Uitvoeren open teelten
Antwoorden Onderhoud organiseren
N. Vollebregt
Eerste druk, 2001
Artikelcode: 27020
2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
2
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN
1
Onderhoud inventariseren
Praktijkopdracht 1.1
Problemen onderkennen Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.2
Curatief onderhoud inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.3
Preventief onderhoud inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.4
Onderhoudskaart inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 1.5
Onderhoudskaarten vergelijken Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.6
Opslag machines inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.7
Eisen aan een werktuigenberging inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.8
Funderingsmethoden inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 1.9
Sterkte van een plaat bepalen Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.10
Voorzieningen om gebouwen te beschermen opnemen Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 1.11
Een beplantingsschema ontwerpen Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 1.12
❑ ONDERHOUD INVENTARISEREN
Vragen a Het vervangen van kapotte onderdelen. b Onderhoud plegen nog voordat een onderdeel de geest geeft. Het omvat afstellen, olie verversen, onderdelen vervangen enzovoort. c Op deze kaart staan alle belangrijke gegevens van de machine: bouwjaar, draaiuren, garantiebepalingen, onderhoudsgeschiedenis. d De roestvorming gaat veel langzamer als de machine luchtig en droog bewaard wordt. Ook de beschermlaag, verf of vet, ‘verdampt’ veel minder snel. e Je kunt de machines niet tegen elkaar zetten en er is altijd wat tussenruimte nodig.
3
f
g h
i j k
4
Geheid: er worden lange palen in de grond geslagen tot op draagkrachtige bodem. Op deze palen worden balken gelegd. Op staal: de grond wordt tot op ongeveer 1 m uitgegraven en op een brede betonbalk wordt de muur gemetseld. Bij een driescharnierenspant heb je een geheel vrije overspanning van het gebouw. Bij een gebint heb je hinderlijke palen in de vloer staan. Een vlakke (dunne) plaat buigt gemakkelijk omdat het materiaal aan de bovenkant en onderkant maar weinig hoeft te rekken. Bij een hoog profiel moet het materiaal veel rekken en dat gaat niet zo goed. De fijne vezels komen bij het bewerken in de longen. Dat is gevaarlijk. In geval van kieren en tocht is een 15 cm isolatie minder effectief dan een absoluut dichte van 6 cm. Aankleding met bomen en struiken om een natuurlijke omgeving te simuleren.
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN
2
Onderhoud organiseren
Praktijkopdracht 2.1
Gereedschap inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 2.2
Werkplaats inventariseren I Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.3
Werkplaats inventariseren II Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.4
Werkzaamheden inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 2.5
Vaardigheden inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.6
Een arbeidsbegroting maken Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.7
Urgentielijst onderhoud gebouwen, bomen en struiken Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.8
Opzoeken controlelijst gebouwen en installaties Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.9
Controlelijst groen opzoeken Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.10
Werkstuk onderhoud bomen en struiken Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 2.11
Vragen a In een oogopslag zie je of je iets mist en je hoeft nooit lang te zoeken naar een gereedschap. b Lekkende olie mag niet in de grond komen. c Je krijgt meer ideeën te zien, misschien kun je er wel enkele van gebruiken. d Uitbesteden moet je doen als er niemand is die het werk aankan en als er niemand interesse heeft om het te leren. e Je weet dan waar je naar moet kijken en je vergeet niet zo gauw iets. f Beplanting om een (lelijk) gebouw. g Een boom of struik heeft een groot wortelstelsel. Je mag de grond niet diep bewerken in het wortelgebied, omdat de wortels dan kapotgaan. h Gewasgebonden werkuren zijn uren die je besteedt op het moment dat de omstandigheden gunstig zijn voor die werkzaamheden. Bijvoorbeeld zaaien of gewasbescherming.
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN
5
i
6
Een urgentielijst is een lijst waarop de werkzaamheden in volgorde van belangrijkheid staan. Datgene wat absoluut het eerst gedaan moet worden, staat dus bovenaan.
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN
3
Onderhoud uitvoeren
Schoolopdracht 3.1
Steeksleutel a Geen antwoord. b De sleutel staat met de steel onder een hoek. Door de kracht te ontbinden in een component loodrecht op de straal en een component evenwijdig aan de straal is het duidelijk welke stand de sleutel tegen de moer aandrukt. En die stand moet je hebben.
