Bert de Bruin Markus Flamman Indra Barry IJF
UNITED CIVILIANS TEGEN ISRAEL Rapport over activiteiten en doelstellingen van het samenwerkingsverband United Civilians for Peace IJF
Redactie: Ronny Naftaniel en Wim Kortenoeven oktober 2007
UNITED CIVILIANS TEGEN ISRAEL Rapport over de activiteiten en doelstellingen van het samenwerkingsverband United Civilians for Peace
Bert de Bruin, Markus Flamman en Indra Barry CIDI, Centrum Informatie en Documentatie over Israel Den Haag. oktober 2007
Inhoud Inleiding Europa, Nederland en het Palestijns-Israelisch conflict United Civilians for Peace Een alternatieve benadering Conclusies Bronnen Voetnoten
2
3 6 9 28 34 37 41
Dit rapport beoogt een bijdrage te leveren aan de publieke en politieke discussie over de rol van de Nederlandse regering en de Europese Unie bij het vinden van een uitweg uit het Palestijns-Israelisch conflict. Het spreekt vanzelf dat ook wij, als de samenstellers van dit rapport, geen wonderoplossingen hebben gevonden voor wat in de ogen van sommigen een conflict met eeuwigheidswaarde lijkt te zijn. Wel richten we de aandacht op een deel van de Israelisch-Palestijnse werkelijkheid, waar één van de fundamenten wordt gelegd voor een toekomst waarin twee staten voor twee volken vreedzaam – wat niet hetzelfde hoeft te zijn als in een innige omhelzing1 – en met respect voor elkaars bestaansrecht naast elkaar kunnen samenleven. Deze werkelijkheid betreft samenwerkingsprojecten tussen Israeli‟s (Joden en Arabieren) en Palestijnen, een positieve component van het conflict die in de media maar weinig aandacht krijgt. De aanleiding voor dit rapport was de eenzijdige en polariserende rol die de organisatie United Civilians voor Peace (UCP) speelt in de publieke discussie over de Midden-Oostenproblematiek. UCP is een initiatief van de drie medefinancieringsorganisaties ( MFO's)2 ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib samen met IKV en Pax Christi, en aanvankelijk ook KerkinActie. Eerder dit jaar besloot KerkinActie uit het samenwerkingsverband met UCP te treden. Dat eenzijdige politieke agitatie tegen Israel het belangrijkste werkterrein van United Civilians for Peace was geworden, gaf daarvoor de doorslag. Het leek ons zinvol de activiteiten van UCP en van de organisaties die daarin samenwerken te toetsen aan het beleid en de doelstellingen van de ministeries van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking ten aanzien van het Palestijns-Israelisch conflict. Dat laatste is relevant aangezien de activiteiten van United Civilians for Peace, via de in dat samenwerkingsverband participerende organisaties, direct of indirect uit overheidssubsidies gefinancierd worden. In hoofdstuk 2 wordt nader op de activiteiten van UCP ingegaan. Het Palestijns-Israelisch conflict bevindt zich, niet voor het eerst in zijn lange en trieste geschiedenis, in een cruciale fase. Een jaar na de Tweede Libanonoorlog en een paar maanden na een bloedige burgeroorlog onder de Palestijnen, die eindigde in een machtsovername in Gaza door Hamas, lijken de kansen op een spoedige vredige afloop van het conflict niet erg groot. De gebeurtenissen in Israel, de Westoever, Gaza en Libanon gedurende het afgelopen anderhalve jaar stemmen somber. Toch zijn er wel degelijk tekenen van hoop. Ontwikkelingen zoals de Iraanse (nucleaire) dreiging, de oorlog tussen het regeringsleger en islamistische milities in Libanon, en de Hamasputsch in Gaza hebben de meer pragmatische krachten in de Arabische en islamitische wereld dichter bij elkaar gebracht. Dat onlangs de Jordaanse en Egyptische ministers van Buitenlandse Zaken als officiële afgezanten van de Arabische Liga Israel bezochten is niet iets vanzelf3
sprekends. Dergelijke gebeurtenissen kunnen serieuze Palestijns-Israelische onderhandelingen dichterbij brengen. Niet voor niets hebben premier Olmert en president Abbas elkaar juist nu weer ontmoet, en worden contacten tussen Israelische en Palestijnse onderhandelaars de laatste tijd weer vernieuwd. Toch geloven slechts weinigen dat een vreedzame twee-statenoplossing binnen afzienbare tijd gerealiseerd zal worden. Het wederzijdse wantrouwen tussen de beide volken is daarvoor te groot. Aan beide kanten bepalen vooral binnenlandse politieke en religieuze machtsverhoudingen de politiek tegenover „de andere kant‟ . Noch bij de Palestijnen noch in Israel zien we charismatische leiders die door een duidelijke meerderheid van hun volk gesteund en vertrouwd worden. Niettemin lijkt onder beide volken het besef te bestaan dat ze er op de een of andere manier met elkaar en met hun leiders iets van zullen moeten maken. Er bestaat een groot aantal projecten waarbinnen Israelische Joden en Arabieren met elkaar en met Palestijnen samenwerken, op allerlei terreinen: cultuur, wetenschap, mensenrechten, sociaal werk, feminisme, milieu, economische ontwikkeling, (vredes)onderwijs, democratie, gezondheidszorg, de inter-religieuze dialoog tussen Joden, moslims en christenen. Dergelijke projecten krijgen in de Nederlandse, Israelische en andere media niet de aandacht die ze verdienen3 . Uit onze contacten met Palestijnse en Israelische deskundigen, en uit opiniepeilingen4 onder Israeli‟s en Palestijnen blijkt een stille meerderheid – vrij constant aan Israelische zijde, onder de Palestijnen lijken de percentages meer aan schommelingen onderhevig te zijn – aan beide kanten van het conflict in rust en vrede zijn leven wil leiden en zijn kinderen wil zien opgroeien. De meeste Israeli‟s en Palestijnen denken dat de enige manier om die wens te verwezenlijken een twee-statenoplossing is, maar zij voelen zich vaak overgeleverd aan hun meer extreme landgenoten, die zo'n oplossing afwijzen. Eén van de belangrijkste redenen voor de kracht van die extremisten is dat de zogenaamde „stem van de redelijkheid‟ niet of onvoldoende in eigen land en in het buitenland gehoord wordt. Het is noodzakelijk om deze stem van de redelijkheid op alle mogelijke manieren te versterken, om die praktisch en moreel te ondersteunen. Daarbij is vooral een rol weggelegd voor buitenlandse NGO‟s. Kritiek op United Civilians for Peace gaf de aanzet tot ons onderzoek, en die kritiek werd zonder meer gevoed en onderbouwd door wat we de afgelopen maanden gelezen, gezien en gehoord hebben. Het valt niet te begrijpen dat UCP direct of indirect, geheel of gedeeltelijk gefinancierd wordt met gemeenschapsgeld. Het UCP-samenwerkingsinitiatief ageert namelijk alleen tegen Israel en speelt daardoor een polariserende rol. Het geld en de andere middelen, die in de organisatie worden gestoken, brengen op geen enkele wijze vrede tussen Israeli‟s en Palestijnen dichterbij. Desondanks leek het ons een goed idee om met dit rapport ook een positieve boodschap naar buiten te brengen: er zijn tal van alternatieve, constructieve bestemmingen voor de subsidiegelden die nu, via onder andere UCP, Palestijnen noch Israeli‟s ook maar één stap verder in de richting van vrede helpen. Met andere woorden: zo kan het ook!
4
I. Europa, Nederland, en het PalestijnsIsraelisch conflict Het Europese beleid ten aanzien van het Palestijns-Israelisch conflict moet gezien worden tegen de achtergrond van de Mediterrane en de Midden-Oosten politiek van de Europese Unie. Het belangrijkste kader voor de Europese politiek in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied is het Euro-Mediterrane Partnerschap. Dat is een samenwerkingsverband van de landen van de Europese Unie met tien landen rond de Middellandse Zee: Algerije, Egypte, Israel, Jordanië, Libanon, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië, Tunesië en Turkije5. Het partnerschap, ook wel aangeduid als het Barcelona Proces, begon in 1995 en bepaalt de politieke, economische, en sociale relaties tussen de EU-lidstaten en de andere deelnemende partners. De belangrijkste doelstellingen zijn: vrede en stabiliteit door middel van dialoog en het bevorderen van democratie en politieke stabiliteit; het scheppen van een zone van gedeelde welvaart door middel van associatieverdragen. Daarin zijn afspraken vastgelegd over economische samenwerking, culturele en sociale toenadering, mensenrechten, democratisering en de ontwikkeling van een vrije civil society6. De Europese Unie realiseerde zich dat ze haar zuidelijke buren moest betrekken bij haar politieke, economische en sociale ontwikkeling, mede om de welvaartskloof tussen de Unie en die buren niet nog groter te maken7. Volgens een rapport van de Wereldbank uit 1995 was het duidelijk dat de EU “haar welvaart niet op peil [ kan ] houden en haar integratie niet [ kan ] versterken zonder stabiliteit en welvaart in haar directe omgeving”8. Het Midden-Oostenbeleid van de Europese Unie sluit nauw aan op – en is ouder dan – het Barcelona Proces. De eerste keer dat Europese regeringsleiders een eenduidig en gezamenlijk standpunt over het Palestijns-Israelisch conflict innamen was in 1980, tijdens een topontmoeting in Venetië9. De principes van de Venetië-verklaring van 27 jaar geleden zijn terug te vinden in vrijwel alle Europese verklaringen en initiatieven met betrekking tot dat conflict. Door de jaren heen heeft de Europese Gemeenschap gepleit voor een rechtvaardige, allesomvattende en duurzame oplossing van het conflict10. In elk Europees pleidooi voor vrede in de laatste dertig jaar werden Israel's recht op een veilig bestaan en het Palestijnse recht op zelfbeschikking genoemd. De Europese Unie heeft altijd toenaderingspogingen tussen Israel, de Palestijnen, en de Arabische staten toegejuicht. Steun voor het vredesproces in het Midden-Oosten krijgt onder andere concreet vorm in de zogenaamde joint actions. Met joint actions kan de Europese Commissie het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (Common Foreign & Security Policy, CFSP) van de Europese Unie uitvoeren11. Daarbij staan de Commissie vooral economische, politieke en diplomatieke middelen ter beschikking12. Voorbeelden van joint actions zijn de EU missie die toezicht moet houden op naleving van de Israelisch-Palestijnse overeenkomst met betrekking tot de Rafah-grensovergang tussen Gaza en Egypte (2005), en de 5
aanstelling van een speciale vertegenwoordiger van de EU voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Naast min of meer idealistische motieven speelt bij dit alles ook eenvoudig eigenbelang een cruciale rol. In 1992 werd in Lissabon expliciet verklaard dat de stabiliteit en veiligheid van het Midden-Oosten “essentieel zijn voor Europa's eigen stabiliteit en veiligheid”13. Vrede tussen Israel en haar buurlanden wordt dan ook gezien als een “fundamenteel”14 en “vitaal”15 belang van de Europese Unie. Zo'n vrede zou het voor andere partijen aantrekkelijker maken om in de regio te investeren. Ook zou dan samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld emigratie, watermanagement, toerisme, en de strijd tegen terreur en tegen de verspreiding van massavernietigingswapens een stuk makkelijker worden16. Al in 1958 voorspelde de toenmalige Israelische premier David Ben-Goerion dat de Europese Gemeenschap een belangrijke speler op het internationale toneel zou worden. Het leek hem dan ook verstandig dat Israel nauwe banden met die gemeenschap aan zou knopen17. Toch zijn de verhoudingen tussen Israel en Europa soms nogal beladen, en Israelische politici hechten vaak meer belang aan de mening van Washington dan aan die van Brussel. Naast nauwe handelsbetrekkingen tussen de Unie en Israel hebben beide partijen belangen die een betere verstandhouding en samenwerking vanzelfsprekend zouden moeten maken. Zo vindt het Palestijns-Israelisch conflict zijn weerslag ook in Europa – op de bejegening van Joden in de lidstaten (zie hierover bijvoorbeeld de jaarlijke rapportages van CIDI over antisemitisme). Het MEDA programma, in 1996 vastgelegd als direct uitvloeisel van het Barcelona Proces en in 2000 aangevuld, vormt de basis voor financiële steun aan de Palestijnen op de Westoever, de Gazastrook en Libanon. Die steun bestaat, naast puur humanitaire hulp en bijdragen aan het werk van de UNWRA, ook uit projecten die erop gericht zijn de structuur voor een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat op te zetten18. Economische initiatieven, aanmoediging en steun worden algemeen gezien als basis voor stabiliteit in de regio19. Sinds maart 2006, kort nadat Hamas de verkiezingen won, wordt er niet direct tussen de Europese Unie en de Palestijnse Autoriteit samengewerkt, maar de internationale hulp aan het Palestijnse volk is nooit stopgezet. Via het Temporary International Mechanism (TIM 20) wordt in samenwerking met Noorwegen en de Wereldbank directe hulp aan de Palestijnen geboden, zonder gebruik te maken van de rekeningen van de Palestijnse Autoriteit. Als onderdeel van het MEDA programma steunt de Europese Commissie ook de zogenaamde Middle East Peace Projects (MEPP), via plaatselijke en internationale initiatieven die vrede, verdraagzaamheid, democratie en het naleven van mensenrechten bevorderen. Belangrijke organen voor uitvoering van de MEPP zijn het EU Partnership for Peace programma21 en het European Instrument for Democracy and Human Rights (EIDHR22). Het Nederlandse beleid met betrekking tot het Palestijns-Israelisch conflict valt vanzelfsprekend binnen het Europese beleid. Dat Europese beleid wordt tegenwoordig, meer dan voorheen, duidelijk gecoördineerd, één van de verdiensten van Javier Solana23. Daarnaast heeft Nederland een zichtbare eigen inbreng. Die inbreng wordt gekenmerkt door jarenlange goede 6
verhoudingen met zowel Israel als de Palestijnen, betrokkenheid met het welzijn van beide volken, en ondersteund door de internationale reputatie van Nederland op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingssamenwerking vormt vanaf de Nederlandse deelname aan het Expanded Programme of Technical Assistance van de Verenigde Naties (194924) een belangrijk deel van het beleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat beleid wordt in acht hoofdthema's opgesplitst: armoedebestrijding; humanitaire hulp; Europa; internationale rechtsorde; cultuur en beeldvorming; mensenrechten25; sociale ontwikkeling; milieu en water. Armoedebestrijding is het hoofddoel van het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. Alles bij elkaar draagt Nederland per jaar vier miljard euro bij aan de wereldwijde armoedebestrijding26. Onlangs werden door minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking acht Millennium Ontwikkelingsdoelen gepresenteerd, die in internationaal verband in 2015 gehaald zouden moeten worden. Deze doelen zijn: armoede en honger halveren; alle jongens en meisjes naar school; gelijkheid tussen mannen en vrouwen; het doen afnemen van kindersterfte; minder moeders sterven door zwangerschap; terugdringen van ziektes; leven in een duurzaam leefmilieu; eerlijke handel, schuldverlichting en hulp27. Sinds 1994 heeft Nederland een vertegenwoordiging bij de Palestijnse Autoriteit. Aanvankelijk bevond het Netherlands Representative Office (NRO) zich in Jericho, in 1996 verhuisde het naar Ramallah, waar de kantoren van de Palestijnse Autoriteit gevestigd zijn. Naast de gebruikelijke consulaire en diplomatieke activiteiten houdt dit kantoor zich vooral ook bezig met ontwikkelingswerk. Voor de Palestijnse gebieden bedraagt het budget voor ontwikkelingssamenwerking voor 2007 35,3 miljoen Euro28. De betrokkenheid van Nederland bij het Palestijns-Israelisch conflict bestaat niet alleen uit hulp aan de Palestijnen. Meer dan eens hebben Israeli‟s en Palestijnen hun goede contacten met Nederlandse politici en andere beleidsmakers benut om elkaar te ontmoeten. Ook steunen het Netherlands Representative Office en de Nederlandse ambassade in Tel Aviv – nu in Ramat Gan – zelfstandig of in EU-verband initiatieven van Palestijnen en Israeli‟s die één of meer van de doelstellingen van het Europese en het nationale buitenlandse beleid nastreven. Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld op het gebied van donorcoördinatie, bij de uitvoering van het eerder genoemde Temporary International Mechanism, en bij het opzetten van een betalingssysteem, dat later door veel andere EU-landen werd gebruikt. Het afgelopen jaar hielp Nederland de Palestijnen vooral op het gebied van goed bestuur en het afstemmen van de hulp aan Palestijnse vluchtelingen op de behoeften van de diverse doelgroepen29. Het is nog te vroeg om te bepalen wat de precieze weerslag van de Hamas-staatsgreep in Gaza op de Europese en Nederlandse hulpprogramma's zal zijn. In juni van dit jaar publiceerde Trouw een opiniestuk van de hand van minister Maxime Verhagen30. In dit stuk, een samenvatting van een rede die hij in Cairo had uitgesproken, vat de minister van Buitenlandse Zaken de Europese en de Nederlandse benadering van het con7
flict treffend samen. De huidige cyclus van geweld en spanning dient te worden doorbroken. Dialoog tussen de twee belangrijkste partijen in het conflict, premier Olmert en president Abbas, is volgens Verhagen essentieel. En over Hamas: ”Als onderdeel van de Palestijnse overhead zou Hamas zich moeten omvormen tot een normale politieke beweging. Dit betekent dat Hamas verantwoording moet afleggen over zijn inkomsten en uitgaven en en nadrukkelijk geweld moet afzweren als legitiem politiek instrument”. De grote lijnen van een alomvattend vredesakkoord zijn bekend31. Beide partijen zullen pijnlijke concessies moeten doen. Wat voor die partijen een aanvaardbare uitkomst is zal ook voor Nederland en Europa aanvaardbaar zijn. Wel kunnen de partijen hulp van buitenaf goed gebruiken. Het Arabische vredesinitiatief, het Kwartet (de Verenigde Staten, de Europese Unie, de Verenigde Naties, en Rusland), en de VN Veiligheidsraad kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. “Om te verzekeren dat een vredesakkoord houdbaar is, zal de internationale gemeenschap twee zaken moeten garanderen: veiligheid en ontwikkeling.”
