UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012
Uitvoeringsplan ‘GGzE en Naastbetrokkenen’ ……….op naar een dynamische triade
‘Het opbouwen van een relatie met familie is een investering, maar betaalt zich terug. Als je eenmaal met de familie op één lijn zit, vragen behandeling en ondersteuning van de cliënt minder tijd.’1
Auteurs: Jacqueline Kuppens en Giel Verhaegh Met ondersteuning van: Plony Beelen, Maartje Bertens, Ineke Nieuwenhuizen, Jan Passchier, Henk Fox, Irene Helderman, Tom Horemans, Rob van Kol, Toon Walravens, Rosalien Wilting en Marcel van Ham. November 2012.
1
Lier, W. van, ‘Familie in de ggz: partner in zorg. Van beleid naar uitvoering’, EIZ, 2008.
1
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Procedure van totstandkoming De voorliggende versie van de notitie ‘Uitvoeringsplan GGzE en Naastbetrokkenenbeleid’ betreft een grondige wijziging ten opzichte van de notitie van juni 2011. Op het moment dat de notitie van juni 2011 voorlag ter bespreking van het implementatietraject van het naastbetrokkenenbeleid bleken de vertegenwoordigers van de familieorganisaties niet volledig achter de inhoud van de notitie te staan. Omdat het fundamentele bezwaren waren, werd besloten op zoek te gaan naar de achtergrond van die bezwaren. Geconstateerd werd dat een niet volledig gedragen visie aan de start ongewenst is. Om dit probleem te tackelen zijn er gesprekken geweest met verschillende vertegenwoordigers van zowel Ypsilon als Labyrint/InPerspectief. Het resultaat is het voorliggende beleidsdocument dat breed gedragen wordt, ook door alle overige deelnemers van de regiegroep. Voor het schrijven van deze versie is er een check gedaan bij de Raad van Bestuur van GGzE om de reikwijdte van de uitgangspunten van triadisch werken nogmaals te toetsen. De inhoud van deze notitie begeeft zich binnen de grenzen van de opvattingen die de Raad van Bestuur hierin hanteert. Naasten actief betrekken en als belangrijke samenwerkingspartner beschouwen is nadrukkelijk deel van de visie die GGzE wil uitdragen en in meerdere varianten aanwezig is in de uitgangspunten van Planetree. Hier bestaat derhalve een belangrijke connectie met het streven van GGzE naar een mensvriendelijk zorg zoals dat in het Planetree kader beschreven wordt. Een recent verkregen inzicht in het kader van triadisch werken is dat de aandacht voor kinderen niet optimaal geïntegreerd is in het denken en handelen van professionals. De werkgroep ‘Met het oog op kinderen’ (voorzitter Coy Koopal) heeft kenbaar gemaakt dat er een betere afstemming moet komen tussen de diverse initiatieven op het terrein van aandacht voor kinderen en dat deze initiatieven deel uit moeten maken van het triadische werkdomein. In deze notitie wordt hier kort aandacht aan besteed. Deze notitie kan gebruikt worden om het werken met triadische verbanden in praktijk te brengen. Hierbij zij opgemerkt dat de beschreven beleidslijnen wel voorzien moeten worden van een ‘couleur local’ om per Centrum de maatwerkvariant van het hier beschreven naastbetrokkenenbeleid ook echt succesvol te laten zijn.
2
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Achtergrond In januari 2010 heeft de Raad van Bestuur van GGzE een beleidsnotitie Familiebetrokkenheid vastgesteld. Daarin geeft de Raad van Bestuur de opdracht de betrokkenheid van familie (en andere naasten) binnen de gehele GGzE te verbeteren. Er wordt opdracht gegeven een regiegroep te starten die een beleidsnota samenstelt voor het directieoverleg. De gedachte is dat het thema daarna binnen de staande organisatie wordt opgepakt. De intentie van het structureel betrekken van naasten van de cliënt is het bevorderen van het herstelproces van de cliënt. Om dit te realiseren is het systematisch betrekken van naasten van de cliënt in een triadisch samenwerkingsverband common sense. In die betekenis is het daarom ook niet meer vrijblijvend een breder perspectief te hanteren dan tot dusverre gewoon was. Het niet meer automatisch werken in een dyadisch samenwerkingsverband tussen cliënt en hulpverlener vraagt voor alle drie de betrokken samenwerkingspartijen een inspanningsverplichting en zal, als dit succesvol gebeurt, resulteren in een grotere tevredenheid van alle betrokken partijen en in een sneller en beter herstel van de cliënt. Triadisch werken: Is het actief betrekken van naastbetrokkenen van de cliënt in de samenwerking tussen de cliënt en hulpverlener ten behoeve van het herstel van zowel de cliënt als de naastbetrokkene(n). Uitgangspunt bij triadisch werken is de opvatting dat een mens leeft in een systeem dat bestaat uit interacterende mensen die betekenis hebben voor elkaar. In geval er een deel van dat systeem niet naar tevredenheid functioneert, er sprake is van een psychiatrische beperking, dan ervaren daar alle betrokken delen van dat systeem consequenties van. Het is dan ook zo dat alle betrokken systeemelementen (gezinsleden, familie, buren, vrienden en kennissen, collega’s) daar mee in aanraking komen en daar dus invloed op hebben. Met nadruk wordt hier gezegd dat het beschuldigen van iemand, het aanwijzen van een zondebok, geen deel uit maakt van de visie die ten grondslag ligt aan triadisch werken. Natuurlijk is het wel zo dat een naastbetrokkene wel een invloed heeft op het gedrag van anderen, dat kan zowel een negatieve invloed zijn alsook een invloed die bijdraagt aan het herstel van de cliënt. Een logische volgende stap na het erkennen van een betrokkenheid in de ontstaansgeschiedenis van een psychiatrisch probleem, is de betekenis die naastbetrokkenen hebben in het herstellen van bestaande psychiatrische problemen. Naasten zijn de meest betrokken systeemelementen, hebben veel kennis van de cliënt en kunnen een belangrijke rol vervullen in het herstelproces van de cliënt. Triadisch samenwerken, betekent met elkaar zoeken naar krachten die positief bijdragen aan herstel en tevens het opsporen van invloeden die juist negatief effect hebben op dat proces van herstel. Deze creatieve zoektocht is voor alle betrokkenen van belang; voor de cliënt, de naaste(n) maar ook voor de hulpverlener. De toevoeging ‘dynamisch’ in de titel van dit document verwijst naar de wisseling in rolvervulling in de triadische samenwerking. Zo kan de naastbetrokkene optreden als co-diagnosticus maar ook als vader die een ondersteuningsvraag heeft. De cliënt op zijn beurt kan de SPV uitleggen hoe deze hem ‘s-morgens moet wekken.
