PASEN 2016 [1]
UITGAVE VAN HUIZE VALCKENBOSCH
PASEN 2016 18e jaargang nr. 1
COLOFON: REDACTIE: Jolanda Gevers Leuven Yvonne van de Staaij
KOPIJDATUM JUNINUMMER: 1 juni 2016
REDACTIEADRES: Huize ‘Valckenbosch’ Van Tetslaan 2 3707 VD ZEIST
[2]
e-mailadres:
[email protected]
[3]
VAN DE REDACTIE
Licht. In de afgelopen dagen was regelmatig dat bijzondere licht te zien waarmee de lente zich aandient. Takken van bomen en struiken kunnen dan in een heel speciaal wijnrood of okergeel opglanzen. Soms, met als achtergrond een donkere bosrand, lijkt het of de takken van binnenuit oplichten, of de groeikrachten zichtbaar worden. Maar dit licht kan ons ook haarscherp laten zien dat de handen uit de mouwen gestoken moeten worden. Het licht van het prille voorjaar heeft een heel speciale intensiteit. Misschien viel die kwaliteit des te meer op, omdat in veel van de bijdragen in deze Valckenvlucht over het meer innerlijke licht gesproken wordt: het licht van Maria Lichtmis, het licht dat uit schilderijen kan spreken, het 'oplichten' van een gedachte naar aanleiding van een spreuk. Moge het innerlijke en het uiterlijke licht elkaar vinden deze Pasen.
[4]
OP WEG NAAR PASEN Al enige tijd mag ik op feestelijke hoogtepunten van het jaar een inleiding verzorgen voor de bewoners van Huize Valckenbosch over het betreffende jaarfeest. Deze inleidingen vinden plaats in de grote zaal voor meestal een vrij grote groep deelnemers die aandachtig luisteren, waardoor een intense stemming ontstaat. De natuur in haar wisselend beeld is altijd aanwezig – kijkend door de ramen naar de Dieptetuin. Toch hoor ik vaker dat bewoners het verhaal niet goed kunnen volgen, omdat het gehoor minder is geworden. Dan volgt de vraag of ik het verhaal ook op papier heb of wil zetten. Ik wil dat graag doen over de laatste inleiding op de ochtend van 2 februari toen we samen Maria Lichtmis vierden. Het was een heel heldere ochtend, waarop beleefbaar was hoe het licht aan intensiteit begon te winnen. Nog voor het verhaal was de stemming gezet doordat het koor van Valckenbosch (bewoners en bezoekers) met grote overgave zong, samen met de aanwezigen. Het leven werd gevierd. Maria Lichtmis wordt gevierd op het moment dat de natuur (op het noordelijk halfrond) ontwaakt uit de inademing en haar winterslaap. In de bomen richt de sapstroom zich naar boven, de uitademing is begonnen. [5]
Deze dag, 2 februari, markeert opnieuw een bijzonder moment in het jaarverloop: Op 11 november vierden we het feest van Sint-Maarten, halverwege de periode van afname van het licht na de herfstzonnewende en veertig dagen vóór de heilige Kerstnacht. Veertig dagen ná de heilige Kerstnacht, halverwege de periode van toename van het licht tot de lentezonnewende, wordt Maria Lichtmis gevierd. Veertig is altijd het getal dat staat voor de weg naar iets nieuws, een geboorte (bijvoorbeeld de 40 weken van de zwangerschap). De periode van Sint-Maarten tot Maria Lichtmis wordt wel de grote kersttijd genoemd. In de joods-christelijke traditie is de dag van Maria Lichtmis gewijd aan de reiniging in de tempel en het daarbij behorende offer dat Maria volgens de wet van Mozes bracht, veertig dagen na de geboorte. Ook werd op deze dag de eerstgeboren zoon aan God opgedragen. Het Lukasevangelie beschrijft het ontroerende verhaal van de twee oude mensen in de tempel, Simeon en Anna, die het Kind herkennen als Godszoon. Maar Simeon spreekt ook uit dat 'een zwaard door het hart van Maria' zal gaan. De toon is gezet voor de weg richting het lijden en de Opstanding.
