Uitwerking LES 3 1) A
N –CURSSUS
2014-2015
De modulatievorm welke de minste storing door laagfrequent detectie veroorzaakt is: A) frequentie modulatie (constante amplitude) B) enkelzijbandmodulatie (veroorzaakt juist meeste storing voor laagfrequent detectie) C) amplitudemodulatie (geeft even eens LFD bij apparaten die gevoelig hiervoor zijn)
Dit omdat bij frequentie modulatie de amplitude constant is en LFD juist een detectie is voor de veranderende amplitude wat bij AM en vooral SSB te geval is . 2) B
De juiste volgorde van toenemende bandbreedte is: A) EZB telefonie, FM telefonie, CW B) CW, EZB telefonie, FM telefonie (Juiste antwoord) C) CW, FM telefonie, EZB telefonie PSK31, CW 1A1 (200Hz), EZB J3E (2,4KHz),DZB A3E (6KHz) FM F3E (12KHz).
3) B
Het zendvermogen van een 2 meter FM –telefoniezender is: A) afhankelijk van de frequentie van het modulerend signaal. ( nee, de bandbreedte wel). B) onafhankelijk van de sterkte van het modulerend signaal. (zendverm. is constant) C) afhankelijk van de sterkte van het modulerend signaal. (nee, de bandbreedte wel).
Het zendvermogen van een 2 meter FM F3E zender is constant. Het draaggolf vermogen wordt verminderd als de bandbreedte toeneemt door modulatie. 4) C
De bandbreedte van een FM –signaal is A) is alleen afhankelijk van de amplitude en de frequentie van het modulerende signaal. B) is alleen afhankelijk van de frequentie van het modulerende signaal. C) is afhankelijk van de amplitude en de frequentie van het modulerende signaal.
De sterkte (amplitude) en frequentie (toonhoogte) van het te modulerende signaal hebben alleen betrekking op de bandbreedte van het uitgezonden signaal.
5) C
Bij een FM –zender wordt door het moduleren het aan de antenne afgegeven vermogen: A) kleiner (maar ook NIET groter.) B) groter (maar ook NIET kleiner.) C) niet veranderd (klopt, het zendvermogen is constant. Zie toelichting vraag 3) Het draaggolf vermogen wordt kleiner en de zijbanden (vermogen) neemt toe maar de som van de zijband vermogens en het kleinere dg vermogen blijft gelijk)
6) B
Een met spraak in frequentie gemoduleerd signaal heeft de volgende eigenschap: A) het aantal zijbandcomponenten is onafhankelijk van de modulatie. (is wel afhankelijk) B) de frequentie wordt gevarieerd door de modulatie ( juist bij frequentiemodulatie) C) de bandbreedte is onafhankelijk van de modulatie (is wel afhankelijk)
PA4TON ©
1
Uitwerking LES 3 7) B
N –CURSSUS
2014-2015
Een FM –zender geeft een draaggolf vermogen af van 10 Watt en is belast met een gloeilamp van 15 Watt. Deze zender wordt met spraak gemoduleerd. Deze lamp zal: A) in spraakritme feller gloeien (dit zou het verschijnsel zijn bij AM) B) constant gloeien ( juist, omdat het vermogen constant is en gloeit op 10W) C) alleen tijdens het spreken gloeien ( alleen meer zijbanden en DGolf wordt minder) Ook als de zender met spraak wordt gemoduleerd zal de lamp constant gloeien omdat het totale vermogen gelijk blijft (zie vraag 5).
8) A
Bij gelijke modulatie is de bandbreedte van een EZB –signaal ongeveer: A) de helft van de bandbreedte van een AM–signaal ( juist amateur EZB ca 3KHz ) B) gelijk aan de bandbreedte van een AM signaal. (amateur DZB zender ca 6KHz) C) twee maal de bb v.e AM signaal (dat zou dus FM kunnen zijn ( 2x 6KHz =12KHz)
9) A
Een FM –telefoniezender wordt gemoduleerd met een 1000 Hz toon van constante amplitude. Hoeveel zijband frequenties ontstaan hierbij? A) méér dan één (juist als eis maximaal 15KHz) B) geen (geldt alleen voor CW waarbij de informatie dg wel/niet is) C) één (Eén zijband is EZB de afkorting zegt het al) Geen exameneis voor Novice! Het aantal zijbanden wordt bepaald door de Modulatie index M = ƒ ∆/ LF max). ƒ ∆ is de zwaai t.o.v. de draaggolf frequentie die veroorzaakt wordt door max LF.
