Verleningsbeschikking 2015/8099/MBA
Verleningsbeschikking datum ons kenmerk
: :
5 juni 2015 2015/8099/MBA
Naar aanleiding van uw aanvraag van 7 mei 2015 met kenmerk V&OR/UIT/2015000778, waarin u ons verzoekt om een bijdrage in de kosten van het project: “Molenwerf”, kunnen wij u berichten dat het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam (hierna: de subsidieverlener) heeft besloten u, bij besluit van 4 juni 2015, een subsidie te verlenen op grond van; de Subsidieverordening BDU Infrastructuur 2011 (hierna: de Verordening); en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); en de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds; en de overige in het onderhavige besluit gestelde voorwaarden ter realisatie van het kleine project “Molenwerf” met projectcode 30530656. Op deze subsidie zijn de algemene bepalingen en de bepalingen uit hoofdstuk 2 van de Verordening van toepassing, voor zover zij betrekking heeft op een klein project waarbij de subsidie op basis van werkelijk te maken kosten verleend wordt. BESLUIT: Artikel 1 (gegevens aanvrager) Aan Gemeente Amsterdam (hierna: de subsidieontvanger) wordt een subsidie verleend, met inachtneming van de navolgende artikelen en bovengenoemde wet- en regelgeving. Artikel 2 (subsidiebedrag) 1. De subsidie wordt bepaald op basis van de daarvoor in aanmerking komende werkelijk gemaakte kosten van het project, waarbij ten hoogste een bedrag aan subsidie wordt verleend van € 2.354.365,- (zegge: tweemiljoen driehonderdvierenvijftigduizend driehonderdvijfenzestig euro). Daarnaast neemt de Stadsregio Amsterdam een aanvullende risicoreservering op te nemen voor € 151.000,- (zegge: hondereenenvijftigduizend euro). 2. Een nadere specificatie van dit bedrag wordt weergegeven in de bij deze beschikking behorende bijlage “Berekening subsidiebijdrage”. In het subsidiebedrag is inbegrepen een vergoeding voor de kostenpost onvoorzien en kosten van voorbereiding, administratie en toezicht (VAT).
Pagina 1 van 5
Paraaf
Verleningsbeschikking 2015/8099/MBA
Artikel 3 (algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger) 1. De subsidieontvanger vrijwaart de subsidieverlener voor alle risico’s en kosten in verband met de aanbesteding van het project. 2. Conform artikel 20, lid 1, sub e van de Verordening is de subsidieontvanger gehouden om op de locatie van het project, een bouwbord te plaatsen met vermelding van ‘Subsidieverlener Stadsregio Amsterdam’ of ‘Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de Stadsregio Amsterdam’ inclusief het logo van de Stadsregio Amsterdam. 3. De subsidieontvanger is gehouden, om vanaf dagtekening van de beschikking, te komen tot afstemming van de diverse publiciteitsmomenten en start- of openingshandelingen met de subsidieverlener. Artikel 4 (prestatieverplichting, subsidiedoel en specifieke verplichtingen) 1. De bijdrage is uitsluitend bedoeld voor De bijdrage is uitsluitend bedoeld voor het realiseren van een nieuwe trambaan op Molenwerf in combinatie met een nieuwe, toegankelijke tramhalte, het verbeteren en verkeersveiliger inpassen van de fietsinfrastructuur op Molenwerf en het verwijderen van de tramhaltes Kingsfordweg en Admiraal de Ruyterweg, conform uw aanvraag van 7 mei 2015 met V&OR/UIT/2015000778. Een nadere onderbouwing van deze prestatieverplichtingen is opgenomen in bijlage “berekening subsidiebijdrage”. 2. De bijdrage is uitsluitend bedoeld voor publieke verkeersinfrastructuur ten behoeve van verbetering van het regionaal openbaar vervoer, het regionaal netwerk fiets en de verkeersveiligheid. 3. Aan de in artikel 2.1 genoemde risicoreservering zijn de volgende voorwaarden verbonden: • Indien een risico zich voordoet wordt dit tijdig besproken met de Stadsregio Amsterdam. • Indien het risico voortkomt uit een aanwijsbare fout van de gemeente Amsterdam komen de kosten voor rekening van Amsterdam • Eventuele aanvullende eisen en wensen van andere stakeholders kunnen niet worden gedekt uit de risicoreservering. Artikel 5 (aanvang project) 1. De subsidieontvanger heeft aangegeven met de uitvoering van dit project te beginnen op 1 oktober 2015. 2. De subsidieontvanger kan uiterlijk 3 maanden voor het verstrijken van de in haar aanvraag genoemde termijn een schriftelijk verzoek tot uitstel bij de subsidieverlener indienen. Pas nadat de subsidieverlener heeft beslist op dit verzoek, is de subsidieontvanger bevoegd om binnen de door de subsidieverlener gestelde termijn met de uitvoering van het project te beginnen. De subsidieverlener beslist op dit verzoek uiterlijk binnen 6 weken na ontvangst van dat verzoek. Artikel 6 (voortgang project) 1. De subsidieontvanger dient binnen 4 weken na de geplande aanvang van de uitvoering van het project, dus voor 29 oktober 2015, een verklaring van de start uitvoering in bij de subsidieverlener, vergezeld van een afschrift van het proces-verbaal van aanbesteding en de formele opdrachtverlening(en). 2. Indien de termijn, genoemd in lid 1, overschreden wordt, dient de subsidieontvanger, voor afloop van voornoemde termijn, een gemotiveerd verzoek tot uitstel in bij de Pagina 2 van 5
