februari 2001 jaargang 4, nr. 1
Colofon:
Archetype is een uitgave van Trilithon Eindredactie: Marlous van Domburg Anouk Veldman Met dank aan: Arjan den Braven, Jasper de Bruin, Menno Dijkstra, Floris van den Eijnde, Joep Hendriks, Willem Jezeer, Steven Jongma, Sebastiaan Koenen, Muriel Louwaard, Laurens Nieuwenburg, Sem Peters, Erica Rompelman, Eef Stoffels, Mieke Tolboom,Rein van 't Veer, Johan Verspray, Erwin Wognum. Kopij: Vóbr 25-04-01 i nleveren in het Trilithonbakje op het AAC (voormalig IPP) Liefst op flop! (die je ook terugkrijgt.) Je kunt ook emailen.
IPP Nieuwe Prinsengracht 130 1 012 VZ Amsterdam
[email protected] A.Veldman@ frw.uva.nl
I nhoud Van de redactie & het Trilithon bestuur 3 Opgravingen:
Opgraven op de Agora
4
't Keizershof
6
Begraafplaats de Rusthof
Uit het Nieuws:_
Groeten uit het Buitenland:
5 7
Studeren in Canada
8
Romeinse lamslapjes
10
Etenswaardigheden:
Kort Context intermezzo: Nieuws van Binnen:
11
Een. nieuwe Onderwijscommissie 12 Even voorstellen
Van Weqqeweest:
13
Een gebakken lucht-symposium 14 Excursie Den Bosch
16
Tafkak de Beer keramiekt!
17
Uit de Put:
Een internationale Fibula Agenda:
18
25
ARCHETYPE Van de redactie
Suyo afectuosamente
Wij (Anouk & Marlóus) wilden de Archetype nieuw leven in blazen. We zijn nu nog met z'n t weeen, maar daar komt hopelijk snel verandering i n. We willen iedereen bedanken voor hun enthousiaste inzet! Zonder jullie hadden we dit niet zo snel voor elkaar gekregen. Het ligt in onze bedoeling om in de Archetype de leden te i nformeren over de activiteiten van Trilithon en allerhande andere zaken buiten de vereniging die de moeite waard zijn. We hopen zo ook iedereen op de hoogte te houden over de `toestanden' in het onderwijs. In deze Archetype; ons nieuwe Trilithon bestuur stelt zich voor, Eef Stoffels laat zich groeten uit Canada, de opgravingsverhalen, de wetenschap mag ook niet ontbreken en we eindiger, zoals altijd met de agenda! Veel leesplezier!
Beste mensen,
De Redactie
Who controls the past controls the future l In de eerste Archetype van dit jaar zal ik me even voorstellen: ik ben Arjan den Braven en secretaris van het nieuwe bestuur van Trilithon. Ik ben 19 jaar en eerstejaars en later wil ik Europees Archeologie (variant Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) gaan doen. Mijn hobby's: archeologie, archeologie en archeologie. Nou ja, het is ook weer niet zo dat er voor mij niets anders is als archeologie, maar het is wel al jarenlang een hobby van mij. Maar dat terzijde. Graag had ik nu wat archeologische wetenswaardigheden van mijn geboortedorp, het i dyllische Giessenburg, en naburig gehucht Hardinxveld - Giessendam willen geven, maar dat i s snij nadrukkelijk verboden... (niet door ons, dus misschien iets voor de volgende Archetype? red.) Tot ziens! Arjan den Braven, secretaris. 1 Uit:
Langzaam maar zeker komt Trilithon weer van de grond, dankzij de inzet van zij die hun vrije uren wilden besteden aan de vereniging. Dank aan iedereen die zijn of haar interesse toont in de vereniging waarvan ik de naam een paar maanden geleden nog niet eens had gehoord. Laat staan dat i k kon vermoeden dat ik er nu de voorzitter van zou zijn! Ik ben na Jantje Smit de meest omhooggevallen inwoner van Nederland. Ondanks de fantastische mogelijkheden van de studievereniging is het moeilijk tussen de bomen het bos nog te zien. Met de andere bestuursleden en de rotten in het vak komt alles veel sneller van de grond dan ik gehoopt had. Daarom wil ik graag iedereen bedanken die zich inzet voor Trilithon, zonder jullie zou dit alles niet mogelijk zijn, mét jullie zullen ze nog veel van Trilithon horen! Rein van 't Veer, voorzitter.
Mr. Vice - President Mij is gevraagd een stukje te typen om jullie even op mijn bestaan attent te maken. Bij deze. Ik ben 18 jaar geleden op deze planeet geworpen, in het i mmer pittoreske Asten om precies te zijn, en mijn ouders hebben toen besloten mij Johannes Petrus Wilhelmus, roepnaam Johan, te dopen. Daar mijn vader reeds zo heette, draag ik verder de naam Verspay. Dit met gepaste trots uiteraard. Dit verschaft nog weinig inzicht over het vleesch dat zich nu in de kuip van Trilithon bevind dus voel ik mij genoodzaakt u even een inzicht te verschaffen i n mijn persoon. Mijn interesses laten zich wel raden en omdat rijk worden niet bovenaan mijn lijst van te bereiken dingen staat, was deze studiekeuze een logisch gevolg. Ook mijn zomervakantie die ik 2 jaar geleden op een opgraving in Someren (SmrWa-99) heb doorgebracht gaf de definitieve genadeslag aan de slechte, heidense twijfels die ik nog had omtrent een eventuele technische studie.
Ni ncteen Eighty-Four-George Orwell
3
Mijn voorkeur in de archeologie ligt stevig in de middeleeuwen. In mijn vrije tijd houd ik mij bezig met op stap gaan, zo nu en dan mijn metaaldetector -deze openbaring zal me in de wereld van de archeologie door sommige waarschijnlijk niet in dank worden afgenomen, doch ik ben van mening dat de detectoramateur en archeologie een mooie symbiose kunnen vormen.- en verder ben ik sinds kort actief bezig met re-enactment. Ik heb een tamelijk uiteenlopende muzieksmaak maar die irish jigs en reels en die middeleeuwse vrolijke liederen vind ik bijzonder boeiend. Ik ben dan ook met enige regelmaat terug te vinden in een Irish Pub. Ik word wel eens eigenzinnig genoemd en omdat dit meer dan eens is zal dat wel niet helemaal ongegrond zijn. Ik zou Trilithon graag wat actiever zien en dan kan ik mij beter actief hiervoor inzetten dan wat loos commentaar de ruimte in slingeren. Ik ben dus, zoals ieder jaar het geval schijnt te zijn, van plan om van Trilithon een toch wat betrokkendere studievereniging te maken. Ik hoop dat ik op jullie kan rekenen om hierin hij te dragen onder meer in de vorm van ideeën en opkomst. Ik vind dat ik jullie wel weer genoeg met mijn gezwam vermoeid heb dus de groeten en tot ziens (bijvoorbeeld op de borrel)! Johan Verspay, Vice-voorzitter.
Me, myself en ikke De persoon: De leeftijd: De studie: De richting: Het jaar: De funktie: De muziek: De trefwoorden:
4
Erwin Wognum 21 Europese Archeologie Middeleeuwen 3e Penningmeester (dat is toch iets met geld of zo?) Punk en Ska Spijker, bier, hanekam, veiligheidsspelden, bier, bier en meer bier.
