Nederlandse Handboog Bond Postbus 10101 5240 GA Rosmalen tel: 073 5210101 fax: 073 5219785 e-mail:
[email protected] www.handboogsport.nl
Memo Uitgave Schiettechnische Reglementen NHB per 01-04-2007
Voor u ligt de nieuwste uitgave van de Schiettechnische Reglementen van de NHB. Sinds langere tijd is een Taakgroep Reglementen in wisselende samenstelling bezig geweest om dit document op te stellen. Graag willen we enkele punten van belang onder uw aandacht brengen: •
• •
•
• •
•
Dit reglement is een de letterlijke vertaling van de FITA regelgeving. Het deel 25m1p is letterlijk overgenomen uit het bestaand reglement. Nationale bepalingen in Indoor, Outdoor en Veld zijn uit het bestaande reglement gehaald en samengevoegd in één nieuw NHB deel, getiteld "nationale bepalingen en aanvullingen". Inhoudelijk zijn er op nationaal gebied slechts 2 wijzigingen. Bij de klassen zijn er twee wijzigingen in alle schietdisciplines. Allereerst is de veteranengrens verlaagd van 55 naar 50 jaar. Daarnaast wordt de term Cadetten ingevoerd voor de junioren 13 -15 jaar. Bij het nationale deel van Indoor is één wijziging doorgevoerd. FITA staat bye's toe en laat bij onvoldoende deelnemers alle deelnemers toe tot de finaleronden. In het Indoorreglement stond een bepaling dat er altijd één sporter moest afvallen in de overgang van open ronde naar finaleronden. Gezien de tegenstrijdigheid en onze wens om te conformeren aan FITA hebben we deze bepaling uit het nationale deel verwijderd. Dit doet ook recht aan de vele aanmerkingen die we m.b.t. deze regel hebben ontvangen. Er is weer een kledingvoorschrift. In 2007 moeten de sporters hierover geïnformeerd worden, maar de scheidsrechters dienen coulant te zijn bij de handhaving hiervan. Informeer de sporters over de correcte voorschriften maar geef aan dat we in 2007 wat dit punt betreft een overgangsjaar hebben en dat ze dus wel mee mogen schieten. We realiseren ons dat er gaten gevallen kunnen zijn in het splitsen van de nationale bepalingen. De mensen die met de reglementen werken kunnen opmerkingen en vragen doorgeven aan Danielle, die voor de verwerking zal zorgdragen. We gaan derhalve op korte termijn een taakgroep formeren die zich met benodigde correcties en aanvullingen gaat bezighouden, zoals: controle op spelling en grammatica, handhaven van identiek taalgebruik door het hele document, waar nodig bijschaven van de vertaling of toevoegen van regels uit het oude reglement omdat deze abusievelijk niet meegenomen zijn in het nationale deel. Na deze doorontwikkeling zal volgend jaar een nieuwe uitgave verspreid worden. Indien organisatoren, sporters of scheidsrechters in het gebruik bij wedstrijden tegen zaken aanlopen, dan rekenen we erop dat betrokkenen door gebruik te maken van hun gezond verstand in overleg tot een oplossing van de situatie komen. Dergelijke situaties en oplossingen kunt u per mail doorgeven aan
[email protected] zodat deze door de taakgroep behandeld en verwerkt kunnen worden.
INHOUDSOPGAVE FITA BOEK 1 - ADMINISTRATIEVE REGELS....2 3
KAMPIOENSCHAPPEN...................................................................................... 3
3.1 3.13 3.14 3.15 3.17 3.18 3.19 3.21 3.22
wereldkampioenschappen ........................................................................................ 3 jury of appeal............................................................................................................ 3 het scoren.................................................................................................................. 4 team vertegenwoordigers ......................................................................................... 4 baanindeling ............................................................................................................. 5 materiaalcontrole...................................................................................................... 5 inschieten.................................................................................................................. 5 programma en protocol ............................................................................................ 6 kleding voorschriften................................................................................................ 7
4
WEDSTRIJDEN..................................................................................................... 9
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6 4.5.7 4.5.8 4.6 4.7 4.8 4.9
disciplines................................................................................................................. 9 klassen ...................................................................................................................... 9 divisies...................................................................................................................... 9 categorieën ............................................................................................................. 10 wedstrijden ............................................................................................................. 10 outdoor doelschiet wedstrijden............................................................................... 10 Indoor Doelschiet wedstrijden ............................................................................... 12 Veld Rondes ........................................................................................................... 13 Ski Archery ............................................................................................................ 17 Clout Schiet Ronde................................................................................................. 17 Flight schieten ........................................................................................................ 17 De 3D Rondes ........................................................................................................ 17 De Run Archery Rondes ........................................................................................ 17 Evenementen en toernooien ................................................................................... 17 FITA Evenementen ................................................................................................ 18 Officieel erkende toernooien.................................................................................. 19 Wereldrecord toernooien........................................................................................ 20
5
TITELS EN RECORDS ...................................................................................... 21
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Wereldkampioenschaptitels ................................................................................... 21 Definitie van Wereldrecords .................................................................................. 22 Wereldrecords ........................................................................................................ 22 Wereldrecord toernooien........................................................................................ 23 Erkenning van Wereldrecords................................................................................ 23 Olympische Records .............................................................................................. 24 Bevestiging van Olympische Records.................................................................... 24 Publicatie van Records ........................................................................................... 24
6
MEDAILLES, TROFEEEN EN PRESTATIESPELDEN ............................... 25
6.1 6.2 6.3
Medailles ................................................................................................................ 25 Prijzen en Trofeeen ................................................................................................ 25 FITA Prestatiespelden ............................................................................................ 25
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 1
6.4 6.5
Evenementen voor FITA Prestatiespelden............................................................. 28 Aanvraag van spelden ............................................................................................ 28
APPENDIX 8 - SPORTERS MET EEN HANDICAP........................................................ 30 APPENDIX 10 - FITA MATCH PLAY CHARTS ............................................................. 31 1A 1B 2 3 4
Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) ....................................... 31 Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) ....................................... 32 Match Play Chart (64 athletes, byes will be permitted) ......................................... 33 Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) ......................................... 34 Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) ..................... 35
FITA BOEK 2 - OUTDOOR .......................................2 7
OUTDOOR ............................................................................................................. 2
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11
Veldopzet ................................................................................................................. 2 Veldbenodigdheden.................................................................................................. 3 Uitrusting van de sporters. ....................................................................................... 7 Het schieten ............................................................................................................ 12 Volgorde van schieten en tijd controle................................................................... 14 Het Scoren. ............................................................................................................. 18 Wedstrijd controle en veiligheid. ........................................................................... 22 Consequenties van het niet naleven van de regels. ................................................ 23 Scheidsrechter. ....................................................................................................... 26 Vragen en geschillen .............................................................................................. 26 Protesten ................................................................................................................. 27
APPENDIX 1 – VELDINRICHTING .................................................................................. 28 1 MATCH PLAY CHARTS .................................................................................................. 28 1A 1B 2 3 4
Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) ....................................... 28 Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) ....................................... 29 Match Play Chart (64 athletes, byes will be permitted) ......................................... 30 Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) ......................................... 31 Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) ..................... 32
2 VELDOPZET ...................................................................................................................... 33 1 2
Veldopzet – Grote toernooien ................................................................................ 33 Veldopzet – andere toernooien............................................................................... 33
3 BLAZOENEN...................................................................................................................... 34 1 2 3
Outdoor Plaatsing van doelpak .............................................................................. 34 Outdoor Blazoenen................................................................................................. 35 Outdoor 80cm meervoudige blazoenen.................................................................. 36
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS....................................................... 38 1 2 3
Pijl .......................................................................................................................... 38 Compound Boog .................................................................................................... 38 Recurve Boog......................................................................................................... 39
FITA BOEK 3 - INDOOR ...........................................2 8
INDOOR ................................................................................................................. 2
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 2
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11
Veldopzet ................................................................................................................. 2 Veldbenodigdheden.................................................................................................. 2 Uitrusting van de sporters. ....................................................................................... 7 Het schieten ............................................................................................................ 11 Volgorde van schieten en tijd controle................................................................... 13 Wedstrijd controle en veiligheid. ........................................................................... 19 Consequenties van het niet na leven van de regels. ............................................... 20 Scheidsrechter. ....................................................................................................... 23 Vragen en geschillen .............................................................................................. 24 Protesten ................................................................................................................. 24
APPENDIX 1 – VELDINRICHTING .................................................................................. 25 1 MATCH PLAY CHARTS .................................................................................................. 25 1 2
Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) ......................................... 25 Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) ..................... 26
2 BLAZOENEN...................................................................................................................... 27 1 2 3 4 5 6
Indoor Plaatsing van doelpak ................................................................................. 27 Indoor Blazoenen ................................................................................................... 28 Indoor verticale drievoudige blazoenen ................................................................. 29 Indoor verticale blazoenen teamverschietingen ..................................................... 30 Indoor verticale blazoenen teamverschietingen (shoot-off)................................... 30 Indoor 4 x 40cm enkelvoudig en drievoudige triangel blazoenen ......................... 31
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS....................................................... 32 1 2 3
Pijl .......................................................................................................................... 32 Compound Boog .................................................................................................... 32 Recurve Boog......................................................................................................... 33
FITA BOEK 4 - VELD.................................................2 9
VELD....................................................................................................................... 2
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9. 9.10 9.11
Veldopzet ................................................................................................................. 2 Wedstrijduitrusting................................................................................................... 3 Sportersuitrusting ..................................................................................................... 4 Schieten .................................................................................................................... 9 Schietvolgorde en tijdcontrole ............................................................................... 10 Het noteren van score............................................................................................. 12 Schietcontrole en veiligheid ................................................................................... 15 Gevolgen van het niet naleven van de regels ......................................................... 15 Arbitrage................................................................................................................. 17 Vragen en geschillen .............................................................................................. 18 Beroep .................................................................................................................... 19
APPENDIX 1 .......................................................................................................................... 20 1 MATCH PLAY CHARTS .................................................................................................. 20 1
Match Play Chart.................................................................................................... 20
2 VELDINRICHTING........................................................................................................... 21 1
Veldblazoenen........................................................................................................ 21
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 3
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS....................................................... 24 1 2 3
Pijl .......................................................................................................................... 24 Compound Boog .................................................................................................... 24 Recurve Boog......................................................................................................... 25
