Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2005 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Oosterhout Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2005 Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2005 gemeenteraad
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1. Wet voorzieningen gehandicapten 2. Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
17-3-2005
1-1-2005
nieuwe regeling
22-2-2005 22-2-2005 0005010 Weekblad Weekblad Oosterhout, 2005-03- Oosterhout, 2005-0309 09
1
Geconsolideerde tekst van de regeling Burgemeester en wethouders van Oosterhout, gelet op - de Wet voorzieningen gehandicapten; - de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout besluiten: onder gelijktijdige intrekking van het Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2004: vast te stellen het volgende Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2005: HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1.1. Begripsbepalingen 1. In dit Uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet voorzieningen gehandicapten; b. de verordening: de verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout. 2. De begripsbepalingen in artikel 1 van de wet en artikel 1:1 van de verordening zijn op dit Uitvoeringsbesluit onverminderd van toepassing. 1.2. Vaststelling van het inkomen 1. Het netto-inkomen van de gehandicapte wordt als volgt vastgesteld: a. Loontrekkenden of uitkeringsgerechtigden verplicht ziekenfondsverzekerd (inclusief ouderen met alleen een AOW-uitkering); nettoloon op loonstrookje of uitkeringsspecificatie, vermeerderd met vakantietoeslag en de fiscale heffingskortingen voor zover deze niet zijn vrijgelaten. b. Loontrekkenden publieksrechtelijk verzekerd (IZA); netto loon op loonstrookje vermeerderd met vakantietoeslag en fiscale heffingskortingen voor zover deze niet zijn vrijgelaten c. Loontrekkenden particulier verzekerd: nettoloon op loonstrookje, vermeerderd met vakantie toeslag en de fiscale heffingskortingen voor zover deze niet zijn vrijgelaten minus de verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. d. Zelfstandigen: inkomen volgens de belastingopgave van het laatst verstreken kalenderjaar minus verschuldigde inkomstenbelasting (forfaitair percentage conform artikel 45 lid 2 Algemene bijstandswet) minus de verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. e. Particulier verzekerde ouderen met een klein pensioen: netto-inkomsten, vermeerderd met vakantietoeslag en de fiscale heffingskortingen voor zover deze niet zijn vrijgelaten minus de verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. 2. Bij de vaststelling van het netto-inkomen wordt het inkomen uit vermogen in aanmerking genomen voorzover dit, na aftrek van de eventuele verschuldigde
2
vermogensrendementsheffing, meer bedraagt dan 10 procent van de toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand. 3. Indien de gehandicapte deelneemt aan een bedrijfsspaarregeling wordt bij de vaststelling van het netto-inkomen uitgegaan van het nettoloon dat zou zijn ontvangen indien hij net aan de bedrijfsspaarregeling had deelgenomen. Ter bepaling hiervan dient de gehandicapte een aparte loonspecificatie van zijn werkgever te overleggen indien B&W daarom verzoeken. 4. De periode waarover het netto-inkomen wordt vastgesteld is het kalenderjaar waarin de aanvraag voor de WVG-voorziening is gedaan. 5. Het aldus verkregen netto-inkomen wordt verminderd met € 100,=.
