UITVOERING VAN DE SOCIALE AGENDA 2013-2014 Prioriteiten en acties 1. INLEIDING Op 5 februari jl. heeft de gemeenteraad de Sociale Agenda 2013-2014 vastgesteld. De Sociale Agenda beschrijft de doelstellingen bij de onderstaande vier opgaven uit de Sociale Structuurvisie ‘Ruimte voor Mensen 2024’: A. De basis op orde B. Iedereen doet mee C. De solidaire stad D. Een vangnet zonder gaten
In deze notitie zijn de prioriteiten en acties bij de uitvoering van de Sociale Agenda 2013-2014 geformuleerd. Deze prioriteiten en acties vormen samen de aanzet voor het uitvoeringsprogramma 2013-2014. Dit wordt opgesteld binnen het financiële kader van de meerjarenbegroting. Het is de verwachting dat het uitvoeringsprogramma op 23 april as. door het college kan worden vastgesteld. Daarna wordt het ter kennisgeving naar de raad gestuurd
De in deze notitie geschetste uitvoeringsmaatregelen zijn voor het grootste deel de voortzetting van bestaand beleid. Voorstellen voor nieuwe maatregelen vloeien voort uit aangekondigde wetgeving en de inbreng van onze maatschappelijke partners. De reactie op het advies van de Participatieraad (verseonnummer 809579) is in de tekst van deze notitie verwerkt.
Op verzoek van de commissie MA is in de tekst van deze notitie aangegeven welke prioriteiten en acties nieuw zijn (zie rode tekst). Veel bestaande beleidsterreinen zullen andere accenten krijgen en ook zullen we onze rol als gemeente op onderdelen anders gaan invullen.
Niet alle prioriteiten en acties in deze notitie kunnen door de gemeente zelfstandig worden gerealiseerd. Soms is de gemeente zelf uitvoerder, soms zijn we opdrachtgever of subsidieverstrekker, maar vaak ook zijn andere partijen primair verantwoordelijk en is de gemeente alleen vanuit haar regierol betrokken. We zullen dus met diverse partijen moeten samenwerken als we de Sociale Agenda 2013-2014 willen realiseren. Daarbij zal niet alles volgens plan verlopen. Uit de projectmatige voorbereiding van de drie decentralisaties (zie pag.19) kunnen inzichten ontstaan die tot een aanpassing van de bestaande plannen noodzaken. Maar we zullen onze plannen ook tussentijds moeten wijzigen als in de praktijk blijkt dat een gekozen maatregel niet het gewenste effect heeft, of als we een nieuwe kans willen benutten om onze sociale doelen voor de stad te realiseren.
Als regisseur in het sociale domein zullen we - binnen de kaders - flexibel moeten zijn, zonder onze doelstellingen uit het oog te verliezen. Het uitvoeringsprogramma 2013 - 2014 is daarmee een
1
dynamisch document. In de volgende raadsperiode zal het nieuwe college een sociale agenda voor de periode 2015-2018 opstellen.
In de bijlage bij deze notitie vindt u een overzicht van de indicatoren die we gebruiken om vast te stellen in hoeverre de doelstellingen uit de Sociale Agenda zijn gerealiseerd.
2
2. OPGAVE A: DE BASIS OP ORDE
A1. Handhaven van een goed voorzieningenniveau Prioriteiten 2013-2014 Om een goed voorzieningenniveau te behouden, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen: een jongerenactiviteitencentrum voor 16 tot 23 jarigen realiseren in De Prinsenhof of De Heuvel/Amstelwijk; starten met de realisatie van het Kulturhus in Stompwijk; Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan: de uitvoering van het (binnen/buiten)sportaccommodatiebeleid, het speelruimteplan en 1
integraal huisvestingsplan (onderwijshuisvesting). Het behoud van de Wijk- en Dienstencentra in de wijken Bovenveen en de Prinsenhof; toezicht houden op – en handhaven van de kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen (handhaven A status) een heroverweging van het bestaande cultuurbeleid (nieuw)
A2. Toegankelijke informatie en advies bieden op het gebied van opvoeden, opgroeien, wonen, welzijn, (vrijwilligers)werk, inkomen, schulden, gezondheid, onderwijs, leerplicht en zorg Prioriteiten 2013-2014 Om de toegankelijkheid van informatie en advies te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in ieder geval het volgende doen:
De dienstverlening in het sociale domein (o.a. informatie en advies) klantvriendelijk en toekomstbestendig organiseren (zie D1) (nieuw).
