Utopia: hedendaags kunstproject met minigolf Deelnemende kunstenaars: Eric ANGENOT (B), BISSCHEROUX-VOET (NL), Franck BRAGIGAND (F), Nick ERVINCK (B), Sonja GANGL (A), Loek GROOTJANS (NL), Frank HALMANS (NL), HAP (B), Thomas HUYGHE (B), Jean Bernard KOEMAN (B,NL), Fabian LUYTEN (B), Xavier MARY (B), David NEIRINGS (B), Regine SCHUMANN (D), Lionel SCOCCIMARO (F), Kevin VAN BRAAK (NL), Veronika VEIT (D) 23/3 – 27/4/ 2008: Knokke-Heist (B), tuin CC Scharpoord 18/05 – 22/06/2008: Vlissingen (NL) 05/07 – 03/08/2008: Aalst (B), binnenkoer Stadhuis Een minigolfterrein is een wereld in een notendop, een bespeelbaar parcours, een aantal banen met hindernissen. Een minigolfparcours is een kleinstedelijke idylle van geluk en samenzijn. Het is de utopie van de kleinburgerlijke gezelligheid. In de handen van hedendaagse kunstenaars wordt een minigolfbaan een gedroomd gegeven om hun visie op de wereld uit te drukken. Kunst met grote en kleine ‘k’ smelten samen. Een opdracht waarbij tegenstellingen in één installatie moeten worden verenigd: de fake van de miniatuur en het spel op ware grootte, kunst en entertainment, sportdesign en kunst. Het is ook een uitdagend project omdat de deelnemende kunstenaars hun grenzen moeten verleggen en met een aantal criteria dienen rekening te houden die eigen zijn aan een project in openlucht waarbij het spelelement ook vereist dat de bespeelbare sculpturen solide en veilig moeten zijn. Utopia brengt een verplaatsbaar minigolfcircuit ontworpen door jonge hedendaagse kunstenaars die elk één ‘hole’ of baan zullen uitwerken. Dit golfparcours zal rondreizen en op verschillende locaties in binnenen buitenland worden opgesteld, zowel in openlucht als indoors. De banen worden gemaakt ofwel op basis van bestaande geprefabriceerde banen ofwel worden ze volledig ontworpen en uitgevoerd door de kunstenaar zelf. Alleszins moeten alle banen voor recreanten effectief bespeelbaar zijn. Door kunstenaars een minigolfterrein te laten ontwerpen wordt kunst bij een breder publiek gebracht, kunst wordt toegankelijk en zelfs bespeelbaar, de beleving wordt een interactieve happening. Het publiek wordt deel van het kunstwerk. Door dit project wordt ook ingespeeld op de trend van grensvervaging tussen disciplines en media. In een tijd dat mode, design en entertainment het museum binnen dringen is het wenselijk dat de kunstenaar zich in het spel mengt, dat hij uit het elitaire isolement treedt en meewerkt aan de kruisbestuiving. Een bezoek aan het museum wordt een deel van een toeristische uitstap. Maar net zo goed geldt dat die uitstap meer geworden is dan slechts een ontspannend uitje zonder meer. Nu culturele recreatie ‘in’ is, ligt de weg open voor actieve en interactieve kunstbeleving. Met gezin of vrienden een circuit met sculpturen kunnen ervaren als bezoeker van een kunstproject en tegelijkertijd actief deelnemen aan een behendigheidsspel moet zeker de dialoog over de kunstervaring stimuleren. Het ervaren van kunst op deze manier maakt pas echt gemeenschapsvorming mogelijk. Het wordt tijd voor een hernieuwde visie op het minigolf als een weerspiegeling van de verbeelding van onze tijd. Een door kunstenaars ontworpen minigolfterrein kan een utopische of net zo goed een dystopische uitbeelding zijn van de wereld in een notendop, afhankelijk van de visie van de kunstenaars. De verzameling golfbaansculpturen zal waarschijnlijk zowel de ene als de andere visie vertolken aangezien elke kunstenaar anders reageert op zijn omgeving en dit op een persoonlijke manier zal vertalen in zijn ‘weg’ van start tot bestemming. De herinnering aan de minigolf uit de kinderjaren gekoppeld aan de eigentijdse visuele taal van de geselecteerde kunstenaars moet wel uitmonden in een boeiend kijkspektakel en in een interessante visuele discussie over de samenleving en de hedendaagse kunst daarin. Het minigolfcircuit dat mij voor ogen staat is een aaneenschakeling van trajecten, van landschappen, van culturen en talen. Het is een verzameling van individuele standpunten en attitudes, het is een collectief van relaties op het snijpunt van de verschillende visies. Een minigolftraject kan recreatief zijn en onschuldig lijken maar het hoeft daarom niet vrijblijvend te zijn of verstoken van diepere betekenis en vernieuwende ideeën.
Bij de keuze van de kunstenaars is rekening gehouden met hun zin voor avontuur, voor het durven bevragen van het vanzelfsprekende, voor het openstaan voor de uitdaging van het nooit verkende en voor hun reeds blijkende interesse in de openbare ruimte en het ruimere culturele vlak. De geselecteerde kunstenaars geven blijk van een open kijk, een welgemeende interesse in spel, design, sport en entertainment. Curator Jan De Nys.
1. Eric Angenot Eric Angenot's werk is zijn manier o m na te denken o ver de turbulente zone waarin de mensheid z ich momenteel bevindt en een registratie van de z oekto cht to t mutatie om daarin te overleven. Alles wat hem o mringt aan vo rmen en tekens gebruikt hij in z ijn laboratorium. Hij recycleert schilderkunstige talen en esthetische codes, put uit de beeldhouwkunst en de streetart, de sciencefictio n en de ro ckcultuur. Hij reco nstrueert een ambiguë en complexe realiteit die bestaat uit antagonistische elementen. Elk beeld bestaat autonoom en de kunstenaar plaatst z e bij vo orkeur in de dagdagelijkse ruimte als cellen van bevraging en weerstand. Doo rheen zijn disparaat geplaatste sculpturen z oekt hij zich een identiteit te verschaffen in de complexe, uiteengespatte wereld. Hij gebruikt direct leesbare tekens z oals het kruis omdat ze volmaakt en gestileerd zijn. Hij verwerkt clichés en symbolen in drie dimensies waardoor hij z e een lichaam geeft, dus een andere realiteit, inclusief de o nvo lkomenheden en gebreken die tijdens dat proces o ntstaan. Een gereduceerde informatie wo rdt op die manier geactualiseerd en verpersoo nlijkt. Eric Angeno t interesseert zich duidelijk in de schaduwzijde, het verborgene, van de menselijke natuur. Hij verdiept z ich zo wel in de do nkere kant van het individu als in het obscure van diverse culturen. Zijn sculpturen verankert hij in de realiteit do or z e letterlijk te voorzien van handvaten en kettingen. Hij geeft ze daardoo r oo k de mogelijkheid om gemanipuleerd te worden, als instrument te worden gebruikt. So mmige sculpturen z ijn juxtaposities van vervaarlijke vormen en beschermingsaccesso ires waardoor ze direct gelieerd worden aan w apentuig of als metaforen van de overlevingstactiek in een vijandige o mgeving. Angenot verwijst nadrukkelijk naar hedendaagse so ciale; maatschappelijke relaties in zijn suggestie van w apens, co mpetitiegeest en agressiviteit, maar hij gebruikt dez e gecodeerde elementen op een spannende, bevragende manier do or z e in een staat van kwetsbaarheid, van degeneratie weer te geven. De kunstenaar gebruikt veelvuldig de basiskleuren van de camo uflage maar ontkracht de gewelddadige oorspro ng ervan do or er frivole, romantische elementen aan toe te voegen die vreemd zijn aan de militaristische levensopvatting. Hij do orprikt oo k het cliché waarin so mmige kleuren, texturen en symbolen z ijn gevangen doo r terug naar de oo rsprong ervan te verwijzen, die te vinden is in de biolo gie. Dieren en planten hebben immers de natuurlijke mogelijkheid o m z ich do or camouflage te beschermen tegen vijanden die de natuurlijke orde op een gewelddadige manier willen versto ren.