Paraaf
Verleningsbeschikking 2015/8099/MBA
subsidieverlener. Artikel 7 (voorschotten) 1. De subsidieontvanger kan een verzoek tot bevoorschotting indienen, vergezeld van een afschrift van het proces verbaal van aanbesteding en alle formele opdrachtverleningen, zoals genoemd in artikel 6, lid 1 van deze beschikking. 2. De subsidieverlener kan, na ontvangst van het verzoek zoals genoemd in lid 1, een eenmalig voorschot verstrekken, tot een maximum van 50% van de verleende subsidie op basis van de aangegane verplichtingen. Artikel 8 (oplevering project) 1. De subsidieontvanger dient, rekening houdend met de startdatum als genoemd in artikel 5, lid 1 van deze beschikking, en de in de subsidieaanvraag opgenomen uitvoeringsduur van het project, binnen 4 weken na oplevering, dus uiterlijk 28 oktober 2016, een verklaring van formele oplevering in bij de subsidieverlener, vergezeld van een afschrift van het proces-verbaal van oplevering. 2. Indien de termijn, genoemd in lid 1, overschreden wordt, dient de subsidieontvanger, voor afloop van voornoemde termijn, een gemotiveerd verzoek tot uitstel in bij de subsidieverlener. Artikel 9 (aanvraag subsidievaststelling, eindverantwoording) 1. Binnen 6 maanden na 30 september 2016, zijnde uiterlijk 31 maart 2017, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, bij de subsidieverlener. 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt vergezeld van een originele, goedkeurende controleverklaring (voorheen accountantsverklaring) en een door de subsidieverlener voorgeschreven prestatieverklaring, welke is opgenomen in de bijlage “prestatieverklaring” bij deze beschikking. 3. Indien de termijn, genoemd in lid 1, overschreden zal worden, dient de subsidieontvanger, voor afloop van voornoemde termijn, een gemotiveerd verzoek tot uitstel in bij de subsidieverlener. Artikel 10 (vaststelling subsidie) 1. De subsidieverlener stelt de subsidie vast binnen 3 maanden na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling. 2. Indien er geen aanvraag tot subsidievaststelling binnen de gestelde termijn is ontvangen, kan de subsidieverlener, na eenmalig rappel, binnen 3 maanden na de in artikel 9, lid 1 van deze beschikking opgenomen termijn, de subsidie ambtshalve vaststellen. 3. Indien blijkt dat door de subsidieontvanger in onvoldoende mate is voldaan aan de prestatieverplichtingen zoals opgenomen in artikel 4 van deze beschikking, kan de subsidieverlener het subsidiebedrag lager vaststellen. 4. Indien de werkelijk gemaakte subsidiabele projectkosten minder bedragen dan de berekening waarop de verleende subsidie is verleend, wordt de subsidie naar evenredigheid op een lager bedrag vastgesteld, conform artikel 27, lid 1 van de Verordening.
Pagina 3 van 5
Paraaf
Verleningsbeschikking 2015/8099/MBA
Artikel 11 (betaling) 1. De subsidieverlener verstrekt het subsidiebedrag overeenkomstig de subsidievaststelling, genoemd in artikel 10, lid 1 van deze beschikking, onder verrekening van het verstrekte voorschot. 2. Het subsidiebedrag wordt binnen 4 weken na de subsidievaststelling, genoemd in artikel 10, lid 1 van deze beschikking, verstrekt. 3. Indien de vastgestelde subsidie lager is dan het totaal van de verstrekte voorschotten, zal de subsidieverlener het teveel uitgekeerde subsidiebedrag terugvorderen.
Pagina 4 van 5
Paraaf
Verleningsbeschikking 2015/8099/MBA
Bijlage “De prestatieverklaring” zie onderstaand Modelblad
aan:
de Stadsregio Amsterdam t.a.v. het dagelijks bestuur dagtekening, Geacht bestuur, Ondergetekende verklaart hierbij dat met betrekking tot het project: “Molenwerf” met projectcode 30530656, waarvoor wij een verleningsbeschikking, d.d. 5 juni 2015 met kenmerk 2015/8099/MBA hebben ontvangen:
het project conform onze aanvraag d.d. 7 mei 2017 met kenmerk V&OR/UIT/2015000778 is uitgevoerd en formeel opgeleverd zodat voldaan is aan hetgeen in artikel 4 is opgenomen. vanaf het besluit tot subsidievaststelling: de continuïteit van het gebruik van de infrastructurele voorziening, voor het specifieke doel waarvoor de subsidie wordt verleend en de technisch-functionele instandhouding van de infrastructurele voorziening voor de termijn van 10 jaar te waarborgen, conform artikel 20, lid 1, sub c, en artikel 20, lid 1 sub d onder i van de Verordening. - zij zich verplicht binnen voornoemde termijn van 10 jaar het dagelijks bestuur van de Stadsregio formeel te informeren omtrent veranderingen in de continuïteit van het specifieke gebruik dan wel de technisch-functionele instandhouding van de betrokken infrastructurele voorziening. -
Ondertekend door / namens het College van burgemeester en wethouders
Overige verplichte bijlagen: − Proces verbaal van aanbesteding − Alle formele opdrachtverleningen − Proces verbaal van oplevering/opneming (formele overdracht van de infrastructuur van aannemer aan de wegbeheerder)
Pagina 5 van 5
Paraaf