8
II United Civilians for Peace United Civilians for Peace ( UCP ) kwam eind 2001 voor het eerst in het nieuws. In diverse kranten kon men lezen dat acht Nederlandse burgerwaarnemers de gebeurtenissen in de Palestijnse gebieden en Jeruzalem observeerden. Die waarnemers werden uitgezonden door de medefinancieringsorganisaties ICCO, Cordaid en Novib (sinds 2006 Oxfam-Novib), de vredesbewegingen IKV en Pax Christi, en de protestantse hulporganisatie KerkinActie, “in het kader van het initiatief United Civilians for Peace”32. De in UCP samenwerkende organisaties “maakten zich bezorgd over het oplaaiende geweld in de regio en de gevolgen hiervan voor de gewone burgers”33. De Nederlandse waarnemers waren aanwezig bij Palestijnse demonstraties en confrontaties met het Israelische leger. Reeds vanaf het begin van zijn activiteiten werd UCP verweten eenzijdig pro-Palestijns te zijn. Dit verwijt werd vooral veroorzaakt doordat het initiatief zich uitsluitend richtte op Israelisch geweld tegenover de Palestijnen, en niet op Palestijns geweld tegen Palestijnen en Israeli‟s, al werd en wordt wanneer het onderwerp ter sprake komt iedere vorm van geweld op een nogal plichtmatig aandoende manier door UCP afgewezen.34 UCP-activiteiten, uitspraken en opiniestukken van mensen die namens de organisatie spraken of er mee geassocieerd werden, zorgden er niet voor dat de verdenking van eenzijdigheid werd weggenomen, integendeel. Al bij het begin van de eerste missie, in oktober 2001, haalde één van de waarnemers, H. Zomer, “zich…het ongenoegen van de Samen-op-Weg kerken op de hals door voor de IKON-radio te suggereren dat die kerken de zinsnede over hun onopgeefbare verbondenheid met het volk Israel uit de kerkorde zouden moeten schrappen. Verder betuigde hij zijn steun aan een oproep van ICCO-directeur H. Bruning aan de Nederlandse regering om te bevorderen dat de Europese Unie haar associatieverdrag met Israel opzegt”35. In juni 2002 werd United Civilians for Peace gedwongen afstand te nemen van een uitspraak van Sander Agterhuis, één van de burgerwaarnemers van de organisatie. In het Amsterdams Stadsblad had Agterhuis gezegd dat Israel in de stad Jenin, op de Westoever, dezelfde methoden had toegepast die de nazi's gebruikten om de getto's uit te kammen. Het Centraal Joods Overleg, een samenwerkingsverband van de drie joodse kerkgenootschapen, het CIDI, de Federatie Nederlandse Zionisten en Joods Maatschappelijk Werk, protesteerde tegen deze “abjecte”36, volkomen onjuiste associatie”, en UCP zag zich gedwongen zich van Agterhuis' woorden te distantiëren37. Een jaar later werd een foto-expositie, gemaakt door UCP waarnemers, in de Centrale Bibliotheek van Dordrecht voortijdig beëindigd. Volgens de bibliotheek, die reageerde op een klacht van een bezoeker, bracht de expositie een te eenzijdig beeld van het Midden-Oostenconflict naar voren.38
9
Op de website van United Civilians for Peace valt te lezen dat zij zich inzet “voor een rechtvaardige en duurzame oplossing van het Palestijns-Israelisch conflict. […] Door het organiseren van verschillende activiteiten (lobby, media, campagne) in Nederland en in de regio richt UCP zich op het creëren van een breed maatschappelijk draagvlak voor rechtvaardigheid opdat een duurzame vrede mogelijk is. Dit vereist niet alleen een evenwichtige berichtgeving over het conflict, maar ook een groter inzicht in de materie”. Onder de frequently asked questions wordt de vraag of UCP pro-Palestijns of pro-Israelisch is als volgt beantwoord: “…UCP is pro-mensenrechten. Het gaat hierbij om de bescherming van mensenrechten zonder een onderscheid te maken naar afkomst. UCP is van mening dat Israel het volste recht heeft om haar burgers te beschermen tegen geweld, maar dat dit niet ten koste mag gaan van de rechten van andere burgers. Als bezettende macht heeft Israel bovendien bepaalde verantwoordelijkheden ten aanzien van de bescherming van de rechten van de Palestijnse burgerbevolking in de bezette gebieden.” Aangezien voor UCP respect voor de mensenrechten aan beide kanten van het conflict zo belangrijk is, is het op zijn minst opmerkelijk te noemen dat onder de link Mensenrechtenreportage (onder Publicaties, op de website van de organisatie) alleen twee zogenaamde schaduwreportages te vinden zijn die het Euro-Mediterranean Human Rights Network in 2005 en 2006 in opdracht van UCP en het Nederlands Juristen Comité opstelde. Beide reportages, die aan de leden van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken en aan de minister van Buitenlandse Zaken werden aangeboden, houden zich uitsluitend bezig met het mensenrechtenbeleid van de Israelische regering. In al het door ons gevonden bronnenmateriaal kwamen we geen UCP-campagne tegen die zich bezighield met bijvoorbeeld de rechten van Palestijnse homo's en vrouwen, met de persvrijheid binnen de Palestijnse Autoriteit en onder de Hamas-regering, met de haatdragende en ophitsende teksten in Palestijns onderwijsmateriaal, met het inzetten van kinderen bij terreuracties of met de ruim 600 slachtoffers van onderling Palestijns geweld sinds Hamas in januari 2006 de verkiezingen won39. Dit zijn allemaal voor de hand liggende onderwerpen als het om mensenrechten in de Palestijnse gebieden gaat. Na de gewelddadige machtsovername door Hamas in Gaza kwam UCP niet verder dan een halfzachte veroordeling van het geweld. Dergelijke onderwerpen zijn voor UCP blijkbaar minder interessant of relevant, omdat niet Israel hier in de beklaagdenbank kan worden geplaatst. Sancties tegen Israel Een paar maanden nadat de eerste waarnemingsmissie in Nederland was teruggekeerd riepen IKV, Pax Christi, Novib, Cordaid, ICCO en KerkinActie onder de vlag van United Civilians for Peace om internationale interventie in „het gebied‟, om economische en politieke sancties tegen Israel, en om opschorting van het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Israel. Ook Een Ander Joods Geluid ondertekende deze oproep40. Dat associatieverdrag is een doorn in het oog van de United Civilians en hun sympathisanten. Bij elke gelegenheid die zich voordoet roepen zij om opschorting of heroverweging ervan. In een artikel over de Europese Unie en het Palestijns-Israelisch conflict legt de Franse onderzoeker Alain Dieckhoff uit waarom 10
voor Europa dergelijke sancties geen hout snijden: sancties zouden ook tegen de Arabische partners in de Euro-Mediterranean Policy gebruikt moeten worden; Europa zou zich economisch in de vingers snijden omdat Israel hoogstwaarschijnlijk beperkingen op Israelische export naar Europa met beperkingen op de import van Europese producten (de EU heeft een handelsoverschot van ruim 5 miljard Euro met Israel41) zou beantwoorden; de politieke geloofwaardigheid van Europa als mogelijke bemiddelaar tussen Palestijnen en Israeli‟s zou geheel teniet worden gedaan42. Zwartmaken van Israel als project Bij de activiteiten rond „de Muur‟ tussen Israel en de Westoever benadrukken de UCP-activisten alleen maar dat die veiligheidsbarrière zich voor een belangrijk deel bevond aan de niet-Israelische kant van de grens van 1967. Slechts hoogst zelden gaat men echter in op de belangrijkste ontstaansreden voor dit noodzakelijke kwaad. Sinds „de Muur‟ is opgetrokken is het aantal geslaagde (zelfmoord)terreuraanslagen in Israel drastisch gedaald: in 2003 waren er 184 dodelijke slachtoffers van terreuraanslagen, in 2006 tien43. De bouw van de eigenlijke barrière werd begonnen in een periode dat Israel om de haverklap getroffen werd door aanslagen. Zowel de terroristen als de explosieven waarmee de aanslagen werden gepleegd waren in de meeste gevallen via de poreuze „grens‟ vanuit de Westoever Israel binnengesmokkeld. Dat de veiligheid van de Israelische bevolking ten koste van de Palestijnse bevolking en haar bewegingsvrijheid gaat is natuurlijk verschrikkelijk. Ook mogelijke bijbedoelingen van sommige Israelische voorstanders van de barrière zijn een legitieme reden voor boosheid, kritiek en achterdocht. Toch kan niet genoeg gezegd worden dat zoals elk deel van de realiteit in de regio ook deze barrière twee kanten heeft. United Civilians for Peace interesseert zich helaas alleen voor de werkelijkheid en de beweegredenen van één van die kanten. Ook bij latere activiteiten werd duidelijk dat de beschuldigingen van eenzijdigheid aan het adres van United Civilians for Peace meestal niet uit de lucht gegrepen zijn. Het lijkt erop dat de organisatie toch vooral meer geïnteresseerd is in de eeuwige schuldvraag en in het koste wat kost zwartmaken van Israel, dan in het dichterbij brengen van een “rechtvaardige en vreedzame oplossing van het Palestijns-Israelisch conflict”.44 Bij een onderzoek naar economische banden tussen Nederlandse bedrijven en instellingen en Israelische ondernemingen die “de…bezetting…ondersteunen” werden minstens drie organisaties zonder verdere onderbouwing of bewijslast verdacht gemaakt. Bij de Kamer van Koophandel Nederland-Israel, de Israel Desk van het internationale accountantsbedrijf KPMG, en OPTIN (Organization for the Promotion of Trade Israel-Netherlands) staat zonder verdere uitleg vermeld: “economische banden met nederzettingen niet uitgesloten”45. Ook worden in dat onderzoek bijvoorbeeld de banden van Interwand Eibergen B.V. met het Israelische ministerie van Defensie aangehaald. Het bedrijf staat direct onder de kop “Nederlandse diensten die de Israelische bezetting ondersteunen”. Niets is minder waar. Het contract tussen Interwand en de Israeli‟s betrof de levering, door het Nederlandse bedrijf, van glazen wanden voor een nieuw terminalgebouw bij de Erez 11
grensovergang tussen Israel en de “bezette Gazastrook”46. De Gazastrook was al niet meer bezet door Israel, niet toen het contract werd afgesloten (herfst 2005) en zeker niet toen het rapport door Profundo werd uitgegeven (september 2006). Overleg tussen Israel, de Palestijnse Autoriteit, en Egypte over de controle over de grensovergangen is meer dan eens vastgelopen, en de grensovergangen tussen Gaza en Israel worden nog steeds door Israel gecontroleerd47. De Erez grensovergang is de enige overgang voor voetgangers tussen Israel en Gaza. Die overgang is van levensbelang voor Palestijnen die een vergunning hebben om in Israel te werken, medische behandelingen in Israelische ziekenhuizen te ondergaan, of familie op de Westoever of in Israel zelf te bezoeken. Dat de Israelische autoriteiten daarbij strenge controles toepassen valt hun moeilijk kwalijk te nemen. Tussen april 2002 en januari 2005 werden bij Palestijnse aanvallen op de grensovergang en het nabijgelegen industrieterrein tien Israelische soldaten en twee burgers gedood48. Men moet dus wel erg bevooroordeeld èn slecht geïnformeerd zijn om de medewerking van Interwand Eibergen B.V. aan de bouw van de Erez terminal als “diensten die de Israelische bezetting ondersteunen” te betitelen. CIDI-jongeren verwijderd Op 10 december vorig jaar organiseerde United Civilians for Peace in de Amsterdamse Melkweg een hiphopfestival onder de titel Rap4justice. Nederlandse rappers als Ali B(ouali) traden daar op met Palestijnse collega's en de Israelische Khen Rotem alias Sagol 59. Vertegenwoordigers van CIJO, de jongerenorganisatie van het Centrum Informatie en Documentatie Israel, probeerden tijdens een debat hun mening te laten horen. Ook deelden ze een flyer uit waarop de Palestijnse en Israelische vlaggen met de tekst “Steun aan beide volken” stonden. Na een klacht – met als argument dat de huisregels van De Melkweg het ongevraagd uitdelen van folders niet toestaat – moesten de CIDI-jongeren het feest verlaten. Opvallend was de deelname aan het “fantastische festival”49 van de Arabisch-Israelische rapgroep D.A.M. In één van hun liedjes vergelijken de drie leden Israeli‟s met Nazi's. In een interview met Sp!ts een week voor het optreden in De Melkweg zei Tamer Nafar, de voorman van de groep, ronduit: “Ik denk niet dat je alleen met praten vrede bereikt. Gewapend verzet is nodig, want hoe kun je anders tanks en helikopters tegenhouden?”50. Lambrecht Wessels, media-coördinator van UCP, reageerde – nogal voorspelbaar – door te zeggen dat de rappers niet namens UCP spraken. Het commentaar van de voorzitter van CIJO, Ruben Koekoek, was meer dan gerechtvaardigd: “De Nederlandse bevolking mag verwachten dat door de overheid medegefinancierde liefdadigheidsorganisaties voor vrede ijveren in plaats van geweld te promoten.” Naar aanleiding van een verslag van het rappersfeest in de Volkskrant stelden VVD-kamerleden Hans van Baalen en Arend Jan Boekestijn vragen aan minister Bot van Buitenlandse Zaken en minister Van Ardenne-Van der Hoeven voor Ontwikkelingssamenwerking. De bewindslieden antwoordden dat zij “elke vergelijking tussen het beleid van de staat Israel en het nazi-regime en het gebruik van geweld tegen Israel ten stelligste afkeuren”. Ook stelden zij dat “het onwenselijk zou zijn dat Nederlandse medefinancieringsorganisaties gelden van de 12
Nederlandse overheid zouden aanwenden voor uitsluitend eenzijdige politieke activiteiten die bovendien weinig relevantie zouden hebben voor de doelstellingen van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties”, al vonden ze de bijeenkomst in De Melkweg nog “geen reden om de betrokken medefinancieringsorganisaties te verzoeken de financiering van UCP stop te zetten ”51. Oriëntatiereizen Een van de activiteiten van United Civilians for Peace waarmee de organisatie de publiciteit steeds weer haalde is het organiseren van diverse delegaties naar Israel en de Palestijnse gebieden. Zo werden er reizen georganiseerd o.a. voor vrouwen (juli 2003, o.l.v. oud-ICCO-voorzitter Tineke Lodders), politici (maart 2004, o.l.v. D66-kamerlid Bert Bakker), oud-politici (augustus 2005, o.l.v. Dries van Agt), jongeren (november 2005), en christelijke journalisten (september 2006). Tijdens die laatste reis werden ook contacten met Hamas-functionarissen gelegd. Dat leidde tot kritische Kamervragen van de SGP. Er is door UCP steeds voor gekozen om delegatieleden ook met Israeli‟s en Israelische nietgouvernementele organisaties in contact te laten komen. Veel van die personen en organisaties vertegenwoordigen echter vooral de extreem-linkse, anti-zionistische of de ultra-rechtsnationalistische kanten van het politieke spectrum van Israel52. Gematigde mainstream-politici en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld zijn onder de gesprekspartners bij die reizen ver in de minderheid. We hoeven dan ook niet verbaasd te zijn dat na terugkeer in Nederland de leden van de delegaties in veruit de meeste gevallen toch vooral (weer) Israel bekritiseerden. Aan Israels recht op een veilig bestaan wordt door de delegatiedeelnemers na terugkeer in Nederland veelal op zijn hoogst lippendienst bewezen. Als men al aanbevelingen of punten van kritiek naar de Palestijnse kant van het conflict had, bleef dat meestal bij een algemene afwijzing van geweld of een opmerking over democratisering van de Palestijnse Autoriteit. Tekenend is de reactie van één van de deelnemers aan de reis voor leden van politieke jongerenorganisaties. Simcha Looijen, van de jongerenorganisatie van de ChristenUnie, schreef dat de Palestijnen veel onrecht wordt aangedaan, maar dat hij “tijdens de reis graag meer de Israelische kant van het conflict belicht had zien worden”53. De jonge deelnemers aan die reis kregen informatie over de regio tijdens een aantal voorbereidingsbijeenkomsten. De informatie werd gegeven door UCP-medewerkers, door Wim Bartels (lid van de werkgroep Midden-Oosten van Pax Christi en IKV, en al sinds de jaren zestig bekend in katholieke kringen om zijn uitgesproken pro-Palestijnse positie). Toine van Teeffelen, een voormalig voorzitter van het Nederlands Palestina Komitee, die in Bethlehem woont, verzorgt een weblog op de website van United Civilians for Peace. Hij is één van de vaste contactpersonen van de delegaties die door UCP naar de Palestijnse gebieden worden georganiseerd. Twee van de UCP-medewerkers die een belangrijke rol in de organisatie van de reizen hebben gespeeld zijn projectleidster Ghada Zeidan, die in 2001 vanuit Beit Jala – naast Bethlehem – naar Nederland emigreerde, en media-coördinator Lambrecht Wessels. In een opiniestuk in 13
Trouw54 lijkt de laatste te solliciteren naar het Iraanse ambassadeurschap in Den Haag. Volgens Wessels moet de staat van de ayatollahs wel atoomwapens hebben om te overleven. Hij beschuldigt Israel ervan dat het ten onrechte denkt dat Iran een atoombom tegen de Joodse staat zal gebruiken, en dat Israel samen met Amerika zonder duidelijke rechtvaardiging de oorlogstrom roert. Hoe Iran's nucleaire ambities geïnterpreteerd dienen te worden samen met Mahmoud Ahmadinejad's directe dreigementen aan het adres van Israel – dat de Iraanse president een schandelijke vlek op de moslim-wereld noemde, een vlek die van de kaart geveegd moet worden – kan of wil Wessels de lezers niet vertellen. Wel meent hij te weten dat de Israelische bezetting van de Palestijnse gebieden één van de dreigingen is die Iran tot haar atoomprogramma verplichten. Het is droevig dat nu juist iemand als Lambrecht Wessels, die zo begaan zegt te zijn met het lot van de Palestijnen, zoveel begrip en zelfs een vreemd soort bewondering lijkt te hebben voor de buitenlandse strategieën van het Iraanse regime, al noemt ook hij dat regime corrupt en wreed. Ahmadinejad heeft herhaaldelijk zijn solidariteit met het Palestijnse volk betuigd. Die solidariteit wordt o.a. uitgedrukt met behulp van tekenfilmpjes waarin Palestijnse kinderen de glorie van zelfmoordaanslagen tegen Israeli‟s wordt getoond: “Gaat heen en laat de Zionisten zien hoe dapper en heldhaftig de kinderen van Palestijna zijn”. Bij een bezoek aan een basis waar tijdens de oorlog met Irak Iraanse „soldaten‟, vaak nog kinderen, werden opgeleid tot menselijke bommen, zei de Iraanse president dat de bereidheid om zelfmoord te plegen “één van de beste manieren om te leven is”55. Een andere uitdrukking van de Iraanse solidariteit met de Palestijnen kreeg vorm in de steun van Iran aan Hezbollah tijdens de tweede Libanon-oorlog. Hezbollah-leider Hassan Nasrallah gaf onlangs toe dat hij slechts “een kleine soldaat van de Imam Khamenei” is, en dat zijn organisatie die oorlog voerde “in naam van de Imam Khomeini”56. Het valt voor alle Palestijnse èn Israelische kinderen te hopen dat de Palestijnen beschermheren zullen vinden die hun een hoopvoller, menswaardiger perspectief kunnen bieden dan hetgeen het door Lambrecht Wessels zo vurig verdedigde Iran van Mahmoud Ahmadinejad hun te bieden heeft. Van Agt Behalve de jongerenreis van november 2005 is een ander sprekend voorbeeld van de eenzijdige opzet en het dito effect van de UCP-reisactiviteiten de delegatie onder leiding van oudpremier Van Agt, een aantal maanden daarvoor. Deze reis staat gedocumenteerd op een eigen website57. Dat Dries van Agt was uitgekozen om de reis te leiden geeft al aan dat objectieve kennisname van de feiten niet het eigenlijke doel van de reis was, ongeacht de mooie intentieverklaring op de website. Van Agt was toen al een aantal jaren bezig met zijn persoonlijke kruistocht tegen de Joodse staat Israel. Hij had Gretta Duisenberg's anti-Israelische petitie ondertekend en had nooit afstand genomen van wat hij haar “ongelukkige uitlatingen” noemde, omdat hij zich geheel met haar doel vereenzelfdigde58. Dezelfde Van Agt noemde onlangs op de vijfde Palestijns-Europese conferentie de Westerse eisen aan Hamas (afzweren van geweld, erkenning van de staat Israel en van Palestijnse akkoorden met die staat) meer dan onredelijk. Bij dezelfde gelegenheid keurde hij – gehuld in een Palestijnse sjaal waarop
14