Projectvoorstel ERIC ANGENOT Projet pour UTOPIA-DYSTOPIA, Co ntempo rary Art & Miniature Golf
Projet : Une forme organique complexe couverte d’un motif camoufl age. C ette forme évoque les mutations végétales ou l’exosquelette d’un insecte, mais aussi les architectures futuristes des films de science-fictio n ou la co nstruction organico - électronique de certains flippers. La structure est construite auto ur d’un réseau de tubes qui permet à la balle d’emprunter différents chemins. Le chemin le plus simple est une ligne directe qui passe so us la structure. Deux autres trajets permettent de propulser la balle dans le réseau de tubes. Une pente do uce permet à la balle de rouler dans ce réseau et de resso rtir à proximité du trou. Matériaux : Le réseau est construit en tubes de P.V.C. de diamètre 150mm. Soutenu par une structure en métal et co ntreplaqué extérieur de 30 mm.. L’ensemble est recouvert d’une laque po lyuréthane motif camouflage.
2. Bisscheroux-Voet Jeroen Bisscheroux en Michiel Voet werken samen als beeldend kunstenaars en ontwerpers. De openbare ruimte is het do mein waarin de projecten worden gerealiseerd. Hierbij z ijn de ruimtelmijke en so ciale factoren belangrijke co mponenten waarbinnen de werken ontstaan. De laatste jaren nemen mogelijke gebruiksmo gelijkheden in de werken toe. Hierdoo r ontstaat er een natuurlijke interactie met het publiek en passanten. De pro jecten balanceren o p grensgebieden tussen architectuur, vo rmgeving en beeldende kunsten. Doo r samenbrengen van deze disciplines is er een breed veld waarin gewerkt wordt.
Projectvoorstel Bisscheroux-Voet
3. Franck Bragigand De kunstenaar Franck Bragigand is een vo orbeeld van een nieuwe generatie kunstenaars die andere wegen zoekt o m de schilderkunst te herdefiniëren. Na z ijn o pleiding in Frankrijk heeft hij aan de Rijksacademie in Amsterdam gewerkt. Hij heeft ondertussen een gro ot aantal so lo - en gro epstentoo nstellingen op z ijn naam staan, maar ook diverse pro jecten en uitgaven. Het werk van Bragigand gaat over verf en kleur. Hij gebruikt verf o m kleur te geven aan alledaagse verschijningsvormen die hij daarmee een nieuwe betekenis to ekent. De kunstenaar z oekt mo gelijkheden om de mensen te laten nadenken over hun dagelijkse do en en laten. Hij vindt steeds een gat in de zogezegde maatschappelijke o rde, hij vindt steeds een element waar mensen nog niet hebben over nagedacht. Zijn werk bestaat niet alleen uit het vervaardigen van een goed kunstwerk, maar gaat ook o ver een maatschappelijke participatie tijdens het werkproces. Hij wil een nieuw systeem uitvinden, een weg o m mo gelijkheden te scheppen. Hij is geïnteresseerd in alle o nderdelen van onze samenleving en daar horen oo k ondernemingen en industrie bij. Iedereen in die samenleving, o ok ondernemingen en instellingen, hebben hun eigen doelstellingen en regels. Door verbanden te creëren tussen al die verschillende geledingen van de maatschappij en door die te injecteren met vernieuwende ideeën brengt hij kunst op plaatsen waar het ongew oon lijkt en geneest hij de kunst van een stigmatiserend 'elitair' aureo ol z odat kunst opnieuw door iedereen te beleven is. Franck Bragigand heeft kritiek op het functio neren van kunst in onze maatschappij. Kunst is voo r hem te veel een institutie, waar te weinig mensen aan deelnemen. Kunst heeft vo or hem te maken met engagement en met de manier waaro p dit engagement wordt ingez et. Bragigand beschildert plastic planten in felle kleuren die veel zeggen over herkomst en fantasie: van koningsblauw tot robijnrood. Ze variëren van kleur en to on, en daarmee van uitdrukking en emotie. De Painted Plastic Plant w ordt levend, de verfhuid ademt: een stilleven dat blijft boeien en blo eien. De werken van Franck Bragigand staan garant voor de opwaardering van oude gebruikte materialen, objecten en meubels. Een verblijf in Leuven, drie jaar geleden, resulteerde in een samenwerking met het Kringloopcentrum SPIT. Een atelier w erd opgezet waar tweedehands meubelen en huiselijke attributen o pnieuw werden beschilderd in een kleurcombinatie naar idee van Bragigand. Bragigand duw t, met z ijn manier van werken, de kunst van de rand naar het midden van de maatschappij. Hij neemt daardoo r op een z eer respectvo lle en betrokken manier deel aan het leven. Vo rige pro jecten:
•
Als kunstenaar in residentie te Leuven (Leuvens allereerste huisartiest) doet hij regelmatig kleurrijke ingrepen in de stad. Op dit ogenblik geeft hij kleuradvies aan tien Leuvense inwoners. In het najaar van 2003 heeft hij afgeschreven boeken van de openbare bibliotheek voorzien van een kleurrijk geschilderde omslag. De boeken konden gratis door ontleners meegenomen worden.
