Inhoud #1
10
18
24
40
10 Minder overlast bij Bureau Hoefkade Het is brigadier Marc van Capelle van Bureau Hoefkade in Den Haag niet gelukt om zijn collega-agenten tot milieutaken te bekeren. Toch is de milieuoverlast in de Schilderswijk en Rivierenbuurt flink teruggedrongen.
18 Gelderland is er klaar voor De uitslag van de eindmeting professionalisering milieuhandhaving wordt in mei verwacht. De provincie Gelderland gaat uit van een uitstekend eindrapport en brengt de papier handhavingstijger tot leven. „We moeten de burger veel meer vertellen over ons werk.”
24 Dossier: agressie en geweld Het lezersonderzoek HandHaving uit 2004 illustreert het: toezichthouders ontmoeten regelmatig agressie. Het is tijd voor een geweldsprotocol, registratie van incidenten en trainingen om het geweld de baas te blijven.
40 Mister handhaving Mister handhaving wordt hij genoemd. Omdat hij met niet aflatende ijver zoekt naar effectiever toezicht. Hoogleraar Lex Michiels: „Elk belang heeft zijn eigen wettelijke bescherming nodig. Dit kabinet haalt alles overhoop.”
En verder Journaal Vier ketenprojecten SCG voor de rechter Specialist
4 14 21 29
Uniform toezicht biomassa Meningen over bezuinigingen Amsterdam versus puinbrekers Jurisprudentie
32 34 36 38
Beschermd: kolgans Len Munnik
43 44
Colofon Hoofdredacteur Monique Smeets Redactieraad Jo Gerardu, Koen Kolodziej, Gert Langenbarg, Hans Oosterhof, Monique Smeets, Hans de Ruiter Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30 e-mail:
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Gertjan Bos, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Willem Jan Struik
(Openbaar Ministerie), Berry Campagne (prov. Utrecht), Louis Steens (AID), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Annemiek Jetten (Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW) en Wilma Speller-Boone (Justitie) Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl. Abonnementen € 40,- per jaar, incl. 6% BTW Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos.
Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk ACI Offsetdrukkerij, Amsterdam De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM.
ISSN 1381-8767
3
HandHaving 2005 #1
Uitgever Ministerie van VROM
Journaal De ontmanteling van de Sandrien is in volle gang. Op een Amsterdamse werf wordt het schip ontdaan van asbest en andere milieugevaarlijke stoffen. Zo komt na vier jaar een eind aan een slepende zaak. Het schip werd 2 februari 2001 door toenmalig milieuminister Jan Pronk aan de ketting gelegd. De Sandrien mocht niet uitvaren naar een sloopstrand in India, waar in de regel onder mensonterende omstandigheden wordt gewerkt. De Raad van State vond export van de boot vol gevaarlijke stoffen eveneens in strijd met EVOA. De Amsterdamse werf onttakelt het schip voor 1,7 miljoen euro. Inclusief overheidsuren kost de sloop Nederland circa 2,5 miljoen euro. Foto: Marco Bakker
Gemeenten willen recreatiemisbruik niet gedogen
Estafette in Zuid-Holland
Commentaar: Spiegeltje, spiegeltje...
Minister Dekker van VROM maakte het gemeenten vorig jaar mogelijk het verbod op permanente bewoning van tweede huisjes op te heffen. Weinig gemeenten hebben echter het voornemen het bestemmingsplan te wijzigen of bewoners een individuele ontheffing te verlenen. Bijna alle gemeenten willen juist het verbod op permanente bewoning in stand laten en vragen om instrumenten om het toezicht nog effectiever te maken.
De handhavingsestafette 2004 in de provincie Zuid-Holland had te lijden onder harde wind. Niet alle geplande controles konden daardoor worden uitgevoerd. Helikoptervluchten werden op 24 en 25 september afgeblazen. Een aantal geluidmetingen vond evenmin plaats. De 24-uurs actie leverde 723 overtredingen op. In veel gevallen werden de overtredingen afgedaan met een mondelinge of schriftelijke waarschuwing. Er zijn 120 processen-verbaal opgemaakt.
- Is het nu echt nodig dat een metaalelektrobedrijf met enkele werknemers een uitgebreide gebruiksvergunning moet hebben, terwijl we een actuele vergunning Wet milieubeheer hebben en voldoen aan de Arbowet? - Ik moet een aanvraag voor een bouwvergunning indienen en ik heb een vergunning Wet milieubeheer nodig. Maar voor de bouwvergunning moet ik een heel ander type bouwtekening overleggen dan voor de milieuvergunning en niemand kan me uitleggen waarom. - Bij een controle kreeg ik te horen dat ik volgens de Arbowet geen artikelen mag hebben waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken. Daarom moest ik een mitella uit de EHBO-box weggooien. Zijn die controleurs gek geworden?
4
gemaakt, is het volgens Dekker zaak de controle ook consequent ter hand te nemen. Ze gaat dan ook met de VNG in de slag over de gemeenten die nog niet hebben gerapporteerd over hun vakantiewoningbeleid.
Vijftien gemeenten hebben minister Dekker laten weten dat de handhaving van deze regelgeving hen zeer zwaar valt. Illegale bewoning wordt sinds september weliswaar als een economisch delict aangemerkt, het vergaren van bewijslast is toch vaak tijdrovend en ingewikkeld. Minister Dekker gaat daarom nader overleggen met de VNG over betere instrumenten, zoals het omkeren van bewijslast.
Rechtelijke uitspraken Los van de inspanningen van VROM en VNG om een eenduidig beleid voor recreatiewoningen te ontwikkelen, leveren bestuursrechtelijke uitspraken verschillende uitkomsten op. Zo mogen vakantiewoningen op een recreatiepark in het Gelderse Wolfheze permanent worden bewoond. De Raad van State oordeelde begin november 2004 dat de provincie het eigen streekplan verkeerd heeft uitgelegd. Volgens het streekplan dat in 1997 werd gewijzigd, was permanente bewoning van het complex toegestaan. De provincie kan dat streekplan niet zomaar naast zich neerleggen, vindt de bestuursrechter.
De minister constateert dat gemeenten in toenemende mate het verbod op permanent wonen van vakantiehuizen willen handhaven. Ze had gemeenten juist de mogelijkheid geboden om dit verbod aan de kant te zetten. Maar nu daar nauwelijks van gebruik wordt
In dezelfde provincie maakt de gemeente Putten korte metten met illegale bewoning. Iedereen die sinds juni 2001 permanent in een vakantiehuis woont, wordt de wacht aangezegd. Sanctie is een dwangsom € 2000,- per dag. De ’werkvoorraad’
van de gemeente telt 212 gevallen. Op permanente bewoning van voor 2001 beraadt de gemeente zich. De gemeente Harderwijk heeft 214 bewoners een dwangsom opgelegd. In totaal heeft 167 van hen beroep ingesteld dat echter door de Raad van State is verworpen. De gemeente heeft 199 gedoogbeschikking afgegeven. Het Brabantse Maasdonk gaat ruimhartig om met bewoners van het bungalowpark Vinkeloord. Na jaren van gedogen worden alleen gevallen aangepakt die er vanaf 31 oktober 2003 zijn komen wonen. Dat is de datum dat minister Dekker de ontheffingsregeling op permanente bewoning aankondigde. Deze bewoners krijgen vier jaar de tijd om te verhuizen. De rest mag blijven. Op Terschelling krijgen 26 bewoners een individuele ontheffing. De Friese gemeente legaliseerde negen vakantiehuisjes vanwege de chronische woningnood op het eiland. De status van bewoners van overige zomerhuizen wordt nagegaan aan de hand van gegevens van de belastingdienst, leerplichtregistratie en kadaster.
Medewerkers van de provincie, gemeenten, hoogheemraadschappen, brandweer, rijksinspecties, milieudiensten, douane, politie en justitie waren ook buiten kantooruren actief tijdens deze grootscheepse actie. In totaal hebben 422 personen, 2947 uur, 1580 maal gericht gezocht naar overtredingen. Doel van de actie is om naast het controleren van het nalevingsgedrag, de samenwerking te verbeteren. De betrokken instanties gebruiken de resultaten van de estafette om procedures en regels van milieuwetten en -regelgeving beter op elkaar af te stemmen. Het volledige rapport van de actie staat op www.zuid-holland.nl
Drie voorbeelden van de ergernis of onbegrip bij ondernemers over handhavers en toezichthouders. Over uw en mijn werk. De voorbeelden zijn te vinden op www.strijdigeregels.nl, een initiatief van het Ministerie van Economische Zaken. Dankzij dit initiatief weten we nu dat de overlast en ergernis in het bedrijfsleven meer wordt veroorzaak door strijdige handhaving dan door strijdige regels. Dat mogen we ons als toezichthouders aantrekken. We moeten er wat mij betreft alles aan doen om elke terechte ergernis op dat gebied weg te nemen. Een van de oorzaken van strijdige handhaving is verkokering, zo blijkt uit de rapportages uit genoemde branches. Vegen we graag ons eigen straatje schoon en kijken dan liever niet om de hoek? Ook blijkt er soms verkokering tussen regelgeving en uitvoering: het doel van een wet wordt uit het oog verloren, het toezicht draait alleen om het letterlijk lezen van de regel. Natuurlijk, de collega’s die zich verdiept hebben in strijdige regels constateren in hun rapportages ook dat er ondernemers zijn die zich bewust liever niet verdiepen in regels en eisen. Zij calculeren een eventueel proces-verbaal in. Ook komt het voor dat de beleidsmakers verzuimen nieuwe regels eerlijk en duidelijk uit te leggen. Maar laten we nu eens niet naar degenen wijzen die het (ook) niet goed doen. Laten we onszelf eerst een spiegel voorhouden. Immers, als we vanuit de handhaving het strijdig toezicht kunnen opheffen, dan staan we veel steviger in onze schoenen bij het opjagen van de echte zwarte schapen. Vast en zeker kunnen we dan ook op meer hulp rekenen van bonafide bedrijven. Samenwerking is daarbij het sleutelwoord. De signalen rond strijdige handhaving laten zien dat we met elkaar op dit vlak nog veel werk moeten verzetten. Gerard Wolters, inspecteur-generaal VROM-Inspectie
5
HandHaving 2005 #1
HandHaving 2005 #1
Eind 2004 hadden 386 gemeenten aan VROM laten weten wat ze wilden met de vakantiewoningen binnen hun grenzen. Van de circa 100.000 vakantiehuisjes is er volgens de gemeenten bij ruim 11.000 sprake van permanente bewoning. In 20% van de gevallen wil een gemeente een persoonlijke gedoogbeschikking afgeven. De huidige bewoner mag er dan permanent blijven wonen, maar na overlijden of vertrek is het permanente gebruik verder verboden.
Gerard Wolters (rechts), inspecteur-generaal van de VROM-Inspectie, discussieerde in Amsterdam met de handhavers uit verschillende EU-landen. Foto: Marco Bakker
Handhaafbare Europese regels
In Heerenveen maakten ze in 1995 korte metten met de 179 illegale bouwwerken die na 1992 door een inventarisatie waren ontdekt. Met een grootscheepse actie werd bijna de helft van de illegale bouwwerken aangepakt. Illegale bouwsels van voor 1992 mochten blijven staan. „We moeten ons door gebrek aan menskracht beperken tot wat er momenteel illegaal gebouwd wordt”, zei Henk Hanema van de afdeling Bouw- en woontoezicht van de gemeente Heerenveen hierover in 1995 in dit blad.
Tijdens de plenaire vergadering van het IMPEL-netwerk op 1, 2 en 3 december in Amsterdam is afgesproken dat toezichthouders zich meer zullen richten op de handhaafbaarheid van Europese milieuregelgeving. IMPEL gaat voorbeelden verzamelen van Europese regels die in meer landen slecht zijn te handhaven.
HandHaving 2005 #1
Ongeveer een kwart van de gevallen kon toen alsnog worden gelegaliseerd met een bouwvergunning. Zo’n vier procent werd gedoogd via een soort uitsterfconstructie: een bouwwerk wordt gedoogd totdat het er niet meer is. Tijdens deze actie werd ook een proefproces gevoerd tegen een persoon zonder een onherroepelijke bouwvergunning die zich niet hield aan een opgelegde stillegging. Tien jaar later weten ze zich de ’illegalenactie’ in Heerenveen nog goed te herinneren. Henk Hanema werkt niet meer bij de gemeente, maar Edwin
6
van Nieuwenhoven van de afdeling Bouwtoezicht weet alles van illegale bouwwerken. „Nog steeds lopen we tegen illegale bouwwerken aan waarvan we niet precies weten hoe oud ze zijn. Bij deze twijfelsituaties geven we de eigenaar de gelegenheid om aan te tonen dat het bouwwerk van voor 1992 is. Af en toe ontvangen we zelfs familiefoto’s als bewijsmateriaal.” Gedogen doen ze niet meer in Heerenveen. „Als een bouwwerk in het bestemmingsplan past, dan kan er vaak alsnog een bouwvergunning worden aangevraagd. Zo niet, dan wordt handhavend opgetreden. Op dit moment hebben we zo’n 300 illegale bouwwerken waarvan een deel kan worden gelegaliseerd. Hierbij horen ook kleine zaken als tuinhuisjes. Volgens de gewijzigde Woningwet van 2003 zijn deze veelal vergunningvrij. Deze kleinere bouwwerken hebben nu dan ook geen prioriteit.” Het proefproces uit 1995 liep op niets uit. „De boete uit het proces-verbaal was zo laag dat het niet de moeite was om de procedure strafrechtelijk voort te zetten. Later is er een vergunning verleend en kon men doorgaan met bouwen”, aldus Van Nieuwenhoven.
IMPEL staat voor het European Union network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law en richt zich op deskundigheidsbevordering en internationale informatieuitwisseling tussen milieuhandhavers in Europa. IMPEL heeft ook de taak de Europese Unie te informeren over de naleving en uitwerking van Europese regelgeving. Annelie Kohl, vakspecialist Internationaal bij de VROM-Inspectie en projectleider namens Nederland: „In Amsterdam is besloten een nieuw cluster binnen het IMPEL-netwerk op te richten. Deze groep gaat collega’s benaderen om voorbeelden te geven van Europese regelgeving die uit oogpunt van handhaafbaarheid beter kan.” Dit jaar zal naar aanleiding van die inventarisatie gesproken worden met de nieuwe EU-commissaris en het Europees Parlement. De Europese Unie steunt het internationale zeehavenproject van IMPEL en ook is er nu geld vrijgemaakt voor een managementmeeting op het gebied van grensoverschrijdend afval. Nadere inlichtingen: Annelie Kohl, VROM-Inspectie, tel. 070 - 339 39 69,
[email protected]. http://europa.eu.int/comm/environment/ impel/
Affaire Edelchemie nadert ontknoping Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg en Edelchemie Panheel BV zijn in druk overleg over de sluiting van het bedrijf. In november 2004 kondigden GS aan de sluiting per 15 januari 2005 te effectueren. In december besloot de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State echter dat provincie en bedrijf nog een keer met elkaar moesten praten. Edelchemie werd gevraagd een plan van aanpak te maken hoe de illegale situatie te beëindigen. Donderdag 13 januari beoordeelde de Raad van State het plan. Bij het ter perse gaan van dit nummer was dit oordeel nog niet bekend. Provincie en gemeente Heel strijden al jaren tegen de milieuoverlast van het bedrijf. Edelchemie Panheel BV was vanaf 1 oktober 2004 in werking zonder vergunning. Het bedrijf had GS wel verzocht om verlenging van de vergunning. Of, als verlenging niet mogelijk was, de activiteiten van Edelchemie tijdelijk te gedogen. GS hebben het verzoek afgewezen omdat er geen zicht op legalisatie was. Daardoor draaide Edelchemie feitelijk
zonder een geldige milieuvergunning. Als gevolg van het standpunt van GS en een ingediend handhavingsverzoek door een derde (Argentia BV te Moerdijk), hebben GS bestuursdwang aangekondigd. De sluiting van het afvalverwerkingsbedrijf leek het slotstuk van een jarenlange strijd van de provincie Limburg (illegale opslag gevaarlijk afval), Zuiveringschap Limburg (overschrijding lozingsnormen), gemeente
Heel (overlast en illegaal bouwen) en de VROM-Inspectie (inzamelen ongeoorloofd afval) tegen de onderneming. Edelchemie startte in 1973 en leek aanvankelijk met een eigen opmerkelijk schone techniek (de nuloptietechnologie) edelmetalen te kunnen scheiden van afval. Halverwege de jaren negentig blijkt de keerzijde van de techniek: Edelchemie levert overlast en er wordt 1250 ton gevaarlijk, illegaal afval aangetroffen. Het bedrijf weet de diverse bevoegde gezagen echter lange tijd tegen elkaar uit te spelen en blijkt een meester in het voeren van tijdrekkende juridische procedures. Alleen al het Zuiveringschap krijgt er 60 voor z’n kiezen. In maart 2002 sluiten de rijen zich en wordt gezamenlijk opgetrokken tegen de illegale activiteiten van het bedrijf.
Cijfers en Trends: Meer milieukosten in miljo
Overige kosten, zoals afval, rioolrecht en de waterverontreinigingsheffing
865
enen
790 650
lopende kosten milieuvoorzieningen, zoals onderhoud en toezicht ©B-graphic, bron: CBS
rente- en afschrijvingskosten
Bedrijven investeren steeds meer in milieu. De totale milieukosten van bedrijven (delfstoffenwinning, industrie en energiesector) bestaan de laatste vijf jaar voor bijna tweederde uit kosten van milieuvoorzieningen. In 2003 bedroegen de rente- en afschrijvingskosten 790 miljoen euro. 650 miljoen euro werd besteed aan lopende kosten, zoals bediening, onderhoud en toezicht. Voor afvoeren van afval, rioolrecht en de waterverontreinigingsheffing werd 865 miljoen euro betaald. De grootste milieu-investeerder is de chemie.