“Jeruzalem is van ons” stond geschreven – Palestijns geweld tegen Israeli‟s expliciet goed: “...gewapend verzet [ is ] lang niet altijd terrorisme, maar niks anders dan vrijheidsstrijd”59. Het kan verkeren. Als minister van Justitie liet dezelfde Van Agt dertig jaar geleden een bloedig einde maken aan de treinkaping bij De Punt door Zuid-Molukkers, die naar een eigen staat streefden. Zes kapers en twee gijzelaars kwamen bij deze militaire actie om het leven. De omstreden Bevrijdingsdag-conferentie werd georganiseerd door het Palestijns Platform voor Mensenrechten en Solidariteit, een organisatie waar Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting, UCP, ICCO en Novib-Oxfam afgelopen voorjaar mee samenwerkten in het kader van weer een initiatiefgroep, die deze keer de naam 40 jaar Bezetting droeg60. De UCP-reis onder leiding van Dries van Agt vond plaats meteen na de Israelische terugtrekking uit de Gazastrook. Doel was “om uit eerste hand die feiten waar te nemen en te beoordelen, die een bedreiging ( blijven ) vormen voor het vooruitzicht op een rechtvaardige vrede en die niet daadkrachtig worden aangepakt door de internationale gemeenschap”. De delegatie wilde “deze feiten onder de aandacht brengen van de internationale media en de politieke vertegenwoordigers en functionarissen in de landen waaruit zij komen”. Onder “de feiten zoals waargenomen door de Delegatie” vinden we enkel en alleen gevolgen, aan Palestijnse kant, van de bezetting. Natuurlijk is die bezetting fout en destructief – ook voor Israel, het CIDI pleit niet voor niets sinds jaar en dag voor een twee-statenoplossing – maar zij is toch echt niet het enige feit dat een bedreiging vormt voor het vooruitzicht op een rechtvaardige vrede. De woorden corruptie, islamisme, Hamas, Syrië, en Iran, of afleidingen daarvan, komen bijvoorbeeld op de website van de delegatie niet voor. Ook de conclusies van de delegatie liegen er niet om. Nadat zogenaamd is vastgesteld dat de evacuatie van kolonisten uit de Gazastrook “geen betekenisvolle terugtrekking” vormde volgt een nogal slappe standaardverklaring. Hierin worden zelfmoordaanslagen en alle aanvallen gericht tegen burgers veroordeeld, worden Israel's bestaansrecht en recht op veiligheid erkend, plus “de noodzaak voor democratisering en versterking van de rechtstaat aan Palestijnse zijde en het respect voor de mensenrechten door de Palestijnse Autoriteit”. Daarna volgt een rits van conclusies en oproepen waarin het (nederzettingen)beleid van Israel en de zwijgzaamheid van de internationale gemeenschap worden gehekeld. De delegatie “neemt kennis” van Palestijnse oproepen “om boycots, divestments en sancties toe te passen tegen Israel, tot Israel het internationale recht toepast”, en verwelkomt divestment-initiatieven zoals dat van de Presbyteriaanse Kerk in de Verenigde Staten. Ook de band die Gretta Duisenberg met United Civilians for Peace heeft roept belangrijke vragen op. Duisenberg's uitspraak over „zes miljoen handtekeningen‟ is inmiddels genoegzaam bekend. In een interview in Vrij Nederland in december 2002 had ze het over overgevoeligheid van de kinderen en kleinkinderen van de Nederlandse overlevenden van de jodenvervolging. Ze stelde zelfs een extra minuut stilte op 4 mei voor de Palestijnen voor61. Ze toonde begrip voor de Palestijnse zelfmoordaanslagen en zei dat de bezetting van de Palestijnse gebieden erger is dan de Duitse bezetting van Nederland in de jaren 1940 – 1945, met 15
uitzondering van de jodenvervolging. Dat laatste loopt parallel met de directe vergelijking die Dries van Agt op de laatste Nationale Bevrijdingsdag maakte tussen de Duitse bezetting van Nederland en Israel's beleid in de Palestijnse gebieden: “veertig jaar, dat is acht maal vijf jaar bezetting”. Daarmee suggereerde hij dat de bezetting door Israel vele malen erger is dan die door de nazi‟s. Gretta Duisenberg Door dergelijke bewuste, consequent foute uitspraken, en door keer op keer te beweren dat Joden de Holocaust als excuus gebruiken, te praten over de “rijke [...] sterke Joodse lobby” in Amerika, en zich er over te „verbazen‟ dat “Joden, Israeli‟s, mensen die zoveel hebben meegemaakt, dat juist zij dit anderen kunnen aandoen”, heeft Duisenberg meerdere malen de soms moeilijk te onderscheiden lijn tussen anti-zionisme en antisemitisme overschreden. In het bovengenoemde interview in Vrij Nederland gaf ze het zelf in feite toe: “Ik moet oppassen dat ik geen antisemiet word”. Je zou denken dat wie het werkelijke belang van de Palestijnen voor ogen staat zich verre van zo'n omstreden figuur zal houden. Maar nee. Gretta Duisenberg zou aanvankelijk (begin november 2002) deelnemen aan een UCP-delegatie van zes prominente Nederlandse vrouwen (naast Duisenberg waren dat Tineke Lodders, Nebahat Albayrak, Femke Halsema, de documentairemaakster Lily van den Bergh, en VVDwethouder in Haarlem en mede-oprichtster van Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting, Tiny van Hoeyen) naar Israel en de bezette gebieden62. Na een regeringscrisis in Israel zeiden de organisatoren de veiligheidsrisico's te groot te vinden, en de reis werd afgelast. Er werd van verschillende kanten bezwaar aangetekend tegen mevrouw Duisenberg's gebruik van haar diplomatieke paspoort tijdens de voorgenomen reis. VVD-Kamerleden Erica Terpstra en Geert Wilders stelden minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer en staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Agnes van Ardenne-Van der Hoeven de vraag hoeveel geld Novib, Cordaid en ICCO aan UCP en aan de reis bijdroegen. Aldus Wilders: “Wij willen geen pro-Palestijnse en anti-Israelische propaganda met geld van de Nederlandse belastingbetaler. Die organisaties kunnen geen politiek bedrijven die haaks staat op het beleid van de overheid die ze financiert”63. Minister Van Ardenne in haar antwoord van 13 november 2002 aan de Kamer: "Beleidsbeïnvloeding is een van de strategieën van de MFO's. Mede in dat licht werken deze MFO's al een aantal jaren mee in de United Civilians for Peace. Regelmatig gaan er missie's uit om aandacht te geven aan de conflictsituatie in het Midden-Oosten. Het gaat daarbij om missie's die tweezijdigheid beogen, en uitgaan van een gebalanceerde agenda en een evenwichtige samenstelling van de deelnemers." […] "Ik ben het met u eens dat het onwenselijk is dat Nederlandse medefinancieringsorganisaties gelden van de Nederlandse overheid zouden aanwenden voor uitsluitend eenzijdige politieke activiteiten die bovendien weinig relevantie zouden hebben voor de doelstellingen van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. In de subsidiebeschikkingen van de MFO's is hieromtrent een tweetal artikelen opgenomen. Eén artikel bepaalt dat de MFO's zich onthouden van activiteiten die tot doel hebben de onafhankelijkheid van een staat te ondermijnen of een wettige regering ten val te brengen met onwettige midde16
len. […] In een tweede artikel wordt bepaald dat de MFO's bij activiteiten ten laste van de subsidie rekening houden met het beleid van de Minister. Indien grond bestaat voor het oordeel dat financiering niet verenigbaar is met het beleid van de Minister, treedt de MFO in overleg met de Minister." Daar is het blijkbaar nooit van gekomen, ondanks het feit dat het UCP-beleid ontegenzeggelijk dwars staat op het beleid van het kabinet, waarvan ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking deel uitmaakt. De omstreden reis werd tot het voorjaar van 2003 uitgesteld, officieel vanwege de verslechterde veiligheidssituatie in Israel als gevolg van de veranderde politieke situatie in het land, maar naar verluidt voornamelijk vanwege onenigheid binnen de organisatie64. Uiteindelijk bezocht een UCP-vrouwendelegatie, onder leiding van Tineke Lodders, in juli 2003 Israel en de Palestijnse gebieden. Begin januari 2003 vertrok Gretta Duisenberg alsnog naar Israel. Ze deed dat ditmaal als voorzitter van het platform Stop de Bezetting65, samen met Anja Meulenbelt, de Palestijnse chirurg en muzikant Tariq Shadid, en Hans de Boer, actiesecretaris van het door mevrouw Duisenberg voorgezeten platform. Benadrukt werd dat de leden van deze delegatie hun reis zelf betaalden. Volgens een woordvoerder van UCP zou de delegatie die in het voorjaar – en tenslotte in juli – zou vertrekken in principe dezelfde zijn geweest, dus inclusief mevrouw Duisenberg66. “Geen officiële band” Net als met de rappers van D.A.M. kon en kan United Civilians for Peace bij Dries van Agt en Gretta Duisenberg altijd zeggen dat zij niet namens UCP spreken, en dat UCP geen officiële band met hen heeft. Wel is de extra publiciteit, positief en negatief, die die twee prominente „ vrienden ‟ van het Palestijnse volk met zich meebrengen steeds gretig aanvaard. Het kan geen toeval zijn dat juist die twee publieke figuren in aanmerking kwamen voor deelname aan een UCP-reis. Zo kon Jack van Ham, directeur van ICCO en voorzitter van United Civilians for Peace, de commotie rond Gretta Duisenberg, haar paspoort en haar begripvolle uitlatingen over Palestijnse zelfmoordacties aangrijpen om de boodschap van UCP kwijt te raken: “Zoals De Hoop Scheffer reageert, is toch wat overspannen. De discussie moet niet over het paspoort gaan, maar over wat er mis is in het Midden-Oosten. Dat is ook haar doelstelling, aandacht voor het conflict. Door alle media-aandacht slaagt ze daar wel in en dat is goed. [...] Het gaat er uiteindelijk om dat iedere vorm van geweld wordt tegengegaan”67. Dat nog kortgeleden binnen de eerder genoemde initiatiefgroep 40 jaar bezetting intensief werd samengewerkt tussen ICCO, Oxfam-Novib, UCP en Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting spreekt in alle opzichten boekdelen. Ondanks de woorden van Van der Ham geweld tegen te willen gaan, is het opmerkelijk hoezeer het samenwerkingsverband campagne voert voor Hamas. Na de machtsovername van die organisatie in Gaza pleitte UCP voor samenwerking van de internationale gemeenschap met “de aanwezige Palestijnse instituties van de Palestijnse Autoriteit”, ook al staan deze “ nu onder controle van Hamas ”68. Hiermee gaat UCP lijnrecht in tegen het Nederlandse en Europese Midden-Oostenbeleid. Noorwegen, het eerste Westerse land dat de door Hamas geleide Palestijnse eenheidsregering erkende en de internati17
onale boycot van die regering negeerde, besloot na de coup in Gaza dat contacten tussen Noorse ministers en Hamas-vertegenwoordigers niet meer gewenst zijn. “Hamas heeft iedere dag sinds Oslo geprobeerd om Oslo om zeep te helpen”, aldus de Noorse minister van Buitenlandse Zaken Jonas Gahr Store69. Nota bene op 11 september pleitte een van de deelnemende organisaties in UCP, Oxfam/Novib voor onderhandelingen met de Taliban. Het Talibanregime in Kaboel bood indertijd schuilplaats aan Osama bin Laden die verantwoordelijk was voor de aanslagen in de VS. Je hoef niet kritiekloos pro-Israel te zijn om in te zien dat United Civilians for Peace sinds zijn ontstaan in meer dan één opzicht eenzijdig bezig is geweest. Ook binnen de organisatie zorgde die eenzijdigheid voor veel kritiek. Dat leidde begin dit jaar tot het uittreden van KerkinActie uit het samenwerkingsverband. Al in 2001, toen UCP nog in zijn kinderschoenen stond, lokte het werk van de organisatie een felle discussie binnen die kerken uit. De hierboven genoemde suggestie van UCP-waarnemer H. Zomer om de „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israel‟ uit de ontwerpkerkorde van de Samen-op-Weg kerken te schrappen, was helemaal olie op het vuur. Volgens dominee D. Pruiksma van het Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC) zou de kerk zich niet met oproepen tot sancties moeten bezig houden, en was UCP als initiatief “volstrekt eenzijdig”70. Begin 2002 publiceerden acht leden van de sectie Kerk en Israel van de Samen-op-Weg kerken een open brief in het Centraal Weekblad. Daarin hekelden ze de vooringenomen houding en de eenzijdige pro-Palestijnse opstelling van UCP: “Een kerk die een joodse leraar uitroept tot haar heer en meester, bestaat bij de gratie van haar joodse wortels. [...] Mensen die het verschil niet kennen tussen partijdigheid en deze fundamentele bestaansgrond, zijn ongeschikt om namens de kerken op te treden”71. Volgens de opstellers van de open brief zouden de waarnemers te weinig contacten aan de Israelische zijde hebben om tot een evenwichtige waarneming te komen. Pruiksma noemde de hele onderneming “arrogant en aan één oog blind”72. Uittreden KerkinActie Bijna vijf jaar later trad KerkinActie, de hulporganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, uit United Civilians for Peace. Volgens KerkinActie was het zenden van waarnemers, waarmee UCP zijn werk begon, zeer waardevol geweest om aandacht te vragen voor de situatie in het Midden-Oosten. Toen echter het accent naar lobby-activiteiten verschoof, werd in het werk en in de uitlatingen van mensen die voor UCP werkten en met de organisatie geassocieeerd werden de kritiek op het handelen van Israel dominant. Volgens KerkinActie kreeg UCP daardoor al snel het imago van eenzijdig pro-Palestijns: “Dit imago maakt dat UCP in de advocacy en lobby onvoldoende effectief kan zijn”73. Dominee E. Overeem, adjunct-directeur van de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, vertelde ons dat, omdat KerkinActie geheel gefinancierd wordt door collectes in de aangesloten kerken, de hulporganisatie verantwoordelijkheid aan haar achterban is verschuldigd. Een aanzienlijk deel van die achterban was niet bereid om anti-Israelische politieke acties en directe oproepen tot het opgeven van de onopgeefbare verbondenheid met Israel te 18
financieren. Bij United Civilians for Peace was een kloof ontstaan tussen de intenties en de beeldvorming rond de organisatie en waar zij voor stond. De nuance was weg. KerkinActie – het uitvoerende orgaan van de diakonie – vond de negatieve publiciteit die daarvan een gevolg was ongewenst74. Voor de Protestantse Kerk in Nederland (PKN vertegenwoordigt ongeveer 2,5 miljoen Nederlandse christenen) vormen enerzijds de roep om vernieuwing en hulp aan de zwakkeren (de Palestijnen) en anderzijds de band met Israel een complex maar onlosmakelijk geheel. KerkinActie focust zich op bestrijding van armoede en richt haar hulp vooral op de Palestijnen75, maar betrokkenheid met beide volken kan en mag geen eenzijdige stellingname tegen Israel tot gevolg hebben76. In een uitgebreid commentaar liet de redactie van Trouw weten het besluit van KerkinActie te onderschrijven. Volgens de krant leverden de missies van UCP niet altijd een bijdrage aan een evenwichtige benadering van het Midden-Oostenconflict. Niet alleen de associatie met Dries van Agt en Gretta Duisenberg (met wie “UCP zich aanvankelijk heeft ingelaten”) zorgde daarvoor. De door Israel gebouwde muur roept terecht kritiek op maar, zo schreef Trouw, UCP is steeds blind geweest voor de bestaansreden van de barrière. Ook had de organisatie nooit oog voor de ernst van het islamitische antisemitisme/antizionisme. De redactie van de krant schreef dat een bezinning over de exacte betekenis van „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israel‟ zeker gewenst is. Een roep, “vanuit UCP-kringen”, om die onopgeefbare verbondenheid te schrappen miskent volgens Trouw echter de wortels van het christendom77. Op het besluit van KerkinActie en het redactioneel commentaar van Trouw volgde een intensieve discussie. In die discussie betwistten echter geen van de supporters en woordvoerders van United Civilians of Peace het eenzijdige karakter van de werkzaamheden en de ideologie van de organisatie. Veel van de reacties mondden uit in een cijfermatige pseudo-bewijsvoering: er worden stelselmatig meer Palestijnen gedood dan Israeli‟s, dus is Israel meer schuldig en moet alleen Israel onder druk gezet en geboycot worden78. UCP-voorzitter Jack van Ham – tevens directeur van ICCO – stoort zich niet aan het pro-Palestijnse imago van zijn organisatie: “Aan die kant vallen ook de meeste slachtoffers”79. Van Ham en René Grotenhuis, Cordaid-directeur en oud-voorzitter van UCP, verdedigden de stellingname van United Civilians for Peace in een opiniestuk in Trouw, onder de veelzeggende titel “Waarheid in conflict ligt niet in het midden”80. Israel als ultieme dader United Civilians for Peace en de daarin samenwerkende organisaties zijn simpelweg niet bereid of in staat om te erkennen dat het Palestijns-Israelisch conflict vooral een conflict van slachtoffers is. In het geval van UCP en van de UCP-supporters binnen de deelnemende organisaties blijkt weer eens dat zij die pro-de-één zijn vooral door anti-de-ander gevoelens lijken te worden geleid. Oorlogen – en het conflict is een oorlog, dat mag duidelijk zijn – maken slachtoffers aan beide kanten. Het lijkt wel alsof de “Verenigde Civilians” de Palestijnen als het ultieme slachtoffer en Israel als de ultieme dader zien. Je draagt niets bij aan het welzijn van het ene slachtoffer door het andere slachtoffer te negeren, of zwart te maken. Getallen en proporties kunnen daarbij geen maatstaf zijn. Als dat wel zo is zou na de Holocaust het Joodse volk voorgoed het absolute alleenrecht op slachtofferschap hebben, iets wat vanzelfsprekend 19
door geen zinnig mens wordt verkondigd of bepleit. De schuld van de ene partij maakt het lijden van „haar‟ slachtoffers niet minder triest, en omgekeerd. Juist door de moeilijkheden, de problemen en de fouten aan beide kanten te onderkennen zou men de kant waarvoor men het meeste sympathie heeft beter kunnen helpen. Juridische en financiële organisatie United Civilians for Peace is geen afzonderlijke rechtspersoon maar een samenwerkingsverband in de vorm van een werkgroep. Desondanks presenteert UCP zich naar buiten als een afzonderlijke rechtspersoon. Het voorzitterschap van UCP rouleert tussen de directeuren van de deelnemende organisaties. Momenteel is Jack van Ham, algemeen directeur van ICCO, voorzitter van United Civilians for Peace. De organisatie die voor een bepaalde periode de UCP-voorzitter levert is gedurende diezelfde periode administratief verantwoordelijk voor het samenwerkingsverband. Zo wordt nu de kantoorruimte van UCP door UCP gehuurd, op naam van ICCO. Het budget van United Civilians for Peace bedraagt volgens onze berekeningen – die door Ghada Zeidan en Jack van Ham bevestigd werden81 – tussen de 450.000 en 500.000 euro per jaar. Dit geld gaat op aan kantoorhuur, de salarissen voor vijf tot zes voltijdbanen, een website, maar wordt ook uitgegeven aan bijvoorbeeld dure aanklachten tegen Israel in landelijke dagbladen, glossy brochures, zaalhuur, podia en geluidsinstallaties voor manifestaties, opiniepeilingen en onderzoeken waartoe UCP de opdracht geeft, het uitnodigen van buitenlandse gasten zoals de anti-zionistische historicus Ilan Pappe, en de rondreis door Nederland van een model van „de muur‟. Op die muur kunnen geïnteresseerden leuzen aanbrengen, maar die moeten wel tégen de muur zijn. Personen die het wagen iets “positiefs” op de muur te schrijven, bijvoorbeeld over de toegenomen veiligheid in Israel, kunnen rekenen op een openlijke schrobbering van UCPmedewerkers. Het Haarlemse Pax Christi-lid Henk Verhoog maakte dat mee – volgens Verhoog was er sprake van regelrechte intimidatie -- en maakte bezwaar, maar kreeg geen poot aan de grond. Het jaarlijkse UCP-budget van 450 – 500 duizend euro wordt gebruikt voor een uitsluitend tegen Israel gerichte campagne. Alles bij elkaar veel geld voor een eenzijdige, polariserende politieke hetze. UCP's budget is geheel afkomstig uit de bijdragen van de vijf deelnemende organisaties. Al die vijf organisaties bestaan op hun beurt bij de gratie van subsidies uit Den Haag en/of Brussel. Voor 2006 kreeg ICCO 118 miljoen euro van het ministerie van Buitenlandse Zaken, plus 11 miljoen euro van multilaterale instellingen, met name de Europese Unie. Totale inkomsten voor dat jaar waren 153 miljoen82. Cordaid kreeg voor 2006 120 miljoen euro van Nederland en de EU, op een totaal aan inkomsten van 163 miljoen euro83. Oxfam-Novib kreeg voor 2005 117 miljoen euro van de Nederlandse regering en de EU, ruim 57 procent van de opbrengsten van de organisatie in dat jaar84. IKV en Pax Christi zijn kleinschaliger dan de andere drie85, en houden zich vrijwel uitsluitend met diverse vredesprojecten bezig. 20
Er bestaat een verontrustende onduidelijkheid over de door UCP samen met andere NGO‟s gevoerde acties. Vooral Oxfam-Novib toont op dat gebied een blinde vlek. Oxfam heeft Britse en Belgische afdelingen die zich zeer vijandig tegen Israel opstellen. De Belgische afdeling verspreidde tot voor kort pamfletten waarin wordt opgeroepen tot een boycot van Israel. Het moet niet worden uitgesloten dat ook via dat kanaal, dus in feite via buitenlandse rechtspersonen, Nederlands ontwikkelingsgeld voor politieke agitatie tegen Israel wordt aangewend. Dat vraagstuk van de communicerende vaten doet zich ook voor in de relatie tussen UCP en de moederorganisaties. Ook recente publikaties over Cordaid en Oxfam-Novib roepen grote vraagtekens op over de manier waarop die organisaties met Nederlands ontwikkelingsgeld omgaan. Die publikaties spreken over financiële steun van Cordaid aan de fel anti-Israelische en anti-Joodse VNconferentie in Durban (augustus – september 2001)86, en van Oxfam-Novib aan Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting87. Dergelijke steun zou niet te rechtvaardigen zijn binnen de beleidsdoelstellingen van de Nederlandse regering. Hetzelfde geldt voor een bijeenkomst georganiseerd door de coalitie Stop de Oorlog in Felix Meritis op zondag 29 oktober vorig jaar. Op die bijeenkomst – mede mogelijk gemaakt door ICCO, Oxfam-Novib en GroenLinks – spraken onder andere de controversiële Britse politicus George Galloway (“Hezbollah has never been a terrorist organization”, “Hezbollah is right to fight Zionist terror” zijn slechts twee van zijn problematische uitspraken die je vindt als je zijn naam samen met bijvoorbeeld die van de door Iran gesteunde terreurbeweging googelt) en de voorzitter van de Arabische Europese Liga, Dyab Abou Jahjah, die berucht werd met zijn 21
haatdragende retoriek tegen Israel88. Waarom de komst van dit soort figuren naar Nederland met Nederlands belastinggeld mogelijk gemaakt moest worden is een raadsel.