Een belangrijke voorwaarde voor succesvol samenwerken is een functionele, gelijkwaardige relatie tussen de samenwerkende partijen. In de praktijk zal ieder triadisch samenwerkingsverband anders zijn. Bij iedereen zal de intentie aanwezig moeten zijn om met elkaar samen te gaan werken en om elkaar te respecteren. In dit kader zijn de componenten (http://www.planetree.nl/overplanetree/de-12-componenten) die genoemd worden in de Planetree filosofie van betekenis.
3
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012
Met wederzijds respect samenwerken Een belangrijk aspect bij samenwerken is het helder hebben van onderlinge betrekkingen: wie heeft waarover iets te zeggen, wie neemt de beslissingen en is er sprake van wederzijds respect? Ook het begrip gelijkwaardigheid speelt in dit verband een belangrijke rol. Gelijkwaardigheid is een uitgangspunt bij triadisch werken. Het is echter niet synoniem aan gelijkheid. De partijen hebben respect voor elkaar, luisteren naar elkaar en wisselen informatie aan elkaar uit om te komen tot een gezamenlijke set van afspraken (het behandelplan). Het is op voorhand niet bepaald wie het voor het zeggen heeft. In dit samenwerkingsverband zijn vastgelegde verantwoordelijkheden en wetgeving een gegeven. Partijen moeten hun rol kunnen vervullen en zijn daar ook aan gehouden. Dat betekent niet dat iedereen het altijd overal mee eens hoeft te zijn. Er dient daarbij gestreefd te worden naar een open en respectvolle wijze van communiceren.
Het zwaartepunt van het betrekken van naasten in de behandeling van cliënten ligt in de triade, het samen werken aan het herstel van de cliënt en het daar waar wenselijk ondersteunde acties verrichten naar naasten. Het ultieme doel van de behandeling is een nieuw evenwicht realiseren in het systeem waar de cliënt leeft, woont, werkt en de vrije tijd doorbrengt. Vermeldenswaardig hierbij is dat er steeds contextueel gedacht wordt en steeds uitgegaan wordt van het feit dat een mens een sociaal wezen is dat in interactie leeft met naastbetrokkenen. In het denken van hulpverleners dient optimaliseren van het systeem dominant aanwezig te zijn. Het traject naar dit doel toe kan bereikt worden door verschillende wegen te kiezen. In het ene geval zal er een geïntegreerde aanpak verkozen worden, in andere situaties kunnen parallelle processen de voorkeur hebben en weer in andere gevallen zal de aanpak variëren tussen deels parallelle trajecten en deels een geïntegreerde behandeling. Vooral in situaties waar kinderen betrokken zijn zal er frequent gekozen worden voor parallelle behandeltrajecten omdat herstelprocessen van kinderen een eigen, specifieke dynamiek hebben. Steeds dient hierbij wel de context in beeld te zijn en dient gedacht te worden in termen van een optimaal herstel van niet alleen delen van het systeem maar van vooral ook het herstel van het systeem als geheel. Uiteraard kan er gebruik gemaakt worden van ondersteuning door familieorganisaties als Labyrint/InPerspectief of Ypsilon. Naast ondersteuning beschikken familieorganisaties over gespreksgroepen waar familieleden en naastbetrokkenen met gelijkgestemden kunnen praten over de ontstane situatie. Uitwerking In maart 2011 is de regiegroep gestart onder voorzitterschap van de programmamanager Familiebetrokkenheid. Deze programmamanager is gepositioneerd binnen de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling. De regiegroep bestaat verder uit mensen met diverse achtergronden: psychiater, ervaringsdeskundige familieleden, cliëntervaringsdeskundige, centrummanager, verpleegkundige en psycholoog. Een eerste constatering van de regiegroep was dat de term ‘Familiebetrokkenheid’ niet voldoet. Het gaat erom dat naastbetrokkenen in beeld zijn en – indien gewenst – betrokken worden bij de behandeling of zelf ondersteuning krijgen. De naastbetrokkenen kunnen familieleden zijn, maar dat is geen wet van Meden en Perzen. De titel van dit uitvoeringsplan is dan ook ‘GGzE en naastbetrokkenen’ en de regiegroep heeft zichzelf omgedoopt in ‘Regiegroep Naastbetrokkenen’. De regiegroep raadt aan ook de titel van de programmanager te wijzigen in programmamanager naastbetrokkenenbeleid. Aansluiten op missie en visie Missie GGzE GGzE wil de beste zorg (dat wil onder andere zeggen: zorg die in triadische samenwerking wordt gerealiseerd) bieden aan mensen met bijzondere psychiatrische problemen.