[6]
Simeon en Anna door Rembrandt
[7]
In de oostelijke Orthodoxe kerk wordt dit feest ook groots gevierd (40 dagen na de kerstdatum van deze kerk, op 6 januari). Hier is het hét feest van de ontmoeting. De ontmoeting van de Godszoon met Zijn Vader en de ontmoeting van de Mensenzoon met de gelovigen. Voorgangers van het feest van Maria Lichtmis zijn de talrijke feesten van voorchristelijke culturen, die altijd aan vrouwgestalten, lijden en Opstanding gewijd waren: de Egyptische maangodin Isis, de Griekse aardegodin Demeter. De Romeinen vierden 'Febru', het reinigingsfeest, aan het begin van het nieuwe jaar. En dan verrijst het beeld van onze eigen Moeder Aarde in de gedaante van de sprookjesfiguur Vrouw Holle. Vanuit haar diepe begaan-zijn met het lot van de aarde en de mens, wekt zij aanvang februari haar kinderen, de elementenwezens, die in, op en rond de aarde met de verschillende elementen verbonden zijn uit de winterslaap. Zij roept de mens op zijn hartenlichtkwaliteiten: verwondering, respect, liefde, medelijden en moraliteit te versterken en deze in te zetten ter verlossing van de elementenwezens en het behoud van de aarde. De aarde die het lichaam en de werkingssfeer is van Hem die de dood overwon. Maria Lichtmis: een bijzonder feest. Adriaan Pijl vrijwilliger [8]
Boomgeest, getekend door Annie Gerding-le Comte
[9]
IN DEN BEGINNE WAS HET LICHT.... Soms kun je haast niet geloven hoe toevallig iets kan ontstaan. Toeval bestaat niet, zeggen kenners dan meteen. Hoe dan ook, goed of slecht, het valt je toe, of iemand anders krijgt het toevallig. Als je het graag zou willen, gebeurt het niet. Je moet dus maar hopen dat het lot een beetje jouw kant op kijkt. Maar, als dát zo is, heb je ook wat! Dit keer ging mijn idee gepaard met een heldere inval. Ook wel eens fijn. Al een paar dagen had ik rondgelopen met de hoop een ideetje te krijgen voor een stukje over de aanstaande Pasen. Ook nu trokken de kwetterende vogeltjes, het nog te jonge groen en de diep paarsblauwe krokussen volop de aandacht om er tenminste heel blij van te worden. Toevallig (!) liep ik even 'Valckenbosch' binnen, zo even voor de gezelligheid. Altijd is er wel iemand die ik ken. Ook wel aangestuurd door mijn schapenhondje trouwens. Hij wil altijd naar binnen! Hij weet dat de deuren automatisch opengaan en dat iedereen er altijd welkom is. Hij staat al bij de receptie voor ik het weet.
[10]
In deze tijd zeg ik tegen bange kinderen op straat, dat ze voor hem niet bang hoeven te zijn, dat het meer een schaapje is, een paaslammetje dus. Ze kijken me vragend aan, met een blij gezichtje en beginnen dan meteen zijn blonde, krullende vacht te aaien. Onder het aanwezige grut brandt meteen de vraag los of het nou een hondje is of een schaapje. Ik zeg maar dat ik het ook niet weet. Het geheim van Pasen, weet ik voor mezelf. We gingen dus naar binnen en voordat ik iemand had gesproken zag ik de nieuwe, verrassende tafeltjes en stoelen in de hal en daarboven de prachtige schilderijen van Ad van der Lugt. De entree was door de nieuwe indeling al ruimer geworden, maar het leek net of het licht dat van zijn werk uitstraalt de ruimte nog royaler, warmer en mooier maakt. Ik wist het meteen. Ik wilde voor Pasen alle licht van de wereld bij elkaar zoeken en daarbij ook de gang naar de eetzaal betrekken. Bijna wilde ik zeggen, dat ik zijn echtgenote, Joke, 'toevallig' tegen kwam.
[11]
We zien elkaar minstens iedere week, op het koor. Ik liep meteen op haar af en vroeg of ik een tentoonstelling van Ad's werk mocht inrichten. Voor Pasen. De volgende dag kon ik al langs komen. Joke vroeg me wat ik eigenlijk zocht. Ik zei dat ik Licht zocht, heel veel Licht. Echt Licht, doorleefd Licht, troostend Licht. Tja, eigenlijk het Licht van Pasen... 'Je moet maar kijken of er iets bij zit.' Beiden gingen we naar boven. Naar grote stellingen waar zijn werk staat opgeslagen, zorgvuldig met papier toegedekt om het overtollige licht van buiten te weren. Inderdaad heeft het licht van zijn creaties aan zichzelf genoeg. Zelfs het donkerste donker kan die lichtkracht, die kleurenkracht niet bedekken. Het blijft stralen, want dat heeft zijn zoektocht naar het licht in zijn werk opgeleverd. Door hard en met hart te werken. Zoeken en vinden. Verbinden en loslaten. Veel loslaten. Maar het stralen van het Licht zou altijd blijven. Inmiddels is de tentoonstelling voor Pasen ingericht en wens ik U met de woorden van deze kunstenaar dat bijzondere licht van harte toe.
