UITKERINGSREGLEMENT STICHTING INDIVIDUELE TERUGBETALINGEN AMSTERDAM (Stichting ITA) Voorgeschiedenis: Uit het rapport “Girodienst der Gemeente Amsterdam Niet Opgevraagde tegoeden/Tweede Wereldoorlog”, opgesteld door drs. H.G.M. Blocks, d.d. 7 december 2013 (hierna rapport Gemeentegiro Amsterdam), blijkt dat het saldo van na WO II niet opgevraagde tegoeden van de Girodienst der Gemeente Amsterdam “ zeer waarschijnlijk” ten bate is gekomen van de gemeente Amsterdam. In eerder onderzoek dat in 1999 ten behoeve van de commissie-Scholten plaatsvond, is geconcludeerd dat de betreffende tegoeden niet konden worden geïdentificeerd. Door het onderzoek waarvan het rapport Gemeentegiro Amsterdam verslag doet zijn nu de namen van de oorspronkelijke rekeninghouders en de saldi van deze niet opgevraagde tegoeden bekend. Op 21 mei 2014 is het rapport Gemeentegiro openbaar gemaakt. De gemeenteraad heeft op 10 september 2014 ingestemd met het inclusief rente uitbetalen van de nietopgevraagde tegoeden op de gemeentegiro aan de oorspronkelijke rekeninghouders of hun rechtsopvolgers.
Daarnaast heeft in opdracht van de gemeente Amsterdam het NIOD, Instituut Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies van 1 september 2013 tot 1 april 2014 onderzoek verricht naar de zogeheten erfpachtkwestie. Aanleiding tot het onderzoek waren de bij de digitalisering van het archief gevonden documenten, waaruit bleek dat de gemeente Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog aan uit de concentratiekampen of onderduik teruggekeerde Joodse burgers, boetes voor in de oorlogsjaren niet betaalde erfpachtcanon (deels) in rekening bracht. Dit leidde tot publieke discussie of de gemeente Amsterdam feitelijk en moreel juist had gehandeld. De uitkomsten van het onderzoek zijn in de raadsvergadering van 10 september 2014 besproken. De raad heeft ingestemd met het terugbetalen van deze erfpachtboetes, vermeerderd met rente, aan de oorspronkelijke erfpachters of hun rechtsopvolgers. Daarnaast heeft de gemeenteraad ingestemd met een vervolgonderzoek waarin het Amsterdamse naoorlogse erfpachtbeleid in een vergelijkend perspectief wordt geplaats en waarin onderzocht wordt welke andere heffingen of belastingen de gemeente destijds in rekening heeft gebracht (hierna het vervolgonderzoek). Afhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek zal worden besloten of de gemeente Amsterdam in aanvulling op het
terugbetalen van de niet-opgevraagde tegoeden op de GG en de erfpachtboete, nog over zal gaan tot terugbetaling van andere gelden. Dit reglement ziet (vooralsnog) op aanspraken op terugbetaling van niet-opgevraagde tegoeden op de Gemeentegiro en betaalde erfpachtboetes. Zij zullen worden behandeld door de op 29 januari 2015 opgerichte Stichting: Stichting Individuele Terugbetalingen Amsterdam (Stichting ITA). Het Bestuur van de Stichting Individuele Terugbetalingen Amsterdam, gevestigd te Amsterdam, besluit, in aanmerking nemende, - dat de Stichting, op grond van artikel 3 van haar statuten, ten doel heeft het beoordelen en bij gebleken gegrondheid honoreren van aanspraken: - op de na WO II als gevolg van de oorlogsomstandigheden niet opgevraagde creditgelden bij de Gemeentegiro Amsterdam; - op de betaalde erfpachtboetes, opgelegd door de gemeente Amsterdam krachtens de Algemeene Bepalingen van 1937, vanwege een betalingachterstand in de betaling