Uittreksel
Uponor simply more
Neem contact met ons op
De korte verbindingslijn met Uponor Heeft u vragen over onze diensten en producten of wilt u iets bestellen? Geen probleem. Eenvoudig opbellen en onze medewerkers staan u graag met raad en daad terzijde.
Meer weten over downloaden Heeft u voor bepaalde producten montagehandleidingen nodig? Stelt u prijs op meer uitgebreide informatie over technische details? Zoekt u een update van onze software? U kunt de gewenste informatie downloaden van onze website. www.uponor.nl www.uponor.be
2
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor – simply more
Alleen een compleet assortiment kan als oplossing functioneren Uponor is de sterke partner voor installateurs, vakspecialisten, architecten, ontwerpers en overheid. Uponor biedt producten aan, die logische en 100% geschikte oplossingen tot resultaat hebben. Onze systemen gaan voorzichtig om met het milieu en het gebruik is vele malen gunstiger dan met bestaande, conventionele systemen. Uponor betekent kwaliteit zonder compromis en de omvangrijke knowhow van een wereldwijd werkzame onderneming. Wij bieden u de veiligheid en ervaring van medewerkers, die met hart en ziel problemen oplossen en samen met u vaart zetten achter ontwikkelingen. Vertrouw op mensen, die uw taal spreken en voor wie partnerschap meer is dan alleen een woord. Onze inhoudelijke oriëntatie is verdeeld in drie werkgebieden: verwarmen, koelen, installatiesyste-
4
men en distributie. De gebieden moeten echter niet los van elkaar worden gezien – zij grijpen naadloos in elkaar. Hieruit ontstaan innovatieve totaaloplossingen, die unieke meerwaarde bieden. Verwarmen en koelen Met individuele oplossingen voor verwarming- en koelsystemen realiseert Uponor voor particuliere en industriële vastgoedeigenaren het hele jaar door een comfortabel klimaat. Het bijzondere voordeel van de systemen van Uponor is, dat zij zonder extra hoge kosten zowel voor verwarmen alsook voor koelen gebruikt kunnen worden: 's winters stroomt verwarmd en ’s zomers gekoeld water door hetzelfde systeem. In tegenstelling tot een conventionele klimaatregeling gebeurt dit zonder ventilatie en dus zacht en geluidsarm. De systemen zijn net zo geschikt voor renovatie van bestaande gebouwen als voor nieuwbouw.
Installatiesystemen Deze bedrijfstak voorziet u van alles wat u nodig heeft voor de drinkwatervoorziening, radiatoraansluiting en speciale toepassingen zoals gas, perslucht en sprinklers. De kern wordt steeds gevormd door een uitstekend leidingsysteem, gecombineerd met een daarop perfect afgestemd fittingconcept. Distributie Voorgeïsoleerde leidingen voor warmte- en watervoorziening. Bij afzonderlijke gebouwen tot en met complexe netwerken. Met alle aangeboden systemen kunt u een individueel systeem samenstellen dat alle toepassingsgebieden naadloos met elkaar verbindt. Kortom: dat bedoelen wij met de slogan: Uponor – simply more. Meer productie, meer capaciteit, meer service, meer ondersteuning – meer voor u.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor – simply more
Uponor: kwaliteit, verantwoording, duurzaamheid Wie in de industrie graag een voortekkersrol wil innemen, moet het maximale leveren. Om u steeds de allerbeste kwaliteit aan producten en oplossingen te kunnen bieden, worden in onze R&D-afdeling alle producten aan omvangrijke controles en prestatietests onderworpen. Want de centrale eis bij nagenoeg alle toepassingen is de duurzaamheid van de producten. Kostenbesparend en milieuvriendelijk Bij de ontwikkeling voor de particuliere en de bedrijfssector gaat het op de eerste plaats om de wensen van de mensen die met het systeem te maken hebben. Het hele jaar een comfortabel klimaat te realiseren onder energiebesparende gezichtspunten. Zo wordt het milieu door een lagere CO2-uitstoot ontzien en het bedrijf is vaak rendabeler dan met bestaande, conventionele systemen. Gedurende de gehele levenscyclus van onze producten schenken wij daarbij aandacht aan de onschadelijkheid voor het milieu. In de productie is het voor ons belangrijk, dat medewerkers verantwoord omgaan met energie, materiaal en water en dat de belas-
ting voor het milieu tijdens het productieproces zo laag mogelijk wordt gehouden. Het intelligente principe voor verwarmen, koelen en installatiesystemen De vervaardiging van technisch hoogwaardige producten kan dus plaatsvinden in harmonie met mens en natuur door het milieuvriendelijk toepassen van hulpbronnen. Nu al werken de medewerkers van Uponor in bedrijven, die volgens een milieumanagementsysteem in aansluiting aan de internationale norm
DIN EN 14001, onderscheiden zijn. De in Duitsland gevestigde bedrijven van de Uponor Groep zijn sinds 2002 volgens DIN EN ISO 9001:2000 geaccrediteerd. 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring Op grond van het uitgebreide streven naar kwaliteit kunnen wij u verstrekkende garantievoorwaarden bieden. Zo geven wij, gerelateerd aan het object en op aanvraag van de installateur, een 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring. Voor afzonderlijke Uponor producten dan wel bij gebruik van producten van derden, wordt de aansprakelijkheidsverklaring niet afgegeven. Voor nadere informatie over de Uponor aansprakelijkheidsverklaring verwijzen wij naar de bijlagen van deze catalogus.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
5
Uponor – simply more
Uponor: service, waar u op kunt bouwen Speciale toepassingen Een zwaartepunt van de projectering ligt op het terrein van de speciale toepassingen. Daarachter verbergen zich ervaren experts, die op maat gesneden concepten aanbieden en u met hun knowhow terzijde staan. Vanaf het ontwerp, via de advisering tot en met omvangrijke service – bij Uponor krijgt u alles uit één hand. En wanneer u een klacht mocht hebben dan is dat geen probleem. Een team van technici ondersteunt u bijtijds en grondig. Technische ondersteuning Omvang, ervaring en wereldwijde aanwezigheid gelden voor ons als sterke punten, waarvan u als partner profiteert. Door perfecte op elkaar afgestemde complete systemen, door producten die steeds een stap vóór zijn op de stand van de techniek en vooral door een service waar u op kunt bouwen. Altijd bij u in de buurt Producten en dienstverleningen van een onderneming zijn altijd net zo goed als de mensen die daarachter staan.
6
Efficiënte projectering Wij stellen bij Uponor daarom hoge verwachtingen in het persoonlijke engagement van ieder afzonderlijk. U kunt erop vertrouwen dat wij on voor uw project interesseren. En dat in alle fasen van het project: vanaf de initialisatie tot aan de oplevering. Aan de telefoon, in een persoonlijk gesprek of op locatie op de bouwplaats. Deskundige contactpersonen in binnen- en buitendienst staan u bij uw project met raad en daad terzijde. Wij ontwikkelen oplossingen, die u in uw project verder brengen.
Alle systeemoplossingen van Uponor zijn zodanig ontwikkeld, dat zij een hoge mate aan veiligheid bij ontwerp en montage bieden. In onze omvangrijke technische literatuur vindt u bovendien alles, wat u nodig heeft voor het professioneel ontwerpen en verwerken van onze systemen. Bovendien staan 24 uur per dag alle belangrijke informatie en downloads op onze website tot uw beschikking. Maak gebruik van de mogelijkheid om in seminars van de Uponor Academy onze systemen te leren kennen en alle tips en trucs te ontdekken voor een snelle en eenvoudige montage.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor – simply more
Uponor Academy: samen vorm geven aan succes Om ervoor te zorgen dat uw bedrijf nu en in de toekomst succesvol is, ondersteunen wij u met de Uponor Academy. Profiteer van de knowhow van onze experts en verstevig uw adviserende deskundigheid. Doelgerichte informatie Onze basisseminars bestuderen de praktijk grondig met gerichte theoriegedeelten en intensieve praktische oefeningen. Daarbij hechten wij grote waarde aan een op de totaliteit gerichte beschouwing van de systeemtechniek, bijvoorbeeld door rekening te houden met de voorafgaande en afsluitende werkzaamheden van andere bedrijfstakken en de daaraan gestelde eisen. In de professional seminars staan wetten, normen, richtlijnen en hun relevantie voor projecten centraal. Bovendien bestaat de mogelijkheid om op de vestigingsplaatsen fabrieksbezoeken te organiseren. Deze maken het belang van de verschillende productiestappen en de maatregelen voor de kwaliteitsborging duidelijker voor latere toepassing van de systemen en producten op de bouwplaats. Overal en in uw buurt Onze seminars worden gehouden op de fabriekslocaties Ochtrup (Nordrhein-Westfalen),Norderstedt (Schleswig-Holtstein, Zella-Mehlis (Thüringen) en Haßfurt (Bayern). U kunt als afzonderlijke persoon of met meerdere deelnemers aan seminars deelnemen. Geheel nieuw is de Uponor Academy in Ochtrup, die aan nationale en internationale vaklieden uit de sanitair-, verwarmingsen klimaatbehandelingsbranche de mogelijkheden biedt om praktisch kennis te maken met de innovatieve
technieken en het gehele Uponor productassortiment.
externe specialisten voor speciale onderwerpen aan.
Pasklare seminars
Wij informeren u graag gedetailleerd over de thema’s, inhoud en termijnen van de Uponor Academy. Vraag eenvoudig de seminarbrochure aan.
Wij bieden partners in de markt, vakverenigingen en vakbonden individueel georiënteerde seminars. In samenwerking met u stemmen wij de seminars geheel op uw behoeften af. Plaats van bijeenkomst, lengte van het seminar, inhoud en termijn passen wij aan uw wensen aan. Getrouw aan het motto u een zo optimaal mogelijk rendement te bieden, trekken wij in deze gevallen naar behoefte ook
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
7
Uponor – simply more
Uponor: projecteringssoftware, die overtuigt
Voorbeeld van een met HSE ontworpen vloerverwarming op plattegrond inclusief leidinginstallatie
Uponor HSE Naast individueel advies reiken wij u met onze software HSE het optimale gereedschap aan voor het ontwerpen en berekenen van oppervlaktetempereringsystemen en leidingnetwerken. Een extra CAD-programma is voor het werken met Uponor HSE niet noodzakelijk. Echte tijd- en kostenbesparing
Voorbeeld van een warmtelastberekening volgens DIN EN 12831
De optimalisatie van het ontwerp kan met Uponor HSE optioneel volgens bedrijfs- of investeringskosten gebeuren. Het softwarepakket biedt bovendien een warmtelastberekening volgens DIN EN 12831. Updates van de nieuwe ontwerpsoftware staan gedurende
24 uur per dag snel en gemakkelijk op Internet klaar om te worden gedownload. Uponor Quicky Uponor Quicky biedt de mogelijk om de systemen voor vloerverwarming of -koeling voor de installatie snel en efficiënt te berekenen. Met Uponor Quicky heeft u altijd alles in één oogopslag gezien en het materiaal voor een project vlot vastgesteld. Begeleidende geïllustreerde productinformatie en programmahulpmiddelen vergemakkelijken het werk. Individuele resultaatuitdraai Veel opties bij de keuze van de systeemcomponenten maken een individuele materiaalbepaling en het opstellen van de offerte met een druk op de knop mogelijk. Of u een uitdraai nodig heeft of het resultaat als PDF-bestand wilt versturen, of u uw offerte met of zonder alternatieve posten wilt opstellen, of wanneer u artikelen uit het assortiment wilt aanvullen, uitgebreide omschrijving, prijsvermelding of productafbeelding wenst – Uponor Quicky biedt u altijd de noodzakelijke flexibiliteit voor iedere objectcalculatie. Demoversies op www.uponor.nl www.uponor.be
8
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Wilt u werkelijk risico lopen?
Wilt u werkelijk risico lopen wanneer u tijdens de installatie verschillende systemen door elkaar gebruikt?
Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de compatibiliteit van de genoemde producten van derden met onze producten.
In de markt doen meningen en interpretaties over gemengde installaties en uitspraken over onbeperkte compatibiliteit met onze producten de ronde – voorzichtigheidshalve wijzen wij op het volgende:
Uit de ons ter inzage verstrekte documentatie van deze handelaren/ andere producenten kunnen wij niet concluderen, dat voor de door hen beweerde compatibiliteit de volledige aansprakelijkheid wordt aanvaard.
Aanwijzing Componenten uit de verschillende systemen van Uponor mogen slechts dan onderling vermengd worden, wanneer door Uponor uitdrukkelijk op die mogelijkheid wordt gewezen!
Bij gemengde installaties wordt de 10-jarige Uponor aansprakelijkheidsverklaring voor de verwerkte Uponor onderdelen principieel niet afgegeven. Het blijft bij de wettelijke garantieperiode. Voorbeeld: Leiding
Fitting- en gereedschappen
Systeemgoedkeuring van de producent
Resultaat
Uponor MLCP meerlagenleiding
Uponor fitting met Uponor persgereedschappen en persbekken
Ja, samen systeemgoedkeuring
Wij geven u onze 10-jarige aansprakelijkheidsverklaring.
Uponor MLCP meerlagenleiding
Fitting vreemde producent
Nee, samen geen systeemgoedkeuring
?
Bij een gemengde installatie ontvangt u van de fabrikant van de leiding alleen maar de productgarantie voor de leiding, van de fabrikant van de fitting alleen de productgarantie
Meerlagenleiding vreemde producent
? 546
Uponor fitting
Nee, samen geen systeemgoedkeuring
voor de fitting, maar niet op het verbindingspunt en al helemaal nooit over de gehele installatie. Dat risico draagt uitsluitend de verwerker/installateur!
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uponor: zeker is zeker.
Neem geen risico – zo ontvangt u de Uponor aansprakelijk heidsverklaring: Benut de mogelijkheid om voor uw bouwproject een vrijwaring van 10 jaar te krijgen op de gebruikte Uponor producten. Basis voor de afgifte van de
Uponor aansprakelijkheidsverklaring is het bewijs, dat alle Uponor producten volgens de betreffende montagehandleidingen, onder naleving van de daarop betrekking
hebbende wetten, verordeningen, de algemeen aanvaarde technische voorschriften alsmede door een erkend installatiebedrijf werden geïnstalleerd.
Verzeker u van de 10-jarige Uponor aansprakelijkheids verklaring. De weg is heel eenvoudig: 1. U bent een installatiebedrijf en u heeft de betreffende installatie, waarvoor een aansprakelijkheidsverklaring opgesteld moet worden, gemonteerd. 2. De inbouw van de producten is nog niet langer dan 3 maanden geleden en de gebruikte materialen zijn bij de inbouw niet ouder dan 6 maanden.
3. „Registratie voor aansprakelijkheidsverklaring“ compleet invullen, van uw firmastempel voorzien, ondertekenen en aan Uponor faxen.
F a x n r. : +49 (0)9521/690-9945 4. Binnen enkele werkdagen ontvangt u per post de originele Uponor aansprakelijkheidsverklaring
Houd er rekening mee, dat de afgifte van een aansprakelijkheidsverklaring niet mogelijk is voor afzonderlijke componenten. Wanneer bijvoorbeeld Uponor producten binnen een installatie met producten van derden worden verwerkt dan wel gemengd, kan geen aansprakelijkheidsverklaring worden afgegeven ofwel verliest deze achteraf haar geldigheid.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
547
Aansprakelijkheidsverklaring
Registratienummer:
1234567 Naam van het object:
Modelobject postcode + plaats
Opdrachtgever:
straat + huisnummer
Max Mustermann, Beispielstraße 13, 22332 Musterhausen
Installatie vervaardigd:
Installateur:
L
en postadres, indien afwijkend van bouwobject
20.11.2011
Musterinstallations GmbH, 22332 Musterhausen firmanaam / postcode + plaats / straat + huisnummer
E
Wij garanderen voor een periode van vijf jaar vanaf de levering dat de door ons geleverde producten op het tijdstip van hun levering vrij zijn van materiaal- en productiefouten en dat zij voldoen aan de eisen van de desbetreffende wetten, verordeningen en de erkende technische voorschriften. De rechten van onze klanten omvatten:
Herstel of nalevering van de gebrekkige onderdelen inclusief de aanvaarding van kosten ontstaan door het verwijderen, demonteren, afnemen of blootleggen van gebrekkige producten, Bij mislukken van het herstel of de nalevering ontbinding van de overeenkomst of prijsvermindering, Schadevergoeding in het kader van de hieronder vermelde maximale aansprakelijkheid, indien gebreken op onze schuld berusten.
D
Bovendien vergoeden wij voor nog eens vijf jaar, in totaal dus voor 10 jaar, vanaf de leveringsdatum a) Schade aan de door ons geleverde producten, b) Directe schade die aan andere zaken die is ontstaan en wordt veroorzaakt door gebrekkige producten die door ons zijn geleverd, c) Kosten ontstaan door het verwijderen, demonteren, afnemen of blootleggen van gebrekkige producten, voor zover onze producten op het tijdstip van hun levering aantoonbaar productie- of materiaalfouten vertonen en ons daarvoor schuld treft. Voorwaarde voor onze aansprakelijkheid is voorts dat schade die onze plicht tot schadeloosstelling zou kunnen staven binnen 30 dagen na hun kenbaarheid aan ons moet worden gemeld.
O
Met betrekking tot fouten bij het leggen en installeren wordt in geen geval aansprakelijkheid aanvaard. Onze Algemene Installatierichtlijnen zijn doorslaggevend. Onze aansprakelijkheid voor schade die niet aan de door ons geleverde producten zelf optreedt, is in alle gevallen beperkt tot een maximum van één miljoen euro. Deze beperking geldt niet in de eerste vijf jaar na levering, wanneer de schade berust op een schending van het leven, het lichaam of van de gezondheid, die op in te kort schieten als gevolg van nalatigheid van onze onderneming of op een te kort schieten als gevolg van opzet of nalatigheid van onze wettelijke vertegenwoordigers of de door hen ingeschakelde personen berust wanneer de schade berust op grof nalatig plichtsverzuim van onze onderneming of op opzettelijk of grof nalatig plichtsverzuim van onze wettelijke vertegenwoordiger of zijn helper.
M
Wij hebben met een bekende verzekeraar een uitgebreide productaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Aanspraken die op dwingende rechtsgrondslagen berusten (bijvoorbeeld aanspraken op grond van wettelijke productaansprakelijkheid) of aanspraken op grond van verdergaande afspraken over het aanvaarden van aansprakelijkheid of op grond van het niet nakomen van bijvoorbeeld garanties die door ons in een op zichzelf staand geval worden gegeven, blijven door deze aansprakelijkheidsverklaring onaangetast. Deze aansprakelijkheidsverklaring geldt voor alle Uponor-producten die door ons worden geleverd met uitzondering van elektronische componenten/apparaten, slijtdelen en persgereedschappen.