NHB DEEL 1 – 25 METER 1 PIJL ...........................2 1
ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN.............................................................. 2
1.1 1.2 1.3 1.4
Discipline ................................................................................................................. 2 Categorieën............................................................................................................... 2 Erkenning van toernooien ........................................................................................ 2 Verklarende woordenlijst ......................................................................................... 2
2
MATERIAAL, UITRUSTING EN KLEDING VAN DE SPORTER ............... 3
2.1 2.2
Uitrusting van de sporter .......................................................................................... 3 Kleding van de sporter ............................................................................................. 5
3
SOORTEN WEDSTRIJDEN EN DE ORGANISATIE DAARVAN ................ 7
3.1 3.2
Status wedstrijden .................................................................................................... 7 Het organiseren van het schieten.............................................................................. 7
4
INRICHTING WEDSTRIJDACCOMMODATIES EN (SOORTEN) BLAZOENEN....................................................................................................... 10
4.1 4.2 4.3
Blazoenen ............................................................................................................... 10 Baanindeling........................................................................................................... 10 Baanuitrusting ........................................................................................................ 11
5
ALGEMENE VEILIGHEIDSBEPALINGEN .................................................. 12
5.1
Veiligheid ............................................................................................................... 12
6
WEDSTRIJDREGLEMENT, LEIDING EN ARBITRAGE ........................... 13
6.1 6.10 6.11 6.12
Het schieten en scoren............................................................................................ 13 Het schieten ............................................................................................................ 13 Het scoren............................................................................................................... 14 Bij gelijk eindigen .................................................................................................. 15
7
BONDSCOMPETITIE ........................................................................................ 16
7.1 7.2 7.3 7.4
Algemeen ............................................................................................................... 16 Teamcompetitie...................................................................................................... 17 Individuele competitie............................................................................................ 18 Aspiranten .............................................................................................................. 19
8
OVERIGE NHB-WEDSTRIJDEN (EN INTERLANDS) ................................ 21
8.1 8.2 8.3
Veteranendag.......................................................................................................... 21 De NHB-beker........................................................................................................ 21 Interlands................................................................................................................ 23
9
RAYON EN NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN .............................. 24
9.1 9.2 9.3
Algemeen ............................................................................................................... 24 Rayonkampioenschappen teams ............................................................................ 24 Rayonkampioenschappen individueel.................................................................... 25
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 4
9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
Nederlandse Kampioenschappen verenigingsteams .............................................. 25 Nederlandse Kampioenschappen individueel ........................................................ 26 BondsKampioenschappen aspiranten..................................................................... 26 Bonds- en Nederlandse Kampioenschappen junioren............................................ 27 NK hout .................................................................................................................. 27
10
AANVRAAGPROCEDURES WEDSTRIJDEN 25M1P ................................. 29
10.1
Algemeen ............................................................................................................... 29
11
REGELINGEN PRESTATIESPELDEN........................................................... 29
12
REGELINGEN ERKENNING RECORDSCORES......................................... 29
12.1
Records................................................................................................................... 29
13
OVERIGE BEPALINGEN.................................................................................. 29
13.1
Reglementswijzigingen .......................................................................................... 29
14
SLOTBEPALINGEN (W.O. VERWIJZINGEN NAAR TUCHTREGLEMENT EN REGLEMENT VAN BEROEP EN ARBITRAGE) ...................................................................................................... 31
14.1
Vragen, beroepen en geschillen ............................................................................. 31
NHB DEEL 2 – NATIONALE BEPALINGEN EN AANVULLINGEN ........................................................2 1
WEDSTRIJDZAKEN............................................................................................ 2
1.1. 1.2 1.3
Status wedstrijden .................................................................................................... 2 Inschrijving voor A-wedstrijden .............................................................................. 3 Aanvraagprocedures wedstrijden ............................................................................. 3
2
BONDSCOMPETITIE INDOOR......................................................................... 5
2.1 2.2 2.3 2.5 2.50 2.51 2.52 2.6 2.7 2.71 2.73 2.8
Algemeen ................................................................................................................. 5 Teamcompetitie........................................................................................................ 6 Individuele competitie.............................................................................................. 7 Rayonkampioenschappen Indoor ............................................................................. 9 Algemeen ................................................................................................................. 9 Rayonkampioenschappen verenigingsteams.......................................................... 10 Rayonkampioenschappen individueel.................................................................... 11 Nederlandse Kampioenschappen verenigingsteams .............................................. 12 Bondskampioenschappen Individueel.................................................................... 13 Recurve Klasse 1 t/m 8 en Compound Klasse 1 t/m 4 ........................................... 13 Junioren .................................................................................................................. 14 Bondskampioenschappen Aspiranten .................................................................... 14
3
OVERIGE NHB WEDSTRIJDEN EN EVENEMENTEN .............................. 16
3.1 3.2 3.3 3.31 3.4 3.5
Interland Indoor...................................................................................................... 16 Rayonkampioenschap Outdoor .............................................................................. 16 Nederlands Kampioenschap Outdoor..................................................................... 17 Nederlands Kampioenschap junioren..................................................................... 17 Rayonkampioenschappen Veld .............................................................................. 17 Nederlandse Kampioenschappen Veld................................................................... 18
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 5
4
REGELINGEN PRESTATIESPELDEN........................................................... 20
4.1 4.2 4.21 4.22 4.23 4.3 4.31 4.32 4.33
Indoor ..................................................................................................................... 20 Outdoor................................................................................................................... 20 FITA prestatiespelden ............................................................................................ 20 Nederlandse prestatiespelden ................................................................................. 21 De aanvraag van prestatiespelden .......................................................................... 22 Veld ........................................................................................................................ 23 FITA prestatiespelden ............................................................................................ 23 Nederlandse prestatiespelden ................................................................................. 24 De aanvraag van prestatiespelden .......................................................................... 24
5
REGELINGEN ERKENNING RECORDSCORES......................................... 26
5.1 5.2
Indoor ..................................................................................................................... 26 Outdoor................................................................................................................... 26
6
OVERIGE BEPALINGEN.................................................................................. 28
6.1
Reglementswijzigingen .......................................................................................... 28
APPENDIX 1 – NK INOOR.................................................................................................. 29 APPENDIX 2 – NK OUTDOOR........................................................................................... 30
FITA – Nederlandse vertaling Inhoudsopgave
versie 01-04-2006 pagina 6
FITA BOEK 1 Administratieve Regels
Deze editie bevat de regels die zijn goedgekeurd door het FITA Congres op 19 juni 2005. Ingangsdatum van deze regels is 1 april 2006. Er kunnen zich in de tussen tijd aanpassingen hebben voorgedaan, die van invloed zijn op deze editie. Het is dan ook wenselijk regelmatig de FITA website te raadplegen om deze editie up to date te houden. Deze editie is een vertaling van het Engelse FITA reglement in het Nederlands indien er onverhoopt onvolkomenheden in zitten dan is het Engelse FITA reglement bepalend. In deze editie zijn tevens de wijzigingen ( 15 januari 2006)aangebracht die van kracht zijn geworden na 19 juni 2005.
FITA Boek 1 Administratieve regels
versie 01-04-2006 pagina 1
FITA BOEK 1 - ADMINISTRATIEVE REGELS Dit zijn de administratieve regels van FITA. Niet ieder hoofdstuk van FITA is relevant voor de Nederlandse handboogsport. Derhalve zijn alleen die (gedeelten van) hoofdstukken vertaald die relevant zijn voor de Nederlandse situatie. Onderstaande (delen van) hoofdstukken en appendici worden niet vertaald:
1 FITA CONSTITUTION 2 ELIGIBILITY CODE 3.2 CONTINENTALE KAMPIOENSCHAPPEN 3.3 DATA 3.4 TOEWIJZING VAN KAMPIOENSCHAPPEN 3.5 MANAGEMENT STURCTUUR 3.6 UITNODIGINGEN 3.7 INSCHRIJVINGEN 3.8 ACCREDITATIE 3.9 DOCUMENTEN VOOR HET KAMPIOENSCHAP 3.10 WEDSTRIJDLEIDER 3.11 TOERNOOI SCHEIDSRECHTERS 3.12 TECHNISCHE BONDSAFGEVAARDIGE 3.16 LOTING VOOR SCHIETPOSITIES 3.20 KAMPIOENSCHAPPEN 3.23 WEDSTRIJDVELD VOOR O.S. EN W.K. APPENDIX 1 APPENDIX 2 APPENDIX 3 APPENDIX 4 APPENDIX 5 APPENDIX 6 APPENDIX 7 APPENDIX 9 APPENDIX 11 APPENDIX 12 APPENDIX 13 APPENDIX 14
FITA Boek 1 Administratieve regels
versie 01-04-2006 pagina 2
3
KAMPIOENSCHAPPEN
(Details betreffende de organisatie van FITA kampioenschappen vind je in het FITA Organisatie Handboek.)
3.1
WERELDKAMPIOENSCHAPPEN
3.1.1
FITA organiseert de volgende wereldkampioenschappen: • Outdoor Doelschieten voor Recurve en Compound Divisies • Indoor Doelschieten (optioneel voor Junioren) voor Recurve en Compound Divisies • Veldschieten (optioneel voor Junioren) voor Barebow, Recurve en Compound Divisies • Junior Outdoor Doelschieten (inclusief Cadetten) voor Recurve en Compound Divisies • Lange afstand schieten (Flight) • Ski Archery • Run Archery • 3D schieten (3DI regels) • Outdoor, Indoor en Veldschieten voor Veteranen, voor Barebow, Recurve en Compound Divisies. (Als het mogelijk is samen met andere wedstrijden voor Veteranen).
3.13
JURY OF APPEAL
3.13.1
Een Jury bestaat uit 3 leden die benoemd worden door het uitvoerende Comité van ieder FITA kampioenschap. Leden van het organisatie Comité of personen die deelnemen aan de Kampioenschappen kunnen niet in de Jury zitten. Protesten tegen de beslissingen van scheidsrechters dienen daar schriftelijk door de coach of vertegenwoordiger te worden aangeleverd. Er kan geen protest aangetekend worden tegen de waarde van een pijl.
3.13.2
3.13.2.1
3.13.2.2
3.13.3
3.13.4 3.13.5
3.13.6
Als een sporter de intentie heeft om een protest in te dienen tussen de ene fase en de andere fase van een competitie dan moet dit binnen 5 minuten schriftelijk aangemeld worden bij de hoofdscheidsrechter en Jury. Tijdens de Finale- of Match Play Rondes dient binnen 5 minuten een intentieverklaring gegeven te worden aan het einde van de Match of voor de start van de volgende Match, welke zich als eerste voordoet. Het geschreven protest moet binnen 15 minuten na afloop van de betreffende Ronde of Match bij de Jury ingediend worden, welke zich het eerste voordoet.
Een onderdeel van het protest is een financiële vergoeding die terug gegeven zal worden als het protest aangenomen wordt of als de Jury besluit dat het toegestaan is. De hoogte van het bedrag wordt bepaald door de Bondsraad. Zodra een protest is ontvangen zal medegedeeld worden dat er een protest is en wat de inhoud van het protest is. De Jury moet gedurende het Kampioenschap, inclusief het inschieten, te allen tijde aanwezig zijn. Tijdens de Match verschietingen dient de Jury aanwezig te zijn op het wedstrijdveld. De Jury besluiten zullen worden vastgelegd en worden uitgedeeld aan degene die het protest heeft ingediend, de hoofdscheidsrechter en de organisatie, voor
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 3
3.13.7
aanvang van de volgende fase van de competitie of voor aanvang van de prijsuitreiking. Het besluit van de Jury is definitief.
3.14
HET SCOREN
3.14.1
Er moeten genoeg schrijvers aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat ieder doel een schrijver heeft. 3.14.1.1
3.14.1.2
3.14.1.3
3.14.1.4
3.14.1.5
De schrijvers kunnen sporters zijn als er meer dan 1 sporter per doel is. Schrijvers aangewezen door de organisatie die niet deelnemen aan de wedstrijd mogen niet meedoen aan de discussie betreffende de waarde van een pijl. Twee sporters van een groep tijdens veldverschietingen worden aangewezen als schrijvers. Schrijvers die geen sporter zijn werken onder de supervisie van 1 of meer verantwoordelijken die aangewezen zijn door de organisatie, en die verantwoordelijk zijn voor het juiste gedrag tijdens het schrijven. Een of meer scoreborden van een voldoende afmeting, die het doelnummer, naam en code van de aangesloten vereniging bevatten en een voortschrijdend scorebord van minimaal de eerste 8 sporters van de wedstrijd dient aanwezig te zijn. Tijdens Kampioenschappen Doelschieten dient een lijst met resultaten van alle sporters te worden gepubliceerd en dient deze lijst na iedere afstand of ronde aanwezig te zijn op het wedstrijdveld. De organisatie wordt aangemoedigd de resultaten zo veel mogelijk op te hangen als nodig is. In het geval van elektronische scores zijn handgeschreven scorekaarten ook noodzakelijk. De scores van de pijlen, geschreven op de handgeschreven scorekaarten zijn de officiële waardes.
3.15
TEAM VERTEGENWOORDIGERS
3.15.1
Tijdens FITA Kampioenschappen zal ieder team vertegenwoordigd worden door een teamcaptain die al dan niet een sporter is. 3.15.1.1
3.15.1.2
3.15.1.3
FITA Boek 1 Administratieve regels
De teamcaptain dient: • De organisatie zo snel mogelijk van zijn aanwezigheid aan de organisatie mede te delen. • Verschijnt op de teamcaptainsbijeenkomst, bijeen geroepen door de organisatie, de scheidsrechters, of de Jury. • Begeleid het team naar de materiaalinspectie • Benadert indien nodig de organisatie, de scheidsrechters of de Jury namens de sporters van het team. • In het algemeen vertegenwoordigt hij of zij het team in alle zaken die betrekking hebben op het kampioenschap. Een teamcaptain mag geholpen worden door 3 assistenten of coaches, maar het totale aantal vertegenwoordigers op het wedstrijdveld mag niet meer zijn dan 2 voor iedere sporter die op dat moment aan het schieten is. Tijdens Doelschietkampioenschappen mogen vertegenwoordigers, tenzij ze zelf schieten, op het wedstrijdveld zijn, maar alleen achter de wachtlijn en dienen zich dusdanig te gedragen dat ze geen last vormen voor de sporters (voor uitzonderingen: zie 7.6.1.8 en 8.6.1.6. En zie art. 7.4.6 en 8.4.6 als het om coachen gaat). Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 4
3.15.1.4
3.15.1.5
Tijdens de Match Play Rondes van FITA Outdoor en Indoor Kampioenschappen Doelschieten mag er slechts 1 coach per individuele sporter of per team op het wedstrijdveld aanwezig zijn. Die coach dient te blijven in de aan hem/haar toegewezen zone van het wedstrijdveld. Tijdens Veldkampioenschappen, tenzij ze zelf schieten, dienen teamvertegenwoordigers in het centrale toeschouwergebied aanwezig te zijn tenzij ze gevraagd worden door de scheidsrechter om naar het wedstrijdveld te komen.
