Lokaal opleidingsplan Kindergeneeskunde Beatrix Kinderziekenhuis/UMCG
Versie: September 2015
1
1. Inleiding In 2009 is het landelijk opleidingsplan GOED herzien, de basis voor de opleiding Kindergeneeskunde in Nederland. In dit document wordt dit raamplan voor de opleiding vertaald naar een lokaal opleidingsplan voor de Kindergeneeskunde UMCG. Inmiddels bestaat er ook een regionaal opleidingsplan Daarin wordt aangegeven hoe de verschillende lokale opleidingsplannen in de opleidingsregio OOR-NO samenhangen en hoe gezorgd wordt voor continuïteit van de opleidingsdelen in de Academie en in de algemene ziekenhuizen. Het opleidingsplan GOED vind je op de intranetsite via deze link: http://cms.umcg.nl/patientenzorg/beatrix_kinderziekenhuis/1220116/1220120/1290221/1308078 Het regionaal opleidingsplanvind je op de intranetsite via deze link: http://cms.umcg.nl/patientenzorg/beatrix_kinderziekenhuis/1220116/1220120/1290221/1495830
.
2. Het BKZ, wie zijn we en waar staan we voor: Het BKZ is het kennis- en behandelcentrum voor tertiaire medische kinderzorg voor Noord Nederland en voor een aantal ziektebeelden/behandelingen voor heel Nederland en daarbuiten. Het kinderziekenhuis biedt uitstekende zorg aan kinderen (0-18 jr) waarbij hun ouders/ verzorgers zoveel als mogelijk bij de zorg worden betrokken en perspectief van het kind centraal staat. We vinden het belangrijk dat alle kinderen met een chronische ziekte een goede transitie naar de volwassen zorg krijgen en we hebben aandacht voor de toekomstige plek van het kind in de maatschappij. Kwaliteit en veiligheid zijn voor ons uitgangspunten. In het kinderziekenhuis wordt nieuwe wetenschappelijke kennis ontwikkeld en toegepast en er wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan opleidingen, waaronder de opleiding tot kinderarts In de komende 5 jaar wil het BKZ het beste academisch verwijscentrum voor medische zorg voor kinderen zijn wat betreft multidisciplinaire complexe zorg. Door optimale integratie van alle kinderspecialismen willen we kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg leveren, die veilig, efficiënt en effectief is, en in goede samenwerking met de regionale kinderafdelingen wordt gegeven. Bij het geven van die zorg wordt rekening gehouden met het feit dat kinderen zich moeten kunnen ontwikkelen en onderdeel uitmaken van een groter geheel (gezin, familie, school, sport, maatschappij). De medewerkers zijn goed opgeleid en zorgen door onderwijs en bijscholing voor een constante bijdrage aan die zorg. Ons wetenschappelijk onderzoek bevordert nieuwe inzichten en behandelwijzen van zieke kinderen. Strategie: hoe gaan we dat bereiken? Focus op speerpunten die gesteund worden vanuit een basis met subspecialistische expertise. Speerpunten zijn: complexe zorg bij chronisch zieke kinderen, transplantaties, acute tertiaire zorg, kinderoncologie en zorg voor kinderen met hartziekten. Om dit te kunnen bereiken hebben we sterke klinische secties intensive care (alle leeftijden), kinderchirurgie, oncologie, MDL, kindercardiologie, pulmonologie en algemene kindergeneeskunde/sociale pediatrie nodig. Ondersteuning komt van goed samenwerkende deelspecialismen en (expertise)centra. Focus voor onderzoek is ‘healthy aging/metabolic programming’ en onderzoek dat verbonden is aan de klinische speerpunten Wij bevorderen het bestaan en de vorming van expertisecentra, waarin verschillende disciplines hun kennis en expertise rond bepaalde aandoeningen of interventie bundelen. Ontwikkelingen en aandachtspunten die in dit kader van belang zijn: Ons profiel: focus op tertiaire zorg en afbuigen (?) van de 2e lijn zorg in afstemming met de regio Bewaken van de gevolgen hiervan voor opleiding en voor de patiëntenzorg
2
Afstemmen en integreren van zorg dmv samenwerkingsovereenkomsten met kinderspecialismen en vertegenwoordiging in het MT BKZ Optimaliseren van de organisatie en samenwerking op de plaatsen waar de zorg wordt verleend: de klinische afdelingen, poli/dagbehandeling en functiecentrum, iom het veranderende profiel Bij afnemende aantallen AIOS: PA’s/VPK specialisten opleiden en inzetten ipv AIOS/medisch specialist Certificering van zorg, opleiding, onderwijs/opleiding en onderzoek Samenhang en inzet van psychosociale zorg (teamvorming) moet verder uitgewerkt worden Onderzoek: kwaliteitsborging van mens gebonden onderzoek (kinderen) via PROFIT Welzijnsprojecten van de Stichting Vrienden van het BKZ goed en snel opnemen/verwerken in afdelingsplannen
(bron: vastgestelde BKZ missie-visie document, korte weergave)
3. Visie op opleiding Wij leveren het Academische deel van een brede specialistische opleiding waarin alle aspecten van de kindergeneeskunde aan bod komen. Algemene kindergeneeskunde en vergaande deelspecialistische kennis zijn in de regio in evenwicht. Het universitair medisch centrum en de algemene opleidingsziekenhuizen werken goed samen in opleiding, patiëntenzorg en onderzoek. In de regio wordt het ‘sandwichmodel’gehanteerd waarbij het eerste opleidingsdeel van ongeveer 12 maanden in het BKZ wordt doorlopen, daarna een periode in een algemeen ziekenhuis, en daarna weer een academisch deel. De opleiding bestaat voornamelijk uit het verrichten van patiëntgebonden werkzaamheden, aanvankelijk onder strikte supervisie, maar gaandeweg de opleiding steeds zelfstandiger. Om dit te bewerkstelligen zorgt de afdeling voor constante opleidingsmodernisering en bestaat de ambitie hiermee lokaal en regionaal voorop te lopen. Dat willen we bereiken onder meer door verschillende vormen van docentprofessionalisering te blijven ontwikkelen en toe te passen. Kenmerkend voor het regionale opleidingsklimaat is de laagdrempelige en nuchtere benadering en omgang. Alle afdelingen kindergeneeskunde in de opleidingsregio streven actief naar een veilig opleidingsklimaat. Patiëntenzorg De focus in het BKZ ligt op de volle breedte van de academische algemene kindergeneeskunde en omvat ook veel deelspecialistische zorg. Hoewel de nadruk steeds meer komt te liggen op de derdelijns kindergeneeskunde van de hoogcomplexe patiënt, bestaat er door de ligging in het midden van de stad ook nog steeds een verwijsrol voor 2e lijns problemen. Onderzoek Vrijwel alle secties binnen het BKZ zijn wetenschappelijk actief en productief en mogelijkheden tot het doen van onderzoek door AIOS. Wij verwachten van artsen die zich in de kindergeneeskunde willen specialiseren in onze regio dat zij zich actief opstellen om hun eigen opleiding mede vorm te geven en dat zij over voldoende reflectief vermogen beschikken. Wij streven naar diversiteit aan AIOS waarbij allen zich de kindergeneeskunde in alle facetten eigen maken, maar waarbij de nadruk bij de één zal liggen op wetenschappelijk onderzoek bij de ander op klinische vaardigheden of onderwijs. Daarnaast zijn we van mening dat bedrijfsvoering en opleiding altijd een zekere verbondenheid met elkaar moeten en mogen hebben, en daarbij nemen we het profiel en de werkzaamheden van de net-klare kinderarts als uitgangspunt. Uniek voor het BKZ is dat de dagelijkse overdracht er een is van de hele medische staf van het kinderziekenhuis. Naast de algemene kinderartsen is er in principe van ieder deelspecialisme een vertegenwoordiger aanwezig. Eerste worden de poliklinische patiënten/spoedpresentaties overgedragen, gevolgd door de opgenomen patiënten in het beddenhuis en daarna de opnames en bijzonderheden van
3
neonatologie IC en Kinder-intensive care. Meerdere dagen per week zijn ook kinderthoraxchirurgen aanwezig en een kinderradioloog ; elke donderdag zijn ook de kinderchirurgen op de overdracht aanwezig.
4. Structuur van de opleiding Binnen de OOR-NO wordt de opleiding kindergeneeskunde verzorgd door:
Ziekenhuis UMCG Martini Ziekenhuis Groningen MCL Leeuwarden Isala Klinieken Zwolle Deventer Ziekenhuis Medisch Spectrum Twente
St Elisabeth Hospitaal Curaçao
Opleider opleider: Dr BL (Bart) Rottier plv. opleider: prof dr mr AAE (Eduard) Verhagen opleider: dr. A (Arvid) Kamps plv. opleider: drs L (Loes) Tanja opleider: dr T (Tine) Faber plv. opleider: R. Boontje opleider: prof dr PLP (Paul) Brand plv. opleider: dr V (Veerle) Langenhorst opleider: dr J (Hans). van der Deure plv. opleider: Dr. ACM (Carin) Dassel opleider: dr. B (Boony)J. Thio plv. opleider: dr T (Thalia) Hummel opleider: dr L (Linda) van Rooij plv. opleider: drs HD (Hans) Veenhuis
. De opleiding duurt 5 jaar en bestaat uit een universeel deel (common trunk) van vier jaar en een differentiatiefase in het laatste jaar. Volgens het basisschema van de opleiding verblijft de AIOS het eerste jaar in het UMCG. Vervolgens volgt een periode van 12-18 maanden in een algemeen ziekenhuis en de resterende tijd in het UMCG. Zie voor een voorbeeld van het opleidingsrooster bijlage 1. Gedurende de eerste vier jaren dienen AIOS alle competentiegebieden die in het Rapport Herziening Opleiding Kindergeneeskunde zijn benoemd zodanig te beheersen dat de taken die hieruit voortvloeien na 4 jaar minimaal onder globale supervisie uitgevoerd kunnen worden. De opleider en AIOS moeten er voor zorg voor dragen dat eventueel geconstateerde lacunes aan het eind van het 3e jaar vervolgens binnen een geïntensiveerd begeleidingstraject zijn ingevuld in het 4e jaar. In de differentiatiefase krijgen de AIOS de gelegenheid zich te profileren binnen bepaalde gebieden, door middel van verdieping- en profileringstages. Bovengenoemde activiteiten dienen ertoe te leiden dat AIOS aan het eind van de opleiding zelfstandig kunnen functioneren voor tenminste 80% van de thema’s en daaraan gekoppelde competentiegebieden die samen de Kindergeneeskunde omvatten.
5. Individualisering van de opleiding Elke AIOS is anders en effectief opleiden is maatwerk. Met de afspraken over ‘Individualisering van de opleidingsduur’ die binnen de OOR-NO zijn vastgesteld wordt het mogelijk om de duur van de opleiding meer af stemmen op de individuele AIOS. De afspraken zijn gebaseerd op het RGS-stappenplan waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat het plan is gebaseerd op wat de AIOS daadwerkelijk aan competenties heeft ontwikkeld. De individualisering biedt AIOS de mogelijkheid om een verkorting van de opleidingsduur te krijgen en daarmee versneld de opleiding tot geneeskundig specialist af te ronden, op basis van: reeds voor de start van de opleiding behaalde competenties/vaardigheden en de tijdens de opleiding versneld behaalde competenties/vaardigheden.
