UITGEVERIJ BOOM
Taal werkt beter Woordenlijst Nederlands - Engels
Nederlands
Engels
Hoofdstuk 1 afscheid nemen ander anders antwoord, het beantwoorden begroeten betekenis, de boek, het buurman/buurvrouw, de cursist, de dag docent, de doei eigen gauw geven (geef) goedemiddag goedemorgen hallo hand, de herkennen horen (hoor) heten (heet) hetzelfde kennismaken kiezen (kies) klaar klank, de kolom, de kruisje, het kunnen (kan, kun) lezen (lees) lokaal, het luisteren (luister) mevrouw meneer morgen naam, de nazeggen (zeg na) noemen oefenen
to say goodbye other otherwise answer, the to answer to say hello / greet meaning, the book, the neighbour, the student, the day teacher, the bye own soon to give (give) good afternoon good morning hello hand, the to recognize to hear (hear) to be called/named (my name is) the same to meet / get acquainted to choose (choose) ready sound, the column, the cross, the can / to be able to (can, can) to read (read) classroom, the to listen (listen) Mrs. Mr. tomorrow name, the to repeat (repeat) to say (your name) exercise
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
2
oefening, de omkeren (keer om) opdracht, de pakken (pak) samen schrijven (schrijf) taal, de tegenkomen (kom tegen) tellen (tel) uitspreken (spreek uit) vanavond vergelijken verschil, het voorstellen vragen (vraag) welk, welke weten (weet) woord, het woordenboek, het zeggen (zeg) zetten (zet) zijn (ik ben ) zin, de
exercise, the to reverse (reverse) assignment, the to take/grab (take) together to write (write) language, the to meet/encounter (meet) to count (count) to pronounce/say (pronounce) tonight to compare difference, the to introduce (yourself) to ask (ask) which, what to know (know) word, the dictionary, the to say (say) to put (put) to be (I am) sentence, the
Hoofdstuk 2 06-nummer, het adres, het alfabet, het alles alsjeblieft antwoord geven (geef antwoord) elkaar fout getal, het goed iemand interview, het kaartje, het letter, de makkelijk mobiel, het nummer, het om de beurt postcode, de samenwerken(werk samen) snel
mobile (tele)phone number, the address, the alphabet, the everything please to answer (answer) each other wrong number, the right someone interview, the card, the letter, the easy mobile (telephone), the number, the in turn (taking turns) postal code, the to collaborate/work together (collaborate) fast (quick)
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
3
spellen(spel) straat, de telefoon, de telefoonnummer, het volgende, de voorlezen(lees voor) vraag stellen (stel een vraag) wat wonen (woon/woont ) woonplaats, de zoeken (zoek)
to spell (spell) street, the (tele)phone, the (tele)phone number, the next, the to read out loud (read out loud) to ask a question (ask a question) what to live (live/lives) (place of) residence, the to search (search)
Hoofdstuk 3 achteraan alleen alstublieft binnenkomen bloemen, de bord, het broer, de collega, de condoleren (gecondoleerd) dank je wel dank u wel dochter, de eergisteren eerste, het elkaar even familie, de familielid, het feest, het feliciteren (gefeliciteerd) gebakje, het gisteren helpen hoe hoeveel inpakken (pak in) jaar, het jarig jong kapster, de koffie, de leeftijd, de leuk
at the back only please to enter flowers, the (black)board, the brother, the colleague, the to offer one's condolences (my condolences) thanks thank you daughter, the the day before yesterday first, the each other equally family, the family member, the party, the to congratulate (congratulations) small cake/pastry, the yesterday to help how how much to wrap (wrap) year, the having a birthday young hairdresser, the coffee, the age, the nice
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
4
maand, de melk, de moeder, de morgen naar neef, de nicht, de nu oma, de onderstrepen oom, de opa, de opzoeken oud overlijden (is overleden) overmorgen Polen rij, de school, de staan (sta) streep, de suiker, de taart, de tante, de thee, de tijd hebben vader, de vandaag verjaardag, de vervelend vieren (vier) vooraan vraagintonatie, de vriend, de vriendin, de winnen (win, gewonnen) zinsaccent, het zus, de