3.17
BAANINDELING
3.17.1
Tijdens Doel en Veldkampioenschappen zal de baanindeling als volgt plaatsvinden: 3.17.1.1
3.17.1.2
3.17.1.3
Tijdens de open ronde zal de scheidsrechter bij de hem toegewezen doelen erop toeziend dat er niet meer dan 1 sporter van dezelfde vereniging per baan ingedeeld is. Echter, onder geen enkele voorwaarde mogen er meer dan 2 sporters van dezelfde vereniging op dezelfde baan ingedeeld zijn. Tijdens Kampioenschappen Doelschieten zullen de sporters ingedeeld worden volgens de FITA Match Play Chart (Appendix 11 van Boek 1) volgens de bereikte positie van de open ronde. Na de eerste dag van de open ronde bij Veld Kampioenschappen en na iedere afzonderlijke ronde zullen de sporters ingedeeld worden naar aanleiding van hun bereikte positie van de vorige ronde. De organisatie dient er rekening mee te houden dat er niet meer dan 1 sporter van dezelfde vereniging in eenzelfde groep zit. Echter en alleen als het niet anders mogelijk is dan mogen er niet meer dan 2 sporters van dezelfde vereniging in 1 groep ingedeeld zijn met uitzondering van de finalerondes (halve finale en finale).
3.18
MATERIAALCONTROLE
3.18.1
De dag voor de eerste competitiedag zal de organisatie een plaats reserveren vlakbij het inschietveld waar de scheidsrechters het materiaal kunnen controleren, inclusief reservemateriaal en accessoires die iedere sporter gaat gebruiken tijdens de wedstrijd. 3.18.1.1 3.18.1.2
De teams zullen in alfabetische volgorde worden opgeroepen en alle sporters zullen begeleid worden door hun teamcaptain. De scheidsrechters mogen het verzoek doen om het materiaal aan te passen of te wijzigen als dit in afwijking is van de FITA regels.
3.19
INSCHIETEN
3.19.1
Tijdens Indoor en Outdoor Doelschietkampioenschappen kan er ingeschoten worden op het wedstrijdveld. 3.19.1.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Voor Outdoor Doelschietkampioenschappen zal het inschieten minimaal 20 minuten en maximaal 45 minuten zijn op alle dagen van de open ronde. Echter al het inschieten moet 15 minuten voor het begin van de wedstrijd gestopt zijn. Het inschieten eindigt met het trekken van de inschietpijlen. De inschietdoelen zullen worden
Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 5
neergezet op de eerste afstand die geschoten gaat worden voor iedere klasse. Als er een eliminatieronde of finaleronde wordt geschoten dan kan de organisatie beslissen over de lengte van de inschietperiode en deze meenemen in het programma van de dag. Op andere FITA wedstrijden mag het maximum inschieten 45 minuten of korter bedragen terwijl de wedstrijd zo snel mogelijk begint. 3.19.1.2 Voor Indoor Doelschietkampioenschappen zal het inschieten minimaal 20 minuten en maximaal 45 minuten zijn op alle dagen van de open ronde. Echter al het inschieten moet 15 minuten voor het begin van de wedstrijd gestopt zijn. Het inschieten eindigt met het trekken van de inschietpijlen. De inschietdoelen zullen worden neergezet op de eerste afstand die geschoten gaat worden voor iedere klasse. Als er een eliminatieronde of finaleronde wordt geschoten dan kan de organisatie beslissen over de lengte van de inschietperiode en deze meenemen in het programma van de dag. Op andere FITA wedstrijden mag het maximum inschieten 45 minuten of korter bedragen terwijl de wedstrijd zo snel mogelijk begint. 3.19.1.3 Tenminste 5 dagen voor aanvang van de wedstrijd dienen er andere inschietmogelijkheden aanwezig te zijn voor de sporters. 3.19.1.4 Tijdens Outdoor en Indoor Doelschietkampioenschappen moet er een inschietveld aanwezig zijn op de dagen van finalerondes voor die sporters die uitgeschakeld zijn voor de finalerondes maar die nog steeds meeschieten in de teamwedstrijd. 3.19.1.5 Er dienen doelen in dezelfde richting geplaatst te worden als het wedstrijdveld waarop sporters (teams) kunnen schieten gedurende hun bye’s of vooruitgeschoven Matches. (Zie 7.4.2.8). 3.19.1.6 Voor de Olympische en Match Ronde dient een inschietveld gemaakt te worden naast het wedstrijdveld waar sporters kunnen schieten die nog steeds in de wedstrijd zijn gedurende de eliminatie en de finalerondes.
3.19.2
Tijdens Veld Kampioenschappen is het niet toegestaan om in te schieten op het parcours dat bestemd is voor de wedstrijd. 3.19.2.1
3.19.2.2
3.19.2.3
Een oefenveld zal gereed gemaakt moeten worden vlakbij of ergens anders minimaal 1 week voor aanvang van de eerste dag van de wedstrijd. Op de wedstrijddagen dienen oefen- en inschietdoelen (1 voor iedere 10 sporters) opgesteld te worden vlakbij het verzamelpunt van de sporters. Het oefenveld en het inschietveld mogen hetzelfde zijn. Op het oefenveld of inschietveld zal een aantal doelen geplaatst worden, gelijk aan 1/8 van het aantal deelnemers, opgesteld op alle wedstrijdafstanden, die dienen om inschieten mogelijk te maken voor, tijdens en na de wedstrijd op iedere wedstrijddag, op door de organisatie aangegeven tijden.
3.19.3
Niet vertaald.
3.21
PROGRAMMA EN PROTOCOL
3.21.1
Het programma en protocol zal opgesteld worden door de organisatie en gepubliceerd worden op de uitnodiging van het kampioenschap. 3.21.1.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Het programma van een kampioenschap zal het volgende bevatten: Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 6
• Teamcaptainsbijeenkomst • Materiaalcontrole • Officiële training • Openingsceremonie’ • Wedstrijd • Prijsuitreiking • Sluitingsceremonie Alles wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van het FITA organisatieboek.
3.22
KLEDING VOORSCHRIFTEN
3.22.1
FITA wedstrijden zijn serieuze aangelegenheden. Het getuigt derhalve van respect en het is gepast indien alle sporters, teamcaptains, afgevaardigden enz die op enigerlei wijze deelnemen in of aan de wedstrijd op correcte wijze gekleed zijn. Daartoe dienen zij zich te houden aan onderstaande bepalingen. 3.22.1.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Tijdens Doelschieten dienen sporters en coaches professioneel en sportieve gekleed te zijn. • Vrouwen dienen gekleed te zijn in een jurk, rok, gedeelde rok, korte of lange broek, een bloes of shirt of bovenstuk (dat zowel de voorkant als de achtkant van het lichaam bedekt en over beide schouders aan elkaar vast zit). Het shirt/bloes moet in de (gedeelde) rok/korte of lange broek gestopt worden, tenzij het model gemaakt is om eroverheen gedragen te worden. Bovenstukken dienen het middenrif volledig te bedekken op het moment dat de boog geheel uitgetrokken wordt. • Mannen dienen een lange broek te dragen die reikt tot onder enkels of korte broeken en een shirt met lange of korte mouwen. • Korte broeken mogen niet korter zijn dan de vingertoppen van de sporter op het moment dat deze zijn armen en vingers langs zijn/haar lichaam houdt, noch langer dan tot de bovenkant van de knie van de sporter. • Mannenshirts hebben een kraag. T-shirts zijn slechts toegestaan als deze een onderdeel zijn van het verenigingtenue. Het shirt moet in de korte of lange broek gestopt worden, tenzij het model gemaakt is om eroverheen gedragen te worden. Bovenstukken dienen het middenrif volledig te bedekken op het moment dat de boog geheel uitgetrokken wordt. • Truien/vesten mogen gedragen worden. • Bovenstukken of onderstukken van trainingspakken mogen niet gedragen worden op het wedstrijdveld, tenzij de weersituatie zeer slecht is en het toegestaan wordt door de organisatie of tenzij het deel uitmaakt van het verenigingstenue. • Zowel spijkerbroeken, oversized, baggy of cargo broeken als shorts van deze types, mogen niet op het wedstrijdveld gedragen worden. • Alle leden van een team of vereniging dienen hetzelfde tenue te dragen. Er mag een verschil zijn in ontwerp of kleur tussen het vrouwen en het herenteam. • Dezelfde kleur en stijl shirt/bloes en dezelfde kleur en stijl (lange/korte)broek/rok dient gedragen te worden.
Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 7
3.22.1.2
3.22.1.3
3.22.1.4
3.22.1.5
3.22.2
Indien geen vereniging- of teamtenue voorhanden is dan dienen sporters gekleed te gaan in witte kledij die voldoet aan bovenstaande bepalingen. Tijdens wedstrijden dienen sporters en coaches passende en dichte schoenen te dragen. (geen geklede schoenen, sandalen of andere open schoenen) Indien verstrekt, dient het rugnummer van de sporter prominent aanwezig te zijn op de rug van de sporter en te allen tijden zichtbaar te zijn zolang de verschieting duurt. Het is sporters toegestaan kleding etc te dragen waarop de naam en/of het officiële insigne aanwezig is van het team of de vereniging die zij vertegenwoordigen, zonder rekening te hoeven houden met de grootte hiervan. Een coach dient het team/verenigingstenue of een coachtenue te dragen.
Het is niet toegestaan om reclame, in welke vorm dan ook, te dragen op het tenue die sporters en/of vertegenwoordigers aan hebben tijdens de wedstrijd, behalve als hiervoor een ontheffing is verleend door de NHB. Uitgezonderd hiervan zijn regulier aangebrachte geregistreerde merknamen. Zie ook de officiële Engelse versie van het FITA reglement, art 2.2.6, 2.2.7 en 2.2.8 van Boek 1.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 3 Kampioenschappen
versie 01-04-2006 pagina 8
4
WEDSTRIJDEN
4.1
DISCIPLINES
4.1.1
Handboogschieten kent de volgende disciplines: • Outdoor Doelschieten • Indoor Doelschieten • Veldschieten • Run Archery • Cloutschieten • Flight Archery • Ski Archery • 3D Archery (FITA 3D en 3DI)
4.2
KLASSEN
4.2.1
FITA erkent de volgende klassen: • Dames • Heren • Cadetten Dames • Cadetten Heren • Junioren Dames • Junioren Heren • Veteranen Dames • Veteranen Heren Afzonderlijke evenementen voor Junior en Cadetten Dames, Junioren en Cadetten Heren, Veteranen Dames en Veteranen Heren kunnen door FITA in de disciplines Outdoor Doelschieten, Indoor Doelschieten en Veldschieten worden erkend.
4.2.2
4.2.2.1
4.2.3 4.2.4 4.2.5
In iedere wedstrijd kan een sporter slechts deelnemen in 1 klasse. Dit geldt voor alle klassen waarvoor de sporter gerechtigd is.
Een sporter kan deelnemen in de Cadettenklasse in toernooien als de wedstrijd plaatsvindt in de jaren voor en het jaar van zijn/haar 16e verjaardag. Een sporter kan deelnemen in de Juniorenklasse in toernooien als de wedstrijd plaatsvindt in de jaren voor en het jaar van zijn/haar 18e verjaardag. Een sporter kan deelnemen in de Veteranenklasse in toernooien als de wedstrijd plaatsvindt in de jaren na en het jaar van zijn/haar 50e verjaardag.
4.3
DIVISIES
4.3.1
Sporters die verschillende typen bogen gebruiken zijn gegroepeerd in afzonderlijke divisies en schieten tegen elkaar in afzonderlijke wedstrijden. FITA erkent de volgende divisies: Voor Outdoor Doelschieten • Recurve divisie, zoals beschreven in art 7.3.1 • Standaard Boog divisie met materiaal zoals beschreven in art 7.3.2 • Compound divisie met materiaal zoals beschreven in art 7.3.3 Voor Indoor Doelschieten • Recurve divisie, met materiaal zoals beschreven in art 8.3.1
4.3.2
4.3.3
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 9
4.3.4
4.3.5
4.3.6
4.3.7
4.4
• Compound divisie met materiaal zoals beschreven in art 8.3.2 Voor Veldschieten • Recurve divisie, met materiaal zoals beschreven in art 9.3.1-9.3.11 • Compound divisie met materiaal zoals beschreven in art 9.3.1-9.3.11 • Barebow divisie met materiaal zoals beschreven in art 9.3.1-9.3.11 • Voor divisies niet in aanmerking komend voor Kampioenschappen, zie hoofdstukken 9.3.1-9.3.11; 11.4.2; 11.10.2 Voor Cloutschieten (zie art 11.5) • Recurve Divisie • Compound Divisie Voor Flight Archery (zie art 11.6) • Doel Recurve Boog • Conventionele Flight Boog • Amerikaanse Longbow • Engelse Longbow • Compound Flight Boog • Compound Doel Boog • Foot Bow Sporters mogen deelnemen in verschillende divisies tijdens hetzelfde evenement, maar onder geen enkele omstandigheid mag het programma worden aangepast voor of het evenement worden opgehouden door de desbetreffende sporter.