7
HandHaving 2005 #1
Hoe gaat het toch met... Illegaal bouwen Heerenveen
Het hele dorp Noord-Hollandse dorp Lutjewinkel (ruim 250 woningen) moest op 3 december worden ontruimd vanwege een enorme brand in een kaasfabriek van Campina. De ontruiming was nodig omdat er gevaar bestond voor het ontploffen van de tanks met ammoniak. De volgende dag mochten de 760 inwoners terug naar huis, wel werd geadviseerd geen producten uit eigen tuin te eten. Metingen van het RIVM toonden later echter aan dat de enorme rookontwikkeling niet gepaard ging met gevaarlijke uitstoot. In augustus 2004 was er ook een grote brand in dit bedrijf. Foto: Persburo Noord-Oost
Bij deze reageren we op het nieuwsbericht ’Provinciale verschillen van de baan’ in de vorige HandHaving. Daarin staat dat door bemoeienis van de VROM-Inspectie de goedkeuring van de verplichte Acceptatieprocedures door afvalconcern Sita is gestroomlijnd en bekort. Dat is onjuist. Om ons inziens recht te doen aan de juiste rol van alle betrokken partijen zullen wij in het kort aangeven hoe het proces gelopen is en bij wie de bevoegdheden liggen. Waar wij moeite mee hebben zijn de volgende punten: - Er kan geen sprake zijn van één loket voor het verwerken van Acceptatieprocedures van Sita omdat de provincie bevoegd gezag is voor een bedrijf dat gevaarlijk afval beof verwerkt. De verschillende provincies blijven dus verantwoordelijk voor onder andere de goedkeuring, vaststelling en handhaving van de vereiste Acceptatie- en registratieprocedures, in vakjargon AO/IC, van een bedrijf als Sita. - Ondanks dat er in de (nabije) toekomst mogelijk sprake is van één algemeen AO/IC dat de goedkeuring kan wegdragen van de betrokken provincies, blijft het feit dat vanwege de sterk verschillende bedrijven per locatie een nadere danwel andere invulling van de AO/IC nodig is. Die nadere invulling kan dus ook worden verlangd door de provincies. Dit komt ook tot uiting in de afspraak die de betrokken provincies en de VROM-Inspectie hierover onlangs met Sita hebben gemaakt. Afgesproken is dat er een locatiespecifieke invulling komt naast het eventueel landelijk geldende AO/IC. - De beoordelingsprocedure van het AO/IC is zeker nog niet bekort. De huidige onderhandelingen over het algemene AO/IC zijn in mei 2004 reeds begonnen en het einde is nog niet in zicht. Doordat vier provincies en de VROM-Inspectie hun inbreng hebben in dit AO/IC en het zeer verschillende vestigingen betreft wordt het nieuwe, algemene AO/IC een behoorlijk dik pakket, terwijl voor sommige inrichtingen een vrij eenvoudige AO/IC had kunnen volstaan. Als voorbeeld noemen wij de AO/IC voor Sita in Wildervank. Dit document is door Sita binnen twee maanden opgesteld en goedgekeurd door de provincie. Dat de VROM-Inspectie het loket is voor de aanvraag en afhandeling van vergunningen is onjuist. Zij is wel bevoegd voor de landelijke inzamelvergunning en de daarmee samenhangende AO/IC. Los van het feit dat de VROM-Inspectie wettelijk gezien geen bevoegdheden heeft, is op voorstel van een aantal provincies met deze Inspectie afgesproken dat zij alleen een coördinerende rol heeft. Tenslotte merken wij op dat we goede ervaringen hebben met het opstellen van een gezamenlijk product. Dat de VROM-Inspectie ook een goede coördinerende rol heeft in dit proces wordt op prijs gesteld.
HandHaving 2005 #1
Jan Spiegelaar, provincie Groningen; Erwin Hageman, provincie Overijssel; Veronica Deumers, provincie Zuid-Holland; Jos Poelen, provincie Limburg
8
Naschrift redactie: In het artikel wordt uitgelegd dat een bijna identieke acceptatieprocedure van Sita in verschillende provincies verschillend werd behandeld. Die verschillen overbruggen was reden voor de VROM-Inspectie partijen bij elkaar brengen en het proces te stroomlijnen. De term één loket is daarbij inderdaad ongelukkig gekozen omdat het de indruk wekt dat de VROMInspectie nu ook bevoegd gezag zou zijn.
Van Geel voorkomt drooglegging vuurwerk Vuurwerkhandel is big business. Dat bleek rond de jaarwisseling. De verplichte sprinklerinstallaties waren niet aan te slepen. De paniek onder vuurwerkverkopers was zelfs zo groot dat leveranciers van sprinklerinstallaties werden bedreigd. Tot overmaat van ramp bleek één instantie die de geïnstalleerde sprinklers controleerde, niet helemaal bonafide. Eind oktober maakte de VROMInspectie bekend dat circa de helft van 1900 vuurwerkverkopers op dat moment niet voldeed aan veiligheidsvoorschriften. Met name de verplichte sprinklerinstallatie ontbrak. De vuurwerkverkopers wisten ruim twee jaar dat zij per 1 november 2003 aan het herziene Vuurwerkbesluit moesten voldoen. Staatssecretaris Pieter van Geel kondigde eind oktober aan dat het nu echt menens was. De branche kreeg nog een maand respijt. Daarna zou hard optreden volgen. De Branchevereniging Consumentenvuurwerk bestreed dat de eisen reeds twee jaar bekend zijn. VROM zou tot de zomer van 2004 hebben gewacht met de precieze omschrijving van alle voorschriften. Half december trad voor de branche een extra probleem op. Een Belgisch bedrijf dat ook installaties keurde en daar een zeer concurrerend tarief voor rekende, bleek dat te doen zonder het >>
Gevangenisstraf sjoemelende Kort corporatiedirecteur De rechtbank in Zwolle heeft forse straffen uitgedeeld in de zaak tegen exmedewerkers van Stichting Woningcorporatie Zwolle (SWZ). Zij hebben zich schuldig gemaakt aan omkoping, valsheid in geschrifte en belastingfraude. De voormalig directeur is veroordeeld tot drie jaar hechtenis, waarvan een jaar voorwaardelijk. Een medewerker – oud hoofd Bijzondere projecten – moet vijftien maanden zitten. Het hoofd van de Technische dienst kreeg een werkstraf van 200 uur en een vierde lid van het managementteam een werkstraf van 180 uur. Zij hebben beiden bekend. De ex-directeur ontkent het ten laste gelegde en gaat in hoger beroep. De managers van SWZ hebben zich laten fêteren door aannemers en leveranciers. Een van de verdachten liet de bouw van een garage bij zijn huis wegschrijven in onderhoudklussen die de aannemer voor de woningbouwcorporatie uitvoerde. De rechter tilde zwaar aan het feit dat het graaien zich afspeelde in een organisatie met een maatschappelijke taak. De fraude werd gepleegd vanaf 1995 tot 2001. Een financiële medewerker vertrouwde de rekeningen van aannemers niet. Hij
werd op een zijspoor gezet door de directeur, die een schrikbewind voerde. Er werden in de jaren negentig al signalen afgegeven aan het bestuur over financiële malversaties, maar dat werd niet opgemerkt. Drie klokkenluiders brachten in 2002 de zaak aan het rollen. Het nieuwe bestuur van de woningcorporatie schat de schade van de oplichting op € 800.000,-. Het overweegt de schade te verhalen op de vier veroordeelden. Er is beslag gelegd op de woning en de caravan van de ex-directeur. De opbrengst – enkele tonnen – staat in depot. Het opsporingsonderzoek is uitgevoerd door een speciale fraude-unit in Overijssel, waaraan de Inlichtingenen Opsporingsdienst van de VROMInspectie deelnam.
benodigde certificaat. Dat was onlangs ingetrokken door de Belgische overheid. Alle bedrijven die na 19 november waren gekeurd door deze firma, moesten opnieuw worden bezocht. Staaatssecretaris Van Geel zag zich genoodzaakt tot een noodgreep. Na een quick scan van deze verkooppunten door de brandweer en een milieuambtenaar mocht de verkoop alsnog doorgaan.
Zowel de brancheorganisatie als de VROM-Inspectie vreesden de gevolgen van het eventuele geringe aanbod van legaal consumentenvuurwerk. Illegaal transport, illegale opslag en illegale handel vanuit garageboxen zouden daardoor toenemen. Half december was al 90.000 kilo illegaal vuurwerk onderschept.
Zeven detectiepoorten voor vrachtwagens bij 32 schroothandels bleken niet te voldoen aan het minimaal te meten stralingsniveau. De oorzaak is waarschijnlijk een slechte afregeling. Elf van de detectiepoorten waren breder dan de toegestane 4,5 meter. Acht van deze poorten maten toch het vereiste stralingsniveau. RIVM-rapport nr. 86102006. Het Modelplan legionellapreventie in zwembadwater helpt bij het opsporen van legionellarisico’s bij spuitende (’aërosolvormende’) speeltoestellen, zoals glijbanen en whirlpools. Eigenaren van badinrichtingen kunnen in een beheersplan maatregelen opnemen, gericht op chemische desinfectie en het voorkomen van stilstaand water in de toevoerleidingen van de toestellen. Het Modelplan is te downloaden op www.vrom.nl, dossier Water, publicaties. Vanaf 2008 wordt 95 procent van alle licht dat boven kassen uitstraalt afgeschermd. LTO Nederland en Stichting Natuur en Milieu zijn dat overeengekomen. De komende jaren wordt onderzocht op welke manier de bovenkant van de kassen kan worden afgedicht, zonder kans op toename van schimmelvorming. Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden heeft een eervolle best practice-onderscheiding ontvangen voor haar duurzaamheidsverslag over 2003. Met name de gebruikersvriendelijkheid met behulp van iconen, scoorde hoog bij de jury. De F.G. Kordes-Trofee wordt jaarlijks uitgereikt aan een jaarverslag van een overheidsorganisatie. Lambert Verheijen, gedeputeerde van NoordBrabant en vaste columnist van HandHaving, heeft afscheid genomen van de provinciale politiek. Verheijen wordt dijkgraaf van het waterschap Aa en Maas.
9
HandHaving 2005 #1
Ingezonden: Loket voor Sita
Boven: Marc van Capelle: „Bedrijvigheid is op zichzelf natuurlijk goed voor de buurt.” Beneden: „Alles is nu 100 procent goed”, zegt de tevreden Turkse bedrijfsleider.
Haagse politie helpt wijken vooruit
10
De houten vloer stond bol van het vocht. De muren raakten beschimmeld en er verscheen een legertje kakkerlakken. Voor het bejaarde echtpaar Roskam was het wonen boven de Turkse bakkerij Harput aan de Hoefkade in Den Haag geen pretje. Mevrouw Roskam vertelt: „De deegmolen maakte zo’n herrie dat we de televisie niet meer konden horen. Die machine begon ’s nachts om twee uur al te draaien.” Een kachel heeft ze niet nodig, want in haar huis boven de bakkerij is het zomer en winter zo’n 32 graden. „Ze hebben hier wel eens met zijn tienen staan kijken: gemeente, woningcorporatie, politie, brandweer, noem maar op. De man van de brandverzekering zei ’U heeft zeker een emmer water over die kromme vloer gegooid?’ En de woningcorporatie vroeg: ’Waarom verhuist u niet? Iedereen wil toch weg uit de Schilderswijk?’ Maar ik ben hier geboren en getogen, ik ga de Schilderswijk niet uit”, zegt mevrouw Roskam. Ze wil graag benadrukken dat deze buurt geen getto is. „Ik ben hier nooit bang en loop ’s avonds
rustig met m’n hondje over straat. Ik heb ook geen last van die buitenlanders, ik groet iedereen.” Brigadier Marc van Capelle van Bureau Hoefkade waakt over milieu en leefbaarheid in de buurt. Hij maakte tot driemaal toe proces-verbaal op tegen de bakker wegens geluid- en andere overlast. „We hebben dwangsommen opgelegd. Het heeft hem goud geld gekost. In principe was die bakker ook wel van goede wil, maar het heeft toch twee jaar moeten duren voordat alle problemen keurig waren opgelost.” Sauna Het vochtprobleem ontstond doordat de Turkse bakker – anders dan zijn Hollandse voorganger die het brood alleen maar verkocht – zelf de hele dag door vers brood bakt. De bakkerij kreeg zelf ook vochtoverlast. De winkelruiten waren altijd beslagen, plafonds zagen grauw van de schimmel en moesten steeds worden vernieuwd. De bakkerij achter de winkel leek wel een sauna. Rookgassen en condenswater verdwenen via een grote schoorsteen naar boven. Na enig hak-
en breekwerk toonden TNO-onderzoekers aan dat de afvoerpijpen volkomen waren weggeroest, er was weinig meer van over dan de lasnaden. Door het week geworden metselwerk van de schoorsteen drong het vocht uit de bakkersovens rechtstreeks bij de bovenburen naar binnen. Inmiddels is de afvoer gerepareerd. Op advies van TNO zijn de nieuwe pijpleidingen verpakt in een isolerende laag kurkgranulaat. Ook is er een grote afzuiginstallatie van 3000 Watt geplaatst. De bakkerij is schoon en droog en de deegmachine staat op rubberen blokken om het geluid te dempen. „De keuringsdienst was ook tevreden. Alles is nu 100 procent goed”, zegt de Turkse bedrijfsleider vriendelijk lachend en steekt beide duimen in de lucht, terwijl zijn medewerkers nog snel wat restjes meel wegvegen. De bovenbuurvrouw heeft een nieuwe vloer gekregen en haar huis is opgeknapt. „Mijn man heeft dat net niet meer meegemaakt, die is drie jaar geleden overleden.” Zuurstofgebrek Ook de Turkse bakkerij aan de overkant van de Hoefkade zorgde voor veel hoofdbrekens. Volgens Van Capelle was hier drie jaar geleden sprake van een noodsituatie. „Die bovenburen hadden voortdurend hoofdpijn, hun cv-ketels gingen telkens uit en waren >>
11
HandHaving 2005 #1
HandHaving 2005 #1
Het is brigadier Marc van Capelle van Bureau Hoefkade in Den Haag niet gelukt om zijn collega-agenten tot milieutaken te bekeren. Toch is de milieuoverlast in de Schilderswijk en Rivierenbuurt flink teruggedrongen. Het geheim van dit succes is elke dag toezicht op straat en ondernemers een beetje bijsturen. „Het is geen kunst om een bedrijfje met processen-verbaal weg te krijgen. Maar wat krijg er voor terug?”
HandHaving 2005 #1
dan haast niet meer aan te krijgen.” Tegen de ondernemer werd procesverbaal opgemaakt. Het gemeentelijk bureau voor bouwen woningtoezicht stelde een onderzoek in. Daaruit bleek dat er in de drie woonlagen boven de bakkerij een flink zuurstofgebrek heerste. De bakker beneden had namelijk zijn afvoer aangepast, omdat hij vond dat zijn brood niet goed rees. Nu kwamen de rookgassen onbedoeld bij de bovenburen naar binnen. Door het plaatsen van een krachtige aanjager is dit probleem opgelost.
12
Junks in het portiek „De afgelopen tien jaar is deze buurt beslist vooruitgegaan, maar je moet daar voortdurend bovenop blijven zitten, in nauwe samenwerking met de gemeente en andere partijen”, zegt Van Capelle. „Ik liep hier elke dag wel drie tot vier uur op straat, je komt van alles tegen. Vroeger moest je de junks uit het portiek duwen als je erdoor wou. En overal lag afval.” Bureau Hoefkade in Den Haag waakt over vier deelgebieden: de Rivierenbuurt, de Stationsbuurt, Schilderswijk-Oost en Schilderswijk-Noord. Het ’verzorgingsgebied’ telt zo’n 27.000 inwoners, waarvan de Schilderswijk het dichtst bevolkt is. Van Capelle heeft te maken met zo’n 600 tot 700 ondernemers, waaronder veel grote garagebedrijven en chemische wasserijen in de Rivierenbuurt. „Maar er zijn ook heel veel kleine, merendeels allochtone buurtondernemers. Ze schrijven zich in bij de Kamer van Koophandel en gaan aan de slag. Die bedrijvigheid is
Door de komst van de regionaal opererende politiemilieuteams bezoekt de milieuagent nu geen kleine wijkbedrijven meer.
op zichzelf natuurlijk goed voor de buurt, maar van milieuzorg hebben ze meestal weinig kaas gegeten.” Illegaal slachten Om de uitgangssituatie te staven is in 1996 een videofilm over de Schilderswijk gemaakt onder de titel ’Bar en Boos’. Je hoort buurtbewoners vertellen hoe vuilniszakken van vierhoog lukraak op straat gesmeten worden. Kinderen spelen op de stoep tussen massa’s zwerfvuil en lopen de kans hun vingers te branden aan het zuur uit de accu’s die her en der op straat zijn gedumpt door de vele illegale autosloperijtjes en herstelinrichtingen. Illegaal slachtafval verspreidde vooral ’s zomers een enorme stank. Vogels Van Capelle staan de volksbuurten er nu een stuk beter voor. „Je hebt nog wel excessen, maar het wordt handhaafbaar. We gaan nu van repressief naar meer preventief optreden.” Bij de stadsvernieuwing zijn veel wrakke panden gesaneerd. De straten zijn veel schoner. De meeste autobewerkers zijn vertrokken. Die zitten nu meer aan de stadsrand. Ook illegale slacht en slachtafval komt de politie steeds minder tegen. In overleg met de moskeeën en de stichting Halal is dit probleem in tien jaar tijd flink teruggedrongen. „Maar er is nog steeds een groot tekort aan officiële slachtcapaciteit, vooral tijdens het slachtfeest aan het eind van de Ramadan als er massaal schapen worden geslacht”, zegt Van Capelle. „Dat illegaal slachten gebeurt nu meer in de buitengebieden.”
Gouden tanden De meeste buurtwinkels aan de Hoefkade zijn overgegaan in handen van ondernemers van niet-westerse komaf. Er zijn kleine kruidenierszaken, islamitische slagers, telefoonwinkels. ’Gouden inschuifbare tanden hier verkrijgbaar’, valt te lezen op het raam van de juwelier. Bij Garage Mohamed in de David Blesstraat staat een zwarte Suzuki Alto op de brug. „Alles is nu in orde, ik moet alleen nog wat schilderen”, zegt de Marokkaanse garagehouder. Op verzoek toont hij de werkbon van de Afvalverwerking Rijnmond waar hij vorige maand 15 kilo oliefilters plus olie en 5 kilo koelvloeistof heeft ingeleverd. Marc van Capelle wijst erop dat de vloeistofdichte vloer binnenkort volgens voorschrift gecertificeerd zal moeten zijn. Een deur verderop oogt Garage Özer een stuk moderner. Heldere tl-verlichting, lichte tegelwanden en een glanzend schone vloer. Van Capelle: „Veel van die kleinere bedrijven redden het maar net. Ik kom hier al tien jaar over de vloer. Het is geen kunst om zo’n ondernemer weg te krijgen door steeds met processen-verbaal te strooien. Maar wat krijg je daar voor terug? Weer een leeg pand met kranten voor de ramen of weer een nieuw bedrijfje dat zich niet aan de milieuregels houdt. Je kunt meer bereiken door welwillende ondernemers een beetje te sturen. Ze, in samenwerking met andere instanties, op weg te helpen.” Zo werkt politieman Van Capelle nauw samen met de gemeente en de Kamer van Koophandel.