OPGRAVINGEN
Opgraven op de Agora (Uit het Archief van vorig jaar! Red.) De afgelopen twee zomers heb ik opgegraven op het oude marktplein in Athene, beter bekend als de Agora. Deze opgraving wordt uitgevoerd in samenwerking met The American School of Classical Studies at Athens. Naast een vaste staf bestaande uit architecten, conservatoren, rubricisten etc., die het hele jaar door aan de opgraving verbonden zijn, werkt hier iedere zomer een team van opgravers, te weten opgravingsleiders, assistenten, gravers en werklieden, aangevuld met een keur aan wetenschappers uit verschillende disciplines, zoals bottenexperts, sculptuurdeskundigen en vooral aardewerkspecialisten. Buiten de opgravers zelf zijn alle medewerkers voornamelijk werkzaam in de z.g. Stoa van Attalos. een oorspronkelijk Hellenistisch gebouw dat zijn naam dankt aan de Pergameense koning die het geld voor dit project ter beschikking stelde. In dit gebouw zijn de onafzienbare magazijnen gevestigd die zijn gevuld met aardewerk. sculptuur, inscripties, menselijke en dierlijke overblijfselen etc. die in de 69 jaar die de opgraving reeds duurt, zijn verzameld. De opgravingen op het oude marktplein hebben zich i n de afgelopen 20 jaar voornamelijk geconcentreerd in het noordoostelijke gedeelte van het plein, een gedeelte dat zich nog gedeeltelijk onder moderne bebouwing bevindt, waardoor de onteigening van huizen, winkels en werkplaatsen een voortdurend terugkerend steekspel is tussen opgravingsleiders, de overheid en buurtbewoners. Na de onteigening wordt een nieuw stuk grond meestal eerst helemaal afgegraven tot "bedrock", voordat aan een volgend stuk grond wordt begonnen. De opgravers die een aantal jaren aan de Agora verbonden blijven. werken zich op die wijze letterlijk door drieëneenhalf millennium heen, waarbij de vondsten variëren van een myceens krijgersgraf en een geometrisch urnenveld uit de periode voordat dit gebied het centrale plein van de stad werd, tot de publieke en religieuze architectuur die met het marktplein zijn verbonden en vondsten
ARCHETYP uit de latere, Byzantijnse en Turkse, periodes, voornamelijk woonhuizen. Hoewel de opgraving formeel geen deelname van buitenlandse studenten uitsluit, blijkt uit ervaring dat men in de selectieprocedure sterk let op aanbevelingen van Amerikaanse professoren en docenten. Zelf had ik als voordeel dat ik na mijn eindexamen een jaar bij een Amerikaanse archeologe (prof. Carol Lawton) heb gestudeerd, die zelf in de zomer aan de Agora werkzaam is als deskundige op het gebied van Klassieke reliefkunst. Ook ben ik in december 1997 naar de jaarlijkse nationale archeologieconferentie in Chicago geweest voor een sollicitatiegesprek met de directeur van de opgraving Prof. John McK. Camp II. Van de ongeveer 120 nieuwe sollicitaties die jaarlijks bij de Agora binnen komen worden er gemiddeld vijftien tot twintig gehonoreerd die gecombineerd met diegenen die voor een tweede of derde jaar terugkomen het aantal gravers op iets boven de dertig houden. De accomodatie voor de medewerkers zijn erg goed verzorgd. Gemiddeld zitten drie "volunteers" in een apartement in een goede wijk van de stad op ongeveer een half uur loopafstand van de Agora. De Volunteers krijgen daarboven het equivalent in Grieks geld van 120 dollar (250 gulden) per week als onkostenvergoeding. Omdat de filosofie achter de opgraving is dat veel gravers voor het eerst in Europa en Griekenland zijn, zijn de werkdagen beperkt gehouden tot maandag tot en met vrijdag om de studenten de gelegenheid te geven het land te bereizen. Door de week wordt er gewerkt van zeven uur 's ochtends tot twee uur 's middags. De rest van de middag en de avond zijn vrij. Floris van den Eijnde, 02 - 2000
Opgraving algemene begraafplaats Rusthof Rusthof, een begraafplaats met een oppervlakte van circa 33 hectare, is gelegen ten zuiden van Amersfoort. Vanaf medio 2001 gaat nieuwbouw plaatsvinden op het terrein van Rusthof. De begraafplaats gaat uitgebreid worden met een
crematorium. Op basis van historische gegevens en resultaten uit opgravingen uitgevoerd door de ROB i n de jaren '80, is het terrein interessant genoeg om aan archeologisch onderzoek te onderwerpen. Uit de archieven is een schenkingsoorkonde (777 AD) bekend van Karel de Grote waarin de plaats Lisiduna wordt genoemd, de vroeg Middeleeuwse naam van Oud-Leusden. Rusthof is gelokaliseerd nabij het kerktorentje bij Oud-Leusden waarvan de fundamenten mogelijk teruggaan tot de Vroege Middeleeuwen. Ten noordwesten van Rusthof is in de jaren '80 de A28 aangelegd. Hieraan voorafgaand zijn verschillende opgravingen uitgevoerd in de periode 1 983-1985 door de ROB. De resultaten waren bijzonder. De vondsten lieten sporen van menselijke activiteit zien vanaf de Bronstijd tot en met de Late Middeleeuwen. De meest spectaculaire vondst was het Merovingisch grafveld met circa 1 60 inhumatiegraven. Enkele graven bezaten bijgaven zoals een bronzen haarspeld en een ijzeren gordelbeslag, ingelegd met zilver en messing. Boerderijplattegronden en greppels duidden op bewoning in de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Late Middeleeuwen. De Sectie Archeologie van de gemeente Amersfoort heeft daarom van 4 december 2000 tot en met 12 januari 2001 archeologisch onderzoek uitgevoerd op de geplande bouwlocatie. De verwachting was hoog. Mogelijk konden de randen van het Merovingisch grafveld die nog niet waren vastgesteld, nu worden gelokaliseerd. Daarnaast was de nederzetting die bij het grafveld hoorde, nog niet gelokaliseerd. De resultaten van het archeologisch onderzoek duiden echter op andere zaken, maar sluiten wel aan op de resultaten van de ROB-opgraving in de jaren '80. Op het terrein zijn resten gevonden van oostwest georiënteerde greppels en enkele paalgaten. Op basis van het schaarse aardewerk dat gevonden is, kan geconcludeerd worden dat het hier gaat om een Laat Middeleeuwse nederzetting. De greppels zijn mogelijk een begrenzing van de nederzetting, omdat alle sporen ten zuiden van de greppels zijn gevonden. In één van de greppels is materiaal gevonden afkomstig uit oudere perioden,
5
waaronder enkele IJzertijd scherven en mogelijk ook Bronstijd en inheems Romeins materiaal. Het archeologisch onderzoek zal weer worden opgepakt wanneer het te bebouwen terrein van bomen is ontdaan. Mogelijk worden interessante
In het afgelopen jaar vonden in Den Bosch een aantal opgravingen plaats. Een daarvan was de opgraving aan de Keizersstraat. Voor de zomer werd de aan deze straat gelegen basisschool afgebroken om plaats te maken voor een nieuw stadskantoor. Rond 1870 vonden op deze plek ook al sloopwerkzaamheden plaats. Om plaats te maken voor de nieuwe basisschool werd toen een 6
vondsten en/of sporen meegenomen in de bouw van het crematorium. Mieke Tolboom
van de ooit voornaamste gebouwen van Den Bosch afgebroken, `Het Keizershof'. Uit historische bronnen was al bekend dat het Keizershof rond 1525 gebouwd werd in opdracht van Hendrik van Proeningen Van Deventer Gerardszoon. Enkele 1 8' en 1 9` eeuwse afbeeldingen geven een globale indruk van het gebouw. De puissant rijke schepen van Den
ARCHETYPE Bosch liet een stadspaleis voor zichzelf bouwen i n de stijl van het Markiezenhof in Bergen op Zoom. Tijdens diens bezoeken aan de Nederlanden logeerde Keizer Karel V een aantal keer op dit adres. Het complex kreeg daarmee zijn naam. In opdracht van de archeologische dienst van Den Bosch werd een opgraving op het terrein uitgevoerd. De kelders en funderingen van het tientallen Keizershof bleken tot enkele centimeters onder het maaiveld vrijwel compleet bewaard gebleven te zijn. De muur van de belendende bebouwing werd onderzocht door een bouwhistoricus. Na het verwijderen van de pleister bleek een groot deel van meest westelijke muur van het Keizerhof nog overeind te staan. Gedurende de opgraving groeide de belangstelling van het publiek. "Fantastisch! Wat gebeurt er nou mee als jullie klaar zijn? Wordt het afgebroken? Hoezo? Een parkeerkelder? Voor ambtenaren? Den Bosch wilde de binnenstad toch autoluw maken? Zoiets moois moet daarvoor Schande! verdwijnen? Kan het niet ingepast worden in de nieuwbouw? Glasplaat erover heen! Of misschien de traptoren met een telescoopkraan verplaatsen. Voor bloembak. We zullen wel eens naar de burgemeester stappen!" In het Brabants Dagblad verschenen tientallen ingezonden brieven van boze Boschenaren. Gaat Den Bosch zo om met zijn cultureel erfgoed?" Woensdag 31 januari eindigde de opgraving aan de Keizersstraat. De geschiedenis van het terrein kan nu voor een groot deel worden gereconstrueerd. Vanaf het de ontginning van het bos van de hertog in de 12 e eeuw via ophogingslagen, huizen uit de 13 e en 14e eeuw, het Lombardshuis uit de 15e eeuw, het Keizershof tot en met de basisschool uit de 19 e en 20 eeuw. In de loop van dit jaar worden de damwanden geplaatst voor de bouw van de parkeerkelder onder het nieuwe stadskantoor, 9 of 13 meter diep. Sem Peters ( Vervolg excursie te Den Bosch, pagina 16. red.)
UIT HET NIEUWS Een nieuwe column in de Archetype! Archeologie in het nieuws onder de loep genomen. Algemeen Dagblad, 7-11-00 Archeoloog begroef vondsten zelf Tokio- Een Japanse archeoloog is op staande voet ontslagen, omdat hij "belangrijke" ontdekkingen zelf in de grond stopte, om ze er vervolgens met veel bombarie weer uit te halen. De 50-jarige Shinichi Fujimura begroef onder stenen voorwerpen op bekende meer archeologische vindplaatsen. Algemeer. Dagblad, 28-9-00 Limburg wil miljoenen voor de archeologie Maastricht- De provincie Limburg en de gemeente Maastricht willen zes miljoen gulden overheidssubsidie voor het Archeologisch Centrum in Maastricht. De procvincie stelt dat van de 170 miljoen, die het Rijk jaarlijks aan musea geeft, niets "beneden de rivieren" terechtkomt. Limburg betaalde zelf 100 miljoen voor de bouw van het Industrion in Kerkrade, het Bonnefanten in Maastricht en het Limburgs Museum in Venlo. De exploitatie kost jaarlijks 20 miljoen. Geen andere provincie, aldus Gedeputeerde Staten, investeert zó veel in musea. Algemeen Dagblad, 19-9-00 Schimmel bedreigt terracottaleger Peking- Schimmel bedreigt het wereldberoemde terracottaleger in China. Volgens de krant China Daily zijn 1400 van de 6000 opgegraven beelden van krijgers en paarden dor schimmelsoorten aangetast. Een Belgisch bedrijf is ingeschakeld om de schimmels te verwijderen. Algemeen Dagblad, 12-12-00 Onderzoek: topmusea hebben veel vals in huis Ook Groningengrote musea met wereldberoemde collecties hebben vervalsingen i n hun bezit. Dikwijls exposeren ze die ook alsof het gaat om authentieke werken. Het gaat daarbij 7
met name om antieke objecten uit het Nabije Oosten. Ook het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden zou vervalsingen in de collectie hebben. De Amerikaanse kunsthistoricus en archeoloog Oscar Wite Muscarella, stafmedewerker van het Metropolitan Museum of Art in New York, deed er tien jaar lang onderzoek naar en publiceerde zijn resultaten in het boek The Lie Became Great; The Forgery of Ancient Near Eastern Cultures, dat gisteren verscheen bij de Groningse uitgeverij Styx Publications. Volgens Muscarella zijn zeker 1250 museumstukken, die afkomstig zouden zijn uit het Nabije Oosten, vals. En het gaat dan nog alleen om de door hem onderzochte kunstvoorwerpen. In werkelijkheid is volgens Muscarella het aantal vervalste museumstukken nog veel groter. Via de grote veilinghuizen Sotherby's en zijn talloze antieke objecten Christie's ` onverdacht' in het bezit van de musea gekomen. Maar in plaats van bronzen beeldjes uit Assyrië of Summerische beeldjes van 4000 jaar oud, zijn het vervalsingen. Muscarella noemt bekende museum als het Ashmolean Museum in Oxford, de Borrel Collection in Glasgow, maar ook het British Museum in Londen en het Louvre in Parijs als bezitters van de vervalsingen. Het British Museum zou 16 vervalsingen in huis hebben, het Louvre zelfs 37, waaronder het marmeren koningshoofd uit Assyrië dat zelfs op affiches is afgebeeld om meer publiek het museum in te lokken. In Muscarella's eigen Metropolitan Museum of Art zouden 45 valse objecten worden bewaard. Het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) in Leiden, dat volgens Muscarella een twaalftal vervalste objecten in de collectie zou hebben, is niet onder de indruk van zijn ` onthullingen'. Muscarella's beweringen zijn volgens een woordvoerster van het RMO gebaseerd op catalogi van het museum uit 1983: "Daarin stond toen dat er enige twijfel was over de echtheid. Hij heeft die tekst letterlijk overgenomen en er niets nieuws aan toegevoegd. Wat hij beweert, is dus bij ons al geruime tijd bekend." Trouwens, de discussie over echt of niet echt wordt voortdurend uitgevoerd. Er is niets op tegen hieraan een bijdrage te leveren. Maar ze is nog steeds niet beslecht. Overigens, voorwerpen waarover twijfel bestaat, worden bij ons niet 8
tentoongesteld. Die bewaren we in het depot. Deze dus ook.