CATEGORIEËN
De combinatie van een klasse en een divisie heet een categorie en wordt als volgt omschreven: Recurve Dames RD Recurve Dames Junioren RDJ Recurve Heren RH Recurve Heren Junioren RHJ Recurve Dames Veteraan RDV Recurve Dames Cadet RDC Recurve Heren Veteraan RHV Recurve Heren Cadet RHC Compound Dames CD Compound Dames Junioren CDJ Compound Heren CH Compound Heren Junioren CHJ Compound Dames Veteraan CDV Compound Dames Cadet CDC Compound Heren Veteraan CHV Compound Heren Cadet CHC Barebow Dames BD Barebow Dames Junioren BDJ Barebow Heren BH Barebow Heren Junioren BHJ Barebow Dames Veteraan BDV Barebow Dames Cadet BDC Barebow Heren Veteraan BHV Barebow Heren Cadet BHC
4.5
WEDSTRIJDEN
4.5.1
OUTDOOR DOELSCHIET WEDSTRIJDEN
4.5.1.1
De FITA Outdoor Doelschiet wedstrijd kan geschoten worden door zowel de Recurve als de Compound divisie in afzonderlijke divisies. In de Olympische Spelen schiet alleen de Recurve Divisie. De FITA Standaard Ronde mag alleen geschoten worden door sporters uit de FITA Standaard Boog Divisie.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 10
4.5.1.2
4.5.1.3 4.5.1.4
4.5.1.5 4.5.1.6 4.5.1.7
De FITA Outdoor Doelschiet wedstrijd bestaat uit 36 pijlen van elk van de volgende afstanden, te schieten in de aangegeven volgorde: • 60, 50, 40, 30 meter voor Cadetten Dames • 70, 60, 50, 30 meter voor Dames, Catten Heren, Junior Dames en Veteranen Dames • 90, 70, 50, 30 meter voor Heren, Junior Heren en Veteranen Heren of in de volgorde: • 30, 40, 50, 60 meter voor Cadetten Dames • 30, 50, 60, 70 meter voor Dames, Catten Heren, Junior Dames en Veteranen Dames • 30, 50, 70, 90 meter voor Heren, Junior Heren en Veteranen Heren Het 122cm blazoen wordt gebruikt voor de afstanden 90, 70, 60 meter (en 50 meter voor Cadetten Dames) en het 80cm blazoen wordt gebruikt voor de afstanden 50 (anders dan Cadetten Dames), 40 en 30 meter. Het 80cm meervoudige blazoen mag gebruikt worden op 30 meter. Het 80cm Las Vegas blazoen is verplicht voor FITA Kampioenschappen. De dubbele FITA Outdoor Doelschiet Ronde bestaat uit twee (2) FITA Outdoor Doelschiet Ronde geschoten op 2 opvolgende dagen. De Olympische Ronde bestaat uit: • De Eliminatie Ronde , waarin de top honderd acht en twintig (128) sporters (verplicht voor Wereldkampioenschappen) meedoen naar aanleiding van hun positie vanuit de Open Ronde( zie Match Play schema Appendix10 en boek 2 appendix 1.1) Zij schieten een serie matches in groepen, iedere match bestaat uit vier (4) series van drie (3) pijlen of twee (2) series van zes (6) pijlen. • De Finale Rondes, waarin de top 8 sporters, overblijven van de Eliminatie ronde schieten individuele matches. Iedere match bestaat uit vier (4) series van drie (3) pijlen die leiden tot de gouden medaille match. Tijdens FITA Outdoor Doelschiet kampioenschappen zullen de matches achter elkaar geschoten worden. De sporters schieten alternate (om en om) één (1) pijl per keer. • De Team Eliminatie Ronde, waarin de top zestien (16) teams bestaande uit drie (3) sporters meedoen naar aanleiding van hun positie uit de Open Ronde. (zie Match Play schema Appendix 10 en boek 2 Appendix 1.3,) schieten gelijktijdig een serie matches, ieder match bestaat uit vier (4) series van zes (6) pijlen(2 per sporter). • De Finale Ronde voor Teams, waarin de overgebleven vier (4) team van sporters overblijven vanuit de Eliminatieronde schieten een serie van individuele matches, iedere match bestaat uit vier (4) series van zes (6) pijlen (2 per sporter) eindigend in de Gouden Medaille Match. Tijdens de Olympische Spelen schieten de teams alternate (om en om) in 3 pijl segmenten. De tijd start en stopt wanneer de sporter de één (1) meter lijn passeert. • Het format Olympische Ronde dient geschoten te worden in een voor handboogschieten aantrekkelijke locatie of stadion. De Olympische Ronde wordt voor alle klassen geschoten op 70 meter ( voor Cadetten op 60 meter) en op 122 cm blazoenen. De FITA 60 meter Ronde voor Cadetten bestaat uit 72 pijlen geschoten op 60 meter op een 122 cm blazoen. De FITA 70 meter Ronde bestaat uit 72 pijlen geschoten op 70 meter op een 122 cm blazoen.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 11
4.5.1.8
De Halve FITA Ronde bestaat uit achttien (18) pijlen geschoten op iedere afstand van de Outdoor Doelschiet Ronde. 4.5.1.9 De FITA 900 Ronde bestaat uit dertig (30) pijlen geschoten op de volgende afstanden op een 122 cm blazoen: 60,50,40 meter voor alle klasses. 4.5.1.10 De FITA Standaard Ronde bestaat uit zesendertig (36) pijlen op 50 meter en zesendertig (36) pijlen op 30 meter, deze wordt buiten geschoten in serie van drie (3) pijlen op de 10 zone van het 122 cm blazoen voor beide afstanden. 4.5.1.11 De Outdoor Duel Match Ronde wordt geschoten op 70 meter op een 122 cm blazoen (zie hoofdstuk 11.2) 4.5.1.12 De Outdoor Club Ronde (zie hoofdstuk 11.1)
4.5.2
INDOOR DOELSCHIET WEDSTRIJDEN
4.5.2.1
De FITA Indoor Doelschiet wedstrijden kunnen geschoten worden door zowel de Recurve als de Compound divisie in afzonderlijke divisies. De 25 meter FITA Indoor Ronde bestaat uit 60 pijlen op een 60 cm blazoen of een 60 cm drievoudig blazoen voor alle klassen. De 18 meter FITA Indoor Ronde bestaat uit 60 pijlen op een 40 cm blazoen of een drievoudig 40 cm blazoen voor alle klassen. Een gecombineerde FITA Indoor Ronde bestaat uit bovengenoemde rondes die in die betreffende volgorde geschoten moeten worden. De Indoor Match Ronde wordt geschoten op 40 cm drievoudige blazoenen en bestaat uit: • De Eliminatie Ronde , waarin de top tweeendertig (32) sporters aan deelen volgens hun positie uit de Open Ronde (zie Match Play schema Appendix 10 en boek 3 Appendix 1.1) Zij schieten een seri matches, ieder match bestaat uit vier (4) series van drie (3) pijlen op 18 meter. • De Finale Rondes, waarin de top 8 overgebleven sporters uit de Eliminatie Ronde deelnemen schieten individuele matches, iedere match bestaat uit vier (4) series van drie (3) pijlen die uitmonden in de Gouden medaille Match. De sporters schieten alternate (om en om) ieder keer één (1) pijl per keer. • De Team Eliminatie Ronde, waarin de top zestien (16) teams bestaande uit drie (3) sporters meedoen naar aanleiding van hun samengestelde score uit de Open Ronde. (zie Match Play schema Appendix 10 en boek 3 Appendix 1.2,) schieten gelijktijdig een serie matches, ieder match bestaat uit vier (4) series van zes (6) pijlen(2 per sporter) op 18 meter. • De Finale Ronde voor Teams, waarin de overgebleven vier (4) team van sporters overblijven vanuit de Eliminatieronde schieten een serie van individuele matches, iedere match bestaat uit vier (4) series van zes (6) pijlen (2 per sporter) geschoten op 18 meter en eindigend in de Gouden Medaille Match. Verticale drievoudige blazoenen zijn verplicht bij Indoor Wereld Kampioenschappen. De Duel Match Ronde wordt geheel geschoten op 40 cm verticale drievoudige balzoenen( zie hoofdstuk 11.2). De Indoor Club Ronde (zie hoofdstuk 11.1)
4.5.2.2 4.5.2.3 4.5.2.4 4.5.2.5
4.5.2.6 4.5.2.7 4.5.2.8
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 12
4.5.3
VELD RONDES
4.5.3.1
De FITA veldrondes mogen geschoten worden door Barebow, Recurve en Compound Divisies, in afzonderlijke divisies. Zie Hoofdstuk 11.4.2 voor nietkampioenschapdivisies voor lokale toernooien. 4.5.3.1 De FITA Veld Ronde bestaat uit een aantal doelen dat varieert tussen de 12 en 24, maar dient altijd door vier (4) gedeeld te kunnen worden waarbij drie (3) pijlen geschoten worden per doel. Deze doelen worden qua moeilijkheid dusdanig neergezet als het terrein toelaat. En in de geest en de traditie van deze betreffende discipline. De afstanden zijn te lezen in artikel 4.5.3.7,4.5.3.8 en 4.5.3.9. Het parcours mag bestaan uit alleen bekende of onbekende afstanden, of een combinatie van bekende en onbekende afstanden en kan geschoten worden met loopin- of waaier doelen. 4.5.3.3 De FITA Arrowhead Ronde bestaat uit een aantal doelen dat varieert tussen de 24 en 48, maar die altijd door vier (4) gedeeld kunnen worden, Hetgeen gelijk is aan twee (2) FITA Veld Rondes. De afstanden zijn te lezen in artikel 4.5.3.7,4.5.3.8 en 4.5.3.9. Het parcours mag bestaan uit alleen bekende of onbekende afstanden, of een combinatie van bekende en onbekende afstanden. 4.5.3.4 De FITA Bos Ronde bestaat uit een aantal doelen dat varieert tussen de 12 en 24, maar dient altijd door vier (4) gedeeld te kunnen worden waarbij drie (3) pijlen geschoten worden per doel Deze Ronde wordt normaal geschoten op onbekende afstanden, maar men kan ook op bekende afstanden schieten zolang de afstanden binnen de limieten blijven van hoofdstuk 11.4.3.2. 4.5.3.5 De FITA 3D Animal Ronde (zie hoofdstuk 11.3). 4.5.3.6 De Wereldkampioenschappen FITA Veld Ronde bevat geen inloop- of waaier doelen, bestaat uit: • De Open Ronde, twee FITA Veldrondes met ieder 24 doelen, één (1) met bekende afstanden ( lang parcours) en één (1) met onbekende afstanden. • De Eliminatie Ronde, de eerste Eliminatie Ronde waarin de zestien (16) beste sporters per klasse en divisie twaalf (12) doelen met bekende afstanden schieten, met drie (3) pijlen per doel. Een tweede Eliminatie Ronde waarin de acht (8) beste sporters per klasse en divisie twaalf (12) doelen met bekende afstanden schieten, met drie (3) pijlen per doel. Als er minder dan 17 of 9 sporters zijn, dan worden ze allemaal toegelaten tot de Eliminatie Ronde. • In de Finale Rondes schieten de beste vier (4) sporters van iedere klasse en divisie twee (2) matches ( de halve finale en de finales om de medailles) bestaande uit vier (4) doelen op bekende afstanden, met drie (3) pijlen per doel. (zie artikel 4.5.3.10). 4.5.3.6.1
In de eerste match schiet de nummer één (1) sporter tegen de nummer vier (4) sporter en de nummer twee (2) sporter tegen de nummer drie (3) sporter. De verliezers van deze match schieten om de bronzen medaille en de winnaars om de gouden medaille. De vier sporters van de matches gaan in twee (2) groepen door het parcours in gezelschap van een scheidsrechter. In de halve finale, schiet het paar dat bestaat uit de nummers 2 en 3 eerst en het paar dat bestaat uit de nummer 1 en 4 schiet zodra het doel weer veilig is. In de finale om de medailles schieten de sporters die om het goud schieten eerst en de sporters om het brons schieten daarna als het het doel veilig is.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 13
•
Echter, op het laatste doel, schieten de sporters voor de bronzen medaille eerst. Als de match om de bronzen medaille klaar is en het doel is veilig, dan wordt de match om de gouden medaille afgemaakt.
De Eliminatie Ronde voor Teams (1/4 finales) bestaat uit de acht (8) beste team uit de klasse en divisie, en bestaat uit drie (3) sporters, uit elke divisie één (1) sporter. 4.5.3.6.2
•
De Finale Ronde voor Teams bestaat uit de beste vier (4) teams (halve finale) in iedere klasse, bestaande uit één sporter per divisie. 4.5.3.6.3
4.5.3.6.4 4.5.3.6.5 4.5.3.6.6
4.5.3.7
De positie’s worden bepaald aan de hand van de totaal score ( de top drie score) vanuit de Open Ronde . De samenstelling van het team wordt bepaald door de Teamcaptain.. Men schiet vier (4) matches van acht (8) doelen op bekende afstanden. Iedere sporter schiet één (1) pijl vanaf de schietpost van zijn of haar divisie,( zie schema). De winnaars van iedere match gaan door naar de Finale Rondes voor Teams.