4
Stap 1: bij aanname wordt op basis van het CV, het portfolio en het gesprek een inschatting gemaakt van de verworven competenties en de mogelijke verkorting van de opleiding. In de regel niet meer dan 6 maanden. Stap 2. Op basis van stap 1 wordt een individueel opleidingsplan (IOP) opgesteld met een bijbehorend schema (duur en volgorde van stages, het schema). In de regel zal het gaan om competenties die in de eerste 3-4 jaar worden verworven en dan wordt het definitieve besluit daarover aan het eind van jaar 3 genomen. Stap 3. Op het afgesproken moment, meestal dus aan het eind van het derde jaar, bespreekt de opleider zijn oordeel met de AIOS. Het oordeel van de opleider wordt schriftelijk vastgelegd. Als het oordeel is dat de ingeschatte verkorting niet kan worden toegekend, dan wordt een nieuw schema gemaakt en naar de RGS gestuurd. Stap 4: Tijdens de opleiding kan de opleider vaststellen dat de AIOS bepaalde competenties/vaardigheden sneller behaalt. Op basis van twee voortgangsgesprekken, waarin deze competenties worden besproken en vastgesteld, kan de opleider besluiten opnieuw verkorting te verlenen. De opleider bespreekt dit met de AIOS en deelt dit ook schriftelijk aan de AIOS mee. De verkorting wordt vastgelegd in het aangepaste IOP. De AIOS stuurt het aangepaste opleidingsschema naar de RGS. Stap 5. Maximaal drie maanden voor het beoogde einde van de opleiding vindt de eindbeoordeling van de AIOS door de opleider plaats. Als de opleider de AIOS geschikt en in staat acht om het geneeskundig specialisme zelfstandig en naar behoren uit te oefenen, dan geeft de opleider de eindverklaring af. De opleider stuurt deze eindverklaring aan de AIOS en aan de RGS, waaruit blijkt dat de AIOS aan het einde van de opleiding aan alle eisen voldoet. Stap 6. De AIOS stuurt de verklaring naar de RGS. De RGS toetst of het opleidingsschema van de AIOS voldoet aan de regelgeving (Kaderbesluit, Specifiek besluit en landelijkopleidingsplan). Is dat het geval, dan geeft de RGS het certificaat als bewijs van de voltooide opleiding af aan de AIOS en gaat over tot uitschrijving van de AIOS uit het opleidingsregister.
6. Common trunk Een overzicht van de verdeling van de thema’s over de verschillende stages in het UMCG wordt weergegeven in onderstaande tabel. We onderscheiden afdelingsgebonden stages en thema’s van afdelingsoverstijgende stages en thema’s. Voor een inhoudelijke beschrijving van de verschillende afdelingsgebonden stages wordt verwezen naar de Informatieklapper voor arts-assistenten in het Beatrix Kinderziekenhuis/UMCG (Docportal).
Algemene afdeling-gebonden stages en thema’s (met verantwoordelijke sectie: stagebegeleiders:
M1: MDL, Alg KG, K-Chir, 24 bedden (Alg Kg: Willemien de Weerd, en MDL: René Scheenstra) L1KV: Kort verblijf, alle disciplines, 24 bedden (Alg Kg: Willemien de Weerd) L1SC: Special care, Canulezorg en chronische aandoeningen, 6 bedden (Alg Kg: Willemien de Weerd) M2: Onco en Cardio, 24 bedden (Cardio: Rolf Berger, onco: Eveline de Bont) M4: Alg KG, Kinderneuro, Pulmo, MetaboleZ,, 24 bedden (Alg Kg: Willemien de Weerd) K-IC:,18 bedden (K-IC: Pauline de Jager) Neo-IC: NICU, 24 bedden (excl zieke zuigeling K3) (Neo: Anneke Jaarsma) Poli: spoed en semispoed poli, deelspecialistische spreekuren (Alg Kg: Willemien de Weerd)
Tabel 1: Verdeling van GOED-thema’s over afdelingsgebonden stages Thema
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
Neo-IC
Poli
5
I: Acute geneeskunde en Intensive Care II Immunologie en bewegings-apparaat, chirurgie III Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie)
X X X
X
IV Cardiovasculair systeem
VI Gastro-enterologie en voeding
X
X
X
VIII hematologie en oncologie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X Neonatologie/ perinatologie
X
XI Nefrologie en urologie
X
XII Pulmonologie
X
XIII Huid, KNO, oogheelkunde
X
XIV: Competentiespecifieke groei AIOS in de opl.
X
X
X
VII Neurologie en psychomotore ontwikkeling
IX infectieziekten
X
X X
X
X
X
X
X
X X
X
X X
X
X
X
V Endocrinologie en metabole ziekten
X
X
X X
X
X
X
X
de chronisch zieke patient en psychosociale zorg:
Zorg voor de chronisch zieke patiënt (incl palliatieve zorg) en psychosociale zorg zijn (opleidings)thema’s die binnen het BKZ en in de regio momenteel als bijzonder belangrijk worden gezien. Belangrijke elementen van deze afdelingsoverstijgende zorg zijn als kwaliteitscriteria geformuleerd door de NVK. Daarnaast wordt een aantal specifieke taken en vaardigheden voor deze zorg benoemd in de bijlage bij art B2 van het Besluit Kindergeneeskde (2010) onder Organisatie, Maatschappelijk handelen en professionaliteit. Mbt zorg voor de chronisch zieke patiënt: er bestaat geen speciale stage chronische zorg, omdat wij er bewust voor kiezen om de AIOS gedurende de 5 jaar opleiding op een aantal belangrijke momenten aan onderdelen van chronische zorg bloot te stellen. Voor onze AIOS kan dat op deze manieren: a.
de spoed/semi-spoed stage, waar steeds meer acute problemen bij complexe (chronisch zieke kinderen) wordt gezien. In goede afstemming met de regio is in 2014 door het BKZ en het UMCG gekozen voor het focussen op 3e lijns en tertiaire zorg. Onder supervisie van de algemeen kinderarts worden deze patiënten gezien en behandeld. Aandachtspunten: chronische ziekten en compliance, transitie naar volwassenheid, familie dynamiek en psychologische aanpassingen aan familiaire stress
b.
De stage op de Kinderintensive care en special care in combinatie met de Poli Algemene Kindergeneeskunde. Hier wordt de AIOS geconfronteerd met levensbedreigende ontsporingen van veelal chronisch zieke kinderen, bijvoorbeeld de kinderen die na een langdurige leveraandoening een levertransplantatie krijgen. Een ander voorbeeld is de groep kinderen met tracheacanules en thuisbeademing, die op de afdeling Special Care (L1SC) worden behandeld en poliklinisch door
6
de in thuisbeademing gespecialiseerd algemeen kinderartsen worden gecontroleerd. Aandachtspunten: als onder a. c.
Tijdens de stage in de algemene ziekenhuizen krijgt de AIOS in de (eigen) polistage gedurende 9 maanden blootstelling aan specifieke problematiek van chronisch zieke kinderen in de algemene ziekenhuis populatie. AIOS hebben een eigen patientenpopulatie die naast kinderen met een chronische ziekte ook uit kinderen met korter durende ziektebeelden bestaat (zie ook regionale opleidingsplan). Aandachtspunten: als onder a.
d.
Tijdens de verdieping/profileringsstage bestaat er blootstelling aan zorg voor de chronisch zieke patiënt bij de deelspecialistische poli’s van bijvoorbeeld endocrinologie, nefrologie, kindercardiologie, longziekten en MDL, neonatologie en IC (nazorg). Ook bestaat de mogelijkheid om via de algemene kindergeneeskunde in aanraking te komen met het Team Diagnostiek Ontwikkelings achterstand en de ‘chromosoom-poli’ die beiden in samenwerking met de afdeling klinisch genetica worden gedaan. Via de keuze-stage Sociale Pediatrie (Boudien Flapper) kan worden meegelopen en geparticipeerd in extramurale spreekuren van onder meer Lentis, Guyot, en MKD. Op deze plaatsen is blootstelling aan chronisch zieke kinderen eenvoudig te realiseren. Aandachtspunten: als onder a.
Voor de opleiding in de psychosociale zorg bestaat daarnaast mogelijkheid van blootstelling aan deze zorg tijdens de volgende stages:
Algemene kindergeneeskunde M4VA en spoed-poli. Op die afdeling liggen regelmatig kinderen met eetstoornissen, voedingsproblemen en tentamen suïcide die in samenwerking met Accare (kinder-, en jeugdpsychiatrie) worden behandeld. Met Accare bestaat de afspraak dat wij voor bij Accare opgenomen patienten poliklinisch als huisarts functioneren waardoor extra blootstelling kan bestaan bij de spoed/semi-spoed poli. Aandachtspunten: persoonlijkheidstrekken, conversie, opvoedingsproblemen, suïcide, angst stoornissen, emotionele stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen
Wekelijkse psychosiale visite op alle afdelingen van het BKZ (NICU/PICU uitgezonderd). Wekelijks wordt een psychosiciale visite gelopen over alle afdelingen en de polikliniek, waar patiënten op voordracht van de afdelingssupervisor en AIOS multidisciplinair worden besproken. Deelnemers zijn, naast de AIOS, o.m. de sociale pediatrie, maatschappelijk werk, educatieve voorziening, kinder-, en jeugdpsychiater, algemene kindergeneeskunde. Aandachtspunten: functionele stoornissen/psychosomatiek, opvoedingsproblemen, familie dynamiek en psychologische aanpassingen aan familiaire stress, school- en leerproblemen.
Tijdens de verdiepingsstage Sociale Pediatrie bestaat de mogelijkheid om patiënten te zien ivm alcohol, drugs, tabak en andere gewoonten of verslavingen, kindermishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik. Wekelijks wordt een psychosociale visite gelopen over alle afdelingen en de polikliniek, waar patiënten op voordracht van de afdelingssupervisor en AIOS multidisciplinair worden besproken. Tenslotte bestaat de mogelijkheid om te participeren bij de extramurale stages van de sociale pediatrie, o.a. in de verslavingszorg en MKD. Ander aandachtspunten tijdens de verdiepingsstage sociale pediatrie zijn functionele stoornissen/ psychosomatiek, eetstoornissen: anorexia nervosa, boulimie. Nevenleerdoelen zijn kennisnemen van werk afdeling jeugdgezondheidszorg RIAGG, het werk van een medisch kinderdagverblijf, en van het werk van een dienst voor schoolgezondheidszorg
7
Een overzicht van de verdeling van de kenmerkende beroepssituaties over de verschillende stages wordt weergegeven in onderstaande tabel Tabel 2: Verdeling kenmerkende beroepssituaties over verschillende stages Acute geneeskunde en Int. Care Geneeskunde
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
Neo-IC
Poli
Shock of sepsis kunnen herkennen, opvangen en behandelen inclusief reanimatie indien nodig
X
Acute allergische reacties kunnen herkennen en behandelen inclusief reanimatie indien nodig
X
X
Bewustzijnsverlies (coma) kunnen herkennen, de ernst kunnen scoren, en onderzoek naar de onderliggende oorzaak uitvoeren,
X
X
X
X
Acute benauwdheid kunnen herkennen, onderzoek naar de onderliggende oorzaak uitvoeren, en een adequate behandeling starten, inclusief reanimatie indien nodig
Immunologie en Bewegingsapparaat, chirurgie
X
M1
Acute en chronische pijn van gewrichten en ledematen kunnen onderzoeken, differentiëren naar oorzaak, en behandelen of verwijzen
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
X
Neo-IC
X
Poli
X
X
Eczeem en andere veel voorkomende dermatosen kunnen herkennen en adequaat behandelen of verwijzen
Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen
X
M1
L1KV
L1SC
X
M2
M4
X
X
Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers; hierover kunnen communiceren Cardiovasculair systeem
K-IC
Neo-IC
Poli
X X X
X
M1
L1KV
L1SC
M2
De meest voorkomende cyanotische en nietcyanotische aangeboren hartafwijkingen kunnen herkennen en stabiliseren/behandelen
X
Een cardiaal geruis kunnen analyseren en classificeren
X
M4
K-IC
X
Neo-IC
Poli
X
X
X
X
8
Endocrinologie en Metabole ziekten
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
Neo-IC
Diabetes mellitus en diabetische ketoacidose kunnen herkennen en behandelen
X
Afwijkende groei (inclusief failure to thrive) en geslachtsontwikkeling kunnen herkennen en behandelen of verwijzen
X
Eerste onderzoek kunnen starten bij vermoeden op een aangeboren stofwisselingsziekte
Gastro-enterologie en voeding Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverendfunctioneel) behandelen en zo nodig verwijzen
X
X M1
L1KV
X
X
X
X
Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven
X
X
Neurologie en psychomotore ontwikkeling –
M1
Dehydratie kunnen herkennen en behandelen
Poli
L1SC
M2
M4
K-IC
Neo-IC
X Poli
X X
X
M2
M4
K-IC
X
X
X
X
Ontwikkelingsachter-stand en/of dysmorfe kenmerken herkennen en een differentiaaldiagnose kunnen opstellen bij een patiënt gericht onderzoek en behandeling starten
X
X
X
Een kind met meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren
X
L1KV
X L1SC
Convulsies en status epilepticus kunnen herkennen en behandelen
Hematologie/Oncologie
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
Neo-IC
Poli
X
Neo-IC
Poli
Anemie kunnen herkennen en adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten.