van de erfpachtcanon opgelopen in WO II - dat het Bestuur, overeenkomstig artikel 11 van haar statuten, zo spoedig mogelijk een uitkeringsreglement vaststelt dat in elk geval regelt de procedure en maatstaven voor de behandeling en beoordeling van de hierboven gemelde aanspraken alsmede de beroepsprocedure zoals bedoeld in artikel 9 van de statuten; ter afwikkeling van de voormelde aanspraken het navolgende uitkeringsreglement vast te stellen: Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsbepalingen Artikel 2. Taak Artikel 3. Uitoefening taak Artikel 4. Procedure, bewijs en vervaltermijn Artikel 5. Besluit omtrent Aanspraak Artikel 6. Vaststelling, vrijwaring en afstand Artikel 7. Herziening Artikel 8. Hardheidsclausule Artikel 9. Beroep Artikel 10. Geheimhoudingsplicht Artikel 11. Verslag van werkzaamheden en ervaringen (2)
Artikel 12. Bescherming persoonsgegevens Artikel 13. Inwerkingtreding reglement Artikel 14. Citeertitel Artikel 15. Slotbepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de Stichting: Stichting Individuele Terugbetalingen Amsterdam, gevestigd te Amsterdam; b. Bestuur: het bestuur van de Stichting Individuele Terugbetalingen Amsterdam; c. Rekeninghouder: de oorspronkelijke gerechtigde tot creditgelden aangehouden bij de Gemeentegiro; d. Erfpachter: wederpartij van de gemeente Amsterdam in een erfpachtovereenkomst aangaande het gebruik van een stuk grond waarvoor als wederprestatie de betaling van een vergoeding, de erfpachtcanon was overeengekomen; e. Aanvrager: degene die op basis van dit reglement een aanvraag indient bij de Stichting en daarbij stelt Rechthebbende te zijn: - op de door de Rekeninghouder aangehouden creditgelden, of - op terugbetaling van de opgelegde erfpachtboete; f. Rechthebbende: - de Rekeninghouder of diens rechtsopvolger(s), of - de Erfpachter of diens rechtsopvolger(s); g. Girotegoed: het saldo van het door de Rekeninghouder aangehouden tegoed bij de Girodienst der Gemeente Amsterdam (Gemeentegiro); h. Erfpachtboete: het betaalde boetebedrag wegens achterstalligheid erfpachtcanon opgelopen in WO II; i. Aanspraak: - een aanspraak die wordt gemaakt op een door de Rekeninghouder bij de Gemeentegiro aangehouden tegoed; of - een aanspraak die wordt gemaakt op terugbetaling van een opgelegde erfpachtboete; j. Uitkering: het bedrag dat zal worden uitgekeerd na honorering van de Aanspraak; k. ING: ING Bank, rechtsopvolger van de Gemeentegiro en Postcheque en Girodienst;
(3)
Artikel 2. Taak a. Het Bestuur van de Stichting heeft tot taak om vast te stellen of de Aanspraken van de Aanvrager al dan niet gehonoreerd worden, en zo ja voor welk bedrag. b. Het Bestuur neemt Aanspraken van Aanvragers in behandeling. Aanspraken die zijn of worden ingediend bij de gemeente Amsterdam of ING zullen door de gemeente Amsterdam en/of ING onverwijld worden doorgezonden aan de Stichting en zullen eveneens door het Bestuur in behandeling worden genomen. c. Het Bestuur neemt geen Aanspraken van Aanvragers in behandeling die aanhangig zijn bij de rechter of bij een andere, ter beslechting van geschillen aangewezen, dan wel door Aanvrager aangezochte, instantie, zolang de procedure daarover nog loopt. d. Het Bestuur heeft de bevoegdheid Aanspraken in behandeling te nemen waarvan de rechter of een onder c. bedoelde instantie reeds (eerder positief) dan wel negatief een oordeel heeft gegeven.