De afgelopen tien jaar zijn diverse voorlichtingsprojecten uitgevoerd. Zo konden ondernemers een ’quickscan’ krijgen met allerlei milieuadviezen en energiebesparingstips. Vuurwerk Het structureel wegwerken van milieuproblemen staat voorop bij Van Capelle. „Het is natuurlijk niet zo dat een ondernemer die de regels overtreedt ongestraft blijft. Bij overtreding van kernvoorschriften maak ik procesverbaal op. Dit zijn de afspraken met het Openbaar Ministerie.” Veel tijd wordt ook gestoken in het toezicht op de vuurwerkhandel. „Tien
jaar geleden waren er grote problemen op het gebied van vuurwerk. Particulieren en ondernemers overtraden massaal de regelgeving. Er was toen veel politiecapaciteit nodig. Nu, vele pv’s en rapporten later, is vuurwerk geen groot thema meer aan het bureau.” Gaandeweg kreeg de brigadier steeds meer zicht op de netwerken in zijn verzorgingsgebied. Zo ontdekte hij dat de bakker en de slager samen een pandje hadden gehuurd. Ze begonnen een autopoetserij, maar ze zetten er ook een brug neer om garagewerkzaamheden uit te voeren. Allerlei kennissen haalden de sleutel af en gingen er klussen. Van enig toe-
Niet meer in de wijk Marc van Capelle is sinds jaren de enige milieuspecialist van het 120 man tellende Bureau Hoefkade in Den Haag. Het idee was om milieuzorg te integreren in de basispolitietaken, maar dat is niet echt gelukt. Een voorbeeld: „Laatst stond hier recht tegenover het bureau een grote partij lege jerrycans en plastic vaten aan de weg, bestemd voor het grofvuil. Mijn collega’s zeiden tegen de betreffende ondernemer: ’Bind daar even een lintje om heen, want het waait vandaag nogal’. Toen ik er zelf langs liep, zag ik doodshoofden en andere gevaarstekens op die vaten. Er zaten resten van allerlei agressieve zuren en basen in. Zo’n partij kun je toch niet aan het grofvuil meegeven?” De eigenaar had de lege vaten naar Ghana willen exporteren, maar daarvoor geen vergunning gekregen en ze toen maar aan de straat gezet. In tien jaar tijd zag Van Capelle aan Bureau Hoefkade vier bureauchefs komen en gaan. „Dat grote verloop onder leidinggevenden maakt het lastiger om te laten zien wat we nu precies met onze milieuzorg hebben bereikt. Je ziet de aandacht voor milieu langzaam wegebben. Er zijn veel andere prioriteiten, er is veel criminaliteit.” Eind 2004 is Van Capelle overgeplaatst naar Rijswijk. Hij is nu lid van een van de nieuwe regionaal opererende milieuteams van de politie. „Er gelden nu andere prioriteiten. Ik kom in mijn verzorgingsgebied vrijwel niet meer op straat.”
zicht was geen sprake. Vetafscheiders en andere milieuvoorzieningen ontbraken. „Toen we hier een stokje voor staken, probeerden ze het huurcontract haastig aan een collega te slijten die niet wist dat veel van deze activiteiten niet vergund waren. Tegen de verantwoordelijke is proces-verbaal opgemaakt.” Vetafscheider Er lopen ook verschillende onderzoeken tegen koffiehuizen en andere horeca-inrichtingen. Soms wegens geluidoverlast, soms wegens vetafscheiders die niet tijdig worden schoongemaakt. Als dat niet gebeurt, loopt het vet zo het riool in. Onlangs was er een incident met een vuilniswagen. Een verhuizende bewoner had zijn gootsteenkastje leeggeruimd en flessen met ammoniak, terpentine enzovoorts in een vuilniszak aan de weg gezet. Toen de vuilniszak in de wagen werd samengeperst spoot de agressieve vloeistof recht in het gezicht van de reinigingsmedewerker die achter de wagen stond en oogletsel opliep. Agressieve afvalstoffen worden soms ook aan de weg gezet door kapperszaakjes gespecialiseerd in het ontkroezen van kroeshaar. Van Capelle: „We hebben hier ook zoveel nationaliteiten met ieder eigen gewoonten en gebruiken. Je hebt nooit alles in de peiling.” Tekst: Marion de Boo Foto: Henriëtte Guest, Arie Kievit/HH
13
HandHaving 2005 #1
Straatbeeld in De Schilderswijk, het werkterrein van Bureau Hoefkade.
Er is nog nauwelijks zicht op de totale keten van dierlijke vetten en plantaardige oliën.
Naar de hele keten kijken Veel milieuproblemen zijn ketenproblemen. De individuele handhaver ziet soms maar een klein stukje van de ketting. Om goed greep te krijgen op de hele cyclus heeft het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (BLOM/ALOM) een omvangrijk samenwerkingsprogramma voor milieuhandhavers opgezet. Met vier projecten wil BLOM/ALOM ketenhandhaving in de praktijk handen en voeten te geven. De projecten worden betaald door VROM en zijn te danken aan de ’motie-Samsom’. Op voorspraak van dit PvdA-kamerlid besloot de Tweede Kamer 2 miljoen euro uit te trekken voor ketenhandhaving. Op deze en volgende pagina’s worden de projecten nader voorgesteld.
HandHaving 2005 #1
Dierlijk vet: ’Waait alle kanten op’ Hoe ziet de keten van dierlijke oliën en vetten eruit? Is de handhaving effectief en zijn er zwakke plekken in de keten? Dat staat centraal in het ketenproject dierlijke vetten. Projectleider is Trix Rietveld van de Algemene Inspectiedienst (AID).
14
Dierlijke vetten ontstaan overal in de productieketen, bijvoorbeeld in slachthuizen, bij horecabedrijven of bij het uitpersen van oliehoudende zaden. Het vet kan verontreinigd zijn
met PCB’s of dioxine. Deze verontreinigingen zijn in het milieu alom aanwezig en van nature geneigd om zich op te hopen in vet. Als er bijvoorbeeld koeien grazen in een
weiland onder de rook van een vuilverbrandingsinstallatie, kunnen dioxines neerslaan op het gras om zich vervolgens te concentreren in de melk van de koeien. De sector wil ook verontreinigde vetten graag ten nutte maken. Mogelijk licht verontreinigde vetten worden vaak weggemengd met diervoeders. „Vaak weten de betrokkenen wel dat die weggemengde oliën of vetten verontreinigd zijn, maar ze weten niet in welke mate precies en dat onderzoeken ze ook niet. Als bedrijven op goed geluk gaan mengen, bestaat de kans dat er normen worden overschreden en heb je de poppen aan het dansen”, zegt Trix Rietveld. In dit project werken zeven organisaties samen: provincies, gemeenten, de VROM-Inspectie, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, het Openbaar Ministerie, de Voedsel- en WarenAutoriteit en de AID.
Wegmengen Vooral de momenten van overdracht zijn riskant. „Het wegmengen van dierlijk vet is niet verboden, zolang bedrijven maar onder de norm blijven. Maar dat maakt het lastig om er greep op te krijgen. Een fabrikant die verontreinigde vetten levert kan zich bovendien verweren met het argument dat hij niet wist dat de afnemer ze in veevoer zou gaan toepassen. Verontreinigde vetten kunnen behalve als veevoeders een bestemming krijgen bij andere industriële toepassingen, zoals de farmaceutische industrie. Daarom willen we meer inzicht krijgen in die hele, complexe keten waarin producenten aan elkaar verhandelen: de mengvoederindustrie, de slachterijen, de horeca, de raffinaderijen en ga zo maar door. Er zijn heel veel schakels en onderweg kan het alle kanten opwaaien.” Volgens Rietveld gaat het vaak om incidenten. „Dat neemt niet weg dat er vanuit Brussel regelmatig meldingen over dioxineverontreinigingen binnenkomen. Komt dat nu omdat er zoveel deugnieten rondlopen of omdat er gaten zitten in de handhaving waardoor ook bedrijven die geen kwaad in de zin hebben door de mazen van het net heen glippen?” Nadere inlichtingen:
[email protected]
Asbest: ’Puur een ketenprobleem’ Ondanks strenge regelgeving gaan slopers vaak onzorgvuldig om met asbest. Daardoor kan het via bouw- en sloopafval in het puin, de afvalverbrandingsinstallatie of op de stortplaats terechtkomen. Het ketenproject Asbest brengt het toezicht op deze keten op een hoger plan. Projectleider is Otto Hegeman van de dienst Milieu- en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam. Met de regel dat asbest alleen onder strenge condities gestort mag worden, wordt vaak de hand gelicht”, zegt Otto Hegeman, die namens de VNG projectleider is. „Onzorgvuldig verwijderen van asbest is gevaarlijk voor de slopers én voor de mensen die daar later komen werken of wonen. Slopers die de regels ontduiken, kunnen gemakkelijk tienduizenden euro’s extra op een grote klus verdienen. De pakkans is laag en áls men al gepakt wordt komt het Openbaar Ministerie met een schikkingsvoorstel van €1000,-. Dat is toch een lachertje!” Volgens Hegeman wordt er te beperkt en ad hoc gecontroleerd. Door gebrek aan eenduidig toezicht gaat er bij overheden én bij sloopbedrijven veel mis. „Iedereen roept al jaren dat asbest een gevaarlijk probleem is. Waarom wordt het dan niet serieus opgepakt?” Begin december hield het projectteam een eerste bijeenkomst met gemeenten en andere toezichthouders. Tien Gelderse en NoordHollandse gemeenten hebben zich al aangemeld, nieuwe deelnemers zijn welkom. Voorbeelden Uitgangspunt vormen de succesvolle ervaringen in de provincie Gelderland. Hegeman: „Het is een praktisch project. We werken aan een handboek met eenduidige werkvoorschriften en formulieren voor de handhavers.” Die komen beschikbaar
via www.liminfo.nl en de website van de vereniging voor bouw- en woningtoezicht: www.bwtinfo.nl. Omdat de model-bouwverordening op het onderdeel slopen door veel gemeenten anders wordt uitgevoerd is ook hiervoor een voorstel opgesteld. Hegeman; „Het huidige gebrek aan eenduidigheid leidt tot rechtsongelijkheid bij de aanvragers: bij de ene gemeente duurt het drie dagen en bij een andere drie weken voordat de sloopvergunning is verleend. Een sloper die in diverse gemeenten opereert moet zich telkens weer in andere procedures verdiepen en intussen wordt hij door zijn opdrachtgevers op de huid gezeten om direct aan de slag te gaan. Slopers – vaak laagbetaalde, slecht opgeleide mensen – lopen een flink gezondheidsrisico.” Het projectteam werkt ook aan standaardbrieven en processen-verbaal. „En we bekijken hoe je de asbesthandhaving hoger op de politieke agenda krijgt, zodat die meer prioriteit en meer capaciteit krijgt”, zegt Hegeman. „Het blijft heel merkwaardig dat er over de gevaren van asbest zoveel bekend is en dat er tegelijkertijd nog zo weinig wordt samengewerkt binnen die keten. Gelderland heeft bewezen dat het anders kan. De tijd is rijp, we moeten nu doorzetten.” Nadere inlichtingen:
[email protected]
>>
15
HandHaving 2005 #1
Centraal staat de vraag of de handhavers voldoende effectief zijn en voldoende zicht hebben op de zwakke plekken in de keten. „In feite weten we niet zo goed hoe de totale keten van dierlijke vetten en plantaardige oliën eruit ziet”, zegt Rietveld. Je praat over een enorme ’branche’, die varieert van 90.000 veehouders in Nederland tot levensmiddelbedrijven.
Vuurwerk: ’Structurele milieucriminaliteit’
HandHaving 2005 #1
Hoe kan de grote stroom illegaal vuurwerk worden ingedamd? En welke bijdrage kan de vuurwerkbranche daar zelf aan leveren? Die vragen staan centraal in het ketenproject Vuurwerk. Projectleider is Gustaaf Biezeveld van het Functioneel Parket in Den Haag.
16
Jaarlijks komt naar schatting één miljoen kilo verboden, gevaarlijk vuurwerk op de particuliere markt. Daardoor vallen jaarlijks gemiddeld drie doden en zo’n duizend gewonden, waaronder tientallen zwaargewonden. „Ik ken geen andere vorm van milieucriminaliteit waarbij elk jaar, stelselmatig, doden en gewonden vallen”, zegt ketenprojectleider mr. Gustaaf Biezeveld. Bovendien is de maatschappelijke schade groot. Jaarlijks wordt voor enkele miljoenen euro’s schade aangericht aan bushokjes, brievenbussen, vuilcontainers en dergelijke. De overheid besteedt jaarlijks 1,6 tot 1,9 miljoen euro aan het in beslag nemen en vernietigen van vuurwerk. Daarnaast ondervinden reguliere bedrijven nadeel van oneerlijke concurrentie door die grote zwarte importmarkt, terwijl de overheid omzetbelasting misloopt. Illegaal vuurwerk is vuurwerk dat volgens de Nederlandse wet niet in handen van particulieren mag komen, maar daar wel komt. De gevaarlijkste soorten, zoals strijkers, vlinders en lawinepijlen zijn absoluut verboden. Andere, zoals Chinese rollen, flowerbeds en mortierbommen, zijn alleen als professioneel vuurwerk toegestaan. Biezeveld: „Je kunt je afvragen waar-
om we tot nog toe zo weinig zicht en greep op dit probleem hebben gekregen. Het is toch te gek dat soms levensgevaarlijk vuurwerk zomaar verkrijgbaar is in cafés, bij de sportclub en op scholen. Dankzij dit ketenproject hebben we meer systematisch inzicht in oorzaken en oplossingsrichtingen gekregen.” Vraag en aanbod In de vuurwerkmarkt zijn naast de reguliere importeurs, toepassers en handelaren ook criminele organisaties actief. „En soms halen bedrijven en particulieren het vuurwerk zelf in België of Duitsland. Vervolgens komt het via allerlei tussenpersonen bij de consument terecht. Er is dus een hele keten van China naar de consument.” Uit het project komen al diverse oorzaken van het probleem rond illegaal vuurwerk naar voren. Om te beginnen gaapt er een flinke kloof tussen de grote vraag naar hard knallend vuurwerk en het wettelijk toegestane aanbod. Dat werkt de zwarte handel in de hand. Nu het Vuurwerkbesluit strengere eisen aan de opslag stelt, worden steeds meer partijen die bestemd zijn voor de Nederlandse consument in het buitenland opgeslagen, net over de grens. Dat maakt de handhaving
Asbestverwijdering in woonhuizen in Maastricht.
Via voorlichting op de bouwplaats hergebruik stimuleren.
er niet eenvoudiger op. Bovendien verschilt onze wetgeving van die in de buurlanden. Zo kent België tamelijk strenge regels voor consumentenvuurwerk, maar intussen staat de Belgische overheid oogluikend toe dat verboden vuurwerk aan Nederlanders wordt verkocht. De vuurwerksector opereert internationaal, terwijl de overheden en handhavers veelal nationaal of alleen maar regionaal werken en denken. „Daardoor worden partijen gemakkelijk tegen elkaar uitgespeeld”, zegt Biezeveld. „Ook speelt sterk mee dat er geen eenduidig toelatingssysteem is zoals we dat bijvoorbeeld voor geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen kennen. Dat maakt het voor de toezichthouders lastig om te herkennen wat wel of niet mag.”
Misschien kan er ook meer worden gedaan met productaansprakelijkheid. Als iemand omkomt door een lawinepijl van bedrijf X, zou dat bedrijf aansprakelijk gesteld moeten kunnen worden. En het wordt ook tijd dat de Belgische overheid de kraan dichtdraait. Ik zie niet speciaal één zwakke schakel in die vuurwerkketen, je moet de hele keten aanpakken.” Volgende maand presenteert dit ketenproject haar eindrapport.
Aansprakelijk Om het probleem op te lossen zijn volgens Biezeveld diverse soorten acties nodig. Zo moet de vuurwerkregelgeving in Europees verband worden geharmoniseerd, inclusief aanduidingen en artikelnummers. Ook is er dringend behoefte aan een typekeuringssysteem voor vuurwerk, liefst in Europees verband. Handhavers moeten hun inspanningen meer concentreren op de gevaarlijkste soorten, zoals lawinepijlen en mortierbommen. Verder moet de branche zelf actiever gaan meehelpen om gevaarlijk vuurwerk uit de markt te weren. Biezeveld: „Nu nog doen sommige reguliere importeurs zaken in zowel legaal als illegaal vuurwerk. Het lijkt ons een goede zaak als daar orde op zaken wordt gesteld.