A3. Met effectieve preventie en lichte ondersteuning (grote) problemen en maatschappelijke kosten voorkomen; Prioriteiten 2013-2014 Om de effectiviteit van het aanbod preventie en lichte ondersteuning te vergroten, gaan wij in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen: 1 Het Integraal huisvestingsplan beschrijft de kaders, de randvoorwaarden en de planning voor de realisatie van scholen (incl. gymzalen)
3
het bereik van de voorzieningen voor lichte opvoed- en opgroeiondersteuning vergroten; de aansluiting tussen het onderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin versterken; een preventieve voorziening voor kinderen en jongeren in De Prinsenhof realiseren (De Loopplank); afspraken maken met de aanbieders van lokaal welzijn over de vernieuwing en professionalisering van het welzijnswerk (nieuw); het bestaande lokale gezondheidsbeleid actualiseren en uitvoeren2 (nieuw). De Sociale Structuurvisie ‘Ruimte voor Mensen 2024’ en de landelijke nota ‘Gezondheid Dichtbij’ (gepubliceerd op 25 mei 2011) geven richting aan de invulling en de uitvoering van het lokale gezondheidsbeleid. Het geactualiseerde beleid wordt gebaseerd op de resultaten van GGD3
onderzoeken . In de ontwikkeling en uitvoering van beleid zoeken wij de samenwerking met andere partijen (bijv. met zorgverzekeringen voor cofinanciering). Binnen het geactualiseerde lokale gezondheidsbeleid zal aandacht zijn voor: •
het bestrijden van de bewegingsarmoede: Regelmatig bewegen draagt niet alleen bij aan het voorkomen en bestrijden van overgewicht en diabetes, maar ook van eenzaamheid, depressie, hart- en vaatziekten en dementie;
•
de samenhang tussen het lokale gezondheidsbeleid en de jeugd(gezondheids)zorg, de (openbare) geestelijke gezondheidszorg ((O)GGZ) en het (arbeids)participatiebeleid;
•
de relatie met de gewijzigde Drank - en Horecawet die op 1 januari 2013 in werking is getreden. Deze wet regelt o.a. de gemeentelijke verantwoordelijkheden op het gebied van jongeren en alcohol (preventie en handhaving)
•
de rol en de resultaatgerichte aansturing van de (nieuwe) gefuseerde GGD.
A4. Het aantal toegankelijke woningen en de toegankelijkheid van de openbare gebouwen en de openbare ruimte vergroten; Prioriteiten 2013-2014 Om het aantal toegankelijke woningen en de toegankelijkheid van de openbare ruimte te vergroten, gaan we (gemeente samen met betrokken partners4) in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen: (prestatie)afspraken met de corporaties en de grotere private partijen maken over het aanbod van toegankelijke woningen;
2 Er wordt geen beleidsnota ‘Lokaal gezondheidsbeleid’ geschreven. Het lokaal gezondheidsbeleid wordt uitgewerkt in het Integrale uitvoeringsplan 2014. 3 De GGD Zuid-Holland West voert in een 4 jarige cyclus onderzoeken uit onder telkens één leeftijdsgroep van de Zuid-Holland West-gemeenten. Met dit onderzoek verwerven wij inzicht in de gezondheid, het zorggebruik en de zorgbehoefte van onze bevolking. 4 Naast de corporaties worden ook de grotere private partijen op de lokale woningmarkt en de zorgaanbieders betrokken.
4
bij de herinrichting, het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte en openbare gebouwen structureel rekening houden met de toegankelijkheid en de verkeersveiligheid5. De verantwoordelijkheid hiervoor zal binnen de gemeentelijke organisatie helder moeten worden belegd;
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 zal ook aandacht worden besteed aan: een inventarisatie van de bestaande woningvoorraad; onderzoek naar (de ontwikkeling van) de behoefte aan toegankelijke woningen; uitvoering van het subprogramma ‘toegankelijkheid van wooncomplexen’ (programma Stedelijke Vernieuwing 2010-2014);
A5. Werken aan wijken en buurten waar inwoners zich veilig voelen en veilig zijn; Prioriteiten 2013-2014 Om de objectieve veiligheid en het veiligheidsgevoel in wijken en buurten te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen: Uitvoering geven aan de nota Veiligheid6 en het project ‘Jeugd Op het Rechte Pad’ (JORP) als voorbeeld nemen van een integrale aanpak. JORP voortzetten.
5 concrete voorbeelden van projecten waarbij aandacht moet zijn voor de toegankelijkheid: Bij vervanging van fietspaden, de ontwikkeling buurtvisie De Heuvel, Leidschendam- Zuid, ontwikkelingen Leidsenhage (toepassen richtlijnen toegankelijkheid in het Handboek Openbare Ruimte). Centrale Huisvesting. 6 Veiligheidsbeleid is integraal beleid, waarbij nauw wordt samengewerkt met externe partners. De gemeente heeft hierbij de regierol, die ook wettelijk zal worden vastgelegd. Het beleid is neergelegd in de Nota Veiligheid, die in 2013 wordt herzien. Onderdelen van het veiligheidsbeleid, die een nauwe relatie hebben met de Sociale Agenda 2013-2014 zijn: -
het project JORP (Jongeren op het rechte pad), waarbij repressie en preventie zoveel
-
mogelijk worden gecombineerd en hulpverlening via een persoonlijke aanpak wordt gerealiseerd door de meest
-
Buurtbemiddeling om problemen en conflicten tussen buren op te lossen;
-
De inzet van buurtpreventieteams om de veiligheid in wijken op een hoger niveau te tillen;
-
aandacht voor veiligheid in en om scholen;
geschikte maatschappelijke organisatie(s);
-
inwoners stimuleren om een oog en oorfunctie te vervullen in hun eigen woonomgeving om woninginbraken tegen te gaan;
-
Burgernet.
