uitleg proefje 1 spiegelbeeld schrijven antwoorden Op vraag 1 Misschien ziet je naam er een beetje kronkelig of gek uit, maar waarschijnlijk is het je wel een gelukt om je naam te schrijven. Op vraag 2 Het is moeilijk om de letters in spiegelbeeld te schrijven, omdat dit net andersom is dan je gewend bent. De spiegel draait de letters om, dus moet jij ze verkeerd om schrijven. Het zou makkelijk zijn als je je handen kon zien, want dan kon je zien wat je doet. Nu moet je helemaal afgaan op wat je voelt en in de spiegel ziet. extra uitleg Het schrijven van letters in spiegelbeeld is misschien niet zo heel moeilijk, maar wel als je alleen het spiegelbeeld kunt zien. De oriëntatie van je handen bij het schrijven baseer je gedeeltelijk op wat je ziet van je handen. Als die informatie wordt omgedraaid door de spiegel wordt het ineens een stuk moeilijker, want je moet corrigeren voor de verkeerde intuïtie. Je kunt bij dit proefje ook cijfers of getallen schrijven. Cijfers en letters kunnen ook achterstevoren worden geschreven.
uitleg Proefje 2 gat in je hand? antwoorden Op vraag 1 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven wat je dacht dat er zou gebeuren. Op vraag 2 Het lijkt net alsof er een gat in je linkerhand zit, waar je doorheen kunt kijken. Op vraag 3 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Als je met twee ogen kijkt, zie je maar één beeld. Met je linkeroog zie je je hand. Met je rechteroog zie je aan het einde van de rol papier een cirkel. Je hersenen combineren die twee dingen, waardoor het net lijkt alsof er een rond gat in je hand zit. extra uitleg Je linkeroog en je rechteroog zitten niet op precies dezelfde plek. Daardoor zie je met je linkeroog net iets anders dan met je rechteroog. Je hersenen combineren wat je met je linkeroog en rechteroog ziet tot één beeld. Hierdoor kun je met twee ogen beter diepte zien dan met één oog. Bij dit proefje zie je met je linkeroog je linkerhand en met je rechteroog een rond beeld aan het uiteinde van de koker. Die twee dingen lijken niet op elkaar, maar je hersenen combineren de twee beelden toch. Je ziet je linkerhand en het ronde beeld tegelijkertijd, waardoor het net lijkt alsof er een gat in je hand zit
uitleg Proefje 3 kriebel antwoorden Op vraag 1 De proefpersoon kan op zijn hand prima voelen waar je kriebelt. Op vraag 2 De proefpersoon zal veel te vroeg "stop" zeggen. Op vraag 3 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Voelen doe je met heel kleine knopjes in je huid die we zenuwen noemen. In je hand zitten heel veel kleine knopjes en je arm zitten maar een paar grote knoppen. Denk maar aan het verschil tussen de spatiebalk en de lettertoetsen op een toetsenbord van een computer. De grote knoppen in je arm zijn soms wel meer dan 3 cm groot. Als je over iemands arm kriebelt, kan hij het verschil niet voelen tussen 'vlakbij je elleboog' en 'in je elleboog', omdat je daar maar één knopje voor hebt. In je hand heb je heel veel knopjes, dus daar kan je prima voelen waar je gekriebeld wordt. extra uitleg Er zitten in je vingertop veel meer en kleinere drukgevoelige zenuwen dan in je arm en ze zitten dicht op elkaar. In je onderarm zitten niet zoveel drukgevoelige zenuwen en ze meten ook nog eens een groter oppervlak. Eén zenuw voelt dan het hele stuk van 3 cm in zijn eentje en dus kun je niet het verschil tussen 'vlakbij je elleboog' en 'in je elleboog'.
uitleg Proefje 4 kriebelend geluid antwoorden Op vraag 1 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven wat je dacht dat er ging gebeuren. Op vraag 2 Je voelt dat de ballon trilt als iemand tegen de ballon praat. Op vraag 3 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Geluid bestaat uit trillingen. Als je praat gaan die trillingen door de lucht. De trillingen kunnen ook door andere dingen gaan zoals de ballon. Dit kun je bij dit proefje goed voelen. Als het geluid heel hard is, dan kan het zelfs door je lichaam heen trillen. extra uitleg Geluidstrillingen kunnen zich door allerlei verschillende media voortplanten. De gespannen ballon kun je vergelijken met het trommelvlies in je oor. Deze kun je eenvoudig laten trillen. Andere media, zoals bijvoorbeeld je lichaam trillen veel moeilijker. Harde lage geluiden kunnen soms ook je lichaam laten trillen, kijk maar eens bij het proefje springerig geluid.