Artikel 3. Uitoefening taak a. Het Bestuur oefent zijn taak onafhankelijk en naar eigen inzicht uit. Het zal geen instructies van wie dan ook aangaande de uitoefening van zijn taak aanvaarden. b. Het Bestuur laat zich bij de beoordeling van een Aanspraak van een Aanvrager leiden door het Nederlandse recht, de eisen van redelijkheid en billijkheid en door de bijzondere omstandigheden van de Aanvrager en/of de Aanspraken. c. Indien de Aanvrager niet de Rekeninghouder dan wel de Erfpachter is, zal bij de beoordeling of de Aanvrager recht heeft op gehele of gedeeltelijke Uitkering het Nederlandse (erf)recht beslissend zijn. d. Indien meerdere Aanvragen op een Aanspraak worden ingediend en op grond van het aangeleverde bewijs niet volledig komt vast te staan welke personen en/of in welke verhouding zij tot de Aanspraak gerechtigd zullen zijn, heeft het Bestuur de bevoegdheid een billijke verdeling vast te stellen. Tegen deze beslissing van het Bestuur kan slechts op grond van het bepaalde in artikel 9 van dit reglement in beroep worden gegaan, indien de desbetreffende Aanvrager aantoont dat de hiervoor gemelde verdeling van het Bestuur onjuist is. e. In het bijzonder zal het Bestuur bij de vaststelling van de aanspraken van een Aanvrager de volgende uitgangspunten hanteren: - het Girotegoed, zoals toegevoegd aan de Niet Opgevraagde Tegoeden, zal vanaf het jaar van toevoeging worden opgerent tot aan het moment van uitbetaling. Daarvoor wordt allereerst ieder individueel saldo op basis van de toen geldende geldmarktrente teruggerekend voor onderlinge vergelijkbaarheid naar het (4)
‘basisjaar’ 1943. De factor welke vervolgens voor de oprenting vanaf 1943 wordt gehanteerd is op dezelfde uitgangspunten gebaseerd als in 2000 tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en de Joodse organisaties afgesproken: de geldmarktrente tot aan het moment van verjaring (1973) en de kapitaalmarktrente (langlopende Nederlandse staatsleningen) vanaf 1973. In 2000 kwam deze factor uit op 17,4345 en deze is per januari 2015 29,6480. - Vanaf januari 2015 zullen de opgerente saldi halfjaarlijks met de actuele rentepercentages worden aangepast. Bij uitkeringen na 1 juli 2015 zal de aangepaste oprenting tot juli 2015 gelden, bij uitkeringen na 1 januari 2016 de aangepaste oprenting tot januari 2016, enzovoorts. - De door de rechthebbende betaalde Erfpachtboete zal op basis van dezelfde uitgangspunten worden opgerent tot het moment van uitbetaling ervan. f. Het Bestuur kan bij de uitoefening van zijn taak worden ondersteund door een door hem in te stellen bureau en/of door hem aangewezen deskundigen.
Artikel 4. Procedure, bewijs en vervaltermijn a. Aanspraken kunnen door Aanvragers bij de Stichting worden ingediend tot en met uiterlijk 30 juni 2016. Indien nodig heeft het Bestuur de bevoegdheid laatst gemelde datum met maximaal 12 maanden te verlengen. b. De Aanspraken dienen schriftelijk bij het Bestuur te worden ingediend door middel van een door de Stichting opgesteld en door de Aanvrager in te vullen en te ondertekenen aanvraagformulier, voorzien van een duidelijke motivering en alle voor handen zijnde bewijsstukken. Dit aanvraagformulier wordt met een exemplaar van dit reglement aan belanghebbenden op hun eerste verzoek door het Bestuur uitgereikt. c. De Stichting zal de ontvangst van het aanvraagformulier voor Aanspraken schriftelijk of per e-mail bevestigen aan de Aanvrager op diens in het aanvraagformulier vermelde adres, hetwelk voor de verdere behandeling van de Aanspraak als diens daartoe gekozen woonplaats zal worden beschouwd. d. Door het indienen van de Aanvraag verleent de Aanvrager toestemming tot onderzoek naar zijn persoonlijke gegevens die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de Aanspraak, zulks ter beoordeling van het Bestuur of degenen die door het Bestuur met de nadere uitvoering van dit reglement zijn belast. e. De Aanvrager is verplicht desgevraagd of uit eigen beweging aan het Bestuur en/of degenen die door het Bestuur met de nadere uitvoering van dit reglement zijn belast, alle inlichtingen te verstrekken en alle medewerking te verlenen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de Aanspraak, zulks ter beoordeling van het Bestuur of de betrokken medewerker en/of deskundige. (5)
f. Door ondertekening van het aanvraagformulier verklaart de Aanvrager dat hij/zij bekend is met dit reglement en de verplichtingen die daaruit voor hem voortvloeien. g. Indien de Aanvrager niet binnen de daartoe door of namens het Bestuur gestelde redelijke termijn voldoet aan het verzoek (nadere) informatie aan de Stichting te verstrekken, wordt hij geacht zijn verzoek tot behandeling te hebben ingetrokken en wordt de Aanspraak of het verzoek niet (verder) in behandeling genomen.