GROETEN UIT HET BUITENLAND
Studeren in Canada, een eerste evaluatie (Oftewel de ontdekking van God). Archeologie studeren in Canada ? ! Het Egyptische meisje dat ik tijdens mijn 26-uur durende: vertraging op het vliegveld in Frankfurt had ontmoet zou zeker niet de enige zijn die deze keuze op.zijn minst eigenaardig vond. Of wat dacht je van deze -zeer Euroamerikacentrischeuitspraak, . afkomstig van een Canadese kunstgeschiedenisstudent: 'Canada heeft geen geschiedenis .. Archeologie in Canada Weinig Canadezen schijnen bewust te zijn van ` hun' 25.000 jaar oude bodemarchief. Deze conclusie baseer ik voornamelijk op de waarneming dat er maar bar weinig geld beschikbaar, is voor opgravingen. Dat bemerkte i k reeds tijdens mijn liftvakantie de eerste maand van mijn verblijf in augustus, waarbij ik de kans niet voorbij wilde laten gaan om Canadese archeologen in het wild te zien en eventueel contacten te leggen om zelf een maandje ergens aan de slag te kunnen. Zodoende heb ik een paar archeologische sites bezocht, die, ondanks het feit dat ze in de meeste reisgidsen met trots vermeld worden, vaak al dichtgegooid waren, wachtend op een nieuwe geldstroom het volgende jaar. Wordt er gewerkt, dan bestaat het team meestal uit één archeoloog en een assistent. Er is zelfs geen geld om er studenten vrijwillig te van mijn laten werken. De meeste medestudenten zullen waarschijnlijk afstuderen zonder ooit opgegraven te hebben, doen ze dat wel, dan kost een maand toch al gauw een paar duizend dollar, aangezien ze zowel voor de
.ARCHETYPE professor als alle bijkomende kosten moeten betalen. Archeologie studeren in Canada Na deze zwartgallige inleiding, terug naar de studie. ten van de eerste dingen die opvallend anders zijn dan in Nederland wanneer je in de Amerikaanse traditie als archeoloog geschoold wordt, is dat archeologie hier niet gezien wordt als een zelftandige discipline. Het is een van de vele facetten van het zeer brede "Anthropologie". Aangezien je niet een vast programma hoeft te volgen, kun je als archeologie-gerichte student je weg zoeken tussen alle ethnologische, taalwetenschappelijke en anthropologische vakken en uitkomen op een Zelfs binnen deze studie "archeologie". archeologievakken ligt de nadruk sterk op etnografische of etnoarcheologische literatuur. Studeren aan McGill McGill University is de meest gerennomeerde universiteit van Canada, wat zich uit op verschillende manieren. Ten eerste zijn het de studenten; over het algemeen afkomstig uit de meer gepriviligeerde strata van de maatschappij en samengezwormen vanuit heel Canada. Ten tweede uit het zich in de kwaliteit van het onderwijs en de docenten, en ten derde in het werktempo wat hier ontegenzeggelijk hoog ligt. De inhoud en de hoeveelheid van de cusussen maken het onderwijs hier erg "intellectual challenging". Keerzijde van de medaille is wel dat tijdens de examenperiodes, zeker in de wintermaanden, dagelijks (ex)McGill studenten van het plaveisel geschraapt worden, maar daar zal het klimaat ook wel een rol in meespelen. In een inleidingscursus "Prehistorie Archaeology" wordt een tienvoud aan informatie gestopt vergeleken met een propedeusevak prehistorische archeologie. Ook omdat er veel meer nadruk ligt op een wereldwijde aanpak van prehistorie, beschouw ik dit zeker niet als een vak "overdoen". Na een maandje hier gestudeerd te hebben krijg i k de indruk dat McGill, en ook de studenten en docenten zelf, erg naamgericht zijn. McGill doet
z'n best om zveel mogelijk geronnemeerde en beroemde docenten aan te trekken, wat is uit in een erg gevarieerd en richtingloos programma. Je hebt hier studenten die hun programma vullen met vrijwel uitsluitend vakken van hun idool en zelfs bepaalde gedragstrekjes van hun favoriet overnemen. De docenten op hun beurt steken hun voorkeur ook niet onder stoelen of banken; M.Bisson, leerling van Brian Fagan, behandelt slechts literatuur afkomstig van de hand deze archeoloog, B. Trigger behandelt, wel eh, zijn eigen boek, en Savelle, die een groot deel van zijn leven slijt als etnoarcheoloog tussende Inuit: Binford, Binford, Binford... Dé absolute god onder de archeologen is toch wel professor Bruce Trigger, het paradepaardje van de hedendaagse Canadese archeologie en met ontzag bejegend door studenten en collegae. Ik moet zeggen dat zijn publicatiequotum i ndrukwekkend is (van Egypte tot NoordAmerica tot "een vergelijking van alle culturen van de wereld") en zijn cursus "A History of Archaeological Thought" om van te snoepen. Het leuke van het onderwijs hier is dat het heel universitair is, dat wil zeggen dat er erg van je verwacht wordt niet verplichte literatuur bij je colleges te gebruiken, je krijgt veel open essayopdrachten of labsessies waarbij je volgens de functionele, cultuurhistorische danwel cultuurevolutionaire aanpak een site moet onderzoeken. Voor een vak, "Archaeology of the HunterGatherers", hoef je zelfs helemaal geen tentamen te maken of colleges te volgen, er wordt slechts van je verwacht dat je elke week gedurende drie uur in een groepje van vier artikelen bediscussieert. Studeren in het buitenland In tegenstelling tot de meeste andere studies zijn er binnen archeologie maar weinig studenten die voor een tijdje in het buitenland studeren. Dit is misschien te verklaren vanwege het feit dat de studie slechts 14 punten aan vrije keuzeruimte biedt, waardoor je de kans loopt voornamelijk extra vakken te volgen en zodoende studievertraging oploopt. Blijf je binnen Europa, en bereidt je je goed voor, dan kan je het voor 9
mekaar krijgen dat je vrijstelling krijgt voor bepaalde vakken. Ik zie het als een extra jaar waarin ik zoveel meer leer dan wanneer ik me zou beperken tot Nederland dat het opweegt tegen een jaar studieschuld. Waar je dan uiteindelijk terecht komt maakt misschien niet zoveel uit; het land staatje aan, of een bepaalde archeoloog die er lesgeeft, of je bent geïnteresseerd in het verleden van het gebied. Verwacht niet dat de studie er precies uit komt te zien als je je voorstelt voordat je erheen kunnen i ntussen bepaalde vakken gaat; opgeheven zijn of blijken een heel andere opzet te hebben dan de beschrijving deed vermoeden. Wat ik heb gedaan, is de eerste week naar zoveel mogelijk colleges gaan en vervolgens mijn programma aanpassen. Wat je wel in het oog moet houden is dat je je voldoende voorbereidt. Op het internet kan je informatie vinden over universiteiten in het land van bestemming, en wie er lesgeeft. De volgende stap is zo vroeg Bureau voor naar het mogelijk Internationalisering te gaan, daar kan je te weten universiteiten er met welke komen uitwisselingsafspraken bestaan. Voor mij duurde het vijf maanden na mijn eerste aanvraag voordat ik uiteindelijk mijn definitieve "ja-woord" ontving, waarna ik kon beginnen met de echte voorbereidingen voor vertrek, die ook zo'n twee maanden in beslag namen. Dus begin echt op tijd! Een andere reden is misschien de regionale opzet (cultuurhistorische aanpak?) van de studie Europese archeologie. Je werkterrein als archeoloog zal afgestudeerd hoogstwaarschijnlijk alleen uit Nederlands grondgebied bestaan. Dus waarom iets anders l eren dan de archeologie van Nederland? Al kan de directe relevantie van een studie in het buitenland op het eerste gezicht niet meteen evident lijken, het is toch zeker zeer leerzaam. Al i s het maar om een tijdje mee te draaien in een heel ander onderwijssysteem, archeologie vanuit een ander perspectief te bekijken, met een heel andere aanpak van archeologie kennis te leren maken. Er is meer archeologie dan wat er uit de Nederlandse modder getrokken wordt! Als je er over denkt om in het buitenland te gaan studeren en na dit praatje à la voorlichtingsfolder "Studeren in het Buitenland" dorstig bent naar 10
nog meer informatie, mijn e-mail adres is 24 uur per dag, zeven dagen per week, te bereiken; eef
[email protected] Eef Stoffels is derdejaars studente Europese archeologie, met als hoofdvakrichting "Late Prehistorie/Romeinse Tijd".