5
3. OPGAVE B: IEDEREEN DOET MEE
B 1. Inwoners bewust maken van hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden, als zij deze niet kennen; Prioriteiten 2013-2014 Om inwoners bewust te maken van hun eigen verantwoordelijkheid en mogelijkheden, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen:
Inwoners stimuleren om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen;
Een beperkte groep inwoners met een uitkering in het kader van een pilot oproepen om een tegenprestatie naar vermogen te leveren (nieuw);
Waar de wet het toestaat, een inkomensafhankelijke eigen bijdrage voor individuele voorzieningen en geïndiceerde zorg invoeren7.
B 2. (Dreigende) problemen (bij jong en oud) tijdig signaleren en aanpakken Prioriteiten 2013-2014 Om (dreigende) problemen bij jong en oud eerder te signaleren en aan te pakken gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen:
Een brede Intake van inwoners met een hulpvraag (nieuw) : In overleg met de aanbieders van welzijn, ondersteuning en zorg, wordt een methodiek voor een brede intake gekozen of ontwikkeld. Met deze brede intake wordt de (gezins)situatie van inwoners met een hulpvraag snel en compleet (voor alle belangrijke leefgebieden) in kaart gebracht, zodat voor de betrokkene(n), tijdig de juiste ondersteuning of zorg kan worden georganiseerd. Een brede intake kan bijdragen aan een efficiëntere en effectievere samenwerking tussen aanbieders van ondersteuning en zorg op het niveau van de cliënt (één huishouden, één plan). Daarnaast is het een instrument waarmee we huishoudens met meerdere problemen in een vroeg stadium kunnen signaleren en aanpakken. Met een brede intake kunnen we voorkomen dat cliënten met meerdere problemen van het kastje naar de muur worden gestuurd.
Één huishouden, één plan (nieuw) : Wanneer er binnen één huishouden sprake is van meerdere (dreigende) problemen, worden deze zo vroeg en zo volledig mogelijk in kaart gebracht, zodat de betrokkene(n) tijdig de juiste ondersteuning of zorg kunnen krijgen. De ondersteuning en zorg binnen het huishouden
7 In de uitvoering is het zaak om alert te zijn op individuele vraaguitval als gevolg van een stapeling van eigen bijdragen en eigen risico (Awbz, Wmo, Zorgverzekering)
6
worden op elkaar afgestemd en in samenhang met elkaar uitgevoerd. Om dit te kunnen doen wordt er, in overleg met de cliënt(en) een (zorg)plan opgesteld. Een plan waarbij de zorg zo goed, zo eenvoudig en zo snel mogelijk wordt georganiseerd;
De betrokkenheid van huisartsen in de lokale zorgketen(s) vergroten (nieuw): Huisartsen hebben een groot bereik en kunnen (psychosociale) problemen vaak in een vroeg stadium signaleren. Toch blijkt in de praktijk dat hun betrokkenheid bij de lokale zorgketen(s) beperkt is;
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 zal ook aandacht worden besteed aan:
De signaleringsfunctie8 van onderstaande professionals en vrijwilligers:
-
het Welzijnswerk;
-
de jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau en schooldokter);
-
de leerplichtambtenaar;
-
het jongerenwerk;
-
(Zorg)vrijwilligers;
-
thuiszorgmedewerkers;
Signalerend huisbezoek9
B.3 Jeugdwerkloosheid voorkomen en bestrijden; Prioriteiten 2013 – 2014 Om jeugdwerkloosheid te voorkomen en te bestrijden gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen:
Een jongerenloopbaancentrum realiseren (in opstartfase)10;
8 Hierbij is het essentieel dat professionals en vrijwilligers weten wat ze te doen staat, of waar ze terecht kunnen met de door hun gesignaleerde problematiek. 9 Alle inwoners van 75 jaar en ouder uit Leidschendam-Voorburg krijgen elke vier jaar een schriftelijke uitnodiging voor een informatief huisbezoek. Het Signalerend huisbezoek dient twee doelen: 1.
De voorlichter (vrijwilliger) geeft informatie en stelt de oudere inwoners op de hoogte van allerlei diensten en voorzieningen in onze gemeente. Zo nodig verwijst de voorlichter door naar de ouderenadviseur;
2.
De voorlichter onderzoekt de zelfredzaamheid van de oudere inwoners.
10 In het jongerenloopbaancentrum wordt de expertise op het gebied van leerplicht, voortijdig schoolverlaten en re-integratie gebundeld.
7
Voortijdig schoolverlaters (zonder startkwalificatie) en jongeren met een ‘verkeerde startkwalificatie11’ toeleiden naar een opleiding, een duaal traject12 of - als dat niet lukt - naar betaald werk;
de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren (o.a. binnen het Platform Economie, Onderwijs en Arbeidsmarkt);
afspraken maken met het onderwijs over: o
het beleid van scholen om voortijdig schoolverlaten te voorkomen13;
o
de verplichting van het onderwijs om verzuim van leerlingen altijd (100%) te melden bij de leerplichtambtenaar;
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsplannen 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
het organiseren van een dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse educatie (doel: 100% van de peuters en kleuters met een taalachterstand bereiken);
het stimuleren van een brede schoolontwikkeling op scholen met minimaal 10% gewichtenleerlingen14, scholen waar verhoudingsgewijs veel risicoleerlingen op zitten en op de drie VMBO scholen;
een verbetering van de aansluiting van het onderwijs en de (jeugd)zorg;
B4 Inwoners met (een beperkt) arbeidspotentieel toeleiden naar regulier werk Prioriteiten 2013-2014 Om de arbeidsparticipatie van inwoners met (een beperkt) arbeidspotentieel te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval het volgende doen:
Een brede intake (zie B2) van inwoners met een inkomensvraag (nieuw);
Snelheid maken in de kop van het re-integratieproces (in opstartfase); Door een inwoner met een inkomensvraag zo snel mogelijk te observeren in een arbeidsomgeving, kan worden vastgesteld welk traject iemand nodig heeft om naar werk te worden begeleid. Dit gebeurt indien nodig, in combinatie met trainingen en educatie.