4
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Visie GGzE Samen met de cliënt en naastbetrokkenen wordt bepaald welke behandeling het beste aansluit op de behoefte van de cliënt. Het zo goed mogelijk functioneren in en deelnemen aan de maatschappij is daarbij het uitgangspunt. GGzE investeert in het bijzonder in een gezondmakende en gastvrije behandelomgeving (http://www.planetree.nl/over-planetree/de-12componenten) omdat zij van mening is dat dit het herstel ten goede komt. Als gevolg van de toenemende specialisatie in de zorg is voor GGzE en haar cliënten een goede samenwerking met ketenpartners van groot belang. De regiegroep vindt dat bij goede zorg hoort dat in onderlinge samenwerking gewerkt wordt aan het versterken van de relaties tussen naastbetrokkenen, cliënt en professionals én dat naastbetrokkenen leren op welke wijze zij hun naaste bij zijn/haar herstel kunnen ondersteunen naar eigen psychische of fysieke draagkracht. Om die bijdrage te kunnen leveren kunnen naastbetrokkenen zelf ook ondersteuning nodig hebben in hun eigen proces van herstel. Deze aandacht kan los van de behandeling van de cliënt gegeven worden (parallel), maar kan ook aan de orde zijn in triadische gesprekken (geïntegreerd). Met wederzijds respect samenwerken in de praktijk, wat wordt er anders? Triadisch werken houdt in dat in de samenwerkingsrelatie alle partijen actief betrokken worden. De aard van betrokkenheid is individueel bepaald en het initiatief van betrekken ligt bij iedereen. Wat niet meer mag voorkomen is: ‘oh ja, het was beter geweest als we daar ook moeder van op de hoogte hadden gesteld’, of ‘nee, ik ga er aan onder door als hij steeds bevestiging komt vragen, ik vind dat veel te belastend, ik vind dat jullie hem maar binnen moeten houden’. In beide casussen wordt verzuimd rekening te houden met de derde partij.
Een wederzijdse en gelijkwaardige communicatie draagt er toe bij dat er begrip ontstaat en dat betrokken partijen zich gehoord voelen. Het verkleint de kans op misverstanden en verrassingen achter af. Het serieus ingaan op vroege signalen die naastbetrokkenen signaleren bij cliënten kan preventief werken en een terugval van betreffende cliënt voorkomen. Gelijkwaardigheid met behoud van eigen identiteit, van de cliënt, de naastbetrokkene alsook die van de professional. Voorbeeld: een cliënt heeft last van bijwerkingen van psychofarmaca en kan morgens moeilijk uit bed komen waardoor hij vaak te laat op school is. Vader vindt dat ook vervelend en het gezin neemt contact op met de psychiater die de medicatie heeft voorgeschreven. De psychiater hoort van de werking en de bijwerking ervan. Hij overweegt medicatie-afbouw maar ziet ook de toegenomen vroege signalen die mogelijk wijzen op een decompensatie. De psychiater besluit de hoeveelheid medicijnen niet af te bouwen en legt uit waarom hij dat besluit neemt. Ook geeft hij suggesties hoe om te gaan met deze situatie. Nu is o.a. bepalend voor het vervolg, wat de juridische status is van de patiënt. In geval deze vrijwillig is opgenomen dan kan de patiënt, al dan niet in overleg met vader, besluiten de hulpverleningsrelatie te verbreken. Zoon is ernstig overstuur omdat de psychiater aankondigt een gedwongen opname te gaan regelen omdat zoon de medicatie weigert en wordt boos. Vader voorvoelt een naderende escalatie en tracht zijn zoon tot inzicht te brengen. Dit lukt niet en de psychiater neemt vanuit zijn professioneel inzicht het besluit een gedwongen opname te gaan regelen. Dit zet de betrekkingen op scherp en vraagt van alle betrokkenen begrip en vertrouwen. Vanwege het feit dat juist op dergelijke crisisachtige momenten het vertrouwen het zwaarst op de proef gesteld wordt, is investeren in een stevige vertrouwensrelatie in goede tijden juist zo van belang.
Vervolgens heeft de regiegroep besproken welke concrete werkwoorden bij het bovenstaande uitgangspunt horen. Dit bleken werkwoorden te zijn als: elkaar vertrouwen, respect tonen, elkaar opzoeken, in elkaar investeren, luisteren en uitleg geven. Daarna is met professionals van diverse Centra gesproken over of de gedachten van de regiegroep passend zijn bij de praktijk. In de gesprekken met de Centra is vervolgens ‘het bieden van mogelijkheden voor contact en nabijheid’ als prangend punt naar voren gekomen.