Bovenmatige aandacht voor wat Israel doet en laat mag geen excuus zijn om dat land van kritiek te vrijwaren. Israel kan zich niet verdedigen door te wijzen op het feit dat misstanden in andere landen in het Midden-Oosten sterk onderbelicht blijven en dat er, naast Israel en de Palestijnen, heel wat andere landen in de regio zijn die (meer) verantwoordelijk zijn voor het uitblijven van vrede. Veel kritiek die Israel over zich heen krijgt komt uit kringen waarin men zich oprecht zorgen maakt over de toekomst van het land en begaan is met zijn bevolking, Joods en niet-Joods. Die bezorgdheid en liefde moet Israel koesteren, en die kritiek moet ze zich ter harte nemen. Toch valt het op dat we United Civilians for Peace, ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib, IKV of Pax Christi nooit of te nimmer luidkeels hebben horen klagen over de destructieve rol die landen als Syrië en Iran in het Palestijns-Israelisch conflict en in Libanon spelen. Om over de mensenrechten in die landen maar te zwijgen, letterlijk. Het werk van veel „partners in het Midden-Oosten‟ die op de ICCO website staan valt binnen de beleidslijnen van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken. De vraag is in hoeverre dat geldt voor een nongouvernementele organisatie als bijvoorbeeld de Alternative Tourism Group. Deze NGO is gespecialiseerd in rondreizen en pelgrimstochten waar ook “kritische beschouwingen over de geschiedenis, cultuur, en politiek van het Heilige Land” een deel van uitmaken.
22
ATG probeert “een positief imago van Palestina en haar volk te promoten, en bij te dragen aan het totstandkomen van een rechtvaardige vrede in de regio”89. Een “speciale boodschap voor Joodse reizigers”, onder Veel gestelde vragen op de website van de organisatie, geeft een indruk van het soort kritische beschouwingen waar ATG in gespecialiseerd lijkt te zijn: “Veel Joden zijn bang om naar Palestina te reizen, voornamelijk als gevolg van stereotypen die Palestijnen als gewelddadig anti-Joods afschilderen. Het lijden dat het Palestijnse volk gedwongen is te ondergaan onder de handen van het land dat zichzelf de „Joodse staat‟ noemt en dat beweert het wereldjodendom te vertegenwoordigen zorgde er, begrijpelijkerwijs, voor dat veel Palestijnen veronderstellen dat de meeste Joden hun onderdrukking steunen. Palestijnen leven echter in een hoog opgeleide en intellectuele maatschappij en zijn heel goed in staat om te begrijpen dat jodendom en pro-Israelisch gevoelens onvermijdelijk hand in hand gaan [ sic ]. De meeste Palestijnen zijn bereid om duidelijk te maken dat zij problemen hebben met de staat Israel en zijn supporters, en niet met Joden of het jodendom”90. Wie zo'n organisatie met zijn eigen geld wil ondersteunen staat natuurlijk volkomen in zijn recht, maar wat rechtvaardigt de directe dan wel indirecte financiering van dergelijke activiteiten met Nederlandse en Europese gemeenschapsgelden? Darfur Het is zinvol om de behandeling van Israel door de in UCP deelnemende organisaties te vergelijken met de manier waarop zij omgaan met bijvoorbeeld de ellende in Darfur. Er wordt door alle vijf organisaties aandacht besteed aan de misdaden die daar gepleegd zijn en worden. Maar slechts één van de vijf gaat verder dan een plichtmatige roep om puur humanitaire hulp aan de vluchtelingen en de andere slachtoffers, en om een staakt-het-vuren. Alleen op de website van IKV en Pax Christi staat een verklaring, uit januari 2005, waarin Pax Christi als enige van de vijf de Nederlandse overheid en de EU oproept om zich sterk te maken voor een VN wapenembargo voor Soedan, voor VN sancties “tegen die leden van de Soedanese regering die verantwoordelijk zijn voor de situatie in Darfur”, en voor bevriezing van tegoeden van de Soedanese overheid binnen de Europese Unie91. In een opiniestuk over Darfur in Trouw in 2004 hield René Grotenhuis, directeur van Cordaid, vele politieke en diplomatieke slagen om zijn arm. Hij twijfelde over de wenselijkheid en effectiviteit van een interventiemacht, en bepleitte bovenal een politiek onderhandelingsproces92. Niks geen roep om sancties of andere politieke of diplomatieke strafmaatregelen tegen Soedan. Als het om Israel en de Palestijnen gaat is Grotenhuis echter een stuk minder twijfelachtig en is voor hem het trekken van politieke conclusies een stuk eenvoudiger. In het eerder genoemde opiniestuk dat hij begin dit jaar samen met Jack van Ham publiceerde verdedigde hij het feit dat UCP positie kiest voor de Palestijnen. Het zou te cynisch zijn om de twee in deze context aan Van Ham's uitspraak over evenwichtigheid en het aantal slachtoffers te herinneren. Sylvia Borren, directeur van Oxfam-Novib, schreef als voorzitter van UCP dat Israel met de muur het internationale recht en Palestijnse mensenrechten schendt. Ze concludeerde: “Europa moet niet langer aan de kant staan door zich te beperken tot politieke steun voor het vredesproces. De internationale gemeenschap, Europa en ook Nederland die23
nen een veel actievere rol te spelen”93. Gelet op het feit dat het stuk alleen Israelische wandaden beschreef en mevrouw Borren dwangmiddelen zoals het associatieverdrag tussen de EU en Israel noemde bedoelde ze met het spelen van een actievere rol blijkbaar „Israel meer onder druk zetten‟. Het is ons niet gelukt om soortgelijke ferme uitspraken van haar over Soedan of Darfur te vinden. Ook Arjen El Fassed kwam in een opiniestuk over Darfur, dat hij schreef als beleidsadviseur mensenrechten en conflicten bij Novib/Ofxam Netherlands, niet verder dan een pleidooi voor Europese financiële steun aan een interventiemacht van de Afrikaanse Unie en voor hervatting van vredesbesprekingen94. Meer dan eens heeft El Fassed, een mede-oprichter van Electronic Intifada die regelmatig met United Civilians for Peace heeft samengewerkt, voor sancties tegen Israel gepleit. Zo verscheen er van hem (deze keer als “politicoloog en werkzaam voor de Palestijnse mensenrechtenorganisatie LAW in Jeruzalem”) een artikel in de Volkskrant dat was getiteld “Europa moet verdrag Israel opschorten”95. Wat voor Darfur geldt, geldt voor diverse regio's in de wereld, gebieden en landen waar ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib actief zijn. Zimbabwe, Rwanda, Tadzjikistan, Pakistan, en China zijn maar een paar van de landen waar de organisaties werken en al dan niet namens of in plaats van de Nederlandse overheid met plaatselijke organisaties samenwerken, en waar mensenrechten met voeten worden getreden. Toch horen of zien we van vertegenwoordigers van ICCO, Oxfam-Novib, of Cordaid zelden of nooit een roep om wat voor sancties of strafmaatregelen dan ook tegen de regeringen in Harare, Kigali, Doesjanbe, Islamabad of Bejing. Het is veelzeggend dat ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib, Pax Christi, en IKV destijds besloten om nu juist waar het Israel ( en de Palestijnen ) betreft een apart samenwerkingsverband op te richten, en dat dat samenwerkingsverband niet gericht is op heuse hulpverlening – de daadwerkelijke hulpactiviteiten van de in UCP deelnemende organisaties in de Palestijnse gebieden en Israel worden uitsluitend door of via de afzonderlijke organisaties uitgevoerd – maar op propaganda- en lobby-activiteiten. Nogmaals, een gebrek aan aandacht voor misstanden elders in de wereld mag voor Israel en haar supporters nooit een excuus zijn om kritiek op Israel minder serieus te nemen. Desondanks valt er niet aan de indruk te ontkomen dat medewerkers van organisaties als ICCO, Cordaid en Oxfam-Novib – vooral als ze ook nog eens hun UCP-pet op hebben gezet – enkel en alleen over politieke consequenties en strafmaatregelen praten wanneer Israel de boosdoener is. Dit wekt op zijn minst de schijn dat United Civilians for Peace vooral als een uitlaatklep functioneert die die medewerkers de mogelijkheid biedt bepaalde politieke uitspraken te doen die ze zonder de „dekmantel‟ van UCP minder gauw zouden kunnen ventileren. Die indruk werd versterkt tijdens een gesprek dat we hadden met drie ICCO-medewerkers96. Bovendien hopen de medefinancieringsorganisaties met hun samenwerking het draagvlak onder het publiek voor hun politieke stellingname te vergroten. Het gebruik van de term “voor Vrede” in de naam van het samenwerkingsverband helpt hen daarbij. Toen wij de drie ICCOmedewerkers vroegen over het vaak eenzijdige karakter van de activiteiten van UCP wezen zij er met klem op dat United Civilians for Peace volledig autonoom is en los staat van ICCO. 24
Dit punt werd verderop in het gesprek nogmaals herhaald. Zoals eerder door ons aangegeven is dat onjuist. UCP bezit geen rechtspersoonlijkheid en is financieel en organisatorisch aan ICCO vastgeklonken. Het secretariaat van UCP bevindt zich in de kantoren van ICCO97, en het e-mail adres van dat secretariaat is
[email protected]. Dit was ook al het geval voordat Jack van Ham, ICCO-directeur, UCP-voorzitter werd. Lijst van UCP-activiteiten 2001-200798 Deze lijst bevat de belangrijkste landelijke activiteiten waarvan United Civilians for Peace de enige of belangrijkste organisator was. eind 2001 – 2002 april 2002 maart 2003
juli 2003 december 2003 maart 2004 juli 2004 – juli 2005
januari 2005
juli 2005 – juli 2006
augustus 2005 november 2005 november – december 2005
januari 2006 maart 2006
Burgerwaarnemers zijn namens UCP aanwezig in de Palestijnse gebieden Handtekeningenactie voor sancties tegen Israel Foto-expositie „ Drie maanden in Gaza ‟ in de Centrale Bibliotheek in Dordrecht ( voortijdig beëindigd door de bibliotheek vanwege “ te eenzijdig beeld ” van het conflict ) UCP-reis voor vrouwen, o.l.v. Tineke Lodders UCP-reis voor onderwijsdeskundigen UCP-reis voor Nederlandse politici, o.l.v. Bert Bakker „ Schaduwreportage ‟ over het mensenrechtenbeleid van de Israelische regering, uitgevoerd door Euro-Mediterranean Human Rights Network, in opdracht van UCP en het Nederlandse Juristen Comité UCP-missie van acht waarnemers bij de Palestijnse presidentsverkiezingen „ Schaduwreportage ‟ over het mensenrechtenbeleid van de Israelische regering, uitgevoerd door Euro-Mediterranean Human Rights Network, in opdracht van UCP en het Nederlandse Juristen Comité UCP-delegatie o.l.v. Dries van Agt UCP-reis voor leden van politieke jongerenorganisaties Opiniepeiling, uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van UCP, naar de mening van Nederlanders over het Palestijns-Israelisch conflict UCP-missie van zeven waarnemers bij de Palestijnse parlementsverkiezingen UCP-missie van drie waarnemers bij de Israeli25
juli 2006 – juli 2007 september 2006
september 2006
september 2006
december 2006
10 december 2006 december 2006 – april 2007
maart 2007 2 – 10 april 2007 5 mei 2007
mei-juni 2007
sche parlementsverkiezingen „ Stedentour ‟ van een replica-muur UCP-reis voor christelijke journalisten met Hamas-bezoek Onderzoeksrapport “ Nederlandse economische relaties die de Israelische bezetting van Palestijnse en/of Syrische gebieden ondersteunen ”, uitgevoerd door Profundo in opdracht van UCP Opiniepeiling, uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van UCP, naar de mening van Nederlanders over het Israelisch-Palestijnse conflict Opiniepeiling, uitgevoerd door TNS NIPO in opdracht van UCP, naar de mening van Nederlanders over het Palestijns-Israelisch conflict Rap4Justice festival in de Melkweg, Amsterdam Spray4justice graffiti wedstrijd. Hoofdprijs: “ een reis met UCP en Ali B naar Palestina en Israel ” UCP-reis van Femke Halsema en Mariko Peters, kamerleden voor GroenLinks „ Ali B goes Palestine ‟ Vertoning van clip “ over de muur en de bezetting ” tijdens de pauze van een concert van Roger Waters in het Gelredome Acties onder de titel „ 40 jaar bezetting ‟, samen met Oxfam-Nobib, ICCO, Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting en andere organisaties. Manifestaties in Den Haag en Amsterdam, dubbeldekkerbus die met spandoek „Ik ben ontzet ‟ door Nederland reed om mensen voor slotmanifestatie uit te nodigen. Initiatief van en dus waarschijnlijk ook gefinancierd door ICCO
Het grote probleem met United Civilians for Peace is niet zijn eenzijdigheid op zich. Er zijn talloze pro-Palestijnse groeperingen, sommige van hen erg extreem, die nooit de aanleiding voor een rapport zoals dit zijn geweest. United Civilians for Peace komt voort uit vijf organisaties. Waar het Israel betreft lijden medewerkers van die organisaties, zeker zodra ze de UCP-pet opzetten, vaak aan – om dominee Pruiksma van het OJEC te parafraseren – eenogige blindheid. Wat ronduit bezwaarlijk is is dat United Civilians for Peace – vooral via de medefinancieringsorganisaties ICCO, Oxfam-Novib en Cordaid99 – direct of op zijn minst indirect met Nederlandse en Europese subsidies wordt betaald. 26
In geen van de online te vinden jaarverslagen van de vijf deelnemende organisaties staat precies vermeld hoeveel geld zij in UCP steken, maar het staat vast dat United Civilians for Peace financieel volledig van de vijf afhankelijk is. Al die vijf organisaties zouden hun werk zonder overheidssubsidies niet kunnen doen, hun begroting bestaat immers grotendeels uit zulke subsidies: ICCO 80%, Cordaid 70%, Oxfam-Novib 57%, IKV 90%, Pax-Christi 47%. Ook al hebben alle in UCP deelnemende organisaties aanvullende inkomstenbronnen, volgens de wet van de communicerende vaten kan worden gesteld, dat ook UCP bij de gratie van overheidssubsidies bestaat. Een organisatie die ruim in zijn overheidsmiddelen zit, kan immers gemakkelijker geld vrijmaken voor zijn politieke hobbyisme, dan eentje die voor zijn ontwikkelingswerkzaamheden alle centen bijeen moet schrapen. De raison d'être van United Civilians for Peace is het voeren van een volkomen eenzijdige politieke campagne, een continue hetze tegen Israel. Die hetze kan en mag niet met Nederlandse en Europese subsidies gesteund worden. Na kamervragen over het rapfeest in De Melkweg schreven de ministers Bot en Van Ardenne-Van der Hoeven dat “het onwenselijk zou zijn dat Nederlandse medefinancieringsorganisaties gelden van de Nederlandse overheid zouden aanwenden voor uitsluitend eenzijdige politieke activiteiten die bovendien weinig relevantie zouden hebben voor de doelstellingen van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties”. Met de beste wil van de wereld konden wij er niet achterkomen hoe de puur politieke, uiterst eenzijdige lobby-activiteiten van United Civilians for Peace relevantie hebben voor zelfs maar één doelstelling van de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties, of van het beleid van de Nederlandse regering of van de Europese Unie. Dat het werk van UCP daarnaast vooral polariserend werkt en dus niet bepaald een constructieve bijdrage lijkt te kunnen leveren aan het vinden van een rechtvaardige en vreedzame oplossing van het Palestijns-Israelisch conflict is nog een reden waarom Den Haag en ook Brussel er goed aan zouden doen hun (indirecte) financiële steun aan United Civilians for Peace te heroverwegen. Bovendien zouden de in United Civilians for Peace samenwerkende medefinancieringsorganisaties tekst en uitleg moeten geven over in ieder geval een deel van hun activiteiten met betrekking tot het Palestijns-Israelisch conflict.