month, the milk, the mother, the tomorrow to, here: sad/unpleasant cousin, the cousin, the now grandma/grandmother, the underline uncle, the grandpa/grandfather, the to look up old to die (has died) the day after tomorrow Poland / Polish people row, the school, the to stand (stand) line, the sugar, the cake, the aunt, the tea, the to have time father, the today birthday, the annoying to celebrate (celebrate) in front intonation of the question, the friend, the girlfriend, the to win (win, won) sentence stress, the sister, the
Hoofdstuk 4 aardappel, de afrekenen (reken af) appel, de avond, de bedrag, het bestellen (bestel)
potato, the to pay the bill (pay the bill) apple, the evening, the amount, the to order (order)
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
5
betalen (betaal) beter bier, het boterham, de brood, het café, het chips, de chocola, de cola light, de dagdeel, het dagelijks drinken (drink) duur echt eten (eet) geld, het gewoon gezond glas, het graag groente, de houden van (hou van) kantine, de koken (kook) kopje, het kosten (kost) laat lekker lunch, de maaltijd, de meenemen(neem mee) middag, de morgen, de natuurlijk nog ochtend, de ogenblik, het ongezond ontbijt, het pilsje, het smaak, de spa, de vaak verhaal, het vinden (vind) vis, de Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
to pay (pay) better beer, the slice of bread, the bread, the cafe, the (potato) crisps, the chocolate, the diet coke, the daily period, the (half work/school day) daily to drink (drink) expensive real(ly) to eat (eat) money, the normally/simply healthy glass, the gladly vegetables, the to love (love) canteen, the to cook (cook) cup, the to cost (cost) late tasty lunch, the meal, the to take/bring along (take with you) afternoon, the morning, the obviously again morning, the moment, the unhealthy breakfast, the beer, the taste, the bottled water, the often story, the to find (find) fish, the
6
vlees, het warm water, het werken (werk) worst, de
meat, the hot/warm water, the to work (work) sausage, the
Hoofdstuk 5 aanbieding, de boodschappen, de bril, de broek, de dicht doen (doe) donker geld, het gesloten goedkoop groenteboer, de groot, half, hoek, de kassabon, de kilo, de kleding, de klein kleiner kleur, de knoflook, de koopavond, de kopen kwartier, het lamsvlees, het licht maat, de markt, de minuut, de mooi nodig hebben (heb nodig) ongeveer ons, het onthouden (onthoud) opschrijven open openingstijd, de paar, het passen,
(special) offer, the shopping, the glasses, the pants, the closed to do (do) dark money, the closed cheap greengrocer, the large half corner, the receipt, the kilo(gram), the clothing, the small smaller colour, the garlic, the late night shopping, the to buy quarter (of an hour), the lamb, the light size, the market, the minute, the beautiful to need (need) about/approximately hundred grams to remember (remember) to write down open opening hours, the pair, the to fit
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
7
pauze, de pond, het proberen(probeer) raden (raad) ruilen schoenen, de soep, de sokken, de spijkerbroek, de tomaat, de tomatensoep, de trui, de ui, de uitverkoop, de uur, het varkensvlees, het verkopen vers waarom winkel, de yoghurt, de zalm, de
break, the half a kilo(gram) to try (try) to guess (guess) to exchange shoes, the soup, the socks, the jeans, the tomato, the tomato soup, the sweater, the onion, the sale, the hour, the pork, the to sell fresh why shop, the yoghurt, the salmon, the
Hoofdstuk 6 auto, de band, de beetje, het bekend beleefd bijna bus, de bushalte, de dichtbij duren(het duurt) fiets, de fietsen (fiets) gaan (ga) halte, de komen (kom) kruispunt, het lek links, lopen (loop) meestal metro, de middel, het
car, the tyre, the bit, the familiar polite almost bus, the bus stop, the close by/near by to last (it lasts) bicycle, the to cycle (cycle) to go (go) stop, the to come (come) intersection, the flat left to walk (walk) usually metro/subway, the means/method, the