5
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012
Een voorbeeld: In elk ziekenhuis kan een vader of moeder aanwezig blijven als het kind is opgenomen. Aan de nabijheid wordt veel waarde gehecht. Binnen GGzE is verblijf van ouders of andere naastbetrokkenen niet mogelijk. Nog een voorbeeld: Als familie op bezoek komt dan gaan ze samen een ommetje lopen of ergens naar een restaurant. Dat zal voor de familie en voor de cliënt ongetwijfeld vreemd voelen. Er is geen privacy. Om de cliënt en de naastbetrokkenen beter te ondersteunen en zodoende bij te dragen aan herstel van de cliënt en van diens context, wordt van professionals die de programma’s uitvoeren het volgende verwacht: Betrekken van naasten Bieden van mogelijkheden voor nabijheid Bieden van ruimte voor bezoek Geven van informatie over en een actieve rol in het herstelproces Bieden van psycho-educatie Samenwerking in de triade
Bieden van behandeling (in parallelle trajecten) Uitnodigen voor systeemtherapie
Ondersteunen van de cliënt bij het opbouwen en in standhouden van het contact met naastbetrokkenen. Bij crisis of andere bijzondere situaties, kunnen naastbetrokkenen in de nabijheid van de cliënt verblijven. Cliënten die binnen GGzE verblijven, kunnen naastbetrokkenen in een aparte ruimte ontmoeten. Naastbetrokkenen worden geïnformeerd over het Centrum, het zorgprogramma en waar mogelijk en wenselijk over het proces van herstel van de cliënt en de rol daarin van de naastbetrokkenen. Psycho-educatie is voor naastbetrokkenen beschikbaar. In de triade cliënt – zorgverlener – naastbetrokkenen wordt overlegd, worden afspraken vastgelegd en wordt gekeken naar een actieve rol van de naasten in het herstelproces van de cliënt. Naastbetrokkenen (kinderen) kunnen apart worden begeleid met betrekking tot hún hulpvraag/herstelproces. Naastbetrokkenen worden, indien geïndiceerd, uitgenodigd voor systeemtherapie.
Ondersteuning vanuit de organisatie In de beleidsnotitie die door de Raad van Bestuur in januari 2010 is vastgesteld, is aangegeven hoe de organisatie de ontwikkeling naar triadisch werken ondersteunt. Het onderstaande plaatje komt uit deze beleidsnotitie:
Centrale aansturing programmamanager naastbetrokkenenbeleid
beleid
Divisiedirectie gemandateerd door Raad van Bestuur
Prestatie indicatoren / jaarplan per Centrum
Binnen (preventie)
Centrumbeleid
Uitvoering binnen Centrum
6
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Prestatie-indicatoren Jaarlijks maakt de Raad van Bestuur aan de hand van prestatie-indicatoren afspraken met de directie. De directie vertaalt de afspraken door naar de Centra. In de indicatoren van het jaarplan 2011 komen naastbetrokkenen niet voor. De regiegroep heeft indicatoren bekeken en suggesties gedaan voor het wijzigen en het toevoegen van enkele van deze indicatoren. Suggesties zijn opgenomen in bijlage 1. De indicatoren zijn bruikbaar voor de afspraken tussen de Raad van Bestuur en directie en ook voor de te maken afspraken tussen de directie en de Centra. Daarna wordt in overleg met vertegenwoordigers van cliënten en van naastbetrokkenen op Centrumniveau het lokale jaarplan naastbetrokkenenbeleid geschreven (‘couleur local’). De regiegroep adviseert om voor 2013 prioriteit te geven aan: 1. Het verplichten van triadisch werken op de werkvloer. Het is regel en geen uitzondering; 2. Het bieden van mogelijkheden aan cliënten op verblijfsafdelingen om naastbetrokkenen in een aparte ruimte te ontmoeten; 3. Het geven van mogelijkheden aan naastbetrokkenen om bij crises en andere bijzondere situaties ter plekke te blijven; 4. Het ook voor naastbetrokkenen beschikbaar stellen van uitbreiding van psycho-educatie; 5. Het opdoen van ervaringen met de inzet van ervaringsdeskundigheid van naastbetrokkenen. Hierbij is van belang de behoeften van naastbetrokkenen op basis van hun ervaringen te inventariseren. 6. Bijzondere aandacht hebben voor Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problematiek (KOPP-consulenten werkzaam op de Centra van GGz Eindhoven kunnen hierbij een belangrijke rol vervullen). 7. Het vaststellen van de effecten en kosten van triadisch werken.
7
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Elektronisch Cliënt Dossier Het intakeformulier in USER zal worden aangepast. Er zal een apart veld komen voor ‘De hulpvraag en rol van naastbetrokkenen in het herstelproces’. Verder zal bij de levensgebieden apart worden gevraagd naar ‘gezin, kinderen en andere naastbetrokkenen’. Graag zou de regiegroep zien dat in het behandelplan de naastbetrokkenen specifiek terugkomen, zodat gemakkelijk gevolgd kan worden in hoeverre contacten bestaan, of de naastbetrokkenen geïnformeerd zijn, of ze deelnemen aan psycho-educatie of anderszins betrokken zijn in het proces van herstel. Er zijn geen mogelijkheden gevonden om deze gegevens in de huidige structuur van USER op een goede plek in te passen. De regiegroep adviseert om binnen de Gebruikersvereniging van USER aandacht te vragen voor een andere opbouw van het Elektronisch Cliënt Dossier gegeven de opvatting dat bij ‘goede zorg’ ook de naastbetrokkenen horen. Ondersteuning vanuit O&O: zorgprogramma ‘Naastbetrokkenen’ Het thema “Naastbetrokkenen” zal in de diverse zorgprogramma’s terug moeten komen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de programmamanagers. Vanuit het overall-programma ‘Naastbetrokkenheid’ wordt deze ontwikkeling bevorderd. Hierbij worden voor de periode 2012 – 2014 de volgende prioriteiten gesteld: 1. Centra ondersteunen bij het verbeteren en uitbreiden van het opleidingsaanbod (Familie als Bondgenoot [FAB]) dat aansluit bij de behoefte van de naastbetrokkene aan psycho-educatie en hen een actieve rol laten innemen in het herstelproces van de cliënt; 2. Centra zijn actief in het bevorderen van de deskundigheid van professionals door gebruik te maken van bijvoorbeeld het aanbod van FAB. 3. Centra ondersteunen bij de inzet van ervaringsdeskundigheid van naastbetrokkenen. 