Nadere inlichtingen:
[email protected]
Bouwafval: ’Zoek het sleutelmoment’ De projectgroep Bouw- en sloopafval brengt risicomomenten in de keten in kaart. Als er tijdens de sortering te weinig toezicht is, kunnen afvalstromen uit beeld verdwijnen. Hou je ze vanaf het begin goed gescheiden, dan vergroot je de kans op hergebruik. Projectleider is Albertien Paardekooper van de VROMInspectie. De keten van bouw- en sloopafval bestaat uit bouwen en slopen, open overslag, transport naar sorteerders, puinbrekers en tenslotte vaak export. In de projectgroep zitten ook mensen van provincies en gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst. „Bij de verwer-
king van bouw- en sloopafval kunnen afvalstromen snel uit beeld verdwijnen”, zegt projectleider Albertien Paardekooper. „Om dit te voorkomen is het belangrijk om de stromen vanaf het begin administratief te kunnen volgen.” Vooral aan het begin van de keten en bij het sorteren treden milieurisico’s op. „Een risico tijdens het slopen is dat alles op een hoop wordt gegooid.” Doel van het ketenproject is om te inventariseren hoe het toezicht juist op die risicomomenten effectiever kan. „Is er bijvoorbeeld geen sloopvergunning aangevraagd, dan zijn er geen eisen waaraan men moet voldoen. Vaak weten bedrijven best dat ze in overtreding zijn, maar geeft financieel gewin de doorslag. Burgers brengen hun afval naar een gerenommeerd bedrijf en betalen daarvoor. Dan verwacht je dat het netjes verwerkt wordt en niet dat ze er gewoon mee naar Duitsland rijden zonder aan de regels te voldoen. Bovendien moeten nette bedrijven hun werk kunnen doen zonder oneerlijke concurrentie van anderen die een loopje nemen met de verplichtingen.” Door op verschillende momenten in de keten actief te zijn, hopen de handhavingspartners goed zicht te krijgen op de verschillende stromen en meer informatie onderling uit te wisselen, bijvoorbeeld over de afgifte van bouw- en sloopvergunningen. Op de bouwplaats kan voorlichting helpen om het hergebruik te stimuleren. Op de sorteerinrichting is de Wet milieubeheer van kracht. „Alleen een adequaat opgestelde vergunning zal echt
handhaafbaar zijn”, zegt Paardekooper. „Opvallend is dat het de sloper soms extra geld kost om meer bakken neer te zetten. Daar zouden we mogelijk iets aan kunnen doen als overheid. We zoeken naar mogelijkheden om het scheiden te verbeteren.” Zwakste schakel De projectgroep heeft inmiddels een checklist voor handhavers opgesteld en werkt nu aan een interventiestrategie. „De bouwverordening moet bijvoorbeeld voldoende specifiek zijn over het afval. Als dat gebeurt, kun je daarop goed controleren”, zegt Paardekooper. „Bovendien moet er op de bouwlocatie een goede afvalboekhouding aanwezig zijn.” Voor de vergunning van sorteerinrichtingen is de provincie doorgaans het bevoegd gezag. Een deel van het bouw- en sloopafval gaat de grens over, naar met name Duitsland. Dan is echter een kennisgeving aan VROM vereist volgens de EVOA. Paardekooper: „De opgaven voor beide documenten sporen niet altijd met elkaar, ook al gaat het over dezelfde inrichting. Helaas lijkt de EVOA weinig ruimte te bieden voor afstemming tussen beide beschikkingen. We constateren ook met enige regelmaat dat het daarop fout gaat.” Nadere inlichtingen:
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto’s: Marcel van den Bergh/HH, Chris Keulen/HH, Mark van der Zouw/HH, Dolph Cantrijn/HH
17
HandHaving 2005 #1
Veel Nederlanders kochten eind 2004 vuurwerk in Duitse supermarkten. Het knalgoed is daar zwaarder, goedkoper en ligt gewoon in een schap.
Gedeputeerde Henk Aalderink: „We moeten ook wel, de burger vraagt om een ander bestuur.”
Gelderland heeft eindmeting onder controle
18
Voor de goede orde, Aalderink wil niet alleen de slechte nalevers in de publiciteit brengen. De good guys zou je kunnen belonen met groene blokjes. Stankoverlast minder? Last onder dwangsom opgeheven? Extra groen blokje erbij! Deze ’zo kan het ook’-benadering moet bedrijven stimuleren tot spontaan naleefgedrag. Of de nalevingsbarometer in zijn tastbare vorm ooit werkelijkheid wordt, valt te bezien. De plannen voor een barometer op de website van de provincie zijn waarschijnlijk meer haalbaar. De provincie Limburg is er immers al ver mee. Aanvullend op de Limburgse schandpaal wil Gelderland ook het goede gedrag vermelden.Het voornemen tot meer publiciteit geeft aan welke kant Gelderland op wil. In het kersverse handhavingsprogramma ’Consequent en Consistent’ maakt de attitude van de ondernemer of het bedrijf deel uit van de nieuwe risico- en prioriteringsmethodiek. Vanouds telde vooral de milieubelasting van de onderneming,
nu weegt ook de houding ook mee in de beoordeling. Middenmoot Drie jaar geleden, na een bestuurscrisis binnen Gedeputeerde Staten, werd Henk Aalderink van wethouder in Doesburg van het ene op het andere moment gedeputeerde voor (onder meer) milieu en economie. De professionalisering van de milieuhandhaving heeft hij vanaf het begin meegemaakt. Zoals alle handhavingsorganisaties moest ook Gelderland met de nulmeting openheid van zaken geven. De provincie eindigde in de middenmoot. „Dat heeft mij gestoord”, zegt Aalderink kort. Sinds de nulmeting heeft Gelderland, net als veel andere organisaties, veel op papier gezet. Hij benadrukt echter dat de professionalisering ook voor de nulmeting al gaande was. Aalderink: „We hadden al het Gelders Maatwerk voor Bedrijven. Aan bedrijven die minder overlast veroorzaken wordt minder tijd besteed dan aan bedrijven
die het niet goed voor elkaar hebben. Ook een sanctie- en gedoogstrategie was er al en bij het Milieuklachten- en InformatieCentrum kunnen burgers en bedrijven terecht met vragen en opmerkingen.” Gelderland werkte al met een rangorde van risicovolle bedrijven. De top 56 is een overzichtelijke lijst van bedrijven ’waar iets mee is’. Het verwarrende is echter dat de good guys en bad guys op de lijst door elkaar staan. Er staan ook ’gewone’ bedrijven op die om verschillende redenen tijdelijk extra aandacht behoeven. Zij hebben echter wel een goed naleefgedrag. Houding Alle 640 bedrijven die onder provinciaal gezag vallen, zijn of worden opnieuw gewogen met de prioriteringsmethodiek. Het naleefgedrag, de attitude van de onderneming telt daarbij zwaar mee. De plaats van een bedrijf wordt nu bepaald door vermenigvuldiging van één of meer milieuessenties (bijvoorbeeld stank, geluidoverlast) met de opstelling van de exploitant. Is die defensief of juist pro-actief? Zo wordt afgewogen bij welke bedrijven veel of weinig handhavingsinzet nodig is. Moeilijke gevallen krijgen veel aandacht tot zij het beter doen. Daarna schuiven zij door naar een lichtere vorm van bemoeienis. In het handhavingsuitvoerings-
19
HandHaving 2005 #1
HandHaving 2005 #1
Een digitaal bord op een bedrijventerrein met de tekst: ’dit bedrijf is voor de derde keer in overtreding’. Of rode blokjes als visualisatie voor een gebrekkige medewerking. Henk Aalderink, gedeputeerde handhaving in de provincie Gelderland ziet wel wat in deze vorm van openbaarheid. Een proeve van het bord ligt voor hem. Openheid en afrekenbare doelen, daar heeft de provinciebestuurder zichzelf ook op vastgelegd. Het werkplan 2005 geeft nauwkeurig aan wat per 1 januari 2006 geklaard moet zijn. „Laat de Provinciale Staten maar afvinken.”
„Dat economie ook in mijn portefeuille zit, komt mooi uit. ’De vos past op de kippen’”
Voor de rechter
SCG voerde zelf geen fysieke controle uit.
Een goed gesprek „Op papier klopt het nu,” zegt Aalderink, die terloops opmerkt dat de hele operatie intern budgetneutraal is verlopen. Meer mensen en middelen heeft het niet gekost. „Het komt nu aan op de uitvoering.” De bestuurder pakt dat op zijn eigen manier aan, zoals met het afsluiten van een convenant met het Gelders bedrijfsleven over hoe om te gaan met vergunning en handhaving. „Het bedrijfsleven ziet ook wel dat de samenleving vraagt om maatschappelijk verantwoord ondernemen.” Aalderink gelooft in een goed gesprek. „Dat economie ook in mijn portefeuille zit, komt mooi uit. ’De vos past op de kippen’. Ik ken de mensen, ik kan ze aanspreken waarom zij achterblijver zijn.” In de zomer van 2003 stapte hij op de fiets om zelf onder andere de stankoverlast te ervaren van een slibverwerkend bedrijf. Met omwonenden en bedrijf sprak hij af dat het bedrijf een half jaar de tijd krijgt voor aanpassingen.
20
Publiciteit Ook aan het modewoord transparant heeft Aalderink een eigen invulling gegeven. Op www.henkaalderink.nl
houdt hij een dagboek bij. Daar is te lezen dat aan het eind van zijn bestuurstermijn vijf problemen uit de klachten Top 10 moeten zijn opgelost. „We moeten de burger veel meer vertellen. We moeten handhavingsinformatie actief openbaar maken. Het Verdrag van Aarhus schrijft dat ook voor.” Nu heeft Gelderland niet te klagen over meedenkende burgers. Uiterlijk onbewogen zegt Aalderink: „We hebben in de provincie een zeer deskundige milieubeweging. Wetenschappelijk geschoolde mensen in Nijmegen en Wageningen volgen de provincie op de voet.” Met een blik door het raam (in de vensterbank staat een klein VVD-vlaggetje): „We moeten ook wel, buiten het provinciehuis vraagt de burger om een ander bestuur.” De toegenomen openbaarheid uit zich onder meer in het uitbrengen van persberichten met aankondigingen van sancties of een succes. Zo maakte de provincie eind vorig jaar al bekend de eindmeting professionalisering milieuhandhaving met het plan ’Consequent en Consistent’ geheel onder controle te hebben: ’Omdat ook de andere organisaties een plan voor de professionalisering hebben opgesteld, is gegarandeerd dat de samenwerking in het veld makkelijker en beter zal verlopen’, luidt de garantie in de media. Megavarkenshouderij Over één ding wil de gedeputeerde geen misverstand laten bestaan. Uiteindelijk telt de eigen verantwoordelijkheid. „Met de vinger wijzen naar ’de overheid’ die het altijd heeft
gedaan, daar heb ik een hekel aan.” Praten met betrokkenen is aan Aalderink besteed. Hij zegt trots te zijn op de nieuwe vergunning van Afvalverwerking Nijmegen. Die is tot stand gekomen zonder inbreng van de Raad van State. Hij vindt die tegenwoordig zo gebruikelijke gang naar dat bestuurscollege ’slecht’. „Met goed overleg moeten we eruit kunnen komen. Met één onderneming blijft het echter slecht druiven eten: Knorhof, de megavarkenshouderij in de gemeente Buren. Vanwege de grote hoeveelheid voederbrij is het bedrijf aangemerkt als afvalverwerker. Daarmee valt het onder het gezag van de provincie. Tot het noodwetje klaar is, daarna gaat de inrichting weer terug naar de gemeente.” Toch zegt dit atypische voorbeeld iets over de opstelling van Aalderink in handhavingszaken. Zichtbaar geïrriteerd: „Het is ongelooflijk hoeveel tijd en geld deze onderneming kost. Nu al drie ton gemeenschapsgeld. In dit land zijn prima regels en procedures. Maar in dit geval worden die mogelijkheden misbruikt. Met omwonenden die veel last van stank hebben en eigenaar denk je over een oplossing te praten. Wordt op de laatste dag van de procedure toch weer bezwaar gemaakt tegen een voorschrift. Ik pleit voor een snellere afhandeling van dit soort zaken.” Hij sluit af met een ferm „het teveel aan varkens gaat eruit!” Tekst: Nicoline Elsink Foto: Ben Balster
Vrijspraak door vage definitie grond Zonder een duidelijke definitie van grond was een goede uitvoeringspraktijk niet mogelijk. De rechtbank in Rotterdam was zelf zeer helder in de zaak tegen Service Centrum Grond (SCG) en sprak de voormalig directeur, een ontdoener, SCG en een stortplaats vrij van valsheid in geschrifte. Wat in 1998 leek op een miljoenenfraude met belastingvrijstellingen voor niet-reinigbaregrondverklaringen, eindigde daarmee voor het Openbaar Ministerie in een zeperd. Het OM gaat in beroep. Bijna tien jaar na de vermeende strafbare feiten en vijf jaar na de eerste aanhoudingen is het november 2004 eindelijk zo ver. Service Centrum Grond en drie andere beklaagden staan voor de rechter. Voor de zitting zijn drie dagen uitgetrokken, want het is ingewikkelde materie. Voor de zitting heeft de verdediging van SCG een zienswijze ingediend. Het is een omvangrijk document dat moet aantonen dat het OM er helemaal naast zit. Na al die jaren voorbereiding staan de vijf raadsmannen, van wie twee voor SCG, in de gang van het Rotterdamse Gerechtsgebouw te popelen. In toga oefenen zij op gedempte toon en een beetje op afstand hun presentatie straks voor de balie. Vertwijfeld gaan de armen omhoog, met wisselende toonhoogte: „De waarheid! Wat is de waarheid?” Midden jaren negentig constateerde de Belastingdienst bij een controle van de boekhouding van een stortplaats
in Dordrecht dat bepaalde grondstromen ten onrechte als niet-reinigbare grond zijn gestort. Over deze grond was geen afvalstoffenbelasting betaald. De Belastingdienst doet aangifte. Het toenmalige kernteam zware milieucriminaliteit van de politie RotterdamRijnmond start vervolgens een grootschalig onderzoek, onder de naam Moeras. Via de stortplaats komen de rechercheurs terecht bij SCG en bij ontdoeners van vervuilde grond die van SCG een niet-reinigbaarverklaring hebben gekregen. Er volgen huiszoekingen en in totaal vijftig aanhoudingen. Diverse betrokkenen waaronder de ex-directeur van SCG, gaan in voorlopige hechtenis. Geen gewone zitting Voor de rechter staat uiteindelijk de grondverwijderingsketen in het klein: ontdoener Van der Z. en voormalig directeur B. van SCG, beiden verdacht van valsheid in geschrifte.
Intermediair SCG (vertegenwoordigd door de huidige directeur) en ontvanger PROAV. Deze vier verdachten hebben niet willen schikken. De president van de meervoudige kamer Koning nodigt de officier van justitie en raadsmannen uit tot het uitwisselen en verdiepen van standpunten. Maar, waarschuwt hij: „Het mag geen debat met de rechtbank worden.” En zo verkennen de rechters, de aanklager Marijke Kaptein en de verdediging – met Arie Norenburg als voornaamste woordvoerder – drie dagen lang een reeks dossiers over grondverwijdering: de inhoud van een scheepsruim, een paardenbak gevuld met leersnippers, boorgruis, slibreinigingsresidu en dakgrindreinigingsresidu. Officier van justitie Kaptein heeft deze dossiers geselecteerd omdat ze goed weergeven wat volgens haar fout ging. Het is óf geen grond maar bedrijfsafval óf het was wel grond die gereinigd kon worden, maar dan had SCG een verklaring niet-reinigbare grond afgegeven. Daarbij zou valsheid in geschrifte zijn gepleegd. De zogeheten eerstemeldingformulieren werden in tweede instantie overschreven om de ontdoener van dienst te zijn. Volgens Kaptein was >>
21
HandHaving 2005 #1
HandHaving 2005 #1
programma staat de concrete lijst met werkzaamheden die eind 2005 afgerond moeten zijn. Daar zullen de Statenleden ongetwijfeld goed naar kijken. Aalderink lijkt zich erop te verheugen. Hij maakt wel een klein voorbehoud. „Als mijn ambtenaren zeggen dat deze resultaten mogelijk zijn, dan ga ik er vanuit dat het kan.”
in de jaren negentig voldoende duidelijk wat onder grond moest worden verstaan. SCG was immers bij uitstek expert op dat gebied. Een van de ontdoeners was Van der Z., midden jaren negentig directeur van een (inmiddels failliet) adviesbureau voor bodemsanering. Betrokken bij een grondsanering van een scheepswerf, bood dit bedrijf de helpende hand bij een calamiteit aan de scheepswand van een schip. De lading uit het ruim stroomde uit over de grond van de werf. ’Buikdenning’ heten de restanten van scheepsladingen die in de loop der tijd zijn achtergebleven in de opslagruimte van een schip in het politiedossier. Een
medewerker van Van der Z. meldde de inhoud van het schip bij SCG aan als grond. De acceptanten van SCG schreven eerst Geen Grond op het formulier, iets wat de verdediging overigens niet op het formulier heeft aangetroffen. Later werd het als (nietreinigbare) grond beschouwd. De aanleiding tot deze wijziging werd niet duidelijk. Kaptein verweet Van der Z. zich op een goedkope manier van bedrijfsafvalstoffen te hebben willen ontdoen. Want Van der Z. rekende namelijk wel het dure storttarief door aan zijn klant. Volgens Kaptein ging het SCG ook al te gemakkelijk om met de acceptatie van dakgrindreinigingsresidu. Dat ontstaat bij het schoon-
De met leersnippers verontreinigde inhoud van een binnenmanege werd afgevoerd als niet-reinigbare grond.
maken van dakgrind, afkomstig van het slopen van daken. Een bedrijf ontwikkelde een procédé om dat dakgrind te zuiveren van vogelpoep en mos. Wat overblijft van dit proces bevat nog steeds grind en is daarom grond volgens het SCG. Omdat dit residu niet te reinigen is, krijgt het een niet-reinigbaarheidsverklaring. Niet onbelangrijk detail: tegenwoordig valt dakgrindreinigingsresidu wel onder de definitie van grond. Stortplaats PROAV, de voormalig beheerder van stortplaats Derde Merwedehaven in Dordrecht, is betrokken bij de verwerking van de inhoud van een paarden-
HandHaving 2005 #1
Weeffout in wetgeving
22
Service Centrum Grond had tot 1995 als taak het reguleren van grondstromen afkomstig van bodemsaneringen. Na aanmelding van de vrijgekomen grond beoordeelde SCG wat met grond moest gebeuren. Met de Wet belastingen op milieugrondslag krijgt SCG er in 1995 een taak bij: het afgeven van niet-reinigbaarverklaringen. Met zo’n verklaring is zwaar vervuilde grond vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Nu wordt deze constructie gezien als een weeffout in de wetgeving. Het gevolg was immers dat ontdoeners en ontvangers financieel baat hadden bij een verklaring van SCG. Het voordeel kon oplopen tot miljoenen guldens. De ontdoener hoeft niet voor reiniging te betalen en de ontvanger is vrijgesteld van afvalstoffenbelasting. Het strafrechtelijk onderzoek bestrijkt de periode 19995-1998. Publiciteit in het Rotterdams Dagblad en NRC Handelsblad, gaven de SCG-zaak in 2002 opeens politieke lading. De exploitatie van stortplaats Derde Merwedehaven was indertijd in handen van het Provinciaal Orgaan Afvalstoffen (PROAV), grootste aandeelhouder de provincie Zuid-Holland. SCG is ontsprongen aan de Directie bodem van het ministerie van VROM. De voorzitter van het bestuur van SCG was tegelijkertijd een topambtenaar bij VROM. De medebestuursleden waren gedeputeerden en Tweede-Kamerleden. De media legden veel nadruk op het ’semi-ambtelijk’ orgaan en er volgden Kamervragen. Van de mogelijke zelfverrijking die toen rond de affaire hing, is uiteindelijk niets gebleken. Het OM vroeg in 2002 om een bestuurlijke rapportage. De onderzoekers kregen de beschikking over het strafrechtdossier. Zij komen tot de conclusie dat SCG te klantgericht was: het beoordeelde te vaak grond als niet-reinigbaar. Dat bespaarde klanten veel geld. Service Centrum Grond is inmiddels opgegaan in Bodem+ en nu ondergebracht bij SenterNovem. Per 1 januari 2005 is de vrijstelling voor niet-reinigbare grond geschrapt. Wbm-verklaringen voor niet-reinigbare grond worden niet meer afgegeven. Het storten van grond wordt daarmee duurder, wat de prikkel tot reinigen moet versterken. Zie ook www.scg.nl.