Hassfurt, 25.11.2011 (Plaats, Datum)
548
(Handtekening, Uponor stempel) U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Registratie voor aansprakelijkheidsverklaring Bouwproject*
F a x n r. : +49 (0)9521/690-9945
Naam / object Straat Postcode / Plaats
Installateur*
Firma Straat Postcode / Plaats
Ontwerper
Firma
Postcode/Plaats
Architect
Firma
Postcode / Plaats
Groothandel
Firma
Postcode / Plaats
Aard van het object* Woongebouw EFH Woongebouw MFH Wooncomplex Kantoor-/overheidsgebouw Öffentlicher Bau Winkel / bedrijf Speciaal gebouw _____________
School Kleuterschool Bank Sporthal Ziekenhuis Praktijk
Syste(e)m(en)*
Bejaardentehuis Fabriekshal Kerk Gastronomie Museum Zwembad
Aantal
Vermelden, voor welk systeem de aansprakelijkheidsverklaring moet worden afgegeven.
Vereiste bewijzen (ten minste 1)* Leidingcode (2 stuks) Kopie van de rekening
Installatie en inbedrijfname* Installatie voltooid
op
Druktest uitgevoerd*
op
Zonder gebreken
Opwarmen uitgevoerd
op
Zonder gebreken
Installatie in overeenkomst met de ontwerpgegevens, montage- en bedieningshandleidingen geïnstalleerd, getest en in bedrijf genomen.
Handtekening en stempel van het technisch bedrijf
* Verplichte velden
Uponor GmbH • Industriestraße 56 • 97437 Haßfurt/Germany • T +49 (0)9521 690-0 • W www.uponor.de U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
549
Uittreksel
Verwarmen en koelen via bouwoppervlakken
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Verwarmen en koelen via bouwoppervlakken Zo uiteenlopend het gevoel voor behaaglijkheid van uw klanten is – zo veelsoortig zijn ook hun eisen aan een behaaglijk ruimteklimaat. Temperatuur, luchtvochtigheid, luchtbeweging, activiteit van de gebruiker, kleding, individuele temperatuurbeleving – de lijst van criteria die invloed hebben op het welbevinden in gebouwen, kan naar eigen inzicht worden uitgebreid. Comfort mag daarbij niet ten koste gaan van de rentabiliteit. In tijden
20
van stijgende energieprijzen en een groeiend ecologisch bewustzijn, zouden systemen voor verwarmen en koelen met weinig kosten vervaardigd moeten kunnen worden en er zou vooral rendabel mee gewerkt moeten kunnen worden. De oppervlaktetemperering van Uponor zorgt in gelijke mate voor comfort, energie-efficiency en rentabiliteit – van eengezinswoning tot en met bedrijfsgebouw. Het is onze taak om u door geavanceerde systeemtechniek en vakkundige ondersteuning de mogelijkheid
te geven uw klanten het hele jaar door een perfect ruimteklimaat te bieden: aangenaam koel in de zomer, aangenaam warm in de winter en flexibel genoeg voor de snelle temperatuurwisselingen in lente en herfst. Hierna treft u de grondbeginselen aan, die u nodig heeft bij het ontwerp van onze oppervlaktesystemen voor verwarmen en koelen. Voor aanvullende informatie op ieder gewenst tijdstip verwijzen wij naar onze internetpagina.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Meerwaarde door oppervlakteverwarming en -koeling Conventionele verwarming- en koelsystemen verwarmen de lucht, die op zijn beurt warmte afgeeft aan de ruimte dan wel uit de ruimte afvoert. Dit proces is onvermijdelijk verbonden met een min of meer uitgesproken luchtbeweging (convectie) en vaak ook met het daaruit resulterend opdwarrelen van stof, dat vooral voor allergiepatiënten als onaangenaam wordt ervaren. Wanneer via de luchtstroom niet alleen wordt verwarmd, maar ook wordt gekoeld (klimaatinstallaties), moet, ter voorkoming van storende tochtverschijnselen, bijzondere betekenis worden gehecht aan de toelaatbare luchtbeweging. Lucht is voor een behaaglijk ruimteklimaat absoluut belangrijk, omdat de lucht schadelijke stoffen en vocht kan transporteren – voor het transport van warmte is zij echter op grond van haar geringe specifieke warmtecapaciteit uiterst ongunstig. Zo hebben bijvoorbeeld ventilatieleidingen voor het transport van warmte een vele malen grotere doorsnede nodig in vergelijking tot watervoerende systemen. De daarvoor benodigde ruimte (bijvoorbeeld verlaagde plafonds) moet in het ontwerp worden betrokken en heeft een negatieve uitwerking op de bouwkosten. Bovendien moeten de te verwachte bedrijfskosten voor onderhoud, reiniging, aandrijfenergie voor ventilatoren enzovoorts niet worden verwaarloosd. Dat zijn slechts enkele redenen waarom in toenemende mate ruimte- en componentoppervlakken
(vloer, wand en plafond) worden benut voor zowel verwarmen als voor koelen. Aangezien oppervlakteverwarming- en koelsystemen 'onzichtbaar' zijn en in vergelijking met conventionele beluchtingsystemen geen waardevolle nuttige ruimte in aanspraak nemen, bieden zij een nagenoeg onbeperkte creatieve en inrichtingsvrijheid evenals een optimale verhouding van inpandige ruimte tot nuttige ruimte. Uponor oppervlaktesystemen maken voor de warmteoverdracht gebruik van watervoerende leidingen van hoogwaardig, vernet polyethyleen (PE-Xa). Door de grote oppervlakten liggen de vereiste bedrijfstemperaturen slechts gering boven (verwarmen) dan wel onder (koelen) de ruimtetemperatuur, wat de energie-efficiency van calorische waardetechniek en opwekkers van hernieuwbare warmte en/of kou zoals warmtepompen aanzienlijk verbetert. Thermische behaaglijkheid in winter en zomer Veel Uponor oppervlaktesystemen kunnen dubbel worden gebruikt – ‘s winters verwarmen, ’s zomers koelen. Deze dubbele functie berust, eenvoudig gezegd, op een omkering van het systeem. In plaats van het verwarmingswater tijdens de verwarmingsperiode wordt ’s zomers koelwater door het oppervlaktesysteem geleid. De gelijkmatige warmteverdeling dan wel koeling over een groot oppervlak leidt tot een aangename ruimtetemperatuur met milde stralingswarmte of weldadige 'stralingskoelte'.
Verwarmen en koelen vereist een deskundig ontwerp De van object tot object uiteenlopende omstandigheden en eisen maken het ontwerpen van individuele systeemoplossingen voor het betreffende object noodzakelijk. Hierbij moeten verschillende randvoorwaarden zoals gebouwarchitectuur, exploitatie van het gebouw, gestelde eisen aan de behaaglijkheid gedurende het hele jaar, keuze van de warmte- en koude opwekkers evenals wettelijke voorschriften etcetera worden getest dan wel in acht worden genomen. Het concept voor een eengezinswoning zal er onvermijdelijk anders uitzien dan bij een appartementsgebouw, kantoorgebouw, theater of school. Vaak is het een mix van diverse installatieconcepten die uiteindelijk naar het gewenste resultaat leidt, bijvoorbeeld door combinatie van verschillende oppervlakken (vloer, wand, plafond), of bij toepassing van de Uponor Contec betonactivering voor het afdekken van de constante belasting met (oppervlakte-) systemen voor het afdekken van de pieklast. Voor het bereiken van een optimaal samenspel van gebouwarchitectuur en installatietechniek tegen de achtergrond van hoge rentabiliteit bij een optimaal gebruikerscomfort, is een integraal ontwerp absoluut noodzakelijk. Hierbij zijn onze deskundige medewerkers in binnen- en buitendienst u graag behulpzaam.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
21
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Uponor systeemoplossingen – voor alle oppervlakken Welk oppervlak voor verwarming en koeling moet worden gebruikt, hangt van veel factoren af. In de woningbouw, waar verwarming meestal op de voorgrond staat, zijn
anderd. Naast aanwezige wanden kunnen vaak als toevoeging lichte constructiewanden als verwarming- en koeloppervlakken worden gebruikt. Het Uponor Siccus SW staanderwandelement werd precies voor dit toepassingsgebied ontwikkeld.
gebruikt, die overdag de warmte uit de ruimte opneemt en deze ‘s nachts, bijvoorbeeld via vrije koeling, weer afgeeft. Deze energiebesparende en in vergelijking met conventionele luchtkoelingen goedkope koeltechniek (betonactivering) wordt steeds vaker in nieu-
Tecto noppenplaten voor gelijkmatige leidinginstallatie
Minitec met minimale elementhoogte voor de renovatie
Contec ON module voor dicht aan het oppervlak liggende betonactivering
Gedeeltelijke bedekking met Siccus SW
Comfort Panel HL voor systeemplafonds
De thermische wandcontactdoos Contec TS
vloerverwarmingen (bijvoorbeeld Uponor Tecto) vaak de eerste keus. Niet alleen voor de nieuwbouw, ook voor de aanpassing op bestaande vloeren biedt Uponor kant-en-klare systeemoplossingen (Uponor Minitec). Ter verhoging van het comfort kunnen deze systemen ook voor ruimtekoeling worden gebruikt, bij een op de toekomst gericht ontwerp is ook de betreffende aanpassing van de koelfunctie op een later tijdstip mogelijk.
Met name in bedrijfsgebouwen zoals kantoorgebouwen wordt het koelingaspect steeds belangrijker – niet op de laatste plaats door de stijgende comfortaanspraken van de gebruikers, de royale toepassing van glas in de architectuur en de vraag naar optimale energie-efficiency. Bij overwegende koeltevraag is echter de koelcapaciteit via vloer en/of wand vaak niet toereikend. Hier bieden zich plafonds als warmteoverdragende oppervlakken aan. Door de, in het geval van koeling in vergelijking tot vloerkoeling, hogere warmteoverdrachtscoëfficient (-waarde) kunnen bij hetzelfde temperatuurverschil tussen oppervlakte en ruimtelucht aanzienlijk hogere capaciteiten worden behaald. Ook een massieve betonvloer kan als 'tussenbuffer' worden
we bedrijfsgebouwen toegepast voor de afdekking van de constante belasting. Ter verhoging van de capaciteit en/of pieklastdekking kan bijvoorbeeld de Uponor betonactivering Contec met 'thermische contactdozen' voor de aansluiting van plafondzeilen of met krachtige, dicht aan het oppervlak liggende, koelsystemen (Uponor Conte ON) gecombineerd worden gebruikt.
Als alternatief voor de vloerverwarming en -koeling of aanvullend voor de vergroting van de verwarming en koeloppervlakken kunnen wandsystemen worden ingezet. Dat kan bijvoorbeeld bij renovatie zinvol zijn, wanneer de vloeropbouw niet kan of mag worden ver-
22
Voor de (latere) inbouw in verlaagde plafondsystemen is het Uponor Comfort Panel HL ontworpen. Door de constructie, waarvan de capaciteit werd geoptimaliseerd, zijn met deze thermisch actieve krachtige panelen koelcapaciteiten tot 92,5 W/m² bij 10K ondertemperatuur bereikbaar.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Verwarmen en koelen via vloer, wand en plafond
Systeemkeuze verwarmen en koelen De volgende tabel geeft een overzicht van de toepassingsmogelijkheden van de verwarming- en koelsystemen van Uponor. Afhankelijk van het object is in sommige gevallen ook een combinatie van Uponor
Wand Siccus Wandverwarming Siccus SW Wandverwarming nat pleistersysteem Plafond Contec Contec ON Contec TS Comfort Panel HL
● ● ● ● ● ●
186 193 198
● ● ●
207 237 233 241
● ● ●
● ●
● ● ● ● ● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ●
● ● ● ●
● ●
● ●
● ●
●
●
●
●
● ● ●
● ● ●
Piekbelasting
Constante belasting
Totale belasting1)
Piekbelasting
Constante belasting
● ● ● ● ● ● ●
●
●
● ● ●
Koelen
● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
●
●
● ●
Totale belasting
Verwarmen
Onbebouwd terrein
Puntelastisch
● ● ● ● ● ● ● ●
Oppervlakelastisch
● ●
● ● ● ● ● ● ● ●
Industriegebouw
Kantoorgebouw
83 159 107 121 139 139 49 63 251 275 280
Woningbouw
Nieuwbouw
Sportvloeren
Renovatie
Boden Tecto Classic Klittenbandsysteem Tacker- Klemprofielsysteem Noppenplaatsysteem 14-16 Noppenfoliesysteem 14-16 Minitec Siccus Industriële vloerverwarming Sportvloerverwarming Sneeuw- en ijsvrijhouden
vergroot, waardoor de vereiste aanvoertemperaturen gereduceerd worden – ideale voorwaarden voor de efficiënte toepassing van warmtepompen, ook in bestaande bouw.
Voornaamste toepassingsgebieden Catalogus bladzijde
Uponor oppervlaktesysteem
systemen mogelijk dan wel zinvol om de vereiste verwarming- en koelprestaties te bereiken. Zo kunnen bijvoorbeeld bij combinatie van Uponor vloer- en wandsystemen de verwarmingsoppervlakken worden
● ● ●
1) afhankelijk van het dauwpunt van de ruimtelucht ● aanbevolen ● geschikt
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
23
Uittreksel
Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling
Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling Vloeropbouw ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 26 Ontwerp, berekening ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 38 Hydraulische afstelling •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 43 Regeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 46 Grondbeginselen van de vloerkoeling ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 47
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
25
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Vloeropbouw Algemeen Uponor oppervlakteverwarming- en koelsystemen zijn ontworpen voor de toepassing in de meest uiteenlopende gebouwen en voor verschillende exploitatiedoeleinden. Tijdens het ontwerp moeten naast de gestelde eisen aan warmte-en geluidsisolatie tevens de statische eisen aan de vloeropbouw in acht genomen worden. Afhankelijk van het gebruik dient een keuze gemaakt te worden voor het geschikte Uponor systeem. Bovendien moeten eventueel noodzakelijke extra isolatiematerialen, dekvloerdikten en –kwaliteiten voor het betreffende gebruiksdoel in het ontwerp worden opgenomen. De hiernaast afgebeelde tabel toont een overzicht van nuttige belastingen voor verschillende gebruiksdoeleinden.
Nuttige belastingen voor vloeren voor uiteenlopend gebruik (EN 1991-1-1) Categorie Gebruikskenmerk - Voorbeeld
Nuttige Afzonderlijke belasting belasting qk [kN/m²] Qk [kN]
A
2,0
2,0
3,0
4,5
3,0
4,0
4,0
4,0
5,0
4,0
5,0
7,0
5,0
4,5
4,0 5,0
4,0 7,0
B C C1 C2 C3
C4 C5
D D1 D2
E1
Bij het ontwerp van de vloeropbouw van een vloerverwarmingsinstallatie moeten de daarop betrekking hebbende wetten, besluiten, richtlijnen en normen in acht worden genomen. Inbouwvoorwaarden Bouwsituatie Vóór het inbouwen van de vloerconstructie moeten vensters en buitendeuren zijn ingebouwd, stucadoorsen montagewerkzaamheden van woningtechnische installaties evenals de inbouw van deurkozijnen en de bepleistering van leidingsleuven zijn afgesloten. Alle componenten die aan de vloer aangrenzen moeten aanwezig zijn. Opgaande gebouwelementen waarvoor het pleisteren van de wanden gepland is, moeten voor het installeren van de isolatielagen van een losliggende dekvloer gepleisterd zijn. Verbindingsnaden van het gebouw in de dragende
26
Woonoppervlakken - Ruimten in woongebouwen en -huizen, afdelings- en ziekenkamers in ziekenhuizen, kamers in hotels en jeugdherbergen, keukens en toiletten. Kantooroppervlakken Oppervlakken met personenconcentraties - Oppervlakken met tafels enz., zoals in scholen, cafés, restaurants, eetzalen, leeskamers, ontvangstruimten. - Oppervlakken met vaste stoelen, zoals in kerken, theaters, bioscopen, conferentieruimten, collegezalen, vergaderzalen, wachtkamers, stationsrestauraties. - Oppervlakken zonder obstakels voor de mobiliteit van personen, zoals in musea, expositieruimten enz., evenals toegangsoppervlakken in openbare gebouwen en overheidsgebouwen, hotels, ziekenhuizen, stationshallen. - Oppervlakken met mogelijke lichamelijke activiteiten van personen zoals danszalen, gymnastiekzalen, podia. - Oppervlakken met mogelijk gedrang van mensen zoals in gebouwen met openbare evenementen, bijvoorbeeld concertzalen, sporthallen met tribunes, terrassen en toegangsgebieden en perrons. Verkoopoppervlakken - Oppervlakken in winkels - Oppervlakken in warenhuizen Oppervlakken met mogelijke stapeling van goederen inclusief toegangsoppervlakken - Magazijnoppervlakken inclusief opslag van boeken en dossiers.
ondergrond mogen niet door verwarmingselementen worden doorkruist. Dragende ondergrond De dragende ondergrond moet voldoende droog zijn voor het aanbrengen van de lastverdeellaag en moet een vlak oppervlak hebben. Er mogen zich geen puntvormige verhogingen, leidingen of iets dergelijks op bevinden waardoor geluidsbruggen kunnen ontstaan en/of die tot variaties in de dekvloerdikte kunnen leiden.
7,5
bracht. Met de daarvoor noodzakelijke constructiehoogte moet op de bouwtekeningen rekening zijn gehouden. Niet-gebonden stortlagen van natuurof breekzand mogen niet worden gebruikt voor het egaliseren.
Opmerking: Voor oppervlakken met industriele exploitatie E2 of magazijnbenutting zie EN 1991-1-1 punt 6.3.2
Via het op de bouwlocatie te onderhouden hoogtereferentiepunt per verdiepingsvloer moet gecontroleerd worden of de geplande constructiehoogte overal gegarandeerd is.