27
III Een ‘ alternatieve ’ benadering Laten we één ding duidelijk maken: als we „alternatieve benadering‟ zeggen bedoelen we niet dat we iets geheel nieuws voorstellen. We willen hier alleen aandacht geven aan een deel van de problematiek en van de mogelijke oplossing dat sterk onderbelicht is. De organisaties waarvan we in het laatste deel van dit rapport het werk bespreken bestaan vaak al een flink aantal jaren, en hun werk wordt voor een belangrijk deel reeds gefinancierd door buitenlandse donoren, waaronder Nederland en de Europese Unie. Deze organisaties leggen een basis voor een vreedzame oplossing voor het Palestijns-Israelisch conflict, een oplossing die waarschijnlijk in niemands ogen ideaal zal zijn, maar waar verreweg de meeste betrokkenen – en dan vooral de Palestijnen en Israeli‟s zelf – vrede mee zullen hebben en mee zullen kunnen leven, letterlijk en figuurlijk100. Buitenlandse steun en meer aandacht voor het werk van organisaties waarin Israeli‟s met Palestijnen samenwerken, en voor de ideeën die zij uitdragen, kunnen zo'n oplossing waarschijnlijk iets dichterbij brengen. De realiteit in Israel en de Palestijnse gebieden verandert soms snel en drastisch. Vredesplannen komen, gaan, en keren al dan niet in een veranderde vorm terug. De grote lijnen van die plannen blijven in de meeste opzichten min of meer gelijk. Opiniepeilingen die onder Israeli‟s en Palestijnen gehouden worden weerspiegelen de veranderingen en ontwikkelingen in de regio meestal duidelijk. Na een geweldsuitbarsting neemt steun van beide bevolkingen voor dit of dat vredesplan meestal af. Toch is er al jarenlang aan beide kanten vrijwel constant een meerderheid te vinden die een twee-statenoplossing steunt. Zo vond een recente opiniepeiling van het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PCPSR) – die gehouden werd tijdens de burgeroorlog in Gaza die tot de machtsovername door Hamas leidde – dat een ruime meerderheid van de Palestijnen het Saoedische vredesplan (66%) en een twee-statenoplossing (60%) steunde101. In december vorig jaar vond 62% van de Palestijnen dat de Hamas-regering vredesonderhandelingen met Israel moest aangaan, en 58% sprak zijn steun uit voor wederzijdse erkenning van twee staten, Palestina en Israel102. Vorig jaar september, na afloop van de Libanon-oorlog, sprak volgens een onderzoek van het Truman Instituut aan de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem 67% van de Israeli‟s zich uit voor vredesonderhandelingen met de Palestijnen. Volgens een peiling van het PCPSR in dezelfde periode steunde 59% (een daling ten opzichte van de 70% van drie maanden eerder) van de Palestijnen zulke onderhandelingen. Tegelijkertijd vond 63% van de Palestijnen dat de methoden van Hezbollah een model zouden kunnen zijn voor het gewapende verzet van de Palestijnen103. Vredeswil en de bereidheid tot compromissen zijn zeker niet iets vanzelfsprekend, dat moge duidelijk zijn. Zowel aan de Palestijnse als aan de Israelische kant zijn er personen en organisaties die aan een mogelijke vreedzame toekomst bouwen. Dat werk beslaat vele terreinen. In de context van dit rapport kunnen we niet veel meer dan een algemeen idee daarvan geven. Op de website van het Palestinian Israeli Peace NGO Forum104 staat een lange lijst van aangesloten 28
organisaties (onder Organization List). Die lijst geeft een indruk van de diverse terreinen waarop wordt samengewerkt, al staan er ook een paar „gewone‟, slechts Palestijnse òf Israelische (soms sterk anti-Zionistische) NGO's op en zijn er ook samenwerkingsprojecten die niet op de lijst staan. Zoals op de website te zien is, is het EU Partnership for Peace Program al bij dit forum betrokken. Voorbeelden van samenwerking op – om maar een terrein te noemen – het gebied van milieubeheer zijn het Arava Instituut voor Milieustudies en de Friends of the Earth Middle East (FOEME) . De kantoren van FOEME in Amman, Tel Aviv en Bethlehem vormen een deel van Friends of the Earth International. Ook kleinere niet-gouvernementele Palestijnse en Israelische organisaties werken onderling samen aan milieubeheer en -bewustzijn. Die samenwerking is soms moeilijk, mede door culturele verschillen, een taalbarrière, en de verschillende gevolgen van de bezetting en „de situatie‟ voor Palestijnen en Israeli‟s. Ook verschillende visies op het conflict en op de weerslag van dat conflict op het milieu zorgen soms voor wrijvingen. Het geweld van de laatste jaren heeft veel samenwerkingsprojecten stilgelegd. Toch zijn zowel Palestijnse als Israelische milieuactivisten zich bewust van het belang van hun samenwerking, en er is een duidelijke consensus dat kennis en middelen gedeeld moeten worden om het grensoverschrijdende probleem van milieuvervuiling aan te pakken105. Vredesonderwijs Een ander belangrijk gebied waarbinnen Palestijnen en Israeli‟s zich intensief op samen leven en werken richten is vredesonderzoek (en -onderwijs106). De basis voor deze tak van onderzoek is het besef dat oorlogen en terrorisme problemen weerspiegelen die niet met geweld kunnen worden opgelost. Oorlog en terreur hebben een vernietigend effect op alle betrokken partijen107. Vredesonderzoek wordt zowel binnen Palestijnse als Israelische academische instellingen verricht, maar ook gezamenlijk, met name binnen het Peace Research Institute in the Middle East (PRIME108). Vertegenwoordigers van Palestijnse en Israelische universiteiten zitten samen in het bestuur van PRIME, en het Frankfurtse Instituut voor Vredesonderzoek neemt ook deel aan deze samenwerking. Volledige gelijkheid tussen Israeli‟s en Palestijnen wordt binnen het instituut nagestreefd. Door middel van zijn onderzoek en andere diensten wil dit instituut o.a. de publieke agenda in Israel en Palestina beïnvloeden en een “intellectuele infrastructuur van vrede” bouwen. Een praktijk-gericht Palestijns-Israelische politieke (vredes)denktank is IPCRI, het Israel-Palestina Centrum voor Research en Informatie109. Een ontroerend voorbeeld van een organisatie die zich bezighoudt met het promoten van vrede is het Arik Instituut voor Verzoening, Tolerantie, en Vrede. Dit instituut is genoemd naar de 19-jarige Israelische soldaat Arieh-Zvi Frankenthal, die in 1994 door terroristen werd ontvoerd en vermoord. Het verzorgt workshops voor tieners in Oost-Jeruzalem, traint Palestijnse docenten voor lezingen aan Israelische leger-rekruten, en voert kleinschalige publieke campagnes om verzoening en wederzijds vertrouwen te stimuleren110. Arik's vader, Yitzhak Frankenthal, is ook actief in de Kring van Ouders – Familieforum. Daarin proberen 29
Palestijnen en Israeli‟s wier kinderen en andere dierbaren omkwamen door oorlog en terreur, samen het onnodige verlies van nog meer levens te voorkomen. Dit doen ze door een politieke oplossing te promoten, mee te helpen in vredesonderwijsprojecten, en te praten met het Palestijnse en Israelische publiek en met de beleidsmakers aan beide kanten van het conflict 111. Contacten tussen Joden en Palestijnen helpen beide partijen elkaars „anders zijn‟ en gedeelde gevoelens te erkennen en naar elkaar te luisteren112. Voor kinderen en tieners is dat natuurlijk helemaal belangrijk. Een organisatie, gericht op leerlingen en onderwijzers, die zich specifiek met leerprogramma's bezighoudt is de Middle East Children Association113. Drie andere vredesprojecten dienen hier ook nog genoemd te worden. Middle East Nonviolence and Democracy (MEND114), opgericht en geleid door Lucy Nusseibeh – een alom gerespecteerde deskundige op het gebied van geweldloosheid, en getrouwd met professor Sari Nusseibeh, één van de bekendste Palestijnse voorvechters van vrede en vreedzame coëxistentie –, stimuleert en propageert actieve geweldloosheid onder Palestijnen. In samenwerking met de Hebreeuwse Universiteit heeft MEND de afgelopen drie jaar een curriculum ontwikkeld dat leerkrachten en leerlingen vertrouwd maakt met tolerantie en coëxistentie. Combatants for Peace115 werd een paar jaar geleden opgericht door Palestijnen en Israeli‟s die “actief betrokken waren bij de geweldscyclus” in de regio. Deze veteranen zijn samen en ieder voor zichzelf tot de conclusie gekomen dat het conflict niet met geweld kan worden opgelost. Ze komen bij elkaar om ervaringen uit te wisselen (op de website van de organisatie staan boeiende en ontroerende persoonlijke verhalen), geven lezingen voor Palestijnse, Israelische en buitenlandse jongeren en onderwijzers, en spreken zich binnen hun eigen maatschappij publiekelijk uit voor een einde aan alle geweld en voor de vestiging en een vreedzaam bestaan van een Palestijnse staat naast de staat Israel. Tenslotte is er een Palestijns-Jordaans-Israelisch project in samenwerking met de producenten van Sesame Street. Drie parallelle series – afzonderlijk geproduceerd en uitgezonden in de Palestijnse gebieden, Jordanië, en Israel – helpen de kinderen in de regio om zich bewust te worden van verschillen en overeenkomsten tussen de diverse culturen. Ook leren de kinderen via de bekende (en nieuwe, lokale) figuren over zaken als verdraagzaamheid, de nutteloosheid van geweld en het belang van samen praten en werken116. MEND heeft aan de voorbereiding van een deel van de programma's meegewerkt. de academische wereld Binnen de academische wereld zijn er meer belangrijke samenwerkingsprojecten. Eén daarvan is de Israelisch-Palestijnse Wetenschappelijke Organisatie (Israeli-Palestinian Science Organization, IPSO). Bestuurd door een wetenschappelijke raad waarin befaamde wetenschappers van over de hele wereld zitting hebben, ondersteunt IPSO hoogwaardige onderzoeksprojecten waarbinnen Palestijnse en Israelische onderzoekers samenwerken. Sinds 2004 is via IPSO financiering verzorgd voor onderzoeksprojecten in onder andere de landbouw, geneeskunde, genetica (onderzoek naar bloedverwantschap en aangeboren hartafwijkingen bij Palestijnse kinderen), nanotechnologie, en anthropologie (de wortels van geweld)117.
30
Andere terreinen waarop door Israeli‟s en Palestijnen wordt samengewerkt zijn bijvoorbeeld de strijd tegen drugsmisbruik118, business-management119, interreligieuze dialoog120, en vrouwenrechten121. Elk project waarin Joden en Arabieren, Israeli‟s en Palestijnen er in slagen om gelijkwaardig samen te werken is feitelijk al een prestatie en een bereikt doel op zich. Daarnaast hebben dergelijke projecten een aantal belangrijke toegevoegde waarden. Voor de deelnemers bieden de ontmoetingen een positief tegenwicht voor het geweld dat zij zelf meemaken en in de media zien en horen122. Het vermindert de angst voor „de ander‟123. Het werk toont de deelnemers dat Joden en Palestijnen op voet van gelijkheid samen kunnen werken. Er is vaak duidelijk sprake van een bepaalde asymmetrie tussen Joodse en Palestijnse deelnemers aan samenwerkingsprojecten124. Nergens wordt die asymmetrie – een argument dat UCP gebruikt om zijn eenzijdige benadering van het conflict te rechtvaardigen – echter door deelnemers als een excuus gebruikt om niet verder samen te werken. Integendeel. Het is cruciaal dat zowel Joden als Palestijnen elkaar als mens leren kennen, wederzijdse stereotypen opzij zetten en andere belemmeringen op weg naar een leefbare vorm van vrede wegnemen. Een “bottom-up” psychologisch veranderingsproces125 en vredesbouwproces126 zijn daarvoor onontbeerlijk, en deze samenwerkingsprojecten kunnen daarbij aan beide kanten van de conflictslijnen een essentiële rol spelen127. In de eerste jaren van het vredesproces (1994 – 2000 ) hielden veel zogenaamde samenwerkingsprojecten zich nauwelijks met echte samenwerking bezig. Toch waren die projecten belangrijk voor het menselijke contact tussen de deelnemers. Sinds 2000 zijn verreweg de meeste samenwerkingsprojecten gebaseerd op wederzijds respect en een duidelijk bewustzijn van de moeilijkheden en mogelijkheden aan beide kanten128. Gedurende crises in het vredesproces, of wat daar van over is, hebben Israeli‟s, Palestijnen, en betrokken buitenstaanders vaak de neiging om te wanhopen, cynisch te kijken naar IsraelischPalestijnse samenwerking, en vooral het gebrek aan duidelijke successen te benadrukken. Juist wanneer het geweld weer eens oplaait zijn “relationship-building activities” echter essentieel. “Conflict management” is een langzaam hervormend ontwikkelingsproces, waarin het opbouwen van vertrouwen en werkzame verhoudingen centraal staat. Men moet geen overdreven hoge verwachtingen hebben, een minimalistische benadering van “good enough” vredeswerk via samenwerkingsprojecten is realistischer en zinvoller129. Via gezamenlijke vredesactiviteiten onderhouden activisten een infrastructuur waardoor contacten mogelijk blijven. Zulke contacten vormen een basis van waaruit zodra zich de mogelijkheid voordoet weer verder kan worden gebouwd130. Eén van de belangrijkste sleutels naar een vreedzame toekomst is de publieke opinie, zowel onder Palestijnen als Israeli‟s. Dit komt duidelijk naar voren uit alle relevante bronnen, en alle door ons geraadpleegde deskundigen zijn het hier over eens. Jacob Shamir en Khalil Shikaki, samen al een goed voorbeeld van een succesvol en belangrijk Palestijns-Israelisch samenwerkingsproject, zeggen het in twee van hun artikelen heel duidelijk. Zij die in vrede geloven zullen het makkelijker vinden om de emotioneel belastende eisen van een verzoeningsproces 31
te accepteren dan zij die geloven dat vrede niet haalbaar is. Bij vredesonderhandelingen houden de onderhandelaars serieus rekening met de opinie van het publiek dat zij vertegenwoordigen. Hoe sterker de vredeswil onder hun bevolking, des te meer zullen de onderhandelaars tot de noodzakelijke compromissen bereid zijn131. In Israel en de Palestijnse gebieden zelf spelen hierbij de Palestijns-Israelische samenwerkingsprojecten een belangrijke rol. Buitenlandse media, donoren en supporters zoals de Europese Unie en Nederland kunnen hierbij doorslaggevende hulp bieden. De samenwerkingsprojecten helpen om de Palestijnse en Israelische bevolking met het idee van vrede vertrouwd te maken en de vredeswil van die bevolkingen te versterken132. Lucy Nusseibeh schreef een jaar geleden dat een negatieve publieke opinie aan beide kanten het conflict en de geweldscirkel laat voortduren. Volgens haar kan publieke steun voor een rechtvaardige oplossing van het conflict de leiders van de twee volken de benodigde moed geven om vrede te sluiten. Door het gebrek aan werkelijk menselijk contact tussen Israeli‟s en Palestijnen spelen de media volgens mevrouw Nusseibeh een beslissende rol in het duidelijk maken en helpen vormen van percepties en de publieke opinie in dit conflict. Woede en haat wakkeren angst en polarisatie aan. De media zouden er goed aan doen om ook te berichten over de gemeenschappelijke vredeswens en gezamenlijke activiteiten. Zulke aandacht verleent geloofwaardigheid en legitimiteit aan hen die zich tegen geweld en voor vrede uitspreken, en maakt beide volken ontvankelijker voor de ideeën waarop de hier genoemde samenwerkingsprojecten gebaseerd zijn133. Het is belangrijk dat mensen aan beide kanten van het conflict – en zij die (één van) beide partijen van buitenaf oprecht willen steunen – zien dat de overgrote meerderheid van Palestijnen en Israeli‟s „gewoon‟ vrede wil, en dat er aan „de andere kant‟ “partners voor vrede” zijn134. Gezien de globalisatie, de wereldwijde aandacht voor het conflict, en de toegang die Israeli‟s en Palestijnen tot het internet en tot buitenlandse televisiezenders hebben, geldt wat mevrouw Nusseibeh schreef voor zowel Palestijnse en Israelische als buitenlandse media135. De publiciteit die United Civilians for Peace met zijn stellingname tegen Israel krijgt werkt polariserend in de Nederlandse publieke discussie over het conflict. Oproepen voor antiIsraelische boycotten zoals die van UCP, de Britse University and College Union en verwante organisaties krijgen relatief veel aandacht in de Israelische media136. Lucy Nusseibeh beschouwt de publieke opinie in Israel, door de bestaande machtsbalans, als één van de belangrijkste factoren in het vredesproces. Activiteiten zoals die van UCP en van vergelijkbare anti-Israelische organisaties in Groot-Brittannië en elders in het Westen hebben het tegenovergestelde effect. Het zou goed zijn als nu juist projecten waarin Israeli‟s en Palestijnen samen – en ieder voor zijn eigen volk en land – aan hun toekomst werken meer aandacht krijgen, ook in Nederlandse en andere Europese media. Media moeten – het spreekt vanzelf – alleen de bestaande werkelijkheid weergeven en duiden, maar men dient zich te realiseren dat er door Israeli‟s en Palestijnen ook heus aan vrede gewerkt wordt. Dat werk is een onlosmakelijk deel van de werkelijkheid in Israel en de Palestjnse gebieden.
32
Steun vanuit Brussel en Den Haag helpt de hier beschreven samenwerkingsprojecten niet alleen maar simpelweg voort te bestaan. Die steun geeft ook een duidelijk signaal aan de „gewone‟ Palestijnen en Israeli‟s. In de woorden van één van de door ons geraadpleegde Israelische deskundigen: “Het laat zien dat betrokken en bezorgde buitenstaanders als de EU en Nederland nog in de mogelijkheid van vrede geloven en nog hoop hebben voor ons”137. Zoals al eerder is gezegd krijgt een aanzienlijk deel van de samenwerkingsprojecten reeds financiële steun van de Nederlandse overheid en van de Europese Unie. Wij pleiten dan ook niet per se voor meer geld, maar eerder voor meer aandacht. Volgens de door ons geraadpleegde Palestijnse en Israelische deskundigen zou vooral op het terrein van de media vanuit Europa meer gedaan kunnen worden. Lucy Nusseibeh zou bijvoorbeeld graag zien dat berichtgeving in binnen- en buitenland over de vreedzame kant van het conflict een vaste plaats krijgt naast de gebruikelijke verslaggeving138. In het kader van dit rapport wilden we vooral laten zien wat voor een belangrijke rol Palestijns-Israelische en Joods-Arabische samenwerkingsprojecten kunnen spelen in de zoektocht naar een vreedzame oplossing van het conflict. In tegenstelling tot het eenzijdige, polariserende werk van organisaties zoals United Civilians for Peace – dat indirect door Brussel en Den Haag betaald wordt met geld dat duidelijk beter besteed kan worden – lijkt het erop dat dergelijke projecten, in Israel en in de Palestijnse gebieden, bouwstenen voor een vreedzame toekomst voor Joden en Arabieren, Israeli‟s en Palestijnen kunnen zijn.
33
Vrede tussen Israel en haar buurlanden is een fundamenteel belang voor Europa. De Europese Unie steunt al jaren – in het kader van het Euro-Mediterrane Partnerschap en de European Neighborhood Policy, en met middelen als het MEDA programma, het Temporary International Mechanism, Middle East Peace Projects, en het European Partnership for Peace – zowel Palestijnse humanitaire projecten als Israelisch-Palestijnse en Joods-Arabische samenwerkingsprojecten, en andere initiatieven die vrede en democratisering nastreven. Ook Nederland levert hierin een belangrijke bijdrage. Armoedebestrijding is het hoofddoel van het Nederlandse ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking. In Israel en de Palestijnse gebieden richt Nederland zich zelfstandig of in Europees verband vooral op donorcoördinatie, hulp bij het realiseren van goed Palestijns bestuur, en plaatselijke initiatieven die zich bezighouden met vrede, verdraagzaamheid, democratie en het naleven van mensenrechten. Het Europese en Nederlandse beleid voor Israel en de Palestijnen ziet veiligheid en ontwikkeling als twee essentiële factoren voor een werkbaar vredesakkoord. De geweldscyclus moet worden doorbroken, dialoog tussen Israel en de Palestijnen is van levensbelang, en beide partijen zullen pijnlijke concessies moeten doen om vrede te bereiken. Aan Hamas worden door de Europese Unie en andere Westerse landen een aantal eisen gesteld: afzweren van geweld, erkenning van de staat Israel en van de door de PLO met Israel gesloten akkoorden. De puur politieke, eenzijdige lobby-activiteiten van United Civilians for Peace hebben geen enkele relevantie voor zelfs maar één doelstelling van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Het werk van United Civilians for Peace past niet binnen dat beleid. Reeds vanaf het begin van zijn bestaan focust UCP zich vrijwel uitsluitend op de Israelische schuld aan het conflict. De bestaansreden voor United Civilians for Peace is het voeren van een eenzijdige publieke hetze tegen Israel. Naar eigen zeggen is UCP “pro-mensenrechten…. zonder een onderscheid te maken naar afkomst”. In de praktijk stelt UCP alleen Israelische schendingen van Palestijnse mensenrechten luid aan de kaak, de Israelische en Palestijnse mensenrechten die door de Palestijnen met voeten worden getreden zijn voor UCP blijkbaar niet interessant. Constant roepen UCP en de daarin deelnemende organisaties (de medefinancieringsorganisaties ICCO, Cordaid en Oxfam-Novib, plus IKV en Pax Christi) om economische en andere sancties tegen Israel. Ze maken zich niet druk over de kwalijke rol van landen als Syrië en Iran waar het gaat om mensenrechten en het vredesproces. Bij zijn activiteiten tegen de veiligheidsbarriere tussen Israel en de Westoever gaat UCP nooit in op de belangrijkste ontstaansreden voor dit noodzakelijke kwaad: sinds de barriere is opgetrokken is het aantal geslaagde (zelfmoord) terreuraanslagen in Israel drastisch gedaald. Wanneer een deelnemer aan een hiphopfestival van UCP zegt dat gewapend verzet nodig is beweert UCP dat hij niet namens de organisatie 34
spreekt. Hetzelfde gebeurt wanneer Dries van Agt of Gretta Duisenberg – die nauw met UCP hebben samengewerkt en dat (in het geval van mevrouw Duisenberg) nog doen – Palestijnse terreur goedpraten, de Holocaust bagatelliseren, of vergelijkingen maken tussen Israel en Nazi-Duitsland. UCP-reizen naar Israel en de Palestijnse gebieden monden steevast uit in beschuldigingen aan slechts één adres, dat van Israel. De eenzijdige opzet van die reizen – twee voorbeelden: politiek actieve jongeren kregen als voorbereiding op hun reis enkel informatie van mensen van UCP en andere puur pro-Palestijnse, anti-Israelische experts; gematigde mainstream-politici vormen een kleine minderheid onder de gesprekspartners tijdens die reizen – verklaart dat verschijnsel grotendeels. Kritiek op de eenzijdigheid van United Civilians for Peace leidde tot het uittreden van KerkinActie uit het samenwerkingsverband. In de discussie die daarop volgde ontkenden de medewerkers en sympathisanten van UCP die eenzijdigheid niet, ze praatten haar zelfs goed. Financiële steun van de in UCP deelnemende organisaties aan de anti-Israelische en antiJoodse VN-conferentie in Durban (2001), aan Gretta Duisenberg's Stop de Bezetting, en aan een bijeenkomst met o.a. George Galloway en Dyab Abu Jahjah als sprekers, roept vragen op over de manier waarop die organisaties gemeenschapsgeld besteden. Pro-Palestijns betekent in de ogen van United Civilians for Peace en de daarin deelnemende organisaties blijkbaar vooral anti-Israel. United Civilians besteedt elk jaar ongeveer een half miljoen euro – verkregen via ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib, IKV en Pax Christi – aan activiteiten die niet alleen niet in het Europese en Nederlandse beleid passen, maar in meer dan één opzicht met dat beleid in strijd zijn. Dat geld kan anders, beter, besteed worden, bijvoorbeeld door het te investeren in één of meer van de Palestijns-Israelische of Arabisch-Joodse samenwerkingsprojecten die we in het derde deel van dit rapport hebben beschreven. Die samenwerkingsprojecten leveren – in tegenstelling tot het polariserende effect van het werk van UCP – wèl een constructieve bijdrage aan een vreedzame, rechtvaardige uitkomst van het Palestijns-Israelisch conflict. Binnen die projecten leren Joden en Arabieren, Israeli‟s en Palestijnen op voet van gelijkheid, zonder geweld, door middel van dialoog en open communicatie, samen te werken en de basis te leggen voor een toekomst waarin twee staten, Israel en Palestina, vreedzaam naast elkaar leven. Meer aandacht in buitenlandse en lokale media voor dergelijke projecten verleent geloofwaardigheid en legitimiteit aan die Palestijnen en Israeli‟s die zich tegen geweld en voor vrede uitspreken, en maakt beide volken ontvankelijker voor de ideeën waarop deze samenwerkingsprojecten gebaseerd zijn. Hierdoor wordt de vredeswil van de „gewone‟ Palestijn en Israeliër versterkt, en nemen woede en angst af, wat het uiteindelijk voor de onderhandelaars en de politici aan beide kanten makkelijker en aantrekkelijker zal maken om de voor een vredesakkoord noodzakelijke pijnlijke compromissen te sluiten. Door buitenlandse steun – die voor een aanzienlijk deel al door Den Haag en Brussel gegeven wordt – en vooral meer aandacht voor het goede werk dat door Israeli‟s en Palestijnen gedaan wordt, komen „gewone‟ Israeli‟s en Palestijnen er langzaam maar zeker achter dat er een part35
ner voor vrede is, en dat zij die zich van buitenaf bekommeren om het welzijn van alle bij het conflict betrokken mensen nog in een mogelijke vrede geloven en nog hoop hebben voor Israel en de Palestijnen. Om nog één keer de woorden van Amos Oz aan te halen: “… als je nog één greintje hulp of sympathie te bieden hebt, is het nu de tijd om dat aan de twee patiënten te verlenen. Je hoeft niet langer te kiezen om pro-Israel of pro-Palestina te zijn. Je moet provrede zijn”139.
