Rapport
Uitvoeringstoets Regeling aanpak wanbetalersproblematiek
Op 20 oktober 2008 uitgebracht aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Publicatienummer
266
Uitgave
College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail
[email protected] Internet www.cvz.nl
Volgnummer Afdeling Auteurs Doorkiesnummer
28074799v3 POU M. den Besten, R. Langenberg, G. Miltenburg, R. Warmerdam Tel. (020) 797 86 40
Inhoud: 1. Inleiding........................................................................................................................... 1 2. Samenvatting beleidsvisie VWS ...................................................................................... 2 3. Algemene bevindingen CVZ ........................................................................................... 2 4. Globale aanpak inning premie door CVZ....................................................................... 4 5. Aantallen ......................................................................................................................... 5 6. Externe gegevensuitwisseling ........................................................................................ 5 7. Gefaseerde invoering...................................................................................................... 6 8. Premiecompensatie......................................................................................................... 7 9. Beleidsregels CVZ............................................................................................................ 8 10. Kosten ........................................................................................................................... 9 11. Monitoring..................................................................................................................... 9 12. Conclusies ................................................................................................................... 10 Bijlage: proces inning bestuursrechtelijke premie .......................................................... 11
1. Inleiding
Wanbetalers: aanpassing ZVW
CVZ int premie
Bij brief van 16 juli 2008 (kenmerk Z/F 2862740) heeft de minister van VWS het College voor zorgverzekeringen (CVZ) verzocht om een uitvoeringstoets uit te brengen over de voorgestelde wijzigingen in de wet- en regelgeving ten aanzien van de wanbetalers Zorgverzekeringswet (hierna: de regeling). Dit verzoek vloeit voort uit eerdere beleidsvisies van de minister om, uit het oogpunt van handhaving van de solidariteit, wanbetalers met behulp van passende wet- en regelgeving te manen tot betaling van de nominale premie Zvw. In de voorgestane wijzigingen in wet- en regelgeving wordt het CVZ aangewezen als uitvoeringsorgaan voor de inning van de zogeheten bestuursrechtelijke premie Zvw. Daartoe wordt aanpassing voorzien van de Zorgverzekeringswet en de Regeling zorgverzekering. Op basis daarvan stelt het CVZ nadere Beleidsregels voor de uitvoering vast. Het uitbrengen van deze toets heeft niet, zoals de minister eerder verzocht, medio september plaatsgevonden. Dit komt omdat na het verzoek van juli jl. belangrijke aanpassingen zijn aangebracht in de concept regeling naar aanleiding van het advies van de Raad van State. Deze aanpassingen, verwerkt in de aanbieding van het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer (Kamerstuk nr. 31 736, 17 oktober 2008), zijn betrokken in de onderhavige toets. In het navolgende is eerst een samenvatting opgenomen van de beleidsvisie, gevolgd door enkele algemene bevindingen van het CVZ. Daarna schetst het CVZ op hoofdlijnen het uitvoeringsproces en worden diverse onderdelen nader toegelicht, zoals de gegevensuitwisseling, de fasering bij de start van de regeling en de premiecompensatie. Over de uitvoering van de wanbetalersregeling heeft het CVZ in januari 2008 een concept business case uitgebracht die ook is afgestemd met UWV en SVB. Die business case is door de ontwikkelingen nadien op onderdelen niet meer toepassing. De belangrijkste wijzigingen die in de voornemens zijn opgetreden, zijn in de nu voorliggende uitvoeringstoets betrokken.
Betrokken partijen
Bij het uitbrengen van rapportages consulteert het CVZ voorafgaand daaraan de betrokkenen veldpartijen. In dit geval heeft dat door de beperkte tijd niet vooraf kunnen plaatsvinden. Het CVZ stuurt de bij deze regeling meest betrokken partijen (ZN, NPCF, UWV, SVB, Belastingdienst, CJIB, NZa) deze rapportage toe voor commentaar. De eventuele reacties daarop worden nagezonden.