bak met snippers leer en van slibreinigingsresidu. In de ’leerkwestie’ kruiste een aannemer die de paardenbak opruimde, op het meldingsformulier aanvankelijk een hoog gehalte leer aan. Dit is geen grond, oordeelde SCG. Een toenmalig beheerder van de stortplaats zou zich tot SCG hebben gewend met het ’bevel’ de snippers leer wel tot grond te verklaren. Daarop leverde de aannemer een nieuw formulier in met een lager gehalte leer. Deze ’grond’ werd vervolgens als nietreinigbaar afgevoerd naar de stortplaats, die geen afvalstoffenbelasting betaalde. Het invullen van het eerste formulier was een vergissing van de ontdoener, zei een van de acceptanten nu. Dat kwam vaker voor en dan wijzigde SCG het formulier. Slibreinigingsresidu is het restant van het grondreinigingsproces. Een grote grondsaneerder uit de provincie Utrecht meldde dit residu aan. Het OM noemt het onbegrijpelijk dat het residu van schoongemaakte grond – afval van het afval – bij SCG geaccepteerd wordt als grond en vervolgens als niet-reinigbare grond kan worden gestort. De uitgespaarde afvalstoffenheffing werd niet in rekening gebracht bij de ontdoener. De verdediging wees naar die ontdoener. Die had bewust gemanipuleerd met de samenstelling van het residu. Non-actief Voormalig directeur B. van SCG werd in 1998 op non-actief gesteld. De rechtbank stond lang stil bij zijn verhaal. De ex-directeur gaf grif toe van grond en bodem weinig kennis
te hebben. Hij vertrouwde het stempel met zijn handtekening toe aan zijn medewerkers. Die plaatsten het stempel onder honderden niet-reinigbaregrondverklaringen. Van al die verklaringen kon ik niet op de hoogte zijn, vond B. Hij bestreed de visie van het OM dat hij zich als leidinggevende onvoldoende had ingezet meer duidelijkheid te krijgen van VROM over definities en procedures. De fraudegevoeligheid van grond was toen in beleidsrapporten allang bekend. Rechtbankpresident Koning vroeg hoe B. heeft kunnen werken met zoveel onduidelijkheid. „U bent gepiepeld”, liet Koning zich ontvallen. Onervaren In haar requisitoir liet Kaptein bijna terloops de verwijten van valsheid in geschrifte tegen B. vallen. Zij vroeg vrijspraak. Bleef over feitelijk leidinggeven aan een organisatie die belastingfraude pleegde. B. faalde als directeur, vond Kaptein. Liet medewerkers zwemmen, gaf geen sturing. Er volgde nog een opmerkelijke passage. Nadrukkelijk zei de officier van justitie de individuele medewerkers van SCG niets te verwijten. „Jong, naïef en onervaren probeerden zij het beste ervan te maken, terwijl de directeur hen aan hun lot overliet.” Op de publieke tribune pinkte mevrouw B. een traantje weg. Tegen Van der Z. eiste zij een boete van € 2500,-, tegen SCG € 20.000,- en tegen de voormalig directeur € 7500,-. Stortplaatsexploitant PROAV hoorde € 4500,- tegen zich eisen. De verdediging hield voet bij stuk en
betoogde dat de vijf ’stromen’ gewoon grond zijn. SCG was niet opgedragen zelf fysiek te controleren of meldingen aannemelijk waren. Slechts op basis van gegevens op het meldingsformulier (samenstelling etc.) werd een oordeel geveld. „Dat de Belastingdienst het anders ziet, is omdat zij heffingen wil binnen halen. En dat het OM er anders over denkt, is omdat zij geen kennis van zaken heeft. Dit is een volstrekte overbodige rechtszaak”, aldus raadsman Norenburg. Definitie Rechtbankpresident Koning had halverwege de tweede zittingsdag met een lichte aarzeling in zijn stem gevraagd of ’we het nog moeten hebben over de definitie van grond’. Achteraf een veelzeggende vraag. Ja, zei advocaat Norenburg: „Dat is de kern van de hele zaak.” Nee, meende Kaptein. „In die tijd was voldoende duidelijk wat precies onder grond moest worden verstaan.” De definitie van grond bleek uiteindelijk doorslaggevend voor rechtbank. Met een, gezien alle inspanningen, onthutsend simpele motivatie luidde het vonnis in de vier zaken vrijspraak. De argumentatie van de rechtbank: ’Wat grond is, was ten tijde van de ten laste gelegde feiten niet gedefinieerd. Daardoor konden er niet volgens onbetwiste criteria en heldere lijnen worden vastgelegd, waarmee in de praktijk zonder al te veel moeite kon worden geopereerd’. Tekst: Nicoline Elsink Foto’s: Hollandse Hoogte
23
HandHaving 2005 #1
Dakgrindreinigingsresidu: eerst geen, later wel grond.
Dossier: Agressie
Alert reageren op toenemend geweld Het grote lezersonderzoek van het blad HandHaving (2004/4) wees uit: de handhaver is soms bang en ontmoet regelmatig agressie. Eenderde van de ondervraagden is wel eens bang voor degenen die hij of zij controleert. Veertig procent heeft regelmatig te maken met agressieve reacties. Bij de politie (55%) en de Inspecties (46%) is vaker sprake van agressie. Zij zijn er tegelijkertijd minder bang voor dan de anderen. Elders in deze HandHaving staat een artikel over het aanpakken van mobiele puinbrekers. Daarvoor is ook gesproken met controleurs die de slooplocaties bezoeken, maar hun naam staat op verzoek van de Milieudienst Amsterdam niet in het artikel. De vrees bestaat namelijk dat een verhaal over het succesvol aanpakken van puinbrekers agressie oproept. „We doen ketenhandhaving. Dus de kans is groot dat een ondernemer steeds dezelfde controleur op een andere plek ziet opduiken. Dat irriteert. Die irritatie moet je niet voeden door de toezichthouder z’n succes te laten vertellen in een vakblad”, verklaart de Milieudienst. 24
Voorbeelden In de praktijkverhalen in dit blad komt het onderwerp agressie en geweld een enkele keer aan de orde. Doorgaans zijdelings. Een opmerking in de marge: het was een vervelende situatie, maar ja, dat gebeurt, het is niet anders. De ontruiming van een sloopbedrijf in Den Helder, waarbij de naam van een ambtenaar met een woordspeling her en der op muren werd gekladderd. De bedrijfseigenaar liet bij de echtgenoot van een handhaver een bloemetje bezorgen. Leuk bedoeld, maar niet zo ontvangen. En wat te denken van de ontruiming van een terrein in de provincie Groningen, waar de eigenaar met een vuurwapen in de weer was.Los van de percentages uit het lezersonderzoek zijn er niet veel specifieke cijfers over agressie en geweld tegen handhavers. Een grootschalig onderzoek uit 2001 ’Geweld tegen werknemers in de (semi) openbare ruimten’ richt zich op beroepsgroepen als politieagenten, treinconducteurs, en taxichauffeurs. 71% daarvan wordt geconfronteerd met verbaal geweld. Eenderde heeft te maken met serieuze bedreigingen als duwen, trekken, spugen, schoppen
of slaan. Ruim eenderde had dat jaar een ernstig geweldsdelict meegemaakt als zwaar verbaal geweld (schelden, schreeuwen bedreigen en serieuze bedreigingen (poging tot slaan stompen, schoppen) en fysiek geweld. De beroepsgroep controleurs en inspecteurs is niet apart aan bod. Wel wordt geconcludeerd dat deze categorie buitendienstmedewerkers vergelijkbaar is met agenten en conducteurs. Geweld wordt ingezet om iets af te dwingen: vernietiging van een proces-verbaal of voorkomen van een controle. Intimiderend gedrag is iets te dicht bij de handhaver gaan staan of aantekeningen van de controleur opeisen. Geweldsprotocol Algemeen bestaat de indruk dat verbaal geweld groeit. Theo van der Bruggen beaamt dat: „Volgens mij zijn de incidenten structureel. Weliswaar op kleine schaal, maar er zit groei in. En die is uiteraard ongewenst.” De teammanager handhaving van de gemeente Tilburg werkte voorheen bij de Sociale Dienst, als consulent en als hoofd. „In die functie heb je een andere relatie met klanten, zij voelen jouw beslissingen direct in de portemonnee.” Van der Bruggen heeft zelf weinig lastige situaties meegemaakt. Sterker, hij werd er meestal bijgehaald als problemen werden ver- >>
25
HandHaving 2005 #1
HandHaving 2005 #1
Handhavers en toezichthouders hebben in toenemende mate te maken met bedreigingen en agressief gedrag. Het is tijd om de professionalisering van het vak compleet te maken met een geweldsprotocol, registratie van incidenten en een training omgaan met agressie en geweld.
wacht. Gezien zijn stevige postuur een begrijpelijk beleid. Mede vanwege zijn ervaring bij de Sociale Dienst schrijft hij nu een geweldsprotocol voor de gemeentelijke afdeling handhaving. „Aanleiding is een aantal incidenten. Zo ontstonden er problemen toen een reinigingsinspecteur iemand wilde verbaliseren. Omstanders bemoeiden zich er mee en omcirkelden de inspecteur. Ga je dan terug met een collega? Of met de politie?” Verzakelijking Bijkomende reden van een protocol is de verzakelijking van de handhaving.
Er is een toename van lik-op-stuk handhaven: bestuurlijke transactie en bestuurlijke boete. De opsporingsambtenaar trekt sneller het bonnenboekje in plaats van nog eens een goed gesprek beginnen. In het verlengde hiervan ligt het resultaatgericht werken. Boetes en processen-verbaal zijn opgenomen in harde afrekenbare doelstellingen. Was je tien, vijftien jaar geleden met drie processen-verbaal per jaar een hele piet, nu is bij een aantal inspecties het aantal enorm toegenomen. Dus ook de inkomsten voor de organisatie. Van der Bruggen bevestigt die andere
HandHaving 2005 #1
Tips tegen agressie
26
• Blijf baas over eigen emoties. Een eenvoudig alarmsignaal dat je deze grip dreigt te verliezen, is dat je harder gaat praten. • Probeer een ontspannen, niet-bedreigende houding aan te nemen. • Vermijd iemand lang in de ogen te kijken. • Zorg voor de mogelijkheid van een uitgang (vluchtweg), zowel voor jezelf als voor de ander. Insluiten kan angst en paniekreacties veroorzaken. • Nodig de ander uit te gaan zitten (iemand die zit, wordt minder snel boos). • Wijs de ander niet aan en raak hem niet aan. • Ga niet aan de dominante kant van de ander staan (voor de meesten is de rechterhand de sterkste). • Probeer op een of andere manier het tempo uit het gesprek te halen. Met name door samen te vatten wat de ander zei, hem verduidelijkende vragen te stellen (wat bedoel je precies?) en door zelf langzamer te praten en vaker te pauzeren. • Probeer fysieke afstand te bewaren. Een vuistregel hierbij is dat je ten minste anderhalve armlengte van de ander gaat staan. • Probeer een winnaar-verliezersituatie te voorkómen. • Voorkom escalatie door het aankondigen van sancties: ’Als je dit doet, dan doe ik dat.’ • Gebruik humor. Echter nooit om iemand te kijk te zetten. • Haal de ander uit de groep en voorkom zo publiekelijk gezichtsverlies.
kant van de professionalisering van de handhaving. „De tweestappenstrategie gaat uit van sneller optreden. Een kort lontje zeggen we hier. Aan de voorkant beter voorlichten en aan de achterkant strenger optreden. Dan moet je er op voorbereid zijn dat irritaties ontstaan. In het protocol nemen we op wie wat doet als er iets gebeurt. Wie neemt bijvoorbeeld contact op met het slachtoffer. Bij welke incidenten doen we altijd aangifte en bij welke niet?” Tilburg wil zicht krijgen op de aantallen. Daarom bevat het protocol ook een opzet voor het registreren van meldingen. Vaardigheden In het lezersonderzoek van dit blad wordt sociale vaardigheid, na zelfstandigheid, de belangrijkste eigenschap van de handhaver genoemd. Hier ligt een gevaar op de hoek: het verwijt aan de handhaver dat een incident aan hem of haar zelf ligt. De manier van optreden kan een rol hebben gespeeld, het is dan ook raadzaam daar aandacht aan te besteden. Een training in omgaan met agressie en geweld is tegenwoordig haast verplichte kost. Ook in Tilburg wordt overwogen de circa zestig medewerkers van afdeling handhaving, een cursus te laten doen. Nadere inlichtingen: Theo van der Bruggen, gemeente Tilburg,
[email protected]. Vide, de beroepsvereniging voor handhavers, inspecteurs, controleurs en evaluatoren, start met een serie workshops over agressie en geweld. Meer informatie: www.videnet.nl
Het verhaal van Anne Mulder Anne Mulder, inspecteur scheepvaart bij de provincie Overijssel: „Ongeveer drie jaar geleden voerde een collega een controle uit in de Weerribben, het merengebied van Noordwest-Overijssel. Dat deed hij samen met een politieman in uniform. Zij wilden een boot aanhouden die ongeveer 50 kilometer per uur voer. De maximaal toegestane snelheid is daar 9 kilometer per uur. Door naast de snelheidovertreder te gaan varen probeerden zij de man tot stoppen te dwingen. Hij schreeuwde: ’Klootzakken, jullie moeten mij ook altijd hebben’, en kwam in volle vaart op de inspectieboot af. Hij probeerde een paar keer de inspectieboot te overvaren. De overtreder had vrouw en kinderen aan boord. Die waren duidelijk doodsbang. De beide collega’s besloten er geen klopjacht van te maken. Zij hadden voldoende gegevens om hem later thuis aan te houden. De man is veroordeeld tot acht weken gevangenisstraf of 100 uur dienstverlening voor poging tot zware mishandeling. Opmerkelijk: de rechter vonniste een hogere straf dan de eis. De rechter stond stil bij de gevaren waaraan de handhavers op het water hadden blootgestaan. „Stel dat de opvarenden overboord waren geslagen en geraakt door de schroeven van de 225 pk buitenboordmotor.” Brugwachter Mulder heeft in 25 jaar werkervaring niet eerder meegemaakt dat mensen zo door het lint gaan. Hij merkt de
laatste jaren wel een toename van verbaal geweld. Een brugwachter die zich moet opsluiten in het brugwachtershuisje omdat een woedende recreatievaarder zich laat gaan. Ook komt het vaker voor dat mensen weigeren zich te identificeren bij het aanzeggen van een verbaal. „De controles op het water is een samenwerking met een groot aantal handhavingsorganisaties samenwerken. In dit project Waterplan hebben we een protocol vastgesteld over agressief gedrag. Een van de afspaken is altijd met twee man surveilleren en contact leggen met de collega die iets is overkomen. Dat is niet per se de leidinggevende. Iemand moet er geschikt voor zijn. Een collega, of een geestelijk raadsman. Het gaat erom dat het gebeurt.” Verder behoren trainingen in het aanzeggen van een proces-verbaal (in feite een slechtnieuwsgesprek), in omgaan met agressie en conflictherkenning en -hantering tot het vaste programma. Knokpartij Mulder beoordeelde ook of schade aan woonwagens voor een tegemoetkoming in kosten in aanmerking kwam. Hij denkt overwegend met plezier terug aan deze voorheen mobiele medeburgers. „Ik heb één echt gewelddadig incident meegemaakt toen een woonwagenbewoner onverwachts een schouw van zijn wagen kreeg. De sfeer werd steeds dreigender. Het kwam tot een knokpartij waarbij ik de man klem had. Uit mijn ooghoeken zag ik zijn zoon
met iets langs uit een schuurtje komen. Ik dacht een geweer. Toen ben ik mijn auto gesprongen en – gelukkig startte de motor meteen – ternauwernood aan erger ontkomen. Ze sloegen een paar keer hard op mijn auto en gooiden met flessen. Ik was zeer emotioneel en heb trillend aangifte gedaan. De politie zei eerst er niets zoveel mee te kunnen omdat er geen getuigen waren. Er is toch proces-verbaal opgemaakt. De officier van justitie vond juist dat dat vaker zou moeten gebeuren. In de aanloop naar de rechtszaak werd mijn familie telefonisch lastig gevallen. Dat vond en vind ik het allerergste. Temeer doordat je niet zeker weet of het om de betreffende man ging. Hij is veroordeeld, ook in hoger beroep, waarbij het aanvallen van een ambtenaar in functie zwaar meewoog. In de rechtszaal hoorde ik meer over de achtergrond van de dader. Hij had nogal wat gewelddadigs op zijn kerfstok. Daar schrok ik van. Het lastige was, ik kwam daar om een schade te beoordelen, dus niet voor een controle of iets dergelijks. Ik heb er van geleerd niet overal alleen op af te stappen. Deze dader is kandidaat geweest voor een provinciaal woonwagenoverlegorgaan. De toenmalige gedeputeerde weigerde echter iemand te benoemen die een van zijn ambtenaren had aangevallen. Die steun van een bestuurder heeft mij veel goed gedaan.” Tekst: Nicoline Elsink, Harry Perrée Foto: Otto Snoek/HH Illustratie: Annet Scholten
>>
27
HandHaving 2005 #1
Tip tegen agressie: probeer een ontspannen houding aan te nemen.