ETENSAARDIGHEDEN Archeologen en studenten verdiepen zich de hele dag in alles wat er dan ook maar uit de grond tevoorschijn komt. Maar hoe zit dat 's avonds? Eet men ook op een archeologisch verantwoorde manier? Omdat we daar aan twijfelen, geven we nu de mogelijkheid om op een makkelijke manier aan een archeologisch verantwoord recept te komen. Nieuw in deze Archetype: "hoe eet ik zoals in de Middeleeuwen en de Oudheid?" Het volgende recept komt uit ` Van Soeter Cokene, recepten uit de oudheid en de middeleeuwen', door J.M. van Winter. Romeinse Lamslapjes Dit recept komt oorspronkelijk uit het kookboek van Marcus Gavius Apicius, maar is ook nu nog makkelijk te maken. Voor 4 personen, moet je het volgende doen: Je neemt 4 lamslapjes zonder bot van ongeveer 2 ons per stuk, legt die in de koekenpan en strooit er een mengsel van gemalen peper, lavas en komijn met een gesnipperde ui en wat korianderzaad op (het moet waarschijnlijk fijngesneden korianderplant zijn, maar daar is heel moeilijk aan te komen) en begiet dit met liquamen, olijfolie en een scheut rode wijn. Hierna laat je het ongeveer 20 minuten braden of koken, neemt de lapjes uit de pan en bindt de saus aan met wat bloem. Liquamen is het vloeibare zout van de Romeinse fijne keuken, gewonnen door het gistingsproces van zachte vis, zout en ongeveer 15 soorten gedroogde kruiden, die er de aparte smaak aan geven. Je kunt het maken door een pond spiering (of andere zachte vis) en 3/4 pond zout, een bodempje water en een flinke mespunt gedroogde kruiden (dille, koriander, venkel, selderij, bonenkruid of munt) te nemen. Dit kook je met graten, koppen, staarten. steeltjes en al,
ARCHETYPE wat binnen 15 minuten al verpulverd is. Kook het totdat het mengsel dik is geworden en giet het vocht door een zeef in een aparte pot. Dit vocht noemt men liquamen. Bij de lapjes kun je eventueel veldsla of peulvruchten opdienen, of pasta. De meeste kruiden kun je in een goede drogisterij wel kopen. Op deze manier ben je niet alleen overdag actief met archeologie bezig, maar ook tijdens het eten!
leveren, met als speciale leesopdracht voor vandaag: was wat van wie? -
KORT CONTEXT INTERMEZZO
-
Zoals bekend vindt eigenlijk iedereen binnen de UvA het belangrijk dat studenten helder kunnen communiceren in woord en geschrift, waarbij bijvoorbeeld de gebruikte zinnen niet te kort mogen worden (want dit is `kinderlijk' volgens de bij iedereen bekend veronderstelde Syllabus Schrijfvaardigheid, en dat mag dus niet meer) zodat docenten en geselecteerde gastsprekers enthousiast hun aandeel blijven bijdragen in het hiertoe te stimuleren taalbewustwordingsproces van de studenten door het geven van onderwijs en persoonlijke adviezen in de vorm van soms wel zeer opmerkelijke stijlbloempjes (waarvan er i nderdaad een exemplaar gedetermineerd en geplukt werd in de buurt van de Salon de Botanie op het Roeterseiland), en het aandragen van didactische aanwijzingen en specifieke voorbeelden van wetenschappelijk taalgebruik voor de aankomende archeoloog, waarbij uw freelance verslaggever het oor te luisteren heeft gelegd in een aantal collegezalen, en als korte illustratie van dit alles dankbaar en tot nu toe nog steeds vrij van auteursrechten van de diverse belanghebbenden de volgende volstrekt willekeurig gekozen niet-te-korte letterlijke citaten uit hun context heeft gelicht die een redelijk objectieve blik achter de schermen van het moderne wetenschappelijke onderwijs
-
-
-
-
-
-
Dit loopt natuurlijk mis af. Jullie met je kleine hoofdjes onthouden dit toch niet. ...om de vijand onder te scheppen, eh ... te onderscheppen. In 475 wordt in Rome de stekker uit het stopcontact gestoken. De cirkel begint rond te gaan... . . . door pollenresten uit de schoen te peuzelen... Steengoed werd nergens geproduceerd... We zijn hier met wetenschap bezig, dus deze rotzooi noem je geen troep. [tegen een meisje:] Jou neem ik nog eens apart onderhanden. Je kunt ook kernfysica gaan studeren, dan heb je al die rommel niet nodig. Deze microscoop is wel heel erg gorg. Standaard wordt er bij vis over de 2 mrn zeef gevist. Het miechelt hier van de steur. De stad Deventer was een voedselpakhuis, dus de Vikingen kwamen er om 'ns flink in te slaan, zowel voedsel als schedels. Het landschap van de Achterhoek waar die cabaretier uit die streek het steeds over heeft, die Bennie Jolink. Wie sterk is moet slim zijn. Ik hoop niet dat ik later met jou als ambtenaar te maken krijg, je reageert als Dorknoper. Je moet spastisch nadenken over watje wilt. Ik heb geprobeerd jullie te hersenspoelen.
Laurens
I l
NIEUWS VAN BINNEN Een nieuwe onderwijscommissie.. In de vorige Archetype konden jullie allemaal lezen over het initiatief om zich vanuit Trilithon ook actief met het onderwijs te gaan bemoeien. Hiervoor had het bestuur bedacht een vijfde commissie in het leven te roepen: de Commissie Opleiding & Onderwijs (COO). Deze commissie had zich tot doel gesteld de inbreng van de studenten in het onderwijs te verbeteren. De leden van de commissie (waaronder de studentleden van de Opleidingscommissie van de beide studies) zouden de belangen van de studenten in de ruimste zin gaan behartigen. Aldus geschiedde... Na een jaartje pogen iets constructiefs te ondernemen, bleek dat deze COO niet zo goed zou kunnen functioneren al men dacht. Vooral was het niet duidelijk hoe de CO de echte kon aanvullen met opleidingscommissie adviezen over het onderwijs, omdat de laatste ook druk bezig was met het inrichten van het toekomstige major/minor jaar. Hiernaast bleek ook dat de studenten nauwelijks wisten wie in de COO zaten, wat ze nu precies deden en wilden. Een laatste bijkomstigheid was dat de COO een
12
totaal `Europees' karakter had. Zo stierf de COO een stille dood. Nu de studies Europese en Mediterrane Archeologie sinds 1 september 2000 gefuseerd zijn, werd er ook een nieuwe Opleidingscommissie (OC) ingesteld. Omdat deze OC uit slechts 2 studentleden van iedere studie bestaat en zij zich nog voornamelijk bezighoudt met de invulling van het BachelorMaster onderwijs, kwam vanuit de oude COO het idee een nieuwe commissie in een iets andere vorm in te stellen: de Onderwijscommissie van Tri l ithon. Deze Onderwijscommissie moet grotendeels dezelfde functie krijgen als de oude COO, alleen komt de nadruk meer op het inhoudelijke deel van het onderwijs te liggen en niet meer zozeer op de opleiding in het algemeen. Problemen met betrekking op het onderwijs (roostertechnisch, vakinhoudelijk) kunnen door de leden van de Trilithon-OC, die afkomstig zijn uit alle jaren, besproken worden. Als de' problemen of onderwerpen van dusdanig groot belang zijn, kunnen de OC-studentleden ze voordragen in de OC. Andere zaken kunnen in een eerder stadium al opgelost worden. Hierdoor , kan de TrilithonOC alsnog de OC ondersteunen en als achterban dienen voor de OC-studentleden. Concrete functies kunnen dan de volgende zijn: • Het bevorderen en stimuleren van de inbreng van de studenten Archeologie en Prehistorie i n het onderwijs. • Het ondersteunen van de Opleidingscommissie door te fungeren als een achterban voor de studentleden namens alle studenten. • Het geven van adviezen met als doel de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in het geheel. Het idee erachter is dat de OC-studentleden niet alle problemen van de studie tegelijk kunnen oppikken en dat niet meer alle jaren vertegenwoordigd zijn in de nieuwe OC. De bedoeling is dus dat de nieuwe commissie zowel voor Europese als Mediterrane studenten is bestemd. Hierdoor is het van belang dat uit elk jaar er iemand is vertegenwoordigd. Hoe de Onderwijscommissie precies gaat functioneren kan dan bekeken worden; momenteel zijn er
ARCHETYPE bijvoorbeeld al ideeën om een enquête op te stellen om inzicht te krijgen in de tevredenheid over de kwaliteit van het- onderwijs. Ben jij geïnteresseerd om actief een bijdrage te leveren aan de verbetering van het onderwijs, misschien zelfs als bestuurslid van Trilithon, of je heb je gewoon iets te melden over de kwaliteit van de studie, laat het dan weten aan Erica Rompelman of Joep Hendriks (of iemand van het Trilithonbestuur of de Opleidingscommissie). Email: erica
[email protected]
Even voorstellen... De ` nieuwe' Opleidingscommissie Archeologie & Prehistorie Hallo allemaal! De fusie tussen Europese en Mediterrane archeologie i s een feit. De voorbereidingen voor de verhuizing van de Mediterraan archeologen naar de Nieuwe Prinsengracht zijn in volle gang en ook een nieuw gezamenlijk borrelcafe lijkt gevonden te zijn. Het leek ons daarom hoog tijd om ook de nieuwe Opleidingscommissie aan iedereen voor te stellen... Wie zitten er in? & De Opleidingscommissie Archeologie (afgekort OC) bestaat uit vier Prehistorie student-leden: Wouter Bal (vice-voorzitter), Joep Hendriks, Mieke Tolboom en Muriel Louwaard en een gelijk aantal stafleden: Joost Crouwel (voorzitter), Frans Theeuws, Marijke Gnade en Carol van Driel.