X
X
Acute lymfatische leukemie kunnen herkennen en diagnosticeren
X
X
9
IX - Thema: Infectieziekten
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
Adequate diagnostiek kunnen inzetten bij recidiverende of ongebruikelijke infecties
M1
X
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
X
M1
Adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten bij enuresis nocturna en bij incontinentie (voor urine en faeces)
Huid, KNO en oogheelkunde
L1KV
L1SC
M2
M4
K-IC
X
Neo-IC
Poli
X
Urineweginfecties bij kinderen kunnen herkennen en behandelen; passende diagnostiek naar onderliggende afwijkingen kunnen inzetten
Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden.
Poli
X
X
Beslissingen rondom het levenseinde in teamverband kunnen nemen (incl bekendheid met principes orgaandonatie)
Recidiverend piepen & hoesten kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden.
Neo-IC
X
Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling kunnen starten
Pulmonologie
Poli
X
X
De zieke en asfyctische pasgeborene kunnen opvangen, stabiliseren en zo nodig reanimeren
Nefrologie en urologie
Neo-IC
X
De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen
Thema: Neonatologie /perinatologie
K-IC
X X
X
M1
L1KV
L1SC
M2
M4
X
X
X
X
X
K-IC
Neo-IC
Poli
X
X
X
Dit thema wordt niet middels een KBS getoetst
10
Voor veel thema’s geldt dat AIOS zowel in het academisch als het niet-academisch deel onderdelen van thema’s tegenkomen. Voor het aftekenen van de KBS-en zijn twee kanttekeningen te plaatsen: 1. Het aftekenen van een KBS betekent niet dat alle elementen van de desbetreffende KBS in die stage moeten worden verricht. Het is mogelijk en zelfs wenselijk om KPB’s die relevant zijn voor een thema ook al in andere stages te laten afnemen. Onderbouwing van het verkregen niveau is mogelijk door bijhouden van aantal patienten in een eigen lijst in poliplus; cursussen op het betreffende gebied en onderwijs, referaat of wetenschap in relatie tot het onderwerp. 2. Voor de thema’s geldt dat deze op meerder plaatsen kunnen worden afgetekend, afhankelijk van waar de laatste stage voor dat thema relevante stage wordt doorlopen. Aangezien de volgorde van stages per AIOS kan verschillen kan daar niet op voorhand een algemene uitspraak over worden gedaan. Het op tijd afwerken van thema’s is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van AIOS en opleiders. De opleiders dienen er voor te zorgen dat de infrastructuur goed geregeld is; dat wil zeggen dat AIOS laagdrempelig aan hun toetsingsmomenten kunnen komen via de Korte Praktijk Beoordelingen en beoordelingsgesprekken. Tevens moeten de opleiders de thema’s aftekenen. De AIOS moeten de voortgang van hun eigen opleiding bewaken en er voor zorgen dat thema’s op tijd worden afgewerkt om aan het differentiatiedeel van de opleiding kunnen beginnen.
7. Begeleiding en Toetsing Het is van belang de voortgang te bewaken door middel van toetsen, deze hebben een functie voor het beoordelen van het leerproces, zowel voor de AIOS als voor de opleiders. Hierbij geldt een aantal algemene punten: - De AIOS wordt begeleid door alle leden van het opleidingsteam en getoetst conform de regels en neergelegd in het lokale opleidingsplan. Jaarlijks vindt een voortgangsgesprek met de opleider plaats. - De AIOS volgt het landelijk cursorisch onderwijs en maakt de daaraan verbonden toetsen. - De AIOS is verantwoordelijk voor het plannen van de afspraken met de stagebegeleider, en het monitoren van de voortgang in de te behalen KBS-en voor de desbetreffende stage. - De AIOS draagt zorg voor een 360o feedback in het 1e, 3e en laatste opleidingsjaar. Alle stages worden voorafgegaan door een gesprek tussen stagebegeleider en AIOS, waarin aan de hand van het persoonlijk opleidingsplan (POP) van de AIOS en de leerdoelen van de stage individuele doelen worden gesteld voor de komende periode. - Aan het einde van de stage volgt een eindbeoordeling, volgens een competentiegericht model. - Jaarlijks wordt de competentiespecifieke groei van de AIOS beoordeeld met het hoofdthema XIV (tabel 2,3 en 4 in de bijlage). Dit thema wordt beoordeeld in de laatste stage in het desbetreffende opleidingsjaar. - De AIOS overlegt met de opleider of stagebegeleider in welke vorm het critically appraised topic (CAT) wordt verricht en getoetst. - De AIOS overlegt met de opleider of stagebegeleider welke vaardigheden in de desbetreffende stage kunnen worden aangeleerd en zo nodig afgetekend. De opleider draagt zorg voor de jaarlijkse- en eindbeoordeling. Toetsing en begeleiding maakt ook vast onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid, zie ook Continuïteit in toetsing en begeleiding van AIOS, onder 11. Kwaliteitsbeldeid. Een overzicht van alle toetsen tijdens de opleiding en het schema voor de beoordeling van de competentiegerichte groei en ontwikkeling staat in de bijlage.
11
Tabel 3: Overzicht Toetsing Kindergeneeskunde1 Toetsingsmoment POP Voortgangsgesprek Toetsing kennis landelijk (thema/voortgangstoetsing/cct) 360 graden beoordeling* CAT(critical appraisal of a topic) Landelijk Cursorisch Onderwijs KPB (korte praktijk beoordeling) KBS*** Praktijkvoering, management en professionaliteit KBS (kenmerkende beroepssituatie) Vaardigheidstoetsing
Geschiktheidsbeoordeling Eindbeoordeling
3 mnd X X
6 mnd X X
9 mnd X X
1 jr X X X
X X X Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
1 ½ jr X X
2 jr X X X
X X Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
2 ½ jr X X
3 jr X X X
X X X Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
3 ½ jr X
4 jr X X X
X
X
5 jr X X
X X X Jaarweekend & toetsing Min. 10x per jaar** X
80% alle KBS* Eindpakket vaardigheden
X
4 ½ jr X X
Min. 10x per jaar** X Eindpakket KBS (Optioneel) Specialistische vaardigheden
X X
* Minimaal een 360 graden beoordeling in de niet-academische stage ** In de praktijk zullen meer dan 10 KPB’s per jaar nodig zijn om de KBS-en af te ronden. *** Kenmerkende Beroeps Situatie
1
Plan GOED, 2010
12
XIV: Hoofdthema: Competentiespecifieke groei AIOS in de opleiding. AIOS worden jaarlijks beoordeeld op hun algemene groei binnen het lijnleren. De competentiespecifieke elementen zijn terug te vinden in tabel 4. Voor de praktijk is het handig om bij de beoordeling m.n. te kijken naar tabel 5 behorende bij thema XIV. Hierin kan per competentie gezien worden aan welke eisen de AIOS dient te voldoen. Hierbij kan de AIOS en de opleider deze lijst van tevoren invullen als leidraad voor het gesprek.
Algemene anamnese (screening) uitvoeren
X
X
Klachtgerichte anamnese afnemen
X
X
Lichamelijk onderzoek uitvoeren
X
Beleid opstellen van een patiënt
X
Therapeutisch beleid uitvoeren
X
Aanvullend onderzoek aanvragen
X
De resultaten van aanvullend onderzoek interpreteren
X
Uitvoeren van medische verrichtingen
X
Consulten doen bij patiënten met nieuw probleem
X
X
Het afhandelen van patiënten met acute problematiek
X
X
Het superviseren van anderen (co-ass; verpleegkundig personeel)
X
X
Diensten doen
X
De hulpvraag van een patiënt verhelderen Manier van werken aanpassen aan de patiënt
Professionaliteit
Kennis en wetenschap
Maarschappelijk handelen
X X X
X X
X
Gesprekken voeren met familie of bekenden van patiënt
X
Het voeren van slecht nieuws gesprekken
X
X
Samenwerken met ondersteunend personeel, verpleegkundigen
X
Samenwerken in multidisciplinair team
X
Leiding geven aan een team
Organisatie
Samenwerken
Communicatie
IV: Hoofdthema: Competentiespecifieke groei AIOS Taken met primaire focus op de volgende competenties
Medisch handelen
Tabel 4: Thema XIV competentiespecifieke groei AIOS
X
X
X
Het medisch dossier bijhouden
X
Formulieren invullen en/of ondertekenen
X
Een planning maken van eigen werkzaamheden
X
(poli)klinische correspondentie
X
Voorbereiden patiëntenoverdracht
X
X
Verwijst zonodig patiënten naar andere organisaties in de gezondheidszorg
X
Betrekt omgeving bij zorg zieke kind
X
Informeert familie op verzoek over het omgaan met patiëntgegevens
X
13
Houdt rekening met wettelijke bepalingen bij uitvoering taken
X
Het opheffen van geconstateerde lacunes in kennis /vaardigheden
X
Het houden van een referaat
X
Eigen grenzen kennen; raadplegen supervisor indien nodig
X
X
X
Omgaan met onverwachte gebeurtenissen
X
X
Het bewaken van de grenzen van het specialisme
X
X
Om kunnen gaan met feedback
X
Omgaan met ongewenst gedrag van patiënten
X
X
Het scheiden van werk en privé
X
X
X
Tabel 5: per competentie de te toetsen elementen met een globale weergave van het ontwikkelingsniveau dat de AIOS na 1, na 3 jaar en aan het eind van haar/zijn opleiding behaald moet hebben. Med Handelen Anamnese/LO
1
3
5
beheerst A+LO bij Algemeen KG problematiek
leert anderen
Differentiaaldiagnose
kan een algemeen pediatrische DD opstellen
beheerst A+LO bij deelspecialistische problematiek kan een gewogen DD opstellen
Interpretatie alg. ontwikkeling
kent normale ontwikkeling kind
Vaardigheden
VP, infuus, BLS, botnaald, LP, PAC, X-thorax
Beleid
plannen en doen onder supervisie van alg-KG patiënt
Ziekte inschatting
herkent ontsporing van vitale functies + start 1e opvang
kan afwijkingen in psychomotore ontwikkeling plaatsen + nabespreken (beperkte supervisie) navellijn, thoraxdrain, intubatie, blaaspunctie, ECG, longfunctie plan, do + check + act van complexe patiënt onder globale supervisie herkent dreigende ontsporing vitale functies en start beleid
Communicatie Verslaglegging
1
3
5
adequate, gestructureerde weergave van patiëntengegevens, incl. follow-up, samenvatting, probleemstelling en beleid bij patiënt met enkelvoudige problematiek.