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
8
missen (mis, gemist) openbaar vervoer, het ov-chipkaart, de overstappen (stap over) pardon parkeergarage, de prettig rechtdoor rechts rechtsaf reizen (reis) rijden(rijd) routebeschrijving, de sorry spoor, het station, het stoplicht, het storing, de stroom, de tram, de trein , de uitchecken uitleggen (leg uit) ver vergeten (vergeet) verkeer, het vertraging, de vertrekken (vertrek) vervoer, het vlakbij wachten (wacht) weg, de wijzen (wijs) zebra, de
to miss (miss, missed) public transport, the public transport smart card, the to change/transfer (change) excuse me parking garage, the pleasant straight (on) right right to travel (travel) to drive (drive) route description, the sorry railway platform, the station, the traffic light, the failure, the power, the tram, the train, the to check out to explain (explain) far to forget (forget) traffic, the delay, the to leave (leave) transport, the close by / near by to wait (wait) road, the to direct/point out (direct) zebra crossing, the
Hoofdstuk 7 aantekeningen, de afval, het aftershave, de alarm, het baardnetje, het bescherming, de besproeien bhv-er, de binden (bind) blusapparaat, het
notes, the waste, the aftershave, the alarm, the beard net, the protection, the to spray emergency response officer, the to tie/bind (tie) (fire) extinguisher, the
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
9
blussen brand, de doorgang, de etenswaren, de etiket, het eczeem, het flauw gelden (geld) gevaarlijk gewond haarnetje, het handschoen, de haren, de heftruck, de herkenning, de hesje, het helm, de hoogte, de hygiëne, de hygiëneregels, de idee, het instructie, de jas, de knippen (knip) kort laars, de lang last, de loshangen (hangt los) maximaal melden (meld) muts, de nagel, de neerzetten nooduitgang, de oordoppen, de onprettig opruimen opslaan overall, de parfum, het passagier, de pet, de pleister, de regelmatig regels, de Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
to extinguish fire, the passage, the food, the label, the eczema, the faintest/slightest funds (money) dangerous injured hairnet, the glove, the hair, the fork-lift truck, the recognition, the vest, the helmet, the height, the hygiene, the hygiene rules, the idea/notion, the instruction, the coat, the to cut (cut) short boot, the long nuisance, the to hang loose (hangs loose) maximally to call in (call in) hat, the nail, the to put down emergency exit, the earplugs, the unpleasant to tidy up to store overall, the perfume, the passenger, the cap, the adhesive bandage / sticking plaster, the regularly rules, the
10
risico, het schort, de speciaal veilig veiligheid, de verboden verplicht vervangen voorkómen verkoudheid, de voorschrift, het voorzichtig waarschuwen (waarschuw) wassen werkkleding, de werkomstandigheden, de wond, de zeep, de
risk, the apron, the special safe safety, the forbidden obligatory to replace to prevent cold, the regulation, the careful to warn (warn) to wash workwear/workclothes, the working conditions, the wound, the soap, the
Hoofdstuk 8 aanwezig baas, de bedrijfsarts, de beter melden (ik meld me beter), beterschap bewijs van inschrijving brief, de doorgeven (geef door) doorverbinden (verbind door) ernstig griep, de heersen (het heerst) hoofdpijn, de inmiddels leidinggevende, de misschien opknappen (knap op) sterkte telefonisch van te voren verzoeken (verzoek) voelen (ik voel me) weer werkgever, de werkzaamheden, de ziek
present boss, the company doctor, the to report back to work (I report back to work) a speedy recovery (of health) certificate of registration letter, the to pass (it) on (pass on) to transfer (transfer) serious flu, the to go around (it goes around) headache, the meanwhile manager/supervisor, the maybe to get better (get better) (good) luck by telephone in advance to request (request) to feel (I feel) weather employer, the work, the ill/sick