studenten naar toe kunnen met vragen, problemen en kritiek over alles wat hun studie aangaat. De meeste studenten zullen misschien niet zoveel van ons horen of zien. Achter de schermen zijn we echter heel druk bezig om de kwaliteit en inhoud van de studie Archeologie & Prehistorie aan de UVA ook voor de komende jaren hoog te houden. Een `hot item' in onze vergaderingen is tegenwoordig bijvoorbeeld het (afgekort zgn. "Bachelor-Master"-systeem BAMA), een nieuw onderwijssysteem dat vanaf 2002 op alle universiteiten in Nederland zal worden ingevoerd. Het komt er in het kort op neer dat studenten dan na een algemene een basisopleiding van drie jaar Bachelordiploma ontvangen. Daarna kunnen ze besluiten te stoppen (om bijvoorbeeld te gaan werken) of zich verder te specialiseren in een bepaalde Master (nog niet .zeker is of deze een of t wee jaar gaat duren). Teil i nformatie: studenten die in 2002 al drie jaar studie achter de rug hebben ontvangen hun Bachelordiploma dan automatisch. Dit vergt dus een rigoureuze aanpassing van het onderwijsprogramma, waar we de afgelopen maanden zeer hard aan gewerkt hebben. Om aan te geven hoe moeilijk het is om zo'n zijn onderwijsprogramma te maken, we inmiddels beland bij versie 17 (!) en het einde lijkt nog niet in zicht. Wordt vervolgt... Tot slot: denk eraan! De student-leden van de OC zitten er speciaal voor jullie en schroom daarom niet om een van ons aan te spreken, te bellen/melen/sms-sen als je ergens mee zit. Muriel Louwaard
Wat doen we? De Opleidingscommissie Archeologie heeft tot wettelijke taak advies uit te brengen over het onderwijs in het algemeen en geeft specifiek een oordeel over het door de directeur van het onderwijsinstituut Geschiedenis en Regiostudies ( Wichert ten Have) opgestelde onderwijsprogramma. De OC beschermt dus de kwaliteit van het onderwijs en is het orgaan waar 13
VAN WEGGEWEEST Een `Gebakken Lucht' Symposium ?! Op donderdag 25 en vrijdag 26 januari jongstleden vond het tiende Archeologie en Theorie Symposium plaats. Het idee voor dit A&T-symposium, zoals het in de wandelgangen heet, ontstond begin jaren negentig in navolging van de Britse Theoretical Archaeology Group conference, in de volksmond de TAG geheten. De archeologie was zich aan het ontwikkelen en het werd tijd om ook eens aan theorievorming te gaan doen, of in ieder geval erover te gaan praten. Zo zag het eerste symposium zijn daglicht. Nu theorie weer mocht en niet meer vies gevonden werd, verscheen er in 1994 ook een echt archeologisch en theoretisch tijdschrift, Archaeological Dialogues, en nog wel in de taal van de vakwereld, het Engels. De Nederlandse archeologie kon vanaf nu ook in het buitenland voor vol worden aangezien. Maac goed, terug naar het A&T-symposium. Dit jaar werd het georganiseerd bij onze collegae van de Faculteit der Archeologie van de universiteit van Leiden (die van het IPL). Op het programma stonden in tegenstelling tot vorig jaar een groot aantal interessante lezingen. De eerste dag stond in het teken van Archeologie en de i nhoud van de Landschap ( wie Archaeological Dialogues over de afgelopen jaren een beetje kent, kan wel raden hoe de vork aan de steel zit) met de bedoeling de verschillende i nvalshoeken van het huidig onderzoek naar archeologie en landschap onder de aandacht te brengen. De ochtendlezingen waren van Jan Kolen en Fokke Gerritsen (beiden AIVU) en moesten een algemene theoretische i nleiding geven op de wijze waarop wij archeologen het landschap kunnen bestuderen. Dit gebeurde in termen van naturalisme versus culturalisme, symbolische ecologie, human ecodynamics, culturele ecologie en mythische geografie. Nu weet ik dat er een boel mensen niets moeten hebben van de studie naar de kosmologische aspecten van het leven in een 14
bepaald landschap en de socialisering ervan, toch vond ik het uitermate interessant, zeker als je meer wil weten van de oudtijdse perceptie van het landschap dan alleen waar wie wanneer heeft gewoon en hoe zijn of haar stam heette. Tijdens de discussie ontstond nog even onduidelijkheid of er wel sprake kan zijn van een ongerept natuurlijk oerlandschap, aangezien het begrip landschap an sich al een door mensen mentaal of fysiek geconstrueerde leefomgeving impliceert. Zeker dit discussiepunt maakte duidelijk dat er nog vele verschillende ideeën over het landschap en de studie ernaar bestaan. Helaas viel de mediterrane lezing uit (jammer, dit was nu eens een echt andere invalshoek) en gingen we na de lunch (met lekkere broodjes) verder met een lezing van Alexander Verpoorte de l andschapsperceptie van (IPL) over Neanderthalers in Zuid-Limburg(!), een lezing van Vincent van Vlisteren (Prov. Drenthe) over het deponeren van bronzen potjes i n de Middeleeuwen en een lezing van prof. Louwe Kooijmans (IPL). De laatste hield een betoog onder, het motto `Wetlands Rule!'. Mede naar aanleiding van zijn onderzoek in HardinxveldGiessendam (wie is er niet geweest?) voerde hij (hou je vast) `ci.3tische 'deposities' in natte contexten op als meso- en neolithische betekenisgeving aan het landschap. Op zich niets mis mee, maar cultische deposities? "Hoort U mij het woord ritueel in de mond nemen? Ik dacht het toch niet! Nee, ik heb het hier toch wel degelijk over cultische deposities." Tot zover Louwe Kooijmans. Terugkijkend op de eerste dag viel me ten eerste op dat het aantal IPP-studenten heel laag was (twee, drie?), maar uit Groningen juist erg hoog (tien, vijftien?). Dit was niet wat ik gewend was van andere archeologische symposia, congressen en andere dure dagen met een lekkere lunch. Na even wat navraag bleek dat zij verplicht moesten gaan, wat natuurlijk veel verklaarde. Ten tweede viel me op dat een groot deel van de participanten in de discussie juist de gepensioneerde academici betrof zoals Jan Albert Bakker, prof. Groenman-van Waateringe of prof. Modderman. Zij maakten dan ook gelijk van de gelegenheid gebruik om te vertellen welke vakken (tip van Modderman: sociologie) zij allemaal wel niet gevolgd hadden, zo'n
A RCHETYPE veertig jaar geleden. En zoals gewoonlijk had de jongste generatie weinig in de melk te brokkelen (Ceciel, toch bedankt voor je bijdrage). De donderdag bleek echter Kinderspiel, want op vrijdag zou het echt gaan gebeuren. Het thema van de tweede dag was de Nationale Onderzoeksagenda. Welk een strijd we vandaag konden verwachten, was tijdens de het keuzevak Archeologie en Maatschappij ruimschoots aanbod gekomen. "Let goed op wie wat zegt, waar hij zit en hoe hij zich gedraagt!", had prof. Bloemers ons toevertrouwd. Hier kon wel eens het Grote Schisma tussen de academische en de monumentenzorg archeologie ontstaan. Vol verwachting reisden we, nu in grotere getale (het was nu immers ook voor ons min of meer verplicht), weer in alle vroegte af naar de Reuvensplaats. Daar wachtten, in tegenstelling tot de vorige dag, nu ook een boel ROBarcheologen en AMZ-gerichte academici op het begin van de lezingen. Na het Engelse welkomstwoord van Erik Jungerius (ROB en een echte ambtenaar met waarschijnlijk scholing in het buitenland) begonnen eerst Adrian Olivier ( English Heitage) en John Barrett (Dept. Archaeology, Sheffield) met een inleiding. Zij zouden vanuit twee verschillende perspectieven een beeld schetsen hoe in Engeland tegen een Research Agenda aan werd gekeken. Alhoewel je zou verwachten dat de twee met elkaar in debate zouden gaan, vulden ze elkaar op sommige vlakken zelfs aan. Olivier hield een lezing met de nadruk op het belang van behoud en de toepassing van een onderzoeksagenda op onderzoek en management met het oog op past, present en future (U voelt 'm al komen?). Barrett, de academicus (met lang haar en baard, een beter contrast kon haast niet) vroeg zich vooral af of een onderzoeksagenda de mogelijke gap tussen academie research en heritage management kon voorkomen. Van groot belang i s het besef dat de echte beslissingen `in het veld' gedaan worden door de field en niet de academie archaeologist. De vraag is hoe we theoretische issues zo in de praktijk kunnen i nbedden, dat hier ook bij commerciële projecten
goed mee valt te werken. Een onderzoeksagenda moet derhalve een curatorial en een historical kant hebben. Zeker de laatste lezing was om van te smullen en voor de zoveelste keer kon ik vaststellen dat wij hier nog lang niet zo goed en boeiend een lezing kunnen geven als de Engelsen. De lezingen hadden een goed beeld gegeven hoe je de universitaire en de Maltaarcheologie i n een onderzoeksagenda kon i ntegreren en als deze lijn in de middag voortgezet zou worden, waren we al een stap in de goede richting. Vol goede moed keerde ik dus na de lunch terug in de collegebanken om nu de pleidooien voor en tegen onze eigen onderzoeksagenda te aanschouwen, denkend aan de strategische tips van Bloemers voor de analyse van het debat. Allereerst hield Harry Fokkens (IPL/Archon) en vervolgens Bert Groenewoudt (ROB) zijn lezing. Beiden hielden een betoog voor een onderzoeksagenda die enerzijds gericht moest zijn op inventariserend en' synthetiserend onderzoek en anderzijds toepasbs_ar op de AMZ-archeologie door het scheppen van kaders. Eindelijk weer eens wat gechargeerde kritiek, altijd leuk om een discussie mee te beginnen. Nu zou het dan eindelijk komen, de discussie, hei debat waar iedereen zijn standpunt zou gaan i nnemen. Ik zag Willem Willems, generaalmajoor bij de Cultureel Erfgoed Bescherming, vanaf de onderste banken de zaal gade slaan en snel een blik wisselen met z'n `kompels' van de ROB; (strategisch?) verdeeld over de zaal zaten de wetenschappers als Rien Polak, Nico Roymans en Frans Theuws en bovenin zat de alma mater van het `vierde paradigma', onze eigen Tom Bloemers. In het discussiepanel had naast de sprekers ook Corien Bakker (NVvA/Den Haag) plaatsgenomen, een van die sterke vrouwen waarvan er in de archeologie wel meer op de voorgrond mogen treden om al te zeer gepolariseerde martiale sentimenten de kop i n te drukken. Maar goed, de discussie. Ik weet of de aanwezigen tijdens het verhaal van de Engelsen (die nu buiten in alle rust wat zaten te drinken) naast geluisterd ook opgelet hadden.