1
2. Samenvatting beleidsvisie VWS
Belangrijkste maatregelen
In de concept Regeling schetst de minister samengevat de volgende maatregelen: 1. Verzekerden met een achterstand van twee maanden in de betaling van de nominale premie dienen door de zorgverzekeraar een betalingsregeling aangeboden te krijgen, zonodig onder verwijzing naar mogelijkheden van schuldhulpverlening; 2. Bij een achterstand van vier maanden wijst de zorgverzekeraar de verzekerde op de voorgenomen melding aan het CVZ voor de broninhouding van de zogeheten bestuursrechtelijke premie op het inkomen; 3. Na zes maanden achterstand volgt de melding door de zorgverzekeraar aan het CVZ; 4. De bestuursrechtelijke premie ad 130% van de standaardpremie wordt door middel van broninhouding op het loon of de uitkering ingehouden en afgedragen aan het CVZ, dan wel met behulp van het CJIB geïncasseerd; 5. Voor uitkeringen op minimumniveau wordt de reguliere broninhouding van de bestuursrechtelijke premie beperkt tot 100%, het restant ad 30% wordt zo mogelijk - via het incassotraject geïnd; 6. Zonodig vindt omleiding van de zorgtoeslag vanuit de Belastingdienst naar het CVZ plaats; 7. De zorgverzekeraar ontvangt wegens de derving van de nominale premie vanaf de zesde maand een (premie)compensatie; 8. Zolang de bestaande premieschuld en daarmee samenhangende kosten bij de zorgverzekeraar nog niet is voldaan, blijft de verzekerde in het bestuursrechtelijke premieregime bij het CVZ. Met deze gecombineerde maatregelen van preventieve en corrigerende aard beoogt de minister het aantal verzekerden met een betalingsachterstand substantieel terug te dringen.
3. Algemene bevindingen CVZ Met de huidige concept Regeling wordt in belangrijke mate tegemoet gekomen aan eerdere knelpunten die het CVZ voorzag bij het uitbrengen van de business case over de wanbetalersproblematiek (januari 2008, zie inleiding).
Effect betalingsregeling op omvang
Zo zal door een actieve uitvoering van het aanbieden van betalingsregelingen door de zorgverzekeraar een deel van de problematiek van betalingsachterstand vroegtijdig kunnen worden verholpen, met name voor de groep met een nog relatief korte betalingsachterstand. Dit zal een positief effect kunnen hebben op de uiteindelijke instroom in het
2
populatie
Bescherming minima
Mogelijkheid ‘Verhaal zonder dwang’
Aanlevering individuele gegevens
Splitsing polis nodig
bestuursrechtelijke premieregime. Een betalingsregeling als zodanig zal mogelijk minder effectief zijn in situaties dat sprake is van een langdurige en inmiddels omvangrijke achterstand; voor deze harde kern kan daarentegen schuldhulpverlening enig uitzicht bieden op wegwerking van de premieschulden. Het CVZ verwacht dat verhoudingsgewijs een aanzienlijk deel van de harde kern zal instromen in het bestuursrechtelijke premieregime. Enkele cijfers hierover zijn opgenomen in paragraaf 5. Eerder heeft het CVZ aangegeven, gezien de massaliteit en geautomatiseerde inrichting van de uitvoering, geen inkomenstoets te kunnen uitvoeren met het oog op minimaal vereiste netto inkomen als gevolg van de opslag van 30%. Hieraan is nu in de regeling tegemoet gekomen door op te nemen bij welke specifieke uitkeringen de broninhouding wordt beperkt tot 100% van de standaardpremie volgens de wet op de zorgtoeslag. Dit garandeert dat deze betrokkenen, als gevolg van de opslag van 30%, niet onder het sociaal minimum terecht komen. Voor deze groepen, en ook voor overige personen waar de bestuursrechtelijke premie niet of slechts gedeeltelijk door broninhouders is geïnd, wordt (het restant van) de bestuursrechtelijke premie geïnd door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Gezien ook de massaliteit van dat incassotraject geeft het CVZ in overweging om te bezien of een wettelijke mogelijkheid van ´verhaal zonder dwang´ gerealiseerd kan worden. Daarbij kan zonder de (kosten van een) deurwaarder en betekening van een dwangbevel verhaal worden gepleegd op de positieve rekening-courant van de betrokkene om zijn (restant)schuld van de bestuursrechtelijke premie te voldoen. Deze mogelijkheid bestaat reeds bij de uitvoering van de zogenoemde wet Mulder (strafrecht). Naast een hogere opbrengst voor het Zorgverzekeringsfonds is het voordeel van deze constructie voor de burger dat deze niet hoeft te worden geconfronteerd met (aanzienlijke) deurwaarderskosten. Broninhouding van bestuursrechtelijke premie op het inkomen vereist dat de aanmelding door de zorgverzekeraar op individueel persoonsniveau plaatsheeft. Ter waarborging van het besteedbare inkomen, en ter vermijding van inhoudelijke inkomensonderzoeken, kan namelijk slechts één bestuursrechtelijke premie op één inkomensbron worden ingehouden. In meerpersoonshuishoudens, waar sprake kan zijn van één verzekeringsnemer (polishouder) voor meerdere personen, zal de zorgverzekeraar zonodig nog een splitsing van de polis moeten toepassen om de individuele aanlevering van persoonsgegevens, en daarmee individuele broninhouding, mogelijk te maken. Wanneer de splitsing niet of niet tijdig wordt gerealiseerd, is broninhouding voor de overige personen niet mogelijk en resteert voor hen slechts het incassotraject CJIB.
3
4. Globale aanpak inning premie door CVZ Het CVZ gaat bij de aanpak er vanuit dat er sprake is van een volledig werkend voortraject bij de zorgverzekeraars gericht op minimalisering van de instroom wanbetalers in het bestuursrechtelijke regime. Ook moet het CVZ er bij de instroom zonder onderzoek vanuit kunnen gaan dat de overdracht door de zorgverzekeraars naar het bestuursrechtelijke regime op goede gronden en zorgvuldig is gebeurd. Bezwaren tegen de melding aan het CVZ zullen door de zorgverzekeraars in behandeling moeten worden genomen. Inningstraject premie
Op hoofdlijnen ziet het vervolgtraject er als volgt uit. De zorgverzekeraar levert de persoonsgegevens van de wanbetaler aan het CVZ. Na ontvangst van de aanmelding door de zorgverzekeraar volgt inkomensbronnenonderzoek met behulp van de polisadministratie bij het UWV. Zodra het inkomen bekend is volgt een bericht naar de werkgever of de uitkeringsinstantie dat met ingang van de volgende maand de bestuursrechtelijke premie dient te worden ingehouden op het netto-inkomen, en moet worden afgedragen aan het CVZ. De betrokken burger en zijn werkgever worden door middel van een beschikking geïnformeerd. Waar het loon of de uitkering toereikend is, wordt de bestuursrechtelijke premie op het inkomen ingehouden. Waar dit niet toereikend is, wordt de eventuele zorgtoeslag omgeleid naar het CVZ.
Restant via CJIB
Eventuele restanten worden geïncasseerd via het CJIB. Bij onvoldoende inbaarheid van de restantschuld voorziet het CVZ, met het oog op de uiteindelijk gewenste beëindiging van het bestuursrechtelijke premieregime, in kwijtschelding op basis van nader vast te stellen beleidsregels. Deze beleidsregels dienen bij te dragen aan het gewenste effect van de regeling, te weten het terugdringen van het aantal wanbetalers en het bevorderen van de solidariteit. Het vooruitzicht van latere kwaijtschelding mag echter geen negatieve prikkel vormen om onvoldoende medewerking aan de broninhouding te verlenen. Van belang is dan ook dat deze verantwoordelijkheid, zoals ook door VWS voorgesteld, in de regeling wordt opgenomen. De uitvoering van de werkprocessen vindt zo veel mogelijk plaats met behulp van geautomatiseerde systemen; met de grotere ketenpartijen (verzekeraars, UWV, SVB, Belastingdienst, CJIB) vindt geautomatiseerde uitwisseling van gegevens plaats met behulp van RINIS. Een goede uitvoering door het CVZ heeft dan ook een sterke afhankelijkheid van deze ketenpartijen.