[12]
"In den beginne was het Licht. En het licht werd gevangen in steen en de steen werd tot kleur en kwam tot leven. " Yvonne van de Staaij vrijwilliger
[13]
DE HEILIGE WEEK Duits volkslied uit de vijftiende eeuw
Jezus zou van zijn moeder gaan, de grote, heilige week brak aan. Toen voelde Maria een diepe smart en zij vroeg haar zoon met treurend hart: 'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Zondag wel zijn?' 'Zondag rijd ik in een koningsstoet met palmen en kleden gespreid voor mijn voet.' 'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Maandag wel zijn?' 'Maandag ben ik een bedelman, die nergens een toevlucht vinden kan. 'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Dinsdag wel zijn?' 'Dinsdag ben ‘k een profeet en geef aan Hoe hemel en aarde zullen vergaan.'
[14]
'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Woensdag wel zijn?' 'Woensdag word ik door verraad bezocht en voor dertig zilverlingen verkocht.' 'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Donderdag wel zijn?' 'Donderdag zit ik in een zaal, nu als offerlam, bij het Avondmaal.' 'Ach zoon, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Vrijdag wel zijn?' 'Ach moeder, ach liefste moeder mijn, kon U die Vrijdag verborgen zijn!' 'Ach kind, ach liefste Jezu mijn, waar mag je de heilige Zaterdag zijn?' 'Zaterdag ben ik als slapend zaad, dat heel de aarde ontbloeien laat!'
[15]
Passiebloem
[16]
PASEN In de tijd voor Pasen, twee jaar geleden, ben ik begonnen in Huize Valckenbosch. Kort daarna was ik samen met Mariken Steinbuch aanwezig bij een feestelijk paasontbijt. Het is wéér de tijd voor Pasen. Als ik schrijvend mijn tuin inkijk, zie ik de bomen met dikke knoppen. In de oude pruimenboom is het een drukte van belang. Er zijn, sijzen, vinken, goudvinken, pimpelmeesjes en koolmezen, de heggemus laat zich af en toe zien en ook de roodborst hing aan het korfje met pinda’s. Dan een hoop kabaal, alles vliegt weg en er landen twee knalgroene halsbandparkieten, exoten die zich weten te handhaven. Gisteren viel er nog natte sneeuw maar vandaag schijnt de zon, de natuur staat op losbarsten. In Huize Valckenbosch was ik de afgelopen week bij het overleg met de huiskamermedewerkers. Mariken was daar ook bij aanwezig. Zij ondersteunt de medewerkers bij ideeën voor activiteiten. Nu ging het over Pasen. 'Pasen', zo begon ze, 'is altijd de 1ste zondag na volle maan, na het lentepunt.' Het is een feest met een christelijk thema, waar ze natuurlijk verder over vertelde. [17]
De zondag voor Pasen is Palmzondag. Wij vieren dat in Huize Valckenbosch op vrijdag met een klas van de vrijeschool. Maar op de huiskamers kun je bijvoorbeeld ook een Palmpasenstok maken met de bewoners en misschien een broodhaantje bakken. De week voor Pasen is de Stille of Goede Week. Op donderdag komt het Weidler Kwartet, op vrijdag kijken we naar het grote schilderij van Rafael en luisteren we naar stukjes uit de Mattheüs Passion; in de kapel is ’s middag een cultische lezing. Zaterdag is Stille Zaterdag, dan doen we niets. ’s Avonds komt Mariken dan nog in huis om de seizoentafels aan te passen met de kleuren groen en rood. Kleuren die passen bij de knoppen in de natuur die op openbarsten staan. Het was goed om bij het overleg met de huiskamermedewerkers te zijn. Zo werd er ook gesproken over rouwverwerking. De biografie van de overleden bewoner wordt dan in de groep verteld. Ook is er gesproken over omgaan met de bewoners en respectvol aanspreken. De ene bewoner wil graag bij de voornaam aangesproken worden de andere niet. Soms wel door een oudere medewerkster maar nog niet door een stagiair of jonge medewerkster.