Men schiet twee (2) matches van vier (4) doelen op bekende afstanden. Ieder sporter schiet één (1) pijl per doel vanaf de plaats van zijn of haar divisie. De verliezers schieten om de bronzen medaille, de winnaars om de gouden medaille. Beide finales worden geschoten op vier (4) doelen( zie de procedure van de individuele finales) . In de finale rondes schieten de sporters die als eerste en tweede geplaatst zijn op de linker schietpost. Een Ronde mag twee keer over het zelfde doelen worden geschoten, behalve op kampioenschappen. Daar waar mogelijk dienen de schietposten gecombineerd te worden.
Tabel voor parkoers met onbekende afstanden
Number of Targets 12 targets in a unit max – min # 2-4 2-4 2-4 2-4
Diameter of Field Faces in cm
4.5.3.7.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Ø 20 Ø 40 Ø 60 Ø 80
Distances in Meters Yellow Peg Blue Peg Barebow Cadet Bare Bow Cadet recurve and Cadet compound 5 – 10 5 – 10 10 - 15 10 - 20 15 - 25 15 - 30 20 – 35 30 – 45
Red Peg Recurve and Compound
10 - 15 15 - 25 20 - 35 35 - 55
De afstanden met dezelfde blazoenen dienen te variëren tussen een lange, middelmatige en korte afstand. Het wordt aanbevolen om afmetingen van verschillende doelpakken te gebruiken. Schietposten dienen voor zover mogelijk gecombineerd te worden.
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 14
4.5.3.8
Tabel voor parkoers met bekende afstanden
Number of Targets
Diameter of Field Faces in cm
Yellow Peg Cadet Bare Bow
3 3 3 3
Ø 20 Ø 40 Ø 60 Ø 80
5 – 10 – 15 10 – 15 – 20 20 – 25 – 30 30 – 35 -40
4.5.3.8.1
4.5.3.9
Distances in Meters Blue Peg Barebow Cadet recurve and Cadet compound 5 - 10 - 15 15 - 20 - 25 30 - 35 - 40 40 - 45 - 50
Red Peg Recurve and Compound
10 - 15 - 20 20 - 25 - 30 35 - 40 - 45 50 - 55 - 60
De 5 meter afstand mag indien noodzakelijk +/+ of -/- 2 meter afwijken.. Men dient dan echter wel de juiste afstand te vermelden die vanaf de schietpost gelden., met een tolerantie van: tussen 5 – 15meter: +/+ of -/- 25 cm., afstanden tussen 15 – 60 meter: +/+ of -/- 1 meter. Op parkoersen met bekende afstanden wordt geadviseerd om bij 60 cm blazoenen er twee per doel te gebruiken. De schietposten dienen indien mogelijk gecombineerd te worden.
Tabel voor parkoers met bekende afstanden ( kort parkoers – andere wedstrijden)
Number of Targets 12 targets in a unit max – min # 2-4 2-4 2-4 2-4
Diameter of Field Faces in cm
Ø 20 Ø 40 Ø 60 Ø 80
Distances in Meters Yellow Peg Blue Peg Barebow Cadet Bare Bow Cadet recurve and Cadet compound 5 – 10 5 – 10 10 - 15 10 - 20 15 - 25 15 - 30 20 – 35 30 - 45
Red Peg Recurve and Compound
10 - 15 15 - 25 20 - 35 35 - 55
4.5.3.9.1
De afstanden mogen vallen tussen de gegeven afstanden. .. Men dient dan echter wel de juiste afstand te vermelden die vanaf de schietpost gelden., met een tolerantie van: tussen 5 – 15meter: +/+ of -/- 25 cm., afstanden tussen 15 – 60 meter: +/+ of -/- 1 meter. De korte ronde mag geschoten worden met een inloop – of een waaier doel. Echter slecht één per 12 doelen . Als er een inloop – of waaier doel wordt gebruikt dan hoeft slechts de eerste schietpost voorzien te zijn van de juiste afstand. Op parkoersen met bekende afstanden wordt geadviseerd om bij 60 cm blazoenen er twee per doel te gebruiken. De schietposten dienen indien mogelijk gecombineerd te worden.
4.5.3.10
Tabel voor de eliminatieronde
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 15
Bekende afstanden van slechts 2 keer 6 doelen, elke unit van 6 doelen dient 3 bekende doelen te hebben met vaste afstanden met een interval van 5 meter, en 3 bekende doelen met oneven afstanden binnen de maximum/minimum opzet van afstanden voor elk van de blazoengroottes. Distances in Meters Number Diameter Number Blue Peg Red Peg of of Field Faces of Barebow Recurve and Targets in cm Faces Compound 1 Ø 20 12 5 - 10 10 - 15 1 Ø 40 4 10 - 20 15 - 25 1 Ø 60 2 15 - 30 20 - 35 1 Ø 80 1 30 - 45 35 - 55 1 Ø 40 4 10 - 20 15 - 25 1 Ø 60 2 15 - 30 20 - 35 1 Ø 60 2 30 35 1 Ø 80 1 45 55 1 Ø 20 12 10 15 1 Ø 40 4 20 25 1 Ø 60 2 40 45 1 Ø 80 1 50 60 4.5.3.10.1 De afstanden kunnen liggen tussen de gegeven intervallen, waarbij een uitloop mogelijk is van +/+ 2 meter en -/- 2 meter. De juiste afstand dient echter altijd aangegeven te worden bij de schietpost waarbij een tolerantie toegestaan is van: afstanden tussen 5-15 meter: +/- 25 cm, afstanden tussen 15-60 meter: +/- 1 meter.
4.5.3.11 Tabel voor de finale rondes (en ¼ finaleronde voor teams) 8 (2 x 4) doelen met bekende afstanden. Distances in Meters Number Diameter Number Blue Peg Red Peg of of Field Faces of Barebow Recurve and Targets in cm Faces Compound 1 Ø 20 12 15 20 1 Ø 40 4 25 30 1 Ø 60 2 35 40 1 Ø 80 2 45 55 1 Ø 20 12 10 15 1 Ø 40 4 20 25 1 Ø 60 2 40 45 1 Ø 80 2 50 60 4.5.3.11.1 Voor de finale rondes mag een hit en miss scoresysteem gebruikt worden( zie art 9.2.1.3) en indien aanwezig kunnen omval doelen gebruikt worden, maar dan dient dit wel in de uitnodiging te staan. (zie art. 3.6.1.1) 4.5.3.11.2 De doelen mogen in willekeurige volgorde worden geplaatst maar de laatste 4 doelen of de ronde worden gebruikt voor de goden medaille finale.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 16
4.5.3.11.3 In de Finale Ronde zal ieder klasse en divisie een groep vormen die van start gaat in de navolgende orde: • Barebow Dames • Barebow Heren • Recurve Dames • Recurve Heren • Compound Dames • Compound Heren. 4.5.3.11.4 De organisatie beslist of de finale rondes geschoten worden als één continue ronde of dat er een pauze zit tussen de halve finales en de finales om de medailles. De herschikking van de groepen vindt plaats na het vierde doel. Als er een gelijke stand is in de halve finale dan wordt dit beslist op het vierde doel voordat de herschikking van de groepen plaatsvindt. De organisatie mag de verschillende klassen op afzonderlijke parkoersen laten schieten om de snelheid in de competitie te houden. 4.5.3.11.5 De bovengenoemde groepen starten zo snel mogelijk op het finale veld op doel 1. De medaille ceremonie dient zo snel mogelijk gehouden te worden zodra iedereen binnen is en de scores zijn gecontroleerd. Alle finalisten dienen aanwezig te zijn op de ceremonie en mogen hun materiaal meebrengen.
4.5.3.12 4.5.3.13 4.5.3.14
De Woud Ronde De Veld Club Ronde - handicap systeem De Recreatieve Veld Rondes
4.5.4
SKI ARCHERY
4.5.4.1
Ski-Archery is een discipline die crosscountry skien en handboogschieten combineert. (zie hoofdstuk 10).
4.5.5
CLOUT SCHIET RONDE
4.5.5.1
zie hoofdstuk 11.5
4.5.6
FLIGHT SCHIETEN
4.5.6.1
zie hoofdstuk 11.6
4.5.7
DE 3D RONDES
4.5.7.1
zie hoofdstuk 11.3 (Fita 3D) en 11.10 (3DI)
4.5.8
DE RUN ARCHERY RONDES
4.5.8.1
De Run Archery Rondes zijn een combinatie van crosscountry en hardlopen en handboogschieten. (zie hoofdstuk 11.8)
4.6
EVENEMENTEN EN TOERNOOIEN
4.6.1
Een competitie , waarvoor een aparte resultaat lijst en waarvoor aparte prijzen en/of titels kunnen worden gegeven noemt men een evenement.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 17
4.6.2
Een toernooi is een georganiseerde competitie die bestaat uit één of meer evenementen . 4.6.2.1
Daar waar toernooien uit evenementen bestaan van meer dan één discipline, dan dient het programma gevolgd te worden zoals beschreven in artikel 4.1.
4.7
FITA EVENEMENTEN
4.7.1
Alleen toernooien die uit één of meer evenementen bestaan en die in detail beschreven worden in de regels kunnen officieel door FITA worden erkend. In de discipline Outdoor Doelschieten. • Voor de Recurve en Compound Divisie Dames,, Heren, Cadet Dames, Cadet Heren, Junior Dames, Junior Heren, Veteranen Dames en Veteranen Heren klasse: − De FITA Outdoorronde − De FITA Outdoorronde voor Teams − De dubbele FITA Outdoorronde − De dubbele FITA Outdoorronde voor Teams − De FITA 70 meter Ronde − De FITA 60 meter Ronde voor Cadetten − De FITA 70 meter Ronde voor Teams − De FITA 60 meter Ronde voor Cadetten Teams − De Olympische Ronde − De Olympische Ronde voor Cadetten − De Olympische Ronde voor Teams − De Olympische Ronde voor Cadetten • Voor de Standard Bow Divisie − De FITA Standard Ronde voor Dames − De FITA Standard Ronde voor Heren − De FITA Standard Ronde voor Cadetten Dames − De FITA Standard Ronde voor Cadetten Heren − De FITA Standard Ronde voor Junioren Dames − De FITA Standard Ronde voor Junioren Heren In de discipline Indoor Doelschieten: • Voor de Recurve en Compound Divisie voor Dames, Heren, Junior Dames en Junior Heren ( Cadet Dames en Cadet Heren), Veteranen Dames en Veteranen Heren: − De 25 meter FITA Indoorronde − De 18 meter FITA Indoorronde − De gecombineerde FITA Indoorronde − De Indoor Match Ronde − De Indoor Match Ronde voor Teams In de discipline Veldschieten: • Voor de Bare Bow, Recurve en Compound Divisie voor Dames, Heren, Junior Dames en Junior Heren ( Cadet Dames en Cadet Heren), Veteranen Dames en Veteranen Heren: − De FITA Veld Ronde − De Wereld Kampioenschappen FITA Veld Ronde
4.7.2
4.7.3
4.7.4
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 18
4.7.5 4.7.6 4.7.7 4.7.8 4.7.9
− De FITA Arrowhead Ronde In de discipline Ski Archery: • zie hoofdstuk 10 In de discipline Clout Schieten • zie hoofdstuk 11.5 In de discipline Flight Handboogschieten • zie hoofdstuk 11.6 In de discipline 3D Handboogschieten • zie hoofdstuk 11.3 (FITA 3D0 en 11.10 (3DI) In de discipline Run Archery • zie hoofdstuk 11.8
4.8
OFFICIEEL ERKENDE TOERNOOIEN
4.8.1
FITA geeft officiële erkenning aan toernooien voor een of meer van de volgende redenen: • Competitie voor Wereld Titels (Wereld Kampioenschappen) • Competitie voor Olympische Titels (Olympisch Handboog Toernooi) • Competitie voor Wereld Ranking • Registratie voor Wereld Records • Competitie voor FITA Sterspelden ( FITA Ster. FITA Arrow, FITA Doel en FITA Arrowheadspelden) • Inclusief de officiële kalender van belangrijke grote internationale evenementen • Het behalen van Olympische Kwalificatie.