geeft anderen adequaat feedback op verslaglegging
Overdracht/ patiëntenbespreking
compleet en bondig overzicht van relevante aspecten van een patiënt (en/of afdeling of dienst)
Ouder
enkelvoudig/probleem uitleggen zit bij en vult aan
complete+bondige samenvatting van patiëntgegevens met synthese, analyse, conclusie en beleidsweergave van patiënt met complexe/ multidisciplinaire problematiek adequate synthese en analyse met weergave van probleemstelling en conclusie van patiënt met complexe /MD problematiek complexe problematiek uitleggen voert SN-gesprek onder supervisie
Slechtnieuws-gesprek (SN)
kan een gewogen DD opstellen, passend bij differentiatie fase komt zelfstandig tot een goed oordeel over ontwikkeling van het kind deelspec. vaardigheid passend bij differentiatie fase kan zelfstandig PDCA uitvoeren bij patient met complexe problematiek zelfstandig onder beperkte supervisie
voorzitter/coördinator van patiëntbespreking met formulering van samenvatting/conclusies en leermomenten omgaan met conflictsituaties voert SN-gesprek zelfstandig (of in aanwezigheid deelspecialist)
14
Patiënt
dokter begrijpt het kind
kind begrijpt de dokter
kan complexe problematiek uitleggen
Samenwerking Vpk/paramedici
1
3
5
maakt goede werkafspraken met vpk initiatief bij supervisor
stuurt verpleegkundige aan
coördineert MD zorg onder supervisie kan gericht advies van consulent inwinnen
coördineert complexe zorg onder beperkte supervisie kan advies van consulent wegen
stuurt zelfstandig verpleegkundige groep aan superviseert anderen, incl. jongerejaars-AIOS coördineert complexe zorg
Professionaliteit Kennis eigen competentie
1
3
5
bewust van eigen beperkingen en handelt daarnaar
Persoonlijk en interpersoonlijk gedrag Betrokkenheid bij patiëntenzorg
stelt zich toetsbaar en leerbaar op betrokkenheid bij patiënt en ouder
bewust van eigen expertise en beperkingen en handelt daarnaar kan anderen professioneel feedback geven goede balans tussen betrokkenheid en distantie
is bekwaam maar weet adequaat hulp in te roepen en kan delegeren kan anderen professioneel feedback geven als jaar 3 + begeleidt jongere collega
Organisatie Functioneren binnen gezondheidszorg organisatie Time management
1
3
5
herkent belangen van organisatie
goede balans tussen eigen belang en organisatiebelang
neemt initiatieven t.a.v. organisatie
kan eigen taken prioriteren onder supervisie
kan eigen taken zelfstandig prioriteren
kan teamwerk organiseren
Maatschappelijk handelen Wet- en regelgeving en ethiek
1
3
5
is op de hoogte van wet- en regelgeving
kent wet- en regelgeving en past deze toe
past wet- en regelgeving toe en onderwijst deze aan derden
Partners in de jeugdgezondheidszorg
is op de hoogte van de actoren in het veld
kent de sociale kaart en overlegt
Kennis en wetenschap Wetenschappelijke vorming
1
3
5
weet adequaat wetenschappelijke informatie te vinden
kan wetenschappelijke informatie kritisch beoordelen en integreert deze in patiëntenzorg kan ad-hoc patiënt gebonden onderwijs geven in klinische setting wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs
kan wetenschappelijke informatie vertalen naar protocollen/ richtlijnen of onderzoeksvoorstel Superviseert patiëntenbespreking
Supervisor Teamrol Consulent
Onderwijs
kan voorbereid patiëntencasus presenteren met leerdoelen
Kennistoets
wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs
Stagebonden kennis
alg. KG problematiek
initiatief bij AIOS
complexe algemeen KG problematiek
overlegt zelfstandig met consulent
wordt getoetst binnen (lokaal) cursorisch onderwijs deelspecialistisch niveau cf stages
15
Tabel 2: Ten behoeve van de beoordeling van een AIOS m.b.t. de individuele ontwikkeling van Kindergeneeskundige kernactiviteiten wordt in tabel 2 voor iedere kernactiviteit aangegeven welke competenties van belang zijn en welke aspecten per competentie (zie tabel 1) getoetst worden (bron: goedII)
Competentie Kernactiviteit
Dienst
(Poli)kliniek
Medisch handelen
Communicatie Samenwerking Professionaliteit
Organisatie
ziekte-inschatting differentiaal diagnose vaardigheden beleid anamnese/LO
ouder patiënt
consulent vpk/paramedici supervisor
kennis eigen competentie (inter)persoonlijk gedrag
time management
verslaglegging
vpk/paramedici
kennis eigen competentie
functioneren binnen organisatie
differentiaal diagnose interpretatie alg. ontwikkeling vaardigheden
overdracht ouder
supervisor teamrol
(inter)persoonlijk gedrag betrokkenheid bij patiëntenzorg
time management
slecht nieuwsgesprek
consulent
beleid ziekte inschatting
patiënt
Maatsch. handelen
Kennis wetenschap
wet- en regelgeving/ ethiek
wetenschappelijke vorming onderwijs Opleidingsonderdeel gebonden kennis
persoonlijk en interpersoonlijk gedrag
wetenschappelijke vorming
Onderwijs volgen en geven verslaglegging
Overdracht/ Verslaglegging
Chronische patiënt
persoonlijk en interpersoonlijk gedrag
onderwijs Opleidingsonderdeel gebonden kennis kennistoets onderwijs
time management
overdracht interpretatie alg. ontwikkeling
verslaglegging
vpk/paramedici
kennis eigen competentie
beleid
overdracht
supervisor
ouder
teamrol
persoonlijk en interpersoonlijk gedrag betrokkenheid bij patiëntenzorg
slechtnieuwsgesprek patiënt
consulent
wet- en regelgeving en ethiek
wetenschappelijke vorming
16
Onderstaand is per stage aangegeven welke thema’s en KBS’sen aan de orde zijn en hoe toetsing plaats zal vinden. Tevens zijn voor elke stage stagespecifieke leerdoelen omschreven L1KV: kort verblijf Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit L1KV Thema Gastero -enterologie en voeding
Pulmonologie
X X X X X
L1KV kort verblijf Verdieping in ziektebeelden; beoordeling acute kinderen; Beoordeling wanneer kind naar huis kan Nadruk op communicatie met overige ketenzorgpartners Samenwerking met nurse practitioners, verpleegkundigen en subspecialisten Overzicht houden, hoofd- en bijzaken scheiden;omgaan met diversiteit; bondig brieven dicteren Protocollair werken
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
-Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zonodig verwijzen. -Dehydratie kunnen herkennen en behandelen. -Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven. .-Recidiverend piepen en hoesten kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden. -Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
Nefrologie en urologie
Infectieziekten
-De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen.
:
17
M1VA: maag-darm-leverziekten/medebehandeling chirurgie
Stagespecifieke leerdoelen M1VA Maag-darm-leverziekten Medisch handelen X MDL; Kinderchirurgie Communicatie Samenwerking X Leren omgaan met verschillende disciplines; samenwerking met verpleegkundigen Organisatie X AIOS als manager van de logistiek rond diagnostiek en Behandeling; Timemanagement door hectiek met veel specialisaties; Je staande houden in hectiek van bv visite Kennis en Wetenschap X Gestructureerd uitzoeken problemen Maatschappelijk handelen Professionaliteit X Zelf verantwoordelijk leren zijn : M1VA Thema Gastro-enterologie en voeding
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
-Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zonodig verwijzen. -Dehydratie kunnen herkennen en behandelen. -Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven.
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -lich onderz -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
18
L1SC (chronische zorg, canulezorg) Thema KBS Neonatologie/ perinatologie
-Voor ieder kind een adequaat en volwaardig voedings- en vochtbeleid kunnen voorschrijven
Gastro-enterologie en voeding
-Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling kunnen starten.
Neurologie en psychomotore ontwikkeling
Een kind met meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren
Pulmonologie
Werkt adequaat samen met andere hulpverleners intra- en extramuraal (longverpleegkundige, longfunctie afdeling, longarts, fysiotherapeut) In staat tot het onderkennen van de relatie tussen (chronisch) zieke kind en zijn verzorgende omgeving
Psychosociale problematiek
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
19
M2VA: oncologie/cardiologie
Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit
M2VA Thema
X X X X X
Kinderoncologie Kindercardiologie; Protocollaire geneeskunde; Isloatie; hygiene Omgaan met ernstig zieke kinderen/overlijden en beleving ouders Samenwerken met gespecialiseerde vpk, Time management, prioriteiten Leren integreren; wat is hier aan de hand Omgaan met ernstig zieke kinderen/overlijden en beleving ouders. Leren eigen positie te bepalen in de samenwerking met gespecialiseerde vpk. Leren reflecteren en ontwikkelen zelfinzicht
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
Hematologie /Oncologie
-Anemie kunnen herkennen en adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten. -Acute lymfatische leukemie kunnen herkennen en diagnosticeren.
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie
- Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen. -De meest voorkomende cyanotische en niet-cyanotische aangeboren hartafwijkingen kunnen herkennen en stabiliseren/behandelen.
Cardiovasculair systeem
-Een cardiaal geruis kunnen analyseren en classificeren.
20
M4VA: algemene kindergeneeskunde, kinderneurologie
Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit
M4VA Thema Psychosociale problematiek (gedrag, adolescentie)
Neurologie en psychomotore ontwikkeling
X X
Algemene kindergeneeskunde. Neurologie.Kinderen met voedingsproblemen. Psychosociale problematiek Communicatie met “lastige” ouders zorgen voor uitdagende gesprekken. Met kinderneurologie (samen visite, samen onderwijs en patiëntenzorg) Time management, prioriteiten
Genzen aan zorg
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
-Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen. -Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers hierover kunnen communiceren. -Ontwikkelingsachterstand en/of dysmorfe kenmerken herkennen en een differentiaaldiagnose kunnen opstellen, bij een patiënt gericht onderzoek en behandeling starten. -Een kind met een meervoudige handicap kunnen begeleiden en adequate hulpverlening inzetten en coördineren.
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
21
Kinder-IC
Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit
Kinder-IC Thema Acute geneeskunde en Intensive Care Geneeskunde
Endocrinologie en Metabole ziekten Neonatologie/perinatologie Neurologie en psychomotore ontwikkeling
X X X X
Vitale bedreiging; pathofysiologie van (ernstig) ziek zijn; Symptomatologie en dynamiek vitale bedreiging Slecht nieuwsgesprek Integreren inzichten verschillende betrokkenen, dynamiek besluitvorming, conflictbeheersing Organisatie en uitvoering van complexe, multidisciplinaire zorg Pathofysiologisch denken; orgaansystematiek; anticiperen (scenario’s) en besluitvorming
X
Grenzen aan de zorg
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
-Shock of sepsis kunnen herkennen, opvangen en behandelen inclusief reanimatie indien nodig -Acute allergische reacties kunnen herkennen en behandelen inclusief reanimatie indien nodig -Bewustzijnsverlies (coma) kunnen herkennen, de ernst kunnen scoren, en onderzoek naar de onderliggende oorzaak uitvoeren, inclusief reanimatie indien nodig. -Acute benauwdheid kunnen herkennen, onderzoek naar de onderliggende oorzaak uitvoeren, en een adequate behandeling starten, inclusief reanimatie indien nodig -Diabetes mellitus en diabetische ketoacidose kunnen herkennen en behandelen
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
-Beslissingen rondom het levenseinde in teamverband kunnen nemen (incl. bekendheid met principes orgaandonatie). -Convulsies en status epilepticus kunnen herkennen en behandelen.