4
In de bijlage is een processchema opgenomen van het inningtraject van de bestuursrechtelijke premie.
5. Aantallen
Bij aanvang 150.000, gevolgd door 2.000 per maand
Polissplitsing leidt tot maximale bronheffing
Wegwerken dubbele inschrijvingen
Er is momenteel sprake van circa 240.000 wanbetalers met een premieachterstand van meer dan zes maanden (bron: CBS). Het is echter niet de hele groep die toetreedt tot het bestuursrechtelijke premieregime. De instroom wordt in belangrijke mate bepaald door de effectiviteit van de door de zorgverzekeraars voorafgaand aangeboden betalingsregeling. Binnen het totaal van 240.000 bevindt zich een groep van circa 120.000 wanbetalers die reeds vanaf 2006 een betalingsachterstand heeft (de harde kern). Het aanbieden van een betalingsregeling zal op deze categorie, gezien de omvang van de opgelopen schuld, een beperkt effect hebben. Ook voor de mensen met een korte betalingsachterstand zal een betalingsregeling niet altijd volledig effectief zijn. Deze combinatie leidt het CVZ tot de ruwe schatting dat bij aanvang van de uitvoering van de regeling rekening gehouden moet worden met een instroom in het bestuursrechtelijke regime van circa 150.000 personen, gevolgd door een maandelijkse structurele instroom van 2.000 nieuwe wanbetalers. Bij een groep van 150.000 wanbetalers in het bestuursrechtelijke regime kan (maximaal) 19,5 mln. premie per maand worden gevorderd (150.000 x 130% standaardpremie). Bij de vraag welk deel daarvan via bronheffing binnenkomt, dan wel via het incassotraject CJIB, is van wezenlijk belang dat de polissen door de zorgverzekeraar voordien gesplitst zijn. Uitgaande van gesplitste polissen, waarbij individuele vorderingen mogelijk zijn, kunnen 120.000 personen op grond van voldoende inkomensbronnen, in de bronheffing betrokken worden (vordering 15,4 mln. per maand). Het restant aan vorderingen ter grootte van 3,6 mln. verloopt dan nog via het CJIB, en circa 0,5 mln. wordt aan zorgtoeslag vanuit de belastingdienst omgeleid naar het CVZ. Voor een goede en zorgvuldige uitvoering, en ter voorkoming van dubbele heffing en compensatie, is het van belang dat de bestaande dubbele inschrijvingen in de Zvw-populatie bij aanvang van de regeling geheel zijn weggewerkt door de zorgverzekeraars.
6. Externe gegevensuitwisseling De voorbereiding en latere uitvoering staat in het teken van externe gegevensuitwisseling. De aanmeldingen komen vanuit
5
Bestuurlijk vastleggen
de zorgverzekeraars via de Stichting Sectoraal Aanspreekpunt Zorgverzekeringen (SA-Z) naar het CVZ. Dit wordt gevolgd door een controle in de UWV-polisadministratie op de beschikbaarheid van inkomensbronnen. Er vindt een controle via het GBA plaats op NAW gegevens, waarna de burger en de inkomstenbron worden geïnformeerd over de broninhouding, gevolgd door financiële afdracht aan het CVZ. Ook het incassotraject met behulp van het CJIB voorziet in digitale uitwisseling van persoons- en schuldgegevens. De gegevensuitwisselingen met de grotere organisaties in dit verband (UWV, SVB, Belastingdienst, CJIB) zullen met behulp van bestuurlijke afspraken dan wel overeenkomsten worden vastgelegd. Dit sluit aan bij de uitvoeringstoetsen die het UWV en de SVB in dat verband hebben uitgebracht. Voorts zal de Regeling elektronisch gegevensverkeer Zorgverzekeringswet worden geactualiseerd, evenals – zonodig – de daarop gebaseerde bewerkersovereenkomst tussen het CVZ en SA-Z. Ten slotte zal, in een latere fase, wanneer ook de wetgeving rond de opsporing van onverzekerden van kracht is, in het bijzonder worden bezien of er verdere harmonisatie en synergie mogelijk is in het gegevensverkeer met de SVB, waaronder de beschikbaarheid van NAW-gegevens voor de AWBZ-verzekerdenadministratie.