Ondernemen stimuleren(in opstartfase):
11 Jongeren met een ‘verkeerde startkwalificatie’ hebben een opleiding afgerond die niet aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt of die niet aansluit op hun eigen competenties en vaardigheden; 12 Een duaal traject is een combinatie van scholing met werk. een ander woord voor duaal traject is Beroepsbegeleide leerweg (BBL) 13 Tijdens de consultatiebijeenkomst is o.a. voorgesteld om een onderzoek te doen onder jongeren van 20 tot 25 jaar die in L-V op het voortgezet onderwijs hebben gezeten. Wat waren hun ervaringen met de overstap naar het beroepsonderwijs en/of naar werk. Wat zouden zij doen om voortijdig schooluitval te voorkomen en te bestrijden. Dit onderzoek zou bij voorkeur in opdracht de schoolbesturen door een jonge stagiar(e) worden uitgevoerd. 14 De gewichtenregeling in het onderwijs is gekoppeld aan het opleidingsniveau van de ouders. Kinderen met (zeer) laag opgeleide ouders hebben een ‘gewicht’. Scholen krijgen extra budget om deze leerlingen goed te kunnen ondersteunen.
8
Bij de start van het re-integratieproces worden naast de arbeidsvaardigheden ook de ondernemersvaardigheden geïnventariseerd;
Kiezen voor duurzame - én tijdelijke uitstroom; Iemand aan het werk helpen is het doel. Daarbij gaat de voorkeur uit naar een vaste baan maar worden ook de mogelijkheden voor tijdelijk werk onderzocht.
Naar vermogen aan het werk: De meeste mensen met een arbeidsbeperking hebben wel capaciteiten en talenten die ze op de werkvloer in kunnen zetten. Bij het begeleiden naar werk is het streven om die capaciteiten en talenten optimaal te benutten, zodat ook zij naar vermogen aan het werk kunnen.
Invoering loonkostensubsidies nieuwe stijl (in opstartfase): Als iemand met een arbeidsbeperking voor een werkgever niet voor 100% inzetbaar of productief is (maar bijvoorbeeld wel voor 80%), dan kan een (potentiële) werkgever een loonkostensubsidie krijgen. De werkgever ontvangt dan van de gemeente een aanvullende uitkering tot max. het wettelijk minimumloon als hij deze persoon in dienst neemt15
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
Volwasseneneducatie: om zoveel mogelijk mensen te alfabetiseren en laaggeletterden te helpen met lezen en schrijven. Het aanbod bestaat uit cursussen alfabetisering, NT1, NT2 en rekenen;
Basisbegeleiding bieden aan werkloze niet uitkeringsgerechtigden met arbeidspotentieel; Gezien de krapte die op de arbeidsmarkt wordt verwacht, onderkennen we het belang van iedere deelnemer op de arbeidsmarkt. Daarom kunnen ook inwoners die geen recht hebben op een uitkering een vorm van basisbegeleiding krijgen. Bijvoorbeeld een sollicitatietraining of directe bemiddeling naar werk. Onderzocht wordt in hoeverre hiervoor een eigen bijdrage naar draagkracht kan worden gevraagd.
Effectieve handhaving; Het recht op bijstand is altijd verbonden met de plicht tot inzet om er weer onafhankelijk van te worden. Deelname aan een (re-integratie)traject is voor een uitkeringsgerechtigde dan ook niet vrijblijvend. Bij onvoldoende medewerking legt de gemeente een sanctie op.
15 Let op: de loonkostensubsidie ‘nieuwe stijl’ bedraagt maximaal het bespaarde uitkeringsbedrag.
9
B5. Sociaal isolement van inwoners voorkomen en bestrijden
Prioriteiten 2013-2014 Om te voorkomen dat inwoners sociaal geïsoleerd raken, hun toekomstperspectief verliezen en onvrijwillig, langdurig buiten de maatschappij komen te staan, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Inwoners met een beperking in staat stellen om: •
een huishouden te voeren;
•
zich te verplaatsen in en om hun woning;
•
zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;
•
mensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan16;
Sociaal geïsoleerde inwoners met een uitkering oproepen voor een brede intake (zie B2) bij het heronderzoek in het kader van de arbeidsplicht. Binnen deze groep geven wij prioriteit aan inwoners met thuiswonende kinderen (nieuw);
Afspraken maken met de lokale aanbieders van Welzijn over hun rol, taak en mogelijkheden in het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid (signalering en outreachende aanpak);
Zilveren kracht verzilveren: 65-plussers inspireren om vrijwilliger te worden: Vrijwilligerswerk is goed voor de stad, maar het is voor ouderen ook een goede manier om sociaal actief te blijven:
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan: 17
De functie en mogelijkheden van het meldpunt Discriminatiezaken ;
De functie en mogelijkheden van het Meldpunt Bezorgd
18
16 Dit is het compensatiebeginsel waarop de Wmo is gebaseerd. 17 Het regionale meldpunt Discriminatiezaken bevordert gelijke behandeling en het voorkomt en bestrijdt discriminatie. Een belangrijke taak van het bureau is naast klachtenbehandeling het monitoren van klachten, voorlichting geven en het organiseren van projecten en activiteiten om gelijke behandeling te bevorderen en discriminatie te voorkomen. 18 Bij het Meldpunt Bezorgd ikunnen professionals zorgwekkende situaties melden. Vanuit het Meldpunt kan, indien nodig, ongevraagd hulp worden geboden.