4. Centra ondersteunen bij triadisch werken in de praktijk, het mede vormgeven van ‘de couleur local’. Dit kan bijvoorbeeld door ‘best practices’ (binnen GGzE of daarbuiten) te beschrijven en te etaleren. De programmamanager naastbetrokkenenbeleid ondersteunt het delen van kennis en ervaring tussen de programmamanagers binnen GGzE én hij/zij zorgt ervoor dat kennis van buiten GGzE wordt ingebracht. Daartoe organiseert de programmamanager jaarlijks ten minste één of twee studie- of werkbijeenkomsten. De programmamanager onderhoudt contacten met hogescholen en universiteiten. De programmamanager zal het initiatief nemen om in 2012 de cursus ‘Familie als Bondgenoot’ te organiseren voor programmamanagers binnen GGzE. Tevens zal de programmamanager naastbetrokkenenbeleid het initiatief nemen onderzoek te doen naar het effect van triadisch werken. Hij zal daartoe overleg voeren met professionals, afgevaardigde cliënten en naastbetrokkenen om valide uitkomstcriteria vast te stellen. Ondersteuning vanuit Binnen (preventie) Centra kunnen de afdeling Binnen inzetten om mee te denken in en mee te doen aan activiteiten voor naastbetrokkenen. Binnen heeft door de jaren heen ervaring opgedaan onder andere bij ACT, bij casemanagement en bij ouderenpsychiatrie. Deze kennis kan worden benut. Daarnaast verzorgt Binnen cursussen voor naastbetrokkenen. Deze cursussen zijn bedoeld om de naastbetrokkenen te ondersteunen bij het vinden van hun eigen mogelijkheden en onmogelijkheden in de ondersteuning van hun naaste. Uiteraard komt daarbij ook het ziektebeeld ter sprake. Bij het
8
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 versterken en uitbreiden van psycho-educatie kan Binnen een adviserende of uitvoerende rol vervullen. Aandacht voor kinderen Kinderen die deel uit maken van een (gezins-)systeem waar psychiatrie aan de orde is verdienen bijzondere aandacht. Er is geen uniform geldende uitspraak te doen over hoe deze aandacht gegeven moet worden op lokaal niveau. Dit is een punt dat aandacht dient te krijgen op lokaal niveau bij het invullen van de couleur local. In het denken vanuit het naastbetrokkenenbeleid dient het integraal deel uit te maken van het denken van professionals. In de uitvoering kan echter specifiek, als het aandacht voor kinderen betreft, gebruik gemaakt worden van specialistisch aanbod. Op dit moment wordt er een inventarisatie gehouden van bestaande specifiek op kinderen gerichte projecten. Hierbij wordt vooral gekeken naar effectiviteit en functionaliteit van de verschillende initiatieven. Het streven is er op gericht zo weinig mogelijk te verbijzonderen en op zoveel als mogelijk integraal mee te nemen in het reguliere triadisch werken. Indien de vraag echter het algemene expertise niveau overstijgt, dient er beroep gedaan te worden op specialistische kwaliteiten van bijvoorbeeld KOPP-consulenten of RAAK-deskundigen. Naastbetrokkenen: ‘Met het oog op kinderen’ In het kader van het convenant ‘Met het oog op kinderen’ is afgesproken dat medewerkers van GGzE aandacht hebben voor de kinderen van cliënten én actief navraag doen naar hun welbevinden en, als het enigszins kan, de kinderen minsten een keer spreken. Van behandelaren wordt verwacht dat zij de situatie van de kinderen in beeld hebben. Als de kinderen in de knel komen wordt van de behandelaar verwacht dat hij of zij actie onderneemt. Die actie kan eruit bestaan dat voor de kinderen, voor de partner van de cliënt of voor het gezin als geheel ondersteuning wordt geregeld dan wel dat – in geval van kindermishandeling of verwaarlozing – gehandeld wordt volgens de meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld. Samenwerken met de opleiders Dit wordt nader inhoud gegeven door de programmamanager naastbetrokkenenbeleid. Samenwerken met Fontys Dit wordt nader inhoud gegeven door de programmamanager naastbetrokkenenbeleid. FamilieVertrouwensPersoon (FVP) 2 Evenals voor cliënten is ook voor naastbetrokkenen een FamilieVertrouwensPersoon beschikbaar. De functie is momenteel ondergebracht bij Onderzoek en Ontwikkeling. Vanuit deze afdeling wordt de aanstellingsprocedure, in overleg met familieorganisaties, opgepakt. Vanuit O&O wordt contact onderhouden met de Landelijke Stichting FVP waar de FVP formeel in dienst is om de onafhankelijke positie te waarborgen De omvang van de functie dient voorlopig flexibel te zijn omdat vooralsnog niet helder is wat de precieze omvang van de vraag is en gaat worden. Hierbij geldt dat de richtlijnen van de LS FVP richtinggevend zijn. Op de werkvloer, in de dagdagelijkse praktijk, dient gestreefd te worden naar constructieve en harmonische triadische samenwerkingsrelaties. Daar waar dat niet lukt, moet in de directe
2
De regiegroep van mening dat de term ‘Familievertrouwenspersoon’ zou moeten wijken voor de term ‘Vertrouwenspersoon naastbetrokkenen’.