Schoolopdracht 3.2
Gereedschapskist samenstellen Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 3.3
Bepalen van de prijs van een gereedschapskist Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 3.4
Controlepunten inventariseren Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 3.5
Schoolopdracht 3.6
Praktijkopdracht 3.7
Schoolopdracht 3.8
Inventariseren spuit op het bedrijf Geen antwoord aanwezig. Testrapport leren lezen Geen antwoord aanwezig. Inventariseren trekkeronderhoud op het bedrijf Geen antwoord aanwezig. Per klus een tabel aanmaken I Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 3.9
Werkzaamheden afchecken Geen antwoord aanwezig.
Schoolopdracht 3.10
De spoelplaats leren begrijpen Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 3.11
Schoolopdracht 3.12
Praktijkopdracht 3.13
❑ ONDERHOUD UITVOEREN
De spoelplaats op het bedrijf Geen antwoord aanwezig. Per klus een tabel aanmaken II Geen antwoord aanwezig. Werkzaamheden afchecken Geen antwoord aanwezig.
7
Schoolopdracht 3.14
8
Vragen a Deze omspannen de bout of moer en oefenen overal evenveel druk uit. b Dan druk je de sleutel tegen de boutkop of moer aan. De kans op wegschieten is dan veel kleiner. c Een houtbeitel heeft een vrij kleine oploophoek en ziet er daarom ook ‘scherp’ uit. Een steenbeitel heeft een korte ‘vrij botte’ oploophoek en wordt daarna langzaam dikker. d Als je de tang gedurende langere tijd niet gebruikt, plakt hij vast en gaat dan moeilijk open. e De SKL-keuring is te vergelijken met de apk-keuring voor auto’s. f Bij het reinigen van machines spoel je ook olie en vet (eventueel samen met geklonterd stof) af. Deze stoffen mogen niet in het riool, de sloot of het grondwater komen.
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN
4
Praktijkopdracht 4.1
Schoolopdracht 4.2
Elektrische installaties onderhouden
Inventariseren elektrische apparatuur Geen antwoord aanwezig. Rekenen met elektrische symbolen
Spanning in V
Stroomsterkte in A
Weerstand in Ω
Vermogen in W
220
3
73,3
660
380
5
76
1900
12
300
0,04
3600
24
200
0,12
4800
Schoolopdracht 4.3
Rekenen met gegevens van het praktijkbedrijf Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 4.4
Inventariseren van het elektrisch systeem I Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 4.5
Inventariseren van het elektrisch systeem II Geen antwoord aanwezig.
Praktijkopdracht 4.6
Een wandcontactdoos vervangen Volgorde: onderdelen en gereedschap klaarleggen, andere mensen waarschuwen dat je aan het werk gaat, in de meterkast de groep spanningsloos maken door de zekering te verwijderen en de schakelaar om te zetten. Gereedschap: geïsoleerde schroevendraaier, kniptang, punttang, striptang, multimeter. Draadkleur: bruin = stroomvoerende of fasedraad; blauw = nuldraad; groengeel = randaardedraad; zwart = schakeldraad naar de lamp. Controle met multimeter en een verlengsnoer. Op de juiste polen geen weerstand.
Schoolopdracht 4.7
Vragen a NEN 1010 bevat de Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. b Dit bedrijf keurt de installatie aan de hand van NEN 1010. c Dit is een soort eigen taal waarin bepaalde begrippen een uitgebreide betekenis hebben. d Vermogen - P - eenheid Watt - W. e Stroom - I - eenheid ampère - A. f Spanning - V - eenheid Volt - V. g Dat is het aantal keren per seconde dat hetzelfde gebeurt.
❑ ELEKTRISCHE INSTALLATIES ONDERHOUDEN
9
h i
j k l m
10
De apparaten ‘staan naast elkaar’ in de stroomkring, niet ‘achter elkaar’. Een zekering moet de stroomdraden behoeden voor overbelasting. Werking: bij te hoge stroom wordt de zekeringdraad te warm en smelt door, bimetaaltje schakelt de verbinding uit. Een aardlekschakelaar ‘meet’ de ingaande en uitgaande stroom. Bij een te groot verschil wordt de verbinding uitgeschakeld. Die met een EC-keurmerk. Niet alle apparatuur is spatwaterdicht. Als er vocht in de contactdozen komt, kan er kortsluiting ontstaan. Na een bepaald aantal branduren gaat de buis kapot. Als het aantal bij de ene bereikt is, duurt het niet lang meer voor de andere het ook begeeft.
❑ ONDERHOUD ORGANISEREN