10
4. OPGAVE C: DE SOLIDAIRE STAD
C1. De betrokkenheid van inwoners ten opzichte van elkaar, de buurt en de stad vergroten. Prioriteiten 2013-2014 Om de betrokkenheid van inwoners bij elkaar, de buurt en de stad te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
De Wijk- en Dienstencentra in de wijken Bovenveen en De Prinsenhof behouden;
Activiteiten gericht op ontmoeting in De Heuvel faciliteren (nieuw);
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
Inzet van het opbouwwerk in de wijken Bovenveen, Prinsenhof, de Heuvel /Amstelwijk en Voorburg Noord;
Samen werken aan sterke wijken: Wijkaanpak op basis van een wijkagenda met, door en voor bewoners en organisaties in de wijken Voorburg Noord, Bovenveen, Leidschendam-Zuid, De Prinsenhof en De Heuvel/Amstelwijk;
De inzet van buurtpreventieteams; De betrokkenheid van maatschappelijke organisaties bij de buurt.
C2. De leefbaarheid in buurten en wijken op peil houden en waar nodig versterken; Prioriteiten 2013-2014 Om de leefbaarheid in buurten en wijken op peil te houden, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Het Programma Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 uitvoeren; Stedelijke vernieuwing is een programmatische aanpak die verbindingen legt tussen verschillende beleidsterreinen (o.a. wonen, welzijn, duurzaamheid, inrichting openbare ruimte en wijkgericht werken). Door met onze maatschappelijke partners vanuit verschillende invalshoeken (fysiek, sociaal en economisch) te focussen op een beperkt aantal wijken en buurten, kunnen we met elkaar en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) een stevige impuls geven aan de leefbaarheid in deze gebieden;
11
Een programmatische aanpak van stedelijke vernieuwing in de periode van 2015 tot 2020 voorbereiden (nieuw)19.
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
Samen werken aan sterke wijken (zie C1.)
C3. Het vrijwilligerspotentieel optimaal benutten Prioriteiten 2013 – 2014 Om het vrijwilligerspotentieel optimaal te benutten gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Lokale verenigingen en maatschappelijke organisaties laten ondersteunen bij de ontwikkeling van effectief vrijwilligersbeleid (inzet Vrijwilligerspunt);
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
de ondersteuningsstructuur waar alle vrijwilligers en organisaties die werken met vrijwilligers een beroep kunnen doen (Het Vrijwilligerspunt);
trends en ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk;
Zilveren kracht verzilveren: 65 plussers inspireren om vrijwilliger te worden;
C4. De inzet van informele zorg vergroten Prioriteiten 2013 – 2014 Om de inzet van informele zorg te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Sociale netwerken (familie vrienden, buren) rondom inwoners met een hulpvraag mobiliseren en (indien nodig) versterken zodat zij (een deel van) de ondersteuning of (na)zorg op zich kunnen nemen (nieuw);
(Zorg)vrijwilligers inzetten voor lichte ondersteuning, advisering en activering van inwoners met een hulpvraag:
19 Zoals het er nu uitziet zal het Rijk voor de periode van 2015 tot 2019 geen investeringsbudget voor Stedelijke Vernieuwing beschikbaar stellen. Ook zonder deze extra financiële middelen willen we de huidige programmatische en gebiedsgerichte aanpak van Stedelijke Vernieuwing voortzetten.
12
C5. Voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken Prioriteiten 2013 – 2014 Om te voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Mantelzorgers – als het nodig is – tijdelijk ontlasten (respijtzorg)
Bij de intake van de zorgbehoevende ook rekening houden met de belangen en de draagkracht van de betrokken mantelzorger (één huishouden, één plan) (nieuw)
Netwerkcoaches inzetten: Netwerkcoaches zijn vrijwilligers die mantelzorgers ondersteunen bij het opbouwen en uitbreiden van hun eigen sociale netwerk.
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
Bekendheid van het begrip ‘Mantelzorg’ en het ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers;
Informatie en advies voor mantelzorgers en hulpvragers (zie A2);
Steun aan- en begeleiding van mantelzorgers ;
Informatie aan lokale werkgevers over de mogelijkheden die er zijn om hun werknemers met mantelzorgtaken te ondersteunen. Werkgevers hebben hier belang bij omdat ze zo kunnen voorkomen dat hun werknemers overbelast raken en langdurig uitvallen (nieuw).