9
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 omgeving expertise voorhanden zijn om te bemiddelen. Er kan daarbij gedacht worden aan de consultatie van KOPP-consulenten, familie-ervaringsdeskundigen of aandachtsfunctionarissen die zich gespecialiseerd hebben in dit thema. In de gevallen waarin het niet afdoende lukt stroef-lopende triaden weer vlot te trokken kan de FVP worden ingeschakeld. Contacten met organisaties voor naastbetrokkenen Naastbetrokkenenbeleid zal in de toekomst op diverse niveaus in de organisatie aandacht dienen te krijgen. De regiegroep pleit hierbij voor een onderverdeling in enerzijds contacten over beleid en instrumentering/facilitering er van en anderzijds het triadisch werken op werkvloerniveau. Op beleidsniveau sluit de ambitie van de programmamanager ‘naastbetrokkenenbeleid’ uitstekend aan bij de prioriteiten van Ypsilon en van Labyrint/InPerspectief. Het ligt voor de hand dat de programmamanager regelmatig met de organisaties contact heeft om af te stemmen over zowel beleidsvraagstukken van structurele aard, als met de Centra over het lokale beleid en de uitvoering van het triadisch werken in de praktijk. Op uitvoeringsniveau pleit de regiegroep voor expertise op het gebied van naastbetrokkenenbeleid op Centrumniveau. Hier kan gedacht worden aan KOPP-consulenten, aandachtsfunctionarissen en naastbetrokken ervaringsdeskundigen. De experts dienen te bemiddelen in triades en zodoende de kwaliteit van het naastbetrokkenenbeleid op lokaal niveau te vergroten. Hun expertise doet tegelijkertijd dienst in hun rol van ‘luis in de pels’ en moet het risico minimaliseren dat triadisch werken opgevat gaat worden als een vrijblijvende kwestie. De capaciteit van de specifieke expertise per Centrum hangt van een aantal factoren af: de grootte van het Centrum, het aantal te bemiddelen zaken en de ervaring en deskundigheid van personeel. Naar verwachting zal de benodigde capaciteit naar verloop van tijd verminderen. De regiegroep is echter van mening dat er een restcapaciteit nodig zal blijven om het triadisch werken fris, actueel en functioneel te houden. GGzE verplicht zich om de vooruit geschoven functionarissen zoals de KOPP-consulenten, de aandachtsfunctionarissen en ervaringsdeskundige naastbetrokkenen de benodigde expertise bij te brengen. De structuur van het lokale beleidsoverleg dient per Centrum bepaald te worden en kan per Centrum anders vorm krijgen. Couleur local Nu het uitvoeringsplan voor GGzE vastgesteld is, is het triadisch werken op de werkvloer nog niet gerealiseerd. Weliswaar bestaan er aanzienlijke lokale verschillen, maar van een volledige implementatie kan nog lang niet gesproken worden. Een indicatie daarvan geven de ervaringen van de recent geïnstalleerde FamilieVertrouwensPersoon. Het uitvoeringsplan kan helpen om het tot dusverre gevoerde beleid op locatie te toetsen en kan tevens dienen als leidraad het beleid te actualiseren en bij te stellen. In deze notitie hebben we dit het aanbrengen van de couleur local genoemd: het vertalen van het algemene beleid in het op de doelgroep afgestemde beleid dat een preciezer en gedetailleerder aanbod beschrijft, meer toegesneden op de specifieke vragen van de cliënt en diens naastbetrokkenen (jaarplan naastbetrokkenenbeleid per Centrum). We maken hier onderscheid tussen vragen en aanbod behorende tot het reguliere triadisch werken en meer specialistische vragen die wellicht beter door specialisten beantwoord kunnen worden op
10
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 indicatie van de behandelaar (b.v. complexe vraag stukken die een systeemtheoretische aanpak vragen). Een ander thema in het aanbrengen van de couleur local is het faciliteren van het proces van invoering. Dit kent minstens twee componenten: voeren van flankerend beleid en de op de lokale situatie afgestemde implementatiestrategie. De twee componenten raken elkaar vandaar dat ze hier samen behandeld worden. Om het triadisch werken te vergemakkelijken en tevens te stimuleren kan op locatie nagedacht worden over maatregelen die het triadisch werken bevorderen. Tevens helpt dit om de betrokkenheid te vergroten en de vrijblijvendheid te verkleinen. Vooral in de beginfase zal triadisch werken extra investeringen vergen maar die zullen naar verwachting gaan renderen. Flankerende maatregelen kunnen gezocht worden op terreinen als: jaargesprekken, deskundigheidsbevordering, personeelsbeleid (aanstellen van luizen in de pels, zie bijlage 2: Zorginkoopgids AWBZ 2013, april 2012), in procedures opnemen van naastenbeleid-acties (verplicht uitnodigen van naasten bij intakegesprek of behandelplanbespreking), et cetera. Bij het invullen van het lokale beleid kan gebruikt worden gemaakt van de criteria die gelden voor een deugdelijk naastbetrokkenenbeleid (http://www.platformggz.nl/lpggz/download/lpggz-reacties-persberichten-rapportenetc/criteria-familiebeleid-podium-16-06-2011.pdf). Wat betreft de invoeringsstrategie lijkt het wijs dit te baseren op de aanwezige ervaringen en over te laten aan de veranderingscultuur en lokale omstandigheden. Wel kan gezegd worden dat triadisch werken geen vrijblijvende kwestie is en dat support bij het proces van invoeren geboden kan worden. Als ingang hiervoor kan de programmamanager naastbetrokkenenbeleid (G. Verhaegh) gebruikt worden. Landelijke ontwikkelingen Het Landelijk Platform GGZ (waar cliënten- en familieorganisaties aan deelnemen) en Zorgverzekeraars Nederland hebben in 2011 een indicatorenset (zie eerder) gemaakt voor het beoordelen van de betrokkenheid van familie in de langdurige zorg. Deze indicatoren zullen een rol gaan spelen in de contractering van 2012 en volgende jaren (bijlage 2: zorginkoopgids AWBZ, 2013). Verwacht kan worden dat de zorgverzekeraars stimulerende maatregelen zullen gaan treffen die de zorgaanbieders aanzetten hun intentie ook daadwerkelijk te realiseren (zie volgende paragraaf ‘financiële en personele aspecten’).