Artikel 5. Besluit omtrent Aanspraak a. Het Bestuur beslist zo mogelijk binnen drie maanden na ontvangst van het aanvraagformulier op een Aanspraak. Indien dit niet mogelijk blijkt, stelt het Bestuur de Aanvrager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis, onder vermelding van de eventueel nog aan te vullen gegevens en van de termijn waarbinnen na ontvangst van die gegevens naar verwachting wel kan worden beslist. b. Indien het Bestuur niet binnen deze tweede termijn of uiterlijk op de datum als bedoeld in artikel 4 lid a een beslissing heeft genomen over de Aanspraak, is de Aanvrager gerechtigd de beslissing over de honorering van de Aanspraken voor te leggen aan de in artikel 9 van dit reglement bedoelde commissie. c. Indien de Aanvrager in verzuim is bij het verstrekken van inlichtingen of het verlenen van medewerking die van belang zijn voor de beoordeling van de Aanspraak, kan het Bestuur de termijn van lid a verlengen met de periode gedurende welke de Aanvrager naar het oordeel van het Bestuur in verzuim is geweest. Het Bestuur deelt de honorering of afwijzing van een Aanspraak schriftelijk aan de Aanvrager mede. Afwijzingen op Aanspraken zullen door de Stichting worden gemotiveerd. d. Het Bestuur draagt zorg voor het verstrekken van afschriften van haar beslissingen tot het honoreren of afwijzen aan de gemeente. De gemeente draagt zorg voor uitbetaling van de gehonoreerde Aanspraken op teruggave van de Erfpachtboete aan de Aanvrager conform de beslissing van de Stichting. ING draagt zorg voor de uitbetaling van de door de Stichting gehonoreerde Aanspraken op terugbetaling van het Girotegoed. De gemeente Amsterdam draagt er zorg voor dat de desbetreffende beslissingen aan ING worden doorgeleid.
Artikel 6. Vaststelling, vrijwaring en afstand a. Het besluit van het Bestuur bindt de Stichting, de gemeente, ING en de Aanvrager en heeft de kracht van een vaststelling in de zin van art 900 van Boek 7 van het Burgerlijk (6)
Wetboek, onverlet het bepaalde in artikel 7 van dit reglement en behoudens voor zover de Aanvrager beroep heeft ingesteld overeenkomstig artikel 9 van dit reglement. b. De Aanvrager wiens Aanspraak is gehonoreerd, vrijwaart de Stichting voor alle aanspraken van derden ter zake van de Uitkering die hem is toegekend, zulks tot de hoogte van het bedrag van deze Uitkering. c. De Aanvrager doet door het indienen van een Aanspraak afstand van al zijn eventuele rechten jegens alle betrokken partijen (gemeente, ING), voor zover die rechten betrekking hebben op zijn bij de Stichting ingediende Aanspraak.
Artikel 7. Herziening a. Het Bestuur kan een besluit tot honorering van een Aanspraak geheel of gedeeltelijk herzien indien nadien blijkt dat: 1. de Aanvrager niet te goeder trouw is geweest bij het maken van de Aanspraak of het verstrekken van inlichtingen, waardoor deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is gehonoreerd; 2. de Aanvrager geen rechtsopvolger blijkt te zijn geweest van de Oorspronkelijk Rekeninghouder of Erfpachter dan wel dat er meer rechtsopvolgers zijn dan waarvan het Bestuur bij de honorering van de Aanspraak is uitgegaan. b. Bij een herziening van een Aanspraak is de Aanvrager onverwijld gehouden tot dienovereenkomstige terugbetaling van de Uitkering. In het geval onder 1 van lid a is de Aanvrager daarenboven gehouden tot vergoeding van de aan de herziening verbonden kosten.