•
De Amsterdamse naoorlogse monotone buurt 'Tuinwijk' heeft hij een jaar geleden voorzien van een nieuw aanzicht. In overleg met de bewoners van 76 duplexwoningen is een nieuw en verrassend straatbeeld ontstaan. Bragigand onderzocht welke kleurtinten in de straten, de woningen en het straatmeubilair aanwezig waren. Hij stelde 18 kleurensets samen waaruit de bewoners konden kiezen. De bewoners voelden zich enorm betrokken bij het project en er ontstond een nieuw contact tussen de bewoners. Officiële en private instanties droegen hun steentje bij. Het Amsterdams Fonds voor de Kunsten en het Woningbedrijf Amsterdam bekostigden het project. Het Stadsdeel financierde ongevraagd de renovatie van lantaarnpalen, elektriciteitskastjes en Amsterdammertjes.
•
In 1998 bracht hij een postordercatalogus uit met de referentie 'Peinture(s) de circonstances'. Het boekje bevat een ganse collectie 'Multiples-Uniques' die alleen via postorder kunnen besteld worden. De producten zijn pure verf die door uitdrogen en mouleren met allerlei objecten kunnen geassembleerd worden. Het zijn [KRUT]-schilderijen. Ze worden enkel gemaakt op bestelling.
•
In de sociale instelling 'Envie' in Straatsburg heeft hij een atelier opgericht waar oude koelkasten gerecycleerd en opnieuw gebruiksklaar worden gemaakt en uiteindelijk van een frisse verflaag worden voorzien. Het project bij Envie illustreert zijn werkwijze: hij interesseert zich voor een principe en via een object ontwikkelt hij een relatie tussen kunst en maatschappij. Van een gedachte en een object naar een werkelijk functioneren in de realiteit met een maatschappelijk doel: een waardige werkplek voor sociaal verstoten mensen die tegelijkertijd de rotzooi van anderen opruimen.
•
Solo-presentatie in Museum Mertens-Van der Kelen in Leuven.
Kunstenaar in residentie in Osaka, projecten in het kader van 'Restoratio n of daily life': tramhalte, tram, kinderspeeltuin. Tijdens dit verblijf publiceerde een Japanse w ebsite een uitgebreid interview met Franck Bragigand do or de onafhankelijke curator Nov Amenomo ri.
Projectvoorstel Franck Bragigand:
Project Utopia / Dysto pia, Art co ncept fo r a mini golf.
Movable Museum Model, different scales.
The co ncept o f the M.M.M. is to create the picture / sculpture of a museum, existing in a small scale. This volume / architecture will present my po int of view about museality and as a matter o f fact, a propo sal for the player / visito r to think about this way o f presenting objects next to eachother. Will be sho wn: A montain, a bridge, a strange stone, a car, an abstract sculpture, a street light, a bo wn, etc… In this sophisticated surrounding, one visitor can play go lf, passing from one ro om to the o ther, fro m an atmosphere to another. The walls of the M.M.M. are painted in colors. Technically, the sculpture will be realized in 2 or 3 part and the exact mesurments will be decided later. The minimum lengh is 7,00 meters. On the drawings, you can see technical so lutio ns and a preview of the volume.
4. Nick Ervink Nick Ervinck's work explores the borders between various mediums, including sculpture and architecture, in an attempt to fragment the mental image and to question the use and the perceptio n of constructive elements such as material, proportions, space, co lo ur and volume. Ervinck endeavo urs to trigger interaction between virtual constructio ns and hand-made sculptures w ith a view to eventually prompting the o bserver to loo k afresh at the 'world'. To this end he uses a range of mediums: digital prints, videos, draw ings and perhaps first and foremo st sculptural forms made fro m painted plaster o f Paris, po lyester and woo d, which are presented in a very precise manner within a given 'space'. The digital prints provide a glimpse of a digital virtual world, but also a passage to 'a different reality'. These 'glimpses' reveal possibilities: it is as if sculptural elements occur in ever new compositions and meanings. Polymorphic, synthetic forms are found in the 'seemingly' authentic rooms, racks and platforms and are brought to life as mutated molecules by means of an artistic computer simulation. It is a systematic game using images, materials and space and a balancing act between medium, objective and meticulous calculation brought about by inspired improvisation. In their turn these digital constructions and environments evolve into working drawings which can then be given a definite shape in yet another new medium. http://www.ibknet.be/person.php?la=en&id=134
Projectvoorstel Nick Ervink:
5. Sonja Gangl Massenmedien, Populär- und Massenkultur gehen heute immer mehr ineinander über. Fusionen und wechselseitige Transformationen vo n elitärer Ho chkultur und populärer Massenkultur sind an der Tagesordnung. Dies ist ein ganz wesentlicher Aspekt der gegenwärtigen Gesellschaft. Ein Aspekt, der auch in der Kunst eine gro ße Ro lle spielt. Sonja Gangl trägt dieser Entwicklung voll Rechnung. So hat sie beispielsweise mit ihrem Projekt „Rebeka“, an dem die 1965 in Graz geborene Künstlerin seit 1996 arbeitet, eine passende Metapher für den heutigen Umgang mit der Herausbildung vo n Realität gefunden. Als Ausgangspunkt dient der Künstlerin dabei eine Art „Firma“, die unter dem Namen REBEKA verschiedene Pro duktio nsformen und ästhetische Ausformungen adaptiert. Von der Unterwäsche bis zum Firmenlogo . „Es geht dabei nicht in erster Linie um ein reales Produkt, das einem merkantilen System untergeordnet wird, sondern vielmehr um die Strategie und Voraussetz ungen, unter denen ein solches existieren könnte.“ (Günther Ho llerSchuster). Die Modeindustrie spielt ja in den heutigen Bedingungen für die Herausbildung von Identitäten im Rahmen gegenwärtiger Konsum- und Mediengesellschaften eine w esentliche Rolle. Kunst, Musik, Mo de, Design, Technologie und Medien sind heute w esentliche Elemente für die Ausformung des sozialen Raumes, ebenso wie zur Herausbildung vo n Identität und damit auch z ur Wahrnehmung von Realität. Image und Stil sind die ö ffentlichen Oberflächen vo n Subjektivität und Identität, und sie bestimmen die Kommunikationsformen über Wertesysteme und Verhaltensnormen. Massenmedien und Konsumverhältnisse spielen für die Herausbildung von dem, was als „Realität“ allgemein anerkannt w ird, eine wesentliche Ro lle. Identität wird unter diesen Vo raussetzungen gleichzeitig vo n Medienstrategien (Image) w ie von Warenkulturen (Stil) bestimmt. Identität w ird zu einem Produktionsfaktor der Konsumkultur. Sonja Gangl befasst sich in ihrer Arbeit mit genau diesen öffentlichen Oberflächen. Dass sich bei ihr das traditio nelle Medium der Zeichnung wieder findet, ist in diesem Zusammenhang nicht weiter verwunderlich. Denn es ist selbst „gebro chen“ durch die neuen technischen Medien und dient gewissermaßen der fo rmalen Herausbildung von Images. Gangl simuliert nämlich am Co mputer die formale Qualität der Zeichnung. Auf ironische Weise werden hier also Phänomene gez eigt (eine Modelinie, traditio nelle Zeichnung), die real nicht existieren. Die aber ihrer Idee nach die Wertigkeiten von einer auf Images aufgebauten Kultur bestimmen. http://www.kulturserver-graz .at/pdfs/kunstfoerderungspreis2002_begruendung_der_jury_sonia_gangl.pdf
Projectvoorstel Sonja Gangl:
I developed a new street based on given siz es: L x B = 4150 x 600 mm It´s playable, the hole is Duchamp´s urinal sculpture, which is fixed on the wall in right angle to the floor. I was working with Mr. Maier, he owns PROGOLF and checked all necessary parts for realiz ing and playing. As title show s it´s a tribute to M. D. Beside fullfilling mechanism o f Minigo lf, there are 2 major parts taken from MD´s work: "Fountain", 1917 Ready-made and "Roue de bicyclette", 1913 Ready-made by Marcel Duchamp. Attached, 3D´s sho ws selfdeclaring the impressio n given by the combinatio n of 2 Masterpieces from MD smo othly co mbined with the needs of a real Minigolf street. The item co mes with all necessary parts and paints to maintanance (paints, resto re kits for writing etc.). All parts are screwed together with stainless steel screws. The "fountain" will be as close as possible to the original item. In case of your acceptance and realisation the angle w ill be calculated that minigolf-ball will be able to hit target w ith medium kno wledge. Basic material w ill be taken fro m basic pro ductio n, the mo bility is given in ability to unscrew all parts and transpo rt in prepared packages. My "tribute to MD" will come with do cumentation and informatio n fo r the players.