4.8.2
Vereisten voor de officiële erkenning van een FITA toernooi: 4.8.2.1
4.8.2.2
4.8.2.3
FITA Boek 1 Administratieve regels
Om in aanmerking te komen voor een officieel erkend toernooi moet de organisatie aan een aantal voorwaarden voldoen • Registratie bij FITA • • Aankondiging en/of uitnodiging • Deelname van sporters van andere Member Associations van FITA • Volgorde van schieten (doelen/groepen/lijsten) • Scheidsrechters • Publicatie van de resultaten Member Associations die een officieel erkend toernooi willen houden dienen dit schriftelijk aan te geven bij de Secretaris Generaal binnen de aangegeven tijdslimieten en dient vergezelt te gaan van: • Naam van het toernooi, als dat er is • Om welke evenementen het gaat • de plaats waar het gaat plaatsvinden • Of het toernooi wel of niet open staat voor teams en/of individuele sporters van ander Member Associations. Veranderingen in de informatie zoals gevraagd onder artikel 4.8.2.2 kunnen allen door de Secretaris Generaal worden geaccepteerd als ze aangekondigd worden 30 dagen voor het begin van de eerste schietdag.
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 19
4.9
WERELDRECORD TOERNOOIEN
4.9.1
Alle Toernooien voor de disciplines Outdoor-, en Indoor Doelschieten die aan de artikelen 6.4.5 en 6.4.6 voldoen komen in aanmerking voor erkenning van Wereld Records volgens hoofdstuk 5.
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 4 Wedstrijden
versie 01-04-2006 pagina 20
5
TITELS EN RECORDS
5.1
WERELDKAMPIOENSCHAPTITELS
5.1.1
Wereldkampioenschaptitels voor Outdoor Archery voor de Recurve en Compound divisie. • Dames Wereldkampioen • Heren Wereldkampioen • Dames Wereldkampioen voor Teams • Heren Wereldkampioen voor Teams • Cadet Dames Wereldkampioen • Cadet Heren Wereldkampioen • Cadet Dames Wereldkampioen voor Teams • Cadet Heren wereldkampioen voor Teams • Junior Dames Wereldkampioen • Junior Heren Wereldkampioen • Junior Dames Wereldkampioen voor Teams • Junior Heren Wereldkampioen voor Teams • Veteranen Dames Wereldkampioen • Veteranen Heren Wereld Kampioen 5.1.2 Wereldkampioenschaptitels voor Indoor Archery voor de Recurve en Compound divisie. • Dames Wereldkampioen • Heren Wereldkampioen • Dames Wereldkampioen voor Teams • Heren Wereldkampioen voor Teams • Junior Dames Wereldkampioen • Junior Heren Wereldkampioen • Junior Dames Wereldkampioen voor Teams • Junior Heren Wereldkampioen voor Teams • Veteranen Dames Wereldkampioen • Veteranen Heren Wereld Kampioen 5.1.3 Wereldkampioenschaptitels voor Field Archery voor de Barebow, Recurve en Compound divisie: 5.1.3.1 Individuele titels: • Dames Wereldkampioen • Heren Wereldkampioen • Junior Dames Wereldkampioen • Junior Heren Wereldkampioen • Veteranen Dames Wereldkampioen • Veteranen Heren Wereld Kampioen 5.1.3.2 Team titels (1 Barebow, 1 Recurve,1 Compound): • Dames Wereldkampioen voor Teams • Heren Wereldkampioen voor Teams • Junior Dames Wereldkampioen voor Teams • Junior Heren Wereldkampioen voor Teams 5.1.4 Ski Archery zie hoofdstuk 10 FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 5 Titels en records
versie 01-04-2006 pagina 21
5.1.5
3D Archery (3DI) • Dames Wereldkampioen • Heren Wereldkampioen • Dames Wereldkampioen voor Teams • Heren Wereldkampioen voor Teams 5.1.6 Flight Archery Zie hoofdstuk 11.6 voor de divisies. • Dames Wereldkampioen • Heren Wereldkampioen • Junior Dames Wereldkampioen • Junior Heren Wereldkampioen 5.1.7 Run Archery zie hoofdstuk 11.8
5.2
DEFINITIE VAN WERELDRECORDS
5.2.1 5.2.2
Een nieuw wereldrecord wordt gevestigd als score minimaal 1 punt hoger is, of in Flight Archery, de afstand 1 cm meer is dan het bestaande record. In geval van een perfecte score in Outdoor Doelschieten dan zullen in het nieuwe record het aantal kleine 10-en (X) meetellen en zal er tenminste één kleine 10 (X) meer geschoten moeten worden dan het bestaande record.
5.3
WERELDRECORDS
5.3.1
Er zijn de volgende Wereldrecords: 5.3.1.1
voor Outdoor Doelschieten voor Dames, Heren,Cadet Dames, Cadet • Heren, Junior Dames, Junior Heren, Veteranen Dames en Veteranen Heren in • de Recurve en Compound Divisie beschikbaar: • Individuele Outdoor FITA Ronde (144 pijlen) • Individueel 90 meter (36 pijlen) • Individueel 70 meter (36 pijlen) • Individueel 60 meter (36 pijlen) • Individueel 50 meter voor Cadet Dames (36 pijlen op een 122 cm blazoen) • Individueel 50 meter (36 pijlen op een 80 cm blazoen) • Individueel 40 meter voor Cadet Dames (36 pijlen) • Individueel 30 meter (36 pijlen) Wereldrecords voor bovengenoemde afstanden kunnen alleen geschoten worden als onderdeel van een individuele FITA Ronde (144 pijlen). • Individueel FITA 70 meter Ronde (72 pijlen) • Individueel FITA 60 meter Ronde voor Cadetten (72 pijlen) • Individueel Olympische Match Ronde (12 pijlen) • Individueel Olympische Match Ronde voor Cadetten (12 pijlen) • Team FITA Ronde (3 x 144 pijlen) • Team FITA 70 meter Ronde (3 x 72 pijlen ) • Team FITA 60 meter Ronde voor Cadetten (3 x 72 pijlen) • Olympische Match Ronde voor Teams (24 pijlen) • Olympische Match Ronde voor Cadetten Teams ( 24 pijlen)
FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 5 Titels en records
versie 01-04-2006 pagina 22
5.3.1.2
5.3.1.3
voor Indoor Doelschieten voor Dames, Heren,Cadet Dames, Cadet Heren, Junior Dames, Junior Heren, Veteranen Dames en Veteranen Heren in de Recurve en Compound Divisie beschikbaar : • Individueel 25 meter (60 pijlen op welk 60 cm blazoen dan ook) • Individueel 18 meter (60 pijlen op welk 40 cm blazoen dan ook) • Individuele Indoor Match Ronde match ( 12 pijlen) • Individuele Finale Indoor Match Ronde match ( totaal 36 pijlen) • Indoor Match Ronde voor Teams (24 pijlen) Voor Flight Shooting voor Dames, Heren,Junior Dames, Junior Heren wordt verwezen naar de evenementen van artikel 11.6.4.
5.4
WERELDRECORD TOERNOOIEN.
5.4.1
De volgende toernooien worden automatisch als Wereldkampioenschaptoernooi beschouwd. • Olympische Spelen • Wereldkampioenschappen • Wereld Ranking Toernooien Alle andere toernooien worden niet automatisch als Wereldrecord Toernooi beschouwd en dienen te voldoen aan de regels zoals neergelegd in artikel 4.8.2 en 5.5.1.1. Alle toernooien voor de disciplines Outdoor en Indoor die voldoen aan de regel van artikel 6.4 komen ook in aanmerking voor Wereldrecords zoals beschreven in artikel 5.2. Team Wereldrecords kunnen worden gevestigd op toernooien waar er minimaal gestreden wordt door 1 team van drie verschillende naties. Elk team dient te bestaan uit 3 Dames of 3 Heren. Wereldrecords kunnen worden gevestigd in een Outoor FITA Ronde, Dubbele Outdoor FITA Ronde, FITA 70 meter Ronde, FITA 60 meter Ronde voor Cadetten, een Olympische Ronde of een Olympische Ronde voor Cadetten (60m), in Indoor Rondes en Flight Rondes zoals neer is gelegd in artikel 5.3.
5.4.2
5.4.3
5.4.4
5.5 5.5.1
ERKENNING VAN WERELDRECORDS Wereldrecords geschoten op Olympische Spelen, Wereldkampioenschappen en Wereld Ranking Toernooien worden automatisch als de scores van het toernooi bekend zijn officieel erkend. Records die op andere toernooien geschoten en voldoen aan de artikelen 4.8.2 of 6.4.6 dienen door de Secretaris Generaal te worden erkend. 5.5.1.1
Scores geschoten op andere toernooien moeten niet later dan 10 dagen na het toernooi gestuurde worden aan de Secretaris Generaal. Iedereen kan een record claimen, dat vergezeld dient te gaan van een bevestiging van de Member Association onder wiens controle het toernooi was georganiseerd, inclusief: • naam, beschrijving, plaats en datum van het toernooi • Bevestiging dat het toernooi geschoten is onder FITA regels. • Bevestiging dat de sporter die het record geschoten heeft op dat moment lid was van de Member Association • Naam, nationaliteit, en categorie waarin de sporter schoot • De complete resultaten lijst FITA Boek 1 Administratieve regels
Hoofdstuk 5 Titels en records
versie 01-04-2006 pagina 23
•
5.5.1.2 5.5.1.3
5.5.1.4
Details van het geclaimde record, vergezeld van de orginele scorekaart of een kopie die op een juiste wijze is bijgetekend. De Secretaris Generaal zal de claim voor het Wereldrecord direct ratificeren op zijn juistheid. Indien er op één dag, twee of meer Wereldrecords met een gelijke score worden gebroken dan worden de sporters gezamenlijk Wereld Record Houder genoemd. De Wereld Record Houders krijgen een diploma met daarop het resultaat en de plaats waar het geschoten is
5.6
OLYMPISCHE RECORDS
5.6.1
Er zijn Olympische Records voor: 5.6.1.1
5.6.1.2
Individueel, Dames en Heren: • FITA 70 meter Ronde (72 pijlen) • Olympische Match Ronde (12 pijlen) Teams, Dames en Heren • FITA 70 meter Ronde (3 x 72 pijlen) • FITA Olympische Match Ronde voor Teams (24 pijlen)
5.7
BEVESTIGING VAN OLYMPISCHE RECORDS
5.7.1
Olympische Records worden automatisch bevestigd als de officiële score bekend is.
5.8
PUBLICATIE VAN RECORDS
5.8.1
Records voor Dames en Heren worden apart bijgehouden. 5.8.1.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Details van de gevestigde records worden verspreid door de Secretaris Generaal aan alle Member Associaties en Council Members.
Hoofdstuk 5 Titels en records
versie 01-04-2006 pagina 24
6
MEDAILLES, TROFEEEN EN PRESTATIESPELDEN
6.1
MEDAILLES
6.1.1
FITA Kampioenschapmedailles worden gegeven aan de eerste, tweede en derde plaats van iedere evenement tijdens een kampioenschap. 6.1.1.1
6.1.1.2 6.1.1.3 6.1.1.4
6.1.1.5
6.1.1.6
De medailles dragen het embleem van FITA aan één kant en aan de andere kant de naam van het Kampioenschap, de plaats, het jaar en de behaalde plats van degene die de medaille krijgt (bv Dames Kampioen of Team 2e plaats) en als het noodzakelijk is welke klasse of divisie.. De medailles voor Wereldkampioenschappen worden omlijst door een krans. De medailles hebben een diameter van 40 mm. De medailles hebben een koord dat door FITA wordt vervaardigd met dezelfde diameter als de medaille en 1 meter lang in de vorm van een looping zodat deze om de nek van de sporter gehangen kan worden. 30 mm boven de medaille zal het koord bijeengehouden worden door een broche van 42 mm x 10mm voor 40 mm medailles. De broche is van goud, zilver of brons. Alle medailles en broches zullen aangeleverd worden door het uitvoerend committee tenminste 2 maanden voor de datum van het Kampioenschap. Het graveren van de medailles en de koorden zullen betaald worden door FITA.
6.2
PRIJZEN EN TROFEEEN
6.2.1
FITA Wereld Kampioensschap diploma’s zullen worden gegeven aan de sporters met de plaatsen 1,2,3,4,5,6,7, en 8 van iedere individueel evenement. 6.2.1.1
6.2.2
Council mag namens FITA Challenge Trofeeën uitreiken. Deze trofeeën blijven eigendom van FITA.
Tijdens FITA Kampioenschappen krijgen de als nummer 1,2 en 3 geplaatste sporters van de Open Ronde een prijs. 6.2.2.1
De Organisatie mag naar eigen goeddunken prijzen uitreiken aan individuele sporters. De prijzen inclusief medailles kunnen gegeven worde aan de winner van individuele afstanden en aan de eerste winnaars van de Open Ronde.
6.3
FITA PRESTATIESPELDEN
6.3.1
FITA kan prestatiespelden toekennen voor toernooien die door de Member Associaties worden georganiseerd die voldoen artikel 6.4. 6.3.1.1 6.3.1.2
6.3.2
De spelden worden toegekend als een sporter voor de eerste keer een bepaalde score haalt op een evenement. Er kan slechts één speld geclaimd worden voor een dergelijke score.