C6. Ruimte bieden aan particulier initiatief Prioriteiten 2013 – 2014 Om te ruimte te bieden aan particulier initiatief gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
(Op verzoek) oplossingsgericht meedenken en - waar mogelijk - drempels wegnemen.
C7. Het aantal stageplekken, duale trajecten en arbeidsplaatsen voor laagopgeleiden en inwoners met een arbeidsbeperking vergroten; Prioriteiten 2013 – 2014 Om het aantal stageplekken, duale trajecten en arbeidsplaatsen voor laagopgeleiden en inwoners met een arbeidsbeperking te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
Als grote lokale werkgever zelf het goede voorbeeld geven;
Investeren in een actieve benadering van lokale werkgevers (nieuw);
Werkgevers ontzorgen(nieuw);
13
‘Social return on investment’ verankeren in het gemeentelijk inkoopbeleid en het gemeentelijk subsidiebeleid (nieuw)20
De aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt versterken
C8. Innovatie in de zorg stimuleren Prioriteiten 2013 - 2014 Om de innovatie in de zorg te stimuleren gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
actief participeren in het Platform Onderwijs Economie en Arbeidsmarkt;
aanbieders van eerstelijns- en collectieve voorzieningen stimuleren om hun aanbod zo in te richten dat het beroep op de individuele voorzieningen en de zwaardere zorg wordt beperkt;
Het gemeentelijk opdrachtgeverschap in het sociale domein verder ontwikkelen (zie D2.) Hierbij is het o.a. belang de financieringssystematiek zo inrichten dat:
20
•
instellingen niet onnodig administratief worden belast;
•
gewenst gedrag (bijv. effectieve samenwerking op casusniveau) wordt beloond;
•
verkeerde financiële prikkels worden vermeden.
Social return on investment
Bij het aanbesteden en gunnen van een opdracht of het verlenen van een subsidie is het altijd de moeite waard om actief te onderzoeken op welke wijze de betreffende opdrachtnemer of subsidieontvanger kan bijdragen aan de realisatie van onze sociale doelstellingen. Afspraken hierover worden opgenomen in het gemeentelijk inkoopbeleid. In het algemene inkoopbeleid van de gemeente is vastgelegd dat bij iedere aanbesteding minimaal 20
5 % van de contractsomvang aan ‘social return on investment’ moet worden besteed . Bij het aanbesteden en gunnen van een opdracht of het verlenen van een subsidie is het altijd de moeite waard om actief te onderzoeken op welke wijze de betreffende opdrachtnemer of subsidieontvanger kan bijdragen aan de realisatie van onze sociale doelstellingen.
14
5. OPGAVE D: EEN VANGNET ZONDER GATEN
D1. Integraal maatwerk leveren volgens de principes van De Kanteling
21
Prioriteiten 2013 - 2014 Om integraal maatwerk, volgens de principes van ‘De Kanteling’ te kunnen leveren, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
samen met de maatschappelijke instellingen een instrument ontwikkelen om managementinformatie te genereren over de effectiviteit van ondersteuningsmaatregelen(nieuw); de dienstverlening in het sociale domein zo inrichten dat we: -
kwetsbare inwoners die hulp of zorg nodig hebben goed en snel kunnen helpen (klantvriendelijk);
-
het beroep op de dure individuele voorzieningen en de zwaardere zorg kunnen beperken (toekomstbestendig)
(nieuw) De complexiteit en de omvang van de nieuwe gemeentelijke taken op het gebied van ondersteuning en zorg, de krappe budgetten waarmee we die taken moeten uitvoeren en de ambitie om dit op een klantvriendelijke en toekomstbestendige manier te doen, vragen om een nieuwe visie op de dienstverlening in het sociale domein.
Bij de ontwikkeling en uitwerking van deze nieuwe visie op dienstverlening wordt in ieder geval aandacht besteed aan: -
de positie, de functie, de mogelijkheden van- en de verbinding tussen, de bestaande eerste- en tweedelijnsloketten van de gemeente:
-
•
het Centrum voor Jeugd en Gezin;
•
het Jongerenloopbaancentrum;
•
het Werkplein;
•
het KCC;
•
het Zorgloket.
de positie, de functie en de verbinding van de verschillende bestaande meldpunten: •
Meldpunt Bezorgd;
•
Advies en Steunpunt Huiselijk geweld;
21 Door de ondersteuning van - en zorg voor kwetsbare inwoners gekanteld te organiseren, maken we deze inwoners sterker en minder afhankelijk van professionele zorg.
15
•
Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK);
•
Leerplicht en Regionale Meldpunt Coördinatie (RMC)
•
Nazorg ex-gedetineerden;
•
Meldpunt Discriminatiezaken.
Centraal daarbij staan de vragen of deze meldpunten allemaal naast elkaar moeten blijven bestaan en hoe de werkprocessen van deze meldpunten gestroomlijnd kunnen worden?