Artikel 8. Hardheidsclausule Het Bestuur van de Stichting kan, op eigen initiatief of na daartoe schriftelijk te zijn verzocht, in bijzondere gevallen tegemoetkomen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich naar het oordeel van het Bestuur van de Stichting bij toepassing van deze regeling mochten voordoen.
Artikel 9. Beroep a. Tegen een afwijzing of een naar de mening van een Aanvrager onjuiste honorering of herziening van zijn Aanspraak door het Bestuur kan beroep worden ingesteld bij de Commissie van Beroep bedoeld in artikel 9 van de statuten van de Stichting. (7)
b. De Commissie van Beroep (de Commissie) is slechts bevoegd om de feitelijke uitvoering van de regels die zijn vastgelegd in dit reglement te toetsen. c. Geen beroep is mogelijk tegen de toepassing als zodanig van de in artikel 3 lid e van dit reglement bedoelde percentages, factoren en bedragen. Het beroep tegen beslissingen als bedoeld in artikel 3 lid d van dit reglement is beperkt overeenkomstig het in die bepaling gestelde. d. Het beroep tegen een afwijzing van een Aanspraak of een naar de mening van een Aanvrager onjuiste honorering of herziening van een Aanspraak dient schriftelijk en gemotiveerd binnen acht weken na verzending van het besluit van het Bestuur bij het Bestuur te worden ingediend. e. Het Bestuur zendt onverwijld na ontvangst van het beroep het beroepschrift alsmede alle relevante informatie met betrekking tot de indiening en afhandeling van de Aanvraag aan de Commissie. f. Het Bestuur zendt binnen acht weken na ontvangst van het beroep zijn verweerschrift aan de Commissie met afschrift aan de Aanvrager. g. De Commissie stelt de Aanvrager en het Bestuur in de gelegenheid om desverzocht hun standpunten aan de commissie mondeling toe te lichten. h. De uitspraak op het beroep van de Commissie is bindend voor de Stichting en de Aanvrager en heeft de kracht van een vaststelling in de zin van artikel 900 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 6 lid b van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. i. De Commissie kan nadere regels voor de beroepsprocedure vaststellen en desgewenst gebruik maken van de diensten van het in Artikel 10 van de Statuten van de Stichting bedoelde Bureau en deskundigen.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht a. Het Bestuur is gehouden geheimhouding in acht te nemen omtrent de identiteit van de Aanvrager en de overige gegevens van de Aanspraak, behoudens indien en voor zover uit de uitoefening van zijn taak of de Wet de noodzaak tot bekendmaking daarvan voortvloeit. b. De onder a bedoelde geheimhoudingsplicht is van overeenkomstige toepassing op al degenen die door het Bestuur met de nadere uitvoering van dit reglement zijn belast. Het Bestuur ziet op de naleving hiervan toe.
(8)
Artikel 11. Verslag van werkzaamheden en ervaringen Het Bestuur maakt naast een eindverslag tenminste eenmaal een tussentijds verslag openbaar over de voortgang en wijze van afhandeling van de Aanspraken. Artikel 12. Bescherming persoonsgegevens Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer is de verwerking van persoonsgegevens door de Stichting aangemeld bij het College bescherming persoonsgegevens.
Artikel 13. Inwerkingtreding reglement Dit reglement treedt in werking op 1 augustus 2015.
Artikel 14. Citeertitel Dit reglement kan worden aangehaald als ''Uitkeringsreglement Stichting Individuele Terugbetalingen Amsterdam (Stichting ITA)”. Artikel 15. Slotbepalingen De Stichting is belast met de uitvoering van deze regeling. In alle gevallen, waarin de regeling niet voorziet beslist het Bestuur van de Stichting. Aldus vastgesteld door het Bestuur van de Stichting op 30 juli 2015
drs. H.G.M. Blocks Voorzitter Stichting
J. Kohnstamm
J.D.G. Noach (9)