36
Bronnen Diverse websites Adviesraad Internationale Vraagstukken: http://www.aiv-advies.nl Appel Kerk en Israel: http://www.appelkerkenisrael.nl Beleidsbeïnvloeding Ontwikkelingssamenwerking: http://www.bbo.org B'Tselem ( Israelisch informatiecentrum voor mensenrechten in de bezette gebieden ): http://www.btselem.org Centraal Bureau Fondswerving: http://www.cbf.nl Cordaid: http://www.cordaid.nl Delegation of the European Commission to Israel: http://www.eu-del.org.il EuroMed ( European Mediterranean Partnership, EMP ): http://ec.europa.eu/comm/external_relations/euromed The European Commission Technical Assistance Office for the West Bank and the Gaza Strip: http://www.delwbg.cec.eu.int The EU & the Middle East Peace Process: http://ec.europa.eu/external_relations/mepp The Harry S. Truman Institute for the Advancement of Peace ( Hebreeuwse Universiteit, Jeruzalem ): http://truman.huji.ac.il ICCO: http://www.icco.nl IKV Pax Christi: http://ikvpaxchristi.nl Interkerkelijk Vredesberaad: http://www.ikv.nl International Dialogues Foundation: http://www.internationaldialogues.nl Israel/Palestine Center for Research and Information: http://www.ipcri.org Kerkinactie: http://www.kerkinactie.nl Ministerie van Buitenlandse Zaken: http://www.minbuza.nl/ Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking: http://www.minbuza.nl/nl/ontwikkelingssamenwerking Nederlands Instituut Palestina/Israel: http://www.nipi.nl Netherlands Representative Office to the Palestinian Authority, Ramallah: http://www.holland-pal.org/index.html Oxfam Novib: http://www.oxfamnovib.nl Palestinian Center for Policy and Survey Research: http://www.pcpsr.org Palestinian Israeli Peace NGO Forum: http://www.peacengo.org
37
Pax Christi: http://www.paxchristi.nl Profundo: http://www.profundo.nl The Tami Steinmetz Center for Peace Research ( Universiteit van Tel Aviv ): http://www.tau.ac.il/peace Tweede Kamer der Staten-Generaal: http://www.tweedekamer.nl United Civilians for Peace: http://unitedcivilians.nl Werkgroep Keerpunt: http://werkgroepkeerpunt.nl
Rapporten en verslagen Rapporten en jaarverslagen van diverse Nederlandse en internationale organisaties en overheidsinstanties ( met name van United Civilians for Peace, ICCO, Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Ontwikkelingssamenwerking, Europese Unie, Wereldbank
Krantenartikelen Artikelen in AD Dagbladen, ANP, Financieel Dagblad, GPD Dagbladen, NRC Handelsblad, Parool, Reformatorisch Dagblad, Trouw,Volkskrant, 2000 – 2007.
Academische publikaties Abu-Nimer, Mohammed, „ Religion, Dialogue, and Non-Violent Actions in Palestinian-Israeli Conflict ‟, International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 491 – 511. Adwan, Sami, en Dan Bar-On, „ Shared History Project: A PRIME Example of Peacebuilding Under Fire ‟, International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 513 – 521. Aliboni, Roberto, „ The Geopolitical Implications of the European Neighbourhood Policy ‟, European Foreign Affairs Review, 10 ( 2005 ), pp. 1 – 16. Brynen, Rex, „ Buying Peace? A Critical Assessment of International Aid to the West Bank and Gaza ‟, Journal of Palestine Studies, 25:3 ( lente 1996 ), pp. 79 – 92. Chaitin, Julia, en anderen, „ Palestinian and Israeli Cooperation in Environmental Work During the „Peace Era‟, International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 523 – 542. Dieckhoff, Alain, „ The European Union and the Israeli-Palestinian Conflict ‟, Inroads, 16 ( winter – lente 2005 ), pp. 52 – 62. Ellis, Donald G., en Ifat Maoz, „ Cross-Cultural Argument Interactions Between Israeli-Jews and Palestinians ‟, Journal of Applied Communications Research, 30:3 ( augustus 2002 ), pp. 181 – 194. Firer, Ruth, „ The Gordian Knot Between Peace Education and War Education ‟, in Gavriel Salomon and Baruch Nevo ( red. ), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ), pp. 55 – 61. Fischer, Stanley, e.a. ( red. ), The Economics of Middle East Peace: Views from the Region ( Cambridge Massachusetts ): The MIT Press, 1993. Ginsburg, Roy H., „ Common Foreign and Security Policy ‟, in Desmond Dinan ( red. ), Encyclopedia of the European Union ( Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publications, 1998 ), pp. 83 – 85. Gubser, Peter, „ The Impact of NGOs on State and Non-State Relations in the Middle East ‟, Middle East Policy, 9:1 ( maart 2002 ), pp. 139 – 148.
38
Hertz-Lazarowitz, Rachel, en Devorah Eden, „ Israel: Empowering Arab and Jew – School Leadership in Acre ‟, in Gavriel Salomon and Baruch Nevo ( red. ), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ), pp. 209 – 216. Hurd, Douglas, „ Developing the Common Foreign and Security Policy ‟, International Affairs, 70:3 ( 1994 ), pp. 421 – 428. Israelowitz, Richard, en anderen, „ Substance Abuse Policy and Peace in the Middle East: a Palestinian and Israeli Partnership ‟, Addiction, 96:7 ( juli 2001 ), pp. 973 – 980. Jung, Dietrich, „ Global Conditions and Global Constraints: The International Paternity of the Palestine Conflict‟ in Dietrich Jung ( red. ), The Middle East and Palestine: Global Politics and Regional Conflict ( New York: Palgrave Macmillan, 2004 ), pp. 3 – 35. Kamrava, Mehran, „ What Stands Between the Palestinians and Democracy? ‟, Middle East Quarterly, 6:2 ( 1999 ), pp. 3 – 12. Leigh Devaney, Jessica, A Dialogical Roadmap to Peace: Israeli and Palestinian Feminists Building Bridges to Peace in the Shadow of the Wall, MA Thesis, Wake Forest University, mei 2006. Maoz, Ifat, „ The Impact of Third-Party Communications on the Israeli-Palestinian Negotiations ‟, The Harvard International Journal of Press/Politics, 4:3 ( 1999 ), pp. 11 – 25. „ An Experiment in Peace: Reconciliation-Aimed Workshops of Jewish-Israeli and Palestinian Youth ‟, Journal of Peace Research, 37: 6 ( 2000 ), pp. 721 - 736 „ Multiple Conflicts and Competing Agendas: A Framework for Conceptualizing Structured Encounters Between Groups in Conflict – The Case of a Coexistence Project of Jews and Palestinians in Israel ‟, Peace and Conflict: Journal of Peace Psychology, 6:2 ( 2000 ), pp. 135 – 156. „ Power Relations in Intergroup Encounters: A Case Study of Jewish-Arab Encounters in Israel ‟, International Journal of Intercultural Relations, 24 ( 2000 ), pp. 259 – 277. „ Participation, Control, and Dominance in Communication Between Groups in Conflict: Analysis of Dialogues Between Jews and Palestinians in Israel ‟, Social Justice Research, 14:2 ( 2001 ), pp. 189 – 201. „ Conceptual Mapping and Evaluation of Peace Education Programs: The Case of Education for Coexistence Through Intergroup Encounters Between Jews and Arabs in Israel ‟, in Gavriel Salomon and Baruch Nevo (red.), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ), pp. 259 – 269. „ Is There Contact At All? Intergroup Interaction in Planned Contact Interventions Between Jews and Arabs in Israel ‟, International Journal of Intercultural Relations, 26 ( 2002 ), pp. 185 – 197. „ Peace Building in Violent Conflict: Israeli-Palestinian Post-Oslo People-to-People Activities ‟, International Journal of Politics, Culture, and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 563 – 574. Miller, Rory, „ Troubled Neighbours: The EU and Israel ‟, Israel Affairs, 12: 4 ( 2006 ), pp. 642 – 664. Nuscheler, Franz, „ Civil-Society Actors: A Democratic Corrective for International Organizations ? ‟. Paper gepubliceerd door de Friedrich Ebert Stiftung, Berlijn, maart 2003. Nusseibeh, Lucy, „ Breaking the Cycle of Violence ‟ Forced Migration Review, 26 (augustus 2006 ), pp. 40 – 41. Ozacky–Lazar, Sarah, „ Israel: An Integrative Peace Education in an NGO – The Case of the Jewish-Arab Center for Peace at Givat Haviva, in Gavriel Salomon and Baruch Nevo ( red. ), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ), pp. 187 – 192.
39
Pardo, Sharon, en Lior Zemer, „ Towards a New Euro-Mediterranean Neighbourhood Space ‟, European Foreign Affairs Review, 10 ( 2005 ), pp. 39 - 77. Ross, Marc Howard, „ "Good-Enough" Isn't So Bad: Thinking About Success and Failure in Ethnic Conflict Management ‟, Peace and Conflict: Journal of Peace Psychology, 6:1 ( 2000 ), pp. 27 – 47. Said Aly, Abdel Monem, „ The Political Role of the EU in the Middle East: An Arab Perspective ‟, in Sven Behrendt and Christian-Peter Hanelt ( red. ), The Political Role of the European Union in the Middle East ( CAP: Research Group on European Affairs. Munich/Gütersloh: Bertelsmann Foundation, 1998 ), pp. 57 – 70. Del Sarto, Raffaella A.,Tobias Schumacher, „ From EMP to ENP: What's at Stake with the European Neighbourhood Policy Towards the Southern Mediterranean? ‟, European Foreign Affairs Review, 10 ( 2005), pp. 17 – 38. Shamir, Jacob, en Khalil Shikaki, „ Determinants of Reconciliation and Compromise Among Israelis and Palestinians ‟, Journal of Peace Research, 39:2 ( 2002 ), pp. 185 – 202. „ Self-Serving Perceptions of Terrorism Among Israelis and Palestinians ‟, Political Psychology, 23 ( 2002 ), pp. 537 – 558. „ Public Opinion in the Israeli-Palestinian Two-Level Game ‟, Journal of Peace Research, 42:3 ( 2005 ), pp. 311 – 328. Soetendorp, Ben, „ The EU's Involvement in the Israeli-Palestinian Peace Process: The Building of a Visible International Identity ‟, European Foreign Affairs Review, 7 ( 2002 ), pp. 283 – 295. Steinberg, Shoshana, „ Discourse Categories in Encounters Between Palestinians and Israelis ‟ International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 471 – 489. Tovias, Alfred, „ The EC‟s Contribution to Peace and Prosperity in the Mediterranean and the Middle East: Some Proposals ‟, The Jerusalem Journal of International Relations, 14:2 ( 1992 ), pp. 123 – 132. „ Middle East ‟, in Desmond Dinan ( red. ), Encyclopedia of the European Union, ( Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publishers, 1998 ), pp. 341 – 343. Yesilada, Birol A., „ Mediterranean Policy ‟, in Desmond Dinan ( red. ), Encyclopedia of the European Union ( Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publishers, 1998 ), pp. 336 – 340.
40
Voetnoten Om met Amos Oz te spreken, “ …het tegenovergestelde van oorlog is niet liefde, en het tegenovergestelde van oorlog is niet medelijden, en het tegenovergestelde van oorlog is niet grootmoedigheid, broederschap, of vergevingsgezindheid. Nee, het tegenovergestelde van oorlog is vrede.” Amos Oz, Help Us to Divorce: Israel & Palestine: Between Right and Right ( London: Vintage, 2004 ), p. 16. ( Hierna: Amos Oz, Help Us ). 1
2
Dit zijn niet-gouvernementele organisaties die met geld van de Nederlandse regering een deel van het beleid van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking uitvoeren. Zie o.a. Aan elkaar verplicht, Ontwikkelingssamenwerking op weg naar 2015, Uitgave van het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking, oktober 2003, pp. 16 – 18, en de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, onder Subsidies. 3
Gesprek van Bert de Bruin met Jacob Shamir ( Tel Aviv, 1 juli 2007 ). Dr. Shamir, verbonden aan de vakgroep Communicatie en Journalistiek van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, liep hiermee vooruit op wat ook in contacten met onze andere contactpersonen naar voren kwam. 4
Betrouwbare opiniepeilingen over onderwerpen die met vredesverwachtingen, wederzijdse (voor)oordelen etc. te maken hebben worden regelmatig gepubliceerd zowel door het Tami Steinmetz Center for Peace Research (TSC) aan de Universiteit van Tel Aviv als binnen een samenwerkingsverband van het Harry S. Truman Institute for the Advancement of Peace, aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, en Khalil Shikaki's Palestinian Center for Policy and Survey Research in Ramallah. Jacob Shamir, samen met Khalil Shikaki verantwoordelijk voor een gezamenlijk PalestijnsIsraelisch opinieonderzoeksproject, heeft ons ook geadviseerd in de loop van ons onderzoek. De resultaten van de opiniepeilingen zijn te vinden op de websites van het TSC en het PCPSR. 5
Ook Cyprus en Malta, sinds 2004 EU-leden, waren hierbij betrokken. Zie de website van Euro-Med. In 2004 werd Euro-Med versterkt door middel van de European Neighborhood Policy ( ENP ). Dit omvat naast de genoemde landen ( behalve Turkije ) ook Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, Libië, Moldavië, Oekraïne. Zie http://ec.europa.eu/world/enp/policy_en.htm. Voor een redelijk actuele stand van zaken van het Barcelona Proces en de ENP zie nummer 10 ( 2005 ) van European Foreign Affairs Review: Roberto Aliboni, „ The Geopolitical Implications of the European Neighbourhood Policy ‟, pp. 1 – 16; Sharon Pardo en Lior Zemer, „ Towards a New European-Mediterranean Neighbourhood Space ‟, pp. 39 – 77; en Raffaella A. Del Sarto en Tobias Schumacher, „ From EMP to ENP: What's at Stake With the European Neigbourhood Policy Towards the Southern Mediterranean? ‟, pp. 17 – 38. Del Sarto en Schumacher zijn duidelijk skeptischer dan Pardo en Zemer over de doeltreffendheid en werkzaamheid van het Barcelona-beleid. 6
Birol Yesilada classificeert de doelstellingen voor het Europese beleid voor de landen rond de Middellandse Zee die geen EU-lid zijn onder de kop „ stabilisering ‟. Die stabilisering kan volgens hem bereikt worden door langdurige werkloosheid tegen te gaan, democratie te stimuleren en vrijhandel te bevorderen, schade aan het milieu te beperken en de opmars van het Islamitisch fundamentalisme in te dammen. Birol A. Yesilada, „ Mediterranean Policy,‟ in Desmond Dinan ( red. ) Encyclopedia of the European Union ( Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publishers, 1998 ), pp. 336 – 340. 7
Europese Commissie, Euro-Mediterranean Partnership: Euro-Mediterranean Conference ( Barcelona, 27-28 November 1995: Barcelona Declaration + Work Program )
41
( Brussel: Europese Commissie, 1995 ), p. 3. ( Hierna: Euro-Med Partnership, 1995 ). 8
Claiming the Future: Choosing Prosperity in the Middle East and North Africa. ( Washington, DC: De Wereldbank, 1995 ), p. 2. Ook de uitbreiding van de EU oostwaarts wordt ingegeven door deze gedachte. De opstellers van dit rapport van de Wereldbank stellen ( p. 47 ) dat voor Frankrijk, Spanje, Portugal en Italië het verstevigen van de band met hun Mediterrane buren buiten de Unie als tegenwicht voor die uitbreiding diende. Een uitgebreid rapport over de noodzaak van internationale hulp aan de Palestijnen is Developing the Occupied Territories: An Investment in Peace ( Washington, DC: The World Bank, 1995 ). Abdel Monem Said Aly, „ The Political Role of the EU in the Middle East: An Arab Perspective ‟, in Sven Behrendt en Christian-Peter Hanelt ( red. ), The Political Role of the European Union in the Middle East ( Munich/Gütersloh: Bertelsmann Foundation, 1998 ). p. 64. 9
10
Zie bijvoorbeeld verklaringen uitgegeven in Brussel ( 1987 ), Madrid ( 1989 ), en Dublin ( 1990 ).
Roy H. Ginsberg, „ Common Foreign and Security Policy ‟, in Desmond Dinan ( red. ), Encyclopedia of the European Union ( Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publications, 1998 ), pp. 83 – 85. 11
Douglas Hurd, „ Developing the Common Foreign and Security Policy ‟, International Affairs, 70:3 ( 1994 ), p. 425. 12
„ Verklaring met betrekking tot het vredesproces in het Midden-Oosten ‟ van de Europese Gemeenschap, te vinden in Journal of Palestine Studies, 21:4 ( 1992 ), p. 140. 13
„ Verklaring met betrekking tot het vredesproces in het Midden-Oosten ‟ van de Europese Raad, te vinden in Journal of Palestine Studies, 26:1 ( 1996 ), p. 138. 14
„ Verklaring met betrekking tot het vredesproces in het Midden-Oosten ‟ van de Ministerraad van de Europese Unie, te vinden in Journal of Palestine Studies, 26:2 ( 1997 ), p. 148. 15
16
Zie de artikelen van Ishac Diwan en Nick Papandreou, Nadav Halevi, Said El-Naggar en Mohamed El-Erian, in Stanley Fischer e.a. ( red. ), The Economics of Middle East Peace: Views from the Region ( Cambridge ( Massachusetts ): The MIT Press, 1993 ). 17
Miller, Rory, „ Troubled Neighbours: The EU and Israel ‟, Israel Affairs, 12: 4 ( 2006 ), p. 660.