22
Neonatologie IC
Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen
Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit
Neo Thema
X
Themakaarten: Neonatologie/perinatologie;Genetica en Teatologie;Ademhalingssysteem;Cardiovasculair systeem.Doorgroeimogelijkheden in complexiteit
X X X X
Communicatie met ouders van patiënten, slecht nieuwsgesprek Samenwerking met verpleegknd/supervisoren, consulenten raadplegen en inschatten van hun inbreng time management, prioriteiten verdieping in bijvoorbeeld literatuur wat betekent ‘outcome’ in maatschappelijke context: gevolgen voor kind/patiënt/ouders, maar ook voor maatschappij grens thuis/werk, emotionele betrokkenheid
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
Acute geneeskunde en Intensive Care Geneeskunde
-Shock of sepsis kunnen herkennen, opvangen en behandelen inclusief reanimatie indien nodig. -De meest voorkomende cyanotische en niet-cyanotische aangeboren hartafwijkingen kunnen herkennen en stabiliseren/behandelen.
Cardiovasculair systeem Neonatologie/ perinatologie
-Een cardiaal geruis kunnen analyseren en classificeren.
Ochtendrapport Afdelingsvisite Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
Endocrinologie en Metabole ziekten Neurologie en psychomotore ontwikkeling
-De zieke en asfyctische pasgeborene kunnen opvangen, stabiliseren en zo nodig reanimeren. -Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling kunnen starten. -Beslissingen rondom het levenseinde in teamverband kunnen nemen (incl. bekendheid met principes orgaandonatie): -Eerste onderzoek kunnen starten bij vermoeden op een aangeboren stofwisselingsziekte. -Convulsies en status epilepticus kunnen herkennen en behandelen.
23
Polistage De polistage heeft vanaf 2011 een nieuwe structuur gekregen. Vanaf 2014 geldt de afspraak met de regionale ziekenhuizen dat de polistage in zijn geheel in de algemene ziekenhuizen wordt doorlopen; De polistage in het BKZ zal gericht zijn op blootstelling aan spoed/semi-spoed met de mogelijkheid om ook in deelspecialistische poli’s te participeren; mn in de academische deelspecialistische poli is een belangrijke mogelijkheid voor crossectionele blootstelling aan patienten die chronisch zorg behoeven. AIOS participatie in de deelspecialistische poli’s is aanvullend ook onderdeel van de profilerings en verdiepingsstages van alle secties.
Stagespecifieke leerdoelen Medisch handelen Communicatie Samenwerking Organisatie Kennis en Wetenschap Maatschappelijk handelen Professionaliteit
X X
Algemene kindergeneeskunde en acute geneeskunde Communicatie met huisartsen, consultatiebureaus en andere zorgverleners en met andere disciplines die kinderen behandelen
X X
Organisatie van poli Gericht kunnen zoeken naar informatie voor het beantwoorden van een klinische vraagstelling
X
Eigen beleid bepalen en daar achteraf verantwoording over af leggen, afhankelijk van de fase van de opleiding. Hierdoor kunnen AIOS zichzelf goed leren kennen en kunnen goed leren om naar zichzelf te kijken en te reflecteren.
Thema
KBS
Opleidingsactiviteiten
Toetsing
Immunologie en Bewegingsapparaat, chirurgie
-Acute en chronische pijn van gewrichten en ledematen kunnen onderzoeken, differentiëren naar oorzaak, en behandelen of verwijzen -Eczeem en andere veel voorkomende dermatosen kunnen herkennen en adequaat behandelen of verwijzen -Gedrags- en opvoedingsproblemen kunnen herkennen en de juiste begeleiding of behandeling kunnen starten of daartoe kunnen verwijzen -Tekenen van mishandeling herkennen en adequaat op reageren; adequaat hulpverlening kunnen organiseren, adequaat met ouders/verzorgers; hierover kunnen communiceren -Een cardiaal geruis kunnen analyseren en classificeren
Ochtendrapport Polibesprekingen Psychosociale bespreking Deelspecialistische visites AIOS onderwijs (PREP) EBM bespreking Deelspeialistische besprekingen MDO’s Zelfstudie Bijwonen procedures LP’s
KPB, w.o. -anamnese -brief -voordracht Statuscontrole Evaluatie 6 week Eindbeoordeling
Psychosoc problematiek (gedrag, adolescentie)
Cardiovasculair systeem Endocrinologie en Metabole ziekten Gastro-enterologie en voeding
-Eerste onderzoek kunnen starten bij vermoeden op een aangeboren stofwisselingsziekte -Chronische en acute buikpijn kunnen analyseren (organisch of chronisch recidiverend-functioneel) behandelen en zo nodig verwijzen
24
Hemato-/ Oncologie Infectieziekten Nefrologie en urologie Pulmonologie
-Icterus bij pasgeborenen kunnen herkennen, adequate diagnostiek en behandeling -Anemie kunnen herkennen en adequate diagnostiek en behandeling kunnen inzetten. -De meest voorkomende bacteriële en virale infecties (waaronder luchtweginfecties) kunnen herkennen en behandelen -Urineweginfecties bij kinderen kunnen herkennen en behandelen; passende diagnostiek naar onderliggende afwijkingen kunnen inzetten -Dyspnoe kunnen herkennen, de verschillende oorzaken hiervan kunnen onderscheiden en op de juiste wijze behandelen en begeleiden.
25
8. Onderwijs Onderwijs Het onderwijs wordt in velerlei vormen gegeven. De werkdag is gevuld met allerlei formele en informele leermomenten. Daarnaast zijn er specifieke onderwijssessies en onderwijsmomenten in het BKZ staan hieronder vermeld en toegelicht in de opleidings/assistentenklapper. Verplicht onderwijs voor alle AIOS in het BKZ, deels onafhankelijk van de stage bestaat uit:
Overdracht (volgorde acute poli en SEH/opgenomen patienten/opgenomen patienten IC en neonatologie) Het snoepje van de dag: na de overdracht van woensdag, donderdag en vrijdag (ook de afdelingen kinderradiologie en kinderchirurgie particpieren hierin) PREP Onderwijs: 1 x per week op dinsdag, direct na de overdracht. Deelspecialistische Grote visite: 1 x per week door elke sectie op iedere verpleegafdeling. Psycho-Sociale visite: 1 x per week op elke verpleegafdeling (donderdag) Assistenten-lunch: 1 x per week op maandag tussen de middag. Vrijdagmiddag bespreking – Grote Visite (casus pro diagnosi, klin pathologische conferentie, EBM: 1 x per week op vrijdagmiddag tussen 12.30-13.00 uur.. Perinatologie bespreking: 1 x per week op donderdag tussen de middag. Neonatologieonderwijs: 1 x per week in samenspraak tussen supervisor en arts-assistenten op de NICU’s. Neuro-metabool overleg: Elke 2e dinsdag van de maand vindt er van 8.30-10.00 uur een bespreking plaats met de Kinderneurologie/Metabole ziekten, de Antropogenetica en de artsassistent van M4VA. Refereeravond: 1 x per maand, op de 4e dinsdagavond van de maand. Aanvang 18.30 uur. Assistentenvergadering: 1x per maand vóór de refereeravond om 17:00 in de overdrachtsruimte. Plenaire opleidingsvergadering 4 maal per jaaar donderdag 12.30-13.30 Bedside-teaching, elke donderdag na de overdracht door de specialismen algemene kindergeneeskunde, cardiologie, oncologie, MDL en kinderlongziekten UMCG brede opleidingsmiddag
Ten behoeve van deze bijeenkomsten is pieperluwte afgesproken van 8-9 uur en van 12.30-13.30
Voor alle AIOS in de regio zijn er verplichte onderwijsbijeenkomsten:
Cursorisch onderwijs: 1 x per 2 maanden de gehele dag op dinsdag. Het cursorisch onderwijs is verdeeld in 2 groepen: beginners (1e en 2e jaar van de opleiding) en gevorderden (jaar 3-5). In een cyclus van drie jaar worden de capita selecta van de kindergeneeskunde behandeld. Van tevoren zal literatuur betreffende het onderwerp worden uitgereikt. Vanaf 2e helft 2015 wordt dit onderwijs grotendeels geleid door een academische kinderarts-deelspecialist én een kinderarts uit een geaffilieerd ziekenhuis. NVK onderwijsweekend: 1 x per jaar op vrijdag en zaterdag. Dit is een landelijk, verplicht en per opleidingsjaar georganiseerd onderwijsweekend. Regionale opleidingsdag; 1 x per jaar op dinsdag in één van de perifere opleidingsziekenhuizen. Dit heeft een binnen ons opleidingscluster verplicht karakter. Elke afdeling kindergeneeskunde heeft zijn eigen onderwijsprogramma, bestaande uit besprekingen, refereeravonden en verschillende onderwijsbesprekingen.
Cursus De NVK heeft een lijst van verplichte en facultatieve cursussen opgesteld voor de opleiding. Verplichte cursussen worden conform de CAO afspraken vergoed en vinden plaats binnen opleidingstijd.
26
Verplichte cursussen (worden jaarlijks vastgesteld door Concilium Pediatricum) 1. APLS (advanced pediatric life support) 2. Epilepsiecursus 3. Basiscursus astma 4. NVK congres (1 dag/jaar, aan het eind van de opleiding het gehele congres) 5. NLS (neonatal life support) (regionaal aangeboden in Leeuwarden) 6. Onderwijsweekeinden NVK 7. Junior Afdeling Themadag 8. cursus EBM (regionaal aangeboden in Zwolle) 9. cursus teach the teacher (voor AIOS) (regionaal aangeboden in verschillende ziekenhuizen) 10. cursus signalering kindermishandeling Facultatieve cursussen Desgewenst stelt de AIOS in overleg met de opleiders een programma van aanvullende cursussen vast, bijvoorbeeld: Cursus conflicthantering Cursus time management Leerlijn patiëntveiligheid (http://www.umcg.nl/NL/UMCG/Afdelingen/Wenckebach_Instituut/AIOS/leerlijnpatientveiligheid/Paginas/default.aspx)
academische kinderartsweken, jaarlijks georganiseerd in diverse opleidingsclusters: minimaal jaarlijks in eigen cluster, eventueel mogelijkheid tot deelname aan academische kinderartsweek in ander cluster Cursus gezondheidsrecht Tropencursus AMC Coaching http://www.umcg.nl/NL/UMCG/Afdelingen/Wenckebach_Instituut/AIOS/coachingenintervisie/Paginas/default.aspx
Tenslotte neemt de AIOS deel aan disciplineoverstijgende onderwijs binnen het cluster: Active learner cursus Doelstelling van deze cursus, georganiseerd door het Wenckebach Instituut UMCG is het bieden van handvaten aan AIOS in de Regio N&O om de actieve rol op zich te nemen die van hen wordt verwacht in het kader van de implementatie van de vernieuwing van de medische vervolgopleidingen. Bij de implementatie van de vernieuwing van de medische vervolgopleidingen is aandacht voor de rol van de AIOS essentieel. Van de AIOS wordt verwacht dat hij/zij in staat is zelf verantwoordelijkheid te nemen voor en sturing te geven aan de life-long ontwikkeling van de omschreven competenties. Van de AIOS wordt dus een actieve rol verwacht. Concreet betekent dit het opstellen van een POP met doelen en leeractiviteiten, het bijhouden van een digitaal portfolio waarin de voortgang van de AIOS is weergegeven, het vragen om feedback op de eigen competenties en een positief kritische houding waar het gaat om het aanspreken van opleider en overige stafleden op hun rol als docent en feedbackgever. De active learner cursus wordt twee maal per jaar aangeboden aan beginnende AIOS. Comunicatiecursus: In het opleidingsprogramma voor AIOS kindergeneeskunde is een verplicht onderwijsprogramma opgenomen over Communicatie en Samenwerking. Het onderwijs is gespreid over het eerste tot en met het vierde opleidingsjaar. Het aantal cursusdagen en de inhoudelijke thema’s variëren per (sub)specialisme. Het doel van het communicatieonderwijs is te trainen in vaardigheden die nodig zijn bij complexere gesprekken in de (poli)klinische praktijk. Daarbij gaat het niet alleen om gesprekken met patiënten of naasten, maar ook om contacten met collega-specialisten en andere medewerkers. Mogelijke thema’s: slechtnieuwsgesprek, eisende patiënt en/of familie, conflictbeheersing, bespreken van nietreanimeren/niet-beademen, stellen van de obductie- en donatievraag, grenzen stellen en bewaken, feedback: kritiek geven en ontvangen, onderhandelen met collega’s, omgaan met en communiceren over fouten en klachten. Intervisie (facultatief maar sterk aanbevolen): In een groep met maximaal vier personen bespreekt de AIOS onderwerpen waar hij/zij binnen de opleiding tegen aanloopt en die niet makkelijk bespreekbaar zijn in de hectiek van alle dag. In alle vertrouwelijkheid en zonder tijdsdruk onder begeleiding van John
27
Wiering of Dorothe Vessies, medisch psychologen. Veel besproken onderwerpen zijn: hoe kom ik als AIOS ‘in control’ en hoe krijg ik privé en werk goed in balans? De NVK heeft een lijst van verplichte en facultatieve cursussen opgesteld voor de opleiding. Verplichte cursus worden conform de CAO afspraken vergoed en vinden plaats binnen opleidingstijd.