6. Loek Grootjans Loek Grootjans strives fo r a high and intense degree of consciousness in his work. May 1988. Winter past, first days of spring. A studio lo cated on a farmyard, a co mpartment in an old pigsty. The roo f is light-proof and has already been insulated with expanded po lystyrene and agricultural plastic. Small gaps and windows have been boarded up and seeled ten times over. Years of working in dark ro oms has taught that eventually the human eye will manage to detect light in every darkness. The ventilation grills can be adjusted by means o f strings from a fixed po int. Here, there is also a tape reco rder that has the largest available reels and is already in the record position so that only the pause butto n must be released in order to talk to this equipment. Nearby there is a Calor gas sto ve and a provisions chest with tinned fo od and dry rice at the ready. And water, just water. No beer, no wine; just water. No radio , no television. No music. The telephone is disco nnected. Only the sound of distance will permeate: the so und of the farmer at work and of the birds who beat the time o f night and day. There is no dog nor cat. The farmer fro m the farmyard kno ws no thing of this world o f iso latio n and concentration that has been created here. Moreo ver, Loek Grootjans is masked when, in that month in 1988, he embarks on this journey thro ugh darkness, with the basics within reach and only protected against the elements, blind fo r the outside, on the way thro ugh himself, away fro m the wo rld behind the eyes, not so as to know but so as to share the activity of the essence of the existence. A green space w ith bo oks with green co vers. Each book is identical, on each page the w ord 'mo re' is printed followed by '(..........)'. In the space we hear a litany of 2300 times the wo rd 'more' fo llo wed by a co nception. If one w ould fulfil all these no tions that w ere carefully collected by Lo ek Groo tjans, o ne wo uld have co mplete po wer. The work 'GOOD CARE' co nsists o f parts o f sentences o n the walls of the gallery, each o f them is typical for an individual or a group o f people. The textpanels are connected with eachother like in a diagram. The base o f the wo rk is the slo gan 'who takes go od care of himself, takes good care of tho ose who choose him'. This work was also the motive for his first literary wo rk 'Visoen van de overkant'. Like the work 'GOOD CARE' it co nsists of a large number of statements that form a collection o f what people occupies in their happiness, fear, hope, desires, obscenities, angers,... It shows like in a litany an infinite row of variants o n wisdo ms, greed, idiocy, shamelessness and other manners. It is the inventory of human success and failure.
Projectvoorstel Loek Grootjans:
Grootjans neemt SPAMtekstfragmenten als uitgangspunt en bouwt er een labirint mee met een mentale spel-moeilijkheidsgraad.
7. Frank Halmans "...Frank Halmans speelt een complex spel met dingen als ideeën en ideeën als dingen. Een kunstwerk is niet alleen en opvatting óver de wereld maar oo k een voo rwerp in de wereld. Het maakt dus eigenlijk deel uit van tw ee werelden: die van de ideeën en die van de dingen. Dat is een kwestie van betekenisverlening: als een ding een plaats krijgt als uitdrukking van een idee, lopen de werelden dwars do or elkaar heen en wordt de functie in de ene wereld een formulering die afwijkt van de functie in de andere en omgekeerd. het ding zelf verandert natuurlijk niet, want het is at het is. Maar het is meestl al veranderd wanneer de kunstenaar ermee bezig is, dan bez it het die gelaagdheid al, dan is het bezig te worden wat het w ordt. Kunst is tenslo tte een proces van verandering, van o vergang van informatie to t transformatie. Daartussen kaatsen mogelijke betekenissen heen en w eer. En die dubbele verschijningsvo rm geldt eigenlijk vo or ieder kunstwerk: tegelijkertijd een drager van ideeën en een ding van niets. Die parado x beschouw ik als een eigen vo rm van schoo nheid, van kwetsbare schoo nheid en ik gelo of dat het werk van Frank Halmans deze situatie en situering tot onderwerp heeft..." Uit: 'De dingen en de mensen', Philip Peters, 2005
Projectvoorstel Halmans:
8. HAP
HAP, ontstaan in 1999, is het collectief van beeldend kunstenaars Jens De Schutter (B/1979), Piet Mertens (B/1978) en Wim Waelput (B/1979). In monumentale en projectmatige installaties en performances gaat HAP de opgelegde orde en algemene opinies te lijf. Het doet dit door middel van een consequent uitvoeren van door de maatschappij gehanteerde strategieën en ensceneringen (sportwedstrijd, kunsthandel, jeugdcultuur, oorlog, ruimtevaart, ...). Die vormelijke toeeigening van strategieën en mise-en-scenes komt tot stand met voorhanden materiaal (hout, karton, plakband, folie, ...), in frisse helle kleuren, waarbij een duizelingwekkende ruimte ontstaat voor de lancering van nieuwe voorstellingen en voorstellen. Cruciaal in HAP’s spel van nabootsing versus realiteit is de artistieke bekommernis om de relatie tussen enerzijds het produceren en de manufactuur en anderzijds wat deze aan betekenis genereren ten opzichte van het eventuele eindresultaat, het kunstprodukt.