15
merken.
maar op dit moment was daar niet veel meer van
te
Heen en weer werd er gepraat, over dan de dan de relevantie van de i nvulling, onderzoeksagenda, wie een preferente positie moest krijgen, of Archon een voortrekkersrol op zich moest nemen en ga zo maar door. Het duurde relatief gezien nog lang, maar uiteindelijk waren het de twee laatste sprekers, Boudewijn Goudswaard en Dieke Wesselingh, die iedereen weer met beide benen op de grond zetten: een onderzoeksagenda is immers vooral belangrijk naar buiten toe, zeker met Malta in het vooruitzicht moeten we ons profileren. Zelf weten we wel wat we willen, maar met een onderzoeksagenda moeten we als archeologen EEN STEM laten horen (mensen luisteren toch al zo moelijk, dus zeker als er tien archeologen tien verschillende dingen tegelijk roepen). Ach ja, het viel allemaal wel mee, vertrouwde Bloemers ons een week later toe: "Het had nog allemaal veel erger kunnen gaan. Er is toch i mmers geen grote onenigheid ontstaan?!" Rest mij dus nog maar een ding: afwachten tot volgende jaar, gebakken lucht of juist niet, gaan
we gewoon verder. Hier, in Amsterdam, op het IPP! Komt dat zien!
16
Joep Hendriks
Excursie Den Bosch Op 6 december brachten Dieuwertje, Janneke, Hans en Sem in het kader van het materiaal praktikum Middeleeuwen een bezoek aan de opgraving van het Keizershof in Den Bosch. Daar werd op dat moment de beerkelder van het Keizershof geleegd. (Zie plattegrond) Deze kelder bevatte materiaal uit periode 1525-1870. Laag voor laag werden de vondsten verzameld. Met behulp van emmers werd de beer via één van de drie stortkokers omhoog gehesen en in big-bags gegooid om later gezeefd te worden. In een kort college bracht opgravingsleider Ronald ons kennis bij van vers geput materiaal. Steengoed uit Keulen, Raeren enWesterwald,
A RCHETYPE porselein met wan-li versiering, fragmenten van berkenmeier, roemer en vleugelglas en meer. Het was een fijne dag. Sem Peters
ADVERTENTIE Te krijg wegens overbodigheid:
STRIJKPLANK
[Brabantia 120 x 30 cm, z.g.a.n.] Iets voor een studentikoze kamerklant? Interesse? Info kamer G 0.08 (Menno Dijkstra)
UIT DE PUT TAFKAK de Beer keramiekt The Archeologist Formerly Known As Karel de Beer was niet zichzelf maar dat was niet te zien. Bon.' sprak hij warm en welluidend de zaal toe. Welkom.' Spijkerbroekenvolk, dacht hij, werkloos grijsharig tuig, spermadomoren. Hagenaars. Zijn handgemaakte zijden colbert bungelde elegant over zijn schouder, de op en top senior wetenschapper. Maar onder dit academisch patina woelde zijn gemoed. De doos, veel had er niet in gezeten. Een stukje zeep (romeins). Hij had gefronst. Een knikker (inheems). Zijn hart sloeg over .... Dat hij nu net déze middag voor de post-doc kursus Ceramisch Overtuigen (deelcertificaat Connaisseur Céramique) stond ingeroosterd was wel héél ongelukkig. 'Welkom. Vanmiddag wil ik graag...' De deur ging krakend open. Karel bevroor, zijn adelaarsblik gericht op de ongelukkige die op kousevoeten binnensloop. Het was student Polle, een 4e jaars die volgens Karel zo dom was dat hij moeiteloos voor een 6e jaars door kon gaan. Karel stond zwijgend en bewegingloos tot Polle
zich gezet had en zijn 1m95 onzichtbaar probeerde te maken achter een frêle post-doc met knotje. Tevergeefs natuurlijk, daar was de presentielijst al, een typisch © K.K. de Beer ® produkt. 'TE LAAT ZONDER GELDIGE REDEN' kopte het document en, behalve de gebruikelijke naam- en nummerrubrieken, voerde het de tekst 'Ik ben mij er van bewust dat mijn lakse gedrag mijn medestudenten ernstig in hun concentratie stoort' waarnaast de handtekening geplaatst diende te worden. Bij de eindbeoordeling speelden de © K.K. de Beer ® presentielijsten dan ook een doorslaggevende rol. Karel dacht onderwijl aan de vondsten in de doos. De combinatie, de combinatie was de sleutel. Een stukje zeep, een knikker, een speelgoedeendje op wieltje!; "!"'A'fbdgast ! Arbogast, de eerste Waoer (afgekeurd 395 AD) ! De aanvoerder van de Arbodiensten : Hij nam de presentielijst weer in ontvangst. Na een uurtje zat de stemming ei goed jrs. Het bril gebruik van accessoires zoals (afzetten, opzetten, cp het voorhoofd pláatset) en pijp (scherftikken met steel) was naar genoegen behandeld en geoefend en nu verdrong de groep zich rond de lange tafel waarop Karel een scherf had geplaatst. 'Wat is dit ?' 'Ba ?' 'Nee, Pings. En dit ?' 'Pings ?' 'Nee, Dussel. Let op. Schrijf op. De techniek van het Lawineus Imponeren.' Karel legde een handvol scherven uit. 'Pijp.' En met de steel van de Dunhill tikte hij de rij scherven af. ' Bapingspingsbabapingsdusselbabapingsdusselba pingspings. Ja ?'. Er werd weer geoefend, vooral de uitspraak. 'En dit ?' De scherf ging van hand tot hand, maar het antwoord bleef uit. '? Nou ?'. ' Postmiddeleeuwse vergiet ?' stotterde het knotje. Karel fronste. 'Strikvraag. Geperste koproliet, geverfd en geperforeerd met zwavelzuur 98 %. En nog niet helemaal uitgewerkt zo te zien. Beter je vingers even onder de kraan voor ze nog verder verkleuren. Bon.' Hij trok zijn rubber handschoenen weer uit. 'Bon. Elmpt. Elmpt, ElmPt gebruiken we vooral tegen Brabanders, want die kunnen de P niet zeggen. We oefenen even.' Daarna volgde een hoofdstukje psychoarcheologie : 'WIE stelt de vraag ? Is het 17
een leek, een potentiële sponsor die aan komt roeien over de derde geldstroom, een student, een ...' Karel slikte ' een NJBGer ? Dit is sociale aktie. Rolverwisseling : Waar heb jij dat gevonden, ventje ? En : Heb jij. weleens van Malta gehoord ? Tot : Kunt u zich misschien i dentificeren? Initiatief, daar gaat het om.' Hij moest weg, en snel. 'Pauze. Polle, doe jij de video ? Voor volgende keer de plaatjes kleuren i n de syllabus. Ik groet u.' Karel stormde de zaal uit. Gevaar, hij voelde het. Bijna struikelde hij de hal in. Wat een herrie. Een gedrongen mannetje met ruig grijs haar in een trui van 27 kleuren fluorescerende wol stond wild armenzwaaiend te schreeuwen tegen de Karel trachtte te remmen. De portier. tuinkabouter van het Time Team ! Hij had het geweten ! Uit de gang links kwamen vijf strak voor zich uitstarende kerels met gele plastic helmen op, terwij' ze de ijzeren uitsteeksels van hun, buikkastjes ritmisch op de grond lieten
tikken. Het Geophysics Team !! Ze waren overal op voorbereid, dacht Karel. De kabouter had hem gezien en kwam met uitgestrekte arm op hem af, dreigde een hand te geven. Karel spurtte langs hem heen en dook de keldertrap af, de gang door naar zijn kamer. De doos, hebbes. En nu.... Twee kerels met videocamera's kwamen de gang in. Terug. Hij wrikte zijn raam open en klom de binnenplaats op. Daar stond de Time Team helicopter, langzaam flappend, maar onbemand. Zowel achter hem als van de zijkanten hoorde hij beschaafd Engels geschreeuw.. Iemand schoof een microfoon ondere zijn neus. 'No comment.' Er was geen ontsnappen mogelijk. Of.... Hij keek naar de helicopter. Mijnheer De Beer, kunt u een helicopter vliegen ? Dat weet ik niet. ventje, hut let's give it a try. We are Americans. Hij trok een l aatste sprintje, sprong naar binnen, zette- zich in het comfortabele kuipstoeltje en rukte de joystick zo ver mogelijk naar achteren. Toen...