Als er leidingen op de dragende ondergrond zijn aangebracht, moeten deze vastgelegd zijn. Door egalisering moet weer een vlak oppervlak worden gerealiseerd waarop de isolatielaag, of in ieder geval de contactgeluidisolatie, kan worden aange-
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Constructieafdichting Onderdelen van het gebouw die aan de aarde grenzen, dus beganegrondvloeren van niet onderkelderde gebouwen of keldervloeren, moeten afhankelijk van de belasting in kwestie zijn afgedicht. De noodzaak en de vorm van deze werkzaamheden vallen onder de beslissingen die moeten worden genomen voor de hoogbouw en zijn, indien van toepassing, een constructietechnische voorwaarde voor het aanbrengen van de oppervlakteverwarming. Omdat deze constructieafdichtingen kunnen worden gerealiseerd met materialen die weekmakers of oplosmiddelen afscheiden, moet voorafgaand aan het aanbrengen van de polystyreenisolatie een laag Uponor tussenfolie PE-type 100 worden gelegd. Informatie: De Uponor polyethyleenfolie PE-Type 200 is geen afdichting volgens DIN 18195. Zij is echter een „dampdichte laag met remmende werking“. Indien bij betonvloeren het gevaar van resterend betonvocht met uitdiffunderend water, dat zou kunnen leiden tot beschadiging van de topbedekking, dan kan de Uponor PE-folie door deze in twee lagen op de betonvloer te leggen als buffer werken om het resterende betonvocht zoveel mogelijk van de vloerconstructie te weren. De dosis uitdiffunderend water wordt zo ver begrensd dat dit niet leidt tot schade aan de topvloerbedekking
lagen op de ruwe vloer. Er dient rekening gehouden te worden met de extra bij lichte vloerconstructies. Naargelang van hun toestand dienen beschadigde plankenvloeren in bestaande bouw te worden gerenoveerd. Voorwaarde voor voldoende stabiele ondergrond is, dat de vloerdelen „gezond“ zijn, vastliggen en in staat zijn om te dragen. Door de schroeven van de planken aan te draaien, kan een deel van de oneffenheden al worden verholpen. Scheuren en knoestgaten in de plankenvloer moeten worden gedicht. Eerst dan kan met het aanbrengen van de isolatielaag dan wel met de oppervlakteverwarming worden begonnen. „Doorzakken“ van de houten vloer kan door egalisatielagen dan wel droge lastverdeellagen niet worden opgeheven. Naar gelang van de egalisatiehoogte zijn onder andere de volgende egalisatielagen mogelijk:
ook beschermd en is een eenduidige scheiding gegarandeerd. De afdichting boven de dekvloer kan met een dichtlijmsysteem of een dichtende verflaag worden uitgevoerd. Egalisatielagen Wanneer de dragende ondergrond niet aan de vereiste vlakheidtoleranties voldoet, dan is egalisatie van het niveau door middel van een geschikte egalisatielaag noodzakelijk. Deze eis geldt voor houten vloeren en betonvloeren in de nieuwbouw en in de bestaande bouw. Hiervoor zijn onder andere anhydrietgietdekvloeren of kunstharsveredelde sneldekvloeren geschikt. Er dient rekening gehouden te worden met de fabrikanteninformatie met betrekking tot de installatierijpheid– restvochtigheid in de betreffende egalisatielaag en aanwijzingen over de gronderingen dan wel hecht-
Onafgewerkte betonvloer met egaliseerdekvloer (Uponor Tecto) 1 Lastverdeellaag 2 Uponor PE-Xa leiding
1
3 Uponor Tecto noppenplaat ND 30-2 in de variant randcompensatieelement
2 3
4
4 Egaliseerdekvloer 5 5 Onafgewerkte betonvloer Houten vloer met vloerdelen, droge storting en afdekplaat (Uponor Siccus) 1 Lastverdeellaag 2 Afdekking
Als er op de bouwlocatie in natte ruimtes (badkamers, douches etc.) een afdichting tegen oppervlaktewater moet worden aangebracht, dan moet deze afdichting boven de lastverdeellaag worden uitgevoerd. Hierdoor wordt automatisch de dekvloer
TE
2
1
4 Afdekplaat
3 4 6 7
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
3 Siccus
5
5 Droge storting 6 Doorsijpelbescherming 7 Houten vloerdelen in orde maken
27
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Houten vloer met vloerdelen en egalisatieplamuur (Uponor Siccus) 1 Lastverdeellaag 2 Afdekking 3 Siccus 1
TE
4 Egalisatieplamuur
2 3
5 Houten vloerdelen in orde maken
4 5
Componenten voor de vloerconstructie Folies Voor de scheiding van de vloerverwarmingselementen of extra isolaties van bouwwerkafdichtingen moet de Uponor-tussenfolie PE-type 100 worden gebruikt. De Uponor polyethyleenfolie PE-type 200 wordt gebruikt voor de afdekking van de isolatie, bijvoorbeeld bij het Uponor Classic systeem. Randisolatiestrook Randisolatiestroken vervullen belangrijke functies tussen de lastverdeellagen en opgaande gebouwelementen: scheidingslaag als contactgeluidisolatie absorptie van de warmteuitzetting van de lastverdeellaag warmte-isolatielaag tussen lastverdeellaag en koudere gebouwelementen Volgens EN 1264-4 moet de randisolatiestrook worden vastgezet, zodat hij op zijn plaats blijft als de dekvloer wordt aangebracht. De
28
voorgeschreven randnaad moet een bewegingsruimte van 5 mm overlaten voor de lastverdeellaag. De toegepaste materialen moeten aan deze eis voldoen.
achterkant uitgevoerd. Bij het ontwerp moet daarom de betreffende randisolatiestrook worden ingepland. Randisolatiestroken moeten op de laatste extra isolatielaag worden aangebracht.Uitstekende restanten van de randisolatiestrook mogen pas na het installeren van de topvloer worden verwijderd.
De Uponor randisolatiestrook van PE-LD, 8 mm dik, 150 mm hoog, met omhooggeslagen folie voldoet aan deze voorwaarde, voor gietvloeren is de strook 10 mm dik en met zelfklevende strips op de
Vakkundig gemonteerde randisolatiestroken bij uit meer lagen bestaande isolatielagen (voorbeeld: Uponor Classic) Vloeropbouw bij aan de aardbodem grenzende ruwbetonvloer 1 Lastverdeellaag 2 Uponor PE-Xa leiding
1 2 3 4
3 Uponor Classic system met afdekfolie PE -type 200 4 Warmte-isolatie
5 6
8
7
5 Contactgeluidisolatie 6 Tussenfolie PE-type 100 7 Bouwwerkafdichting 8 Betonvloer
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Warmte- en contactgeluidisolatie Isolatiematerialen moeten voldoen aan EN 13163 dan wel EN 13165 en getest zijn. De Uponor warmteen contactgeluidisolatiematerialen en de Tecto elementen en uitvlakelementen voldoen aan EN 13163 en
worden productietechnisch aan externe bewaking onderworpen. De ontwerper moet de isolatie eisen en de isolatiedikte conform EN 1264 en de geldende warmteisolatieverordening vastleggen. Hier moet men met name reke-
ning houden met de geluidsisolatie eisen voor het desbetreffende bouwproject.
Technische gegevens Uponor warmte- en contactgeluidisolatie Beschrijving
PRO 20 PRO 30 PRO 38 PRO 46 PRO 50 PUR 20 PUR 30 PUR 40 PUR 46 PUR 52 PUR 60 PUR 70
Warmtegeleideweerstand Rλ,ins [m2K/W]
Dynamische stijfheid EN 29052-1 s’ [MN/m3]
VM1)
Max. nuttige belasting
DIN 4102
Ontwerpwaarde van de warmtegeleidbaarheid [W/mK]
[dB]
[kN/m2]
B1 B1 B1 B1 B1 B1 B2 B2 B2 B2 B2 B2
0,040 0,040 0,040 0,035 0,035 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025 0,025
0,50 0,75 0,95 1,31 1,43 0,80 1,20 1,60 1,84 2,08 2,40 2,80
30 20 20 30 20 -
26 28 28 26 28 -
5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0 5,0
Bouwstofklasse
1)
VM = mate van verbetering van het contactgeluid conform DIN 4109 bij dekvloeren met een oppervlaktegerelateerd gewicht ≥ 70 kg/m2 op massieve vloeren
Eisen met betrekking tot warmte-isolatie in de nieuwbouw In de nieuwbouw moeten ten minste de warmte-isolatiebepalingen van de Europese Norm (EN 1264-4) worden nagekomen.
Minimum warmtegeleidingweerstanden van de isolatielagen onder de vloerverwarming (EN 1264-4) Toepassing
Minimum warmtegeleidingweerstand Rλ [m2K/W]
Daaronder liggende verwarmde ruimte Onverwarmde of op afstanden verwarmde daaronder liggende ruimte of direct op de aardbodem (grondwater > 5 m)* Buitenlucht ontwerptemperatuur ≥ 0°C Buitenlucht ontwerptemperatuur < 0°C; ≥ -5°C Buitenlucht ontwerptemperatuur < -5°C; ≥ -15°C
0,75 1,25 1,25 1,50 2,00
*Bij grondwaterspiegel ≤ 5 m dient een hogere R-waarde te worden aangehouden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
29
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Contactgeluidisolatie Maatregelen met betrekking tot contactgeluidisolatie moeten conform NEN 7010 worden gepland.
L’n,w,R = Ln,e,eq,R - Lw,R + 2 dB Ln,w,R (TSMR)
geëvalueerd standaard contactgeluidisolatieniveau (contactgeluidisolatiemaat) van de gehele vloerconstructie equivalent geëvalueerd standaard contactgeluidisolatieniveau (equivalente contactgeluidisolatiemaat) van de massieve vloer zonder vloerbedekking Verbeteringsmaat contactgeluidisolatie van de vloerbedekking Differentiatiemaat (veiligheidstoeslag)
Ln,e,eq,R (TSMeq’R)
Lw,R (VMR) 2 dB
Ontwerpgegevens stappenplan Stap 1. Keuze kwaliteitsklasse >> vereiste contactgeluidisolatie (Ico) Kwaliteitsklasse NEN 1070: 1999
Beleving
Gehinderden indicatief
LnT;A
Ico ( ≈ 59 – LnT;A)
1 2 3 4 5
Loopgeluiden zijn niet storend waarneembaar Loopgeluiden zijn in het algemeen niet storend waarneembaar Loopgeluiden e.d. zijn soms storend Loopgeluiden veelal hinderlijk Loopgeluiden veelvuldig hinderlijk
0–4% 5–9% 10 – 24 % 25 – 50 % > 50 %
≤ 43 ≤ 48 ≤ 53 ≤ 58 ≤ 63
≥ + 16 ≥ + 11 ≥ + 6 Bouwbesluit: +5 ≥+1 ≥-4
Stap 2. Gewenste contactgeluidisolatie (Ico)+ massa draagvloer >> vereiste ΔLlin van zwevende vloer Vereiste ΔLlin* in dB bij: Kwaliteitsklasse Ico ( ≈ 59 – LnT;A) 1 2 3 4 5
+ 16 + 11 + 6 Bouwbesluit: +5 +1 -4
massa draagvloer [kg/m²] 800 700
600
500
400
≥ 14 ≥9 0 -
≥ 18 ≥ 13 ≥8 ≥3 -
≥ 20 ≥ 15 ≥ 10 ≥5 -
≥ 23 ≥ 18 ≥ 13 ≥8 ≥3
≥ 16 ≥ 11 ≥6 ≥1 -
* Laboratoriumwaarde, rekening houdend met 4 dB marge
Stap 3. Gewenste ΔLlin van zwevende vloer >> mogelijke zwevende vloerconstructies
30
60 mm gietvloer, Uponor EPS 045 DES dik 25 mm Geen aanvulling + Isover Sonefloor dik 12 mm
+ Isover Sonefloor dik 15 mm
+ Isover Sonefloor 2x 12 mm
ΔLlin = 12 dB
ΔLlin = 23 dB
ΔLlin = 27 dB
60 mm gietvloer, Uponor EPS 045 DES dik 35 mm Geen aanvulling + Isover Sonefloor dik 12 mm
+ Isover Sonefloor dik 15 mm
+ Isover Sonefloor 2x 12 mm
ΔLlin = 19 dB
ΔLlin = 26 dB
ΔLlin = 28 dB
ΔLlin = 21 dB
ΔLlin = 25 dB
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Samendrukbaarheid/sterkte De samendrukbaarheid van de contactgeluidisolatie (dikteverschil) mag bij verwarmde dekvloeren max. 5 mm bedragen. Met een max. nominale samendrukbaarheid van 1 mm bij de Uponor PRO isolatiematerialen dan wel 2 mm bij de Uponor Tecto elementen wordt hiermee op bijzondere wijze rekening gehouden. Vanwege de bijzondere sterkte van Uponor PRO isolatie en Tecto ND 30-2 bedraagt de max. toegestane nuttige belasting 5 kN/m2. Daardoor kunnen de Uponor PRO isolatiematerialen en Tecto ND 30-2 ook worden gebruikt voor kantoorruimtes, behandelruimtes, klaslokalen, tentoonstellings- en verkoopruimtes, restaurants, kerken etc.
materialen in principe onder de Tecto elementen en dus op de dragende ondergrond worden aangebracht. Als kabels of leidingen op de dragende ondergrond worden geïnstalleerd, moet de contactgeluidisolatie boven de egaliseerlaag over het gehele oppervlak doorlopend worden geïnstalleerd. Afdekkingen Vóór het opbrengen van de verwarmde afwerklaag dienen isolatielagen te worden voorzien van een afdekking van 0,15 mm dik polyethyleenfolie of van een ander qua functie gelijkwaardig bevonden materiaal. Bij Uponor vloersystemen met losse PE type 200 afdekfolie, zoals Uponor Classic of Uponor Siccus, moeten de afzonderlijke
banen zich aan de stootkanten ten minste 80 mm, bij gietdekvloer 100 mm, overlappen. De afdekking hoeft bij toepassing van de Uponor randisolatiestrook niet aan de randen omhoog te worden getrokken, omdat de Uponor randisolatiestrook is voorzien van een gecacheerde folie die de op de rand tegelijk afgesneden afdekfolie Uponor PE type 200 voldoende overlapt. In veel oppervlaktesystemen van Uponor, zoals Uponor Tecto, zijn afdekkings- en afdichtingsfuncties al constructief geïntegreerd, zodat geen extra afdekkingen noodzakelijk zijn.
Bovendien is Tecto ND 11 geschikt voor 30 kN/m². Daarmee is geschiktheid voor gebruik voor de meest uiteenlopende toepassingstypes conform EN 1991-1-1 gegarandeerd. Alleen de lastverdeellaag moet in de dikte en qua sterkte op de vereiste nuttige belasting worden afgestemd.
Optimale geschiktheid door de van het systeem afhankelijke noppenoverlapping
Configuratie van de isolatielagen Als aanvullende warmte- en/ of contactgeluidisolatie nodig zijn, dan moeten de desbetreffende
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
31
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Lastverdeellagen Dekvloeren conform DIN 18560 De dekvloer als lastdragende en lastverdelende plaat is een van de belangrijkste componenten van de Uponor vloerverwarming. Hoe zorgvuldiger de individuele componenten op elkaar zijn afgestemd, des te langer zal de Uponor vloerverwarming probleemloos blijven functioneren. Verwarmde dekvloeren moeten voldoen aan de volgende eigenschappen: een goede omsluiting van de leidingen voor een goede warmteoverdracht voldoende sterktewaarden voldoende temperatuurbestendigheid
Cementdekvloer met Uponor dekvloercomponenten Cementdekvloeren moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd. Hierdoor wordt een hogere plasticiteit en een verbetering van het waterretentievermogen verkregen dat voorwaarde is voor een gelijkmatige en volledige omsluiting van de verwarmingsleiding. Bovendien stabiliseren de dekvloercomponenten de verwarmde dekvloer, zodat de dekvloerbedekking bij een nuttige belasting van 2 kN/m² tot 30 mm kan worden gereduceerd. Bij een dekvloerbedekking van minimaal 45 mm is een nuttige belasting van 5 kN/m² mogelijk.
Cement dekvloer met Uponor dekvloercomponenten VD 450/450N De dekvloercomponent VD 450 is geschikt voor verwarmde cement dekvloeren en -egaliseervloeren (beschermingsdekvloer). Als „scherpkorrelig zand“ met een ontoereikend meelkorrelgehalte als toeslagmateriaal wordt gebruikt, of als gladde toeslagmaterialen van moreneafzettingen of split als toeslagmateriaal worden gebruikt, adviseren wij de Uponor dekvloercomponenten VD 450N.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten VD 450/450N/ 550N alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
CT-aanleg + VD 450/450N
Bindingsfase
1223 4
Functieverwarmingsfase
≥ 4 - 5 dagen
≥ 21 dagen ≥ 24 dagen
ϑ
ϑ
Medium Medium : water : water
Bedrijfstemperatuur ≥ 28 dagen
Cementdekvloeren moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd.
Cementdekvloeren volgens DIN 18560 moeten met Uponor dekvloercomponenten kwalitatief worden verbeterd.
32
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
kingstijd met name bij warm weer minder dan 1 uur.
De cementcomponenten VD 550N heeft het bijkomende voordeel dat hij snel volledig is uitgehard waardoor vroeger opwarmen mogelijk is, na 7 dagen.
CT-aanlegt + VD 550 N
Bindingsfase
1223 4
Bij een geringere cementcomponenten dan wel een hogere verkeersbelasting is het gebruik van de bovengenoemde Uponor isolatiematerialen en Uponor cementcomponent VD 550N evenals een cementkwaliteit gelijk aan Portland CEM I 32,5 absoluut vereist.
Functieverwarmingsfase
≥ 3 dagen
≥ 7 dagen
ϑ
≥ 10 dagen
ϑ
Medium
: water Medium: water
Bedrijfstemperatuur ≥ 14 dagen
Cement dekvloer met Uponor cementcomponenten VD 550N snelbindmiddel De cementcomponenten VD 550N is geschikt voor verwarmde dekvloeren en uitvlaklagen van cement (beschermingsdekvloer), maar kan niet worden gebruikt als installatiemortel of als stortvloer. Door het vroegtijdige uitharden bedraagt de verwer-
Minimaal tijdverloop van cementdekvloer met VD 550N na het aanbrengen
Cementdekvloer met Uponor kunstharsemulsie KB 650 N Bij Uponor droogbouwsysteem Siccus wordt de lastverdeellaag boven het leidingniveau als droge of natte dekvloer (bijvoorbeeld cementdekvloer) aangebracht. Met de Uponor kunstharsemulsie KB 650 N is het mogelijk de cementdekvloer zodanig te verste-
vigen dat de dekvloerdikte tot minimaal 30 mm kan worden verlaagd. Door de samenstelling uit verschillende gemodificeerde harstypes brengt de KB 650 N een enorme stijging van de buigtreken druksterkte teweeg. De vervaardiging en installatie van de dekvloer vindt op beproefde wijze plaats.De verwarmde afwerklaag is,
afhankelijk van de weersgesteldheid en temperatuur, na circa 36 uur begaanbaar. De bindingstijd bedraagt circa 21 dagen. Daarna kan de opwarmprocedure plaatsvinden. Het verbruik KB 650 N bedraagt circa 1,5 l/m² bij 30 mm dekvloerdikte. De maximale nuttige belasting bedraagt 2 kN/m².
