Wop
f ,r'-J
uitspraak RECHTBANK ARNHEM Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer registratienummer: AWB 07/3045 uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) VM
1 o HAART 2008
inzake \f
de erven van \
|, eisers.
tegen
^
\
de inspecteur van de Belastingdienst RivierenlandJ
i, verweerder.
I. Ontstaan en loop van het geding
O OI
Verweerder heeft aan eisers voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer fftiriJJittWiflll^t inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.683 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.352. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 4 juni 2007 de aanslag gehandhaafd. Eisers hebben daartegen bij brief van 2007, beroep ingesteld.
13 juli 2007, ontvangen bij de rechtbank op 16 juli
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. liet onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 februari 2008 te Arnhem. Risers hebben zich daar laten vertegen woordden door hun gcmachtigdefBli^^BHfe i. Namens verweerder is verschenen
A 2.
Feiten
Op grond van de stukken van liet geding en het verhandelde ter zitting slaat het volgende vast. Y^
ft yo <J&
De '"•••«• M ^ J J i l l M f c i h i . . r n « - • • H H B ) ontving in verband met zijn /.ickte sinds 200.1 jaarlijks een WA( Miitkerinuvan liet UWV. Daarvoor was hij in dienstbetrekking werkzaam als servicemonteur b i j l H B i ^ v - Na hel beëindigen van zijn dienstverband hceli zijn voormalig w c r k g c v e r f H | H . V . . gezien zijn staat van dienst bij hel bedrijf en de
registratienummer: AWIJ 07/3045
ernst van zijn ziekte, een personenauto ter beschikking gesteld aan Van I leumen voor privégebruik. Het betrof een Opel Corsa met een eataloguswaarde van € 11.777. De kosten van deze auto werden, met uitzondering van de brandstofkosten, betaald dour de voormalig werkgever. OO
Y\
In het onderhavige jaar heeft M 9 H H f e 3
^
Op 18 september 2006 is V H H S f e overleden.
K IV
'K
° kilometer gereden met de auto.
Namens igMwppÉBitis voor het jaar 2005 aangifte 1 B/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.092 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.352. In de aangifte is geen bedrag opgenomen ter zake van het privé-voordeel van de door de voormalig werkgever van v H H S H f e ter beschikking gestelde auto. Bij de aanslagregeling heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het autokostenforfait als bedoeld in artikel 3.145 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) van toepassing is op het privé-gebruik van de ter beschikking gestelde auto. Dienovereenkomstig heeft verweerder een bedrag van € 2.591 (€ 11.777 x 22%) tot het inkomen van Q H H B H H gerekend en het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning daarmee verhoogd tot € 22.683. 3. Geschil
V'
In geschil is of ^ H S P S f e in het jaar 2005 een privé-voordeel ter zake van het gebruik van de aan hem door zijn voormalig werkgever ter beschikking gestelde auto als loon in aanmerking moet nemen. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord is nog in geschil tot welk bedrag het privévoordeel in aanmerking moet worden genomen. 4. Beoordeling van het geschil Ingevolge artikel 3.82, aanhef en onderdeel a. van de Wet inkomstenbelasting 2001 (tekst 2005) wordt tot het loon gerekend het voordeel dat de belastingplichtige heeft uit een hem als werknemer in de zin van de wettelijke bepalingen van de loonbelasting ter beschikking gestelde auto. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet Ui) wordt onder werknemer verstaan de natuurlijke persoon die lot een inhoudingsplichtige in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat of van een inlunidingsplichtigc loon geniet uit een vroegere privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van hemzelf of van een ander, dan wel uit een bestaande privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking van een ander. In artikel 6. eerste lid. van de Wel LH worden als inlunidingsplichtige aangemerkt. a. degene, tot wie een of meer personen in dienstbetrekking slaan; b. degene, die aan een of mee| personen loon uil een vroegere dienstbetrekking tol hem/.elf of tol een ander verstrekt:
J
registratienummer: AWB 07/3045
e.
degene, die ingevolge een aanspraak die niet tot het loon behoort, aan een of meer personen uitkeringen of verstrekkingen uit een dienstbetrekking tot een ander doet.
Ingevolge artikel 11 a van de Wet LB (tekst 2005) behoort het genot van een ter beschikking gesteld auto niet tot het loon in de zin van de wettelijke bepalingen van de loonbelasting.