[18]
Er werd ook gesproken over het budget dat de huiskamers hebben en waar ze lekkere extra’s bij de broodmaaltijden voor kunnen kopen. Lekkere dingen zoals een keertje suikerbrood, een haring en eenmaal per maand een kroket. Dit budget is voor 2016 geschonken door de familie van een bewoonster. De medewerksters en de bewoners zijn er heel blij mee. Via de broodmaaltijden van de huiskamers zijn we zo weer beland bij het paasontbijt, op 1ste Paasdag. Een feestelijk ontbijt zowel op de huiskamers als in de zaal. Ook ik zal er dit jaar weer bij zijn, nu niet met Mariken maar met Ineke Lutters. Huize Valckenbosch fijn dat ik er bij mag zijn. Agatha Steenbergen locatie manager
[19]
EEN HUISKAMER PAREL Als we in de huiskamer allemaal onze avondboterham hebben gegeten, sluit ik graag af met een dankspreuk. Gezamenlijk beginnen en gezamenlijk afsluiten. Dat doet iets. Wat doet dat iets? Het maakt aanvankelijk stil; ieder trekt naar binnen, het maakt wakker en soms is het zo dat we daar nog wat over napraten. Eén van de bewoners zegt: 'Mooie spreuk!' Dat beamen we allen. Een spreuk om lang over na te denken. Een spreuk die klinkt; de klanken zo fijn om uit te spreken. Een andere bewoner vraagt van wie de spreuk is, door wie de spreuk geschreven is. 'Door Rudolf Steiner', zeg ik. 'Rudolf Steiner heeft de spreuk...' ik aarzel hoe ik mijn zin zal vervolgen. Iemand anders zegt: 'Geschonken.' Ik herhaal het woord geschonken. Prachtig klinkt het. Ja, Rudolf Steiner heeft ons deze spreuk geschonken. Dan blijkt dat ik het niet goed verstaan heb. Er werd gezegd: 'Rudolf Steiner heeft de spreuk geschonken gekregen en hem vervolgens weer aan de mensen geschonken.' Een rijke gedachte. In de stilte vult zich de gedachte... een geschenk, een groot geschenk. De eerbied die we kunnen voelen voor Rudolf Steiner die alles wat hij de mensen op aarde heeft gegeven, geschonken heeft gekregen uit de geestelijke wereld. [20]
Zo mooi!... een parel. We laten hem nog één keer klinken voor we van tafel gaan, afruimen en opruimen: 'Als rust de golven van de ziel doet stillen En geduld zich uitbreidt in de geest Dan doordringt Gods woord Het innerlijk van de mens En weeft de vrede der eeuwigheid In al het leven van de loop der tijden'.
Sylvia Kuilman, medewerker 27 februari 2016
PS: Terwijl ik dit opschrijf, realiseer ik me dat 27 februari de doopdag van Rudolf Steiner is. Hij werd geboren op 25 februari 1861 in Kraljevic, een plaatsje dat toen in Hongarije lag en nu Joegoslavisch grondgebied is. Zijn ouders waren Oostenrijkers.
[21]
OM OVER NA TE DENKEN Ingebracht door Jip van Stokkum bewoner
Wellicht zijn alle draken in ons leven uiteindelijk prinsessen, die er in angst en beven slechts naar haken ons te zien ontwaken. Wellicht is alles wat er aan verschrikkelijks leeft in diepste wezen niets anders dan iets dat onze liefde nodig heeft. Rainer Maria Rilke De zevenkoppige slang is niet alleen het symbool van de zeven doodzonden, maar ook van de scheppende kracht in zijn meest doelgerichte gedaante.
[22]
DE IDENTITEITSRAAD STELT ZICH VOOR Aanleiding Als er medio 2013 gedacht wordt over een fusie tussen de stichtingen Antroz en Warande, wordt al snel gesproken over de borging van de antroposofische identiteit. Hoe zorg je ervoor dat de vier vestigingen met een antroposofische identiteit deze identiteit binnen een algemene stichting behouden? Dat is in ieder geval iets voor het werk van alledag; dáár moet het gebeuren in het samenspel tussen cliënten, familie, zorgverleners en vrijwilligers. Daarnaast hebben de besturen van beide stichtingen ervoor gekozen het ook organisatorisch te verankeren. In de statuten van Stichting Warande wordt o.a. opgenomen dat de vestigingen met een antroposofische identiteit – Huize Valckenbosch, Leendert Meeshuis, Valckenhof en Woonoord Kraaijbeek – beheerd en in stand gehouden worden. Ook de relatie met de Christengemeenschap wordt expliciet benoemd. In dat kader verschijnt dan ook de Identiteitsraad: De Raad van Bestuur wordt in aangelegenheden die de antroposofische identiteit betreffen, geadviseerd door de Identiteitsraad.
[23]
De juridische fusie is op 31 december 2015 een feit, de identiteitsraad is een jaar eerder al begonnen en is sindsdien zes keer bij elkaar geweest. Identiteitsraad nu De identiteitsraad bestaat uit leden die binnen de vestigingen werken, maar ook leden die de ‘buitenwereld’ vertegenwoordigen. In de raad zitten momenteel: Hans van Delden en Edith Schoneveld (namens de Christengemeenschap), Carla de Vries (namens de centrale cliëntenraad), Ineke Lutters (namens de ondernemingsraad), Toyna de Bordes (namens de eerstelijns zorg), Eunice van Zomeren, Ton van Hemert, Jacqueline van Paaschen en Paul Schmitz (medewerkers Huize Valckenbosch en Leendert Meeshuis). Er is een onafhankelijk voorzitter, Astrid van Zon, en secretariële ondersteuning door Hans Altenburg. De raad komt vier keer per jaar bij elkaar, waarvan in ieder geval twee keer met de bestuurder, Moniek van Jaarsveld. De raad heeft adviesrecht en kan daar gevraagd en ongevraagd gebruik van maken. Zo is er advies uitgebracht over de vacature van geestelijk verzorger in Huize Valckenbosch en heeft de cliëntenraad advies gehad over het te kiezen ontwerp voor een nieuw Leendert Meeshuis.