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
33
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Anhydriet gietvloer Anhydriet gietvloeren zijn gietvloeren die worden gemaakt van anhydrietbindmiddel en water, plus toeslagmaterialen en eventueel met toevoeging van additieven. Anhydriet gietvloeren worden in de woningbouw en in de utiliteitsbouw toegepast. Dergelijke gietvloeren zijn onder andere niet geschikt voor toepassing in de open lucht. Anhydriet gietvloeren hebben het voordeel dat ze snel en gemakkelijk te verwerken zijn en dat ze, door hun hoge vloeibaarheid, zelfnivelle-
Gebruik Uponor cementcomponenten niet voor anhydriet gietvloeren! rend zijn. Hierbij wordt de gietvloer vanuit de silo rechtstreeks met een slang naar de bestemming gevoerd. Om de vereiste dekvloerhoogte te realiseren wordt het niveau met een slangwaterpas of een laser uitgewaterpast. Na het aanbrengen wordt de gietvloer met een polijststang bewerkt om een vlak oppervlak en een homogene dekvloer te realiseren.
vloeren die direct na het aanbrengen ervan kunnen worden opgewarmd. De uithardingstijden, droogtijden en opwarmvoorschriften worden dan aangegeven door de fabrikant. De nominale dekvloerdikte voor een max. verkeersbelasting van 2 kN/m2 bedraagt 40 mm. Veel fabrikanten geven echter een leidingbedekking van 35 mm aan bij een verkeersbelasting van 2 kN/m2. Bij 5 kN/m2 wordt normaal gesproken een leidingbedekking van 65 mm aangegeven. Afhankelijk van de sterktegraad zijn geringere dekvloerdikten mogelijk; hiervoor moet echter wel de fabrikant worden geraadpleegd. Belangrijke ontwerpaanwijzingen Geen Uponor cementcomponenten gebruiken Vraag de uithardings- en functieverwarmingstijd, dekvloerdikte, max. verkeersbelasting en voeg-/naadconfiguratie bij de fabrikant op
Gietvloeren kunnen zijn opgebouwd op anhydriet- of cementbasis.
De montage van de vloerverwarming moet zorgvuldig worden uitgevoerd, omdat ook kleine naden het mogelijk maken dat de dekvloer doorloopt, waardoor er geluidsbruggen kunnen ontstaan.
34
De verdere verwerkingsrichtlijnen van de desbetreffende fabrikant moeten worden opgevolgd. Dit geldt met name voor het ontwerp van de voeg-/naadveldgrootten, toepassing in vochtige en natte ruimtes en de temperatuurbestendigheid. Conform EN 1264-4 mag het functieverwarmen op zijn vroegst na 7 dagen plaatsvinden. Er zijn echter al giet-
Optimale onderstellen voor nivelleerinrichtingen zijn voorzien van ronde poten. Het onderstel staat dan stevig en kan de afdekfolie niet beschadigen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Gietvloer van cement Deze gietvloeren zijn op cementbasis opgebouwd. Zij worden door water bij te voegen gemaakt. Gietvloeren van cement worden in de woningbouw en in de utiliteitsbouw toegepast. Door het bindmiddel cement kan men ze ook buiten en in een constant natte omgeving toepassen.
De montage van de vloerverwarming moet zorgvuldig worden uitgevoerd omdat ook kleine naden het mogelijk maken dat de dekvloer doorloopt, waardoor er geluidsbruggen kunnen ontstaan.
Evenals bij anhydriet gietvloeren hebben cement gietvloeren het voordeel van snelle en gemakkelijke verwerking en zelfnivellering. Ze worden rechtstreeks vanuit de silo met een slang naar hun bestemming geleid. Om de vereiste dekvloerhoogte te realiseren wordt het niveau met een slangwaterpas of een laser uitgewaterpast. Na het aanbrengen wordt de gietvloer met een polijststang bewerkt om een vlak oppervlak en een homogene dekvloer te realiseren.
Gebruik Uponor cementcomponenten niet voor cement gietvloeren!
De verdere verwerkingsrichtlijnen van de desbetreffende fabrikant moeten worden opgevolgd. Dit geldt met name voor het ontwerp van de voeg-/naadveldgrootten en de temperatuurbestendigheid. Conform EN 1264-4 mag het functieverwarmen op zijn vroegst na 7 dagen plaatsvinden. De nominale laagdikte van de dekvloer voor een max. verkeersbelasting van 2 kN/m² bedraagt 45 mm. Andere dekvloerdikten moeten worden besproken met de desbetreffende fabrikant van het dekvloermateriaal.
len evenals het gereedschap is afgestemd op de plaatdikte. Bij te lange krammen of schroeven en/of gereedschap zonder fixeermogelijkheid zouden de verwarmingsleidingen beschadigd kunnen worden. Tijdens de ontwerpfase moet gelet worden op de maximale temperatuurbelasting van de droge dekvloerplaten en op een optimale plaatsing op de onderconstructie. Zo mag bij het Uponor Siccus droogsysteem geen leidingafstand van minder dan 50 mm bij ingesneden aansluitleidingen voorkomen.
Droge dekvloer Als droge dekvloer worden vloerelementplaten voor de „droge uitbouw“ aangeduid. De platen moeten ten minste aan de volgende eisen voldoen: Geschikt voor vloerverwarming Warmtegeleidbaarheid λ ≥ 0,21 W/mK Minimale dikte 25 mm Goede verbindingsmogelijkheid (rabatnaden dan wel getrapte verbinding).
Voegentechniek
Wanneer voor de verbinding van droge dekvloerplaten behalve verlijming nog stalen krammen of schroeven worden gebruikt, moet er zorgvuldig op worden gelet, dat de lengte van deze bevestigingsmidde-
Dilatatievoegen zijn voegen in de dekvloer, die hem volledig, tot op de isolatielaag, scheiden. Bij het Uponor Tecto noppenplaatsysteem vindt daarmee scheiding tot op de afdekfolie plaats. Dilatatievoegen mogen alleen worden doorsneden door aansluitleidingen in een vlak. Hier moeten de Uponor leidingen met een 300 mm lange beschermhuls van elastisch materiaal, die een verticale bewegingsvrijheid van +/- 3 mm mogelijk maakt, worden toegepast.
Vorming van een dilatatievoeg (voorbeeld: Uponor Tecto)
Dilat
atiev
oeg
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
35
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Met geschikte dilatatievoegprofielen moet de werking van de dilatatievoeg worden zeker gesteld. De voegbreedte moet samen met het voegenplan door de ontwerper van de bouw worden opgesteld en als bestanddeel van het bouwbestek worden overhandigd aan degene die de werkzaamheden uitvoert. Bij kozijnen en deuren moeten als regel dilatatievoegen worden toegepast. De configuratie van de dilatatievoegen wordt echter ook afgestemd op de geometrische vorm van de ruimte. De van thermische omstandigheden afhankelijke lengte-uitzetting van een cement dekvloer bedraagt ca. 0,012 mm/mK. Bij anhydrietdekvloeren moet de configuratie van de dilatatievoeg met de fabrikant worden besproken. Bij keramische vloermaterialen hebben de dilatatievoegen een speciale betekenis. Beslissend is dat de dilatatievoegen in alle lagen boven de afdekking gelijk moeten verlopen. Randnaden zijn voegen of naden die de dekvloer van wanden, kolommen, trappen etc. scheiden. De randisolatiestrook moet een bewegingsruimte van 5 mm toestaan! Alle dilatatievoegen en randnaden moeten na het beëindigen van de vloerbedekkingswerkzaamheden met geschikt, elastisch materiaal worden afgedicht. Schijnvoegen (strepen die met een troffel worden getrokken) voor natte dekvloeren kunnen worden aangebracht als extra onderverdeling van de door de dilatatievoegen
36
opgedeelde dekvloervlakken. Deze schijnvoegen mogen ten hoogste tot eenderde van de dekvloerdikte, met vermijding van beschadiging van de verwarmingsleidingen, worden aangebracht. Dit wordt in de regel overal toegepast waar dilatatievoegen niet noodzakelijk zijn, maar mogelijke ontspanning in de dekvloerplaat via deze breukplaatsen moeten worden weggeleid. Deze voegen en andere eventueel opgetreden scheuren worden na de uithardingsfase en het voor de eerste maal opwarmen van de dekvloer dusdanig gesloten dat ze bestand zijn tegen de optredende krachten. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door er kunsthars in te gieten.
Info Over de configuratie van voegen en naden moet een voegenplan worden opgesteld waaruit het type en de opbouw van de voegen of naden kan worden afgelezen. Het voegenplan moet worden opgesteld door de ontwerper van de bouw en als bestanddeel van het bouwbestek worden overhandigd aan degene die de werkzaamheden uitvoert.
Functieverwarmen Anhydriet en cement dekvloeren moeten conform EN 1264, deel 4, voorafgaand aan het leggen van de vloerbedekkingmaterialen worden opgewarmd. Zoals ook bij onverwarmde dekvloeren het geval is, moet de onderneming die het vloerbedekkingmateriaal aanbrengt vooraf controleren of de vloer gereed is voor het aanbrengen van het vloerbedekkingmateriaal. Het begin van het functieverwarmen is afhankelijk van de toegepaste lastverdeellaag. De functieverwarmingsduur bedraagt standaard min. 7 dagen. Volg het functieverwarmingsprotocol en het informatieblad voor uitvoering op!
De functieverwarmingsprocedure is bedoeld voor de functiecontrole en niet voor het uitdrogen van de dekvloer totdat hij droog genoeg is om de topvloer aan te brengen!
Voor het aanbrengen van voegen moeten de algemene technische regels en de technische informatie en informatiebladen van de vakverenigingen worden opgevolgd.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Vloeropbouw
Vloerbedekkingen De volgende types vloerbedekkingmaterialen kunnen, als voldaan wordt aan een warmtegeleideweerstand van Rλ, B ≤ 0,15 m2K/W en bij toestemming van de fabrikant (desbetreffende markering), op de Uponor oppervlaktenverwarmingen worden geïnstalleerd: Vloerbedekking van textiel (tapijt) Elastische vloerbedekkingen (PVC) Parket en laminaatvloeren Keramische tegels en platen Natuursteen Betonsteen
Tweelagige installatie Een bijzonder variabele installatie van steen- en keramische bedekkingen wordt mogelijk gemaakt door een tweelagige installatie volgens EN 1264-4. Eerst wordt de vloerverwarming voorzien van een egaliseerlaag, waarop vervolgens de dekvloer of
Een stevige hechtlaag op het dekvloeroppervlak is voorwaarde voor een langdurige goede werking van de bovenvloer. Gedeeltes van het oppervlak waar delen zijn weggesleten of waar zich giet- of kruipbarsten bevinden, moeten gerepareerd worden. Voor installatie van de topvloeren moeten de speciale installatievoorwaarden voor de vloermaterialen worden opgevolgd.
zen lastverdeellaag. Als de vloer in een dikke laag mortel wordt gelegd, moet de dikte van de mortellaag afhankelijk van het type vloermateriaal worden gekozen. Bij zwevend gelegde parket- en laminaatvloeren moeten voor een max. warmtegeleideweerstand de onderlaag, eventuele luchtlagen en aanvullende tapijten worden meegerekend.
Tegellijm voor stenen en keramische vloeren die met behulp van een dunne lijmlaag worden opgebracht, moeten geschikt zijn voor vloerverwarming en voor de geko-
de specielaag op een glij-folielaag wordt aangebracht voor het aanbrengen van de vloerbekleding. Deze techniek maakt een andere dan in de egaliseerdekvloer bepaalde voegenindeling in de topbekleding mogelijk, omdat de over de glij-folie liggende laag onafhankelijk van het uitzettingsgedrag van
de egaliseerdekvloer kan bewegen. Voorwaarde is dat de over de glijfolie aangebrachte laag voldoende draagstabiel is, de egaliseerdekvloer dienovereenkomstig glad gemaakt en tot op de toelaatbare restvochtigheid uitgedroogd is.
Uitvoering C: egaliseerdekvloer met verschillende voegenconfiguratie (Voorbeeld: Uponor Tecto) 1
1 Tegelvloer 2 Dilatatievoeg
≥ 45 mm
2
3 4
≥ 20 mm
3 Dekvloer 4 Tweelaagse scheidings-/glij-folie
6
5 7
5 Dilatatievoeg 6 Egaliseerdekvloer 7 Uponor noppenplaatsysteem ND 30-2/ND 11
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
37
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Ontwerp, berekening Ontwerpcriteria De elementaire voorwaarde voor de betrouwbare werking en dus voor de tevredenheid van de klant is het gedetailleerde ontwerp van een vloerverwarming- en -koelsysteem. Het ontwerp levert de noodzakelijke gegevens zoals massastromingen, drukverliezen en watertemperaturen, die voorwaarde zijn voor het ontwerp van de warmte- dan wel koudeopwekker en van het verdeelnetwerk. Het ontwerp van een vloerverwarming en -koeling kan principieel tot zeer uiteenlopende resultaten leiden, naargelang welke criteria (energie-efficiency, behaaglijkheid, investeringskosten, bedrijfskosten) daarbij op de voorgrond staan. Om het ideale resultaat te verkrijgen kunnen met behulp van de Uponor HSE ontwerpsoftware door verandering van parameters eenvoudig verschillende eisen worden gesimuleerd. Basis voor het ontwerp van de vloerverwarming is de EN 1264-3. Temperaturen Vloeroppervlaktetemperatuur Men dient speciaal aandacht te besteden aan de vloeroppervlaktetemperatuur waarbij men rekening moet houden met de grenzen van de medisch en fysiologisch te verantwoorden vloeroppervlaktetemperatuur. Het verschil tussen de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de vloer en de standaard binnentemperatuur vormt samen met de basiskarakteristiek de grondslag voor de vermogensgrootte van het verwarmende vloeroppervlak. De maximale oppervlaktetemperaturen worden
38
bepaald door de in EN 1264 vastgelegde „Grenswarmtestroomdichtheid“ die als theoretische configuratiegrens in de configuratieschema‘s is afgebeeld. Maximale oppervlaktetemperaturen volgens EN 1264: 29°C in de verblijfszone 35°C in de randzone 33°C in badkamers
ratuur, de retourtemperatuur en de standaard binnentemperatuur volgens EN 1264 berekend. Deze bepaalt bij constante opbouw de warmtestroomdichtheid. Vergelijking (1) conform EN 1264 deel 3: ϑV – ϑR
ΔϑH = ln
Ruimtetemperatuur, ervaren temperatuur en gemiddelde stralingstemperatuur Bij een stralingsverwarming zoals de Uponor vloerverwarming kan in vergelijking met andere, minder gunstige verwarmingssystemen een aanzienlijke energiebesparing worden aangenomen. Het energiebesparingeffect zit in principe in de gunstigere temperatuur van de lucht in het vertrek en het verticale temperatuurprofiel. Voor mensen is naast de temperatuur van de lucht in het vertrek ϑL ook de gemiddelde stralingstemperatuur ϑiS van de oppervlakken die de ruimte omsluiten van belang. Hieruit resulteren zeer positieve ervaringstemperaturen. De „ervaren temperatuur“ kan gelijk worden gesteld aan de genormeerde binnentemperatuur ϑi van EN 12831 en resulteert uit het gemiddelde van de stralingstemperatuur en de temperatuur van de lucht in het vertrek. Verwarmingsmiddeltemperatuur De verwarmingsmiddeltemperatuur ΔϑH wordt als logaritmische gemiddelde waarde uit de aanvoertempe-
ϑV – ϑi ϑR – ϑi
Aanvoerontwerptemperatuur De aanvoerontwerptemperauur ϑV, Ausl. is de aanvoertemperatuur die door de ontwerpruimte, dat wil zeggen door de ruimte/de randzone met de hoogste warmtestroomdichtheid dan wel de maximaal vereiste overtemperatuur van het verwarmingsmedium (met uitzondering van badkamers), wordt vastgelegd. Voor de ontwerpruimte wordt uitgegaan van een temperatuurverschil tussen aanvoer en retour (spreiding) van 4 K (randzone 3 K). De spreiding in de overige ruimten/zones met lagere warmtestroomdichtheid is overeenkomstig groter, aangezien de ontwerpaanvoertemperatuur ook voor deze verwarmingsoppervlakken bepaald is. Belangrijk: bij het bepalen van de ontwerpaanvoertemperatuur moet erop worden gelet, dat de toegestane dekvloertemperaturen en de toegestane temperaturen voor topbedekkingen en lijmlagen niet worden overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Belasting Vz De omvang van het verwarmingcircuit bij normale, gescheiden of gecombineerde verwarmingcircuits wordt begrensd door het uit de
Berekeningsgrondslag
warmtestroomdichtheid dan wel de massastroom en de leidinglengte resulterende totaal drukverlies. Afhankelijk van de planningssituatie zijn daarom verschillende belastingen nodig.
Ontwerp De berekening van de Uponor vloerverwarming vindt plaats op basis van de basiskarakteristiek van EN 1264 -2 en de genormeerde berekening voor de benodigde verwarmingslast volgens EN 12831.
RL VL Belasting Vz voor verblijfszones of voor aparte randzones, die zich in principe voor buitenmuren van een ruimte met een maximale breedte van 1 m bevinden.
RL
Voor de installatie moet aan de wettelijke isolatievoorschriften conform de desbetreffende energiebesparingsverordeningen en EN 1264 worden voldaan. Bij keldervloeren, vloeren tegen onverwarmde of met tussenpozen verwarmde ruimtes en vloeren tegen de aarde bedraagt de minimale warmte-isolatiewaarde van de isolatie Rλ = 1,25 m2K/W. Bij scheidingsvloeren tegen verwarmde ruimtes in een woning heeft de warmte-isolatie een minimale weerstand tegen warmtedoorgang naar beneden toe van 0,75 m2 K/W. De Uponor vloerverwarming wordt bij woningen voor de ongunstigste, toch nog toegelaten topvloer ontworpen. We kunnen er niet van uitgaan dat een ruimte met een stenen topvloer ook nog jarenlang zodanig gebruikt zal worden. Als het ontwerp voor dit soort vloeren gemaakt is en er later een tapijtvloer of parket wordt aangebracht, dan kan een afdoende verwarming alleen nog gerealiseerd worden door de warmwatertemperatuur te verhogen, hetgeen een ongunstige uitwerking heeft op HR-ketels en warmtepompen. Daarom moet een ontwerp met een warmtegeleideweerstand van Rλ,B = 0,15 m2K/W worden uitgevoerd.