Voor de discipline Outdoor Doelschieten zijn er FITA sterren voor de volgende scores: 6.3.2.1
FITA Boek 1 Administratieve regels
Recurve Division: De FITA ster op een schild:
Hoofdstuk 6 Medailles, Trofeeën en Prestatiespelden
versie 01-04-2006 pagina 25
Star Men and Women
1000 points 6.3.2.2
Star Men and Women
FITA STAR AWARD - Recurve Star on Star on Star on Black Blue Red 1100 1200 1300 points points points
Star on Gold 1350 points
Star on Purple 1400 points
Compound Division: De FITA ster op een gekleurde achtergrond:
FITA STAR AWARD - Compound Star on Star on Star on Black Blue Red 1100 1200 1300 points points points
Star on Gold 1350 points
Star on Purple 1400 points
FITA CADET STAR AWARD – Recurve and Compound Star Star on Star on Star on Star on Black Blue Red Gold 1000 1100 1200 1300 1350 points points points points points
Star on Purple 1400 points
1000 points
6.3.2.3 Cadet Recurve and Compound divisions De Cadet FITA Ster:
Men and Women 6.3.3
Voor de discipline Outdoor Doelschieten (Standard Bow Divisie) is er een FITA Standard Ronde Prijs. 6.3.3.1
FITA STANDARD ROUND AWARD Arrow Arrow Arrow Arrow on White on Black on Blue on Red 500 530 560 590 475 505 535 565
Men Women
6.3.3.2
6.3.4
Dit is een pijl op een badge met de woorden FITA Standard Ronde Prijs.
Arrow on Gold 620 595
Voor de Standard Bow Prijs geldt date en sporter geen FITA Ster mag hebben gehaald van 1000 punten of hoger in welke soort materiaal dan ook..
Voor de discipline Target Archery is een FITA Target Prijs. 6.3.4.1
Target FITA Boek 1 Administratieve regels
Deze badges zijn op een schild met gekleurde achtergrond en geven een prijs voor de scores zoals hieronder aangegeven voor de volgende rondes: • FITA 70 meter Ronde (72 pijlen); • Halve FITA Ronde (72 pijlen); • FITA 900 Ronde (90 pijlen); • 25 meter FITA Indoor Ronde (60 pijlen); • 18 meter FITA Indoor Ronde (60 pijlen);
FITA TARGET AWARD - Recurve + Compound (alle klassen dames en heren) on White on Black on Blue on Red on Gold
on Purple
Hoofdstuk 6 Medailles, Trofeeën en Prestatiespelden
versie 01-04-2006 pagina 26
FITA 70m Half FITA 900 Round 25m Indoor 18m Indoor
500 500 750 500 500
550 550 800 525 525
6.3.4.2
600 600 830 550 550
650 650 860 575 575
675 675 875 585 585
700 700 890 595 595
Er is een Cadetten Target FITA Prijs voor: • FITA 60m Ronde voor Cadetten (72 pijlen)
FITA CADET TARGET AWARD - Recurve + Compound (male and female) Target on White on Black on Blue on Red on Gold on Purple FITA 60m 500 550 600 650 675 700 6.3.4.3
6.3.5
Er mag slechts één badge worden uitgedeeld ongeacht de ronde die wordt geschoten.
Voor de discipline Veldschieten zijn er Arrowhead spelden. 6.3.5.1
Deze badges worden voor de Barebow en Recurve divisie als volgt uitgedeeld:
FITA ARROWHEAD BADGES – Barebow - Recurve 24 targets Green Brown Grey Black White Silver Gold
28 targets
32 targets
36 targets
40 targets
44 targets
48 targets
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
198 228 258 288 318 330 340
193 211 241 271 301 313 324
231 266 301 336 371 385 396
226 247 282 317 352 367 378
264 304 344 384 424 440 452
258 282 322 362 402 418 432
297 342 387 432 477 495 509
290 317 362 407 452 470 486
330 380 430 480 530 550 566
322 352 402 452 502 522 540
363 418 473 528 583 605 623
354 387 442 497 552 574 594
396 456 516 576 636 660 680
386 422 482 542 602 626 648
6.3.5.2
Deze badges worden voor de divisie Compound als volgt uitgedeeld:
FITA ARROWHEAD BADGES – Compound 24 targets Green Brown Grey Black White Silver Gold
28 targets
32 targets
36 targets
40 targets
44 targets
48 targets
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
men
women
206 238 269 300 331 344 354
197 226 256 286 316 328 337
241 277 313 350 387 402 413
229 263 298 333 368 382 394
276 316 358 400 442 460 472
262 300 340 380 420 436 450
310 356 404 450 497 517 531
295 338 383 428 473 491 506
344 396 448 500 552 574 590
328 376 426 476 526 546 562
378 436 493 550 607 631 649
361 414 469 524 579 601 618
412 476 538 600 662 688 708
394 452 512 572 632 656 674
6.3.5.3
6.3.5.4
FITA Boek 1 Administratieve regels
De FITA Arrowheadronde bestaat uit een aantal doelen tussen 2448, deze dienen gedeeld te kunnen worden door 4, dat is, twee complete FITA Veld Rondes met afstanden zoals beschreven in artikel 4.5.3.7, 4.5.3.8 en 4.5.3.9 die geschoten mogen worden op parkoersen met bekende en onbekende afstanden. Als er een twee daags toernooi is van twee Arrowheadronden dan mag de sporter twee Arrowheadspelden claimen.
Hoofdstuk 6 Medailles, Trofeeën en Prestatiespelden
versie 01-04-2006 pagina 27
6.4
EVENEMENTEN VOOR FITA PRESTATIESPELDEN
6.4.1
De FITA Ster prijs kan door scores gewonnen worden in een FITA Ronde of het nu een enkele of een dubbele is, als het georganiseerd is volgens artikel 6.5. De FITA Standard Ronde prijs kan door scores gewonnen in een FITA Standard Ronde. Deze kan gelijktijdige gehouden worden door te schieten op 50 meter en 30 meter tijdens een FITA Ronde. De FITA Target Prijs kan gewonnen worden door scores die gerealiseerd zijn in één van de Rondes zoals genoemd in artikel 6.3.4. De FITA Arrowhead Badge van gewonnen worden door scores in een Arrowhead Ronde, zoals is neergelegd in artikel 6.3.5.3; 6.3.5.4 en 4.5.3. De prijzen, zoals neergelegd in artikel 6.3, kunnen gewonnen worden op toernooien georganiseerd door Member Associations en die erkend worden door FITA, waarvoor iedere Member Association een bijdrage heeft betaald, waarvan het maximum is bepaald door het Congress. Een Member Associatie die een dergelijk toernooi wil organiseren dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
6.4.2
6.4.3 6.4.4 6.4.5
6.4.6
6.4.6.1
6.4.6.2
6.4.6.3
6.4.6.4
De aankondiging dient minimal een maand voor de eerste dag van de verschieting aan de Secretaris Generaal te worden gezonden. (zie artikel 4.8.2.2). De aankondiging dient minimal, als het een international toernooi is, tenminste 60 dagen voor aanvang van het toernooi naar de Member Associaties te worden gezonden. Er dient een wedstrijdleider, dienen scheidsrechters voor iedere 10 doelen aanwezig te zijn als het een international toernooi is en een Jury of Appeal te zijn.Alle scheidsrechters dienen goegekeurd te zijn door de Member Associatie of door FITA. Binnen 1 maand diene de Member Associaties waarvan sporters hebben deelgenomen een kopie te hebben van de lijst met resultaten.
6.5
AANVRAAG VAN SPELDEN
6.5.1
Voorraad van de volgende prijzen zullen jaarlijks aan de Member Associaties worden gezonden. De Member Associaties geven de hoeveelheid op die ze willen hebben: 6.5.1.1 6.5.1.2 6.5.1.3 6.5.1.4
6.5.2
FITA Ster prijzen en FITA Cadet Ster prijzen van 1000, 1100, 1200 (voor beide divisies) en 1300 ( voor compound divisie) punten. FITA Target prijzen op een witte, zwarte, blauwe en rode achtergrond; FITA Arrow Badges op een witte, zwarte en blauwe achtergrond. FITA Arrowheads op een groene,bruine,grijze, zwarte en witte achtergrond.
De Member Associatie is verantwoordelijk voor: 6.5.2.1 6.5.2.2 6.5.2.3 6.5.2.4
FITA Boek 1 Administratieve regels
Het jaarlijks aanvragen en in vooraad houden van genoeg van dergelijke prijzen. Betalen van de prijs die door de council is vastgesteld.. Bijhouden van de naam, beschrijving, plaats en datum van het toernooi. Controleren of het toernooi volgens de FITA regels is verschoten.
Hoofdstuk 6 Medailles, Trofeeën en Prestatiespelden
versie 01-04-2006 pagina 28
6.5.2.5 6.5.2.6
6.5.3
Controleren dat alle aanwezige sporters tijdens het toernooi gerechtigd zijn te schieten op dat moment. Controle op de juistheid van de orginele scorekaarten of een goedgekeurde en getekende copy, die bij de aanvraag bijgevoegd.
Aanvragen voor een hogere prijs dienen aangevraagd te worden bij de Scertaris Generaal namens de aanvrager door de Member Associaties. 6.5.3.1
6.5.3.2
FITA Boek 1 Administratieve regels
Aanvragen dienen: • Aan te geven de naam en klasse van de aanvrager. • Aan te geven, naam, plaats en datum van het toernooi; • Voorzien zijn van de aanvarag zoals genoemd in de bylaws 6.5.2.4, 6.5.2.5, en 6.5.2.6, • Vergezeld zijn van de orginele scorekaart of een op de juiste wijze getekende copy en een complete lijst met resultaten. Als de Secretaris Generaal tevreden is met de ontvangen documenten dan zal hij de prijzen naar de Member Associatie sturen en de prijs aangeven welke betaald moet worden zoals is vastgesteld door de Council. Hij zal tevens de gewonnen prijs in de periodieke publicaties laten opnemen.