[24]
Identiteitsraad morgen Het gesprek met de bestuurder van stichting Warande en beide vestigingsmanagers van het Leendert Meeshuis en Huize Valckenbosch gaat over de scholings- en jaarplannen en het jaarverslag. Dit zijn belangrijke, maar ook formele onderwerpen. Ook andere onderwerpen hielden en houden de identiteitsraad bezig: het cultuurbeleid van Warande, een visie op palliatieve zorg en euthanasie vanuit antroposofisch perspectief, de geestelijke verzorging binnen de antroposofische vestigingen, de positie van de antroposofische therapieën in het behandelaanbod, de verhuizing van afdeling Eva Mees, etc. Het kan zijn, dat andere zaken die de antroposofische identiteit betreffen, bewoners, vertegenwoordigers, medewerkers of vrijwilligers bezighouden. De raad wil hier graag over geïnformeerd worden, zodat zij dit kan bespreken. U kunt zich richten tot de secretaris van de Identiteitsraad, Hans Altenburg, via
[email protected]
[25]
HET BEELD DE VRIJE MENS Dineke Vis-Rottinghuis, die op 13 maart is overleden, heeft dit beeld meegebracht toen ze in Valckenbosch kwam wonen.
Meer dan dertig jaar geleden heeft de kunstenaar Herman Bartelds dit beeld gemaakt. Hij noemde het de Vrije Mens. In die tijd volgde Herman de opleiding beeldhouwen aan de Groningse kunstacademie Minerva. Maar deze opleiding, zonder een spirituele achtergrond, inspireerde hem steeds minder. Daarom reisde hij regelmatig van Groningen naar Brabant om zich te scholen bij de beeldhouwer Herman Rademaker. In die periode is het beeld de Vrije Mens ontstaan. Ons gezin woonde toen in Drenthe in een boerderij, midden in de natuur. Daar vond het beeld een goede plek. Na vele jaren is het beeld meeverhuisd naar Zeist en vond zijn plek eerst aan de Wilhelminalaan en daarna aan de Oranje Nassaulaan. Het is meegekomen naar Valckenbosch. Daar voelt het zich thuis en kan er blijven, ook als ik er niet meer ben. Herman Bartelds is een succesvol beeldhouwer geworden. Op vele plekken in binnen- en buitenland staat zijn werk, vaak van heel groot formaat. Hij heeft heel veel gewerkt met de combinatie steen/metaal. [26]
Tegenwoordig werkt hij met vormen in papier. Hij is als leraar verbonden aan de bovenbouw van de Vrije School Groningen. Herman is naar Zeist gekomen en heeft het beeld hier zelf geplaatst, op de door hem gekozen plek.
De Vrije Mens
[27]
HERINNERINGEN UIT DE OORLOG Vervolg van het oorlogsverhaal van mevrouw Riemens, bewoner
Carl, de Amerikaanse vliegenier die met zijn vliegtuig was neergestort en door mijn broers bij ons in Leiden was ondergebracht, was na enkele weken net zo mager als wij, zodat hij af en toe mee naar buiten kon zonder op te vallen. Op een dag in het voorjaar van 1945 liepen wij door de stad waar het gonsde van een opwindend nieuwtje: president Roseveld was plotseling overleden. We fluisterden het Carl toe, die stokstijf bleef staan en ze: 'Than my next-door neighbour is the president now.' Bij thuiskomst vertelde hij dat hij wel eens de band van diens dochter, Margaret Truman, had opgepompt. Carl was een gesloten mens. Hij bleef al die maanden dat hij bij ons ondergedoken was bedrukt door de gedachte dat hij als captain als een van de eersten uit de zwaar beschoten bomber was gesprongen. De laatste momenten aan boord waren verschrikkelijk geweest. Zijn copiloot was zwaar gewond. Carl had opdracht gegeven 'to bail out', maar kon hem niet meer in zijn parachute helpen. Carl werd zelf door een opengereten stuk van de cockpit naar buiten gezogen en kon ternauwernood zijn eigen parachute openen. Het lukte hem op het laatste moment, maar hij kwam net als de andere beman[28]