, I should have been Neander tall
To find the right, identic angle To view the world as I recall He did, before me, in this jungle. This tree for instance in my frame Presents a most unwelcome structure, For it was absent when he came I chop it up to clear the picture. Still I fear what makes me see His look-a-like creation, Is a prejudiced philosophy And too much imagination.
Een Internationale Fibula Een van de meest intrigerende stukken die zich bevonden tussen de metaalvondsten uit Leiden-
Roomburgl, was een kleine schijffibula2 (afbeelding l), versierd met een fraai oppervlak. Hoewel in eerste geëmailleerd i nstantie de aandacht vooral uitging naar de datering, bleek al spoedig dat deze fibula
Dit materiaal werd uitgewerkt in het kader van een materiaalpracticum door de auteur dezes. 2 Type Bbhme 1972, 41. 18
ARCHETYPE ondanks zijn kleine diameter (22 mm) meer aandacht verdiende. Immers, tijdens de zoektocht naar parallellen bleken er in zowel Den HaagOckenburgh3 als in de castella Saalburg en identieke exemplaren te zijn Zugmantel4 gevonden. Op zich leek dit gegeven voldoende om te stellen dat de fibula, daterend vanaf het einde van de tweede eeuw tot het eind van de derde eeuw, regelmatig voorkwam op Romeinse vindplaatsen met een militair karakter. Toch bleek deze informatie erg beperkt. Nadat enkele personen5 dit exemplaar hadden gezien, konden zij meer vindpláatsen opnoemen, die deze vondst in een heel ander kader plaatsten. Zo konden de vindplaatsen Haarlemmermeer6, Wijster7, Deventer-Colmschate8, GroningenPaddepoel9, en enkele vindplaatsen uit MiddenDuitslandl0 worden genoemd. Deze vindplaatsen bevinden zich alle buiten degrnzvahetRomins jk.VordevspingbehtRominsejkodn Nijmegen en Voorburg toegevoegd worden. Alvorens verder in te gaan op deze verspreiding lijkt het nuttig de fabricagewijze van deze fibula nader te bekijken. Fabricagewijze Allereerst werd er een bronzen schijfje vervaardigd, waarna er op de onderzijde een naaldhouder en een veerbevestiging werd gesoldeerd. Vervolgens werd er een naald met omgebogen uiteinde bevestigd. Deze constructiewijze van de veer wordt een t weeledige veerconstructie genoemd.
3 Zie Waasdorp/Zee 1988. 4 Zie Biihme 1972. 5 Deze personen waren: drs. M. Dijkstra. mevr. Dr. C. van Driel-Murray, Dr. M. Erdrich en 1. Hermsen. Zij verschaften nadere informatie en droegen bij aan de totstandkoming van dit artikel, waarvoor dank. 6 Zie Evers 1966. 7 Zie Van Es 1 968. Zie Verlinde 1 987. Zie Van Es 1965. 0 Zie Von Uslar 1 938 en Laser & Leineweber 1 991.
Afbeelding 1. schaa l 2:1. Het geëmailleerde oppervlak werd apart vervaardigd: allereerst werden r er eenhoeveelheid kleine glazen staafjes in het op afbeelding 1 afgebeelde schaakbor denpatroon tegen elkaar gesmolten. Hierdoor ontstond er een ronde staaf van onbekende lengte waar vervolgens een dun plakje vanaf kon worden gesneden, dat vervolgens op de bronzen schijf kon worden bevestigd. Zo was het mogelijk om grote hoeveelheden fibulae met hetzelfde patroon erop te produceren. Gewoonlijk zijn de gebruikte glaskleuren rood-wit-blauw, maar verkleuring in de bodem kan er onder andere voor hebben gezorgd dat het exemplaar uit Leiden grijsblauw en wit gekleurd is. Over de herkomst Door de grote eenvormigheid van dit type mag worden aangenomen dat de fibulae vervaardigd werden in massaproductie. Aangezien de constructiewijze typisch Romeins is, mag hier gesproken worden van een Romeinse fibula. Hoewel het verleidelijk is te vermoeden dat dit type ergens in de directe omgeving van de limes vervaardigd is, zijn er geen vondsten bekend die op productie van dit type fibulae wijzen. Toch is er wel een mogelijke productieplaats aan te wijzen: de grote Romeinse villa van Anthée in de
19
Ardennen (afbeelding 2). Hier werden tijdens de in de negentiende eeuw opgraving "onloochenbare overblijfsels van bronsnijverheid en emaildecoratie" (naar De Maeyer 1937, 46) gevonden. De vondsten bestonden onder andere
uit "smeltkroezen met daarin sporen van rood en groen email en vierkante glazen staafjes voor de fabricage van millefiori." (naar De Maeyer 1937, 46). Werd hier ook "onze" fibula geproduceerd?
De verschillende exemplaren Op de volgende pagina's worden de verschillende exemplaren besproken en afgebeeldl1. Per exemplaar wordt kort ingegaan op de vindplaats/vondstomstandigheden, de datering van de context en eventuele bijzonderheden. Allereerst worden de exemplaren binnen het Rijk besproken, gevolgd door de exemplaren uit het Vrije Germanie. Afgesloten zal worden met enkele algemene conclusies en een stuk vrije i nterpretatie.
Datering van de context : Laat-Romeins/ Vroege Middeleeuwen? Bijzonderheden: Veerrol met elf windingen. Afgebeeld in: Afbeeldingl2 vervaardigd en verstrekt door drs. M. Dijkstra. Schaal: 1:1.
Binnen het Romeinse Rijk: 1.
Arentsburg-Voorburg-Forum Vindplaats: Hadriani. Inhumatiegraf Vondstomstandigheden: binnen de muren van de Romeinse stad.
11
Voor de scans van de albeeldingen in dit stuk bedank ik Steven Jongma. 20
12
De tekening is door de auteur geïnkt.
A RCHETYPE 2.
3.
4.
Schaal: Onbekend, het exemplaar is afkomstig uit de verdwenen collectie der Smetii 15.
Vindplaats: Ockenburgh-Den Haag. Vondstomstandigheden: Losse vondst uit vicus met minicastellum. Datering van de context: 1-1H. Bijzonderheden: Het exemplaar is goed vergelijkbaar met het exemplaar uit Leiden. Afgebeeld in: Waasdorp/Zee 1988. Schaal: 1:1.
5.
Vindplaats: Saalburg (D). Vondstomstandigheden: Castellum. . Datering van de context: 1-1H. Bijzonderheden: Drie exemplaren van verschillende grootte. Afgebeeld in: B&hme 1972. Schaal: 2:3.
6.
Vindplaats: Zugmantel (D). Vondstomstandigheden: Castellum. Datering van de context: 1-111. Bijzonderheden: Twee exemplaren van verschillende grootte. Afgebeeld in: Bóhme 1972. Schaal: 2:3.
Vindplaats: Leiden-Roomburg. Vondstomstandigheden: Uit de oeverzone van het Kanaal van Corbulo bij het castellum Matilo. Datering van de context: na 50 en voor 250. Afgebeeld in: Dit artikel en De Bruin 200013. Schaal: 1:1.
Vindplaats: Nijmegen. Vondstomstandigheden: Onbekend. Datering van de context: Onbekend. Bijzonderheden: Alleen de voorkant is afgebeeld. Afgebeeld in 14: Haalebos 1986.
13
Tekening vervaardigd door B. Donker. De tekening i s door de auteur overgetrokken uit Haalebos 1986. 14
15
Zie Haalebos 1986. 21
Buiten het Romeinse Rijk: 7.
8.
9.
Vindplaats: Haarlemmermeer. Vondstomstandigheden: Bij een muntschat die waarschijnlijk is gedeponeerd in een voormalige rivierbedding. Datering van de context: De schat is waarschijnlijk rond 400 in het water terechtgekomen 16. Bijzonderheden: Alleen de schijf was nog aanwezig. Afgebeeld in17: Evers 1966. Schaal: Onbekend.
1 0. Vindplaats: Deventer-Colmschate. Vondstomstandigheden: Uit een waterput in de nederzetting. Datering van de context: IR. Bijzonderheden: Veerrol met veertien windingen. Afgebeeld in: Verlinde 1986. Schaal: 1:1.
Vindplaats: Groningen-Paddepoel. Vondstomstandigheden: Terp. Datering van de context: 200 v-250 n.Chr. Veerrol met acht Bijzonderheden: windingen. Afgebeeld in: Van Es 1965. Schaal: 1:1.
11. Vindplaats: Zethlingen (D). Vondstomstandigheden: Onbekend. Datering van de context: Onbekend. Bijzonderheden: Het emailoppervlak slecht bewaard. Afgebeeld in: Laser & Leineweber 1991. Schaal: 1:1.
Vindplaats: Wijster. Vondstomstandigheden: Nederzetting. Datering van de context: 150-425 n.Chr. Bijzonderheden: Veerrol met nog acht windingen. Afgebeeld in: Van Es 1968. Schaal: 1:1.
12. Vindplaats: Giessen (D). Vondstomstandigheden: Onbekend. Datering van de context: Onbekend. Bijzonderheden: Alleen de voorzijde is afgebeeld. Afgebeeld in: Von Uslar 1938. De auteur noemt nog twee parallellen, waaronder 1 exemplaar dat tussen 230 en 235 n. Chr. in de grond is gekomen. Schaal: 2:3.