X
Ik K
Tb
Uisers stellen zich primair op Het standpunt dat V H B B R n i e t als werknemer kan worden beschouwd. V H Ë H f e h e e f t in 2005 geen loon in de zin van de loonbelasting van zijn voormalig werkgever^ffl^B.V..ontvangen. Ö f f l S S S f t h e e f t alleen een auto ter beschikking gesteld gekregen vanffiBEftB.V. Het genot van die auto behoort niet tot het loon voor de loonbelasting. Nu 8 H H H I niet als werknemer kan worden aangemerkt, kan het privé-voordeel van het gebruik van de auto niet op grond van artikel 3.82 van de Wet IB 2001 tot het loon worden gerekend, aldus eisers. Verweerder neemt het standpunt in dat flHHHB wel kwalificeert als werknemer nu hij in 2005 van het U WV een WAO-uitkering heeft ontvangen die kan worden aangemerkt als loon uit vroegere dienstbetrekking. Volgens verweerder vloeit die uitkering voort uit het vroegere dienstverband van H H U l f a n l b i f t H Ü B B.V. en dient die uitkering daarom aan ËfflüüË&B.V. te worden toegerekend. De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de hierboven vermelde tekst van artikel 3.82, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001 is de rechtbank van oordeel dat voor de toepassing van dat artikel vereist is dat de belastingplichtige aan wie een auto ter beschikking is gesteld ten opzichte van degene die de auto ter beschikking heeft gesteld als werknemer kan worden aangemerkt.
K
K •73 <£ X
K
Voor het onderhavige geval betekent dit dat beoordeeld moet worden of | relatie tot BHHM3.V. als werknemer kan worden beschouwd. Vaststaat dat mppmmjü^ in 2005 niet meer in dienstbetrekking stond tonj|§ggP|B.V. Daarnaast staat vast d a t f g ^ S B.V. in 2005 enkel de auto ter beschikking heeft gesteld aan IJHIiMliWi. Op grond van artikel 1 la van de Wet LB behoort het genot van deze auto niet tot het loon. f M H H B h e e f t in 2005 dan ook geen loon in de zin van de loonbelasting ontvangen van ^ H B B.V. Een en ander leidt ertoe d a t ^ 0 £ B.V. ten opzichte van W S H B niet als inhoudingsplichtige als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet LB optreedt. Gelet op het bepaalde in artikel 2. eerste lid, van de Wet LB brengt dit tevens mee dat geen sprake is van werknemerschap van ' B H B H H f e in zijn verhouding tot^QB5E3.V. Nu dit werknemerschap ontbreekt, kan artikel 3.82 van de Wet IB 2001 naar het oordeel van de rechtbank geen toepassing vinden. De omstandigheid d a t H t N H R H b d ° o r de onfvangst van de WAO-uitkering in relatie tol het UWV wel als werknemer kwalificeert, doet hieraan niet af. De rechtbank acht immers
louter de relatie tussen^^BB.V. en SHHHflfcvan belang. Voor verweerders opvatting dat de door het UWV uitgekeerde WAO-uitkering a a n ^ g g ^ H. V. dient te worden toegerekend en op grond daarvan werknemerschap ontstaat, biedt de leksi van artikel 2. eerste lid. van de Wet LB naar het oordeel van rechtbank geen ruimte.
registratienummer: AWB 07/3045
V?
Gelet op het vorenoverwogene kan het privé-voordeel ter zake van het gebruik van de ter beschikking gestelde auto niet tot het loon v a n B H H B H f e worden gerekend. I-let gelijk is derhalve aan eisers. Aan de beantwoording van de vraag tot welk bedrag het privé-voordeel in aanmerking moet worden genomen, komt de rechtbank niet toe. t Het beroep van eisers is gegrond. 5.
^
Proceskosten
De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (l punt voor het indienen van het beroepschrift, I punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor I). 6.
Beslissing
De rechtbank: verklaart het beroep gegrond; vernietigt de uitspraak op bezwaar; vermindert de belastingaanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 20.092 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 2.352 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers ten bedrage van 6 644, en wijst de Staa» der,Nederlanden (Ministerie van Financiën) aan dit bedrag aan eisers te voldoen; gelast dat de Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën) het door eisers betaalde griffierecht van € 39 vergoedt.
x Deze uitspraak is gedaan op
1 Q HAAKT 2
en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, in tegenwoordigheid van drs. R.P.M. Lemmen, griffier. De griffier,
*
•-
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
De rechter.
-\
registratienummer: AWB 07/3045
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddalum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer). Postbus 9030, 6H00 EM Arnhem. Bij het instellen vun hoger beroep dient hel volgende in acht te worden genomen: 1 • bij het beroepschrift wordt een afschrift vun deze uitspraak overgelegd; 2 - hel beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste hel volgende vermelden: a. de naam en hel adres van de indiener: b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.
Voor fotocoj>ie conform De <^riwJ»Naii üe RechihunkyKrnhcm