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
11
ziekmelden (zich) ziekte, de ziektekostenverzekering, de
to call in sick disease/illness, the health insurance
Hoofdstuk 9 adviseren(adviseer) afsluiten (sluit af) afspraak, de afvoer, de appartement, het bad, het badkamer, de balkon, het bank, de begrijpen (begrijp) behangen (behang) bewoners, de bel, de bestrijden(bestrijd) deur, de douche, de gang, de geen gedurende gemeente, de gezellig gootsteen, de huis, het huisbaas, de huur, de huurhuis, het inbraak, de ingewikkeld inschrijven zich, (schrijf in) invullen (vul in) kamer, de kapot kast, de keuken, de klacht, de koud laten zien (laat zien) lekkage, de loodgieter, de makelaar, de monteur, de
to advise/recommend (advise) to end (end) appointment, the drain, the apartment, the bath, the bathroom, the balcony, the couch, the to understand (understand) to wallpaper (wallpaper) residents, the (door) bell, the to fight/control (fight) door, the shower, the corridor/hallway, the no during municipality, the cosy sink, the house, the landlord, the rent, the rented house, the burglary, the complicated to register (register) to fill out (fill out) room, the broken cabinet, the kitchen, the complaint, the cold to show (show) leak(age), the plumber, the estate agent, the mechanic/repairman, the
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
12
meubels, de mier, de muis, de nieuw ongezellig ontstoppen (ontstop) opbellen (bel op) open opstal, de persoon, de plaatsvinden (vind plaats) plattegrond, de plek, de proces verbaal, het raam, het reinigen (reinig) reparatie, de repareren (repareer) schilderen (schilder) schoon serviceabonnement, het slaapkamer, de snappen (snap) stoel, de stuk tafel, de terras, het tevreden tijdens toilet, het tuin, de veel veranderen (verander) verhuizen(verhuis) vlo, de voordeur, de voorraad, de vuil vuilnis, het wachtlijst, de warm waterleiding, de watervoorraad, de wc, de website, de weinig Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
furniture, the ant, the mouse, the new uninviting to unblock (unblock) to ring/call (ring) open buildings, the person, the to take place (takes place) plan, the place, the official report, the window, the to clean (clean) repair, the to repair (repair) to paint (paint) clean service subscription, the bedroom, the to understand (understand) chair, the broken table, the terrace, the satisfied during toilet/lavatory, the garden, the many/ a lot to change (change) to move (move) flea, the front door, the supply, the dirt garbage, the waiting list, the hot water pipes, the supply of water, the WC/toilet, the website, the little
13
wesp, de woning, de woningbouwvereniging,de woonformulier, het woonkamer, de woonkrant, de
wasp, the house, the housing association, the housing form, the living room, the property paper, the
Hoofdstuk 10 aanbellen aangifte doen (doe aangifte) agent, de bankpas, de bankrekening, de blokkeren (blokkeer) buurtbemiddeling, de dief, de diefstal, de er uit zien (hoe ziet het eruit) galerij, de gebeuren) gemeenschappelijk groet, de hond, de huisvuil, het identiteitsbewijs, het inbreken (breek in, ingebroken) keihard klagen laptop, de last hebben van laten weten lift, de melodie, de net op de hoogte stellen (stel op de hoogte) oplossen (los) opsturen (stuur op) overlast, de pinpas, de poepen (poep) politie, de politiebureau, het portemonnee, de rekeningnummer, het rijbewijs, het ruimte, de
to ring the door bell to declare taxes (declare taxes) police officer, the debit card, the bank account, the to block (block) neighbour(hood) mediation, the thief, the theft, the to look like (what does it look like) walkway, the to happen common greeting, the dog, the (household) rubbish/garbage, the identity card, the to break in/burgle (break in, broken in) very loud to complain laptop, the to suffer from to let know/inform elevator, the melody, the just to notify (notify) to solve (solve) to send (send) nuisance, the debit card, the to have a poo (poo) police, the police station, the wallet, the (bank) account number, the driving licence, the space, the