7. Gefaseerde invoering Het CVZ bereidt zich voor op een fasegewijze invoering van de regeling. Dit is ingegeven door de verwachting dat veel wanbetalers zullen reageren op de broninhouding wat een grote druk legt op de 1e lijns klantcontacten. Een zorgvuldige en klantgerichte behandeling zijn daarbij wezenlijk. In dat licht zal de gefaseerde invoering zo kort mogelijk worden gehouden. VWS heeft de verwachting uitgesproken dat door het traject van de parlementaire behandeling de regeling niet voor 1 maart 2009 van kracht wordt. Het CVZ verwacht dat de zorgverzekeraars daarna starten met het aanbieden van de betalingsregeling na 2 maanden betalingsachterstand. Aanmelding als wanbetaler bij het CVZ kan eerst nadat de tussenliggende periode (tussen aanbieden betalingsregeling en melding als wanbetaler) is verstreken; deze tussenliggende bedraagt tenminste 4 maanden, nog afgezien van de opschortende effecten die ontstaan als gevolg van bezwaar en beroep. Uitvoering per 1 juli 2009, zes maanden fasering
Het CVZ bereidt zich voor op eerste aanmeldingen van de verzekeraars vanaf juli 2009, waarna de broninhouding gefaseerd gaat starten. Gezien de massaliteit van eerste aantallen zullen de zorgverzekeraars niet allemaal tegelijk in
6
staat zijn om per medio 2009 alle bestaande wanbetalers aan het CVZ te leveren. Dit leidt tot een gefaseerde aanlevering van aantallen vanuit de verzekeraars, zodat het CVZ verwacht in de daarop volgende zes maanden stapsgewijs te kunnen starten met de feitelijke broninhouding. Bij een start van de noodzakelijke broninhouding van een potentiële groep van 150.000 burgers, kan het CVZ de broninhouding voor maximaal 25.000 personen per maand starten. Deze maximering wordt ingegeven door de noodzakelijke beheersing en regulering van klantcontacten (burgers en broninhouders). Mochten de eerste aanmeldingen de 25.000 per maand overschrijden, dan wordt de bronheffing tot dit aantal gemaximeerd, waarna dit na zes maanden is opgelopen tot de verwachte 150.000 (aangevuld tot 162.000 door de 2.000 maandelijks nieuwe gevallen). Als gevolg hiervan worden de door de zorgverzekeraars aangeleverde wanbetalers gefaseerd in een half jaar tijd in het bestuursrechtelijke regime getrokken.