HOOFDSTUK 2
WOONVOORZIENINGEN
2.1. Verhuiskostenvergoeding 2.1.1. De hoogte van de vergoeding a. De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 4:2, eerste lid aanhef en onder a van de verordening bedraagt € 2.480,=. b. De verhuiskostenvergoeding wordt uitbetaald aan de gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger. 2.2. Woningaanpassing 2.2.1. De hoogte van de vergoeding a. De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 4@, eerste lid aanhef en onder b van de verordening bedraagt: 1. als het inkomen niet meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen: 100% van de door ons vastgestelde maximaal aanvaardbare aanpassingskosten; 2. als het inkomen niet meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen en 2 maal het norminkomen 80% van de door ons vastgestelde maximaal aanvaardbare aanpassingskosten; 3. als het inkomen gelijk is of meer bedraagt dan 2,5 maal het norminkomen; 50% van de door ons vastgestelde maximaal aanvaardbare aanpassingskosten; 4. als het inkomen gelijk is of meer bedraagt dan 2,5 maal het norminkomen: 50% van de door ons vastgesteld maximaal aanvaardbare aanpassingskosten; b. Trapliften worden in bruikleen verstekt. De bruikleen vergoeding bedraagt 100% van de kosten ongeacht het inkomen. c. De financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de eigenaar van de woning waaraan de Voorzieningen zijn getroffen. 2.2.2. Het drempelbedrag Het drempelbedrag bedoeld in artikel 4:6, eerste lid en onder b bedraagt € 250,00. 2.2.3. Voor vergoeding in aanmerking komende kosten De bij 2.2.1. genoemde kosten kunnen slechts omvatten: a. de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening. Indien de voorziening in zelfwerkzaamheid wordt getroffen, vervalt de post loonkosten; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risico Regeling Woning- en utiliteitsbouw 1991 of opvolgende regelingen. Bij zelfwerkzaamheid vervalt risicoverrekening van loonkosten; c. het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in de Standaardvoorwaarden Rechtsverhoudingen tussen opdrachtgevers en architecten (SR 1997). Alleen in die gevallen dat het, naar ons oordeel, noodzakelijk is dat een architect moet worden ingeschakeld, komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking; d. de kosten voor toezicht op de uitvoering, indien dit naar ons oordeel noodzakelijk wordt
3
geacht, tot een maximum van 2% van de aanneemsom; e. de leges voor de bouwvergunning voor zover de bouwvergunning betrekking heeft op de noodzakelijk geachte aanpassing; f. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; g. renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betalingen aan derden voordat de tegemoetkoming is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de uitvoering van de woningaanpassing; h. de kosten verbonden aan de verwerving en evt. bouwrijp maken van grond voor zover het treffen van de voorziening het uitbreiden van een bestaande woning dan wel het groter bouwen van een nieuwe woning betreft en daarvoor noodzakelijkerwijs grond moet worden verworven voor ten hoogste:
woonkamer keuken 1 pers. slaapkamer 2 pers. slaapkamer toiletruimte badruimte - wastafelruimte - doucheruimte berging
bij nieuwbouw 30 m² 10 m² 10 m² 18 m² 2 m² 2 m² 2 m²
bij uitbreiding 6 m² 4 m² 4 m² 4 m² 1 m² 1 m² 2 m² 4 m²
i.
de kosten van technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; j. de door ons goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; k. de kosten van (her)aansluiting op de openbare nutsvoorzieningen; l. de administratiekosten die de verhuurder of de beheerder maakt ten behoeve van het treffen van de voorzieningen, voor zover de kosten, bedoeld onder a t/m k - tenminste € 1.250,= (excl. BTW) en maximaal € 2.499,99 bedragen: 5 % van die kosten (excl. BTW); - tenminste € 2.500,= (excl. BTW) bedragen: 10% van die kosten (excl. BTW) met een maximum van € 420; m. de taxatiekosten bedoeld in het vijfde lid van dit artikel worden eveneens tot de aanpassingskosten gerekend.