VL
Belasting Vz-gecombineerd (1 verwarmingcircuit met 2 Vz-oppervlakken) voor gecombineerde verblijf- en randzones.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
39
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Leidingafstanden Uit behaaglijkheidoverwegingen moet de leidingafstand voor woonen kantoorruimten op maximaal 30 cm worden begrensd. Zwembaden: een direct voetcontact met de topvloerbekleding komt in zwembaden en in sanitaire ruimten het meeste voor. Om fysiologische redenen moet de leidingafstand in de badkamer- en WCzone evenals in het omgevingsgebied van zwembaden zo gering mogelijk worden gekozen. Keukens: tijdens het ontwerp is de oppervlakte door gebruik van inbouwmeubelen niet altijd bekend, zodat de keuken zo royaal mogelijk met geringe leidingafstand moet worden ontworpen. Uitsparingen van de vloerverwarming onder inbouwobjecten moeten zoveel mogelijk worden vermeden (behalve onder schoorsteenmantels) om een constante warmteverdeling te waarborgen. Verdeleraansluitomgeving Voor de vloerverwarmingverdeler/verzamelaar worden de leidingen zeer dicht bij elkaar gelegd. Ook deze aansluitleidingen geven warmte af! Als vanwege deze aansluitleidingen een te hoge warmteafgifte of oppervlaktetemperatuur voor de desbetreffende ruimte ontstaat, dan moet een dienovereenkomstig gedeelte van de leidingen met isolatiemateriaal worden opgevuld. In principe moet men een zo kort mogelijk leidingbeloop naar de aangrenzende ruimte voorzien.
40
Aanbevolen maximale installatieafstanden Vz in cm Systeem voor zone
Badkamers, WC Keukens Verblijfszones Randzones
Tecto, Classic, klittenband, tacker, klemprofielen 10 20 30 10
Noppenplaat 14-16
Noppenfolie
Siccus
Minitec
11 16,5 22,5 11
12 12 30 12
15 15 30 15
5 10 15 10
Warmtegeleideweerstand van de vloerbedekking De warmtegeleideweerstand van de vloerbedekking is afhankelijk van de gesteldheid van het geselecteerde materiaal en kan worden afgeleid uit de documentatie van de fabrikant.
Conform EN 1264-4 moeten de leidingen op meer dan 50 mm van opstaande gebouwelementen en 200 mm van schoorstenen en open schouwen, open of gemetselde schachten en afvoerkanalen worden geïnstalleerd.
Richtwaarden voor een aantal warmtegeleideweerstanden Tapijt ca. 0,06 - 0,15 m2K/W Parket ca. 0,04 - 0,11 m2K/W PVC ca. 0,025 m2K/W Tegels, marmer ca. 0,01 - 0,02 m2K/W
Als er op parket-, PVC- of stenen vloeren deels losse tapijten worden gelegd dan moet de gemiddelde warmtegeleideweerstand Rλ, B naar rato van de oppervlakteaandelen worden berekend:
Rλ,B
= [(AGes - AB) · Rλ,Ο + AB · (Rλ,O + Rλ,T)] / AGes
Rλ,O Rλ,T Rλ,B AB AGes
= Warmtegeleideweerstand zonder tapijt = Warmtegeleideweerstand tapijt = Gemiddelde warmtegeleideweerstand = Bedekt oppervlak = Totaaloppervlak
Voorbeeld: 25 m2 tegels Rλ,O = 0,02 m2K/W bedekt met 8 m 2 tapijt Rλ,T = 0,15 m2K/W. Rλ,B Rλ,B
= [(25 - 8) · 0,02 + 8 · (0,02 + 0,15)] / 25 = 0,07 m2K/W
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Ontwerptabellen voor snelle calculatie De technische informatie bij de afzonderlijke Uponor oppervlaktevloerverwarming- en -koelingsystemen bevat ontwerpdiagrammen die een snelle, globale raming van de installatieafstand en de maximale grootte van het verwarmingcircuit mogelijk maken. De tabellen vervangen echter geen gedetailleerd ontwerp en berekening. Zij zijn gebaseerd op typische ontwerpcriteria. Bij afwijkende basisgegevens dienen de ontwerp- en drukverliesdiagrammen in combinatie met de berekeningsvergelijkingen te worden toegepast.
Toepassingsvoorbeeld (Tecto) 1. Ruimtetemperatuur 20°C 2. Vereiste ontwerpwarmtestroomdichtheid qdes 50 W/m² 3. Ontwerpaanvoertemperatuur ϑV,des 45°C 4. Cementdekvloer, nominale dikte 45 mm 5. Warmtegeleidbaarheid 1,2 W/m² 6. Geselecteerd systeem: Uponor Tecto met verwarmingsleiding 14 x 2 mm Resultaat: Bij de gegeven randvoorwaarden bedraagt het maximale installatieoppervlak Amax. = 17 m² bij een installatieafstand Vz 20. De maximale installatieafstand moet, indien nodig, worden gereduceerd met de lengte van de aansluitleidingen naar de verdeler (aanvoer en retour).
Toepassingsvoorbeeld ontwerpdiagrammen (Tecto)
Oplossingsmethode: 1. Bij het systeem „Tecto” moet voor de lastverdeellaag cementdekvloer de ontwerptabel voor ϑi = 20°C worden gekozen. 2. Kies voor de regel met de vooraf bepaalde ontwerpwarmtestroomdichtheit qdes van uw project (geen badkamers!). 3. Ga in deze regel naar rechts en kies een ontwerpaanvoertemperatuur ϑV,des. 4. Vervolgens kan op het snijpunt de benodigde installatieafstand Vz en de maximale verwarmingcircuitgrootte AFmax direct worden afgelezen. 5. Daarna voor badkamers de ontwerptabel ϑi = 24°C gebruiken.
14 x 2
Uponor Tecto belastingsoppervlak 14 voor lastverdeellaag cement dekvloer: nominale dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m2K/W ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 55,5°C1) Vz [cm] AFmax. [m2]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 10 15 15 20 25 25 30 30 30 30 30
2
5 7,5 10 10 13 13,5 14 19 20,5 26,5 32 38 42
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m2]
10 10 10 15 20 25 25 30 30 30
5 7,5 10,5 11,5 12,5 13 18,5 22 28,5 35
10 10 15 15 20 25 30
5,5 9 10 14 17 19,5 24,5
De gegevens in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ,in = 0,75 m2K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, verwijding = 3-30 K, max. verwarmingcircuitlengte = 150 m max. drukverlies per verwarmingcircuit incl. 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar gebruik bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleideweerstanden of basisgegevens het ontwerpschema op pag. 45. 1) Bij ϑV,des > 55,5°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de max. vloeroppervlaktetemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel voor badkamers van 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
41
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Ontwerp, berekening
Voorbeeld Ontwerpdiagram voor Uponor Classic belastingsoppervlak 16 met lastverdeellaag cementdekvloer en VD 450/450N/550N (su = 45 mm met λu = 1,2 W/mK)
Ontwerpdiagrammen voor de gedetailleerde berekening
30
35
40
160
102)
K
K
Grenscurve randzone Vz
K
25
K
140
120
20
K
15
K
Grenscurve verblijfszone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
40
10 K
40
Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met slechts één diagram alle anderen worden vastgesteld.
Δϑ H = ϑ H
20
− ϑi = 5
K
30
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
1. Warmtestroomdichtheid van de vloerverwarming q in [W/m2] 2. Warmtegeleidingweerstand van de vloerbedekking Rλ,B in [m2K/W] 3. Montageafstand Vz in [cm] 4. Overtemperatuur verwarmingsmedium ΔϑH = ϑH – ϑi in [K] 5. Grenswarmtestroomdichtheid door weergave van de grenskromme
180
Warmtestroomdichtheid q˙ in [W/m2]
De ontwerpdiagrammen die zich bevinden in de technische informatie bij het betreffende Uponor vloerverwarming- en -koelsysteem, maken een uitvoerig met de hand vervaardigd verwarmingsoppervlakteontwerp door middel van formulieren en geven een overzicht van de volgende invloedsgrootheden en hun onderlinge betrekking.
Vz
20
Vz
15
Vz
10
0,05
Vz cm 10 15 20 30 40
0,10
q˙ N W/m2 97,7 94,6 90,4 76,7 58,6
ΔϑN K 15,1 16,9 18,6 20,9 21,0
0,15 1) 2)
42
Grenscurve geldt voor ϑi 20°C en ϑF, maximaal 29°C alsmede voor ϑi 24°C en ϑF, maximaal 33°C Grenscurve geldt voor ϑi 20°C en ϑF, maximaal 35°C
Afleesvoorbeeld Bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur ϑV, Ausl.
Geselecteerd: installatieafstand = Vz 15
Gegeven: q˙ = 70 W/m² ϑi = 20°C Rλ,B = 0,15 m² K/W
Afgelezen: ΔϑH = 24,5 K (o.k, aangezien beneden grenscurve voor Vz 15)
Berekend: ϑV, Ausl. = ϑi + ΔϑH + (ϑv- ϑR)/2 ϑV, Ausl. = 20 + 24,5 + 5/2 ϑV, Ausl. = 47°C
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Hydraulische afstelling (Dynamisch Energie Management) regeling van Uponor, bereiken dit door op de behoefte gericht en automatisch aanpassend klokken van de betreffende waterhoeveelheid van het verwarmingcircuit (automatische afstelling), wat een statische hydraulische afstelling, zoals die bij conventionele installaties is vereist, normaal gesproken overbodig maakt.
Afhankelijk van verschillende vermogenseisen en de lengten van het verwarmingcircuit in de ruimten dan wel verwarmingszones, is het noodzakelijk om de telkens exact benodigde hoeveelheid water door de verwarmingcircuits te transporteren, die voor de dekking van de behoefte aan warmte nodig is. Moderne intelligente regelsystemen zoals de DEM
Aanwijzing: In combinatie met het DEM regelsysteem van Uponor is geen statische hydraulische afstelling nodig, wanneer de verhouding van de lengten van de verwarmingcircuits per regelzone 2:1 niet overschrijdt.
Statisch hydraulische afstelling Alle verwarmingscircuits moeten aan de verwarmingcircuitverdeler worden afgesteld op het meest ongunstige verwarmingscircuit (grootste drukverlies). Deze zogenaamde „statisch hydraulische afstelling“ is conform VOB bestanddeel van de vloerverwarminginstallatie. De statische afstelling wordt in het voorbeeld hiernaast beschreven.
Verwarmingcircuitverdeler (voorbeeld) Verwarming circuit
Massastroom verwarmingcircuit [kg/h]
Drukverlies verwarmingcircuit [mbar]
Aan aanvoerafsluiter terugregelend drukverschil [mbar]
HK 1 HK 2 HK 3 HK 4 HK 5
100 90 80 90 100
215 140 160 195 130
0 215 - 140 = 75 215 - 160 = 55 215 - 195 = 20 215 - 130 = 85
Verdelerdiagram voorbeeld: Uponor Pro 1"
100 Δp(dr)HK5
mHK5
Δp(dr)HK5
3
20
2,5
200
2
30
1
300
10
80
8
60
6
30
3
4
5
4
20
3,5
2
2,2 1
10 8
0,8
6
0,6 0,5
5 4
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80
200
[kPa]
Drukverlies Δp in
[mbar]
5 40
300 400 500
Massastroom in [kg/h]
Verwarmingcircuit massastroom (hier: verwarmingcircuit HK5) Terug te regelen verschildruk verwarmingcircuit (hier: verwarmingcircuit HK5) Voor dit voorbeeld moet voor het verwarmingcircuit HK 5 het voorinstelcijfer „2,2” op de Pro 1" aanvoerafsluiter worden ingesteld.
Alle andere verwarmingcircuits moeten dan worden afgesteld als beschreven. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de Uponor Pro 1" montagehandleiding.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
43
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Dynamisch hydraulische afstelling De hydraulica de baas met de Uponor drukverschilregelaar PV Voor grotere objecten met meer dan twee verdelers is de toepassing van de Uponor drukverschilregelaar PV aan te bevelen. Deze wordt vóór de desbetreffende verdelers gemonteerd en houdt het drukverschil bij de verdelers bij wisselende bedrijfsomstandigheden (dynamisch hydraulische afstelling) binnen een proportionele band constant. De drukverschilregeling heeft daarbij op de temperatuur, de stroming van het verwarmingsmedium en het ontwerp van het verwarmingcircuit geen invloed, maar vereenvoudigt de drukberekeningen en de plaatsing van de pompen aanzienlijk. Voor het ontwerp van de pompen moeten alleen de massastromen van alle verdelers bij elkaar worden opgeteld, voor de bepaling van de benodigde opvoerhoogte van de pompen wordt uitgegaan van het geregelde drukverschil van de ongunstigste verdeler (verdeler met het hoogste drukverschil). De Uponor drukverschilregelaar PV schept op deze wijze in combinatie met het innovatieve DEM regelsysteem van Uponor, de beste voorwaarden voor een hydraulisch optimaal afgestelde installatie.
Uponor drukverschilregelaar PV
44
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Hydraulische afstelling
Verwarmingcircuitverdeler (voorbeeld) De werking van de PV wordt beschreven in het volgende voorbeeld.
Verwarmingscircuit
Massastroom verwarmingcircuit [kg/h]
Drukverlies verwarmingcircuit [mbar]
Aan aanvoerafsluiter terugregelend drukverschil [mbar]
HK 1
100
215
0
HK 2 HK 3 HK 4 HK 5 HK 6
90 80 90 100 120
140 160 195 130 185
215 - 140 = 75 215 - 160 = 55 215 - 195 = 20 215 - 130 = 85 215 – 185 = 30
mV = totaal HK = 580 kg/h (verdeler massastroom), ΔPS = 215 mbar
Vermogensdiagram Uponor PV DN25, 5-30 kPa ΔPS
ΔPV ΔPP
1500
30 kP a
25 kP a
2000
20 kP a 21,5 k Pa
mbar
10 kP a
5 kPa
6,9
15 kP a/150
ΔPs
Totaal verdelermassastroom (totaal massastromen verwarmingcircuit) Drukverlies, dat door de verdeler constant gehouden moet worden Intern drukverlies drukverschilregelaar Totaal drukverlies voor de pompdimensionering
Total verdeelermassastroom
2500
mV
4,4
2,5
1000
1,1
mV 500
0,3
0
0,0
Intern druckverlies regelaar ΔPV
ΔPP = ΔPs + ΔPV
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Voorinstelling aan de drukverschilregelaar [aantal omwentelingen]
Verdelerdiagram voorbeeld: Uponor Pro 1"
100 Δp(dr)HK5 80
mHK5
Δp(dr)HK5
3
20
2,5
200
2
30
1
300
10 8 6
60
30
3
4
5
4
20
3,5
2
2,2 1
10 8
0,8
6
0,6 0,5
5 4
5
6 7
10
20
30
40 50 60
80
200
300 400 500
Massastroom in [kg/h]
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
[kPa]
Drukverlies Δp in
[mbar]
5 40
Verwarmingcircuit massastroom (hier: verwarmingcircuit HK5) Terug te regelen verschildruk verwarmingcircuit (hier: verwarmingcircuit HK5) Voor dit voorbeeld moet voor het verwarmingcircuit HK 5 het voorinstelcijfer „2,2” op de Pro 1" aanvoerafsluiter worden ingesteld.
Alle andere verwarmingcircuits moeten dan worden afgesteld als beschreven.
45
Verwarmen en koelen met Uponor Ontwerpaanwijzingen voor de vloerverwarming en -koeling > Regeling
Regeling Regeling verwarmen en koelen Wettelijke bepalingen en het streven naar energie- en kostenbesparend bedrijf van een verwarmingen koelinstallatie met gelijktijdig maximaal comfort voor de gebruiker vragen om een temperatuurregeling per ruimte. Bovendien moet de voor het verwarmen vereiste aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur kunnen worden geregeld. De hiervoor noodzakelijke regelcomponenten levert Uponor afhankelijk van de behoefte als geprefabriceerde in serie geproduceerde regelstations of als afzonderlijke componenten. Regeling van de aanvoertemperatuur Gewoonlijk zijn installaties met vloerverwarming- en -koelsystemen uitgerust met een aanvoertemperatuurregeling. Deze heeft bij verwarming de taak om de maximaal ver-
C-56
C-56
T-75
eiste aanvoertemperatuur afhankelijk van de buitentemperatuur aan de warmtevraag aan te passen om een zo energie-efficiënt mogelijk bedrijf van de installatie te waarborgen. Voor het standaard geval, waarin niet wordt voorzien in de ontvochtiging van de ruimtetemperatuur, heeft de aanvoertemperatuurregeling bovendien bij koeling de taak om de minimale aanvoertemperatuur afhankelijk van de ruimteluchttemperatuur en de relatieve vochtigheid van de ruimtelucht te begrenzen om onderschrijding van het dauwpunt te voorkomen. Hierdoor kan worden afgezien van een zuurstofdiffusiedichte isolatie van verdelers en verdelertoevoerleidingen. Dat houdt echter ook in, dat de bereikbare koelprestatie niet constant is, maar bij het stijgen van de luchtvochtigheid door de noodzakelijke verhoging van de aanvoertemperatuur, verlaagd kan zijn.
Temperatuurregeling voor de individuele ruimte De wens naar flexibele, individuele ruimtetemperaturen, maar ook de wettelijke voorschriften verlangen voor verwarmingen een individuele regeling van de ruimtetemperatuur. Hiertoe worden de afzonderlijke verwarmingcircuits aan de verdeler uitgerust met thermostatische aandrijvingen, die door middel van ruimteopnemers, afhankelijk van de gewenste dan wel aanwezige ruimtetemperatuur, worden aangestuurd. Om te voorkomen dat de thermische aandrijvingen tijdens koelbedrijf de verwarmingcircuitafsluiters bij stijgende temperatuur afsluiten, wat bij verwarming het geval zou zijn, is bij koeling een werkingsomkeer noodzakelijk. De Uponor regelmodule C-56 en C-35 en beschikken over een dergelijk omschakelcontact. Via een extern signaal, bijvoorbeeld van de Uponor regelaar C-46, kan daarmee van verwarmen naar koelen worden omgeschakeld.
T-75
H-56
H-56
Technische informatie over de componenten en toepassingsvoorbeelden staan vermeld in het hoofdstuk „Verdeel- en regeltechniek”.