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
14
schade, de stelen (steel, gestolen) straks tas, de terras, het trap, de trappenhuis, het vergoeden vertellen (vertel) vriendelijk verzekering, de voordringen (dring voor) weg
damage, the to steal (steal, stolen) later bag, the terrace, the (flight of) stairs, the (stair)well/staircase, the to reimburse to tell (tell) friendly insurance (company), the to jump the queue (jump the queue) gone
Hoofdstuk 11 afspreken gesprek, het handtekening, de honger, de hulp, de klussen kraan, de kroeg, de liever mengen moe ophouden (houd op) pech, de reageren (reageer) regen, de regenen (regen) rotweer, het sportschool, de taalkaart, de trouwen (trouw, getrouwd) verdienen (verdien) verliezen (verlies) verven (verf, geverfd) voeren (voer, een gesprek voeren) voetbal, het voorspellen (voorspel) weekend, het weigeren (weiger) zin hebben (heb zin)
to make an appointment conversation, the signature, the hunger, the help/assistance, the to do odd jobs (handy work) tap, the pub, the rather to mix tired to stop (stop) misfortune, the to respond/react (respond) rain, the to rain (rain) bad weather, the gym, the language card, the to marry (marry, married) to earn (earn) to lose (lose) to paint (paint, painted) to conduct/have (a conversation) football, the to predict (predict) weekend, the to refuse (refuse) to feel like (feel like)
Hoofdstuk 12 Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
15
advies, het apotheek, de arbo-arts, de arm, de been, het beginnen (begin) borstvoeding, de buigen (buig) buik, de controle, de diagnose, de dokter, de doorverwijzen (verwijs door) enkel, de fysiotherapeut, de geneesmiddel, het gezicht, het hoofd, het huisarts, de kiespijn, de knie, de medicijn, het mond, de nek, de neus, het onderkant, de oog, de oor, de optillen (til op) overdosering, de overgevoelig pijn, de pols, de recept, het rijvaardigheid, de rug, de schouder, de sinds specialist, de spit, de sticker, de sterkte, de stijf tablet, de tandarts, de vertillen (vertil) Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
advice, the pharmacy, the company doctor, the arm, the leg, the to start/begin (start) breastfeeding, the to bend (bend) belly/abdomen, the check-up, the diagnosis, the doctor, the to refer (refer) ankle, the physiotherapist, the drug/medicine, the face, the head, the family doctor/GP, the toothache, the knee, the drug/medicine, the mouth, the neck, the nose, the bottom, the eye, the ear, the to lift (lift) overdose, the hypersensitive pain, the wrist, the prescription, the driving ability/proficiency, the back, the shoulder, the since specialist, the low back pain, the sticker, the good luck stiff tablet, the dentist, the to strain yourself lifting
16
vinger, de voet, de zorgverzekering, de zwanger
finger, the foot, the health insurance pregnant
Hoofdstuk 13 aantrekkelijk aanvraag, de aanvragen (vraag aan), aanwezigheid, de akkoord, het bijzonder datum, de; mrv. data dienst, de feestdag, de inroosteren (rooster in) lastig minimaal nauwkeurig ondertekenen (onderteken) opnemen (neem op) oppassen (pas op) overuren, de overwerk, het overwerken registratie, de regulier rooster, het roosterwijziging, de toekennen uitvoering, de uurloon, het vakantie, de vakantiedagen, de verdelen verlof, het vorige, de vrij waarheid, de wedstrijd, de weekeinde, het weekenddienst, de werkdag, de werkgever, de werknemer, de werkrooster, het
attractive application/request, the to request (request) presence, the agreement, the special date, the (pl. dates) duty, the (bank) holiday, the to schedule (schedule) difficult minimally accurately to sign (sign) to make (contact) to watch (the children) / baby-sit extra hours, the overtime, the to work overtime registration, the regular (work) schedule, the schedule change, the to grant execution, the hourly wage, the holiday, the holidays, the to divide leave, the previous, the free truth, the match, the weekend, the weekend duty, the working day, the employer, the employee, the work schedule, the