18
In een communiqué aan de Raad van Europa en het Europese Parlement beschreef de Europese Commissie het globale doel van EU-hulp aan de Palestijnen in 1995 als “ political, institutional, and economic empowerment ”. Voor de stichting van een onafhankelijke Palestijnse staat als logische uitkomst van welk vredesproces dan ook zie Dietrich Jung, „ Global Conditions and Global Constraints: The International Paternity of the Palestine Conflict ‟, in Dietrich Jung ( red. ), The Middle East and Palestine: Global Politics and Regional Conflict ( New York: Palgrave Macmillan, 2004 ), pp. 3 – 35. Mehran Kamrava noemde al in 1999 sommige van de interne moeilijkheden die het vestigen van een actieve, levensvatbare Palestijnse democratie bemoeilijken: het verval van civil society organisaties onder de Palestijnse Autoriteit, een gebrek aan een democratische traditie, en de activiteiten van islamistische organisaties die zichzelf als democratisch alternatief voor de PA aanbieden. Mehran Kamrava, „ What Stands Between the Palestinians and Democracy? ‟, Middle East Quarterly, 6:2 ( 1999 ), pp. 3 – 12. Zie Alfred Tovias, „ The EC‟s Contribution to Peace and Prosperity in the Mediterranean and the Middle East: Some Proposals ‟, The Jerusalem Journal of International Relations, 14:2 (1992), pp. 123 – 132, en „ Middle East ‟, in Desmond Dinan ( red. ), Encyclopedia of the European Union, Boulder ( Colorado ): Lynne Rienner Publishers, 1998 ), pp. 341 – 343. 19
42
20
http://www.delwbg.cec.eu.int/en/tim/tim_in.htm.
21
http://www.eu-del.org.il/english/content/cooperation_and_funding/3.asp.
22
http://ec.europa.eu/europeaid/projects/eidhr/eidhr_en.htm.
Ben Soetendorp, „ The EU's Involvement in the Israeli-Palestinian Peace Process: The Building of a Visible International Identity ‟, European Foreign Affairs Review, 7 ( 2002 ), p. 294. Soetendorp wijst op het belang van de werkverdeling tussen de twee belangrijkste Europese bewindslieden op het gebied van het buitenlandse beleid van de Unie. De Hoge Vertegenwoordiger van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid dient zich te concentreren op diplomatieke activiteiten en vredesonderhandelingen, terwijl de Europese Commissaris voor Buitenlandse Betrekkingen de economische steun en financiële hulp aan de Palestijnen zou moeten coördineren. 23
24
Voor een zeer beknopt overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking, en een weergave van de visies van de grote politieke partijen ( actueel tot 2004 ) op de Nederlandse politiek op dat terrein, zie Nelleke van de Walle, Politieke en internationale samenwerking: De visie van de Nederlandse politiek op ontwikkelingssamenwerking in de periode 1994 – 2004 ( Groningen: Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, september 2005 ). Ook het bevorderen van vrede en veiligheid valt hieronder: “ Steeds duidelijker wordt dat vrede, veiligheid en ontwikkeling onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Zonder vrede en veiligheid is er geen duurzame ontwikkeling mogelijk. Het omgekeerde is ook waar: in landen waar ontwikkeling is achtergebleven, is de kans op conflict groter ”. http://www.minbuza.nl/nl/themas,mensenrechten/vrede-en-veiligheid. 25
26
Website van het Ministerie voor Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking: http://minbuza.nl/nl/ontwikkelingssamenwerking. 27
http://www.minbuza.nl/nl/themas,armoedebestrijding/millennium-ontwikkelingsdoelen/index.html.
28
http://www.holland-pal.org. Dit is onderverdeeld in 10 miljoen voor activiteiten in het kader van het „ Good governance Program ‟, eenzelfde bedrag voor economische wederopbouw, 3 1/2 miljoen voor humanitaire hulp via UNICEF, het VN Bureau voor de coördinatie van humanitaire zaken ( OCHA ) en de Palestijnse Rode Halve Maan, plus een bijdrage van 11,8 miljoen aan de UNWRA. CD-ROM, bijlage bij Resultaten in Ontwikkeling: Rapportage ontwikkelingssamenwerking 2005 – 2006, uitgegeven door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, mei 2007. Een uitgebreid verslag van de Nederlandse hulp aan de Palestijnen is te vinden onder Goed Bestuur en Mensenrechten, Palestijnse Autoriteit. 29
30
Trouw Podium, 12 juni 2007, p. 8.
In de woorden van de heer Verhagen: “ Veertig jaar vredesproces heeft ons onmiskenbaar inzicht verschaft in wat beide partijen willen en nodig hebben ”. Of, om Amos Oz‟ woorden te parafraseren, iedereen weet hoe een uiteindelijke oplossing er min of meer uit zal zien, het is alleen de vraag hoeveel slachtoffers er nog zullen vallen voordat zo'n oplossing werkelijkheid wordt. David Grossman, de uitgesproken duifachtige schrijver wiens zoon vorig jaar tijdens de Libanon-oorlog sneuvelde, zei tijdens de Rabin-herdenking afgelopen jaar dat de absolute meerderheid van Israeli‟s weet wat de hoofdpunten van een oplossing voor het conflict zullen zijn: “ De meesten van ons begrijpen dus dat het land verdeeld zal worden, dat een Palestijnse staat gesticht zal worden. […]”. Daarna riep hij alle Israeli‟s op om zich af te vragen “…of het geen tijd is geworden om onszelf te vermannen, onszelf te bevrijden uit deze verlamming, en voor onszelf de levens op te eisen waar we recht op hebben ”. (Bron: http://www.haaretz.co.il/hasite/spages/783679.html ). 31
43
Trouw, De Verdieping ( Religie en filosofie ), 7 december 2001, p. 16: “ Kerkelijke waarnemers nog niet weg uit Israel ”. 32
Algemeen Nederlands Persbureau, 7 januari 2002, “ Waarnemers tevreden over missie in MiddenOosten ”. 33
Redeneringen in de trant van “ Ik ben natuurlijk tegen geweld, maar…” lijken soms wel gemeengoed te zijn onder UCP-sympathisanten. Zo zei Johan Feitsma, een voormalige UCP-waarnemer: “ Hamas is geen terroristische organisatie. Het is een beweging die op bevrijding van het Palestijnse volk uit is en zich daarbij noodgedwongen van terroristische middelen bedient. Die middelen zijn afkeurenswaardig. Maar er moet wel met Hamas worden gepraat ”. ( Jibbo Poppen, Dagblad van het Noorden, 8 maart 2006: “ Wat Israel met de Palestijnen doet is onrechtvaardig ” ). Een jongen die namens de SP deelnam aan een UCP-reis voor politieke jongerenorganisaties liet zich in soortgelijke bewoordingen uit: http://www.unitedcivilians.nl/nl/doc.phtml?p=Reisverslag2. 34
Algemeen Nederlands Persbureau, 7 januari 2002, “ Waarnemers tevreden over missie in MiddenOosten ”. 35
Website Centraal Joods Overleg ( http://www.cjo.nl ), onder Actueel Nieuws, “ CJO: burgerwaarnemer maakt abjecte vergelijking tussen Jenin en Duitse getto's ”. 36
Algemeen Nederlands Persbureau, 11 juni 2002, “ Waarnemersmissie neemt afstand van nazivergelijking ”, en Trouw, 14 juni 2002, p. 14: “ Sorry voor nazi-vergelijking Israel ”. 37
38
Algemeen Nederlands Persbureau, 27 maart 2003, “ Bibliotheek staakt pro-Palestijnse expositie ”.
Reuters, 6 juni 2007, artikel van Mohammed Assadi: “ Factional battles kill 616 Palestinians since 2006 ”. Te vinden op http://www.reuters.com/article/featuredCrisis/idUSL06911174. 39
40
Algemeen Nederlands Persbureau, 12 april 2002 “ Handtekeningenactie voor sancties tegen Israel ”.
41
27,2 % van Israelische exportproducten gaan naar Europa, 43,3 % van importproducten in Israel zijn afkomstig uit de Europese Unie. Alain Dieckhoff, „ The European Union and the Israeli-Palestinian Conflict ‟, Inroads, 16 ( winter – lente 2005 ), pp. 60 – 61.
42
43
Dodelijke slachtoffers van terreur in Israel ( binnen de Groene Lijn ): 2001: 87, 2002: 184, 2003: 104, 2004: 53, 2005: 24, 2006: 10. Sinds eind 2006 zijn de meeste door terreur omgekomen burgers slachtoffers van Qassam raketten, die vanuit Gaza worden afgeschoten. Vrijwel alle dodelijke Qassam-slachtoffers woonden in het Israelische grensstadje Sderot. Bron: website B'Tselem. 44
UCP website, thuispagina.
45
Nederlandse economische relaties die de Israelische bezetting van Palestijnse en/of Syrische gebieden ondersteunen: Een onderzoeksrapport in opdracht van United Civilians for Peace ( Castricum: Profundo, september 2006 ), p. ii 46
Idem, p. 39.
47
Enkele maanden voor de Israelische terugtrekking uit Gaza schreef UCP-medewerker Lambrecht Wessels in een opiniestuk: “...van een echt plan tot terugtrekking is vooralsnog geen sprake: Israel wil zijn troepen deze zomer terugtrekken naar de grenzen van Gaza, de Palestijnen worden daarbij omsingeld ”. ( De Gelderlander, 19 maart 2005, “ Europa moet volledige terugtrekking uit bezette Pales-
44
tijnse gebieden eisen – Landroof Israel gaat ondanks „ Gaza ‟ door ” ). Wij vragen ons af hoe Israel, gezien de ligging van de Gazastrook en de politiek-militaire realiteit van de laatste jaren, haar burgers kan beschermen zonder troepen aan de Israelische kant van de grens met Gaza te stationeren. Wessel's bewering in hetzelfde artikel dat “ alle 7500 Joodse kolonisten worden overgebracht van de Gazastrook naar de bezette Westoever ” is een pertinente leugen. Het overgrote deel van de kolonisten koos voor een vorm van herhuisvesting in Israel zelf. Veel van hen wonen nog steeds in tijdelijke, soms geïmproviseerde woningen, wat de Israelische regering met recht veel kritiek oplevert. 48
Website B'Tselem: http://www.btselem.org/english/Statistics/Casualties.asp. De informatie op de website van B'Tselem kan in het Engels, Hebreeuws, Arabisch en Russisch worden gelezen. Om het de lezers van dit rapport makkelijk te maken is hier voor de Engelstalige versie gekozen. 49
http://www.rap-n-spray4justice.nl/rap_festival.
50
Reformatorisch Dagblad, 12 december 2006, pag. 3, en Trouw, Religie & Filosofie, pag. 4 – 5. 51
Website van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/index.jsp. Document-id KVR27116. Datum indiening 20 december 2006, datum reactie 17 januari 2007. 52
Peter Gubser, voorzitter van American Near East Refugee Aid ( ANERA ), geeft in een artikel over de rol van lokale en internationale niet-gouvernementele organisaties in het Midden-Oosten aan dat sommige internationale NGO's die banden hebben met politieke bewegingen weliswaar gewoonlijk een functioneel karakter ( onderwijs, gezondheidszorg ) hebben maar over het algemeen alleen met „ left-leaning ‟ plaatselijke NGO's samenwerken. Peter Gubser, „ The Impact of NGOs on State and Non-State Relations in the Middle East ‟, Middle East Policy, 9:1 ( maart 2002 ), pp. 139 – 148. 53
http://www.unitedcivilians.nl/nl/doc.phtml?p=Reisverslag2.
Trouw, Podium, 12 april 2007, p. 9: “ Iran wil graag veranderen, maar op zijn voorwaarden ”. Ironisch genoeg zei Ahmadinejad kort geleden toevallig iets waar de mensen van UCP het waarschijnlijk mee eens zullen zijn. Tijdens een toespraak in het hoofdkantoor van het staatspersagentschap IRNA ter gelegenheid van de Dag van de Journalist beweerde de Iraanse president dat westerse media het Palestijns-Israelisch conflict geheel vertekend afschilderen. Dit gebeurde twee dagen nadat de Toezichtsraad op de Pers de verschijning van een krant voor de derde keer tijdelijk hadden verboden nadat de populaire krant – die meermaals de politiek van de Iraanse regering bekritiseerd heeft – een interview met een lesbische dichteres had gepubliceerd. Zie de websites van de San Diego Union-Tribune en van de Israelische krant Yedioth Aharonoth: http://www.signonsandiego.com/news/world/20070806-0515-iran-newspaper-ban.html en http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3435450,00.html. 54
55
Yedioth Aharonoth, 4 januari 2007, http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3383620,00.html , en Telegraph, 6 november 2005, http://www.telegraph.co.uk/news/main.jhtml?xml=/news/2005/11/06/wiran06.xml Aldus een artikel van Ro„i Nahmias op de website van Yedioth Aharonoth: http://www.ynet.co.il/articles/0,7340,L-3438762,00.html. Een ingekorte Engelse versie van het artikel is te vinden op http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3439057,00.html. De uitspraken van Nasrallah, in een interview met de Iraanse nationale televisie, werden door de Iraanse censors uit het interview geknipt. 56
http://www.euromission.blogspot.com, “ Mission of European Politicians to Israel and Palestine ”. Onder „ About me ‟, waar op Blogspot normaal gesproken informatie over de schrijver van het weblog staat vermeld, staat United Civilians for Peace NL. De tekst van het „ blog ‟ zelf is in het Nederlands. 57
45
Hier dient vermeld te worden dat slechts drie van de leden van de delegatie als heuse politici kunnen worden aangeduid. 58
Reformatorisch Dagblad, 25 juli 2003, „ Van Agt: Spijt over verdediging Israel ‟.
59
Tom Tates, Algemeen Dagblad, 5 mei 2007, „ Palestijnse boycot verwerpelijk ‟.
60
http://www.40jaarbezetting.nl.
61
Vrij Nederland, 51 – 52 ( 21 december 2002 ), „ Sommige mensen haten me ‟.
62
Diverse artikelen van het Algemeen Nederlands Persbureau, en in o.a. het Parool, De Telegraaf, Trouw en het NRC, oktober 2002 – januari 2005. 63
In de Telegraaf ( 6 november 2002 ) merkte Maarten van Meurs in een artikel over de kamervragen van Wilders fijntjes – en deels onjuist en onvolledig – op: “ De reis wordt betaald door „ United Civilians for Peace ‟. Dat is een organisatie die wordt gefinancierd door het IKV, Pax Christi en vier medefinancieringsorganisaties die van de overheid elf procent van het Nederlandse ontwikkelingsbudget mogen besteden: Novib, ICCO, Hivos en Cordaid. Volgend jaar mogen zij samen bijna 380 miljoen euro aan belastinggeld uitgeven aan de Derde Wereld.” Voor de volledigheid: Hivos maakte voor zover bekend geen deel uit van UCP, en KerkinActie – die niet genoemd wordt en in tegenstelling tot bijvoorbeeld het eveneens protestante ICCO alleen geld uit eigen fondswerving ontvangt – deed dat toen nog wel. 64
Ook werd politieke druk binnen de VVD en het CDA als reden voor het uitstel genoemd. Zie Gertie Schouten, Trouw, 8 november 2002, p. 3: “ Omstreden reis Duisenberg „ wegens veiligheid ‟ uitgesteld ”. Tineke Lodders was hoogst verbaasd dat dergelijke druk binnen haar partij gesuggereerd werd ( Bert Steinmetz, Parool, 18 november 2002, voorpagina: “ De groep van Gretta gaat apart op reis ” ). De meeste kenners waren het erover eens dat de veiligheidssituatie in Israel niet veranderd was na de regeringscrisis in het land. Zoals Ronny Naftaniel namens CIDI in een ingezonden brief in het NRC Handelsblad ( 12 november 2002, p. 8 ) schreef: “ Hoe serieus moeten we Duisenberg en haar delegatie nog nemen, nu ze beweren bang te zijn om gedurende zes dagen te ervaren wat de Palestijnen en Israeli‟s dagelijks meemaken? ”. 65
In een bericht van het Algemeen Nederlands Persbureau van 5 januari 2003 heet het platform Stop de Oorlog tegen de Palestijnen. 66
Bert Steinmetz, Parool, 18 november 2002, voorpagina: “ De groep van Gretta gaat apart op reis ”.
67
BN/De Stem, 9 januari 2003, Regio, onder Gesprek van de Dag. In een gesprek met Markus Flamman ( Utrecht, 18 juli jl. ) distantieerde Van Ham zich nadrukkelijk van mevrouw Duisenberg. 68
Persverklaring UCP, 5 juli 2007, te vinden op http://unitedcivilians.nl/nl/doc.phtml?p=news&lang=nl&archive=1&article=249. Jerusalem Post, 8 augustus 2007, “ Norway: Envoys may talk with Hamas ”: http://www.jpost.com/servlet/Satellite?c=JPArticle&cid=1186066407227&pagename=JPost%2FJPArt icle 2 FShowFull. Aanvankelijk werd gemeld dat Noorwegen alle banden met Hamas had verbroken: http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3434305,00.html. 69
Lodewijk Dros, Trouw, De Verdieping, 30 oktober 2001, p. 14: “ „ Schrap voor evenwicht Israelband uit kerkorde ‟ – SOW-waarnemers zijn aan één oog blind ”. 70
Algemeen Nederlands Persbureau, 7 februari 2002: “ Kritiek vanuit SoW-kerken op „ eenzijdige ‟ waarnemers ”. 71
46
Trouw, De Verdieping, 8 februari 2002, p. 14: “ Israel-gremia: waarnemers zijn eenzijdig proPalestijns ”. 72
Reformatorisch Dagblad, 2 januari 2007, p. 2: “ Kerkinactie stopt lidmaatschap UCP ”; Trouw, 3 januari 2007, pp. 4 – 5: “ Kerkinactie stapt uit „ pro-Palestijns ‟ UCP ”; Nederlands Dagblad, 4 januari 2007: “ Kerkinactie uit lobbygroep ”. 73
74
Dominee Abma, predikant in Gouda, vertelde de schrijvers van dit rapport tijdens een ontmoeting op 4 mei jl. ronduit dat kerkleden geld weigerden te geven aan collectes omdat dat verkapte steun aan United Civilians for Peace zou zijn. 75
Een belangrijk Palestijns contact van PKN is Sabeel, het Oecumenische Centrum voor Bevrijdingstheologie in Jeruzalem ( “ Working for justice, peace, and reconciliation in Palestine – Israel ” ). In Israel wordt samengewerkt met Nes Ammim. Zie de websites http://www.sabeel.org en http://www.nesammim.nl. 76
Gesprekken van Bert de Bruin en Markus Flamman met ds. E. Overeem ( Utrecht, 2 mei en 9 juli 2007 ). Trouw, 8 januari 2007, pp. 2 – 3: “ UCP is te eenzijdig pro-Palestijns om evenwichtige bijdrage te kunnen leveren ”. 77
78
Zie bijvoorbeeld ingezonden brieven in Trouw van 11 en 13 januari 2007. Eén lezer uit Vlaardingen, die schande spreekt van KerkinActie's uittreden uit UCP, maakte het trouwens wel erg bont door zonder blikken of blozen te schrijven: “ Israel is de naam die aartsbedrieger Jacob kreeg toen hij uiteindelijk, met lood in de schoenen, op weg ging om zich te verzoenen met zijn broer. ” Trouw, 3 januari 2007, pp. 4 – 5: “ Kerkinactie stapt uit „ pro-Palestijns ‟ UCP ”. In een gesprek met Jack van Ham en Ghada Zeidan, projectleider en organisatie-directeur van United Civilians for Peace, met Markus Flamman ( Utrecht, 18 juli 2007 ) noemden de UCP-woordvoerders het conflict „ a-symmetrisch ‟. 79
80
Trouw, Podium, 13 januari 2007, p. 14.
81
Gesprek met Markus Flamman ( Utrecht, 18 juli 2007 ).
82
http://www.icco.nl/delivery/jaarverslag/2006.
83
Informatie gevonden op de website van het Centraal Bureau Fondsenwerving: http://www.cbf.nl//Uploaded_files/Zelf/jaarverslag2006Cordaid1184676531.pdf. 84
Onder Veel gestelde vragen op de website van Oxfam-Novib: Hoeveel gaat er eigenlijk bij OxfamNovib om?, en Waar komt dat geld vandaan?: http://www.oxfamnovib.nl/id.html?id=10190. In 2005 kreeg het IKV van zijn beschikbare budget van 3.288.261 Euro, 3.043.151 Euro „ Subsidies van overheden en anderen ‟ ( Bron: Centraal Bureau Fondswerving, http://cbf.nl//Uploaded_files/Zelf/Jaarverslag2005IKV1162312438.pdf ). In hetzelfde jaar kwam bijna de helft van Pax Christi's beschikbare budget uit „ Subsidies overheden en anderen ‟: 2.030.082 Euro ( op een budget van 4.267.313 Euro ). Verreweg het grootste deel daarvan is afkomstig van het programma Thematische Mede Financiering ( TMF ) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. ( Bron: Centraal Bureau Fondswerving, http://www.cbf.nl//Uploaded_files/Zelf/jaarverslag2005PaxChristi1157377540.pdf ). 85
86
Zie o.a. een artikel van Manfred Gerstenfeld in de Jerusalem Post, 28 juni 2007.