28
Onderwijsprogramma Cursorisch onderwijs Januari
februari
Jaar 1 (2010, 2012, 2014) dagdeel1 Haemato/onco jongerejaars
Maart
april
mei
Juni
september oktober
november
Pulmo
Neonatologie
IC
dermatologie
dagdeel2 Infectieziekten
metabole
Sociale
x
Endocrinologie
dagdeel3 Reumatologie
MDL
nefro
cardio
chirurgie
dagdeel4 x
Allergie
Urologie
neurologie
Algemene
ouderejaars
Neonatologie
Endocrinologie
MDL
Metabole
Dermatologie
Reumatologie
Down (Waalkens)
Sociale
haemato/onco
Algemene
Infectieziekten
IC
Nefro
allergie
chirurgie
orthopaedie
cardio
urologie
neurologie
pulmo
Jaar2 (2011, 2013, 2015)
dagdeel1 Haemato/Onco
Pulmo
Neonatologie
IC
KNO
Jongerejaars
dagdeel2 Infectieziekten
Metabole
Sociale
genetica
Endocrinologie
dagdeel3 Reumatologie
MDL
nefro
cardio
Radiologie
dagdeel4 x
oogheelkunde
cardio
neurologie
Algemene
Ouderejaars
december
dagdeel1
Neonatologie
Endocrinologie
MDL
Metabole
KNO
dagdeel2
Infectieziekten
oogheelkunde
Sociale
haemato/onco
Algemene
dagdeel3
Reumatologie
IC
Nefro
genetica
Radiologie
dagdeel4
Anaesthesie
cardio
revalidatie
neurologie
pulmo
De verdeling van onderwerpen en verantwoordelijke secties zijn vermeld in Bijlage 2
29
9. Verdieping en profileringstages In het differentiatiedeel van de opleiding ( jaar 5) bestaat de mogelijkheid van 2 verdiepingstages ( 2 x 3 maanden) en een profileringstage van maximaal 6 maanden. Verdiepingstages worden binnen de OOR–NO vormgegeven en hebben een accent op een deelspecialisme. Profileringstages kunnen dit ook hebben maar de stage kan ook een ander onderwerp beslaan (zoals manager / onderwijs /Global Child Health / ethiek of extramurale geneeskunde) of een keuzestage bevatten in een aanpalend vakgebied (zoals klinische genetica, tropische pediatrie, kinderpsychiatrie, kinderneurologie) of een basaal wetenschappelijke stage zijn. Een bijzondere profileringstage is de supervisiestage, hierbij functioneert de AIOS als supervisor op een pediatrische afdeling. Profileringstages zijn niet beperkt tot de OOR-NO. De AIOS kan niet de profilering in hetzelfde subspecialisme doen als de verdieping. Verdiepings en profileringsstages in onze regio en daarbuiten staan vermeld en toegelicht op de website: http://www.opleidingsetalage.nl/
Procedure: verdiepings- en profileringsstages worden op dit moment in ons kinderziekenhuis gedaan dmv individuele afspraken en invulling met geïnteresseerde AIOS. De afstemming van de keus voor een bepaalde stage wordt door de AIOS met de opleider gedaan. Daarna bespreekt de AIOS de stage met de beoogd stagebegeleider/deelspecialist. Voordat de stage begint moet er een individueel stage-plan aan de opleider ter goedkeuring worden voorgelegd. Het plan voorziet in de vereisten uit GOED. Uitgangspunt voor de stagesverdeling is dat 1 blok van drie maanden in elk geval wordt gedaan bij een van de grote klinische vakken (cardio, onco, neo, ic, mdl, algemene kg/soc pediatrie). Gestreefd wordt naar een verdeling van 6 maanden beschermd (de AIOS wordt alleen ingedeeld in weekend dienst) of onbeschermd (de AIOS doet naar rato mee bij de verdeling van de dienstblokken in beddenhuis en/of IC’s). De totale tijd beschermd van dienst in de hele opleiding bedraagt ten behoeve van het op peil houden van dienstvaardigheid hoogstens een jaar. Omdat de leermomenten voor de profilering/verdieping op de IC’s juist ook in de diensttijd liggen, is bij die stage wel sprake van een normale participatie aan diensten.
10. Portfolio Alle AIOS houden een electronisch portfolio van Epass bij via de website: https://my.epass.eu/htdocs/ims_login.php?configset=ims De opleidingsvoortgang zoals vastgelegd portfolio vormt een belangrijke bouwsteen voor ieder gespreksonderwerp.
11. Kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid van de opleiding kindergeneeskunde in het BKZ en in de regio Noord-Oost omvat drie elementen. Ten eerste is het van belang dat opleiders en leden van de opleidersgroepen voldoen aan criteria voor scholing en bij- en nascholing. Ten tweede wordt de kwaliteit van elke opleiding jaarlijks geëvalueerd. Ten derde streven de opleidingsafdelingen naar continuïteit in de toetsing en begeleiding van de AIOS. Scholing Iedere kinderarts in elk opleidingsziekenhuis in de regio voldoet aan het competentieprofiel KNMG voor opleiders, plaatsvervangend opleiders en leden van opleidingsgroepen (zie bijlage 5 en website KNMG). Daarmee is de didactische scholing en bij- en nascholing van kinderartsen betrokken bij de opleiding geborgd. Binnen de OOR NO bestaat hiertoe een reeds lang bestaand programma van cursussen en trainingen. Zo worden drie ‘Teach the teacher’-cursussen aangeboden, intensieve, tweedaagse opleiderscursussen. Het ’teaching on the run’ programma bestaat uit korte modules van didactische scholing op locatie. Deelname aan andere na- en bijscholing voor opleiders, bijvoorbeeld landelijk, wordt gestimuleerd. Kwaliteitsevaluatie
30
Conform de richtlijnen vastgelegd in het kaderbesluit wordt de opleiding in het BKZ regelmatig geëvalueerd. Wij maken daarvoor gebruik van de volgende toetsingsinstrumenten: 360graden plus-beoordeling (feedback door AIOS op supervisor, 1x per 2 jaar), D-rect (opleidingsklimaat, 1-2 keer per 5 jaar), Interne Opleidingsaudit (1x per 5 jaar, halverweg de visitatieperiode van 5 jaar), Exit-gesprekken (voor alle vertrekkende AIOS, via COC), Proefvisitatie (1x per 5 jaar kort voor de visitatie) RGS-visitatie (1x per 5 jaar) Vanaf 2016 wordt daar de PRI (prospectieve risico analyse) aan toegevoegd. In 2015 volgt de eerste Iso-certificerings audit van de opleiding. Daarnaast wordt de communicatie tussen AIOS en opleiders/opleidingsgroep geborgd door 4x per jaar een plenaire opleidingsvergadering te houden en maandelijks een opleidingsvergadering te houden. De uitkomsten van de evaluaties worden in de opleidingsgroep besproken en hiervan wordt een verslag gemaakt dat in de regionale opleidingscommissie wordt besproken. Alle opleidingsvergaderingen worden genotuleerd en onder de deelnemers versprijd. Verbeteringen worden geïmplementeerd en het effect ervan gecontroleerd bij de kwaliteitsevaluatie het jaar erna, volgens een plan-do-check-act (PDCA) cyclus. (bijlage) Op deze wijze streven de regionale opleidingsklinieken er naar de kwaliteit van de opleidingen de samenhang en afstemming tussen universitair ziekenhuis en de algemene ziekenhuizen te optimaliseren. Continuïteit in toetsing en begeleiding van AIOS Voor een kwalitatief goede opleiding is een goede afstemming tussen de verschillende stages en tussen de verschillende opleidingsplekken wenselijk. Daarnaast is het belangrijk om bij de beoordeling het bekwaamheidsniveau van iedere AIOS steeds goed te kunnen betrekken.
Supervisoren-overleg. Binnen het BKZ vindt die afstemming plaats dmv het wekelijks supervisoren overleg. Dit overleg tussen afdelings- en stage-supervisoren is bedoeld om de contuinuiteit van supervisie te waarborgen, en geeft de supervisoren de mogelijkheid dilemma’s die rond het geven van supervisie kunnen ontstaan met elkaar uit te wisselen. Wekelijks wordt in dit overleg de voortgang van de individuele AIOS besproken door de stagebegeleiders tegen de achtergrond van de achtergrond van de opleidingsduur. Ook wordt in dit overleg de bekwaamheid voor de dienst besproken (‘groen-licht voor de dienst’) en de uitkomst hiervan wordt tijdens de voortganggespreken tussen AIOS en opleider besproken (zo nodig eerder bij problemen) en afgetekend
Regionale continuïteit van supervisie: Binnen de regio geldt dat de opleiders er op toezien dat er overdracht plaats vindt van informatie over toetsing en begeleiding van AIOS, met name bij overgang tussen verschillende ziekenhuizen (‘warme overdracht’). Dit gebeurd meestal telefonisch, rond het moment van de overgang tussen 2 ziekenhuizen, en bij voorkeur met medeweten (inhoudelijk) van de betreffende AIOS.
Regionale opleidingsbijeenkomsten. De opleiders komen minimaal tweemaal per jaar samen voor gezamenlijke werving van AIOS voor de opleiding (solliciatatie), overleg over de inhoud van de opleiding, de voortgang van verschillende AIOS en voor onderlinge afstemming. Vanaf 2014 is afgesproken dat buiten de 2 bovengenoemde bijeenkomsten nog 2 extra regionale opleidingsbijeenkomsten worden georganiseerd, afwisselen in het UMGC en in een van de algemene ziekenhuizen. De UMCG bijeenkomst staat geheel in het kader van de regionale evaluatie van kwaliteit van de opleiding, de bijeenkomst in het algemene ziekenhuis bestaat uit een collectief onderwijsmoment, ingevuld door de lokale opleiders en AIOS.
31
Bijlage 1 Opleidingsrooster In het UMCG worden de stages doorlopen volgens het opleidingsrooster. De stages zijn uitwisselbaar en kunnen onafhankelijke van elkaar worden gevolgd. Het voorbeeld rooster bestaat uit drie 4 maand delen voorafgaand aan het algemene ziekenhuis, waarin over het algemeen ook neonatologie. De standaard duur voor de stage in het algemene ziekenhuis is 15 maanden Na terugkomst zijn nog drie 4 maanden stages te volgen met als afsluiting de blokken verdieping en profilering. Over het algemeen wordt de IC stage na terugkomst uit het regionale ziekenhuis gevolgd.
NIEUWE FIGUUR INVOEGEN!!