2.2.4. Vervallen 2.2.5. Aanvang der werkzaamheden en gereedmelding 1. De financiële vergoeding bedoeld in het eerste lid kan slechts worden uitbetaald indien: a. de aanpassingswerkzaamheden zijn aangevangen binnen 1 maand na de datum waarop wij schriftelijk kennis hebben gegeven van onze goedkeuring van de geraamde kosten, en b. de aanpassingswerkzaamheden schriftelijk aan ons gereed zijn gemeld binnen een termijn van 7 maanden na de datum waarop de aanpassingswerkzaamheden zijn aangevangen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a. dienen de aanpassingswerkzaamheden aan te vangen binnen een termijn van één maand na de datum waarop de geïndiceerde woningaanpassing kenbaar zijn gemaakt aan de eigenaar/beheerder van de woning, indien: a. die eigenaar/beheerder = een woningcorporatie bedoeld in het Besluit beheer sociale huursector, en b. de aanpassingskosten een bedrag van € 1.250,= (excl. BTW) niet te boven gaan. 3. In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a. en het gestelde in het tweede lid kunnen de werkzaamheden na het verstrijken van de daar genoemde termijn aanvangen,
4
indien de eigenaar van de woonruimte waaraan de voorzieningen moeten worden getroffen, binnen de genoemde termijn, schriftelijk ons kennis heeft gegeven van het feit dat de betrokken uitvoerder/aannemer niet binnen de gestelde termijn kan beginnen. 2.2.6. Vaststelling meerwaarde De meerwaarde bedoeld in artikel 4:8, derde lid van de verordening wordt als volgt bepaald: a. zodra de aanpassingskosten zijn vastgesteld zal de woning, welke moet worden aangepast, door of namens de gemeente worden getaxeerd waarbij de vrije verkoopwaarde van de woning wordt vastgesteld; b. zodra de gereedmelding, bedoeld in het vierde lid sub b van dit artikel, is ontvangen zal de woning door of namens de gemeente worden getaxeerd, waarbij de vrije verkoopwaarde van de woning opnieuw wordt vastgesteld; c. de meerwaarde wordt bepaald door de getaxeerde vrije verkoopwaarde van de woning voor de aanpassing in mindering te brengen op de getaxeerde vrije verkoopwaarde na de aanpassing; d. op de vastgestelde meerwaarde is de prijsindex voor de herbouwkosten van woningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek van toepassing. 2.2.7. Nadere voorwaarden a. de kosten van de aanpassing het door burgemeester en wethouders in het Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout vastgestelde drempelbedrag overstijgen; b. de uit de voeren aanpassingen toereikend worden/zijn verzekerd; c. de gehandicapte zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen; d. in afwijking van het gestelde onder c kan een financiële vergoeding worden verleend in de kosten van het bezoekbaar aanpassen van één woonruimte indien de gehandicapte zijn hoofdverblijf in een AWBZ-instelling heeft; e. de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen behoort tot het gebied van de gemeente Oosterhout; f. niet reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden, waarop de gevraagde financiële tegemoetkoming betrekking heeft, zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders; g. aan door burgemeester en wethouders aangewezen personen toegang is verschaft tot de aan te passen woning; h. aan de onder g genoemde personen inzicht is geboden in bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing; i. aan de onder g genoemde personen gelegenheid is geboden de uitgevoerde woningaanpassing te controleren; j. er overeenstemming is bereikt over de wijze van financiering van het niet gesubsidieerde deel van de aanpassingskosten en hiervan schriftelijk kennis is gegeven aan burgemeester en wethouders;
2.3 Woonvoorzieningen van niet-bouwkundige en/of woontechnische aard 2.3.1. Overzicht van voorzieningen De woonvoorziening bedoeld bij artikel 4:2 eerste lid sub c van de verordening kan bestaan uit: a. financiële tegemoetkoming voor woningsanering; b. losse woonvoorzieningen; c. vervanging gewone vloerbedekking door rolstoelvasttapijt in de woonkamer. 2.3.2. Nadere voorwaarden bij woningsanering 1. De voorziening bedoeld bij 2.3.1. onder a betreft de vervanging van de vloerbedekking in de woonkamer en de slaapkamer van de belanghebbende. 2. De onder 2.3.1. bij a genoemde voorziening kan slechts worden toegekend indien:
5
a. de aanvrager niet had kunnen weten dat COPD en/of astma zou ontstaan/verergeren; b. vervanging van de vloerbedekking op korte termijn medisch noodzakelijk wordt geacht. 4. De onder 2.3.1. bij a genoemde voorziening wordt niet toegekend: a. het treffen van de voorziening naar verwachting niet tot verbetering van de situatie van belanghebbende zal leiden; b. belanghebbende of diens wettelijke vertegenwoordigers) bij aanschaf van de te vervangen vloerbedekking redelijkerwijs had kunnen weten dat belanghebbende overgevoelig op daarin verwerkte stoffen reageert; c. indien vloerbedekking moet worden vervangen als gevolg van of na een verhuizing; d. indien de te vervangen vloerbedekking ouder is dan 8 jaar; e. indien niet kan worden aangetoond wat de leeftijd is van de te vervangen vloerbedekking. 2.3.3. Hoogte van de vergoeding bij woningsanering 1. Voor de vaststelling van de vergoeding wordt uitgegaan van de werkelijke kosten met een maximum van € 57,55 per strekkende meter inclusief ondervloeregalisatie, legloon en BTW (rol 4 meter breed). 2. De vergoeding bedraagt: a. 100% van de onder 1 genoemde kosten indien de te vervangen vloerbedekking aantoonbaar minder dan 2 jaar oud is; b. 75% van de onder 1 genoemde kosten indien de te vervangen vloerbedekking aantoonbaar 2 tot 4 jaar oud is; c. 50% van de onder 1 genoemde kosten indien de te vervangen vloerbedekking aantoonbaar 4 tot 6 jaar oud is; d. 25% van de onder 1 genoemde kosten indien de te vervangen vloerbedekking aantoonbaar 6 tot 8 jaar oud is; 3. De vergoeding wordt uitbetaald aan de gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger. 2.3.4. Losse woonvoorzieningen Onder losse woonvoorzieningen bedoeld bij 2.3.1. onder b wordt verstaan: a. verrijdbare tilliften b. verrijdbare badliften c. douche- en/of toiletstoelen d. douchestrechers e. bad-transferplanken 2.3.5. Wijze verstrekking losse woonvoorziening 1. De voorziening bedoeld bij 2.3.4. sub a en b worden in natura in bruikleen verstrekt. 2. De voorziening bedoeld bij 2.3.4. sub c, d en e worden in natura in eigendom verstrekt. 2.3.6. Vervanging vloerbedekking door rolstoelvasttapijt De woonvoorziening bedoeld bij 2.3.1. onder c kan slechts worden toegekend: a. bij eerste verstrekking van een rolstoel ter vervanging van de vloerbedekking van de woonkamer; b. indien de eerste verstrekking van de rolstoel niet samenvalt met een noodzakelijke verhuizing; c. indien kan worden aangetoond wat de leeftijd van de te vervangen vloerbedekking is; d. indien de te vervangen vloerbedekking niet ouder is dan 8 jaar 2.3.7. Hoogte van de vergoeding bij vervanging vloerbedekking door rolstoelvasttapijt Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding zijn de bepalingen genoemd onder 2.3.3. van toepassing. 2.4. Vergoeding van kosten van onderhoud/keuring/reparatie 2.4.1. Overzicht van voorzieningen Artikel 4:10 van de verordening is van toepassing voor de volgende voorzieningen: a. stoelliften;
6
b. c. d. e.
rolstoel- of sta-plateauliften; woonhuisliften; hefplateauliften; balansliften.
2.4.2. De hoogte van de vergoeding 1. De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 4:2 eerste lid sub d van de verordening voor onderhoud en keuring van in 2.4.1. genoemde voorzieningen wordt bepaald door de werkelijke kosten, doch wordt gemaximeerd op de richtbedragen welke jaarlijks ter zake door de Vereniging van Nederlandse gemeenten worden vastgesteld. 2. De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 4:2 eerste lid sub d van de verordening voor reparatie van in 2.4.1. genoemde voorzieningen bedraagt 100% der kosten indien: a. de kosten in redelijke verhouding staan tot de boekwaarde van de voorziening waaraan de reparatie wordt verricht, en b. de oorzaak van het defect niet te wijten is aan onoordeelkundig- of onbevoegd (alleen de gehandicapte mag gebruik maken van de voorziening) gebruik, en c. de reparatie niet tot de gebruikelijke garantie behoort. 3. De financiële tegemoetkoming wordt aan de eigenaar van de woning waarin de lift is aangebracht en waaraan onderhoud, keuring of reparatie heeft plaatsgevonden uitbetaald.