Projectvoorstel HAP Nog niet ontvangen
9. Thomas Huyghe Gratie voor de gemanipuleerde mens Thomas Huyghe schildert het explosieve geluk Thomas Huyghe (°1971) maakt schilderijen, maar niet op het traditionele frame van het rechthoekige doek. Hij kiest sculpturale, driedimensionele blo kken of panelen, en meer recent ook koepels als o ndergro nd. Daaro p schildert hij beelden die hij dikwijls opvist uit de wereld van de reclame. Altijd gaat het o m de afbeelding van de mens. Vaak de overdreven gelukkige mens. Mannen en vrouwen die barsten van liefde, ho op, geluk, geloo f. Het is een tweedegraads visualisering van die reclamebeelden waarbij alle tekst weggefilterd is. Enkel die mens blijft, die waanz innig gelukkige mens. Het uitgefilterde, overdreven, bijna explosieve geluk dus, tegen een vlakke, lege achtergro nd, een omgeving z onder substantie. “Big Blue Smile” is zo’n sculpturaal blok, bedoeld om aan een muur o mhoo g te hangen, met de hoo fden van drie mensen er o p afgebeeld: 2 vrouwen en een man die, tegen elkaar aanleunend, verbonden door een o f andere kracht, breed lachend naar bo ven kijken. Also f hen iets aan het overkomen is, iets dat hen zo gelukkig maakt dat ze niet anders kunnen dan voortdurend te lachen. Hun gezichten staan zo wat o p springen, ze kunnen hun geluk niet op. De achtergro nd is een effen vlak in diep ko ningsblauw. En die kleur w erkt z eer dubbelz innig. Het is natuurlijk de kleur van de lucht, van de hemel, maar tegelijkertijd is de kleurtoon te hard om daar letterlijk naar te verwijzen. Het do et veel meer denken aan het blauw van een blue screen, een virtuele omgeving die alles kan verbeelden maar o p zich niets vo orstelt. Het mensbeeld dat we hier meekrijgen is pessimistisch. We wo rden gebombardeerd do or beelden en het kan niet anders o f z e beïnvloeden o ns co nstant. We zijn gemanipuleerd; we krijgen een idyllische uto pie van het grote geluk do or o nze strot geramd. We worden er z owat to e verplicht. Altijd maakt Tho mas van zijn meerdimensionale frame o ok een dwingend kader w aar zijn figuren ingewrongen worden. Het resultaat is dat de kijker oo k gedwongen wordt: het beeld ko mt in vo lle hevigheid op je af. Het komt o p je af en je slikt het door. Maar er is nog veel meer aan de hand. De kleuren zijn immers krachtig en vitaal. De massieve blokken springen uit de muur, het is o pdringerig, maar het o ok geweldig glo rificant. En tenslotte is er die “smile.” Geen ho ongelach, geen smalende smoelen, just a Big, Blue, Smile. Rechttoe, rechtaan, enorm z aligmakend geluk. De kritiek op de manipulerende beeldultuur is dus eigenlijk niet de essentie. Er is een kritische noo t, zeker. Er is een erkenning van het beeld als boo sdo ener. We worden gewaarschuwd vo or de ro mantische idylle van het voor het oprapen liggende geluk. Maar veel meer no g dan die kritische bedenking straalt van dit werk een ongelooflijke dynamiek uit, een drive, een geloo f in de mo gelijkheden van de mega-multimediamaatschappij. Het blauw is niets, maar ook alles. Het kan alles zijn wat je maar wil, wat je je maar kan voorstellen. Het is dan ook een verrassing dat je, als je Big Blue Smile van dichtbij gaat bekijken, een helebo el door elkaar lopende po tloo dtekeningetjes kan zien. Een bloesemende kersentak. Een militaire parade. Een vo gel. Voo r wie dat wil, is er meer, is er o neindig veel meer. Er is oneindig veel meer mogelijk... als een een soort last–minute gratie vo or de gemanipuleerde mens. Nele Buys, augustus 2006, Assistente galerij In Situ, Aalst
Projectvoorstel Huyghe
1.
10. Jean Bernard Koeman T he genius o f an artist lies in his s cribb ling s.' (J . Joy ce, Finnega n's Wa ke)
2. 3.
T o eg epa st o p h et w erk va n Jea n Bernard Ko e m an betek ent d it cita at d at z ijn tek ening en z o v eel z ijn a ls d e kro nieke n van z ijn ku nstena arsz iel. Z e o ntstaan als e en p erso o n lijke ge sc hieds chrijv in g, als d agbo ekn o tities m et d aarin d e nee rs la g van reiz en e n van g edac hten. Hier m ateria lis eren z ich de g eda chten in fig ura tiev e en dec o ratie ve e le m enten , in n am en e n to p o niem e n, da ta e n tijd saa ndu id in gen , en later in w o o rde n en z in nen . De teke ninge n verta le n een ve rh aal dat n iet in w o o rden a lle en te v atten is. D e aard van d e tek ening en is drie ërle i: z e bes ta an als z elfstand ig e te ken in gen , als v o o rbereiding v an driedim ens io naa l w e rk en a ls u iting va n de kun stena ars z iel. Op d e v ro egs te teke ninge n fun geren de p la atsna m en en de tijd saa ndu id in gen a ls k le ur: z e ro e pen bij ied ereen a ndere as so c ia ties o p. Na dien z ijn de plaa tsn am en e n de data v ervan gen do o r w o o rd en: taal als be eld. D e relatie tu sse n w o o rdtaal en vo rm en taa l is as so c ia tief e n co m p le m entair. Beide s pelen e en ho o fd ro l. Wa arnem ing en en indruk ken w o rde n gev o ed do o r pe rs o o nlijke reflecties en g even a anleidin g to t w o o rdsp elin gen , be tek enisv ersch uivinge n en n eo lo g is m en. De le ctuur v an de teke ninge n is e en be etje ve rw a nt aa n die van e en reb us, ma ar d an z o n der diens linea ire ve rlo o p e n appe lle ren d aan d e em pathie va n de to e sch o uw e r. D e uits pra ken d ie v o o rko m en in de tek ening en, k eren te ru g in h et ge dac htego e d van d e d ried im e nsio n ale w erken . Ins pelen d o p de o m g eving z ijn z e de ins trum en te n bij de kla nk in h et h o o fd van d e k uns te naa r. Z e belicha m en w at h ij z elf G e nuine F ic tio n n o em t: het verhaa l, o ntleen d a an de w e rke lijkh eid; o f o o k: g em aterialis eerde he rs ens pinse ls, c o nstructies die g edu re nde ee n tijd sluim erend aa nw ez ig z ijn in de ge est v an de k uns ten aar en dan - als d e tijd rijp is en d e o m stand ig hed en gu nstig - co n creet g em aa kt w o rde n in drie d im e nsies . Do o r m ateria algeb ru ik e n bijh o re nde taalele me nten w ee t Ko e m an z ijn v erhaa l, z ijn G e nuine F ic tio n , o p ee n gec o nde nse erde m anier o ve r te b ren gen . Kun st e n lev en z ijn verw ev en z o a ls d at o o k het g eva l is bij Jef G e ys, m aar o p een m ildere en p erso o n lijke re, m eer z elfrelativerend e m anier. He t geb ru ik v an ta al h erin nert aa n de m a nier w a aro p Bro o dthae rs taa l ge bru ik t: h aar o p het bro o d, de sc him me l va n de g eda chte die z ich e nt o p d e v isue le p rikke ls. K o em an z o ek t in d e re aliteit n ie uw e no c h o ng ew o n e vo rm en. H ij le ent pre cies die v o rme n en o o k m a te rialen w a ara an w e da gelijk s vo o rbijgaa n: de ind ustrië le , praktisch e e n nuttige . M et dez e m a te rialen e n v o o rw erpen b eha nde lt h ij uite enlo p end e the m a's; h ie r ec hter z u llen w e o ns be perken to t d e bes pre king va n een a antal w e rk en.