32
Bijlage 2. Onderwerpen en verantwoordelijke sectie, dagdelen per groep Cursorisch Onderwijs Cardio:
3x jongerejaars, 2x ouderejaars? 1. Aangeboren hartafwijkingen: cyanotisch/niet cyanotisch 2. Hartruizen 3. Aritmieen/syncope 4. Endocarditis (profylaxe), pericarditis, myocarditis, kawasaki, acuut reuma 5. Decompensatio cordis, cardiomyopathie, familiaire patronen (hypercholesterolemie, lang QT-syndroom) 6. Pulmonale hypertensie
Chirurgie/bewegingsapparaat: 1x ouderejaars, 1x jongerejaars 1. Congenitale afwijkingen van het maagdarmkanaal: Atresieen / stenosen, pylorushypertrofie, M Hirschsprung, liggingsanomalieen (malrotatie), overig (Meckels divertikel, hernia diafragmatica) 2. Congenitale afwijkingen van het hoofd-halsgebied 3. buikwanddefecten: Omfalocele, gastroschisis, hernia inguinalis 4. Anorectale malformaties 5. Galgangatresie: hepatoportoenterostomie vlgs Kasai 6. Acute buik (appendicitis) Endo:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars 1. Groeistoornis (grote/kleine lengte). Vroege/late seksuele ontwikkeling. hyperlipidaemie, obsesitas, 2. Diabetes mellitus I/II. Diabetische keto-acidose 3. Hypofysaire afwijkingen (panhypopit, SIADH, diabetes insipidus) 4. Bijnieraandoeningen, (bij)schildklieraandoeningen, hypo/hypercalciaemie 5. Ambigue genitaal, gonadale afwijkingen, geslachtschromosomale afwijkingen 6. Obesitas. Hyperlipidemie. Metabool syndroom 7. Congenitale endopathologie (CHT, PKU, AGS)
Metabole ziekten: 1. 2. 3.
MDL:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars (of 1x,1x)
Hypoglykemieen en andere metabole ontregelingen Metabole aandoeningen hielprik (eerste ) diagnostiek bij verdenking metabole aandoening (hypo/hyperammoniaemie/metabole acidose/hypotonie/convulsies) 2x jongerejaars, 2x ouderejaars
1. Buikpijn (acuut/chronisch) 2. Braken/GE-reflux. Diarree (acuut/chronisch). Malabsorptie. Dysphagie, 3. Inflammatoire darmziekten, intestinale bloeding. 4. Icterus, cholestase, hepatomegalie, leverfalen/dysfunctie, 5. Gevolgen GE-chirurgie (short bowel). 6. Erfelijke GE-afwijkingen (CF, polyposis).
33
Genetica:
1x jongerejaars, 1x ouderejaars
1. Kind met dysmorfe kenmerken, blootstelling teratogeniciteit 2.1e onderzoek bij vermoeden metabole ziekten –icm metabole?? 3.Meest voorkomende genetische aandoeningen (Down, Turner, FragieleX) Haematologie/oncologie: 2x jongerejaars, 2x ouderejaars 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Anemie. Pancytopenie. Bloedingsneiging/purpura/petechien. Hemolyse Hepatosplenomegalie Haemoglobinopathieen en erythrocytafwijkingen Leukemie, lymfomen Solide tumoren (nefroblastoom, neuroblastoom, bottumoren, hersentumoren) Indicaties voor en complicaties van splenectomie)
Dermato:
1x jongerejaars, 1x ouderejaars
Acne, urticaria, eczeem, eythemen, exanthemen, SOA’s. wondbehandeling. Neonatale huidafwijkingen, naevi, pigmentafwijkingen. KNO:
1x jongerejaars, 1x ouderejaars 1.Gehoorsverlies, congenitale deformiteiten van het oor. Otitiden, mastoiditis, retropharyngeaal abces, tonsillitis. 2.epistaxis, neusobstructie, sinusitis, nasale poliepen, allergische rhinitis. Obstructieve apneus. Schisis, stemafwijkingen, heesheid/stridor. faciale zwelling, cong/verworven nekmassa. Spraakachterstand.
Oog:
1x jongerejaars, 1x ouderejaars? 1.Congenitale blindheid, strabismus, ambliopie, cataract, leucocorie, nasolacrimale buisobstructie. Abnormale visus. ROP. 2.Rood oog, infecties, uveitis, irisafwijkingen, ptosis, proptosis. Corpus alienum. Trauma. Papiloedeem.
Infectieziekten:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars
1. Meest voorkomende infectieziekten (bact, viraal, schimmel, parasitair, protozoa) 2. HIV/AIDS. Infecties in de immuungecompromitteerde patient. Infectie gerelateerd aan reizen, immigratie, adoptie. 3. Koorts zonder focus. Occulte bacteriaemie. 4. Levensbedreigende infecties. Septische artritis/osteomyelitis. 5. Perinatale/congenitale infecties. Rijksvaccinatieprogramma. Neonatologie:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars
1. Immaturiteit/prematuriteit/serotiniteit. Afwijkend gewicht naar AD. Meerlingzwangerschap. 2. IRDS. BPD. 3. Apneus. Cyanose. 4. Voedingsproblemen, spugen, NEC. 5. Sepsis, perinatale infectie/antibiotica. Metabole afwijkingen: hypoglycaemie, hypo/hypercalciaemie, hyperbilirubinaemie. Asfyxie. Anaemie, polycythaemie, hypovolaemie. 6. Cerebrale pathologie. Convulsies. Floppy infant 7. Congenitale afwijkingen. 8. Neonataal abstinentiesyndroom
34
Neurologie:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars
1. Congenitale malformatie van zenuwstelsel en cerebrum. Micro/macrocephalie. 2. Epilepsie, convulsies. Niet epileptische aanvallen (bv breath holding spells). Plotseling bewustzijnsverlies 3. Encephalopathie (ADEM, Reye, HUS, metabool). 4. Duizeligheid en vertigo, nystagmus. Hoofdpijn. 5. Trauma capitis. Verhoogde intracraniele druk. 6. Motorische en cognitieve ontwikkelingsachterstand. Regressie in ontwikkeling. 7. Hypotonie en paralyse 8. Neurocutane syndromen. Spierziekten. 9. Cerebrovasculaire aandoeningen Sociale:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
functionele stoornissen / psychosomatiek (eten, zindelijkheid, slapen). Conversie Eetstoornissen Emotionele stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen. Suicide. Psychose / delier Ontwikkelingsachterstand: motorisch, cognitief, spraak-taal. Leerstoornissen Gedragsproblemen (agressief gedrag, persoonlijkheidstrekken), ADHD, tics, autisme, obsessief-compulsief Opvoedingsproblemen, adoptie, puberteit. Familiedynamiek en psychologische aanpassing aan familiaire stress kindermishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik Munchhausen by proxy
Nefrologie: 1. 2. 3. 4. 5.
2x jongerejaars, 2x ouderejaars Urineweginfectie. Congenitale afwijkingen urinewegen (hydronefrose, VUR, tubulopathie) Nierstenen en nefrocalcinose Hematurie, proteïnurie. Nefrotisch syndroom. HUS. Acute en chronische nierinsufficientie, tubulopathie Hypertensie
Urologie:
1xjongerejaars, 1x ouderejaars
1. Phimosis: wanneer en hoe behandelen? Circumcisie 2. Niet ingedaalde testis 3. Pijnlijk/gezwollen scrotum. Pulmonologie:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars
1. Astma. Longfunctieonderzoek. 2, Hoesten (acuut/chronisch). Dyspnoe. Hemoptoe 3. Luchtwegobstructies. Aspiratie. Inhalatietrauma 3. Chronische longziekten 3. Congenitale afwijkingen. Mediastinale/intrathoracale massa’s. 4. Pneumothorax, Pneumonie, atelectase, pleurale effusie Allergie: 1. 2. 3. 4.
1x jongerejaars, 1x ouderejaars 1x acute allergische reacties herkennen en behandelen (incl anafylactische shock) indicaties epipen voedingsallergie allergische rhinitis
35
IC:
2x jongerejaars, 2x ouderejaars 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Ernstige dehydratie Cardiorespiratoir arrest Shock / sepsis Acute benauwdheid, respiratoire insufficiëntie, beademing Trauma capitis, bewustzijnsverlies Postoperatieve zorg Verdrinking, vergiftiging / intoxicaties
Reanimatietrainingen staan hier los van. Genetica: 1. 2. 3. 4.
1x jongerejaars, 1x ouderejaars Geslachtschromosomale afwijkingen (turner/klinefelter) trisomieen meest voorkomende syndromale afwijkingen (bv prader willi, angelmann etc) Genetisch onderzoek (CO, DNA, WGA)
Anaesthesie: 1. 2.
Pijnstilling, sedatie Behandeling chronische pijn / pijnteam
Algemene KG 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Radiologie: 1. 2. 3. Orthopedie: 1. 2. 3. 4. Revalidatie: 1. 2. 3. 4.
1x ouderejaars
2x jongerejaars, 2x ouderejaars
SIDS / ALTE Afweerstoornissen Obesitas Failure to thrive / voedingsproblemen / normale voeding per leeftijdsfase / voedingsdeficienties Obstipatie, enuresis Ethische besluitvorming Recht, toekomst 1x jongerejaars, 1x ouderejaars X-thorax / X-BOZ Pathologie nieren / urinewegen Fracturen 1x ouderejaars Gewrichtsonderzoek DD en diagnostiek pijnlijk gewricht vaak voorkomende voortbewegingsafwijkingen (manken, torsie) Vaak voorkomende fracturen, dislocaties en kneuzingen 1x ouderejaars Behandeling cerebral palsy Revalidatie na schedeltrauma Neuromusculaire aandoeningen Contracturen, scoliose
36
Rheumatologie/immuno:2x jongerejaars, 2x ouderejaars 1 2 3 4
acute en chronische arthritis systeemziekten (reumatologisch, auto-immuun) artralgie periodieke koortssyndromen
Farmacologie:
refereeravond
Periferie: Downpoli: 1x ouderejaars Suggesties: Adoptie, Brandwonden, Verslaving (alcoholmisbruik)
37
Verdiepingstages (voorbeeld 1) Verdiepingsstage Kinderneurologie Naam AIOS: xx Periode: januari t/m maart 2015 Leerdoelen: - kennis maken met het vak kinderneurologie in brede zin; - eigen maken van basale principes van het analyseren van neurologische problemen; - ervaring opdoen in het onderzoek van kinderen met frequent voorkomende neurologische aandoeningen (aanvallen, ontwikkelingsproblematiek, hoofdpijn); - kennis maken met kinderen met zeer specialistische neurologische problematiek; - extra verdiepen in een deelthema van de kinderneurologie. Werkwijze: - kliniek: als zaalarts begeleiden van enkele kinderen gedurende een klinische opname, onder directe supervisie van een kinderneuroloog; - polikliniek: wekelijks beoordelen van enkele nieuwe patiënten onder directe supervisie van een kinderneuroloog; - consulten: meelopen met de AIOS Neurologie bij het beoordelen van kinderen opgenomen op andere afdelingen (met name neonatologie en kindergeneeskunde intensive care) en op de eerste hulp; - bezoeken van enkele specialistische (vaak multidisciplinaire) spreekuren (cerebrale parese, spina bifida, neuromusculaire aandoeningen, epilepsie, kinderneuro-oncologie, ontwikkelingsachterstand); - participeren in besprekingen (ochtendrapport neurologie met onderwijsmomenten, kinderneuroradiologie, neurometabool, EEG); - schrijven van case report. Toetsen: - o.a. met KPB’s en tussentijdse evaluatiegesprekken (1x per maand) Te gebruiken literatuur: - Le Coultre, Brouwer. Kinderneurologie - Fenichel. Clinical pediatric neurology. A signs and symptoms approach.