HOOFDSTUK 3
VERVOERSVOORZIENINGEN
3.1. Forfaitaire vergoedingen 3.1.1. De hoogte van de vergoeding 1. De forfaitaire vergoeding per kwartaal bedoeld in artikel 5:1 van de verordening a. sub b aanhef en onder 1 bedraagt: € 180,00 b. sub b aanhef en onder 2 bedraagt: € 266,50 c. sub b aanhef en onder 3 bedraagt: € 180,00 d. sub e bedraagt: € 90,00 2. Op de bedragen genoemd onder 1 wordt een korting van 30% toegepast indien aan de gehandicapte eveneens een voorziening bedoeld in artikel 5:1 sub d aanhef en onder 1 t/m 3 is toegekend. 3. Op de bedragen genoemd onder 1 wordt een korting van 25% toegepast indien aan de partner van de gehandicapte eveneens een vergoeding bedoeld in artikel 5:1 sub b aanhef en onder 1 t/m 3 is toegekend. 4. Op de bedragen genoemd onder 1 wordt een korting van 50% toegepast indien de gehandicapte bewoner is van een instelling bedoeld in artikel 1 van de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen. 5. Indien meerdere kortingen van toepassing zijn worden deze in de volgende volgorde toegepast: ten eerste : korting i.v.m. bewoner AWBZ-instelling (zie 4); ten tweede : korting i.v.m. partner heeft ook vervoersvoorziening (zie 3); ten derde : korting i.v.m. voorziening in natura (zie 2). 3.1.2. Tijdstip van betaling 1. De in 3.1.1. genoemde forfaitaire vergoedingen worden per kwartaal achteraf betaald. 2. Indien toekenning van de voorziening (met terugwerkende kracht) plaats vindt, nadat een kwartaalbetaling bedoeld in 3.1.1. is verricht, vindt de eerste betaling plaats binnen 5 weken nadat de kennisgeving van voorzieningtoekenning is verzonden. 3. De betaling van de forfaitaire vergoeding vindt plaats aan de gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger. 3.2. Financiële tegemoetkoming auto-aanpassing
7
3.2.1. Hoogte van de tegemoetkoming De hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt bepaald door de vooraf goedgekeurde werkelijke kosten van de auto-aanpassing en bedraagt 100% van die kosten. 3.2.2. Uitbetaling van de tegemoetkoming 1. De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats na ontvangst van de originele factuur van de aanpassing, op basis waarvan de definitieve aanpassingskosten door ons worden vastgesteld. 2. De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats aan het bedrijf dat de auto-aanpassing heeft gerealiseerd. 3.3. Vervoersvoorzieningen in natura 3.3.1. Wijze van levering 1. De vervoersvoorzieningen in natura bedoeld in artikel 5:1 sub d aanhef en onder 1 t/m 4 van de verordening worden in natura geleverd door of namens de leverancier waarmee de gemeente Oosterhout een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. 2. De vervoersvoorzieningen in natura worden in bruikleen verstrekt. 3. De gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger gaat daartoe een bruikleenovereenkomst aan met de onder 1 bedoelde leverancier. 4. In afwijking tot het bepaalde bij 2 en 3 kunnen de accessoires bedoeld in artikel 5:1 sub d aanhef en onder 4 van de verordening in eigendom worden verstrekt. 3.3.2. Accessoires bij vervoersvoorzieningen in natura De volgende in artikel 5:1 aanhef en onder d4 van de verordening bedoelde accessoires kunnen worden verstrekt: a. stok- of eifelhouder b. achteruitkijkspiegel c. schootkleed HOOFDSTUK 4 ROLSTOELVOORZIENINGEN 4.1. Rolstoelen voor dagelijks zittend verplaatsen 4.1.1. Wijze van levering 1. De rolstoelen bedoeld in artikel 6:1 sub a en b van de verordening worden in natura geleverd door of namens de leverancier waarmee de gemeente Oosterhout een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. 2. De rolstoelen worden in bruikleen verstrekt. 3. De gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger gaat daartoe een bruikleenovereenkomst aan met de onder 1 bedoelde leverancier. 4. In afwijking tot het bepaalde bij 2 en 3 kunnen de accessoires bedoeld in artikel 6:1 sub d in eigendom worden verstrekt. 4.1.2. Rolstoelaccessoires De volgende in artikel 6:1 aanhef en onder d van de verordening bedoelde rolstoelaccessoires kunnen worden verstrekt: a. stok- of eifelhouder b. trapdop c. schoolkleed d. A.D.-kussen e. achteruitkijkspiegel 4.2. Vergoeding sportrolstoel 4.2.1. Hoogte van de tegemoetkoming De financiële tegemoetkoming bedoeld in artikel 6:1 aanhef en onder c van de verordening bedraagt €1.985,=.