8. Premiecompensatie
Compensatie vanaf zes maanden
Zorgverzekeraars worden als tegemoetkoming voor het in verzekering en dekking houden van wanbetalers gecompenseerd voor premiederving. De uitvoering van deze al bestaande compensatieregeling zal met de start van de wanbetalersregeling wijzigen. Het CVZ zal zorgverzekeraars dan voor iedere aangemelde wanbetaler compenseren met de rekenpremie. Compensatie is slechts mogelijk voor premieschulden die een betalingsachterstand van zes maanden overschrijden. In gevallen waarin wanbetalers later voor het bestuursrechtelijke regime worden aangemeld als gevolg van de looptijd van bezwaarprocedures, verleent het CVZ compensatie met terugwerkende kracht. Het CVZ stort de op grond van de wanbetalersregeling te innen bestuursrechtelijke premies in het Zorgverzekeringsfonds. Hierdoor ontstaat een zekere mate van dekking voor de compensatie aan de zorgverzekeraars voor het verzekerd houden van wanbetalers. Het is de taak van de NZa om er op toe te zien er op toe dat de zorgverzekeraar zich houdt aan de voorwaarden om recht te hebben op compensatie. Tot op heden vindt vaststelling van de premiecompensatie jaarlijks plaats op basis van een opgaaf van de zorgverzekeraars van hun aantallen wanbetalers en het totale aantal dagen betalingsachterstand. De afrekenmomenten vallen samen met de afrekening voor de vereveningsbijdrage. Voor de categorisering en bepaling van de premieachterstand in dagen moeten zorgverzekeraars een aantal stapsgewijze berekeningen per wanbetaler uitvoeren. Als gevolg van de start van de wanbetalersregeling kan de uitvoering van de
7
Compensatie koppelen aan wanbetalers
Nader overleg nodig over de uitvoering
premiecompensatie sterk vereenvoudigen. De berekening van de compensatie kan plaatsvinden op basis van de actuele wanbetalersgegevens in de eigen database van het CVZ voor de bestuursrechtelijke premieheffing. Er bestaat dan geen afhankelijkheid meer van een jaaropgaaf van verzekeraars. De premiecompensatie is per verzekeraar per maand te bepalen door in het wanbetalerssysteem vast te stellen hoeveel verzekerden voor het bestuursrechtelijke regime zijn aangemeld. Voor al zijn aangemelde verzekerden in een bepaalde maand ontvangt de verzekeraar premiecompensatie. De aan- en afmeldingen door verzekeraars vormen dus de basis voor zowel de bestuursrechtelijke premie-inning als de premiecompensatie. Deze meldingen zijn voor het CVZ een gegeven, het CVZ toetst niet de juistheid daarvan. Bijzondere aandacht is nodig voor enkele problemen die samenhangen met de uitvoering van de premiecompensatie, zowel onder de oude als de nieuwe regeling. Dit betreft onder meer: de overgang van oude naar nieuwe compensatieregeling; de toerekening van aflossingen naar de openstaande schuld met het oog op de premiecompensatie; de compensatie voor de overige verzekerden van de verzekeringsnemer, die nog niet zijn aangemeld als eigenstandige wanbetaler. Gezien de complexiteit van deze uitvoeringsaangelegenheden wordt hiervoor een afzonderlijke notitie opgesteld ten behoeve van ambtelijk overleg met VWS.
9. Beleidsregels CVZ
Kwijtschelding
Het CVZ stelt nadere beleidsregels op voor onder meer de wettelijke mogelijkheid van kwijtschelding van restanten bestuursrechtelijke premie bij het beëindigen van de wanbetalerstatus. Een nog openstaande schuld aan het CVZ van bestuursrechtelijke premie vormt geen belemmering om weer terug te keren in het gewenste privaatrechtelijk premieregime, mits de verzekerde zijn schuld aan de zorgverzekeraar heeft voldaan. Naast de mogelijkheid van kwijtschelding is het CVZ, in overleg met VWS, voornemens om nadere beleidsregels op te stellen voor onder meer: de uitvoering van de aan- en afmeldingen vanuit de zorgverzekeraars aan het CVZ; de uitsluiting van bronheffing op bepaalde inkomsten; de werkwijzen bij het CVZ en de afspraken met de Belastingdienst (omleiding zorgtoeslag) en het CJIB (overdrachts- en incassoaangelegenheden); aspecten op het gebied van de eindafrekening, invordering van restschulden en afschrijving; de werkwijze bij behandeling van bezwaar.
8
10. Kosten Ten aanzien van de kosten van implementatie en uitvoering verwijst het CVZ naar het onlangs ingediende Jaarplan plus begroting 2009, die ter goedkeuring voorligt bij de Minister. Over de kosten van het incassotraject via het CJIB kan op dit moment nog geen uitsluitsel worden gegeven. In november 2008 wordt van het CJIB een begroting daarvoor verwacht.