10) A
Een VHF –zender wordt in frequentie gemoduleerd met een LF –signaal. Het VHF –signaal heeft: A) veel zijband frequenties ( juist zie ook vraag 9) B) twee zijband frequenties ( dit is bij DZB ) C) één zijband frequenties (dit is bij SSB)
11) C
De meest geschikte bandbreedte voor een HF amateur-ontvanger, die gebruikt wordt voor EZB - telefonie ontvangst bedraagt: A) 7,5KHz (7,5 KHZ is niet iets wat voor komt) B) 15KHz (15 KHz is de maximale bandbreedte wat een FM zender mag uitzenden.) C) 2,4KHz (juist, omdat voor spraak 3KHz genoeg is voor een goede herkenbaarheid) De bandbreedte is het verschil tussen de hoogste en laagste frequentie 300-2700 Hz. En dus is het verschil 2700 -300 = 2400Hz ofwel 2,4KHz
12) C
De gebruikte bandbreedte van een amateur EZB –telefoniesignaal is: A) 12 a 15 KHz (dit geldt voor FM.) B) 500Hz (vaak gebruikt voor CW maar met kristal filter al gauw binnen 200Hz) C) 2 à 3 KHz (juist, zie ook antwoord / toelichting vraag 11)
PA4TON ©
2
Uitwerking LES 3
13) C
N –CURSSUS
2014-2015
Voor een optimale ontvangst van een in frequentie gemoduleerd telefoniesignaal met een (LF) frequentie zwaai van 3KHz moet de ontvanger een * bandbreedte hebben van ongeveer A) 50 KHz ( niet dus, hoe verzin je het) B) 3KHz (is de LF bandbreedte voor spraak) C) 12KHz (*is de bandbreedte van het MF filter voor FM spraak) Maar ook de bb die bij FM in de lucht gezet wordt voor spraak is ca 12KHz.
14) B
Een superheterodyne ontvangt een FM –signaal met een frequentiezwaai van 3KHz. De frequentie in de middenfrequent versterker is: A) 1,5KHz (hoe verzin je het) B) 3KHz ( de bandbreedte van de middenfrequent versterker is 3KHz) C) 6KHz (MF bandbreedte van AM) In de praktijk 12,5KHz maar als de HF bandbreedte (zwaai) 3KHz is, zal het MF dat ook zijn. De zwaai is de verandering van de DG en wordt veroorzaakt door het max van het LF. *noot onduidelijk vage vraag gelukkig staat er geen 12KHz bij.
15) C
De gebruikelijke bandbreedte van een amateur FM –telefoniesignaal is: A) groter dan 30KHz (normaal gesproken zeker niet groter dan 15 KHz) B) kleiner dan 2KHz ( zelfs voor SSB niet genoeg) C) 10 à 20 KHz ( immers 4 x 3 KHz als men tenminste niet te hard moduleert.
Het kanaal raster voor FM F3E is met 12,5 KHz hierop aangepast.)
16) A
De MF bandbreedte voor de ontvanger van een 2=meter FM telefoniesignaal is bij voorkeur: A) 12KHz ( juist, eis is 15KHz maximaal raster in de ontvanger voor F3E is 12,5) B) 100 KHz (is natuurlijk te groot) C) 300KHz (als we dat doe kunnen we muziek uitzenden (FM radio raster is 150 KHz) Zie ook vraag 13 en 15.
17) B
In een enkelzijbandzender wordt de draaggolf onderdrukt om: A) de verstaanbaarheid te verbeteren. (zeker niet wat EZB is moeilijker af te stemmen
door gebrek aan een draaggolf en vervormd daarom snel)
B) het beschikbare vermogen in de zijband te concentreren. ( juist, ofwel besparing
in vermogen op de draaggolf en een zijband).
C) de bandbreedte halveren (dit gebeurt in het zijbandfilter achter de balansmodulator)
18) C
Audiosignalen bestrijken de frequentieband van: A) 0-1.500 Hz (gelukkig niet, hierbij klinkt muziek slecht) B) 100 – 100.000KHz (vleermuizen misschien) C) 20-20.000 Hz (juist, voor HiFi muziek wordt minder op hogere leeftijden)
PA4TON ©
3
Uitwerking LES 3 19) B
N –CURSSUS
2014-2015
Een voordeel van enkelzijbandmodulatie vergeleken met amplitudemodulatie is: A) de zender eindtrap kan in klasse C worden ingesteld ( allen bij FM en CW) (komen we later op terug in de behandeling van versterkers e.d.) B) de vervorming t.g.v. selectieve fading is minder hinderlijk * C) de frequentie stabiliteit van de ontvanger kan lager zijn
(voor alle ontvangers geldt een onberispelijk frequentiestabiliteit.
*Onder selectieve fading verstaat men verstoring door één specifieke frequentie en aangezien DZB uit veel meer verschillende frequenties bestaat dan EZB heeft DZB meer last van selectieve fading. 20) C
Een nadeel van enkelzijbandmodulatie t.o.v. amplitudemodulatie is: A) meer vervorming door draaggolf interferentie (onzin antwoord) B) meer vervorming door selectieve fading (juist niet zie vraag 19) C) meer vervorming door onjuiste afstemming. (juist,dit door het ontbreken van de
onderdrukte draaggolf)
Doordat de draaggolf ontbreekt en de hulp draaggolf de BFO is, moet deze nauwkeurig bijgeregeld worden. 21) A
Een voordeel van amplitudemodulatie t.o.v. enkelzijbandmodulatie is: A) minder vervorming door frequentie afwijking (juist door aanwezigheid van de
draaggolf blijft de ontvanger op zijn goede frequentie zitten)
B) minder vervorming door draaggolf interferentie (onzin antwoord) C) minder vervorming door selectieve fading (AM heeft juist meer vervorming door
selectieve fading omdat er meer frequenties aanwezig zijn in het signaal)
22) A Een voordeel van amplitudemodulatie vergeleken met enkelzijbandmodulatie is: A) Een frequentie afwijking van de ontvanger veroorzaakt minder vervorming.