8
4.2.2. Uitbetaling van de tegemoetkoming 1. De uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats na ontvangst van de originele factuur van aanschaffing van de sportrolstoel. 2. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de gehandicapte of diens wettelijk vertegenwoordiger.
HOOFDSTUK 5
ADVISERING
5.1. Adviseur 5.1.1. Eisen ten aanzien van de adviseur De adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden: a. medische kennis op het niveau van een arts; b. sociale kennis; c. ergonomische kennis; d. technische kennis; e. produkt kennis. 5.1.2. Adviesinstanties Voor zover niet anders wettelijk is of wordt bepaald en met inachtneming van het bepaalde wordt ter zake van WVG-aanvragen advies gevraagd aan: a. Stichting SAP te Bavel b. Argonaut te Tilburg c. Het centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) 5.2. Advies 5.2.1. Eisen ten aanzien van het advies Om te komen tot een zorgvuldige afweging van de aanvraag dient het deskundigenadvies in ieder geval de volgende gegevens te bevatten: 1. algemeen: geslacht, leeftijd en woonsituatie; 2. anamnese: de claim van betrokkene en waarom die claim wordt gelegd; 3. onderzoeksaktiviteiten: uit het rapport moet kunnen worden opgemaakt hoe de adviserende geneeskundige tot zijn advies is gekomen. Elke onderzoeksaktiviteit moet daarom met datum te worden vermeld. Indien gebruik wordt gemaakt van informatie van derden moet worden vermeld op welke datum die informatie is ontvangen en van wie (naam en functie). Indien bij de behandelend sector geen informatie werd ingewonnen moet gemotiveerd worden aangegeven waarom dit niet gebeurd is. Ook indien geen lichamelijk/ergonomisch onderzoek wordt verricht dient dat te worden gemotiveerd; 4. bevindingen: hierbij worden alle relevante beschikbare/verzamelde gegevens beschreven in een logische opbouw, waarbij een motivering en onderbouwing van het advies wordt gegeven; 5. conclusie en advies: hierbij wordt kort en bondig het advies, de slotconclusie of het eindoordeel beschreven; 6. reaktie van belanghebbende: de adviseur dient zijn oordeel aan belanghebbende kenbaar te maken. De reaktie van belanghebbende daarop dient in het advies te worden beschreven. Indien belanghebbende zich niet met het advies kan verenigen dient tevens te worden aangegeven waarom hij het daarmee niet eens is. De adviseur kan op die reaktie nog inhoudelijk ingaan. HOOFDSTUK 6
SLOTBEPALINGEN
6.1. Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout 2005. 6.2. Inwerkingtreding
9
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN OOSTERHOUT, W.H. Huijbregts-Schiedon, burgemeester.
Drs. E.B.A. Lichtenberg, secretaris (wnd.).
10