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
17
wijzigen (wijzig)
to change (change)
Hoofdstuk 14 aanzetten (zet aan) activiteit, de afmaken (maak af) alfahulp, de altijd apparaat, het bedienen (bedien) controleren (controleer) daarna dan dweilen eerst gebruiksaanwijzing, de gereedschap, het handleiding, de herhalen (herhaal) huishoudelijk inschakelen (schakel in) kloppen (het klopt) knop, de machine, de meelopen (loop mee) mondeling operatie, de opmaken, (maak het bed op) rapportage, de rapporteren (rapporteer) schriftelijk sorteren (sorteer) standaard, de stekker, de stofzuigen (stofzuig) stopcontact, het tenslotte toepassen (pas toe) verband, het voordoen (doe voor) was, de wekelijks ziekenhuis, het zorg, de
to turn on (turn on) activity, the to finish (finish) home help, the always device, the to operate (operate) to check (check) afterwards then to mop first instructions for use, the tool, the manual, the to repeat (repeat) domestic to switch on (switch on) to be correct/true (it is correct/true) button, the machine, the to come along with (come along with) oral operation/surgery, the to make (the bed) report, the to report (report) written to sort (sort) standard, the plug, the to vacuum/hoover (vacuum) socket, the finally to apply (apply) connection/relationship, the; bandage, the to demonstrate/show (demonstrate) laundry, the weekly hospital, the care, the
Hoofdstuk 15 Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
18
aard, de aftrek, de arbeidsduur, de arbeidsovereenkomst, de argument, het artikel, het banknummer, het bedrijf, het bedrijfscursus, de bruto cursus, de dienstverband, het dus eindigen (eindig) full-time functie, de functioneringsgesprek, het gironummer, het indiensttreding, de karakter, het model, het notitie, de opleiding, de opzegging, de organisatie, de overeenkomen, (kom overeen) overmaken (maak over, overgemaakt) plichten, de proeftijd, de rechten, de reiskosten, de reiskostenvergoeding, de salaris, het salarisbetaling, de thuiszorg, de tijdelijk vakantiegeld, het vakantietoeslag, de vast vereist vergoeding, de voorbereiden (bereid voor) voorwaarden, de wederzijds werktijd, de wet, de Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
nature, the deduction, the working hours, the employment contract, the argument, the article, the bank account number, the company, the business course, the gross course, the employment, the so to end (end) full-time position, the performance interview, the giro (account) number, the commencement of employment, the nature, the model, the note, the training, the termination, the organization, the to agree (on something) to transfer (money) (transfer, transferred) duties, the probation, the rights, the travel expenses, the reimbursement of travel expenses, the salary, the salary payment, the home care, the temporarily holiday pay, the holiday allowance, the fixed necessary/required compensation, the to prepare (prepare) conditions, the mutual working hours, the law, the
19
Hoofdstuk 16 afwisselend baan, de benieuwd zijn beweging, de compliment, het duwen (duwt) eigenschap, de fijn gek genoeg handwerk, het hoofdwerk, het ict, kritiek, de langzaam ontslaan ontslag, het ontvangen promotiekans, de rechter, de referentie, de rekenwerk, het salaris, het sollicitatie, de technisch uitkering, de uitschelden vakbond, de verantwoordelijkheid, de waardering, de zelfstandig
Taal werkt beter © 2013 Uitgeverij Boom, Amsterdam
varied job, the to be curious exercise, the compliment, the to push (push) characteristic, the nice/great crazy enough manual labour, the mental labour, the ICT criticism, the slowly to dismiss dismissal, the to receive chance of promotion, the judge, the reference, the calculations, the salary, the (job) application, the technical (unemployment) benefit, the to call (someone) names union, the responsibility, the appreciation, the independent
20