uitleg Proefje 5 zien in het donker antwoorden Op vraag 1 De pupil wordt kleiner. Op vraag 2 Een pupil in het donker is groter dan een pupil in het licht. Op vraag 3 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Als je vanuit het donker komt, moeten je ogen wennen aan het licht. Je pupillen worden dan kleiner. Je pupil is een soort gaatje in je ogen, waardoor licht binnenkomt. Als het gaatje groot is, dan kan er veel licht doorheen. In het donker is dat handig, want dan is er niet zoveel licht. Wanneer je met de zaklamp schijnt is er opeens wel veel licht. Om je ogen te beschermen wordt je pupil dan kleiner, zodat er niet teveel licht door het gaatje komt. In het proefje heb je kunnen hoe snel het kleiner worden gaat. extra uitleg Om te kunnen zien, moet er voldoende licht op je netvlies vallen. Om dit te kunnen regelen, kan je oog de grootte van je pupil aanpassen aan de hoeveelheid licht in de omgeving. In het donker wordt je pupil groot zodat er genoeg licht op je netvlies valt, bij fel licht wordt je pupil juist klein om je oog te beschermen. In de natuurkunde heet een gaatje dat de belichting regelt een diafragma. Een fototoestel en een microscoop hebben bijvoorbeeld zo’n diafragma om het licht te regelen.
uitleg Proefje 6 warm en koud tegelijk antwoorden Op vraag 1 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven wat je dacht dat er zou gebeuren. Op vraag 2 Met je koude linkerhand voelt het lauwe water warm aan. Op vraag 3 Met je warme rechterhand voelt het lauwe water koud aan. Op vraag 4 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Met je handen kun je niet dé temperatuur voelen, maar alleen temperatuurverschillen. Als je met je linkerhand van koud naar lauw water gaat, dan voelt het lauwe water warm aan. Als je met je rechterhand van warm naar lauw water gaat, dan voelt het lauwe water koud aan. Je voelt dus telkens het verschil tussen de eerste en tweede temperatuur en daarom voelt het lauwe water met je linkerhand anders dan met je rechterhand. extra uitleg Je kunt warmte en kou waarnemen met de temperatuurgevoelige zintuigen in je huid. Met deze zintuigen kun je geen absolute temperaturen voelen, waardoor ze niet geschikt zijn als thermometer. Maar met deze zintuigen kun je wel relatieve temperaturen of temperatuurverschillen voelen. Je merkt of iets warmer of juist kouder wordt. Het lauwe water heeft overal één temperatuur, maar dat voelt niet zo. Met je ene hand neem je een stijging van de temperatuur waar en met je andere hand een daling. Daardoor voelt het lauwe water verschillend aan voor je linker- en rechterhand. Met je linkerhand voelt het lauwe water warm aan, doordat die hand uit het koude water komt en de temperatuur in het lauwe water omhoog gaat. Met je rechterhand voelt het lauwe water koud aan, doordat die hand uit het warme water komt en de temperatuur in het lauwe water omlaag gaat.
uitleg Proefje 7 zwevende vinger antwoorden Op vraag 1 Je ziet je vingers onscherp. Het lijkt alsof er tussen je wijsvingers een stukje vinger zit met aan elke kant een nagel. Op vraag 2 Alle antwoorden zijn hier goed, als je hebt opgeschreven wat je dacht dat er ging gebeuren. Op vraag 3 Als je je wijsvingers van elkaar houdt, dan zie je het stukje vinger ertussen zweven. Als je je wijsvingers steeds verder uit elkaar beweegt, dan wordt het zwevende stukje steeds kleiner, totdat je het niet meer ziet. op vraag 4 Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt. uitleg Je linkeroog kijkt anders naar je wijsvingers dan je rechteroog. Hierdoor zie je je vingers niet precies op dezelfde plek. Dit is heel duidelijk wanneer je je vingers van elkaar beweegt. Elke oog ziet het gat tussen je vingers op een andere plek. Daardoor lijkt het alsof er twee gaten zijn. En tussen die twee gaten lijkt een stukje vinger te zweven. extra uitleg Je ziet met je linkeroog en je rechteroog niet precies hetzelfde. Dit komt doordat je ogen een beetje uit elkaar staan. Je hersenen combineren de informatie uit je beide ogen tot één beeld. Als de informatie uit je twee ogen erg op elkaar lijkt, kunnen je hersenen hier makkelijk één ruimtelijk beeld van maken. In het proefje zag je de plek in de verte als één beeld. Maar je vingers zag je dubbel. De informatie die je hersenen kregen over je vingers verschilde heel erg. Er kon niet één ruimtelijk beeld van je vingers gemaakt worden. Dit heb je pas goed door als je je vingers een stukje van elkaar beweegt. Je rechteroog ziet het gat tussen je vingers meer naar links dan je linkeroog. Zo lijkt het alsof er twee gaten tussen je wijsvingers zitten. En tussen die twee gaten lijkt er een stukje vinger te zweven. Als je je vingers erg ver van elkaar beweegt, dan overlappen de twee gaten en verdwijnt het zwevende stukje vinger. Herhaal dit proefje maar eens, en knijp dan afwisselend je linker- of je rechteroog dicht. Je kunt dan duidelijk het verschil merken tussen wat je linkeroog ziet en wat je rechteroog ziet.