38
Verdiepingstages (voorbeeld 2)
Verdiepingstage reumatologie/immunologie 2015 AIOS: xxx 1 april t/m 2 juni 2015 Leerdoelen: 1. Kennis verwerven mbt fysiologie, pathologie en ontwikkeling van de specifiek op de kinderleeftijd voorkomende autoimmuunproblematiek. 2. Inzicht in de psychosociale gevolgen van chronische reumatische aandoeningen/systeemziekten. Hoe is het om als kind met chronische ziekte te leven en hoe ga je hier als dokter mee om. 3. Eigen maken van de behandelingsmogelijkheden voor JIA, andere auto-immuunziekten en daarbij de rol van andere specialisten, behandelaren. 4. Inzicht krijgen in transitie en samenwerking afdeling interne Reumatologie UMCG. 5. Leren uitvoeren van het onderzoek van het houdings- en bewegingsapparaat bij kinderen. 6. Leren geven van gewrichtsinjecties bij kinderen. 7. Kennis verwerven mbt achtergrond van de immunologische diagnostiek behorende bij de kinderreumatologie en het leren interpreteren van de diagnostiek. 8. Zelfstandig de meest voorkomende auto-immuunziekten kunnen diagnosticeren en het inzetten van een beleid. 9. Kennis opdoen van de complicaties van verschillende auto-immuun ziekten en de bijwerkingen van de medicatie. 10. Wetenschappelijk: schrijven van case report in combinatie met kinderlongziekten Uitvoering: 1. polikliniek 2. meelopen/zelfstandig uitvoeren van poli’s Beatrix kinderziekenhuis 3. multidisciplinair spreekuur (ergotherapie/psycholoog/fysiotherapie/ revalidatie en medisch maatschappelijk werk) 4. transitie poli 5. Actief meelopen poli reumatologie en systeemziekten volwassenen 6. Meelopen oogarts/orthopedie/fysiotherapie 7. Poli UMCG 8. Klinisch: a. Consulten b. Zorg voor opgenomen patiënten c. Pijn patiënten M1VA 9. laboratoriumdiagnostiek a. meelopen in laboratorium immunologie b. interpreteren van laboratorium uitslagen 10. case report schrijven longen/reumatologie 11. bijscholing algemeen: nascholingscursus kinderreumatologie, 14 april 2010 12. pm evidenced based medicine: antihypertensiva bij systeemziekten Toetsing/beoordeling: 1. plannings,- voortgangs (na 4 weken) en eindgesprek 2. KKB (minimaal 2) 3. case-report Literatuur: Werkboek kinderreumatologie /kinderimmunologie Textbook of Pediatric Rheumatology Cassidy etal Pubmed/uptodate
39
Omsdchrijving van profileringsstage neonatologie, voorbeeld 3. Een goed begin is het halve werk Neonatologie, stage gericht op het verwerven van vaardigheden en kennis die een algemeen kinderarts iets extra’s geeft tijdens de opvang en verzorging van neonaten in de algemene praktijk of die dient als basis voor een fellowship neonatologie. Belang van de stage De opvang van pasgeborenen is een belangrijk onderdeel van het werk van de algemene kinderarts. Overall worden baby’s geboren en niet altijd verloopt de transitie vlekkeloos. Gedegen kennis hiervan en voldoende vaardigheden om de transitie te begeleiden zijn onontbeerlijk. Daarnaast komen pasgeborenen na een periode waarin hun vitale functies zijn ondersteund op de intensive care meestal terug naar een ziekenhuis in de buurt van de woonplaats van de ouders. Inzicht in de dan nog bestaande pathologie en kennis van het voortraject maakt de verzorging van deze kinderen makkelijker en de begeleiding van de ouders dankbaarder. Stage Tijdens de stage komen alle aspecten van de neonatologie aan bod. Door op de NICU als supervisor van jongere arts-assistenten te werken wordt van de arts-assistent gevraagd zelf beleid te maken in afstemming met de neonatoloog. Verder wordt een beroep gedaan op aanwezige kennis, communicatieve en onderwijskundige vaardigheden. Met de obstetrie wordt intensief samengewerkt en ook hierbij wordt de arts-assistent gevraagd mee te denken over te volgen beleid en ouders te counselen over verwachtingen omtrent hun kind. Dit werk goed uitvoeren vergt verdieping in de theoretische achtergronden van vroeggeboorte, pathofysiologie van alle orgaansystemen en aanleren van praktische vaardigheden. Wetenschappelijk onderzoek resulterend in een publicatie of het maken van een case report wordt gestimuleerd. Ontwikkeling of updaten van een richtlijn op basis van nieuwste beschikbare kennis is een onderdeel. Dagelijkse supervisie wordt gedaan door de neonatologen. Individuele leerdoelen worden voorafgaande aan de stage geïnventariseerd en tijdens en na de stage geëvalueerd met de stagebegeleider. Het algemene functioneren wordt wekelijks geëvalueerd in een weekevaluatie waarin ook jongere arts-assistenten en IC verpleegkundigen participeren.
Profileringsstage neonatologie: Een goed begin is het halve werk Doelstelling: Arts-assistent kindergeneeskunde in de laatste fase van de opleiding kan zelfstandig de zorg voor neonaten met een bedreiging van 1 of meer vitale functies geven. Hij weet wat de uitkomst van de neonatale zorg is. Hij kan de kennis die hij heeft uitdragen aan verpleegkundigen en collega arts-assistenten. Hij kan nieuwe (wetenschappelijke) informatie over een neonatologie onderwerp verwerven en verwerken in een richtlijn. Leesstof: Protocollen neonatologie UMCG (doc-portal)
40
Werkzaamheden De arts-assistent fungeert als supervisor voor arts-assistenten die de dagelijkse werkzaamheden op de afdeling uitvoeren. Hij bepaalt het beleid samen met de arts-assistent en stemt dit af met de neonatoloogsupervisor. De arts-assistent brengt zelf arterielijnen, centraal veneuze lijnen, tubes, thoraxdrains etc. in De arts-assistent verzorgt zelfstandig transporten De arts-assistent begeleidt de opvang van neonaten geboren na een zwangerschapsduur van meer dan 32 weken zoals die door de jongere arts-assistent wordt gedaan De arts-assistent verricht zelfstandig de opvang van jongere kinderen (onder geleidelijk afnemende supervisie, afhankelijk van bekwaamheid) De arts-assistent is betrokken bij het overleg met de obstetricus over zwangeren van wie bij de pasgeborene problemen tijdens of na de geboorte verwacht worden De arts-assistent voert antenatale gesprekken met zwangeren en hun partner van wie bij de pasgeborene problemen tijdens of na de geboorte verwacht worden De arts-assistent ziet poliklinisch patiënten die op de NICU hebben gelegen in follow-up De arts-assistent neemt deel aan patiënt- of onderzoeksgerelateerde besprekingen van de neonatologen Aanvullende werkzaamheden De arts-assistent neemt deel aan en geeft reanimatietrainingen voor verpleegkundigen op de afdeling De arts-assistent verzorgt enkele malen tijdens de stage informatie en les voor verpleegkundigen tijdens de dagelijkse patiëntenbesprekingen De arts-assistent verzorgt naar aanleiding van een klinische vraag een PICO en de uitwerking daarvan tijdens een van de maandagbesprekingen van de neonatologiestaf. De hierbij gegenereerde informatie wordt verwerkt in een al dan niet al bestaande neonatologie richtlijn De arts-assistent verricht klinisch wetenschappelijk onderzoek. Het onderwerp hiervoor wordt in overleg met de arts-assistent bepaald en hiermee kan al begonnen worden voorafgaande aan de stage. Het doel is dit af te ronden met een publicatie of presentatie. De invulling van de profileringsstage wordt afgestemd met de arts-assistent afhankelijk van zijn al opgedane ervaring en toekomstwens. De invulling hangt af van het al dan niet tevoren al gedaan hebben van een verdiepingsstage in de neonatologie en de plaats waar de rest van de kindergeneeskunde opleiding is gedaan. Enige voorbereiding op de stage in de zin van aanpassing van de leerdoelen aan de wensen en bekwaamheden van de assistent en daarop gerichte voorbereiding door de arts-assistent zelf maakt het rendement van de stage het hoogst.
41
Bijlage 3 Omschrijving van verdieping- en profileringstages (voorbeeld 4) Verdieping- en Profileringstage Sectie Kinderlongziekten en kinderallergologie Beatrix Kinderziekenhuis/UMCG De sectie kent drie erkende Top-referente functies: “Ernstig astma en allergie”, “Cystic Fibrosis” (CF) en “Longtransplantatie bij kinderen”. Longfunctieonderzoek bij jonge kinderen is een belangrijk aandachtsgebied. Onderzoek wordt verricht vanaf zuigelingenleeftijd! Dubbelblinde voedselprovocatie is in het UMCG ontwikkeld en is een van de speerpunten van de Sectie Kinderlongziekten en Kinderallergologie. Het onderzoek van de afdeling heeft een belangrijke plaats in de gedefinieerde universitaire onderzoekslijnen. Aangeboden worden de verdiepingstage van 4 maanden en de profileringstage van 8 maanden. Zowel tijdens de verdiepingstage als de profileringstage kan afhankelijk van de persoonlijke belangstelling en wensen het accent gelegd worden op Kinderlongziekten of Kinderallergologie. Zes enthousiaste stafleden, de leden van het multidisciplinair CF team, de medewerkers van het kinderfunctiecentrum vormen het kader waarin u met veel plezier veel kunt leren. Verdiepingstage. Deze is vooral gericht op de AIOS ter voorbereiding op het werk als algemeen kinderarts. Het doel is als algemeen kinderarts een meer dan gemiddelde kennis en ervaring te hebben in Kinderlongziekten en Kinderallergologie. De nadruk van het werk zal daarom liggen op het vergroten van de kennis van, en ervaring met allergisch astma bij kinderen, multidisciplinaire diagnostiek en behandeling van kinderen met (voedings)allergie, Cystic Fibrosis en ernstige pneumonieën bij kinderen. Klinische activiteiten bestaan vooral uit het uitvoeren van consulten. Spreekuur zal worden verricht in nauwe samenwerking met, en onder supervisie van, een van de kinderlongartsen of kinderallergoloog. Er is gelegenheid om bronchocopieën bij te wonen; ook wordt gestreefd om onder supervisie pleurapunctie en/of thoraxdrainage te leren. Een training in indicaties voor en beoordelen van resultaten van Longfunctie onderzoek bij kinderen vanaf 6 jaar is eveneens een onderdeel van deze stage. Profileringstage. De stage is geschikt ter voorbereiding op een eventuele opleiding tot kinderlongarts of kinderarts-allergoloog. De activiteiten zoals genoemd in de verdiepingsstage vormen ook een onderdeel van deze stage, maar met grotere intensiteit, meer zelfstandigheid en meer verantwoordelijkheid. Naast deze activiteiten is er de mogelijkheid tot het doen van bronchoscopieen en zal de AIOS intensief betrokken worden bij het longfunctieonderzoek voor jonge kinderen en zuigelingen. Ook zal aandacht besteed worden aan het doen van wetenschappelijk onderzoek. Als voorbeelden kunnen genoemd worden onderzoek met bestaande data uit de databank Cystic Fibrosis of de databank van de Voedsel Provocatie Afdeling, en inhalatietechnologie onderzoek in samenwerking met de afdeling Farmaceutische Technologie van de RuG. Het streven is dat tijdens de stage minstens een presentatie en/of publikatie gehouden resp. afgerond wordt. De verantwoordelijkheid van de AIOS zal groter zijn dan tijdens een verdiepingstage het geval is. Werkzaamheden worden verricht onder supervisie van een van de kinderlongartsen Inlichtingen: Prof. Dr. GH Koppelman. Hoofd Sectie Kinderlongziekten en Kinderallergologie.
42