(omdat de draaggolf aanwezig is bij een AM DZB signaal)
B) er is ruimte voor meer zenders per 100KHz spectrum
(dit is juist het voordeel van EZB.
C) de vervorming ten gevolge van selectieve fading is minder hinderlijk
(Dit is juist een nadeel van AM zie vraag 19)
23) B Een voordeel van frequentiemodulatie vergeleken met enkelzijbandmodulatie is: A) er is ruimte voor meer zenders per 100KHz spectrum
(de bandbreedte van FM is juist groter i.p.v. kleiner.))
B) de zender eindtrap kan in klasse C worden ingesteld (met het voordeel een hoger
rendement Omdat de amplitude van FM constant is kan dat (later meer) C) de bandbreedte van de ontvanger kan kleiner zijn.
(de bandbreedte van FM is juist groter i.p.v. kleiner.)
24) A Een voordeel van enkelzijbandmodulatie vergeleken met frequentiemodulatie is: A) er is ruimte voor meer zenders per 100 KHz spectrum. (juist door de kleinere bandbreedte is er theoretische 2x meer ruimte) B) de eindtrap van de zender kan in klasse C worden ingesteld (geldt juist voor frequentiemodulatie) C) in tegenstelling tot EZB is FM juist ongevoeliger voor storingen. PA4TON ©
4
Uitwerking LES 3
N –CURSSUS
2014-2015
25) A De modulatiemethode voor spraak met de kleinste bandbreedte is: A) Enkelzijbandmodulatie (3KHz) B) frequentiemodulatie (12,5KHz) C) dubbelzijbandmodulatie ( 6KHz) 26) A De spanning (amplitude) van een frequentie gemoduleerd signaal wordt: A) niet bepaald door het modulerende signaal. ( is constant ) B) bepaald door de sterkte van het modulerende (LF) signaal
( nee, maar bepaald o.a het aantal zijbanden)
C) bepaald door de frequentie van het modulerende (LF) signaal
(nee, maar bepaald de zwaai van de draaggolf) 27) B
Vergroting van de frequentiezwaai van een FM zender heeft tot gevolg dat: A) het zendbereik wordt verkleind. ( niet, het vermogen blijft gelijk maar vervormt) B) er uitgezonden wordt met een grotere bandbreedte (juist, komt boven de 12 KHz) A) geschied alleen bij verlaging van het zendvermogen en of antenne hoogte. C) het zendvermogen wordt vergroot (nee, is onafhankelijk van de modulatie gelijk) Zendvermogen blijft gelijk aan het ongemoduleerde draaggolf vermogen.
28) C
Van een frequentie gemoduleerd signaal is de : A) bandbreedte gelijk aan de modulatiefrequentie (nee ook afhankelijk van de amplitude) B) bandbreedte onafhankelijk van de modulatiefrequentie
(afhankelijk van de modulatiefrequentie en de amplitude van het LF signaal)
C) amplitude constant (en onafhankelijk van de modulatie).
29) A Welke bewering is juist? A) De bandbreedte van een FM signaal hangt af van de frequentie en de sterkte van het modulerende signaal. (juist, zie ook vraag 9) B) de bandbreedte van een FM signaal is onafhankelijk van het modulerende signaal.
(afhankelijk van de modulatiefrequentie en de amplitude van het LF signaal)
C) De bandbreedte van een FM signaal is altijd kleiner dan de bandbreedte van een AM signaal (de bandbreedte van een FM signaal (12KHz) is groter dan van AM (DZB is 6KHz). 30) C
Met een morsesleutel wordt een gelijkspanning gesleuteld. De gesleutelde spanning is een: digitaal signaal. Dit omdat een digitaal signaal binair is (twee toestanden kent) 0/1 of aan uit. A) HF signaal (is het uitgangssignaal (draaggolf aan/uit). B) Audio signaal (is in de ontvanger uiteindelijk hoorbaar vaak om en nabij 1000Hz) C) digitaal signaal (een digitaal signaal binair heeft twee toestanden 0/1 of aan uit)
31) B B) Karakteristiek 1 C) Karakteristiek 2 A) Karakteristiek 3
bandbreedte 300-3000Hz bandbreedte 3000-30.000Hz bandbreedte 100-5000Hz
Gevraagd: welke filter -karakteristiek is geschikt voor een telefonie SSB –zender. Oplossing : Voor spraak is internationaal een bandbreedte vast gelegd van 3KHz. Met enige snij ruimte van het filter en omdat in het hele lage gebeid beneden 300Hz geen informatie zit die gemist word, loopt dit in de praktijk van 300-2700Hz ofwel 2,4KHz bandbreedte . Hieruit is de conclusie dat het karakteristiek 1 betreft, maar let wel dit is antwoord B PA4TON ©
5