk. Nieuw hierbij is een gebieds- en doelgroepgerichte benadering. Openbaar Vervoer Voor het openbaar vervoer is de Bestuur Regio Utrecht opdrachtgever (gemeente is partij binnen het BRU), Connexxion/GVU is de huidige bus- en tramvervoerder in de regio Utrecht. Dagelijks vervoert het 110.000 klanten, jaarlijks 34 miljoen reizigers. De communicatie over en promotie van het openbaar vervoer ligt in handen van de vervoerder, maar BRU heeft als opdrachtgever invloed. In de aanbesteding van de nieuwe stedelijke OV-concessie, gewonnen door Qbuzz, is van de inschrijvers een duidelijk marketingplan geëist. Voor het OV per spoor ligt de communicatie en promotie bij NS. Fiets December 2010 heeft het college ingestemd met het plan Utrecht fietsstad. Met dit besluit wordt in Utrecht extra geïnvesteerd in snelle, veilige en comfortabele fietsverbindingen, in meer en veilige stallingen in de binnenstad, in voorzieningen voor de elektrische fiets, in de fiets als voor- en natransport vanaf stations en P+R's en in communicatie & fietspromotie. In het plan is opgenomen dat € 1,5 miljoen wordt ingezet voor stimulering van het fietsgebruik, in de periode tot en met 2014.
31