4.
In ee n aantal w erken p la ats t Ko em an z ijn uits praken o p aan ko nd ig ings bo rden d ie d o en d enk en aa n h et m o d el d at h ie r en da ar n o g o p de ge vels va n kleins tee dse b io sco pen g ebruikt w o rd en, me t va n die o nge lijke sp atie s tu sse n de letters. De aard van d e u itsp ra ken is te o m sch rijven als e en pertin ente ged ach te flits , ges to le n uit ee n g eda chtes tro o m . D e ko rts to n dighe id w o rd t bijk o m en d bena drukt d o o r d e o nb epa alde o f o nm o gelijk e tijdsa and uidinge n en data. D e dried ime nsio n ale w erken b ez itten e en ru imtelijk heid die ve rw a nt is aa n d ie v an de a rc hite ctuur. Ze ku nne n le tterlijk een a rc hite ctu ra le v o rm aa nne m en als beh uiz ing va n w a t hij w il z egg en. Dez e c o ns tructies z ijn do o rga ans g em aa kt va n ho ut o f m etaa l. Ze p la atsen z ic hz e lf als vo lum e in de ruim te e n o m sluite n te rz e lfde r tijd een b in nen ru im te w a arin z ic h al d an niet ie ts afsp eelt. De be huiz ing v o rmt een c o rp us, een licha am als d ra ger v an ee n tek stpan eel (in de vo rm van d e eerder bes chreve n a ank o nd ig in gsb o rd en) o f ho ude r van v o o rw erpen . Ze ka n o o k ee n uitkijkpo st o f een ink ijk bied en o m aldu s de to esc ho u w er ee n le id ra ad te g eve n bij de interpreta tie va n de a ang ebrac hte tek st
Hilde Vanfleteren http://www.netwerk-art.be/nl/teksten/HildeJeanBernard_nl.htm
Projectvoorstel Jean Bernard Koeman
Mijn voorstel is om een mobiele snelweg te maken. Het betreft een mooi en zo perfect mogelijk schaalmodel van een klassieke, quintessentiële autobaan, 4-baans, met een middenberm en aan beide kanten vangrails, uiteraard alles mooi op schaal. Het heeft de breedte en lengte van een 'standaard' minigolf- autobaan en het geheel is gemonteerd op een smalle aanhangwagen, deze remorque is onderdeel van het sculptuur. Het sculptuur wordt in zijn geheel geplaatst in het minigolftraject. De enige moeilijkheidsgraad bij het spelen is het omzeilen van de zgn middenberm, en evt de afwezigheid van vangrails aan het einde van de baan. (De miniatuur-vangrails aan de zijkant zijn de geleiderails, bijna zoals bij een standaard minigolfbaan). Om de moeilijkheidsgraad bij het golfen evt te verhogen kan de kar lichtjes gekanteld worden, zodat de bal omhoog of omlaag moet worden gespeeld. Bij de opstelling dient een soort opstapje aan het begin van de baan te worden voorzien. De lantaarnpaaltjes hebben LED-lichtjes, zodat de baan prachtig verlicht wordt. daartoe is ook een accu in de kar gemonteerd. Die kan worden opgeladen met 220v.
11. Fabian Luyten Fabian Luyten makes paintings, drawings and computer prints, models and pavilions. His art constantly finds itself on the crossroads of pictorial art, sculpture and architecture, but also contains elements of the scientific domains of geometry and linguistics. He won't back away from contacting construction firms, architects or furniture manufacturers, not only as a means to intervene with his art, but also to design functional objects. This is a direct result of the essential characteristics of his art. Façade consists of four monochromatic, thin red panels that are arranged along one wall according to a strict configuration. Two panels are more or less trapeze-shaped with the lower border slightly curved. A second panel is a triangle, the fourth a parallelogram. Together, on an elementary level, they show a figure that clearly and immediately conveys the image of a house. This way the whole image has a certain depth and perspective, and a figurative 'painting' develops, with the wall as background. Using hard monochromatic fields, rigid lines and an elaborate composition, this figure is aiming for the visual immediacy of a signal or an icon, as for example in traffic signs. But while these signs are meant to be straightforward, this 'house' is raising questions. Luyten creates a clear tension between flatness and depth, between the concrete exposition space and the virtual space built by the elementary configuration of the four flat panels; between the pure, abstract, apparently autonomous image and the meanings and emotions that the spectator 'automatically' relates to it. The artist plays with these automatisms in an intelligent way, but by doing it in an elementary fashion; he makes the viewer conscious of this effect. The viewer is an undistinguishable part of an ingenious play of language and image, of which he/she is active participant as well as object. The spaces Fabian Luyten constructs are always and immediately 'multi-perspectives'. In the perception of Façade as a perspective of a house, at least two points of view arise. In the first place the artist translated his perception of a real or imaginary house in a strict minimal imagery. The viewer, trying to read the image and discover the point of view of the artist, is forced to add his own point of view and perspective to the image, largely directed by the way the image is presented in the exhibition space. In series of paintings, as Roof-Rhythm and Figure-series I four or five canvases are hung above one another. In both cases the presentation is very basic. In the first series a number of rooftops are depicted by a sparse number of black lines. In the second series an apparently black geometrical figure is painted on canvas. The rest of the canvas is white. Once again a play develops between individual perspective of every basic image, and the perspectives, points of view, readings added by the viewer, depending on his position vis-à-vis the series. In addition the images influence each other in their sequential relation to each other. Once again these images that appear simple at first reveal themselves as dependant on changing points of view; they are 'open' models for which many readings are possible. The geometric figures for example aren't black, but consist of various layers of colour. In contrast to their rigid appearance, they are created in a playful and intuitive way. This becomes visible in the way the figures appear to vibrate, to 'dance' in the white expansion of the canvas. This way they cut loose of their maker as well as their viewer. In Mountains the rooftops of the Roof-Rhythm-paintings are paced on a larger canvas and joined in a dark green colour. This play turns into a wide, panoramic landscape. In its most elementary form, this painting raises the question of the creation, the workings and the essence of every 'landscape'.