Training omgaan met agressie bij de Nederlandse Spoorwegen
Wat
Wie
Kosten
Duur
In-company Bijzonderheden
•
Communicatieve
Mibacu
€ 1095,-
3 dagen
ja
Ondersteund door acteurs
vaardigheden milieu-
www.mibacu.nl
€ 545,-
1 dag
ja
Speciaal voor opsporingsbeambten
handhaving
•
•
Bouwplaats bezocht: alle banden lek gestoken
Aanzeggen proces-
Mibacu
verbaal
www.mibacu.nl
Omgaan met lastig en
Rijks Opleidings Instituut
agressief gedrag
www.roi-opl.nl
Vermijden en omgaan
HIPEPE
met agressie
www.hipepe.nl
€ 1225,-
2 dagen
ja
Ondersteund door acteurs
€ 360,-
1 dag
ja
Cursus 1 of 3 dagen. Bij uitbreiding o.l.v. een zelfverdedigingspecialist. In-company kost de training € 1550,- per dag bij min. 6 en max. 12 deelnemers
•
Omgaan met agressie
Langhenkel Opleiding en Training BV
n.o.t.k.
n.o.t.k.
altijd
Collega-cursisten geven feedback
n.o.t.k.
1 dag
altijd
Ondersteund door acteurs. Duur van de cursus is flexibel
€ 675,-
2 dagen
ja
--
www.langhenkel.nl •
Omgaan met agressie
Nederlands Centrum Opleidingen Overheid www.ncoo.nl
•
•
Boze burgers aan de
Bestuursacademie
balie en buitenshuis
www.bestuursacademie.nl
Omgaan met agressie
Bestuursacademie
n.o.t.k.
n.o.t.k.
altijd
Inhoud kan zelf worden samengesteld
2 dagen
ja
Max. 12 deelnemers, cursus kost € 567,- per dagdeel.
www.bestuursacademie.nl •
Agressietraining
Politie Opleidingen Centrum Nederland * www.pocn.nl
Acteur bijhuren kost € 250,- per dagdeel. Fysieke training is mogelijk
•
Anti-agressietraining
Nederlands Opleidings Bureau
€ 880,-
2 dagen
ja
Bij een open inschrijving kost de training € 880,-
n.o.t.k.
2 dagen
altijd
Simulaties met acteurs en video
*
2 dagen
altijd
Bij 6-12 mensen kost de training € 4697,-.
www.nob-opleidingen.nl •
Vat op verbale agressie
Plattel en partners www.plattel.nl
HandHaving 2005 #1
•
Omgaan met lastig
Bureau Houthoff
gedrag
www.houthofftrainingen.nl
Coachingstraject 6 x 1,5 uur kost voor een uitvoerende € 1505,- en voor een leidinggevende € 1580,-
•
•
28
Omgaan met
De Jong en partners
agressieve klanten
www.dejongtraining.nl
Omgang met
Leo Agressie Management
agressieve klanten
www.leo.nl
„We worden soms met de dood bedreigd. Zeker als je crises hebt zoals de vogelpest en varkenspest, dan wil het nogal eens lastig worden. Dan lopen de gemoederen natuurlijk snel op en dat kan dan worden botgevierd op onze mensen”, constateert Ron van der Helm, plaatsvervangend directeur van de AID. Toezichthouders staan midden in de samenleving. En die samenleving verhardt, vertoont meer agressie.
*
2/2,5 dagen
altijd
Ondersteund door acteurs. Kosten per actueel dagdeel € 550,-
n.o.t.k.
3 dagen
altijd
Fysieke training maakt deel uit van de cursus. Men leert o.a. los te komen en een collega te bevrijden
Van der Helm zag het aantal gevallen van agressie jegens zijn mensen tussen 1998 en 2002 op en neer bewegen tussen zeven en vijftien gevallen. Gemiddeld tien gevallen van bedreiging en geweld per jaar. „Ik vind elk getal te veel”, zegt Van der Helm. Zo’n opmerking verbaast natuurlijk niet uit de mond van een leidinggevende, maar met pakweg vijfhonderd inspecteurs dagelijks op pad, lijkt het aantal mee te vallen. De collega’s van de Arbeidsinspectie (AI) controleren elk jaar zo’n 35.000 bedrijven. Ze zoeken naar slechte arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktfraude. Deze Inspectie zou dit jaar 30 à 40 agressiegevallen kunnen bijschrijven in haar statistieken, als zij die zou bijhouden. Dat gebeurt echter niet. Het geschatte jaarcijfer is het resultaat van een belrondje langs de teamleiders.Geen van de arbeidsinspecteurs is zelf slachtoffer geweest van fysiek geweld. Maar verbaal geweld kan ook heel intimiderend zijn, zegt Jaap Uilenbroek, directeur van de Arbeidsinspectie. „We hebben meegemaakt dat iemand de Hitlergroet maakte naar de inspecteur. In enkele gevallen werd de inspecteur thuis gebeld, omdat hij toevallig tegen iemand aanliep die wist waar hij woonde. Ook stevig was
het voorval met de inspecteur die een bouwlocatie bezocht, terugkwam en zag dat alle autobanden waren lek gestoken.” Niettemin concludeert Uilenbroek voorzichtig: „Gezien het aantal incidenten bij het enorme aantal bedrijfsbezoeken, mogen we onszelf nog gelukkig prijzen.” Economische druk Valt er een tendens te bespeuren? „Je ziet dat agressie bij sectoren die economisch onder druk staan, vaker voorkomt”, reageert Uilenbroek. „Bijvoorbeeld bij slachterijen, vleestransporten en bij arbeidsmarktfraude, waar je het hebt over stevige boetes. Laatst hadden we een uitzendbedrijf waar heel veel gescholden en gedreigd is. Dan gaan de inspecteurs weg en komen ze terug met de politie. De administratie is toen gedeeltelijk in beslag genomen.” Maar de schommelingen in aantallen zijn maar klein, volgens de directeur. „Statistisch kun je er geen uitspraken over doen.” Ook David Lamas, teamleider Food bij de Voedsel- en WarenAutoriteit (VWA) in Amsterdam, luidt vooralsnog niet de noodklok. „We zijn pas dit jaar begonnen met registratie van agressiegevallen. De teller voor dit jaar staat op 30. De meldingen variëren van
eenvoudige beledigingen tot zwaaien met een bijl. Wij doen ongeveer 30.000 controles per jaar. Dus het aantal waarbij het uit de hand loopt valt behoorlijk mee.” Dikke huid Nee, dan de agressie op en langs het spoor... In 2003 kregen machinisten, conducteurs en stationsmedewerkers, die allemaal deels een toezichthoudende taak hebben, maar liefst ruim 12.000 keer te maken met agressie. „Dat gaat van verbale agressie, via spugen, aan de kleren trekken en duwen tot zwaar lichamelijk geweld. Dat laatste maar een paar keer per jaar”, aldus woordvoerder John Krijgsman. Het aantal meldingen is de afgelopen vijf jaar verdubbeld. Maar dat komt vooral doordat 8.000 medewerkers een zakcomputertje (een railpocket) hebben gekregen waarin ze agressie direct kunnen invoeren, vermoedt Krijgsman. Hij relativeert het forse aantal meldingen. „Zie het in het perspectief van 320 miljoen treinreizen per jaar. Met 99,9 procent van onze klanten hebben we geen enkel probleem.” Agressief gedrag en bedreiging leiden tot aangifte bij de politie, laten alle woordvoerders weten. „Wij tolereren geen enkel geval van mishandeling en bedreiging”, zegt Van der Helm van de AID ferm. Maar uiteindelijk is het de individuele inspecteur zelf die bepaalt of hij de bedreiging zwaar genoeg vindt om naar de politie te stappen. „Niet alle >> toezichthouders trekken dezelfde
29
HandHaving 2005 #1
•
Specialist
Jurisprudentie
HandHaving 2005 #1
grens”, geeft Van der Helm toe. „De MKZ-crisis leverde enorme emoties op bij de betrokkenen en in de samenleving. Ik heb ook controleurs gesproken die zeggen: je moet in dit soort tijden gewoon een dikke huid hebben.” Aangifte NS, AI, AID en VWA hebben allemaal vaste procedures die na agressief gedrag in werking treden. „Er gaat dan een treintje lopen, op drie sporen tegelijk”, legt Lamas van de VWA uit. „Eentje betreft de gecontroleerde. Bijvoorbeeld die man die met een bijl heeft staan zwaaien. Hij is dezelfde dag nog opgepakt door de politie en in de cel gezet. Als hij vrijkomt proberen we na enige tijd weer een normaliserend gesprek te voeren over hoe we daar onder veilige omstandigheden kunnen controleren. Het tweede spoor gaat naar de controleur. Die doet aangifte. Dat hoeft niet, maar ik geef wel het belang aan van zo’n aangifte. En dat is: de gecontroleerde duidelijk maken dat hij geen normaal gedrag vertoont. De controleur zelf wordt door de bedrijfsopvang geleid.” Getrainde collega’s staan hem bij om het te verwerken, en als dat niet helpt, externe professionals. En dan is er het derde spoor, dat de VWA nog moet aanleggen. „We onderzoeken momenteel of we met een civiele procedure bedrijfsschade en persoonlijke schade kunnen verhalen op agressieve klanten.”
30
Preventie Hoe noodzakelijk ook, dit ingrijpen blijft mosterd na de maaltijd. Beter is
natuurlijk preventie. De NS geeft jaarlijks 45 miljoen euro uit aan ’sociale veiligheid’. Dat geld gaat onder andere naar 660 medewerkers van mobiele controleteams en naar 200 extra conducteurs die meerijden op ’agressiegevoelige treinen’. Verder loeren op meer dan 60 stations camera’s naar de treinreizigers en sinds kort hangen ook in enkele treinen camera’s. Krijgsman: „Jongens die een trein in brand hadden gestoken werden zo gepakt. Daar gaat een aardig preventieve werking vanuit. De schade door vandalisme op die lijn werd met zestig procent gereduceerd.” Ook Uilenbroek (AI) benadrukt het belang van preventie. „Sowieso zijn de inspecteurs geselecteerd op ruggengraat, want ja... het zijn geen goednieuwsbrengers. Onze mensen zijn erop getraind om situaties te herkennen: wat is agressie en geweld? Verder proberen wij bij voorbereidingen van controles rekening te houden met de vraag: kan agressie vóórkomen? Neem de inspectie van garagebedrijven. Bij de grote ondernemingen zal er niet zoveel aan de hand zijn. Aan de onderkant van die branche, bij kleine garagebedrijven midden in de stad, ga je met twee inspecteurs in plaats van alleen. En bij arbeidsmarktfraude zit je dicht tegen de illegaliteit aan. Dan neem je sneller de politie mee.” Die overwegingen maakt de toezichthouder niet in zijn uppie, beklemtoont Uilenbroek, die worden telkens in projectverband en uiteindelijk door leidinggevenden gemaakt.
Meer weerstand Intussen zoeken de Amsterdamse voedselinspecteurs een nieuwe aanpak die moet voorkomen dat ze slachtoffer worden van agressie. Teamleider Lamas heeft niet het idee dat er sprake is van een stijging van het aantal agressiegevallen. „Maar de ernst van de incidenten neemt wel toe.” En dat is niet het enige. „Het aantal incidenten van lichtere weerstand, waarbij de autoriteit van de controleur niet meer wordt geaccepteerd, stijgt ook”, ervaart hij. „We kijken nu naar wat we meer in de preventieve sfeer kunnen doen. Een van de afspraken zal zijn dat controleurs na een bepaald tijdstip niet meer alleen op pad gaan. Ook een aantal wijken gaan ze niet meer alleen in.” Verder is de VWA bezig met nieuwe controlestrategieën. „In de Bijlmer hebben we dit jaar controles in groepen uitgevoerd. Dan gaan we met zes controleurs de wijk in. Zo ben je altijd bij elkaar in de buurt om elkaar bij problemen snel te kunnen helpen.”
Aangifte? Misdragingen tegen een ambtenaar in functie of een Buitengewoon Opsporings Ambtenaar kunnen strafbare feiten zijn. En dus reden voor aangifte. De praktijk leert dat het nuttig is daarover afspraken te maken met het Openbaar Ministerie. Strafbare feiten zijn onder meer geweld uitoefenen (’van te geringe betekenis’) of bedreiging (’een ambtenaar dwingen tot iets doen of nalaten’) en wederspannigheid (’verzet’).
Henk Arends, toezichthouder bodemsanering Beste toezichthouder bodemsanering van Nederland. Gefeliciteerd! Nou, toezicht doe je niet alleen. Het is niet alleen mijn verdienste, er staat een hele afdeling achter. Al die medewerkers dragen bij aan het resultaat. Waarom deze uitverkiezing? Ik ben de stimulator van een betere kwaliteitsborging van bodemsanering. Het hele proces, vanaf onderzoek tot evaluatie en nazorg, is vastgelegd in het Normblad. We kunnen nu de hele keten volgen tot en met de verwerking van verontreinigde grond. Toezicht is verankerd in het bodemsaneringsproces. Wat kan beter? Ik daag de markt uit een heldere doelstelling in saneringsplannen op te nemen. En uw motivatie Een schonere leefomgeving achterlaten voor de volgende generaties. En ja, het is een heel boeiend onderwerp. Hoe een sanering verloopt, welke technieken worden toegepast en hoe daar sturing aan te geven. Zonder op de stoel van de saneerder te willen gaan zitten, voel ik mij daarbij betrokken. Foto: Twan Wiermans
Hans Spiegeler (links) en Marcel Verweij: „Te veel rapportageverplichtingen buiten de vergunning om.”
HandHaving 2005 #1
Olijfpitten en cacaodoppen als brandstof voor energiecentrales, in plaats van klassieke kolen, het is even wennen. In de strijd tegen de uitstoot van broeikasgassen heeft het verbranden van biomassa een hoge vlucht genomen. Tijd voor de VROM-Inspectie om de vergunningen van de centrales tegen het licht te houden. Aan de kwaliteit valt veel te verbeteren. Een expertpool kan daarbij helpen.
32
Wil Nederland de Kyoto-doelstellingen behalen, dan moet de uitstoot van broeikasgassen omlaag. Een bron van CO2-uitstoot zijn kolengestookte energiecentrales. Met het vervangen van kolen door biomassa wordt de uitstoot teruggebracht. In 2002 sloten energiecentrales en rijksoverheid een kolenconvenant. In ruil voor de inspanningsverplichting van de centrales, biedt de rijksoverheid steun bij investeringen. De centrales moeten investeren in milieutechnische voorzieningen. De ketels zijn immers van oorsprong niet berekend op het verbranden van organische stoffen als diermeel, hout en zuiveringslib. Er spelen dus forse financiële belangen mee. Ondertussen zijn de revenuen van het kolenconvenant al meegerekend in de CO2-plafonds van de emissiehandel. Tot zover de uitleg van Hans Spiegeler, directie Klimaatverandering en Industrie van VROM. Hij kijkt daarbij wat zuinig naar zijn collega, Marcel
Verweij van de VROM-Inspectie. Verweij heeft als projectleider van het onderzoek Verbranden van biomassa in energiecentrales de risico’s van bijstoken met biomassa onderzocht en zwakke plekken ontdekt. Daarnaast blijkt de Raad van State streng te oordelen over de emissies die kunnen vrijkomen bij het verbranden van biomassa. Kwaliteit van vergunning „Verbranden van biomassa is een prima zaak, vinden beiden. Maar de milieuvoorwaarden waarbinnen dat gebeurt moeten wel duidelijk zijn. De vergunning van de energiecentrale speelt daarin een sleutelrol. In de meeste provincies staan centrales die biomassa verbranden. De provincie is bevoegd gezag. De VROM-Inspectie heeft negen vergunningen onderzocht op kwaliteit en constateerde verschillende tekortkomingen. De snelle ontwikkeling van deze techniek en de verwarring over definities hebben
ertoe geleid dat vergunningverleners zelf het wiel hebben moeten uitvinden. Hier mag het ministerie van VROM de hand in eigen boezem steken en dient ze hulp te bieden, vindt Spiegeler. Een aanbeveling in het onderzoek is dan ook de standaardisatie van vergunningvoorschriften. Onder de paraplu van SenterNovem en Infomil wordt uniformering van de vergunning voorbereid en gaat een pool van deskundigen daarbij helpen. Kwik „Met het formuleren van acceptatieprocedures en van de eisen aan milieuhygiënische ongewenste en onverwachte stoffen, is veel te winnen”, vervolgt Verweij. „Monstername en analyse moeten in protocollen worden beschreven. De VROM-Inspectie gaat nu samen met het IPO en de energiebranche een nieuw protocol voor deze procedure opstellen.” Een aantal aanbevelingen geldt in het algemeen. Zo worden bedrijven los van de vergunning veelvuldig verplicht allerlei rapportages te overleggen: acceptatieplannen, emissieplannen, calamiteitenplannen. In één vergunning zaten zelfs twintig van deze verplichtingen, echter zonder tijdslimiet. Dan moet de toezichthouder
Raad van State Exploitanten van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s) houden de ontwikkelingen in de gaten. Zij hebben immers flink geïnvesteerd in milieuverantwoorde verbranding en de energiecentrales trekken biomassa
(aanbod) weg bij de afvalcentrales. Ook is er verwarring over het begrip brandstof. „Wanneer is het afval en wanneer brandstof?” Een werkgroep onder leiding van oud-staatssecretaris Dick Tommel gaat deze definities en Europese uitspraken over dit onderwerp tegen het licht houden.” Omwonenden van energiecentrales waar biomassa verbrand wordt of gaat worden, zitten er ook bovenop. Kippenmest (Fibroned in Apeldoorn) of afvalhout (Electrabel in Nijmegen) zijn actuele voorbeelden. Voor een deel zijn deze tegengeluiden gevoed door ethische overwegingen. Kippenmest is afkomstig van, in hun ogen, foute bio-industrie. Dus dan hoor je de afzet van die mest als biomassa niet te bevorderen. Omwonenden zijn echter vooral bezorgd over de uitstoot van schadelijke stoffen in de leefomgeving. Hans Spiegeler: „Vrijwel alle milieuvergunningen zijn aangevochten voor de
Wat is biomassa? Biomassa is een verzamelterm voor uiteenlopende materialen en stoffen van kortcyclische organische oorsprong, zowel plantaardig als dierlijk. Deze stoffen kunnen worden ingezet voor energieopwekking. Biomassa kan bestaan uit voor energieopwekking geteelde gewassen, uit bijproducten van de oogst en de been verwerking van voedingsmiddelen (olijfpitten) en uit afval (afvalhout, RWZI slib). Biomassa komt ook in bewerkte vorm voor (brandstofkorrels) waarna het als brandstof in energiecentrales wordt ingezet. Biomassa wordt of direct meegestookt met kolen door het mengsel in molens te verkleinen en vervolgens in de ketel te doseren. Ook kan het worden vergast waarna de gasproducten in de keten worden ingevoerd. In Nederland staat ook een aantal ’stand alone’-installaties, dat wil zeggen installaties die alleen op biomassa branden (Lelystad, Cuijk).