I-76 C-56
T-75
H-56
T-54
230 V AC
alternative
C-46
230 V 24 V
M
Voorbeeld: verwarmen en koelen met Uponor temperatuurregeling voor afzonderlijke ruimten en aanvoer en verwarmen en koelen warmtepomp
46
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Grondbeginselen van de vloerkoeling
Grondbeginselen van de vloerkoeling In tegenstelling tot conventionele radiatoren, die uitsluitend in de winter voor verwarming kunnen worden gebruikt, bieden vloerverwarming- en -koelsystemen een dubbel voordeel. Zij zijn het hele jaar door inzetbaar – ‘s winters voor verwarmen, ’s zomers voor koelen. De extra kosten voor de koelfunctie zijn in vergelijking met de conventionele luchtkoelingen laag, vooral dan, wanneer de vereiste watertemperaturen in combinatie met brine/ water-warmtepompen of omkeerbare lucht/water-warmtepompen goedkoop ter beschikking gesteld kunnen worden.
Koelprestaties
1. Geringe installatieafstanden van de leidingen: ➔ hogere koelprestaties bij hoge aanvoertemperatuur 2. Korte verwarmings- en koelcircuitlengten: ➔ lage drukverliezen bij kleine spreiding 3. Grote leidingdiameter: ➔ lage drukverliezen bij kleine spreiding 4. Topvloer met goede warmtegeleidbaarheid: ➔ betere warmteoverdracht 5. Geringe dekvloerbedekking: ➔ verbeterde regelcapaciteit bij dreigende dauwpuntoverschrijding
De bereikbare koelprestaties zijn van meerdere factoren afhankelijk. Naast de constructieve factoren (zoals leidingafstand, leidingafdekking, topbekleding), die ook voor de vloerverwarming gelden, heeft de uit behaaglijkheidoverwegingen minimaal toelaatbare oppervlaktetemperatuur van circa 20°C evenals de dauwtemperatuur van de ruimtelucht, invloed op de koelprestatie. Principieel moeten koelwatertemperaturen niet lager zijn dan 15 – 16°C om de mogelijkheid van condenswatervorming (dauwpuntonderschrijding) bij installatiecomponenten te verminderen.
Ontwerpaanwijzingen In principe kan ervan worden uitgegaan, dat vloerverwarmingen, die efficiënt ontworpen zijn voor toepassing met warmtepompen, ook optimaal geschikt zijn voor vloerkoeling.
Dauwpuntbepaling (voorbeeld) Ruimtetemperatuur 25°C, relatieve vochtigheid 60%, dauwpunttemperatuur 16,8°C 25 23
Dauwpunttemperatuur [°C]
Om bij koeling voldoende hoeveelheden water te kunnen circuleren, is het zinvol de verwarming, die de basis voor de berekeningsgrondslag vormt, met een zo laag mogelijke spreiding (σ ≤ 5 K) te ontwerpen. De bepaling van de verwarmingcircuits dient in de zin van de bovengenoemde eis zo gelijkmatig mogelijk te zijn. Aangezien de afsluitervoorinstelling bij koeling niet wordt gewijzigd, zijn de ontwerpbeginselen zoals kleine spreiding en gelijkmatige indeling van het verwarmingcircuit doorslaggevend voor goede koelprestaties. Ruimten, die niet in de koeling zijn betrokken, zoals de badkamer en keuken, moeten aan aparte verdelers worden aangesloten, die op een eigen regelcircuit (alleen verwarming) moeten worden aangesloten. Om met een verwarmings- en koeloppervlak ook een zo hoog mogelijke koelprestatie te bereiken, zijn de volgende parameters gunstig:
21 19 17 15 13 11 9 7 5 40
50
60
70
80
Relatieve luchtvochtigheid [%] Ruimtetemperatuur [°C] 20
21
22
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
23
24
25
26
27
47
Verwarmen en koelen met Uponor Verwarmen en koelen via componentoppervlakken > Grondbeginselen van de vloerkoeling
berekening van het koelvermogen gebruikt, zodat niet teruggegrepen moet worden op de geraamde waarden aan de hand van de warmteoverdrachtcoëfficiënten.
Ontwerpdiagrammen voor het ontwerp koelvermogen De gecombineerde Uponor verwarmings- en koeldiagrammen, die zich in de technische informatie van de betreffende Uponor oppervlakteverwarming en -koelsystemen bevinden, maken een gedetailleerde handmatige planning van het koeloppervlak mogelijk. Daarbij worden de exacte formules van de EN 1264-5 als basis voor de
Analoog aan het ontwerp van het verwarmingsoppervlak gelden de volgende invloedsgrootheden en hun onderlinge betrekking: 1. Koelvermogen van het vloeroppervlak qC in [W/m2]
Vz 15
Vz 30
80
=-
60
i
5K
=1
80
10 K 8K
40
60
40
6K 20
Δ- C = - i –
0 0,05 0,10
0 z3
V
Verwarming 25
0,15
Vz
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
Δ- H
–H
Koeling
Aanwijzing: De gewenste koelvermogens kunnen alleen dan worden bereikt, wanneer zowel de gemiddelde oppervlaktetemperatuur als ook de ontwerpaanvoertemperatuur boven de temperatuur van het dauwpunt van de omgevingslucht liggen. (h-x-diagram) Ter voorkoming van condenswatervorming aan de installatiecomponenten, moet in een dauwpuntgeleide regeling van de aanvoertemperatuur worden voorzien.
20 Vz
5 z2
V
20 15 Vz Vz
5
Vz 1
Vz cm 10 15 20 25 30
-C = 4 K
Vz 10 qH W/m2 98,6 96,3 93,0 87,3 81,3
20
Koelcapaciteit qC [W/m 2]
Vz 20 Vz 25
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
Bij bepaling van telkens drie invloedsgrootheden kunnen met slechts één diagram alle andere worden vastgesteld.
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
48
2. Warmtegeleidingsweerstand van de vloerbedekking Rλ,B in [m2K/W] 3. Installatieafstand Vz in [cm] 4. Ondertemperatuur van het koudemiddel ΔϑC = ϑi – ϑC in [K] 5. Grenswarmtestroomdichtheid door weergave van de grenskromme
0 Δ-H,N K 15,9 18,1 20,3 22,0 23,6 0
10 Vz Vz cm 10 15 20 25
qC W/m2 34,8 39,8 27,5 24,5
Δ-C,N K 8 8 8 8
0,05 0,10 0,15
Afleesvoorbeeld koelen Bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur ϑV, Ausl. Gegeven: qC = 29 W/m² ϑi = 26°C Rλ,B = 0,05 m² K/W
Berekend: ϑV, Ausl. = ϑi - ΔϑC - (ϑV- ϑR)/2 ϑV, Ausl. = 26 - 9 - 2/2 ϑV, Ausl. = 16°C
Geselecteerd: installatieafstand = Vz 15 Ontwerpspreiding: ϑV- ϑR= 2 K Afgelezen: ΔϑC = 12 K
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Uittreksel
Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor Classic natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 160 Systeemcomponenten ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 161 Vloeropbouw •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 162 Ontwerpgegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 165 Montage ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 173 Technische gegevens •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 175
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
159
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor Classic natbouwsysteem Systeembeschrijving en toepassing Uponor Classic Het Uponor Classic draagelementsysteem is het ideale vloerverwarming- en koelsysteem voor variabele vloeropbouwmethoden bij nieuwbouwwoningen en
bedrijfsgebouwen. Drie verschillende mattenrasters maken de optimale aanpassing van de leidingafstanden aan de actuele warmtebehoefte mogelijk. Door de scheiding van verwarmingsniveau en isolatielaag is het systeem in combinatie met
hoogbelastbare isolatiematerialen ook uitstekend te gebruiken bij zware verkeersbelastingen, zoals die bijvoorbeeld kunnen optreden in parkeergarages, productiehallen, verkoopruimten etcetera.
Uw voordeel Dat presteren onze hoogwaardige componenten Exacte leidingaanleg: draagelement en masterclips garanderen afstanden, zowel horizontaal als verticaal, conform de normen. Stabiel klemeffect: de masterclips fixeren de leiding met het draagelement. Onbeschadigde isolatielaagafdekking: de fixatie van de leiding vindt plaats zonder perforatie van de isolatielaag. Dat betekent vrije keuze van de insolatiematerialen Eenmansmontage: flexibel, snel en eenvoudig monteren spaart dubbel – tijd en kosten.
Duidelijke lijnen in de ruimte zonder optisch storende verwarmingsapparaten: een eldorado voor architecten
160
Gegarandeerd ook een behaaglijke temperatuur op een groot oppervlak: het Uponor Classic draagelementsysteem verwarmt en koelt grenzeloos
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Systeemcomponenten Het Uponor Classic verwarmingsoppervlak bestaat uit drie op elkaar afgestemde componenten: het Uponor draagelement voor de nauwkeurige leidinginstallatie, de Uponor leidinghouders van slagvast polyamide voor de stevige fixatie van de leiding, de Uponor PE-Xa leiding volgens procedé Engel. Op elkaar passend Uponor masterclips bieden wij in twee uitvoeringen aan: voor handmatig fixeren als leidingbeugel en voor het fixeren met de clipmaster als masterleidingbeugel.
Uw voordeel Zo gaat de montage handig en snel Optimale werkhoogte van 92 cm voor een comfortabele werkhouding bij gebruikers van praktisch elke lichaamsgrootte. Ergonomische handgreep. Pareerstangen voor gemakkelijke handeling. Lemmetvergrendeling ter voorkoming van het wegglijden van de Uponor masterleidingbeugels.
Maximale handsluitkracht noodzakelijk voor een montagevriendelijke continubediening. Laadzone voor drie magazijnen Uponor masterleidingbeugels à 50 stuks. Vizier voor het veilig positioneren van de Uponor masterleidingbeugels. Centreer- en lanceerinrichting voor een snelle „cliptijd“. Vederlicht.
De clipmaster maakt van het installeren conform de normen een kinderspel. Eenvoudig de Uponor PE-Xa leiding in de Uponor masterleidingbeugel op het draagelement fixeren. Klaar! De perfecte leidingpositionering Samen met de Uponor masterclips zorgt het Uponor draagelement voor een praktische positionering van de Uponor verwarmingsleiding volgens procedé Engel.
Buigradius = 8 cm (16 x 2 mm)
Het Uponor draagelement wordt als een plat vlak vervaardigd van glad, 3 mm dik, corrosiebestendig staaldraad. Scherpe kanten die de verwarmingsleiding zouden kunnen beschadigen bestaan niet. Vloerverwarmingsleiding Naar wens kunnen de volgende typen systeemleidingen worden gelegd: Uponor PE-Xa RED (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa (16 x 2 mm) Uponor PE-Xa (17 x 2 mm) Uponor PE-Xa (20 x 2,3 mm)
DEUTSCHES PATENT
Snel, exact en solide gefixeerd: de Uponor clipmaster heeft de Uponor masterleidingbeugel stevig in zijn greep
DE 43 24 695
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
161
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 16 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 82
≥ 87
≥ 97
≥ 117
≥ 134
≥ 139
≥ 149
≥ 169
≥ 152
≥ 157
≥ 167
≥ 187
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
22
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 22 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
162
PRO 30 + PUR 70
N 22
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 17 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 83
≥ 88
≥ 98
≥ 118
≥ 135
≥ 140
≥ 150
≥ 170
≥ 153
≥ 158
≥ 168
≥ 188
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Woningscheidingsvloer tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
23
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 23 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
PRO 30 + PUR 70
N 23 A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
163
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Vloeropbouw Uponor Classic draagelementsysteem 20 Door combinatie van de isolaties voldoen de volgende opbouwconstructies aan de Europese minimum isolatie eisen volgens EN 1264-4 en aan de minimum warmte-isolatie
volgens EnEV in de nieuwbouw. Verder zijn combinaties met hogere warmte-isolatie afgebeeld. Op grond van diverse contactgeluideisen en uiteenlopende vloeren moet de constructie worden gecontroleerd.
Wanneer de warmte-isolatie beter uitgevoerd moet worden, dan moet deze bij het uitvoeringsontwerp van de vloerconstructie worden toegepast. De warmtedoorgangscoëfficiënt van deze vloeren moet dan aan de verwarmingsontwerper worden medegedeeld.
De geringere dekvloerdikte dan wel hogere nuttige belasting vereist nadrukkelijk het gebruik van de vastgestelde Uponor isolatiematerialen en Uponor dekvloercomponenten alsmede een cementkwaliteit overeenkomstig Portland CEM I 32,5.
Warmteisolatie
Isolatiecombinatie
2,0 kN/m2
5 kN/m2
VM [dB]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 30 mm N ≥ 35 mm [mm] [mm]
Opbouwhoogte A3) CT+ CAF4) VD 450/ VD 550N N ≥ 45 mm N ≥ 65 mm [mm] [mm]
28
≥ 86
≥ 91
≥ 101
≥ 121
≥ 138
≥ 143
≥ 153
≥ 173
≥ 156
≥ 161
≥ 171
≥ 191
Dikte isolatielaag
WarmtegeVM 1) leidingsweer- DIN 4109 stand
h [mm]
Rλ, ins [m2 K/W]
0,75
Vloeren tegen verwarmde ruimten PRO 30
N
EN 1264-4
26
= 30
A
h
= 30
Vloerplaten2), vloeren tegen onverwarmde ruimten in woningen en andere gebouwen
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,35 W/m2K
PRO 30 + PUR 52
N 26 A h
2,83
28
= 30 = 52 = 82
Etagevloeren tegen buitenlucht in woningen en andere gebouwen (ϑi ≥ 19°C)
Referentiewaarde volgens EnEV U = 0,28 W/m2K
A h
CT = Cementdekvloer CAF = Anhydriet gietvloer N = Minimale dekvloerdikte Td = Ontwerpbuitentemperatuur VM = Contactgeluidverbeteringsmaat
164
PRO 30 + PUR 70
N 26
1) 2)
3,55
28
= 30 = 70 = 100
Oppervlakte gerelateerd dekvloergewicht ≥ 70 kg/m2. Bouwafdichting inclusief extra constructiehoogte in acht nemen. Grondwaterspiegel ≥ 5 m
3) 4)
Maattoleranties in acht nemen. Dekvloerdikte afhankelijk van fabrikant
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpgegevens Uponor Classic ontwerpdiagrammen (verwarming) Aan de hand van onderstaande ontwerpdiagrammen kunt u snel de globale installatieafstand en de maximale omvang van het verwarmingscircuit bepalen. Deze tabellen zijn echter geen vervanging voor een uitvoerige berekening en ontwerp. Dim. 16/17 Uponor Classic 16/17 voor lastverdeellaag cementdekvloer: leidingbedekking dikte 45 mm, warmtegeleidbaarheid 1,2 W/mK
Ontwerptabel, ϑi = 20°C , Rλ,B = 0,15 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m ]
ϑV,des = 54,8°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
29 28,6 28,2 27,8 27,3 26,9 26,5 26,1 25,7 25,2 24,8 24,4 ≤ 23,9
100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50 45 ≤ 40
10 10 15 15 20 20 30 30 30 30 30 30 30
²
9 13 12,5 17,5 18 21 17 27 36 42 42 42 42
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
10 10 15 20 20 30 30 30 30 30
10 14 15,5 16 23,5 17,5 29 39,5 42 42
10 10 15 20 20 30 30
11 14 19 22 28 30,5 40,5
Ontwerptabel, ϑi = 24°C , Rλ,B = 0,02 m²K/W
ϑF,m [°C]
qdes [W/m²]
ϑV,des = 54,8°C1) Vz [cm] AFmax. [m²]
ϑV,des = 50°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
ϑV,des = 45°C Vz [cm]
AFmax. [m²]
33 32,6 32,2 31,8 31,3 30,9 30,5 ≤ 30,1
100 95 90 85 80 75 70 ≤ 65
10 10 10 10 10 10 10 10
10 10 10 10 10 10 10 10
14 14 14 14 14 14 14 14
10 10 10 10 10 10 10 10
11,5 14 14 14 14 14 14 14
14 14 14 14 14 14 14 14
De opgaven in deze ontwerpdiagrammen zijn gebaseerd op de volgende basisgegevens: Rλ,ins = 0,75 m²K/W, ϑu = 20°C, betonvloer 130 mm, spreiding = 3-30 K, maximale lengte verwarmingcircuit = 150 m maximaal drukverlies per verwarmingcircuit inclusief 2 x 5 m aansluitleiding Δp max = 250 mbar Bij andere aanvoertemperaturen, warmtegeleidingsweerstanden of basisgegevens dienen de ontwerpdiagrammen te worden gebruikt. 1) Bij ϑV,des > 54,8°C wordt de grenswarmtestroomdichtheid en daarmee de maximale vloeroppervlaktemperatuur van 29°C dan wel voor de ontwerptabel zwembaden 33°C overschreden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
165
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpdiagramen voor Uponor Classic Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 16 x 2 PE-Xa en PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
Grenscurve ran dzone Vz
160
30
35
40 K
180
30 mm
K
10 2)
25
K 16 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80 Vz 20
Vz 30
60
10 K
Vz 4
0
40
ΔH = H
20
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
166
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 17 x 2 PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm met hü = 1,2 W/mK) K
Grenscurve ran dzone Vz
160
30
35
40 K
180
30 mm
K
10 2)
25
K 17 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
120
20
K
15
K
100 Grenscurve verblijfzone Vz 1) 10
Vz 15
80 Vz 20
Vz 30
60
10 K
Vz 4
0
40
ΔH = H
20
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
0
Vz 1
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
167
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming voor Uponor Classic, 20 x 2,3 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 30 mm mit hü = 1,2 W/mK)
160
30 mm
30
K
K 35
40 K
180
25
Grenscurve randzo ne Vz 10
K 2)
20x2,3 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
20
K
15
K
120
100 Grenscurve verblijfzone Vz 10
1)
Vz 15
80
Vz 20
10 K
Vz 30
60
Vz
40
40
ΔH =
20
H
– i = 5
K
40 Vz
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
Vz
30
Vz
20
Vz
15
Vz
10
0,05
0,10
0,15 1) 2)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C
Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand.