Naar Evers 1966, 34. De tekening is door de auteur overgetrokken uit Evers 1966. 22
is
RCHETYP A
Afbeelding 3. Germaanse fibulae uit (v.l.n.r.) Rijswijk en Leiden (2x). schaal
Algemene conclusies
Vrije Interpretatie
Duidelijk is dat het type zowel binnen als buiten het Romeinse Rijk regelmatig teruggevonden wordt. De vindplaatsen binnen het Rijk zijn van duidelijke Romeinse signatuur zoals castella, een vicus en een stad. De vindplaatsen buiten het Rijk zijn nederzettingen en een deel van een Opvallend is dat de schatvondst. constructiewijze van de veerrol buiten het Rijk over het algemeen anders is dan binnen het Rijk. met als uitzondering het exemplaar uit Voorburg, dat beter aansluit bij de buiten het Romeinse Rijk gevonden exemplaren. Ook de afmetingen van de fibulae variëren. Dit zou kunnen wijzen op meerdere productieplaatsen. Treffend is echter de grote overeenkomsten wat het geëmailleerde oppervlak betreft. De datering, zoals die door Bdhmel8 gesteld wordt, lijkt plausibel: eind tweede eeuw tot eind derde eeuw. Er moet echter rekening worden gehouden met een langer gebruik van de fibula.
Het voorkomen van deze typisch Romeinse fibula in het Vrije Germanië vanaf het eind van de tweede eeuw zou in het licht van wederzijdse beïnvloeding van de Romeinse en Germaanse wereld bezien kunnen worden. Aan de ene kant komen Romeinse fibulae vanaf deze periode tot diep in het Barbaricum voor, aan de andere kant duiken in deze periode Germaanse fibulae op langs de limes en in het inheemse achterland. Op afbeelding 3 zijn enkele voorbeelden van deze Germaanse fibulael9 uit Rijswijk (inheems achterland) en Leiden-Roomburg (castellum met vicus) afgebeeld. Deze fibulae worden over het algemeen in dezelfde periode gedateerd als de geëmailleerde schijffibula. Blijft natuurlijk de vraag waarom deze interactie pas in deze periode plaatsvindt en niet al in eerder stadium. Erdrich20 stelt, op basis van het totaal ontbreken van Romeinse vrijwel i mportgoederen in het Vrije Germanië die dateren tussen het eind van de eerste en het eind van de tweede eeuw, dat de Romeinse Rijksgrens
1
" Zie Böhme 1972.
19 De twee linkertypen op afbeelding 3: Almgren groep VII. Serie 3, nummer 199 en het rechter type: Almgren groep VII nummer 193, vorm 1 (Bö hme 37b). Meerdere parallellen zijn afgebeeld in Haalebos 1 986. 20 Zie Erdrich 2001. 23
i n die periode gefungeerd heeft als een gesloten systeem. Interactie tussen het Rijk en de Vrije Germanen vond niet of nauwelijks plaats. Blijkbaar was er vanuit de Romeinse overheid weinig interesse in "de buren". Aan het eind van de tweede eeuw komt er verandering in dit beeld: Romeins draaischijfaardewerk neemt niet alleen toe in de inheemse nederzettingen binnen het Romeinse Rijk, maar ook daarbuiten. Mogelijk was de limes in die tijd meer "open" dan in de periode daarvoor. De "open" grens zou kunnen betekenen dat Romeinse handelswaar eenvoudiger uitgewisseld zou kunnen worden met Germaanse. Zo zou het kunnen dat de geëmailleerde schijffibula zo'n groot verspreidingsgebied kent. Een andere mogelijke reden dat deze fibula zo verspreid is geraakt is dat de fibula meegenomen is door Germaanse veteranen van het Romeinse leger. Zij namen misschien de fibula mee terug naar huis. Indien dit zou kloppen, en de fibula verloren is op de plaats waar hij mee naar toe:. genomen was, zou de verspreiding een aardige i ndicatie kunnen zijn van de herkomst van. de verschillende Germaanse soldaten voor het Romeinse leger. Een laatste opvallend punt dat meer aandacht verdiend is de verschillende constructiewijze van het veermechanisme. Het valt op dat dit mechanisme in de meeste gevallen binnen het Romeinse Rijk bestaat uit een tweeledige veerconstructie (met als uitzondering Voorburg), terwijl de constructiewijze buiten het Rijk meestal uit een constructie met een veerrol met veel windingen bestaat. Het heeft er alle schijn van dat de fibulae buiten het Rijk op een bepaald moment "gerepareerd" zijn met een veerrol, die kenmerkend is voor Germaanse fibulae. Het lijkt er aldus op dat -in tegenstelling tot de fibulae binnen het Romeinse Rijk- de schijffibula niet werd weggegooid indien de t weeledige veerconstructie het begaf, maar werd gerepareerd met locale techniek om de levensduur van de speld te verlengen. Een andere interessante gedachtegang is dat de fibula bij aankomst in het Vrije Germanië direct werd voorzien van een Germaanse veerconstructie zodat de schijffibula beter gebruikt kon worden bij de Germaanse klederdracht. Dit is mogelijk ook gebeurd met een Romeinse fibula uit Leiden, die eveneens 24
een reparatie met een Germaanse veer vertoont (zie afbeelding 4). Het zou goed kunnen dat deze fibula, samen met de Germaanse fibulae binnen de Romeinse Rijksgrenzen, een aanwijzing geeft dat de toenadering tussen de Romeinse en de Germaanse wereld al aan het eind van de tweede en het begin van de derde eeuw een aanvang nam.
Afbeelding 4, Romeinse fibula met Germaanse veerrol, schaal 1:1. Literatuurlijst •
•
• •
Boe, G. de, 1971, De stand van het onderzoek der Romeinse villa's in België. Archaeologia Belgica 132, Brussel. Böhme, A., 1972, Die Fibeln der Kastelle Saalburg und Zugmantel, Saalburg Jahrbuch XXIX, 5-112. Bruin, J. de, 2000, Fibulae en Militaria uit Leiden-Roomburg, Materiaalscriptie. Erdrich, M., 2001, Wirtschaftsbeziehungen zwischen der Germania Inferior und dem germanischen Vorland-Ein Wunschbild, i n: Germania Inferior. Besiedlung, Gesellschaft und Wirtschaft an der Grenze der rbmisch-germanischen Welt. Berlin.
RCHETYP A •
•
•
•
•
•
• •
•
Es, W. A. van, 1965, Paddepoel, the excavation of frustrated terps 200 B.C.200 A.D., Palaeohistoria XI, Groningen. Es, W. A. van, 1968, Wijster, a native village beyond the imperial frontier 150425 A. D., Palaeohistoria XIV, Groningen. Evers, J. H., 1966, The Haarlemmermeer Hoard, Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden XLVII, 31- 101, Leiden. Haalebos, J. K., 1986, Fibulae uit Maurik, Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, supplement 65, Leiden. Laser, R. & R. Leineweber, 199 l,. Die römischen Importfunde der Altmark, Jahresschrift für mitteldeutsche Vorgeschichte, Band 74, 191-282, Berlin.
OPGELET!OPGELET!OPGELET!OPGELET! Dit voorjaar zal er wederom een ARCHEONWEEKEND plaatsvinden! De datum staat nog niet vast, maar het zal rond half maart zijn. Houdt dus allen de aankondigingen in gebouw G en op de Oude Turfmarkt in de gaten. Verdere details als het exacte tijdstip, kosten, vervoer etc. zullen daarop te vinden zijn. Houdt er dus rekening mee, en komt allen!!! OPGELET! OPGELET!OPGELET!OPGELET!
AGENDA
Tentoonstellingen: •
•
Maeyer, R. de, 1937, De Romeinse villa's in België, Werken uitgegeven door de Faculteit van de wijsbegeerte en l etteren, 82-e aflevering. Verlinde, A. D., 1987, in: Overijsselse Historische berichten 102. Uslar, R. von, 1938, Westgermanische Bodenfunde des ersten bis dritten Jahrhunderts nach Christus aus Mittelund Westdeutschland, Germanische Denkmdler der Fruhzeit 3, Berlin. Waasdorp, J. A. & K. Zee, 1988, De vergeten verzamelingen van Ockenburgh. Romeinse vondsten uit 's-Gravenhage, VOM-reeks 1988-4, Den Haag.
• • •
De weg naar de Hemel. De Nieuwe Kerk. Amsterdam. T/m 22 april 2001 De weg naar de Hemel. Museum Catharijneconvent, Utrecht. T/m 22 april 2001 Keizers aan de Nijl. Allard Pierson Museum, Amsterdam. T/in 12 maart 2001 Bartlehiem en Bethlehem. boeren en nonnen. Streekmuseum/volkssterrenwacht Burgum. T/m 22 april 2001. Opgegraven verhalen, archeologie in NoordNederland. Natuurmuseum Groningen. T/m 27 mei 2001. Spel, speelgoed en vrije tijd tentijde van keizer Karel. Speelgoedmuseum, Mechelen. T/m 24 februari 2001. Globaal bekleken, de wereld rond in Zutphen. Stedelijk Museum, Zutphen. T/m 25 maart 2001 Rotterdam feest. Het Schielandhuis & De Dubbele Palmboom, Rotteedam. T/m 2 september 2001 La femme dans la préhistoire. Musée du Malgré-Tout, Treignes (België). T/m 1 mei 2001
25
Symposia & Weekenden: • •
Wetland archaeology, Londen. 23 t/m 24 februari 2001 Studiedag Nationaal Contact Monumenten (NCM) & Vlaamse Contactcommissie Monumentenzorg (VCM), Breda. 23 maart 2001
26
• •
Trac, Glasgow. 29 maart t/m 1 april 2001 Nederlandse restauratiebeurs, Den Bosch. 17 t/m 19 mei 2001 Reuvensdagen. 15 & 16 november 2001, Almere Archeonweekend, verdere info volgt Excursie Berlijn. 6 t/m 8 april (niet door Trilithon georganiseerd). Meer informatie bij Marijke Gnade!