ningsleden keihard op de grond terecht. Een paar van hen had rugblessures; één zelfs een gebroken rug. Carl heeft nooit over zijn blessure geklaagd. Op die laatste vlucht, op 26 september 1944, vloog hij met een 'armada' van 842 B-17’s, 317 B-24’s en 768 gevechtsvliegtuigen naar Osnabrück en Hamm om onder andere de Klockener Staalfabrieken te bombarderen. Wat een organisatie! Dit allemaal om de slag om Arnhem, Market Garden, te ondersteunen. Carl vertelde ons dat het voorbereiden van deze vlucht heel ongewoon was geweest en eigenlijk niets goeds voorspelde; drie leden van zijn groep waren vervangen door anderen. Hij zei dat hij daarover ontstemd was geweest, een crew van een gevechtsvliegtuig is namelijk heel hecht. Elke dag gebeurde er wel iets spannends of er was in ons land wat gebeurd. In het eerste geval kon het ook een leuk gebeuren zijn; in het tweede was het vaak diep treurig of verontrustend. Twee maal hadden wij Duitsers aan de deur. Van boven keken we altijd eerst uit het raam, want bij onraad moesten de mannen zo snel mogelijk achter het luik, wat wel wat tijd in beslag nam. Bij het openen van de voordeur deed ik steeds zo vriendelijk mogelijk en trachtte die lui buiten de deur te houden. Hoe het mogelijk was dat ze weggingen snapten we ach[29]
teraf niet. Er rustte kennelijk zegen op. Gelukkig maar, want één keer lag er een spoor van zaagsel in de kamer en op de trap. Ze waren in de keuken houtjes aan het hakken en zagen geweest voor het noodkacheltje. De tweede keer kwamen er Slavische types, waarschijnlijk Oekraïners, om dekens te vorderen. Ze wilden binnenkomen omdat ze mij zo vriendelijk vonden. Ik kon ze tot mijn grote opluchting afpoeieren.
Voorbeeld van een noodkacheltje gemaakt van Verkade blikken.
Het noodkacheltje was een crime; er kon maar één gerecht tegelijk op gekookt worden. Gelukkig bood de hooikist uitkomst. Wat óók lastig was, was dat ik geen vuurtje kon sto[30]
ken, daar had ik de hulp van de mannen bij nodig. Op het laatst was dit kacheltje onze enige warmtebron in die vreselijk koude Hongerwinter. We hadden de pijp van het kacheltje zo lang mogelijk gemaakt om zoveel mogelijk warmte in de kamer te houden. Al dat vuurtjestoken maakte dat onze zitkamer op den duur onooglijk werd. Maar er moest overleefd worden. Toen de gaarkeuken werd ingericht, moest ik daar – met de bonnen – elke dag in de rij staan, zo dik mogelijk aangekleed. Ik had geen adequate sneeuwschoenen en droeg – gedurfd – Carl’s laarzen met heel veel sokken. Dat danig slechte eten, gehaald in een pannetje, warmden en leukten we op zodat het nog enigszins eetbaar was. Honger maakt rauwe bonen zoet… als je maar iets in je maag had. Het opgehaalde maaltje werd allengs dunner en onsmakelijker. We hebben bloembollen gegeten, samen met gebakken ui ging het nog wel. Ook kookten we met moeite veroverde suikerbieten. Walgelijk zoet, hoe we ze ook klaarmaakten. Hoe wij telkens aan tomaten en uien kwamen, weet ik niet meer. Maar die stonden dagelijks als het even kon op tafel. Het eetgebeuren hebben we zoveel mogelijk tot een feest gemaakt, met een zorgvuldig gedekte tafel. De onderbuurvrouw at ook mee. Wordt vervolgd
[31]
WIJ STELLEN AAN U VOOR… Hanna Kok-Gerber, geboren in 1936. Haar ouders leerden elkaar kennen bij een landbouwconferentie in Dornach. Haar moeder beheerde de tuin van een landbouwhuishoudschool in ZuidDuitsland, haar vader wilde boer worden. Ze begonnen een klein gemengd bedrijf in Voorthuizen. Hanna en broer Peter werden daar geboren. Hanna heeft nog veel herinneringen aan de jaren op de boerderij. De BD-landbouw loopt als een rode draad door haar leven, evenals het onderwijs. Het werd oorlog… mobilisatie… vader werd opgeroepen en sneuvelde om de Grebbeberg. Hanna was vier. Moeder verhuisde met de twee kinderen naar Zeist en betrok aan de Kroostweg een mooi groot huis met tuin, waar ze met haar zelfverbouwde groente de oorlog doorkwam. Kamerverhuur(o.a. aan vele bekende antroposofen) zorgde voor de rest. De Vrije School (in de Rozenhoeve, ook aan de Kroostweg) was vlakbij. Daar kwam Hanna in de eerste klas bij ene Daan Udo de Haes, die na drie jaar overstapte naar een klas van het Zonnehuis.1 De vierde klas bij mevrouw van Wettum was op 1
Het Zonnehuis, een heilpedagogisch instituut voor kinderen.