47
87
Zie http://www.elsevier.nl/nieuws.nederland/print/asp/artnr/161435/index.html. Volgens Elsevier's Robin van der Kloor steunt Oxfam-Novib de projecten van Stop de Bezetting in samenwerking met ICCO en Cordaid. ICCO zegt zelf geen contacten met de organisatie van mevrouw Duisenberg te onderhouden, wat ons doet afvragen waarom zowel ICCO als Stop de Bezetting samen als deelnemers op de website van de initiatiefgroep 40 jaar Bezetting vermeld staan.. Cordaid “ zoekt momenteel nog uit of het de stichting subsideert ”, een verklaring die op zich al te denken geeft over de manier waarop gemeenschapsgeld besteed wordt. 88
Abou Jahjah, die pleit voor de vernietiging van de staat Israel en als reactie op de Deense cartoonrel antisemitische spotprenten op zijn website zette heeft onder andere gezegd: “ Antwerpen is de internationale hoofdstad van de zionistische lobby ” ( Volkskrant, 5 november 2002 ), en “ De Zionisten zijn de Nazi's van deze tijd ” ( Trouw, 30 november 2002 ) ( Bron: CIDI Jaaroverzicht antisemitisme in Nederland 2002 ). 89
http://www.atg.ps/index.php?page=1177263078.
90
http://www.atg.ps/index.php?page=faqs. De tekst is een zo letterlijk mogelijke vertaling van de Engelse tekst op de website van ATG. 91
http://www.ikvpaxchristi.nl/darfur.htm.
Trouw, 7 augustus 2004: “ Interventie in Darfur: door wie en wat daarna? ”. Het artikel is ook te vinden op de website van Cordaid. 92
93
Dagblad van het Noorden, 9 augustus 2003: “ Alleen Europa kan Israelische muur stoppen ”.
94
Rotterdams Dagblad, 17 maart 2005: “ Europese Unie moet beloften Darfur nakomen ”.
95
Volkskrant, 27 juni 2001, p. 7.
96
Gesprek van Bert de Bruin en Markus Flamman met Harry Derksen ( Adjunct-directeur, Afdeling onderzoek en ontwikkeling ), Mieke Zagt ( Programme Officer, Afdeling Afrika en Midden-Oosten ), en Manon Wolfkamp ( Lobbyist/Advocacy Officer, Afdeling Afrika en Midden-Oosten ) ( Utrecht, 9 juli 2007 ). 97
Die kantoren bevinden zich, net als die van KerkinActie en PKN, in het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht. 98
Bronnen: Website UCP, diverse persberichten en krantenartikelen.
99
Bij Pax Christi en het IKV is het niet helemaal duidelijk aan de hand van welk beleid de door hen verkregen subsidiegelden besteed moeten worden, dit in tegenstelling tot de drie grote MFO's. De twee vredesorganisaties krijgen ook veel minder overheidssubsidie dan hun drie grote zussen binnen UCP. Daar staat dan weer tegenover dat hun financiële bijdrage aan het samenwerkingsverband wellicht een relatief groter deel van hun budget opslokt. Amos Oz heeft het over een pijnlijk compromis: “…jonge idealisten […] beschouwen een compromis als opportunisme, als iets onoprechts, als iets vals en verdachts, als een teken van een gebrek aan integriteit. Niet in mijn woordenschat. Voor mij betekent het woord compromis leven. En het tegenovergestelde van compromis is niet idealisme, noch toewijding; het tegenovergestelde van compromis is fanatisme en dood.” ( Amos Oz, Help Us, p. 9 ). 100
101
http://www.pcpsr.org/survey/polls/2007/p24e1.html.
48
102
http://www.pcpsr.org/survey/polls/2006/p22e1.html.
103
http://www.pcpsr.org/survey/polls/2006/p21ejoint.html.
104
http://www.peacengo.org.
Julia Chaitin en anderen, „ Palestinian and Israeli Cooperation in Environmental Work During the „Peace Era‟, International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 523 – 542 105
106
Om een idee te krijgen van projecten op het gebied van vredesonderwijs voor Joden en Arabieren in Israe;l zie de artikelen van Sarah Ozacky-Lazar, Rachel Hertz en Devorah Eden, en Ifat Maoz in Gavriel Salomon and Baruch Nevo ( red. ), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ) Ruth Firer, „ The Gordian Knot Between Peace Education and War Education ‟, in Gavriel Salomon and Baruch Nevo ( red. ), Peace Education: The Concept, Principles, and Practices Around the World ( Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Publishers, 2002 ), p. 60. 107
108
http://www.vispo.com/PRIME/about.htm.
109
http://www.ipcri.org.
110
http://arikpeace.org.
111
http://www.theparentscircle.org. Zie ook een verslag van een recente conferentie van het forum die onlangs in Jeruzalem werd gehouden: http://www.ynetnews.com/articles/0,7340,L-3442844,00html. Eén van de Israelische oprichters van het forum zegt in dat artikel: “ Ik kan het me niet veroorloven hoop te verliezen. Ik heb kinderen en kleinkinderen ”. Shoshana Steinberg, „ Discourse Categories in Encounters Between Palestinians and Israelis ‟ International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 471 – 489. 112
113
http://www.mecaed.org.
114
http://www.mendonline.org/index.html.
115
http://www.combatantsforpeace.org.
116
http://usinfo.state.gov/scv/Archive/2006/Apr/06-78519.html.
117
http://www.ipso-jerusalem.org. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen staat op de lijst van Endorsements van IPSO. Richard Israelowitz en anderen, „ Substance Abuse Policy and Peace in the Middle East: a Palestinian and Israeli Partnership ‟, Addiction, 96:7 ( juli 2001 ), pp. 973 – 980. 118
119
Zie bijvoorbeeld de website van het Center for Jewish-Arab Economic Development: http://www.cjaed.org.il. 120
Bijvoorbeeld de Interfaith Encounter Association ( http://www.interfaith-encounter.org ) en de Interreligious Coordinating Council in Israel ( http://www.http://www.icci.org.il ). 121
Het Palestijnse Jerusalem Center for Women ( http://www.jcw.org ) en het Israelische Bat Shalom ( http://www.batshalom.org ) zijn een voorbeeld van organisaties die samenwerken voor vrouwenrech-
49
ten ( en mensenrechten in het algemeen ), en voor een vreedzame oplossing van het conflict. Deze samenwerking vindt plaats binnen de zogenaamde Jerusalem Link: JCW bevindt zich in het oostelijke deel van de stad, Bat Shalom in West-Jeruzalem. Sami Adwan en Dan Bar-On, „ Shared History Project: A PRIME Example of Peace-Building Under Fire ‟, International Journal of Politics, Culture and Society, 17:3 ( lente 2004 ), p. 520 ( hierna: Adwan/Bar-On ). Het door Sami Adwan en Dan Bar-On beschreven project laat zien hoe belangrijk het is om beide volken vertrouwd te maken met de verschillende narratieven van de geschiedenis. 122
123
E-mail interview van Bert de Bruin met Lucy Nusseibeh ( augustus 2007 ).
Adwan/Bar-On, pp. 513- 521. Ook Ifat Maoz, „ Power Relations in Intergroup Encounters: A Case Study of Jewish-Arab Encounters in Israel ‟, International Journal of Intercultural Relations, 24 (2000) pp. 259 – 277, en „ Participation, Control, and Dominance in Communication Between Groups in Conflict: Analysis of Dialogues Between Jews and Palestinians in Israel ‟, Social Justice Research, 14:2 ( 2001 ), pp. 189 – 201. 124
Ifat Maoz, , „ An Experiment in Peace: Reconciliation-Aimed Workshops of Jewish-Israeli and Palestinian Youth ‟, Journal of Peace Research, 37: 6 ( 2000 ), p. 732. 125
126
Adwan/Bar-On, p. 521.
127
In een onderzoek naar georganiseerde ontmoetingen tussen Joodse en Arabische kinderen en volwassenen suggereert de Israelische onderzoekster Ifat Maoz, verwijzend naar een onderzoek naar contacten tussen Duitsers en gastarbeiders in Duitsland in de jaren tachtig, dat er een lineair verband bestaat tussen enerzijds de frequentie en intensiteit van dergelijke ontmoetingen en anderzijds het nut van die ontmoetingen, en de mate waarin vooroordelen en spanningen worden weggenomen. Ifat Maoz, „ Is There Contact At All? Intergroup Interaction in Planned Contact Interventions Between Jews and Arabs in Israel ‟, International Journal of Intercultural Relations, 26 ( 2002 ), pp. 185 – 197. 128
E-mail interview van Bert de Bruin met Lucy Nusseibeh ( augustus 2007 ).
Marc Howard Ross, „ "Good-Enough" Isn't So Bad: Thinking About Success and Failure in Ethnic Conflict Management ‟, Peace and Conflict: Journal of Peace Psychology, 6:1 ( 2000 ), pp. 27 – 47, en Ifat Maoz, „ Peace Building in Violent Conflict: Israeli-Palestinian Post-Oslo People-to-People Activities ‟, International Journal of Politics, Culture, and Society, 17:3 ( lente 2004 ), pp. 563 – 574 ( Hierna: Maoz, „ Peace Building ‟ ). 129
130
Maoz, „ Peace Building ‟, p. 572.
Jacob Shamir en Khalil Shikaki, „ Determinants of Reconciliation and Compromise Among Israelis and Palestinians ‟, Journal of Peace Research, 39:2 ( 2002 ), pp. 185 – 202, en „ Public Opinion in the Israeli-Palestinian Two-Level Game ‟, Journal of Peace Research, 42:3 ( 2005 ), pp. 311 – 328. 131
132
Gesprek van Bert de Bruin met Jacob Shamir ( Tel Aviv, 1 juli 2007 ), e-mail interview van Bert de Bruin met Ifat Maoz ( juli 2007 ). Zie ook Adwan/Bar-On, p. 521. Lucy Nusseibeh, „ Breaking the Cycle of Violence ‟, Forced Migration Review, 26 (augustus 2006), pp. 40 – 41. ( Hierna: Nusseibeh, Cycle of Violence ). Ook gesprek van Bert de Bruin met Jacob Shamir ( Tel Aviv, 1 juli 2007 ), en e-mail interview van Bert de Bruin met Ifat Maoz ( juli 2007 ). 133
134
E-mail interview van Bert de Bruin met Lucy Nusseibeh ( augustus 2007 )
50
135
Dat wat mevrouw Nusseibeh over de media schreef ook en vooral voor de buitenlandse media geldt werd door haar in een e-mail aan Bert de Bruin ( 13 augustus 2007 ) nog eens bevestigd. Buitenlandse media hebben volgens haar een groter bereik, meer invloed en een “ immediate impact ”. Bijvoorbeeld Ha'Aretz, 15 juni 2007, „ U.K.'s boycotters of Israel support a single-state solution ‟ ( Assaf Uni, http://www.haaretz.com/hasen/spages/871413.html ) en 11 juni 2007, “ Netherlands seeks greater role in resolving Israeli-Arab conflict ‟ ( Cnaan Lipshiz, http://www.haaretz.com/hasen/spages/869227.html ). De titel van het laatste artikel is nogal misleidend, het gaat voornamelijk over de oproep van Dries van Agt, René Grotenhuis ( Cordaid ), Jan Gruijters ( IKV-Pax Christi ), Sylvia Borren ( Oxfam-Novib ), Jack van Ham ( ICCO ) en anderen om niet meer “ met twee maten ” te meten en met “ betrokken partijen ” , dus inclusief Hamas in gesprek te gaan. 136
137
E-mail interview van Bert de Bruin met Ifat Maoz ( juli 2007 ).
138
E-mail interview van Bert de Bruin met Lucy Nusseibeh ( augustus 2007 ).
139
Amos Oz, Help Us, p. 40.
51
Samenvatting
United Civilians tegen Israel Rapport over de activiteiten en doelstellingen van het samenwerkingsverband United Civilians for Peace Het samenwerkingsverband United Civilians for Peace (UCP) werd in 2001 opgericht door de medefinancieringsorganisaties ICCO, Cordaid, Novib, de vredesbewegingen IKV, Pax Christi, en de Protestantse hulporganisatie KerkinActie. Sinds haar bestaan is de organisatie opgevallen door haar sterk anti-Israelische koers. In het rapport „United Civilians tegen Israel‟ lichten de historicus Bert de Bruin, CDA stafmedewerker Markus Flamman en researcher Indra Barry de activiteiten en doelstellingen van UCP grondig door. Ze concluderen dat het samenwerkingsverband zich vrijwel alleen richt op de Israelische „schuld‟ aan het Palestijns-Israelisch conflict. De bestaansreden van United Civilians for Peace is het voeren van puur politieke en eenzijdige lobby activiteiten tegen Israel, menen zij. Vertekend beeld Zelf stelt UCP “pro-mensenrechten….zonder een onderscheid te maken naar afkomst” te zijn. In de praktijk blijkt UCP vrijwel alleen de Israelische schendingen van Palestijnse mensenrechten aan de kaak te stellen. Als de Israelische of Palestijnse mensenrechten door Palestijnen worden geschonden, is dat voor UCP niet interessant. Ook nodigde de organisatie vorig jaar tijdens een speciaal festival rapgroepen uit om over de slechte leefsituatie van de Palestijnen te rappen. Dat één van de uitgenodigde rapgroepen in één van zijn liedjes Israel met nazi‟s vergelijkt en geweld goedpraat, was geen beletsel. Voortdurend roepen UCP en de daarin deelnemende organisaties op tot sancties tegen de Joodse staat, zoals de opschorting van het EU verdrag. Maar als het Iraanse nucleaire program ter sprake komt, wordt dit door UCP vertegenwoordigers gebagatelliseerd en zelfs verdedigd met als argument dat het ayatollahregime een atoomwapen nodig heeft om te kunnen overleven. UCP maakt zich evenmin druk over mensenrechtenschendingen in Syrië en Iran en de rol van beide landen in het vredesproces. Bij zijn veelvuldige activiteiten tegen de „muur‟ tussen Israel en de Westelijke Jordaanoever, gaat UCP nooit in op de belangrijkste ontstaansreden: het voorkomen van aanslagen. Sinds de barrière is opgetrokken is het aantal geslaagde Palestijnse (zelfmoord)aanslagen drastisch gedaald. De reizen die de organisatie naar Israel en de Palestijnse gebieden onderneemt, monden steevast uit in beschuldigingen aan slechts één adres: Israel. Het feit dat de reizen worden voorbereid door uitgesproken pro-Palestijnse experts en dat de gesprekspartners in Israel vrijwel nooit uit het centrum van de Israelische politiek komen, vertekent het beeld al bij voorbaat.
Kritiek op het samenwerkingsverband leidde recentelijk tot het uittreden van een van de oprichters: KerkinActie. Door zijn eenzijdig pro-Palestijnse koers zou UCP niet voldoende effectief kunnen zijn in zijn lobby activiteiten, meent KerkinActie. In de discussie die hierop volgde, ontkenden de medewerkers en sympathisanten van UCP die eenzijdigheid niet en praatten deze zelfs goed. Geen rechtspersoonlijkheid United Civilians voor Peace heeft, anders dan uit diverse publicaties zou kunnen worden opgemaakt, geen rechtspersoonlijkheid. Het is een werkgroep van ICCO, Cordaid, OxfamNovib en IKV-Pax Christi, met een wisselend voorzitterschap. De voorzitter is momenteel Jack van der Ham, tevens algemeen directeur van ICCO. Het secretariaat van het samenwerkingsverband bevindt zich in de kantoren van ICCO. Het budget van UCP bedraagt tussen de € 450.000 en € 500.000 per jaar. Daaruit worden de salarissen van vijf tot zes voltijdbanen, de website, maar ook advertenties met aanklachten tegen Israel in dagbladen, opiniepeilingen, het uitnodigen van altijd weer tegen Israel kritische buitenlandse gasten en de voorbereidingen van de politieke reizen betaald. De samenstellers van het rapport komen tot de conclusie dat deze inzet en dit geld beter besteed zouden kunnen worden. Ze suggereren daartoe een aantal Palestijns-Israelische en Arabisch-Joodse samenwerkingsprojecten, die een constructieve bijdrage kunnen leveren aan het tot stand komen van een vreedzame, rechtvaardige uitkomst van het Palestijns-Israelisch conflict. Binnen die projecten werken Joden en Arabieren, Israeli‟s en Palestijnen, zonder geweld, door middel van dialoog en open communicatie, samen en leggen zij de basis voor een toekomst, waarin twee staten, Israel en Palestina, vreedzaam naast elkaar leven. Op de pagina‟s 28-34 van het rapport treft men een aantal van deze projecten aan. Meer aandacht voor deze projecten doet de vredeswil van de gewone Palestijn en Israeli versterken. De activiteiten, die UCP momenteel onderneemt, polariseren echter alleen maar. Zij staan haaks op het buitenlandse beleid van Europa en Nederland, dat gericht is op armoedebestrijding, dialoog, vrede, verdraagzaamheid en het naleven van mensenrechten. De samenstellers van het rapport achten het onbegrijpelijk dat ICCO, Cordaid, Oxfam-Novib en IKV-Pax Christi, die grotendeels door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking worden gefinancierd, geld en menskracht die bedoeld zijn voor het verlichten van noden onder mensen, in lobby activiteiten en politieke agitatie tegen Israel stoppen. Op geen enkele wijze mag, direct of indirect, gemeenschapsgeld gaan naar de activiteiten van de United Civilians, menen zij. Het rapport is uitgegeven door CIDI, Centrum Informatie en Documentatie Israel te Den Haag en kost € 7,50 incl. verzendkosten.
Den Haag, 10 oktober 2007
Rapport over activiteiten en doelstellingen van het samenwerkingsverband United Civilians for Peace Redactie: Ronny Naftaniel en Wim Kortenoeven oktober 2007 Het samenwerkingsverband United Civilians for Peace (UCP) werd in 2001 opgericht door de medefinancieringsorganisaties ICCO, Cordaid , Novib, de vredesbewegingen IKV, Pax Christi en de protestantse hulporganisatie KerkinActie. Sinds zijn ontstaan is UCP opgevallen door zijn sterk anti-Israelische koers. De historicus, Bert de Bruin, CDA stafmedewerker Markus Flamman en researcher Indra Barry hebben de organisatie doorgelicht. Ze komen in hun rapport tot de conclusie dat Nederlands ontwikkelingsgeld veel beter gestoken kan worden in projecten, waarin Israeli’s en Palestijnen samenwerken. Dat creëert bouwstenen voor een toekomstige vrede. UCP daarentegen polariseert en levert, anders dan zijn naam doet geloven, alleen kritiek op Israel. Om die reden trok KerkinActie zijn steun aan UCP in. De samenstellers van het rapport menen dat de activiteiten van het samenwerkingsverband haaks staan op het Nederlandse buitenlandse beleid. Daarom dient er volgens hen geen enkele directe of indirecte overheidssteun aan UCP te worden gegeven.
DIT RAPPORT IS EEN UITGAVE VAN CIDI, CENTRUM INFORMATIE EN DOCUMENTATIE ISRAEL Postbus 11646, 2502 AP Den Haag Tel. (070) 364 68 62 Fax (070) 365 33 72 email
[email protected] website: www.cidi.nl Postbank: 3219484 ABN•AMRO 46.57.81.810 CIDI informeert over Israel, de Arabische wereld en het Joodse volk. Het is een onafhankelijke Nederlandse stichting, opgericht in 1974, die opkomt voor het recht van Israel en het Joodse volk op vrede en veiligheid. CIDI wil het vredesproces in het Midden-Oosten bevorderen en keert zich tegen alle vormen van racisme. U kunt CIDI steunen door voor € 50 per jaar Vriend van CIDI te worden. Meer informatie: (070) 364 68 62. Vrienden van CIDI krijgen de Israel Nieuwsbrief toegestuurd, een periodiek met feiten en opinies over Israel en het Joodse volk, die 15 maal per jaar verschijnt.