Scale models normally refer to a different reality, usually because this reality no longer exists (as a memory) or because they are not yet reality (as an instrument). The Models of Fabian Luyten on the other hand don't appear to contain the memory or the promise of inhabitation. There are no floors, for example. They are literally exercises in scale: studies of the relationship between object, space and spectator. On the other hand we cannot pretend that these forms are only self-referential (or completely autonomous, as in the minimalist objects of Donald Judd or Carl André) because the rooftop-shapes refer to the idea or the mental image of a 'house'. This way they function, just as Façade, like the word 'house'.
The Models each consist of wooden 'façades' that are attached by small woodblocks in an arch of 90 degrees. They move between painting as a flat surface and the construction as a three-dimensional object. Structure and process are still visible, so frictions and conflicts between image and construction become apparent. On the other hand we can relive the joy of the 'making', just as the evolution towards the point where form and construction meet. This is purified poetry without pretentiousness. The Pavilions bring all the elements together from the smaller works; the play between lines, surfaces, shape, material and colour, the tension between real and virtual space, between two and three dimensions, the interactions and frictions between shape and construction, the dimensional differences between object, surroundings and spectator. These spatial constructions, meant for public spaces, add a few dimensions, or they are sensed more powerfully. The weight of physical experience of the construction is more direct than the mental equivalent. This physicality gives the ideas of 'inside' and 'outside', 'in front of' or 'behind', a lager part in the whole; an idea that Luyten uses consciously. Apart from the fo rmal and the constructive, there is now also the functional that adds to the workings, the experience and the reading o f the wo rk. The co mplexity of these constructions is further enhanced by their large size: they are too big to be considered a model, and to o small to be seen as a 'house'. Openings and unclear 'borders' make a clear distinctio n between inside and outside nearly impo ssible. Every pavilion has at least one mo nochromatic, lacquered black panel integrated in the whole. This way the co nstructions remain linked to pictorial art and its modern history. At the same time these reflecting surfaces push the tensio n between real and virtual space, between surface, depth and vo lume to a higher level. In addition, the mirror inhabits the space w here 'looking at' and 'being seen' meet, installing the distance between the individual and his image. A child will o nly start to reco gnise himself when it beco mes aw are of language, when it beco mes a social being. It becomes a being that can no lo nger be reduced to one dimension, reality o r truth.
Projectvoorstel Fabiaan Luyten
Het ontwerp is 440 cm in lengte, 68 cm in breedte en 12 cm in hoogte. Ze is nu in mdf gemaakt, maar ben aan het denken om dit o ntwerp in plaatijzer van 4mm dikte te leten lassen. Ze is demonteerbaar en kan met de ho ogteregelaars (draadstangen aan de zijkanten) mooi waterpas gez et worden.
12. Xavier Mary
Het werk van Xavier Mary (Luik, °1982) is duidelijk schatplichtig aan het minimalisme, maar laat door zijn vormelijke complexiteit en dramatische spanning, geen zuiver formalistische interpretatie toe. De sculpturen en beelden, geïnspireerd op metaforen van autosnelwegen en grafische referenties, creëren een uitgelaten spel tussen minimale vormen en psychedelische toestanden, tussen radicaliteit en fantasie. Zijn installaties refereren niet aan de snelheid of de emotionele armoede van de wereld van autowegen in strikte zin, maar tonen een fascinatie voor lijnen, vormen en materialen. Het universum van de autosnelwegen, de stad en de stedelijke cultuur blijken een uitgelezen inspiratiebron te zijn voor een jonge generatie kunstenaars.
Projectvoorstel Xavier Mary
13. David Neirings
David Neirings (°1972, B) derives his material from the visual vocabulary of the world of transit zones, barco des, credit cards, ro adsigns, marks and lo gos, which he rearranges into new patterns. He designs environments that refer to airports, racetracks and recreational areas. His background as a graffiti-artist and his friendship with artists as Keith Haring and Carl Andre together with his lively interest in club-cultures have been the influences that brought him to a new visual language. His freestanding or leaning giant creditcards seem to be perfectly mechanically made, although the useless accountnumbers and imperfections transform them into painted sculptures. The combination of seductio n, beauty and imperfection w arns us fo r a danger, they contain invisible information. These playful sculptures become perversely charged: what do these cards tell us and why ? It is quite iro nic ho w the untouchable
Projectvoorstel David Neirings
Neirings baseert zich op een platenhoes van Joy Division om een baan met visueel uitgebeelde geluidsgolven te maken.
14. Regine Schumann Regine Schumann (°1961, D) Regine Schumann engages a unique aesthetic language with which she creates spaces filled with colo r and light: materials and o bjects that po ssess fluo rescent properties. Depending o n the actual exhibition site, these objects reveal their specific textures and co lo rs relative to the combinatio n of natural and artificial light expo sed to their surface. Plastics and vinyl strings that appear to be translucent and smoo th when loo ked at in daylight, or fabrics and acrylic tiles that seem to be made of soft, solid colors when viewed in artificial light, all turn into luminous bodies of light under the exposure of blacklight where they appear to emerge from their material base and extend their colored halos into the surrounding space. The form of the circle as a perfect geometrical shape and a metaphor for the continuum of time had already been explored by the artist in one of her previous exhibitio ns by transposing it on to the material fo rm of the disc. After printing lumilux pigments on to their surface and affixing ro lls to the bo ttom, fifty o f these equally siz ed “night ow ls” were released on to the flo or where they floated, as “shining islands,” across an imaginary blue-black o cean. Far removed fro m any “continent,” these variable pop lights emanated their light unperturbed in an artificial global sea. Perhaps these “shining islands” embody the idealized and romanticized notio n of nature and light o n distant tro pical islands, o r describe o ne's gaz e into o uter space through its incomprehensibly permanent and light-streaked darkness. In her latest project, ho wever, Schumann unsentimentally sets aside the pursuit of the unattainable and transcendent and turns her fluo rescent discs into carpeted islands that enter our personal, day-to -day living space. In this installation, Schumann's wo rld literally becomes tangible - a convergence of her complex artistic vision and its unmediated experience. As was apparent in her previous works, Schumann's art neither depicts nor portrays. Instead, it patterns - with threads of light and fabric, and thus disrupts o ur perceptio n thro ugh the artist's unattached and nonrepresentational gaze. With an eye for color, contours, and textures as seen in their relationship to space, Schumann's images principally remain “empty” and thus are unfit fo r co nsumption, analysis, or purchase in any conventional sense. Alternatively, picto rial information is co nveyed thro ugh light - an integratio n of physical objects into the factualities and signals of o ur past and present that the artist re-view s and newly transmits. Schumann's lights are searching as much as they are exposing. They are questions rather than statements. Their pro ductio n and reception remain both transparent and endless. As such, Schumann's exhibitions offer a visual challenge that stimulates different levels of temporal, spatial, and metaphorical awareness which, in turn, creates an atmosphere o f participatio n, if not humanity. The result is a thoughtpro voking art experience that neither fits the visitor's wish for its immediate material availability nor presents itself as manageable in terms of conventio nal gallery o r business hours: light art in difficult space. From: “light art in difficult space,” by Isabel Seliger, New York 2002.