-
vindplaatsen van cliënten: (Bijv. huisartsen, scholen, wijkcentra, straat)
-
de toegankelijkheid van informatie en advies over opvoeden, opgroeien, onderwijs, leerplicht, wonen, welzijn, gezondheid, (vrijwilligers)werk, inkomen, schulden en (mantel)zorg;
-
de mogelijkheid om de front-office van de dienstverlening te beleggen in het maatschappelijk veld;
-
de expertise die nodig is om (zeer) kwetsbare inwoners, met een vaak meervoudige en complexe problematiek, goed te kunnen bedienen;
-
de wenselijkheid en mogelijkheid om de nieuwe visie op dienstverlening bovenlokaal te ontwikkelen en uit te rollen. Een samenwerking op dit dossier met Voorschoten en Wassenaar zou voor de hand liggen omdat deze gemeentes ook onze partners zijn in het Werkplein;
-
De mogelijkheden om efficiencywinst te behalen door de dienstverlening in het sociale domein slimmer te organiseren.
D2. Effectiever en efficiënter samenwerken in de keten(s) Prioriteiten 2013-2014 Om de effectiviteit en de efficiëntie van de keten(s) te vergroten, gaan we in 2013 en 2014 in elke geval het volgende doen:
Brede Intake (Zie B2) (nieuw) :
Een brede intake zal bijdragen aan een efficiëntere en effectievere samenwerking tussen aanbieders van ondersteuning en zorg op casusniveau (volgens het principe één huishouden, één plan).
Werken volgens het principe ‘één huishouden, één plan’(nieuw) (zie B2):
De gemeente maakt afspraken over deze werkwijze met de betrokken maatschappelijke partners.
16
Werken volgens het principe ‘één huishouden, één dossier (informatievoorziening en gegevensuitwisseling) (nieuw):
Om goed samen te kunnen werken volgens het principe: één huishouden, één plan, zullen de betrokken aanbieders toegang moeten hebben tot elkaars relevante cliëntgegevens binnen het huishouden. Deze gegevens van verschillende aanbieders moeten worden samengebracht in één dossier. Dit vraagt om een standaardisatie van processen en registratiesystemen. De VNG heeft recent opdracht gegeven om een verkenning te doen naar een vergaande, maar verantwoorde vorm van standaardisatie van processen en (eventueel) ICT systemen die de gemeenten gebruiken ter ondersteuning van hun taken in het sociale domein. Gelet op de opdrachtbeschrijving levert deze verkenning ook voor onze gemeente belangrijke informatie op. Het project van de VNG loopt van oktober 2012 tot juni 2013. Leidschendam-Voorburg participeert in de regionale werkgroep. Op basis van de resultaten van deze verkenning maakt de gemeente afspraken met aanbieders over de uitwisseling van gegevens en de ontwikkeling van (of keuze voor) de noodzakelijke ICT toepassingen.
Partnerschap tussen aanbieders van welzijn, ondersteuning en zorg bevorderen (nieuw):
Om het partnerschap tussen aanbieders van welzijn en zorg te vergroten, willen we op termijn toe naar een lokale situatie met minder professionele aanbieders. De prijs/kwaliteitverhouding van het aanbod moet daarbij gewaarborgd blijven;
Het gemeentelijk opdrachtgeverschap in het sociale domein verder ontwikkelen
Als opdrachtgever of subsidieverstrekker willen wij sturen op resultaten en de uitvoering overlaten aan professionals die daarvoor opgeleid zijn. Die professionals moeten een ruimer mandaat krijgen om te doen wat in een bepaalde situatie nodig is (maatwerk leveren). We willen de administratieve belasting van uitvoerende organisaties zoveel mogelijk beperken zodat er meer capaciteit overblijft voor het echte werk. Als het gaat om de aansturing van regionaal opererende organisaties zullen we daar, zo mogelijk, bovenlokale afspraken over maken. Deze ambities geven we in 2013 en 2014 praktisch vorm. Dit doen we integraal en in overleg met onze maatschappelijke partners. Daarbij is de financieringssystematiek een belangrijk aandachtspunt.
Leren van ervaringsdeskundigen (nieuw):
Inwoners die (via de gemeente) ondersteuning of zorg krijgen, zijn de ervaringsdeskundigen. Zij ondervinden in de praktijk hoe makkelijk (of moeilijk) het is om die ondersteuning of zorg te regelen, hoe snel en goed ze worden geholpen, hoeveel papierwerk erbij komt kijken en hoe organisaties met elkaar samenwerken. De gemeente nodigt haar inwoners uit om hun ervaringen te delen. Wij zullen deze verhalen uit de praktijk, op regelmatige basis, samen met onze uitvoerende partners bestuderen om er lessen uit te trekken. Zo kunnen we knelpunten in de organisatie of de uitvoering van ondersteuning en zorg signaleren en samen oplossen. We willen de processen waar mogelijk vereenvoudigen, stroomlijnen en klantvriendelijker maken.
17
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
de betrokkenheid van cliënt(en) (nieuw):
Om de eigen kracht van de cliënt te vergroten, is het van belang dat er zo min mogelijk over - en zoveel mogelijk mét de cliënt wordt beslist. De cliënt – of iemand in zijn of haar naaste omgeving houdt in beginsel zelf de regie over de uitvoering van het zorgplan. De cliënt heeft inzage in zijn dossier en de gegevens die instellingen over hem uitwisselen.