Raad van State. Die oordeelt streng en vindt dat de emissieruimte in de vergunningen te groot is. De vergunningvoorschriften gaan uit van de normen uit het zeer recente Besluit Verbranding Afvalstoffen. De Raad van State baseert zich echter op de IPPC-richtlijn en vindt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met Best Available Techniques.” De laatste tijd zijn vergunningen keer op keer gestrand bij de Raad van State. Als gevolg daarvan draaien de centrales of op oude vergunningen of op gedoogbeschikkingen. En zo’n oude vergunning valt onder het oude afvalstoffenregime. Wetgevingsjuristen bijten nu de tanden stuk op de verschillende emissienormstellingen. Of de normen uit het Besluit Verbranding Afvalstoffen uit 2004 alweer moeten worden bijgesteld wordt door VROM uitgezocht. Al met al is de normendiscussie nu wel een rem op de ontwikkeling van bio-energie. Nadere inlichtingen: Marcel Verweij, VROM-Inspectie, tel. 026 - 352 84 00,
[email protected]; Hans Spiegeler, ministerie van VROM, tel. 079 - 339 48 49 Tekst: Nicoline Elsink Foto: Henriëtte Guest
33
HandHaving 2005 #1
Biomassa brandt schoner met uniforme aanpak
alsnog proberen rapportages binnen te krijgen. „Verschillende essentiële rapportages waren niet verstrekt”, aldus Verweij. Die rapportageverplichting volgt dan naar aanleiding van de vergunning, maar voor de handhaving is het beter als het in de vergunning zit. Bij het verbranden van biomassa is de uitstoot van kwik een van de grootste obstakels. Deze stof is zonder kostbare investeringen ’aan de pijp’ lastig te meten en handhavers vragen zich af of het CO2-voordeel wel opweegt tegen de kwikuitstoot. „Het bevoegde gezag heeft moeite die dure voorzieningen voor te schrijven omdat het rendement daarvan niet duidelijk is.”
De gemeenteraad van Haarlemmer stemt over de begroting. Foto:Peter Hilz/HH
Amper averij door bezuinigingen
HandHaving 2005 #1
Dat de Rijksinspecties geld en mensen inleveren was al bekend. Hardnekkig zijn nu de geruchten dat vooral gemeenten en provincies snoeien in hun handhavingsbudgetten. De bezuinigingdrift zou zelf de professionalisering milieuhandhaving om zeep gaan helpen. Dat blijkt reuze mee te vallen. „Bij de provincie Noord-Holland komen er juist handhavers bij.”
34
’Twee fte minder’
’Meer handhaven’
’Gelijk budget’
Pieter van den Bergen, hoofd vergunningverlening en handhaving Provincie Utrecht: „Gedeputeerde Staten hadden de bedoeling tien miljoen euro te bezuinigen voor de hele provincie Utrecht. Toen heeft het college eerst gekeken naar haar wettelijke taken en naar de taken waarin je kunt snoeien. Bij de eerste optie kwam naar voren dat € 300.000,-, oftewel vijf arbeidsplaatsen, bij handhaving moest worden gekrompen. Na deze eerste grove inventarisatie is er gekeken naar de gevolgen en toen is gezegd: op handhaving moet je niet bezuinigen. Preventief toezicht zou dan verdwijnen en alleen repressief toezicht zou overblijven. Nu hebben we sinds 1 januari twee fte minder. Dat valt heel erg mee. Handhaving is zo’n hot item dat de politiek het hier niet aandurft om erop te bezuinigen.”
Cor Verhoeckx, hoofd bureau Coördinatie Milieutaken gemeente Rotterdam: „Er is dit jaar niet bezuinigd en dat zal de komende twee jaar, zolang dit college er zit, ook niet gebeuren. Handhaving wordt in Rotterdam als een van de speerpunten gezien door het college. Er is een speciaal collegeteam handhaving, waarin de burgemeester zit en een aantal wethouders en directeuren van diensten. Die zorgen dat handhavers van bijvoorbeeld brandweer, politie en milieu samenwerken en die zorgen dat handhaving op de agenda blijft staan. Er is de laatste jaren een half miljoen euro omgebogen van beleid naar handhaving. Die taak voert DCMR nu voor ons uit. Er volgt binnenkort nog wel een kleine ombuiging van € 200.000,-. Dat gaat naar vergunningverlening, handhaving of lucht. Dat is nog niet helemaal duidelijk.”
Adriaan Smeenk, afdelingshoofd Handhaving Waterschap Veluwe: „Nee, wij bezuinigen niet op handhaving en toezicht. Ons budget voor 2005 is gelijk aan 2004. Aan het aantal van acht arbeidsplaatsen verandert ook niks. Het totale budget dit jaar is 73 miljoen euro. Om aan alle taken te voldoen is de begroting afgelopen jaar met vier procent gegroeid. Het budget voor handhaving is weliswaar niet meegegroeid, maar voor de taken die we speciaal willen uitvoeren hebben we geld gekregen. Op enkele zaken, zoals beekherstel, wordt wel bezuinigd. Om me heen hoor ik ook verhalen over grote bezuinigingen. Onlangs nog over Apeldoorn en Harderwijk waar het mis zou zijn. Dit waterschap doet daar gelukkig niet aan mee.”
’Op de rem getrapt’ Richard Buitenhuis, teamleider Handhaving gemeente Apeldoorn: „Het heeft er heel lang naar uitgezien dat er in Apeldoorn bezuinigd zou worden op handhaving: € 85.000,-, zo’n vijftien procent van ons budget. Echter, op het allerlaatste moment heeft men die bezuinigingen helemaal weggestreept. De gemeenteraad had vragen gesteld over het niveau van handhaving. Ja, als je minder geld hebt, ga je minder producten leveren: zo’n tien tot vijftien procent minder controles. De risico’s daarvan zijn niet kwantificeerbaar, maar dat je meer risico loopt is duidelijk. Bij de laatste behandeling van de meerjarenbegroting eind november heeft de raad daarom op de rem getrapt. Op zich ben ik daar heel blij mee, maar we hebben wel anderhalf jaar op die bezuiniging aangekoerst. Vaste contracten die wegvielen zijn niet opnieuw ingevuld. We hebben meer met los-vast medewerkers gewerkt. Dat is niet optimaal, want die zijn minder ingewerkt.”
’Fors geknepen’ Anton Wilkens, hoofd afdeling Milieu gemeente Harderwijk: „Bij ons wordt inderdaad bezuinigd. Wij hadden 2,6 fte voor handhaving; dat wordt volgend jaar 2. De reden? Er verdwijnen bij de gemeente de komende drie jaar 28 arbeidsplaatsen. In deze gemeente wordt echt fors geknepen en dan is het de tering naar de nering zetten. Handhaving blijft niet buiten schot. De zwaardere controles willen we overeind houden,
de periodieke controles voor lichtere bedrijven zullen verminderen. En de opleveringscontrole – het bedrijf na de vergunningverlening meteen bezoeken – dat gebeurt nu niet meer. Ook probleemgerichte acties, zoals een vuurwerkactie of controles met andere overheden doen we niet meer. Het is moeilijk te zeggen wat dat betekent voor de naleving. We proberen díe bedrijven minder te bezoeken waar we weinig problemen verwachten. Ik denk dat er straks meer kleine overtredingen zijn, maar of die zo ernstig zijn voor het milieu?”
’Meer handhavers’ Peter Heemskerk en Ellie Klut, woordvoerders provincie Noord-Holland: „Het ambtenarenapparaat van de provincie gaat van 1450 naar 1080 fte. Maar het aantal fte’s voor handhaving gaat van 62 naar 72. De handhaving voor milieu, die daar deel van uitmaakt, gaat zelfs van 35 naar 49,5 fte. Dat is een voorgenomen besluit van Gedeputeerde Staten. Waarom er niet op handhaving wordt bezuinigd? Omdat de provincie zich meer wil richten op uitvoering en minder op beleid. En handhaving hoort bij uitvoering.” Afdelingshoofd milieubeheer a.i. Marianne Pel: „De afdeling milieu is ISO-gecertificeerd, maar uit doorlichting begin dit jaar bleek dat er, naar onze eigen maatstaven, soms te weinig controles waren of dat de eenvoudiger bestuursrechtelijke maatregelen werden nagelaten. We hadden gewoon te weinig mensen. Vanaf 1 juli krijgen we meer capaciteit. We gaan dan veel meer werken met
branchecontroles en er komt meer administratieve ondersteuning. Dan hoeven de handhavers na een controle niet zelf die hele paperassenboel te doen.”
’Onverantwoord’ Adriaan van Oosten, wethouder Milieu gemeente Zutphen: „Het Rijk geeft ons gemeenten minder geld. Voor Zutphen betekent dat 1,5 miljoen euro minder, maar bezuinigen op handhaving is in de discussieronden hier nog nooit aan de orde geweest. Vorig jaar is er in onze gemeente twintig fte uitgegaan, maar daar was geen handhaver bij. Waarom niet? Handhaving is gewoon belangrijk. Het is onverantwoord dat onder een verantwoord niveau te laten zakken. De professionalisering heeft bij die keuze geen rol gespeeld. Het is gewoon ons eigen principe. De consequenties van de professionalisering zijn nog niet op een rijtje gezet. Ik weet nog niet of we meer mensen nodig hebben. Dat moet nog blijken.”
35
HandHaving 2005 #1
Meningen
Een mobiele puinbreker aan het werk.
HandHaving 2005 #1
Ontduiking van de meldingstermijnen. Te veel geluidsoverlast. Puinaanvoer van elders. Geen veiligheidshekken. Slechte kwaliteit puin. Bij het optreden van mobiele puinbrekers kan van alles fout gaan. Dat constateert de dienst Milieuen Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam. De hoofdstad houdt de mobiele puinbrekers consequent goed in de gaten.
36
Sinds maart 2004 is het Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval van kracht. Sindsdien zijn in Amsterdam twintig meldingen van mobiele puinbrekers gecontroleerd. „De eerste drie maanden zijn we redelijk coulant geweest en werden overtredingen na overleg ongedaan gemaakt. Inmiddels is het eerste proces-verbaal opgemaakt tegen een bedrijf dat milieu- en veiligheidsregels aan zijn laars lapte”, zegt Otto Hegeman van de afdeling Afval. Amsterdam wilde het nieuwe besluit vanaf het begin efficiënt en gestructureerd handhaven. „We controleren alle onderdelen van de keten, van sloop en puinbreken tot de toepassing. Als je het ketentoezicht eenduidig aanpakt, zal het naleefgedrag van bedrijven verbeteren. En je kunt het niet maken om de ene overtreder wél en de andere niet aan te pakken.” Jaarlijks komt in Amsterdam ruim een miljoen ton bouw- en slooppuin vrij bij het slopen van gebouwen en het opbreken van wegen. Vroeger werd alles afgevoerd naar vier inza-
melplaatsen in de regio. Tegenwoordig wordt zo’n vijftien procent verwerkt door mobiele puinbrekers. Zij vermalen het puin, waarna het ter plekke kan worden hergebruikt, bijvoorbeeld als onderlaag voor een weg of parkeerterrein. Deze recycling moet leiden tot minder transportkilometers en besparingen op het gebruik van primaire grondstoffen. Al komt dat volgens Hegeman nog niet echt uit de verf. Achter de hekken In Nederland opereren 60 tot 70 mobiele puinbrekers, van de boerdie-er-wat-bijklust tot grote, beursgenoteerde ondernemingen. „Vorige week hadden we een bedrijf uit Limburg, nu weer uit Drenthe – ze opereren door het hele land.” Als er een melding van een mobiele puinbreker binnenkomt, gaat een controleur daar met zijn checklist op af. „We letten op minstens tien aspecten uit het Besluit, zowel milieu- als veiligheidszaken.” Van elke melding
maakt men een verslag, compleet met foto’s. Daaruit blijkt dat bedrijven de regels niet al te nauw nemen, ook al is het Besluit mobiel breken tot stand gekomen na uitgebreid vooroverleg en diverse voorlichtingsrondes. Zo wordt bijna altijd de hand gelicht met de regel dat de mobiele puinbreker tenminste vijftien dagen van tevoren schriftelijk meldt dat hij aan de slag gaat. Als dat wel op tijd gebeurt, heeft de gemeente voldoende gelegenheid een kennisgeving te plaatsen in huis-aan-huisbladen in het betreffende stadsdeel. „Bovendien moeten er veiligheidshekken komen, zodat er bijvoorbeeld geen spelende kinderen in de trechters kunnen kruipen of bekneld raken.” Twee dagen voordat het werk écht begint moet het bedrijf dat melden. Ook dat gebeurt zelden. Hegeman: „De sloper moet eerst zijn werk doen. Die belt de mobiele puinbreker pas op het laatste moment en vraagt of hij meteen kan beginnen. En als die dan over wettelijke meldingstermijnen begint te sputteren, belt hij de concurrent.” Mengen verboden Tweemaal werd geconstateerd dat bedrijven in strijd met de regels puin van buiten de sloopplaats aanvoerden.
in de buurt is. Bovendien betreft het geluidsrapport van de installatie vaak alleen de puinbreker en misschien nog een shovel, maar in de praktijk horen de buren ook een kraan, een dieplader en vrachtwagens ronken en worden de normen dus eerder overschreden. De geluidsvoorschriften blijken lastig te handhaven. „We hadden liever één norm gehad plus een handleiding voor het geluidsrapport”, zegt Hegeman. Slecht naleefgedrag De klus moet in drie maanden klaar zijn en het terrein schoon opgeleverd. Wil men daarna opnieuw aan de slag, dan is een nieuwe melding vereist, maar die blijft vaak achterwege. Het eindproduct uit de puinbreker moet terechtkomen op een harde, vlakke bodem. Soms stort men er 30 tot 40 centimeter granulaat op, waar dan de shovel overheen kan rijden. Het terrein is dan gemakkelijker schoon op te leveren. Het besluit meldt expliciet dat het puin binnen vijf dagen na het breken weg moet zijn, ook het granulaat moet dan afgevoerd zijn. Maar in de praktijk blijft het soms veel langer liggen. De vereiste sproei-installatie om het stuiven tegen te gaan ontbreekt nog al eens, en als hij al aanwezig is, is er soms geen wateraansluiting. Hegeman: „Dit Besluit is tot stand gekomen na drie jaar uitvoerig vooroverleg. Het ministerie vraagt gemeenten nu om zoveel mogelijk strafrechtelijk op te treden. Maar dacht je dat een rechter het werk van zo’n mobiele puinbreker stillegt als
hij geen wateraansluiting heeft? Ze zien je aankomen! Het Openbaar Ministerie heeft andere prioriteiten. Maar als een bedrijf meerdere voorschriften overtreedt en er sprake is van recidive, sta je als handhaver sterker. Daarom houden we een zorgvuldige verslaglegging bij.” Volgens de mobiele puinbrekers worden ze in andere gemeenten nauwelijks gecontroleerd. „Amsterdam zit er bovenop. Wij kennen het slechte naleefgedrag van deze branche. We zien langzame verbeteringen, maar we zijn nog niet optimistisch. We zouden graag zien dat veel meer gemeenten stringent controleren en dat de branche nu eindelijk orde op zaken stelt.” Nadere inlichtingen:
[email protected] Tekst: Marion de Boo Foto: Dienst Milieu- en Bouwtoezicht, Amsterdam
37
HandHaving 2005 #1
Mobiele breker maakt er een puinhoop van
De puinbrekers mengen vervuilde en schonere partijen totdat de hele partij net binnen de milieunormen valt. „Het is soms lastig te bewijzen maar aan de kleur en de samenstelling kun je vaak zien dat er puin van elders is bijgemengd. Het valt op als er rode bakstenen en straattegels liggen op een plek waar alleen grijs beton vrijkomt.” In zijn melding moet de puinbreker aangeven hoeveel ton puin hij gaat breken en de gemeente controleert dat aan de hand van de weeggegevens. „Maar weegeenheden ontbreken nogal eens en certificerende instellingen controleren dat onvoldoende.” Als de sloper zijn werk niet goed heeft gedaan, kan het eindproduct uit de puinbreker vervuild zijn met resten hout of ijzer. De gemeente eist dat slecht gesorteerd puin wordt afgevoerd naar een sorteerbedrijf, hetgeen aanzienlijke kosten voor de sloper meebrengt. Hegeman: „Dit is de enige manier om slopers beter hun werk te laten doen. We overleggen ook met andere gemeentelijke instanties over beter toezicht op de kwaliteit van het granulaat en het uitsluiten van slechte leveranciers.” Aan de vereisten voor de opslag van gevaarlijke stoffen wordt meestal goed voldaan, zo blijkt uit de controles. Zo moet de diesel die de puinbrekers als brandstof gebruiken zijn opgeslagen in dubbelwandige tanks. Lastig zijn de geluidsnormen. Hoe langer het karwei duurt, hoe stiller men moet werken. Maar vaak weet de mobiele puinbreker niet precies hoe lang hij bezig blijft en hij weet ook niet of er een school
Jurisprudentie
Een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit als de desbetreffende gedraging hem redelijkerwijs kan worden toegerekend. Aldus de Hoge Raad in een arrest dat onlangs is gepubliceerd. Aanleiding was het vernietigen van een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Alkmaar door het gerechtshof Amsterdam. Het arrest is niet alleen belangrijk voor de strafrechtelijke handhaving, maar ook voor de bestuursrechtelijke, omdat het bestuursrecht vaak aansluiting zoekt bij het strafrecht. In de voorgestelde vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht – waarin onder meer de bestuurlijke boete wordt geregeld – wordt artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van overeenkomstige toepassing verklaard (TK 29 702).
HandHaving 2005 #1
De feiten Wat was er aan de hand? Een BV is eigenares van een stuk grond dat in haar opdracht werd beheerd door de verdachte, ook een rechtspersoon. In opdracht van de verdachte wordt die grond feitelijk beheerd door iemand die in loondienst is bij de BV. In 1999 werd vastgesteld dat onbekenden op het stuk grond drijfmest hadden uitgereden zonder die mest onder te werken.