Deelt u de mening, dat het onzinnig is om via criteria van het inkoopbeleid van zorgverzekeraars ondersteuning en informatievoorziening van en voor de familie/naasten te regelen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Nee, die mening deel ik niet. In de bijlage van de inkoopgids 2012 is de indicatorenset familiebeleid opgenomen, ontwikkeld in opdracht van de LPGGz en zorgverzekeraars Nederland (ZN). Dat geeft aan dat verzekeraars het belang van familiebetrokkenheid in de GGZ onderkennen. In de komende jaren is de verwachting dat steeds meer zorgverzekeraars via hun inkoopbeleid actief hierop zullen gaan sturen. De verwachting is dat de kwaliteit van zorg verbetert en dat zorgkosten wellicht verminderen als sprake is van een goede samenwerking tussen familie, cliënt en hulpverlener. (citaat: antwoorden op Kamervragen door mw. drs. E.I. Schippers, d.d. november 2011)
11
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Een onderdeel van deze set indicatoren is het meten van ervaringen van naastbetrokkenen. Een dergelijk meetinstrument zou ontwikkeld kunnen worden in het kader van het landelijke programma ROM-GGZ. Afhankelijk van de wensen van de Raad van Bestuur zou GGzE in het ontwikkelen van een naastbetrokkenen-ervaringenlijst kunnen participeren. Financiële en personele aspecten De gedachte is dat de geschetste activiteiten voor een belangrijk deel plaatsvinden binnen de bestaande financiering. De regiegroep betwijfelt echter of de bestaande financiering voldoende ruimte biedt om psycho-educatie en andere genoemde ambities naar het gewenste niveau te brengen. Naast middelen om projectmatig aan verbetering te werken, zijn wellicht ook de kosten van de uitvoering een probleem. De regiegroep adviseert om met gemeenten en met de zorgverzekeraars over de financiering van deze extra (investerings-)kosten en in het bijzonder over psycho-educatie te spreken. Ondersteunen van de voortgang De regiegroep adviseert om voor de ondersteuning van de inhoudelijke voortgang en het actualiseren van inhoudelijke ontwikkelingen, een nieuwe regiegroep te vormen. De regiegroep bestaat uit managers (geneesheerdirecteur en divisiedirecteur), beleidsfunctionarissen, programmamanager naastbetrokkenenbeleid, uitvoerende professionals en ervaringsdeskundige cliënten en – naastbetrokkenen. Monitoring De regiegroep adviseert om eind 2012 en in eind 2013 wederom een ronde te maken langs de Centra om de voortgang in beeld te brengen. De nieuwe regiegroep zal vanaf januari 2013 halfjaarlijks bij elkaar komen om de voortgang te bespreken.
12
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 Bijlage 1. Prestatie-indicatoren Naastbetrokkenen Het voorliggend beleidsdocument is gescreend op ambities. Deze ambities zijn hieronder, voor zover mogelijk, in prestatie indicatoren omgezet waarmee vastgesteld kan worden dat een ambitie is gerealiseerd.
Doelstelling/ambitie
Prestatie indicator
Visie en beleid op GGzE niveau m.b.t. het betrekken van naasten Naasten van de cliënt worden structureel betrokken in het herstelproces waardoor de kwaliteit en de snelheid van het herstelproces wordt bevorderd.
In procesbeschrijvingen wordt op meerdere momenten nadruk gelegd op het betrekken van naasten Uit effectmeting blijkt een toegenomen niveau van herstel en een kortere hersteltijd
GGzE medewerkers werken volgens het gedachtegoed van Planetree
http://www.planetree.nl/over-planetree/de-12componenten)
De bejegening van naastbetrokkenen geschiedt klantvriendelijk en kenmerkt zich als gelijkwaardig Centra maken een doorvertaling van het uitvoeringsplan naar de lokale behoeften binnen het Centrum Cliënten en naastbetrokkenen krijgen goede voorlichting en beschikken over duidelijke informatie over het samenwerken in de triade.
Klanttevredenheidsonderzoek onder cliënten en naastbetrokkenen geven blijk van verbetering Centra nemen in hun jaarplan een paragraaf op hoe zij binnen het Centrum uitvoering geven aan het uitvoeringsplan GGzE en naastbetrokkenen. per Centrum is op internet informatie beschikbaar over het doel en mogelijkheden van het Centrum voor de cliënt en naastbetrokkenen is duidelijk wat er aan de hand is, hoe het herstel proces inhoud wordt gegeven en welke rollen daarin verdeeld zijn Er bestaat tevredenheid over de relatie in de triade bij alle betrokkenen …en indien dat niet het geval is, wordt er actief gestreefd naar het realiseren van die tevredenheid. In het behandelplan wordt de rol van de naastbetrokkenen expliciet beschreven en deze wordt in overleg met naastbetrokkenen vastgesteld
De relatie tussen de samenwerkende partijen kenmerkt zich door functionaliteit en gelijkwaardigheid
Naastbetrokkenen leren op welke wijze zij hun naaste bij zijn/haar herstel kunnen ondersteunen rekening houdend met de eigen psychische of fysieke draagkracht GGzE heeft een FamilieVertrouwensPersoon Het thema “Naastbetrokkenen” heeft in de diverse zorgprogramma’s een expliciete plek. De programmamanager naastbetrokkenenbeleid ondersteunt het delen van kennis en ervaring tussen de programmamanagers binnen GGzE én hij zorgt ervoor dat kennis van buiten GGzE wordt ingebracht. Professionals hebben aandacht voor de kinderen van cliënten
De programmamanager naastbetrokkenenbeleid stemt het naastbetrokkenenbeleid af met de opleiders en
13
informatie hierover is op de sites van alle Centra beschikbaar Programmamanagers beschrijven in hun programma’s de positie die naastbetrokkenen kunnen innemen in herstelprocessen De programmamanager naastbetrokkenenbeleid vervult een actieve rol in het uitwisselen van interne en externe deskundigheid en ervaringen In User bestaan mogelijkheden om informatie over kinderen te plaatsen professionals vragen actief naar het welbevinden van kinderen en spreken de kinderen minsten één keer In de diverse specialistische opleidingen wordt expliciet aandacht geschonken aan triadisch denken en
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012
draagt zorg dat het beleidsthema aandacht krijgt in de verschillende specialistische opleidingen De programmamanager naastbetrokkenenbeleid faciliteert het beleid door met gemeenten en met de zorgverzekeraars de financiering van de extra (investerings-)kosten en in het bijzonder de psychoeducatie te bespreken.