168
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Classic, 16 x 2 PE-Xa en PE-Xa RED met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 5
35
30
160
45 mm
2)
K
25
K
20
K
15
K
16 x 2 PE-Xa
Warmtestroomdichtheid qH in [W/m2]
140
120
Grenscurve verblijfzone Vz 5
100 Vz 20
Vz 10
Vz 15
Δ H
=
H
i= –
80
Vz 30
Vz
60
10 K
40
8K
6K
40
ΔC = i –
20
0
0 z4
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
V
0,05
0
0
Vz 2
3 Vz
Vz 15
Vz 10
60
40
C = 4 K
Vz 5
20
Koelcapaciteit qC in [W/m2]
80
1)
0
Verwarming
0,10 0,15
Vz
20 z 15 V
0
Vz 1
Vz 5
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 29 °C evenals voor i 24 °C en F, max 33 °C 2) Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 35 °C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden over-schreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een l ht hti h id l d
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
169
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koeling voor Uponor Classic, 17 x 2 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
45 mm
K
40 K
Grenscurve randzone Vz 2) 10
35
30
160
K
25
K 17 x 2 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 101)
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 30
Vz
60
Δ
H
=
H
–
40
i
5K
=1
10 K 8K
40
80
60
40
6K 20
ΔC = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
4 Vz
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 29 °C evenals voor i 24 °C en F, max 33 °C 2) Grenscurve geldt voor i 20 °C en F, max 35 °C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
170
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Ontwerpschema verwarming en koelen voor Uponor Classic, 20 x 2,3 mm PE-Xa met lastverdeellaag cement dekvloer en ook VD 450/ 450N/550N (sü = 45 mm met hü = 1,2 W/mK) 180
K
160
45 mm
2)
K
30
35
40 K
Grenscurve randzone Vz 10
25
K 20x2,3 PE-Xa
120
20
K
Grenscurve verblijfzone Vz 10
100
Vz 15
Vz 20
80
Vz 3
Δ H
0
60
Vz
1)
=
– H
i
5K
=1
80
10 K
40
8K
40
60
40
6K 20
ΔC = i –
Warmtegeleidingsweerstand R,B in [m2 K/W]
0
0
4 Vz
0,05
0
3 Vz
0
Vz 2
Vz 15
C = 4 K
Vz 10
20
Koelcapaciteit qC [W/m2]
Warmtestroomdichtheid qH [W/m2]
140
0
Verwarming
0,10 0,15
20 15 z 10 V Vz Vz
Koeling
0 0,05 0,10 0,15
1)
Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 29°C evenals voor i 24°C en F, max 33°C 2) Grenscurve geldt voor i 20°C en F, max 35°C Aanwijzing: volgens EN 1264 zijn bij de bepaling van de ontwerpaanvoertemperatuur badkamers, douches, WC en dergelijke uitgesloten. De grenscurven mogen niet worden overschreden. De ontwerpaanvoertemperatuur mag maximaal de waarde: V, des = ΔH, g + i + 2,5 K aannemen. ΔH, g ontstaat uit de grenscurve verblijfszone tot de kleinste installatie afstand. Bij koeling moet de aanvoertemperatuur door middel van de dauwpunttemperatuur worden geregeld en moet een luchtvochtigheidvoeler worden opgenomen.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
171
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Drukverliesdiagram 1000
Druckverliesdiagram
800
Het drukverschil in de Uponor PE-Xa leidingen wordt aan de hand van het diagrammen bepaald.
600 500 400
1,0
200
m/
m/
s
0,7 s s
16
x2
m/
40
x2
s
17
50
m/
60
m/
x2
0,3
20
80
0,5
,3
100
0,2
. Massastroom m in [kg/h]
300
s
30
20
10 0,1
0,2
0,3
0,5
1
2
3
4
5
10
20
30
Drukverlies R [mbar/m]
172
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Montage Algemeen De volgende beknopte instructie beschrijft de montage van het Uponor Classic systeem slechts
gedeeltelijk. Houdt u zich bovendien aan de montage-instructies die bij de producten zijn ingesloten of gedownload kunnen worden.
Overzicht van de montagestappen 1
Randisolatiestrook monteren
2
Uponor isolaties aanbrengen
≥ Fl 80 ie m ß m es tr ic h
≥
10
0
m
m
3
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
173
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
4
Uponor Classic draagelement aanbrengen en onderling met mattenbinders bevestigen
5
Uponor masterleidingbeugels met clipmaster aanbrengen
6
2
T
r
·T
≥ 5 ·d Uponor PE-Xa leiding monteren
174
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Technische gegevens Uponor PE-Xa RED 16 x 2 mm Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Waterinhoud Leidingruwheid Toepassingsklasse Max. bedrijfstemperatuur Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur UV-bescherming
PE-Xa naturel met rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bei 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bei 100°C 2,05 x 10-4 1/K 130°C B2 80 mm 0,12 l/m 0,0005 mm 4 / 6 bar 70°C Verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor ≥ 0°C niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
Uponor PE-Xa leiding 16x2 mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdichtheid Soortelijke massa Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwstofklasse Min. buigradius Leidingruwheid Waterinhoud Markering op leiding
Max. constante bedrijfsdruk (water 20°C) Max. constante bedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Kortstondige bedrijfstemperatuur DIN-registernummer Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen conform DIN EN ISO 15875 conform DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4x10-4 1/K, bij 100°C 2,05x10-4 1/K 133°C B2 80 mm 0,007 mm 0,113 l/m [aanduiding strekkende meters] m < Velta PE-Xa 16x2.0 C Zuurstofdicht conform DIN 4726 EN ISO 15875 class 4/5 / 8 bar [DIN-keurmerk] 3V210 PE-X Komo vloerverw. en KOMO CV 6 bar [Merk fabrikant] [Materiaal/machine/ productie/datum-code] 18,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 10,1 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/10,1 bar 110°C 3V210 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-X 16x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 conform DIN 1988 deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (resterende rol moet in de doos worden bewaard!)
175
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 17x2mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingweerstand Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming DIN CERTO-registernummer. Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
176
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bij 100°C 2,05 x 10-4 1/K 133°C B2 85 mm 0,007 mm 0,13 l/m Uponor PE-Xa leiding PE-Xa 17 x 2.0 zuurstofdiffusiedicht DIN 4726 [DIN-getest] 3V 208 KOMO vloerverw ATG 00/2399 ÖNORM B5153 getest [productiegegevens] [lopend metergetal] 16,3 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 9,2 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/9,2 bar 3V 208 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor plus 17x2 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens DIN 1988 Deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor Uponor systeemoplossingen voor verwarmen en koelen > Vloerverwarming en -koeling > Vloersystemen voor de nieuwbouw > Uponor Classic natbouwsysteem
Uponor PE-Xa leiding 20 x 2,3 mm
0 4 / 2 3 99
Materiaal Kleur Productie Zuurstofdiffusiedichtheid Dichtheid Warmtegeleidbaarheid Lineair uitzettingscoëfficiënt Kristallietsmelttemperatuur Bouwmaterialenklasse Minimale buigradius Leidingweerstand Waterinhoud Leidingaanduiding
Maximale continubedrijfsdruk (water 20°C) Maximale continubedrijfsdruk (water 70°C) Toepassingsgebied verwarming Bedrijfstemperatuur: Bedrijfsdruk: DIN CERTO-registernummer. Leidingverbindingen Optimale montagetemperatuur Vrijgegeven watertoevoeging UV-bescherming
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
PE-Xa naturel met zwart/rode lengtestrepen volgens DIN EN ISO 15875 volgens DIN 4726 0,938 g/cm3 0,35 W/mK bij 20°C 1,4 x 10-4 1/K, bij 100°C 2,05 x 10-4 1/K 133°C B2 100 mm 0,007 mm 0,19 l/m Uponor Velta PE-Xa leiding 20 x 2,3 zuurstofdiffusiedicht DIN 4726 [DIN-getest] 3V 211 KOMO vloerverw ATG 00/2399 ÖNORM B5153 getest [productiegegevens] [lopend metergetal] 16,0 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,25) 7,0 bar (veiligheidsfactor ≥ 1,5) 70°C/8 bar max. 95°C/voor een korte periode 110°C maximaal 8 bar 3V211 PE-X verbindingskoppelingen en klemkoppelingen type Uponor PE-Xa 20x2,3 ≥ 0°C Uponor antivriesmiddel GNF materiaalklasse 3 volgens DIN 1988 Deel 4 niet-lichtdoorlatende doos (restrol moet in de doos worden bewaard!)
177
Uittreksel
Bijlagen voor de oppervlakteverwarming en -koeling Dichtheidstestrapporten, opstookrapporten, formulieren
Bijlagen Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en -koeling met het testmedium water Dichtheidstestrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 330 Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en -koeling met perslucht en inerte gassen Dichtheidstestrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 332 Opstoken volgens DIN EN 1264-4 Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 334 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 335 Opstoken voor Uponor Minitec Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 336 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 337 Opstoken voor Uponor wandverwarming Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 338 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 339 Opstoken voor Uponor industriële vloerverwarming Opstookrapport ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 340 Beschrijving •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 341 Bepaling van de werkelijke leidinglengten van het verwarmingcircuit en herberekening van de inregelstanden Formulier •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 342 Hulpmiddelen bij de handmatige berekening van de Uponor vloerverwarming Formulier •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 343 Symbolen voor de vloerverwarmingsberekening ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• 345
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
329
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en koeling met het testmedium water Dichtheidstestrapport** (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/Bouwproject*
Bouwleiding/architect*
Verwarmingsinstallatiebedrijf*
Bouwsectie/-deel/ verdieping/woning Gestelde eis
Vóór de inbouw van de dekvloer dan wel de egalisatielaag moeten de verwarmingcircuits worden getest op dichtheid met een waterdrukproef. De testdruk mag niet minder dan 4 bar en niet meer dan 6 bar bedragen.
Testpunten Visuele controle op vakkundige uitvoering van alle verbindingen uitgevoerd
Ja
Nee
Persverbindingen waren geperst, schroefverbindingen vastgeschroefd en ringverbindingen gemonteerd
Ja
Nee
Installatiecomponenten, veiligheidsafsluiters en expansievat, waarvan de nominale druktrap niet ten minste met de testdruk overeenkomen, werden van de test uitgesloten.
Ja
Nee
Installatie met koud water gespoeld, gevuld en volledig ontlucht
Ja
Nee
Bevriezingsgevaar tijdens en na de druktest is uitgesloten Let op: bij bevriezingsgevaar gebouwzone verwarmen, antivriesmiddel gebruiken of druktest uitvoeren met lucht of inerte gassen. Wanneer voor het normale bedrijf van de installatie geen verdere vorstbescherming noodzakelijk is, moeten de antivriesmiddelen door aftappen en spoelen worden verwijderd door het water ten minste driemaal te verwisselen.
Ja
Nee
Alleen bij verwarming van zwevende vloer: onmiddellijk na de inbouw van de tussenvloerplanken, dichtheid en correcte positie van de vloerverwarmingsleidingen gecontroleerd
Ja
Nee
Alleen bij Uponor Minitec: met de dichtheidstest werd bij ϑi ≥ 5°C op zijn vroegst 0,5 uur en bij ϑi = 0 - 5°C op zijn vroegst 2 uur na het maken van de leidingverbinding begonnen.
Ja
Nee
Alleen bij Uponor Minitec: omgevingstemperatuur tijdens de montage van de leidingverbindingstukken
* **
330
_________ ° C
Volledig adres Dichtheidstestrapport in aansluiting op EN 1264-4
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Systeem
Uponor Tecto Uponor Tackersysteem Uponor klemprofielsysteem Uponor Contec Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden
Leidingtype Leidingdiameter
Uponor PE-Xa
Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 Uponor Minitec Uponor Classic Uponor verwarming zwevende vloer
Uponor klittenbandsysteem Uponor Siccus Uponor Industrie
Uponor MLCP
x
mm,
Omgevingstemperatuur
°C
Watertemperatuur
°C
Maximale bedrijfsdruk
bar
x
mm
Test (testperiode 2 uur) Verdeler nr. Verwarmd oppervlak
m2
m2
m2
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
uur
uur
uur
(maximaal drukverlies pa –pe = 0,2 bar)
Tijdstip
Door uitzetting van de leidingen kan bijpompen van de persdruk noodzakelijk worden. Aansluitend moet de dichtheidstest worden uitgevoerd. Op mogelijke temperatuurschommelingen moet worden gelet. De oppervlakteverwarming was tijdens de testperiode
dicht
niet dicht
Een blijvende vormverandering aan bouwcomponenten is
niet opgetreden
opgetreden
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
331
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Dichtheidstest voor Uponor oppervlakteverwarming en koeling met perslucht en inerte gassen Dichtheidstestrapport** (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect* Verwarmingsinstallatiebedrijf* Bouwsectie/ -deel/ verdieping/ woning Alleen het leidingsysteem inclusief de verbindingen mag aan de dichtheidstest met lucht of inerte gassen worden onderworpen. Apparaten, expansievaten, Uponor verdelers/stranginregelafsluiters en andere installatiecomponenten mogen niet worden meegetest. De veiligheid van personen en goederen tijdens de test is een fundamentele eis. De test mag uitsluitend worden uitgevoerd, wannneer de verantwoordelijke technicus vooraf een grondige kennis van de te testen leidinginstallatie heeft verworven. Testpunten
Aanwijzingen bij de dichtheids-/ sterktetest
* volledig adres
332
Visuele controle op vakkundige uitvoering van alle verbindingen uitgevoerd
Ja
Nee
Persverbindingen waren geperst en schroefverbindingen vastgeschroefd
Ja
Nee
Apparaten, expansievaten, Uponor verdelers en andere installatiecomponenten zijn van de test uitgesloten
Ja
Nee
Alle leidinguiteinden zijn met metalen pluggen dan wel kappen afgesloten. Afsluitvoorzieningen gelden niet als dichte afsluitingen.
Ja
Nee
De persluchtcompressor dan wel de inertgasfles is via een geschikte drukregel- en veiligheidsafsluiter aangesloten.
Ja
Nee
Alleen bij verwarming van zwevende vloer: Onmiddellijk na de inbouw van de tussenvloerplanken, dichtheid en correcte positie van de vloerverwarmingsleidingen gecontroleerd
Ja
Nee
De indeling in kleinere testsecties (klein druk-/literproduct) biedt een hogere veiligheid en is nauwkeuriger. Op de manometer worden lekkages sneller vastgesteld dan bij grotere secties en worden eventuele lekkages sneller gelokaliseerd. Testperiode tot 100 liter. Leidingvolumes minimaal 30 minuten. Voor iedere 100 liter meer moet de testperiode met 10 minuten worden verhoogd. Door uitzetting van de leidingen kan bijpompen van de persdruk noodzakelijk worden. Temperatuurafstelling en inertietoestand moet worden afgewacht. Aansluitend moet de dichtheids-/functietest worden uitgevoerd. De dichtheid wordt vastgesteld door overeenstemming van begin- en eindtestdruk – tot op de normale schommelingen door de mediumtemperatuur en de druk op de manometer. De dichtheidstest moet met 0,11 bar en de sterktetest met maximal 3 bar worden uitgevoerd.
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Systeem
Uponor Tecto Uponor Tackersysteem Uponor klemprofielsysteem Uponor Contec Uponor sneeuw- en ijsvrijhouden
Leidingtype
Uponor PE-Xa
Leidingdiameter
Testmedium
x
Omgevingstemperatuur
Uponor klittenbandsysteem Uponor Siccus Uponor Industrie
Uponor MLCP mm,
Olievrije perslucht
Uponor noppenplaatsysteem 14 – 16 Uponor Minitec Uponor Classic Uponor verwarming zwevende vloer
x
mm
Stikstof
Kooldioxyde
Testmediumtemperatuur
Dichtheidstest
Testsectienummer
met 0,11 bar
Leidingsvolume
ltr.
ltr.
ltr.
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Sterktetest met
Begin testdruk pa
bar
bar
bar
max. 3 bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Eind testdruk pe
bar
bar
bar
Tijdstip
uur
uur
uur
Testsectie was tijdens testperiode
dicht
niet dicht
dicht
niet dicht
dicht
niet dicht
Vóór de inbedrijfname moet de installatie aan een dichtheidstest met het testmedium water volgens EN 1264-4 worden onderworpen.
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
verwarmingsinstallatiebedrijfa Datum/Stempel/Handtekening
333
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken volgens DIN EN 1264-4 Opstookrapport volgens DIN EN 1264-4 voor Uponor Classic, Siccus, klittenband-/Tacker-/klemprofiel-/noppenplaatsysteem 14-16. (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Dekvloerfirma*
Systeem
m2
Oppervlakte
Uponor Dekvloerwerkzaamheden beëindigd op
Soort dekvloer
Cement dekvloer
Anhydriet dekvloer
Calciumsulfaat gietdekvloer**
Droge dekvloer**
Fabrikaat Dikte van de dekvloer i.m. Dekvloercomponenten
Opstookverloop
cm VD 450
VD 550 N
KB 650 N
°C
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd (ten minste 4 dagen dan wel bij droge dekvloer 1 dag)
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd
De opwarming werd onderbroken van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C Buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde:
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening * volledig adres
334
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opwarmen van een vloerverwarming volgens DIN EN 1264, deel 4, door het verwarminginstallatiebedrijf Vóór de installatie van de vloerbedekkingen moet in het kader van de functiecontrole volgens EN 1264-4 de verwarmde dekvloer worden opgewarmd. De opwarming dient voor de warmtetechnische functiecontrole van de dekvloer en kan bij cement- en anhydrietdekvloeren gelijktijdig de uitdroging voor het bereiken van de deklaagrijpheid bespoedigen. Begin van de verwarming Cement dekvloer Het zo vroeg mogelijke begin van de verwarming is afhankelijk van de geselecteerde Uponor dekvloercomponenten. Bij gebruik van VD 450 en KB 650 N: niet voor de 21e dag na het storten van de deklaag. Bij gebruik van VD 550 N: niet voor de 7e dag na het storten van de deklaag (snelbindend). Anhydriet gietvloer Bij gebruik van gietdekvloer op anhydrietbasis: Begin van de verwarming volgens opgave van de fabrikant, op zijn vroegst na 7 dagen. Droge dekvloer (bij Uponor Siccus) Bij toepassing van droge dekvloerplaten kan het begin van de verwarming na 1 dag plaatsvinden.