Projectvoorstel Regine Schumann
15. Lionel Scoccimaro Stables et branlantes à la fois, les sculptures de Lio nel Scoccimaro, jeune artiste marseillais, n'en sont pas à une co ntradiction près. Leurs courbes parfaites et masto ques, fines et ro ndo uillardes en font certes des objets de désir, puisqu'aussi bien elles sont la réplique inexacte et agrandie de la silhouette bien connu de jouets un peu vieillots : un culbutot mêlé à une quille. Mais cette drô le d'attraction, qu'elles exercent, un peu foraine, un peu régressive, vire autrement plus po p et plus méchamment raccoleuse dès lors que leurs co uleurs sautent aux yeux. Directement empruntées à la palette des customs, du surf ou du ro ck, entre autres sections de la sous-culture américaine, ces jaunes brillantissimes, ces ro uges flashants ou ces verts pomme teintent les vrais-faux culbuto d'un to n plus grinçant. Vo ilà la nature particulière de cette œuvre : hybride, elle hésite entre des univers ultravoyants, suragités et radicaux, ceux des sports ou des musiques undergrounds, vo lontiers co ntestaires des normes po litiques et sociales établies, mais basule aussi en même temps dans d'autres histo ires : do uces et enfantines et plus encore esthétiques et plastique. Leur aspect lisse et brillant, résultat d'une peinture au pisto let et à l'aéro graphe, les ancre forcément du cô té de la sculpture minimale, de celle qui soignant la surface plutôt que la pro fo ndeur, ô te à l'œuvre tout geste par trop expressif ou toute épaisseur matiériste. De fait ici, aucun accro c ne vient hérisser le résine de pollyester dans laquelle elles sont so igneusement moulées. Or, ce qu'o n pouvait prendre pour un avatar contemporain du minimalisme n'en est pas un : un bruit peut émaner de l'intérieur. Dans le ventre de ces culbutos. Lio nel Scoccimaro a en effet placé un carillon qui hocquette joyeusement lorsque ces massives scupltures sont effleurées par un spectateur audacieux. Un so n qui fait d'un co up de cette œuvre une surface habitée et une sculpture secrètement sonore. Reste la nature à la fois quasi co mmunautaire et irrémédiablement individuelle, de ces sculptures, dont chaque exemplaire possède ces pro pres couleurs, mais partagent avec les autres la même forme évasée. Sans régler, bien au co ntraire, l'ambiguïté de ce statut, entre la série et l'œuvre unique, l'artiste marseillais la maintient nettement en déclinant deux types de présentatio n: o u bien les culbutos s'épaississent jusqu'à prendre une bonne taille monumentale, ou bien ils se font plus discrets et s'alignent alo rs en groupe, sur une étagère et paro dient co miquement les modes de présentation institués par la so ciété de consommation. Vrais o bjets de désirs, séduisants, intriguants, bardés des co uleurs de la frime et de so us-groupes culturels, moulés dans les fo rmes inno centes de l'enfance, ils s'impo sent finalement comme des miroirs déformants des pulsions co ntempo raines : celles qui fo nt basculer chacun vers les mondes enchantés de l'enfance, avant qu'un sauvage désir de transgression ne fasse pencher la balance du côté obscur et sauvage de chacun. Sculpture schizo. Judicael Lavrado r
Projectvoorstel Lionel Scoccimaro
16. Kevin Van Braak Kevin Van Braak refereert met zijn werk aan de toenemende mate van fictie in onze maatschappij, waarbij hij echter niet een duidelijk gedefinieerd beeld geeft van wat die fictie is. Wellicht is de fabel over de kaart van Jorge Luis Bo rges de beste weergave van Van Braaks conceptuele uitgangspunt. Een kaart die zo gedetailleerd is getekend door de cartografen van het Rijk dat zij precies samenvalt met het grondgebied dat z ij weergeeft. Wanneer het Rijk in verval raakt, blijven o ok van de kaart slechts flarden over. Daarbij gaat het niet meer om wat eerder werd “gerepro duceerd”: de kaart of het Rijk, de kaart kent geen o orsprong, er is geen gro ndgebied meer. Het gro ndgebied bestaat bij de gratie van haar kaartmodel – simulatie – ofwel kaart en grondgebied zijn één simulacrum.
Ook Van Braak produceert een realiteit, waarbij een z ogenaamde illusie en een zogenaamde werkelijkheid automatisch samenvallen. De vraag te kiez en tussen beide is daarom overbodig. Verontrustend is, wat is de plaats van de mens daarin: als de realiteit wo rdt gereproduceerd, w at maakt mij dan to t mens? De filosofische kwestie die heirmee wo rdt aangekaart over de relatie tussen subject en object, laat zich wellicht veel beter o verdenken als we nog een tijdje meeliften o p de caravan van Van Braak, die daarmee o p een speelse manier een grenservaring weet te ‘produceren’.
Projectvoorstel Kevin Van Braak
17. Veronica Veit Veronica Veit (born 1968) operates o n a level far removed from reality. What first appears as supposedly banal takes, through the artistic exchange between material and subtle change o f form, an indeterminable and unexpected turn. Veit plays with the observer and his expectatio ns, her w ork provides for a certain insecurity and confusion. Veronica Veit’s world is assumed digital and idealized, one which she can define anew within the realm o f her work. Her sculpture and installations are baffling by the conversion o f a flat, screenlike aesthetic into a tangible three-dimensio nality. Her plastics appear just as naturalistic as her works o f photography, which have the character and effect of perfect computer animation. One realiz es o nly at the second glance that they do not correspond to the o riginal materiality of animated film. The strong attraction of Veronica Veit’s work lies in the fine difference between dream-wo rld and reality, in the moment in which deceptio n ends.
Projectvoorstel Veronica Veit:
Konzept Der Tunnel, ein traditionelles Hinderniss im Minigolf, wird ersetzt durch eine Skulptur, die wie eine Matratze über dem Feld liegt. Die Spieler müssen den Ball durch ein Loch, das die Matratze durch ihre Rollbewegung bildet, spielen. Die Kunstoffmatratze erzeugt durch ihre Wölbung einen Tunnel, durch den der Ball gespielt werden kann. Farbe und Form können bei der Ausführung des Entwurfes variieren.. Technische Daten Maße: ca. 40 x 100 x 45 cmMaterial: Kunstofflaminat, Lack, Metall Befestigung vor Ort: Verankerung im Boden, Objekt wird mir Metallösen an der Unterseite geliefert. Verankerung und Befestigung wird nicht von der Künstlerin, sondern vom Auftraggeber geleistet.