[32]
een andere locatie, de Rozenhoeve was waarschijnlijk gevorderd. Daarna werd Mieke Geul haar klasseleerkracht. Na Montesorilyceum en kweekschool heeft Hanna nog vele opleidingen gevolgd, zoals: de hoofdacte, de opleiding voor Vrije School Onderwijs, seminaar voor heilpedagogie (in ZuidDuitsland). Ze werkte op vele Vrije Scholen als lerares Duits en vervanger (in Haarlem, Zeist en Driebergen) en had ook eigen klassen in Amsterdam, Leiden en Den Haag. In een vrij jaar werkte ze voor de voorloper van het Louis Bolk Instituut2 en deed onder andere kwaliteitsonderzoek op haar eigen zolder aan de Witte Singel in Leiden. Ze trouwde en verhuisde naar Doorn, waar zoon Maarten geboren werd. Hanna ging weer lesgeven op de Zeister Vrije School: tuinbouw, in de tuin van haar moeder. Het gezin verhuisde naar Driebergen waar ze op de Vrije School Driebergen al haar talenten kon inzetten: Duits, handwerken, tuinbouw, stoelenmatten, gaatjesstoelen vlechten en vervangen. Ze heeft daar wel dertig jaar gewerkt, tot tien jaar na haar pensionering!
2
Een onafhankelijk internationaal kennisinstituut ter bevordering van écht duurzame landbouw, voeding en gezondheid, met de natuur als bron voor kennis over het leven.
[33]
Na haar scheiding en een ernstige maag/darmstoring kwam er een eind aan het lesgeven én aan haar krachten. In het Leendert Meeshuis kon ze aansterken. Hier, in Huize Valckenbosch, is Hanna helemaal opgeknapt en kan zich weer voor anderen inzetten. Sigrid Brandligt vrijwilliger
[34]
BEZOEK VAN HET REVIUS LYCEUM De leerlingen van het Vmbo-T van het Revius Lyceum in Wijk bij Duurstede moeten aan het eind van hun tweede jaar een keuze maken voor een bepaalde sector waarbinnen ze uiteindelijk hun diploma zullen halen. Ze kunnen kiezen uit techniek, zorg en welzijn, economie en de sector groen (landbouw). Utrecht Zorg had voor hen, in het kader van deze sectororientatie, rondleidingen bij een aantal zorginstellingen georganiseerd, waaronder Huize Valckenbosch. Zo gebeurde het dat op een koude ochtend in januari zestien teenagers zich nog wat timide bij de receptie van Huize Valckenbosch meldden. Als eerste stond koorzang op het programma, samen met een aantal bewoners. Na een aarzelend begin klonk onder leiding van Mieke van den Goorbergh binnen de kortste keren luidkeels een Afrikaans lied door de grote zaal op het ritme van een trommel. In twee groepen van acht zijn de leerlingen vervolgens het huis in gegaan voor de rondleiding, waar al snel de eerste nieuwsgierige vragen losbarsten. Sigrid Brandligt had haar mooie appartement open gesteld, waarvoor wij haar nogmaals hartelijk danken. De leerlingen vonden Huize Valckenbosch heel mooi en vooral de kapel maakte indruk. Ondertussen was in de tuinkamer frisse sap met dikke plakken cake klaar gezet en onze gasten hadden niet veel aandringen nodig om zich hier als hongerige wolven op te storten. Van de drie aanwezige jongens wilde één eigenlijk wel cake pakken, maar omdat de [35]
andere twee ook niet namen, heeft hij er heel stoer vanaf gezien. De leerlingen moesten een verslag van hun rondleiding maken en al etend en drinkend kwamen schriften tevoorschijn, waarna het vragenkwartiertje kon beginnen. Agatha heeft alle vragen met haar gebruikelijke enthousiasme beantwoord en na afloop konden we concluderen dat de rondleiding met recht een succes kan worden genoemd. En wie weet, misschien zien we enkelen van hen over een paar jaar terug als zorgmedewerker bij Huize Valckenbosch. Wieke Dingler Medewerker
[36]
UIT DE BOEKENHOEK Nieuwe aanwinst De antroposofische orde, Geestverwanten van Rudolf Steiner in Nederland. Dit boek, dat onlangs aangeschaft is, is de handelseditie van de dissertatie waarmee Janine Verdonk vorig jaar promoveerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Het biedt een verhelderend zicht op de denkbeelden en gebruiken van hedendaagse antroposofische instituten zoals Vrije Scholen en zorginstellingen. Janine Verdonk is cultureel antropoloog en participeerde twintig jaar in de antroposofische beweging, eerst als moeder van kinderen die een Vrije School bezochten en daarna als onderzoeker. Dit boek zou wel eens heel geschikt kunnen zijn voor medewerkers en bewoners van Valckenbosch die meer over antroposofie willen weten. Kunstboeken Op de derde verdieping, in de creativiteitsruimte, is een collectie kunstboeken bij elkaar gebracht die uitgeleend wordt. Heerlijk om in alle rust een kunstenaar, aan de hand van zijn oeuvre, te leren kennen vanuit de luie stoel. Jolanda Gevers Leuven vrijwilliger [37]