11. Monitoring
Generieke rapportages
Onderzoek kenmerken wanbetalers
In de eerdere business case wanbetalers is de noodzaak onderstreept van een monitoringprogramma om de resultaten van het uitvoeringsproces wanbetalers te volgen en waar nodig te kunnen bijsturen. Het CVZ is vervolgens gaan werken aan de ontwikkeling van een concept-rapportageset die - op verschillend aggregatieniveau - sturingsinformatie levert over input, output, doelmatigheid en doeltreffendheid. Een eerste voorbeeldrapportage wanbetalers op strategisch niveau is inmiddels voorgelegd aan VWS. Als onderdeel van het meeromvattende programma ontwikkeling uitvoeringstaken vindt thans een herijking plaats van het binnen het CVZ gehanteerde besturingsmodel. Een van de doelstellingen daarbij is om zoveel mogelijk te streven naar een generieke rapportagestructuur voor de verschillende uitvoeringsprocessen. Deze doelstelling ligt in het verlengde van de doelstelling om de uitvoeringsprocessen zoveel mogelijk generiek in te richten, ondersteund door een standaardapplicatie. De komende maanden zal daarom ook worden gewerkt aan een generiek monitoringformat dat niet alleen kan worden gebruikt voor de uitvoeringstaak wanbetalers, maar bijvoorbeeld ook voor de uitvoeringstaak gemoedsbezwaarden of illegalen. Een ander voorzien element binnen de beleidsinformatievoorziening betreft het periodiek verschaffen van inzicht in de sociale achtergrondkenmerken van de wanbetalers en de trends die zich in de samenstelling van de wanbetalerspopulatie voordoen. Inmiddels maakt VWS afspraken met het Centraal Bureau voor de Statistiek om periodiek in deze beleidsinformatiebehoefte te voorzien. Om informatie te kunnen genereren over de ontwikkelingen binnen de wanbetalerspopulatie en de effecten van het bestuursrechtelijke premieregime is vanzelfsprekend een initiële nulmeting aangewezen. Het CVZ adviseert u dan ook het CBS te verzoeken een dergelijke meting te verrichten rond de datum van inwerkingtreding van de wanbetalersregeling. De
9
bestuursrechtelijke premieheffing door het CVZ start immers enkele maanden daarna.
12. Conclusies Hieronder staan de belangrijkste conclusies van het CVZ over de uitvoerbaarheid van de wanbetalersregeling. De regeling wordt uitvoerbaar geacht, maar het CVZ wijst wel op het volgende: De beperkte effecten van aanbieding van betalingsregelingen, hetgeen zal leiden tot een substantiële instroom van 150.000 wanbetalers in het premieregime; De sterke afhankelijkheid van het CVZ van de tijdigheid en kwaliteit van aanmeldingsgegevens vanuit de zorgverzekeraars en de verwerkingsmogelijkheden van bronheffing en incasso door respectievelijk de broninhouders en het CJIB; Het bezien van de mogelijkheid om verhaal zonder dwang in de wet op te nemen; De noodzaak van individuele gegevensaanlevering voor een maximale bronheffing, dit vereist polissplitsing; De feitelijke broninhouding zal eerst starten 4 maanden na inwerkingtreding van de wet en is afhankelijk van de instroom vanuit verzekeraars; De noodzakelijke fasering in de start van de broninhouding, waarbij het CVZ gedurende een halfjaar maximaal 25.000 personen per maand in behandeling zal kunnen nemen; Uitvoeringsaspecten rond de premiecompensatie, dit vergt nader overleg. Met het oog op de latere uitvoering vanaf medio 2009 zullen nog vele openstaande punten, in overleg met VWS en de ketenpartijen, nader geregeld moeten worden. Het CVZ zal hiervan periodiek verslag uitbrengen.
Hoogachtend,
dr. P.C. Hermans Voorzitter Raad van Bestuur
10
Bijlage: proces inning bestuursrechtelijke premie
11