Uitstroommonitor praktijkonderwijs Samenvatting uitkomst volgmodules Voorjaar 2015
Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 31 mei 2015
1
Introductie
In de eerste maanden van 2015 zijn door de scholen voor praktijkonderwijs wederom de volgmodules ingevuld. Door middel van dit instrument brengen de scholen de stand van zaken van de loopbaan van de ex-leerlingen in beeld, in een periode van twee jaar nadat zij het praktijkonderwijs hebben verlaten. In januari, februari en maart 2015 is dat gedaan voor twee cohorten, te weten de leerlingen die in de zomer van 2013 en in de zomer van 2014 zijn uitgestroomd. Voor het cohort 2012-2013 is de volgmodule voor de derde keer ingevuld, en voor het cohort 2013-2014 voor de eerste keer. In het schema hieronder is één en ander samengevat.
tabel 1.1
Uitstroommetingen in het voorjaar van 2015
Cohort
Najaar 2013
Voorjaar 2014
Najaar 2014
Voorjaar 2015
Cohort 13-14
-
-
Uitstroom 2013-
Volg 1
2014 Cohort 12-13
Uitstroom 2012-
Volg 1
Volg 2
Volg 3
2013
De scholen kunnen in het systeem van de uitstroommonitor en volgmodules zelf hun rapportages samenstellen en hun gegevens benchmarken met andere scholen in hun regio. In deze notitie wordt de stand van zaken op de twee cohorten, gezien op landelijk niveau, beknopt samen gevat. Eerst volgt de stand van zaken bij de ex-leerlingen uit het cohort 2012-2013 en daarna die uit het cohort 20132014. Belangrijke toetssteen voor de uitkomsten vormt het percentage ‘bestendige uitstroom’, dat wil zeggen dat we kijken naar hoeveel procent van de ex-leerlingen na uitstroom een actieve participatie kent in de vorm van deelname aan arbeid, school of dagbesteding. De norm is dat minimaal 75% van de uitstroom in deze zin bestendig moet zijn.
2
2
Uitstroomcohort 2012-2013, volgmodule 3
Het cohort 2012-2013 bestaat in totaal uit bijna 5700 leerlingen. De scholen hebben in de eerste maanden van 2015 van 4927 van deze ex-leerlingen de status ingevuld. De respons bedraagt daarmee op leerlingniveau 86%. Dit percentage ligt in lijn met de respons bij voorgaande metingen. Van de leerlingen die in 2012-2013 de school voor praktijkonderwijs hebben verlaten, is anderhalf jaar later 43% aan het werk (zie tabel 2.1). Hetzij in een gewone baan, hetzij in een beschermde omgeving en/of in combinatie met een leertraject. Tabel 2.1
Ontwikkeling cohort 2012-2013 Uitstroom
Volg 1
Volg 2
Volg 3
Najaar ‘13
Voorjaar ‘14
Najaar ‘14
Voorjaar ‘15
n=5686
n=4850
n=5078
n=4927
28%
29%
30%
31%
Beschermde arbeid
-
-
2%
3%
Arbeid en leren, bbl
9%
10%
9%
9%
32%
34%
29%
27%
Andere school voor pro
-
-
1%
1%
Vmbo
-
-
2%
2%
Vso
-
-
4%
3%
Verhuizing buitenland
-
-
1%
2%
4%
3%
1%
1%
15%
9%
0%
0%
Dagbesteding
4%
5%
5%
5%
Geen werk of school
7%
9%
9%
9%
Onbekend
1%
2%
5%
6%
100%
100%
100%
100%
Arbeid
Leren
Verhuizing Andere opleiding in de regio
Totaal
Het percentage ex-leerlingen dat bij volgmodule 3 aan het werk is, wijkt niet substantieel af van hetgeen voorgaande metingen anderhalf jaar na uitstroom lieten zien. Datzelfde geldt ook voor het percentage leerlingen dat bij volgmodule 3 nog aan het leren is, in dit geval 27%. Op basis van voorgaande metingen is overigens de verwachting dat dit getal bij volgmodule 4 aanzienlijk daalt, naar om en nabij de 20%. Ook de andere status-categorieën tonen een beeld dat overeenkomt met voorgaande metingen van volgmodule 3: 5% van de ex-leerlingen is aangewezen op dagbesteding; 9% heeft geen werk of zit niet op school; van 6% van de exleerlingen is de status onbekend.
3
Het percentage ‘bestendige uitstroom’ bedraagt op basis van volgmodule 3, 86%. Dit is boven de norm (> 75%) en ligt in lijn met de uitkomsten van voorgaande metingen.
3
Uitstroomcohort 2013-2014, volgmodule 1
Van ongeveer 96% van de leerlingen waarvoor in het najaar van 2014 de uitstroommonitor is ingevuld, is in het voorjaar van 2015 ook de eerste volgmodule benut. Deze respons bedraagt aanzienlijk meer dan in voorgaande jaren, waarin dit percentage meestal uitkwam tussen de 80% à 85%. Besprekingen met de scholen in het schooljaar 2014-2015 wijzen uit dat deze ontwikkeling waarschijnlijk te verklaren valt door de toegenomen gebruikersvriendelijkheid van het monitorinstrument. De positie van veel leerlingen die in het schooljaar 2013-2014 het praktijkonderwijs verlieten, is een half jaar laten nog vrijwel ongewijzigd (zie tabel 3.1). Dit beeld komt overeen met de uitkomsten van voorgaande metingen. Tabel 3.1
Ontwikkeling cohort 2013-2014 Uitstroom
Volg 1
Najaar ‘14
Voorjaar ‘15
n=5807 Arbeid
24%
7%
7%
Arbeid en leren
10%
9%
Leren
29%
29%
Andere school voor pro
8%
9%
Vmbo
2%
2%
Vso
5%
5%
Verhuizing buitenland
2%
2%
Dagbesteding
4%
4%
Geen werk of school
6%
7%
Onbekend
1%
2%
100%
100%
Totaal
4
n=5549
24%
Beschermde arbeid
1
1
Dit aantal ligt ruim 160 hoger dan eind 2014 gerapporteerd in verband met het feit dat enkele scholen na het sluiten van de invoertermijn alsnog hun leerlingen hebben laten toevoegen aan de datamatrix. De bijtelling van deze leerlingen leidt voorts tot enkele minieme verschuivingen in de weergegeven percentages (afrondingsverschillen).
Veertig procent van de uitgestroomde leerlingen is aan het werk, al dan niet in combinatie met een leertraject. Nog steeds volgen vrij veel van de uitgestroomde leerlingen een half jaar later een vorm van onderwijs, waarvan 29% op het mbo en 16% op andere vormen van onderwijs zoals het vmbo. Net als bij voorgaande metingen is het percentage ‘geen werk of school’ een half jaar later licht gestegen; dat geldt ook voor het percentage ‘onbekend’. De bestendigheid van de uitstroom ligt na een half jaar op 91%; dit ligt aanzienlijk boven de norm van 75%. Bij voorgaande metingen bedroeg het percentage veelal 89%.
5