Coördinatie van zorg:
De cliënt (of iemand in zijn naaste omgeving) houdt zoveel mogelijk zelf de regie over de uitvoering van zijn zorgplan. Wel heeft de cliënt een professioneel aanspreekpunt voor als hij vragen heeft of als het spaak loopt. Die professional kent de cliënt en zijn zorgplan. Hij kan dienen als vraagbaak en de cliënt adviseren of ondersteunen bij de te nemen acties om een doorbraak te forceren. Als de cliënt, of iemand in zijn naaste omgeving, de regie over het zorgplan niet zelf kan voeren, wordt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het zorgplan belegd bij een van de betrokken aanbieders. In complexe situaties kan de coördinatie van zorg worden belegd bij een onafhankelijke coördinator.
De samenwerking tussen de informele zorg (mantelzorgers en zorgvrijwilligers) en de ‘formele’ professionele ondersteuning en zorg verbeteren (nieuw):
De ondersteuning en zorg die door professionals wordt geleverd, is altijd aanvullend op de eigen kracht van de cliënt, de informele zorg en de eerstelijnszorg. Daar waar mantelzorgers en zorgvrijwilligers een wezenlijk aandeel hebben in de ondersteuning van, of de zorg voor een cliënt is het van belang dat dit als zodanig door de betrokken professionals wordt erkend. De cliënt en de mantelzorger worden betrokken bij het opstellen en uitvoeren van het zorgplan. Hierin staat het belang van de cliënt centraal, maar is er ook aandacht voor de belangen en de belasting van de mantelzorger(s).
De samenwerking tussen het onderwijs en de Jeugdzorg;
D 3. De zorg voor de meest kwetsbare inwoners actief oppakken Prioriteiten 2013-2014 Om de zorg voor de meest kwetsbare inwoners actief op te pakken, gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
De werkprocessen achter de diverse meldpunten (zie D1) op elkaar afstemmen (nieuw);
Het werkproces voor de nazorg van ex-gedetineerden opnieuw inrichten (nieuw);
18
Nazorg organiseren (vinger aan de pols houden): Voorkomen dat mensen na een behandeltraject weer in ernstige problemen raken (nieuw).
Overige taken en activiteiten Bij het opstellen van de integrale uitvoeringsprogramma’s 2013 en 2014 wordt ook aandacht besteed aan:
Vindplaatsgericht werken
De aanpak ‘geweld in afhankelijkheidsrelaties’;
Het Veiligheidshuis
D4. Een integrale visie op doelgroepenvervoer ontwikkelen Prioriteiten 2013-2014 Om het aanbod van vervoersvoorzieningen, met behoud van kwaliteit, efficiënter in te richten gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
een integrale visie op doelgroepenvervoer ontwikkelen en implementeren (nieuw).
22
D 5. Anticiperen op de rijksmaatregel ‘Scheiden van Wonen en Zorg ’ Prioriteiten 2013-2014 Om te anticiperen op de rijksmaatregel ‘Scheiden van wonen en zorg’ gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
In gesprek met de betrokken aanbieders van zorg en de woningcorporaties om de problematiek helder te krijgen, de verschillende belangen en verantwoordelijkheden te benoemen en afspraken te maken over het woon- en zorgaanbod voor inwoners met een beperking (nieuw):
22
Per 1 januari 2013 wordt een start gemaakt met het extramuraliseren van de zorgzwaartepakketten
(ZZP) 1 en 2 voor nieuwe cliënten. Deze nieuwe cliënten behouden hun recht op zorg, maar krijgen geen indicatie meer voor verblijf in een instelling. Met de maatregel wordt aangesloten bij de ontwikkelingen rondom zorg in de buurt en de wens van veel cliënten om zolang mogelijk vanuit eigen huis verzorgd te worden. Het voornemen van het kabinet tot extramuralisering van de eerste drie ZZP’s, heeft ook gevolgen voor het lokale sociale domein. Zo zal bijvoorbeeld de vraag naar toegankelijke woningen toenemen. Ook het beroep op andere Wmo-voorzieningen zal toenemen. Gemeenten ontvangen hiervoor wel een financiële compensatie.
19
D 6. De decentralisatie van taken op het gebied van werk, maatschappelijke ondersteuning en (jeugd)zorg voorbereiden. Prioriteiten 2013 – 2014 Om de decentralisatie van taken op het gebied van werk, maatschappelijke ondersteuning en (jeugd)zorg in samenhang met elkaar voor te bereiden gaan we in 2013 en 2014 in elk geval:
De procesmatige en inhoudelijke dwarsverbanden zijn de opgaven die van belang zijn voor alle drie de transities, maar ook voor de ontwikkeling en uitvoering van de huidige gemeentelijke taken in het sociale domein. Deze opgaven moeten we benutten om regie te voeren, meer samenhang aan te brengen in de organisatie en de uitvoering van het sociale beleid en efficiencywinst te behalen. We hebben het dan o.a. over: -
de ontwikkeling van een nieuwe visie op dienstverlening (zie D.1);
-
de ontwikkeling van het gemeentelijk opdrachtgeverschap in het sociale domein (zie D.2);
-
de inzet van informele zorg (zie C.4 en C.5)
-
gegevensuitwisseling en informatievoorziening: (digitale) dossiervorming (zie D.2);
-
regionale samenwerking;
-
slimme combinaties maken op het gebied van doelgroepenvervoer en dagbesteding (zie D.4 voor doelgroepenvervoer).
Deze opgaven worden integraal en in overleg met maatschappelijke partners uitgewerkt. (nieuw)
.
20