werken. In de opleidingscurricula wordt dit beschreven. De programmamanager naastbetrokkenenbeleid organiseert overleg met financiers om aandacht te vragen voor de (tijdelijk extra) financiering voor triadisch werken. Ook wordt aandacht gevraagd voor de bekostigingssystematiek die triadisch werken moet ondersteunen
Excelleren en profilering Divisies en Centra De Centra ontwikkelen informatieaanbod, bedoeld voor (potentiële) cliënten, verwijzers en naastbetrokkenen Elke divisie zorgt ervoor dat cliënten van verblijfsafdelingen hun naasten kunnen ontmoeten Professionals denken contextueel waarbij steeds uitgegaan wordt van het feit dat een mens een sociaal wezen is dat in interactie leeft met naastbetrokkenen. In het denken van hulpverleners is optimaliseren van het systeem dominant aanwezig Centra kunnen de afdeling Binnen inzetten om mee te denken in en mee te doen aan activiteiten voor naastbetrokkenen Divisies en Centra kunnen ervaring op doen met de inbreng van ervaringsdeskundigheid van naastbetrokkenen Elk Centrum heeft aanbod voor psycho-educatie aan naastbetrokkenen en stelt doelen met betrekking tot deelname aan individuele herstelprocessen van cliënten
14
Ieder Centrum heeft informatie (folder, website, informatiebijeenkomst) voor belangstellenden Binnen ieder Centrum is een aparte ruimte beschikbaar. …dit blijkt uit taalgebruik, inhoud van behandelplannen en uit het handelen van professionals
Uit de contracteringen blijkt dat de expertise van Binnen actief wordt gebruikt Per jaar blijkt uit de evaluatie van het jaarplan in welke mate er ervaring is opgedaan met ervaringsdeskundigheid ieder Centrum beschikt over psycho-educatie voor naastbetrokkenen uit de behandelplannen blijkt actieve betrokkenheid in het herstelproces van de cliënt
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012
Bijlage 2
uit: Zorginkoopgids AWBZ 2013, april 2012
Familieperspectief De positie en rol van familie en/of naastbetrokken is voor de kwaliteit van de zorg van belang. Familie en naastbetrokkenen vormen het primaire sociale netwerk, beschikken over ervaringskennis, helpen met behoeften als onderdak, voeding en financiële hulp, geven emotionele ondersteuning, reageren op crisissen en nemen soms de rol van casemanager op zich. Als hulpverleners deze functies erkennen, kunnen ze familie en naastbetrokkenen ondersteunen in de taken die herstel-bevorderend zijn voor het familielid in zorg. Zorginkopers kunnen het betrekken van het familieperspectief bij de zorg door aanbieders stimuleren door te vragen: Vragen naar de aanwezigheid van een vastgesteld familiebeleid, opgenomen in de kwaliteitscyclus van de aanbieder; Vragen of de aanbieder gebruik maakt van een familiewaarderingsonderzoek als onderdeel van de kwaliteitscyclus en wat de resultaten op dit onderzoek zijn; Vragen of de aanbieder voorziet in aanbod met betrekking tot informatie en ondersteuning voor familie: informatieavonden, cursussen (b.v. psycho-educatie); Vragen of de zorgaanbieder een familieraad heeft, die onderdeel is van de planning- en controlcyclus; Vragen of er is een familievertrouwenspersoon (FVP) is aangesteld; Vragen of De zorgaanbieder samenwerkt met familieorganisaties (regionaal of landelijk). Inzet ervaringsdeskundigheid Ervaringskennis is, naast wetenschappelijke en professionele kennis, de derde belangrijke kennisbron voor de zorg. Ervaringskennis (zowel vanuit het cliënten- als het familieperspectief ) wordt o.a. ontsloten en benut door de inzet van ervaringsdeskundigen in de zorg. Zorginkopers kunnen de inzet van ervaringsdeskundigen bij de zorg door aanbieders stimuleren door te vragen naar de aanwezigheid van een vastgesteld visie- en beleidsplan rond de inzet van ervaringsdeskundigheid o.a. in relatie tot herstel-ondersteunende zorg.
15
UITVOERINGSPLAN ‘GGzE EN NAASTBETROKKENEN’ november 2012 De Raad van Bestuur van GGzE (namens deze mw. M.L. Vossen) tekent hieronder het uitvoeringsplan ‘GGzE en Naastbetrokkenen’ en geeft opdracht aan de Divisiedirectie en Centrummanagers het beschreven beleid ten uitvoer te brengen met dien verstande dat het beleid beschouwd dient te worden als een algemeen geldend beleidskader dat voorzien dient te worden van een doelgroepspecifieke invulling.
Naam:
HANDTEKENING:
november 2012
16