DE DRAAD WEER OPPAKKEN Het overkomt eigenlijk iedereen die ouder wordt: dingen die vanzelfsprekend waren, zijn niet meer vanzelfsprekend en verworvenheden beginnen te verdwijnen. Het geheugen, de ogen en oren worden minder... je past je zo goed mogelijk aan. We zien het dagelijks om ons heen gebeuren. Meestal is het een geleidelijk proces waarje, hoewel je je erop hebt voorbereid, eigenlijk nooit helemaal aan went en vrede mee hebt. Sommige mensen krijgen echter een inslag te verduren die alles op zijn kop zet. Dus geen tijd om rustig zaken af te handelen en je voor te bereiden op een nieuwe fase. Je wordt – omdat het niet anders kan – in een andere omgeving geplaatst, tussen vreemde mensen, met een fractie van alles wat je dierbaar was. Wat doet het aan je, als plotseling een deel van je lichaam het af laat weten? Altijd was het paraat, eigenlijk zonder dat je je realiseerde dat het er was, dat het je ondersteunde en hielp om te doen wat nodig was, om uit te voeren wat je voor ogen stond. Na zo’n inslag blijkt dat de 'draad' is gerafeld, in de knoop geraakt of uitgerekt. Toch moet je die weer zien op te pak[38]
ken, want daar moet je het verder mee doen. Hoe doe je dat? Iedereen die zo iets is overkomen zal een eigen verhaal te vertellen hebben. Als kind tekende Ini Begeer al veel – uit haar hoofd of naar de natuur. 'Bomen zijn zo interessant, de schors, de vormen, de kleuren.' Ze ging naar de kunstacademie in Amsterdam en ontdekte daar het beroep van goudsmid, een ambachtelijk, kunstzinnig beroep om sieraden en ander moois maken. Weer bood de natuur haar 'bruikbare' vormen, om als kunstenaar mee aan de slag te gaan en ontwerpen te maken. Bij het ontwerpen zal de creativiteit soms een hoge vlucht willen nemen, maar de uitbundigheid van de natuur moet in de goudsmeedkunst beteugeld worden. Ook in dit vak geldt – misschien nog meer dan in andere kunstzinnige beroepen, dat 'in de beperking zich de meester toont'. Als meester goudsmid ben je nooit uitgeleerd, steeds op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Evenals in de oude gilden kun je tegenwoordig in dit vak opklimmen van gezel tot meester. Goudsmeden is een ambacht waar je beide handen voor nodig hebt. Dus het van gouden en zilveren draden en platen sieraden en voorwerpen maken ging na het herseninfarct niet [39]
meer. Maar de creativiteit was er nog wel. Creativiteit is een gave. Het is niet te leren, maar het is wel iets wat onderhouden moet worden. Het oppakken van de draad was in het geval van Ini niet alleen het zoveel mogelijk meedoen aan wat in Valckenbosch geboden wordt, wat werkelijk helpt is het tekenen, waardoor de creativiteit weer kan stromen Als je haar kamer binnenkomt, vallen allereerst de verfijnde schilderingen van bloemen, grassen en paddestoelen op. Haar liefde voor de natuur spreekt door hen een duidelijke taal. Je op deze manier met de natuur verbinden en proberen iets van het wezen van een plant of bloem te laten zien, werkt genezend, want: 'Weet je, als ik schilder voel ik geen pijn.' Jolanda Gevers Leuven vrijwilliger
[40]
Waterlelie door Ine Begeer
De Waterlelie Ik heb de witte water‐lelie lief, daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon uitplooit in ’t licht. Rijzend uit donker‐koelen vijvergrond, heeft zij het licht gevonden en ontsloot toen blij het gouden hart. Nu rust zij peinzend op het watervlak en wenscht niet meer... Frederik van Eeden
[41]
Wat het einde van de wereld betekent voor een rups betekent het begin van de wereld voor een vlinder Lao Tse
[42]
[43]