38
Veroordeling Het Hof Amsterdam veroordeelde de verdachte tot een geldboete van 900 euro. Het achtte bewezen dat verdachte dierlijke meststoffen heeft gebruikt op het perceel niet beteelde grond, terwijl die dierlijke meststoffen niet emissiearm waren aangewend. Daarmee heeft verdachte de dierlijke meststoffen ’gebruikt’ in de zin van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 (art. 5, lid 1), een op artikel
7 van de Wet bodembescherming gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur. Het is immers aan haar te verwijten dat de mest op de bodem is aangebracht en in de bodem is geraakt. Verwijtbaarheid De raadsman van verdachte had gepleit voor ontslag van rechtsvervolging. De verdachte beheert landerijen, maar heeft ze niet in eigendom. Als beheerster kan zij niet zeggen wie de mest heeft gebruikt op haar landerijen, omdat zij dat niet weet en aan niemand toestemming heeft gegeven de mest op het land uit te rijden. De verdachte treft dus geen verwijt. Volgens het Hof is de taak van een beheerster van landerijen echter ook te waken dat die landerijen worden beheerd overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Daaronder valt de verplichting om er op te letten dat derden haar landerijen niet voor een ander doel aanwenden dan waartoe haar beheer zich uitstrekt. Niet aannemelijk is geworden dat verdachte alle maatregelen heeft genomen om te verhinderen dat derden haar landerijen konden gebruiken om zich van hun mestvoorraden te ontdoen. Niet gebleken is dat de beheerster voor controlemaatregelen en (intensieve) inspectie heeft gezorgd. Hoge Raad De Hoge Raad formuleert eerst criteria aan de hand waarvan het daderschap moet worden bepaald. In artikel 51 Sr is bepaald dat een strafbaar feit
behalve door een natuurlijk persoon ook kan worden begaan door een rechtspersoon. Daaronder vallen ook de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap, de rederij en het doelvermogen. De wet bevat geen criteria voor de vaststelling van het daderschap van de rechtspersoon. Het is aan de rechter overgelaten om invulling te geven aan de eisen waaraan moet zijn voldaan teneinde een rechtspersoon te kunnen aanmerken als dader van een strafbaar feit. Volgens de Hoge Raad is dat het geval als de desbetreffende gedraging de rechtspersoon redelijkerwijs kan worden toegerekend. Dat is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe ook behoort de aard van de (verboden) handeling. Een algemene regel is er dus niet. Wel is er een belangrijk oriëntatiepunt: een gedraging die heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon kan in beginsel aan de rechtspersoon worden toegerekend. Van zo’n gedraging kan sprake zijn als zich een of meer van de volgende omstandigheden voordoen: • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking, hetzij uit andere hoofde werkzaam voor de rechtspersoon; • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon; • de gedraging heeft de rechtspersoon voordeel gebracht in het door hem uitgeoefende bedrijf; • de rechtspersoon had invloed op het feit of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden. Dit of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de
rechtspersoon aanvaard. Onder aanvaarden wordt ook verstaan dat de rechtspersoon er niet in redelijkheid voor heeft gezorgd dat het gedrag werd voorkomen. Het voorgaande heeft alleen betrekking op de vraag of een rechtspersoon kan worden aangemerkt als dader van een overtreding of misdrijf. Los daarvan staat de beoordeling van de aanwezigheid van bestanddelen als opzet of schuld in geval van een misdrijf. Uitspraak vernietigd De Hoge Raad paste deze criteria toe op de voorliggende casus. Overwogen werd dat het verbod in het Besluit dierlijke meststoffen 1998 inzake het emissiearm aanwenden van dierlijke meststoffen op niet-beteelde grond zich richt tot een ieder. Krachtens artikel 51 Sr kan de overtreding van het verbod worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. De verdachte rechtspersoon kan als dader van de overtreding worden aangemerkt als de gedraging redelijkerwijs aan haar kan worden toegerekend. In dit geval is de Hoge Raad daarvan nog niet overtuigd. Zo heeft het Hof niet vastgesteld welke taken en bevoegdheden het aan de verdachte opgedragen beheer inhielden, gelet op de relatie tussen haar en de eigenares en opdrachtgeefster en de bij die laatste BV in dienst zijnde ’feitelijke beheerder’. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar de Economische Kamer van het Hof Den Haag. Vindplaats: Hoge Raad, 21 oktober 2003, AB 2003, 310 met noot Oswald Jansen (Daderschap rechtspersoon)
Grondrechten nauwelijks toetsingscriterium Artikel 21 van de Grondwet leent zich niet of nauwelijks tot toetsingscriterium in het kader van de beoordeling van een milieuvergunning. Aldus de Afdeling bestuursrechtspraak naar aanleiding van het beroep van twee particulieren tegen de milieuvergunning voor een brandweerkazerne in Coevorden. Appellanten vrezen aantasting van landschappelijke waarden door de inrichting en geluidsoverlast, bodemverontreiniging, stankhinder, rookontwikkeling en brandoverslag vanwege de inrichting. Daarbij hebben zij gewezen op artikel 21 van de Grondwet dat bepaalt dat de zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Volgens de Afdeling kan dit sociale grondrecht appellanten niet helpen. Het in 1983 in de Grondwet ingevoegde artikel 21 is bedoeld om aan te geven dat de overheid de daarin genoemde onderwerpen tot haar takenpakket moet rekenen. De Afdeling citeert uit de memorie van toelichting waarin staat dat de overheid een ruime marge is gelaten. Vanwege deze ruime beleidsmarge lenen deze bepalingen zich dan ook niet of nauwelijks tot toetsingscriterium. Het moet wel een zeer uitzonderlijk geval zijn, wil de rechter tot de slotsom komen dat het hem voorgelegde besluit van een lager lichaam onverbindend is wegens strijd met een der bepalingen inzake sociale grondrechten. De Afdeling constateert vervolgens dat ten aanzien van hetgeen artikel 21 van de Grondwet bepaalt een uit-
gebreide wetgeving bestaat, waarvan de Wet milieubeheer deel uitmaakt. Van bijzondere omstandigheden dat de milieuvergunning in aanvulling op toetsing aan de Wet milieubeheer ook rechtstreeks aan artikel 21 zou moeten worden getoetst. In zijn noot onder deze uitspraak merkt prof. Jonathan Verschuuren (UvT) op dat hij het er wel mee eens is dat de rechter primair moet toetsen aan de milieuwetgeving, maar dat de rechter ook marginaal zou moeten vaststellen dat de desbetreffende milieuwetgeving inderdaad een correcte uitvoering van het grondrecht vormt. In België schijnt dat wel te gebeuren. Vindplaats: Afdeling Bestuursrechtspraak, 28 juli 2004, M en R 2004/9, nummer 92 met noot Verschuuren (Artikel 21 Grondwet)
39
HandHaving 2005 #1
Een rechtspersoon kan dader zijn
Handhavingsdeskundige Lex Michiels: „Ik heb nog geen dag het gevoel gehad dat ik het nu wel weet.”
HandHaving 2005 #1
Mister Handhaving. Hoogleraar staats- en bestuursrecht Lex Michiels moet er om lachen. „Ik hoor dat wel vaker. Er kleeft natuurlijk een gevaar aan zo’n bijnaam. ’Heb je hem weer met z’n handhaving’. Het is ook niet het enige wat ik doe.”
40
Om een paar van die andere activiteiten te noemen: directeur van het interfacultaire Centrum voor Omgevingsrecht- en Beleid, lid van de stuurgroep Handhaven op Niveau. En van 2000 tot 2003 voorzitter van de Evaluatiecommissie Wet milieubeheer (ECWM) met een hoge productie aan adviezen en aanbevelingen, globaal aan te duiden als ’hoe kan het beter’. Het tekent de persoon Michiels dat hij ronduit blijk geeft van zijn teleurstellingen over de gebrekkige doorwerking van de aanbevelingen. „Opdrachtgever
VROM heeft daar vrijwel niets mee gedaan. Waarom dan al deze onderzoeken laten doen?” Beweegredenen Ondanks 17 jaar ’handhaving’ blijft het onderwerp hem boeien. „Ik heb nog geen dag het gevoel gehad dat ik het nu wel weet. Het is de spannende combinatie van wetenschappelijk onderzoek en de toepassing in de praktijk.” En er is nog iets. Michiels heeft psychologie gestudeerd. „Lang geleden, hoor.” Gedreven door een
sterk rechtvaardigheidsgevoel is Michiels uiteindelijk jurist geworden. „Die menselijke factor, hoe gaan mensen om met de wet, met beleid, houdt mij nog steeds bezig. Ik zou wel eens een gedegen, interdisciplinair onderzoek willen, bijvoorbeeld samen met bestuurskundigen en psychologen naar het gedrag van de handhaver én degene tot wie de handhaver zich richt.” Hooggebergte Twee onderzoeken van de hoogleraar vormen stevige peilers in het gebouw van de handhaving. Michiels pakt een ongeschonden exemplaar van ’Handhaven met Beleid’ uit de boekenkast. In 1993 geschreven
Complexer In al die jaren heeft Michiels geen enkele keer een handhavingsactie van dichtbij meegemaakt. „Nee, ik heb niet met de laarzen in de modder gestaan, maar er zijn wel veel contacten met de praktijk.” Van één detail is hij in ieder geval op de hoogte: handhavers verdienen gemiddeld minder dan vergunningverleners. Het zegt wat over de status van het werk. „Mij bevreemdt dat. Het werk van de handhaver is regelmatig complexer dan een vergunning schrijven achter het bureau. Dat is techniek. Handhavers moeten omgaan met iemand die weigert een voorschrift na te leven, die uitvluchten verzint en van alles uithaalt om een stok in de wiel te steken. Dat woonwagenkampen lang niet zijn gecontroleerd, dat zegt wel wat.” Kritische massa We hebben het project Handhaven op Niveau en de bijna voltooide professionalisering van de milieuhandhaving.
Gaat het eigenlijk beter? „Wat neem je als maatstaf? Waar vergelijk je mee? En als er meer wordt nageleefd, komt dat door betere handhaving? Of door zoiets als de waarden- en normendiscussie? Met al deze voorbehouden: ja, het gaat iets beter. Maar het gaat uiterst langzaam. Of het echt duurzaam is, daarvan ben ik niet overtuigd. Een van de hardnekkige problemen is het tekort aan capaciteit. Een onderzoek van de ECWM wees op tientallen procenten capaciteitstekort bij gemeenten voor de uitvoering van milieutaken. Combineer dat met het overhevelen van steeds meer uitvoering van wetten naar gemeenten. In Handhaven met Effect bleek dat tekort ook al. Dan had je soms een gemeente met circa 0,3 fte in dienst voor een scala aan milieutaken. Echt schrikbarend! Een zekere kritische massa is nodig om een adequaat niveau op peil te brengen en te houden. Provincies en waterschappen hebben het nu redelijk goed voor elkaar. Zorgelijker is het bij de gemeenten. Met minder dan zeg 50.000 inwoners, moet een gemeente eigenlijk samenwerken.” Nu is decentralisatie in de mode. Slaat de slinger over pakweg tien jaar weer door naar centralisatie? Bijvoorbeeld gedeconcentreerde rijksdiensten, aangestuurd door Den Haag? „Dat lijkt mij niet waarschijnlijk. Sterker, dat moet ook niet gebeuren. De schaal en daarmee de afstand tot de burger wordt veel te groot. Alleen al milieu heeft zoveel facetten die je juist lokaal moet kunnen afwegen. En niet het minste argument: zelfstandigheid van decentrale bestuursorganen is een deel van ons ook Europees bepaalde rechtsbestel.” Nee, vervolgt de hoogleraar, zinvoller is gemeenten met bestuurlijke overreding het nut van samenwerking te
laten inzien. En daarbij oppassen dat grote, goedwerkende gemeenten niet gaan lijden onder tegenspartelende kleintjes. „Het kost veel energie om die mee te krijgen. En als het echt niet lukt of gaat, dan is er een stok achter de deur in de vorm van de nieuwe Wet handhavingstructuur met de aanwijzingsbevoegdheden van Gedeputeerde Staten en de minister van VROM. Daarmee kunnen gemeenten onder toezicht worden gesteld. Maar ik pleit ervoor eerst een minder dirigistische benadering te proberen.” Stroomlijnen Michiels is mild over de inspanningen op lokaal niveau. Anders is dat bij de vergevorderde plannen van het ministerie van VROM voor één VROM-vergunning. Dat die zijn goedkeuring niet weggedragen, komt wellicht door wat oud zeer, wat hij overigens zonder dralen vertelt. „We kregen de opdracht de stroomlijning van allerlei vergunningprocedures te onderzoeken. Het leek ons praktisch de opdracht te combineren met een onderzoek naar de haalbaarheid van één VROM-vergunning. De reactie was toen: nee, daarvoor is het veel te vroeg. Wie schetst onze verbazing als enige tijd later blijkt dat een interne werkgroep op VROM er mee bezig is. Ja, natuurlijk mag dat! Maar het gevolg is dat er nu twee losse projecten zijn, die juist in onderlinge samenhang hadden moeten worden bezien.” Wat vindt u van de ambities met de VROM-vergunning? „De ambities zijn hoog. De vergunning zou in 2007 een feit moeten zijn. (Hoofdschuddend) Het lijkt mij wel een heel optimistische schatting. Kijk, ik begrijp dat dit kabinet de ondernemende burgers centraal stelt. Maar het vergeet daarbij de
>>
41
HandHaving 2005 #1
Michiels: ’Handhaving is de lakmoesproef ’
met onderzoeker Jessica Hoitink. De tweede peiler volgde in 1997 met ’Handhaven met Effect’, ditmaal geschreven samen met Aletta Blomberg. „De titels zijn niet zomaar gekozen. Die staan ergens voor. In 1993 was er nauwelijks beleid. Als dat er dan is, dan moet je nadenken over het effect van dat beleid.” Het vervolg op beide studies is het project Handhaven op Niveau. De coverfoto is een besneeuwd hooggebergte. „Handhaven zou een constant hoog niveau moeten hebben”, verklaart Michiels de foto. „Dat betekent niet tevreden zijn met af en toe een succesje, maar voortdurend een adequaat en bestendig niveau aanhouden.” De Stuurgroep Handhaven op Niveau draagt financieel bij aan kansrijke projecten op de werkvloer. Deze ’best practices’ dienen als voorbeelden voor anderen.
’Met minder dan 50.000 inwoners moet een gemeente eigenlijk samenwerken.’
bescherming van de overige burgers en zeker de bescherming van het milieu. Elk belang heeft zijn eigen wettelijke bescherming nodig. Nu wordt alles overhoop gehaald. Het was beter geweest dwarsverbanden aan te geven, dus stroomlijnen daar waar dat kan. En hoe passen al die gemeentelijke vergunningen in dit verhaal? Daar verandert helemaal niets aan. Er is niet goed nagedacht over de aard en de omvang van het probleem, de regellast. Het kabinet heeft te snel met een oplossing willen komen.”
HandHaving 2005 #1
Beginselplicht Een klein jaar geleden publiceerde Michiels met Jade Gundelach ’Ongegronde Vrees, een onderzoek naar de rechtspraak inzake handhavingsbesluiten’. „Derden dienen soms een verzoek tot handhaven in. Op grond van een analyse van de uitspraken van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en drie rechtbanken, concluderen wij dat deze uitspraken meestal profijtelijk zijn voor gemeenten die willen handhaven. Dus angst om gevolg te geven aan zo’n verzoek tot handhaving is niet terecht, mits het natuurlijk een procedureel goed voorbereid besluit is. Want hoe gaat het vaak? Een gemeente wil graag dat een bedrijf zich vestigt.
42
Publicaties van de Evaluatie Commissie Wet Milieubeheer zijn te downloaden op www.ecwm.nl Een verkorte versie van ’Ongegronde vrees’ staat op www.handhavenopniveau.nl
Vergunningen worden vlot toegezegd en soms ten onrechte verleend. Dan blijkt na het indienen van een handhavingsverzoek de papierwinkel niet in orde. Dus allerlei gedoe, enerzijds schadevergoeding voor de ten onrechte verleende vergunning, anderzijds een afgedwongen handhavingsbesluit.” Ook de zogeheten legaliseringsvereiste is geen excuus voor overheden om al te makkelijk akkoord te gaan met illegale activiteiten. Michiels: „De Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat een overheid de betrokken belangen afweegt. Als bijvoorbeeld bekend is dat over aantal maanden de wet verandert waardoor een vergunning wel kan worden verleend, dan moet het bestuursorgaan afwegen of handhaving redelijk is. Het moet dus wel een concreet feit zijn. Wie handelt in strijd met een bestemmingsplan, kan zich wel beroepen op de mogelijkheid dat het plan kan worden gewijzigd of een vrijstelling kan worden verleend, maar daarop moet dan wel een concreet zicht bestaan: de procedure daarvoor moet in gang zijn gezet en een positief perspectief bieden.” Media Terug naar de geuzennaam Mister Handhaving. Michiels is niet te beroerd als een soort ’Uncle Sam wants you’ te figureren op een promotieposter van Handhaven op Niveau. Zou hij het gezicht van de handhaving willen zijn? Vaker optreden in actualiteitenprogramma’s en talkshows? „Nou nee, dat kost zo ontzettend veel tijd. Je bent een dag bezig en er blijft één quote over.”
Wat zou u doen als minister van handhaving? „Die post bestaat niet.” Nee, maar stel! „Toen ik vanochtend van Maarssen naar Utrecht fietste (vinger in de lucht om dit milieubewustgedrag te onderstrepen), dacht ik: zo’n soort vraag zal er wel komen. Wat de wetgeving betreft zou ik mij, uitzonderingen daargelaten, primair beperken tot het voldoen aan de minimumvereisten van het EG-recht. Dat is al een hele klus! Verder zou ik mij richten op de uitvoering en de gebreken daarin. Ik denk dat ik een pas op de plaats zou maken en niet alles overhoop halen. Een vergunningstelsel zonder behoorlijke uitvoering en handhaving, dan ben je bezig met luchtfietserij. Handhaving is de lakmoesproef voor de regelgeving.” Tekst: Nicoline Elsink Foto: NFP Nadere inlichtingen: Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels, Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht, Disciplinegroep Staats- en bestuursrecht, tel. 030 - 253 80 92,
[email protected]