Opwarmen Het opwarmen begint met een aanvoertemperatuur tussen 20°C en 25°C, die gedurende 3 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd moet worden. Daarna wordt de maximale ontwerptemperatuur ingesteld en nog eens 4 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd. Na het beschreven opwarmproces is nog niet gewaarborgd, dat de dekvloer de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de ruimte belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten vooral tochtverschijnselen worden vermeden. Het opwarmproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform de norm uitvoert. Ook beschermingsdekvloeren moeten vóór het opbrengen van het mortelbed en vooral van de glijfolie aan opwarming worden onderworpen. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. De inbedrijfname van de vloerverwarming na het leggen van de vloerbedekkingen mag eerst na vrijgave door de vloerbedekkingsfirma plaatsvinden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
335
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor Minitec Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Vloerenlegger*
Vloerverwarming
m2
Uponor Minitec
ingebouwd op
Grondering/egalisatiemassa** Geplande dikte van de gekozen egalisatielaag min. (fabrikant en product invullen) Grondering uitgevoerd op
mm
Egalisatielaag aangebracht op
Opstookverloop
°C
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
Ja °C
Nee
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgeverr Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
336
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
**Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van Minitec door het verwarmingsbedrijf
Volgens opgave van de fabrikant kan 2 – 7 dagen na het aanbrengen van de egalisatielaag met het opstoken worden begonnen. Het opwarmen begint met een aanvoertemperatuur van 25°C, op de tweede dag wordt de maximale ontwerptemperatuur (max. 53°C) ingesteld, hierbij mag de oppervlaktetemperatuur de 35°C niet overschrijden, indien nodig moet het opwarmrapport van de fabrikant van de egalisatielaag in acht worden genomen. Tijdens het opwarmen moet de ruimte worden belucht en ontlucht, daarbij moeten tochtverschijnselen zoveel mogelijk worden vermeden. Vóór aanvang van de beleggingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. Na het beschreven opwarmproces is nog niet gewaarborgd, dat de egalisatielaag de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden.
Het opwarmproces moet door manuele regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. De inbedrijfname van de Uponor Minitec vloerverwarming dient bij gebruik van tegels als topvloerbedekking op zijn vroegst 2 dagen na het afvoegen en bij toepassing van parket als topvloerbedekking op zijn vroegst 2 dagen na de topvloerbehandeling te worden uitgevoerd. De vrijgave voor de inbedrijfname gebeurt door de vloerbedekkingsfirma.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
337
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor wandverwarming Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarmingsinstallatiebedrijf* Stucadoorbedrijf/ droogbouwbedrijf
Wandverwarming
Uponor Siccus SW m2
Uponor Siccus wandverwarming
Uponor nat pleistersysteem
Dekvloerwerkzaamheden beëindigd op
Geselecteerde wandpleister/ droogbouwplaten
Wandpleister/droogbouwplaten aangebracht op
Opstookverloop
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa
Cementgebonden**
Gipsgebonden**
Gipskartonplaten
Gipsvezelplaten
°C
Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De opwarming werd onderbroken
van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
338
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
** Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van een wandverwarming door een verwarmingsbedrijf Vóór de installatie van de wandbekledingen moet in het kader van de functiecontrole volgens EN 1264-4 de bebording/wandpleister worden opgestookt. De opstoking dient voor de warmtetechnische functiecontrole van de bebording en kan bij het nat pleistersysteem gelijktijdig de uitdroging voor het bereiken van de eindkwaliteit bespoedigen. Begin van de verwarming Droogbouwplaten (bij Uponor Siccus SW/Uponor Siccus wandverwarming) Bij gebruik van droogbouwplaten kan de vroegst mogelijke aanvang van de verwarming na de 1e dag dan wel volgens de informatie van de fabrikant beginnen. Cementgebonden pleister (bij nat pleistersysteem). Het vroegst mogelijke begin van de verwarming is 21 dagen na het aanbrengen van het pleisterwerk. Gipsgebonden pleister (bij nat pleistersysteem) Het vroegst mogelijke begin van de verwarming is 7 dagen na het aanbrengen van het pleisterwerk dan wel volgens opgave van de fabrikant. Opstoken Het opstoken begint met een aanvoertemperatuur tusssen 20°C en 25°C, die ten minste 3 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd moet worden. Daarna wordt de maximale ontwerptemperatuur (gipskartonplaten maximaal 50°C en gipsgebonden wandpleister maximaal 50°C dan wel volgens opgave van de fabrikant) ingesteld en ten minste nog 4 dagen (bij droge dekvloer 1 dag) gehandhaafd. Hierbij mag de oppervlaktetemperatuur de 40°C niet overschrijden.
Na het beschreven opstookproces is nog niet gewaarborgd, dat de bebording/wandpleister de voor het deklaagrijpheid vereiste vochtigheidsgehalte heeft bereikt. De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingsfirma worden gecontroleerd. Voorzover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de ruimte belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten zo mogelijk tochtverschijnselen worden vermeden. Het opstookproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten op hun goede functie worden gecontroleerd. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet de dekvloer worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. Vóór aanvang van de wandbekledingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. De inbedrijfname van de Uponor wandverwarming na installatie van de wandbekledingen mag eerst na vrijgave door de wandbekledingsfirma plaatsvinden.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
339
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Opstoken voor Uponor industriële vloerverwarming Opstookrapport (In te vullen door het verwarmingsinstallatiebedrijf en de contractdocumenten bij te voegen) Opdrachtgever/ Bouwproject* Bouwleiding/ architect*
Verwarminginstallatiebedrijf* Betonfirma*
m2
Vloerverwarming
industriële vloerverwarming
Betonwerkzaamheden**
Betondikte i.m.
Opstookverloop
Buitentemperatuur bij aanvang verwarming circa
ingebouwd op
cm Betonwerkzaamheden beëindigd op °C
Begin van de opwarming op
met
°C
Maximale ontwerptemperatuur vanaf
met
°C
De maximale ontwerptemperatuur werd
dagen zonder nachtverlaging gehandhaafd.
De opwarming werd onderbroken van
tot
hernieuwde opwarming op
(zoals aan ommezijde beschreven)
De verwarmde oppervlakte was vrij van overdekkingen of bouwmaterialen
Ja
Nee
Verwarming in bedrijf
Ja
Nee
Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
°C
buitentemperatuur
°C
°C
buitentemperatuur
°C
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Overdracht van de installatie op
Aanvoertemperatuur
Bevestiging over opwarming volgens informatieblad aan ommezijde: Plaats
Opdrachtgever Datum/Stempel/Handtekening
* volledig adres
340
Datum
Bouwleiding/architect Datum/Stempel/Handtekening
Verwarmingsinstallatiebedrijf Datum/Stempel/Handtekening
** Fabrikantinformatie in acht nemen
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Beschrijving Opstoken van een industriële vloerverwarming door een verwarmingsbedrijf In het kader van de functiecontrole in aansluiting op EN 1264-4 moet het verwarmingsbeton worden opgewarmd. De opstoking dient voor de warmtetechnische functiecontrole van het verwarmingsbeton en kan gelijktijdig de uitdroging bespoedigen.
De deklaagrijpheid moet door de vloerbedekkingfirma worden gecontroleerd. Voor zover voor het behalen van de deklaagrijpheid verder verwarmen noodzakelijk is, moet dit bij reglementair bedrijf van de verwarmingsinstallatie plaatsvinden. Tijdens het verwarmen moet de hal belucht en ontlucht worden. Daarbij moeten zo mogelijk tochtverschijnselen worden vermeden.
Begin van de verwarming De functiecontrole vindt plaats op afspraak en met inachtneming van de bepalingen van de betreffende betonlegger/constructeur, omdat het zo vroeg mogelijke begin van de verwarming afhankelijk is van de kwaliteit en dikte van het beton. De benodigde tijd voor het opwarmen moet worden ingepland. Bij standaard betondikten tot 30 cm kan, na vrijgave van het betonoppervlak door de bouwleiding, de aanvang van het opwarmen circa 28 dagen na het aanbrengen van het beton plaatsvinden. Wanneer de initiële verwarming van de industriehal tijdens de verwarmingsperiode plaatsvindt, dan dient de hal vóór de verwarmingsperiode gesloten te worden. Zodoende kan de uit de omgeving opgeslagen energie in de betonplaat gebruikt worden voor het opwarmen. Opstoken Het opstoken bij standaardbetondikten tot 30 cm begint met een aanvoertemperatuur van 5 K boven de betontemperatuur, die ten minste 7 dagen moet worden vastgehouden. Daarna wordt de aanvoertemperatuur dagelijks met 5 K verhoogd, totdat de ontwerptemperatuur is bereikt. Houd de ontwerptemperatuur 1 dag vast. Laat de aanvoertemperatuur vervolgens met 10 K per dag zakken tot de bedrijfstemperatuur en stel de bedrijfstemperatuur in.
Het opstookproces moet door handmatige regeling of door een speciale regelprogrammering plaatsvinden. De weersafhankelijke regeling mag alleen voor het opwarmen worden gebruikt, als een vaste instelling van de aanvoertemperatuur mogelijk is of als er een programma beschikbaar is, dat de opwarmprocedure conform dit rapport uitvoert. Alle rand- en veldvoegen moeten worden gecontroleerd op hun goede functie. Vaste stoffen moeten uit de voegruimte worden verwijderd. Bij het uitschakelen van de oppervlakteverwarming na de opwarmfase moet het beton worden beschermd tegen tocht en snelle afkoeling. Vóór aanvang van de vloerbeleggingswerkzaamheden moet het oppervlak afkoelen. De inbedrijfname van de Uponor industriële vloerverwarming na installatie van de vloerbedekkingen mag eerst na vrijgave door de vloerbedekkingfirma plaatsvinden. Tijdens de winter mag de installatie bij vorstgevaar niet worden uitgeschakeld, voor zover geen andere beschermende maatregelen zijn getroffen
Na het beschreven opstookproces is nog niet gewaarborgd, dat het beton de voor een eventuele toepassing van vloerbedekkingen vereiste vochtigheidsgehalte voor de deklaagrijpheid heeft bereikt.
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
341
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Bepaling van de werkelijke leidinglengten van het verwarmingcircuit en herberekening van de inregelstanden Formulier Na invulling van de begin- en eindstand van de meter moet dit formulier aan de ontwerper worden overhandigd. 10
Opdrachtgever/ Bouwproject*
Datum Verdiepingnummer Verdeler nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ruimtenummer
Ruimteomschrijving
Verwarmingcircuitnummer
Inregelstanden/ waterhoeveelheid
Beginstand van de meter
Eindstand van de meter
Effectieve leidinglengte
342
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Hulpmiddelen bij de handmatige berekening van de Uponor vloerverwarming Formulier – deel 1 Opdrachtgever/ Bouwproject*
°C Datum
Verantwoordelijke medewerker
Bladzijde
QAusl
W
W
12
Verwarmend vloeroppervlak per belasting
13
14
Uit montageplanning Doorlopende aansluitingen
QH
11
Aansluitleiding
QBer
Verwarmingcircuitnummer
QN
10
15
Leidingbehoefte per verwarmingcircuit
1.
9 Ontwerpwarmtestroomdichtheid = QH/(AR · AB)
°C
m2
8
Ontwerpwamtevermogen = QN - QBer
AR m 2 AB
7
Zuivering
ϑi
6
Standaard warmtebehoefte
5
Oppervlakte zonder belasting (blind oppervlak)
4
Ruimteoppervlakte per geselecteerde vloeropbouw
3
Totale leidingbehoefte per verwarmingcircuit = LH + 2 · LA - 2 · LD
Lastverdeellaag
Ruimtetemperatuur
2
Ruimteomschrijving
Ruimtenummer
1
ϑV,des
m2K/W
Rλ,B(ung)
Aanvoer en retourleiding
AF
AF
AF
AF
LH
LA
LD
Lges
W
W/m2
m2
m2
m2
m2
m
m
m
m
Vz10 Vz15 Vz20 Vz30 a= 10 15 20 30 m/m2 m/m2 m/m2 m/m2
*volledig adres
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
343
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Formulier – deel 2 Opdrachtgever/ Bouwproject*
Verantwoordelijke medewerker
Bladzijde 24
25
26
27
Rλ,B
σ
Ro
Ru
Δθu
mH
R
ΔpH
Δpdr
/
K
m2 K/W
m2 K/W
K
kg/h
mbar/m
mbar
mbar
Umdr
m2 K/W
Maximaal drukverlies verwarmingcircuit uit kolom 25 Drukverlies in Kompakt verdeler, afsluiter open Afstelling drukverlies Drukverlies Uponor Pollux warmtemeter Drukverlies stelaandrijving Overig drukverlies (leiding, ketel, et cetera) Drukverlies circulatiepomp
(
)
Afsluitervoorinstelling aan verdeler (uit verdelerdiagram)
23
Terug te regelen drukverlies = ΔpA - ΔpH
22
Drukverlies verwarmingcircuit = R · Lges
21
Drukverlies (uit leidingweerstandsdiagram)
20
Ontwerpstroming verwarmingsmedium Q R θ -θ = FL · 1 + o + i u σ · cw Ru q · R u
19
Temperatuurverschil = θi - θu
18
Doorgangsweerstand deelwarmte naar beneden
Verwarmingcircuitnummer
Datum
Doorgangsweerstand deelwarmte naar boven = 0,093 + Rλ,B + su/λu
Ruimtenummer
Lastverdeellaag
Spreiding voor σ/ΔθH ≤ 0,5 = (θV,des - θi - ΔθH) · 2
17
°C
Warmtegeleidingweerstand vloerbedekking
16
θV,des
m2K/W
Rλ,B(ung)
Δpmax ΔpVen ΔpA ΔpWZ ΔpSt Δpson Δpges
+ ∑ + + + ∑
mbar mbar mbar mbar mbar mbar mbar
*volledig adres
344
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Verwarmen en koelen met Uponor > Bijlagen
Symbolen voor de vloerverwarmingsberekening Symbool Eenheid α AA AF AR bu B, BG, B0 D da, di dM CW KH KWL L LR m mH n, nG q qA qdes qG qN qR qu QF QH QN QN,f Qout Ro Ru Rλ,B Rλ,ins
-
Grootheid
Invloedfactoren op de berekening van de karakteristieken m2 Oppervlakte van de verblijfszone m2 Verwarmend vloeroppervlak m2 Oppervlak van de randzone Berekeningsfactor van de leiding W/(m2 · K) Systeemafhankelijke coëfficiënten m Buitendiameter leiding, in voorkomende gevallen met ommanteling m Buiten- dan wel binnendiameter van de leiding m Buitendiameter van de ommanteling kJ/kg K) Specifieke warmtecapaciteit van het water W/(m2 · K) Equivalente warmtedoorgangcoëfficiënt Karakteristieke grootheid voor warmtegelei dinginrichtingen m Breedte van de warmtegeleidinginrichtingen m Geïnstalleerde leidinglengte Exponenten voor de berekening van de karakteristieken kg/s Ontwerpstroming verwarmingsmedium Exponenten Warmtestroomdichtheid aan het vloeroppervlak W/m2 W/m2 Warmtestroomdichtheid in de verblijfszone W/m2 Ontwerpwarmtestroomdichtheid W/m2 Grenswarmtestroomdichtheid W/m2 Standaard warmtestroomdichtheid W/m2 Warmtestroomdichtheid in de randzone W/m2 Warmtestroomdichtheid naar beneden W Warmtevermogen van de vloerverwarming W Ontwerpwarmtevermogen W Standaard warmtebelasting W Standaard warmtebelasting van een vloerverwarmde ruimte W Warmtevermogen van een bijverwarming m2 K/W Bovenste doorgangsweerstand van de deelwarmte van de vloer m2 K/W Onderste doorgangsweerstand van de deelwarmte van de vloer m2 K/W Warmtegeleidingweerstand van de vloerbedekking m2 K/W Warmtegeleidingweerstand van de warmte-isolatie
Symbool Eenheid Sh
Grootheid
λ σ ϕ
Bij systemen van het type B, dikte van de warmte-isolatielaag van de onderkant van de laag tot de bovenkant van de leiding (zie prEN 1264-3:1993, afbeelding 3) m Bij systemen van het type B, dikte van de warmte-isolatielaag van de onderkant van de laag tot de onderkant van de leiding (zie prEN 1264-3:1993, afbeelding 3) m Dikte van de warmte-isolatielaag m Dikte van de leidingwand m Dikte van de afdekking boven de leiding m Dikte van de warmtegeleidinginrichting m Dikte van de dekvloer (bij systemen van het type A na aftrek van de leidingdiameter) m Leidingverdeling W/(m2 · K) Warmteovergangcoëfficiënt ˚C Gemiddelde oppervlaktetemperatuur ˚C Maximale oppervlaktetemperatuur ˚C Standaard binnentemperatuur ˚C Temperatuur van het verwarmingsmedium ˚C Retourtemperatuur ˚C Aanvoertemperatuur ˚C Temperatuur in een ruimte onder de ruimte met vloerverwarming K Overtemperatuur van het verwarmingsmedium K Overtemperatuur van het ontwerpverwarmingsmedium K Overtemperatuurgrens van het verwarmingsmedium K Overtemperatuur van het standaard verwarmingsmedium K Overtemperatuur van de ontwerpaanvoer K Ontwerpovertemperatuur van het verwarmingsmedium in de aanvoer W/(m · K) Warmtegeleidbaarheid K Spreiding ϑV – ϑR Omrekeningsfactor voor temperaturen
ψ
-
S1
Sins SR Su SWL S T α ϑF,m ϑF,max ϑi ϑm ϑR ϑV ϑu ΔϑH ΔϑH,des ΔϑH,G ΔϑN ΔϑV ΔϑV,des
m
U P O N O R G E B O U W E N T E C H N I E K A LG E M E N E T E C H N I S C H E C ATA LO G U S 0 4 / 2 0 1 2
Volumeaandeel van de noppen in de dekvloer
345
Uponor biedt zijn klanten kwaliteit, de meest actuele knowhow, service en een partnerschap dat streeft naar duurzaamheid. Als een van de leidende ondernemingen op het gebied van woning- en verzorgingstechniek staan wij bekend om onze oplossingen, die leefwerelden creëren, waarin het goed vertoeven is. Onze 'simply more' filosofie omvat de begeleiding in alle fasen van het project. Van de initialisatie tot aan de exploitatie van het gebouw. Concept en advies
Ontwerp
Uitvoering
Gebouwexploitatie
simply more
Uponor GmbH Industriestraße 56 D-97437 Hassfurt T +49 (0)9521 690-0 F +49 (0)9521 690-105
1042472 - 04/2012 ME - Wijzigingen voorbehouden
Tangstedter Landstraße 111 D-22415 Hamburg T +49 (0)40 30 986-0 F +49 (0)40 30 986-433 Prof.-Katerkamp-Straße 5 D-48607 Ochtrup T +49 (0)2553 725-77 F +49 (0)2553 725-78
www.uponor.nl www.uponor.be
Nathan Import/Export B.V. Postbus 1008 6920 BA Duiven Nederland T +31 (0)26-445 98 45 F +31 (0)26-445 93 73 E
[email protected] W www.nathan.nl
Nathan Import/Export N.V.-S.A. Lozenberg 4 1932 Zaventem België T +32 (0)2 721 15 70 F +32 (0)2 725 35 53 E
[email protected] W www.nathan.be