Hoofdstuk 6 Medailles, Trofeeën en Prestatiespelden
versie 01-04-2006 pagina 29
APPENDIX 8 - SPORTERS MET EEN HANDICAP FITA verwelkomt de deelname van sporters met een handicap op FITA evenementen. Om inaanmerking te komen voor FITA prijzen, het claimen van een wereldrecord of deelname aan een FITA Kampioenschap, dienen de sporters te voldoen aan de regels die zijn neergelegd in book 1 van FITA. Speciall aan hoofdstuk 2.1.1. FITA werkt samen met het Internationaal Paralympisch Committee (IPC) om het voor gehandicapte sporters mogelijk te maken deel te nemen aan FITA evenementen. IPC is verantwoordelijk Standaard Classificatie wleke geen deel uitmaakt van de FITA regels. Sporters met een handicap, die de IPC klassificatie dragen, en die speciale aandacht nodig hebben, dienen zich direct tot tot de organisatie van het evenement te richten om daar hun behoeften en vragen neer te leggen. FITA Constitution and Rules heeft specifieke clausules voor sporters met een handicap. Artikelen voor Outdoor Doelschieten 7.1.1.8 7.3 7.4.4 7.5.2.3 7.6.1.8 7.7.4.2 Artikelen voor Indoor Doelschieten 8.3 8.4.4 8.5.2.3 8.6.1.6 8.7.4.2
FITA Boek 1 Administratieve regels
Appendix 8 Sporters met een handicap
versie 01-04-2006 pagina 30
APPENDIX 10 - FITA MATCH PLAY CHARTS 1A Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted)
A
A2
B
B2
C
C2
1 128 65 64 33 96 97 32 17 112 81 48 49 80 113 16 9 120
(1) (1) (64) (1) (33) (32) (32) (1) (17) (17) (48) (16) (49) (16) (16)
(9)
73 56 41 88 105 24 25 104 89 40 57 72 121 8
(56) (9) (41) (24) (24) (8) (25) (25) (40) (8) (57) (8) (8) (1)
5 124 69 60 37 92 101 28 21 108
(5) (5) (60) (5) (37) (28) (28) (5) (21) (21)
85 44 53 76
(44) (12) (53) (12) (12)
12
(4)
13
(13) (13)
77 52 45 84 109 20 29 100
D2
(1)
(9)
(52) (13) (45) (20) (20) (4) (29) (29)
93 36 61 68 125 4
(36) (4) (61) (4) (4) (3)
1/64
FITA Boek 1 Administratieve regels
1/32 1/16 1/8 Eliminations
1/4 Semi Finals
Appendix 10 FITA Match Play Charts
Bronze
(gold)
Gold
versie 01-04-2006 pagina 31
1B
Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) (3)
E
3 126 67 62 35 94 99 30 19 110
(gold)
(3) (3) (62) (3) (35) (30) (30) (3) (19) (19) (46)
E2
F
F2
G
G2
46 51 78 115 14 11 118
(14) (51) (14) (14)
(3)
(11) (11)
75 54 43 86 107 22 27 102 91 38 59 70 123 6
(54) (11) (43) (22) (22) (6) (27) (27) (38) (6) (59) (6) (6) (2)
7 122 71 58 39 90 103 26 23 106
(7) (7) (58) (7) (39) (26) (26) (7) (23) (23)
87 42 55 74
(42) (10) (55) (10) (10)
10
(2)
15
(15) (15)
79 50 47 82 111 18 31 98
(50) (15) (47) (18) (18) (2) (31) (31)
95 34
H2
(34) (2) (63)
66 127
(2) (2)
1/64
FITA Boek 1 Administratieve regels
1/32 1/16 1/8 Eliminations
1/4 Semi Finals
Appendix 10 FITA Match Play Charts
Bronze
Gold
versie 01-04-2006 pagina 32
2
A
B
C
D
Match Play Chart (64 athletes, byes will be permitted) 1 64 33 32 17 48 49 16 9 56 41 24 25 40 57 8
(1) (1) (32) (1) (17) (16) (16) (1) (9) (9) (24) (8) (25) (8) (8) (1)
5 60 37 28 21 44 53 12 13 52
(5) (5) (28) (5) (21) (12) (12) (4) (13) (13)
45 20 29 36 61 4
(20) (4) (29) (4) (4)
3 62
E
F
G
H
(3)
(3)
(1)
(3)
35 30 19 46 51 14 11 54 43 22 27 38 59 6
(30) (3) (19) (14) (14) (3) (11) (11) (22) (6) (27) (6) (6) (2)
7 58 39 26 23 42 55 10 15 50 47 18 31 34 63 2
(7) (7) (26) (7) (23) (10) (10) (2) (15) (15) (18) (2) (31) (2) (2)
1/32 1/16 1/8 Eliminations Order of shooting: all
FITA Boek 1 Administratieve regels
all
1/4
all
Semi Bronze Gold Finals CD/EF EFGH GH/AB ABCD
Appendix 10 FITA Match Play Charts
versie 01-04-2006 pagina 33
3
Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) (1) (1) (32) (1) (17) (16) (16) (1)
A
(9) (9) (24) (8) (25) (8) (8) (1) (5) (5) (28) (5) (21) (12) (12) (4)
B
(13) (13) (20) (4) (29) (4) (4) (3)
(3)
(1)
(3) (30) (3) (19) (14) (14) (3)
C
(11) (11) (22) (6) (27) (6) (6) (2) (7) (7) (26) (7) (23) (10) (10)
D
(2) (15) (15) (18) (2) (31) (2) (2)
1/16
1/8
Elimination
FITA Boek 1 Administratieve regels
1/4
Semi
Bronze Gold
Finals
Appendix 10 FITA Match Play Charts
versie 01-04-2006 pagina 34
4
Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) (1) (1) (16) (1) (9) (8) (8)
A
(1) (5) (5) (12) (4) (13) (4) (4)
(3)
(1)
(3) (3) (14) (3) (11) (6) (6) (2)
B
(7) (7) (10) (2) (15) (2) (2)
1/8 ¼ Elimination Order of shooting:
FITA Boek 1 Administratieve regels
Semi Finals B/A
Bronze
Appendix 10 FITA Match Play Charts
Gold
versie 01-04-2006 pagina 35
FITA BOEK 2 Outdoor Schiettechnisch Reglement
Deze editie bevat de regels die zijn goedgekeurd door het FITA Congres op 19 juni 2005. Ingangsdatum van deze regels is 1 april 2006. Er kunnen zich in de tussen tijd aanpassingen hebben voorgedaan, die van invloed zijn op deze editie. Het is dan ook wenselijk regelmatig de FITA website te raadplegen om deze editie up to date te houden. Deze editie is een vertaling van het Engelse FITA reglement in het Nederlands indien er onverhoopt onvolkomenheden in zitten dan is het Engelse FITA reglement bepalend. In deze editie zijn tevens de wijzigingen ( 15 januari 2006)aangebracht die van kracht zijn geworden na 19 juni 2005.
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 1
FITA BOEK 2 - OUTDOOR 7 OUTDOOR 7.1
VELDOPZET
7.1.1
Het veld moet voldoen aan de volgende specificaties. 7.1.1.1
Het veld dient haaks te zijn en iedere afstand moet nauwkeurig gemeten worden vanaf een punt verticaal onder het midden van ieder blazoen naar de schietlijn. De tolerantie voor de veldafstanden bedraagt voor 90/70/60m 30 cm en voor 50/40/30m 15 cm 7.1.1.2 Er dient een wachtlijn aanwezig te zijn op minstens 5 meter achter de schietlijn. 7.1.1.3 De doelen mogen in een hoek gezet worden tussen verticaal en 10 graden vanuit dat verticale punt, maar de doelen dienen allen in eenzelfde hoek te worden geplaatst. 7.1.1.4 De hoogte van het midden van de blazoenen in een rij doelen dient altijd een strakke lijn te vertonen. 7.1.1.5 Alle sporters van alle divisies of categorieën worden geplaatst op 1 schietveld. De banen waarop dames, junioren en/of veteranen schieten moeten door een vrije baan van tenminste 5 meter breed worden gescheiden van de herenbanen. Voor de Olympische ronde moet er een duidelijke vrije ruimte zijn van ongeveer 10 meter. 7.1.1.6 Indien er voldoende mogelijkheden zijn om genoeg doelen neer te zetten dan wordt aanbevolen om niet meer dan 3 sporters per doel te plaatsen. Als het veld dit niet toelaat dan zijn 4 sporters het maximale aantal per doel. 7.1.1.7 Tegenover ieder doel dient op de schietlijn een markeringspunt te zijn aangebracht. Er dient ook een nummer aanwezig te zijn dat correspondeert met dat doel vlakbij de schietlijn. Als twee of meer sporters tegelijk schieten op hetzelfde blazoen dan zal hun schietpositie gemarkeerd worden op de schietlijn. Een minimale ruimte van 80cm per sporter is noodzakelijk. Als er sporters in rolstoelen deelnemen dan zal er voldoende ruimte gecreëerd moeten worden. 7.1.1.8 Er zullen rechte lijnen getrokken worden van de schietlijn tot de doellijn. Deze lijnen kunnen 1, 2 of 3 doelen bevatten. 7.1.1.9 Een 3 meter lijn dient zich voor de schietlijn te bevinden. 7.1.1.10 Als publiek het recht heeft om te komen kijken dan dienen er goede barrières om het veld gezet te worden om de toeschouwers op afstand te houden. Deze barrières dienen tenminste 20 meter van het einde van de doellijn op 90 meter te staan en mogen als dit gewenst is verkort worden naar een rechte lijn tot een minimum van 10 meter van het einde van de schietlijn. Dit zal inhouden dat er ongeveer een marge is van 13 meter van de doellijn als de doelen naar voren gebracht worden tot 30 meter. De barrières zullen minstens 10 meter achter de wachtlijn staan. De barrières moeten tenminste 50 meter achter de 90 meter lijn staan. Dit zal een veiligheidszone creëren tot 110 meter wanneer de doelen naar voren worden gebracht naar 30 meter. De veiligheidsafstand van 50 meter mag kleiner gemaakt worden als er een adequate pijlenvanger, bijvoorbeeld een net, een dijk of een gelijksoortig middel, is geplaatst (niet een heg of een penetreerbare FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 2
7.1.1.11
7.1.1.12
7.1.1.13
7.1.1.14
schutting). De pijlenvanger moet hoog genoeg zijn om pijlen te stoppen die gemist worden op 90 meter. Sporters dienen aandacht te hebben voor elke afleiding van mensen, etc. achter de doelen. In de Olympische ronde, zullen mannen en vrouwen op dezelfde doelen schieten maar op verschillende tijdstippen van de dag. In de eliminatieronde, zullen de doelen in herkenbare sets geplaatst worden. In de finaleronde zullen er twee (2) sets van doelen zijn, één set aan iedere kant van de vrije baan. Voor de Olympische ronde zal er een oefenveld beschikbaar dienen te zijn naast het competitieveld, waar sporters die nog in competitie zijn mogen oefenen tijdens de Eliminatie en Finale ronden. Voor de Olympische Ronde voor Teams dient een zichtbare lijn achter de schietlijn te worden geplaatst van één (1) meter. Deze lijn dient tenminste 3 cm breed te zijn. Voor de Olympische Ronde voor Teams zullen achter deze 1 meter lijn ten behoeve van sporters en coaches vakken gemarkeerd worden. Zie bijlage.
7.2
VELDBENODIGDHEDEN.
7.2.1
Blazoenen Er zijn 3 FITA Outdoor blazoenen • het 122 cm blazoen, 122cm in diameter. • Het 80 cm blazoen, 80cm in diameter. • Het 80 cm centrumblazoen (bedoeld voor meervoudige opzet en waarbij alleen de scorende zones 6 t/m 10 aanwezig zijn) Alleen Outdoor blazoenen gemaakt zijn door een bedrijf met een FITA licentie mogen gebruikt worden bij FITA wedstrijden. 7.2.1.1 Beschrijving van de blazoenen. De 122 cm en 80 cm blazoenen zijn verdeeld door een dunne scheidingslijn in 5 concentrisch gevormde kleuren zones. Vanuit het midden gezien naar buiten is dit als volgt: goud (geel), rood, licht blauw, zwart en wit. (er zijn geen scheidingslijnen tussen licht blauw en zwart en niet tussen wit en zwart) Iedere kleur is gescheiden door een dunne lijn in twee gelijke zones. Zo ontstaan er 10 scorende zones die even wijd zijn, gemeten vanuit het midden van het geel: • 6.1 cm bij een 122 cm blazoen • 4 cm bij een 80 cm blazoen De scheidingslijnen en elke scheidingslijn die tussen de kleuren gebruikt wordt moeten zijn aangebracht binnen de hoger tellende scorende zone. De dikte van de meest buitenste lijn mag niet meer bedragen dan 2 mm, dit voor zowel de 122 cm als de 80 cm blazoenen. Het midden van het blazoen heet de kleine tien en wordt aangeduid met een smalle gekruiste X. De dikte van de lijnen van de X mogen niet dikker zijn dan 1 mm en langer dan 4 mm. De inner 10 ring, (die gemarkeerd wordt als een X op de scorebriefjes) 6.1cm in diameter voor het 122 cm blazoen en 4 cm in diameter voor het 80 cm blazen is nodig als hulpmiddel voor het bepalen van de rangorde bij gelijke score. Aanvullend mogen 80cm centrumblazoenen (2, 3, 4) worden gebruikt op de 30 meter afstand. (De drievoudige opzet is verplicht voor FITA Outdoor Wereldkampioenschappen). Ze hebben dezelfde maten als
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 3
7.2.1.2
de 80 cm blazoenen, alleen zijn de scorende zones 1 t/m 5 verwijderd. De laagst scorende zone is de licht blauwe 6. Scorewaarden en kleurspecificaties
7.2.1.3 Toleranties in afmetingen Het blazoen wordt gemeten vanuit iedere afzonderlijke ring van de 10 scorende zones. De tolerantie mag voor de scorende zones 10,9,8 niet meer dan ±1 mm zijn en voor de overige scorende zones niet meer dan ±3 mm, gemeten vanuit het midden.
7.2.2 Grootte van de blazoenen op verschillende afstanden en doel opzet. Voor de afstanden 90, 70, 60 wordt het 122 cm blazoen gebruikt. Dit blazoen wordt tevens gebruikt voor de 50m Cadet Dames. Voor de afstanden 50m, 40m voor Cadet Dames en 30m wordt het 80 cm blazoen gebruikt (uitgezonderd voor de Standaard Boog ronde). 7.2.2.1
7.2.2.2
7.2.2.2.1
FITA Boek 2 Outdoor
Het midden van het blazoen ligt 130cm boven de grond gemeten vanaf een geschat gelijk grondniveau. De tolerantie mag niet meer bedragen dan ±5 cm. Indien er gebruikt wordt gemaakt van een symmetrisch drievoudig centrumblazoen op 30 meter (wat verplicht is voor Wereldkampioenschappen), dient de scheidingslijn tussen het bovenste en de onderste twee blazoenen 130cm (±5cm) boven de grond te liggen. Zie bijlage. Als er 4 centrumblazoenen gebruikt worden op 30 meter dan zal het centrum van de bovenste twee blazoenen op 162 cm liggen en het centrum van de onderste twee blazoenen zal op 100 cm boven de grond liggen. De minimale afstand tussen de scorende zones van 2 Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 4
blazoenen op dezelfde hoogte dient 10cm te zijn. Elk blazoen wordt geplaatst in zijn eigen deel van het doelpak. Zie bijlage. 7.2.2.2.2 Als er 2 centrumblazoenen gebruikt worden op 30 meter dan zal het centrum van de twee blazoenen op 130 cm (±5cm) liggen. De minimale afstand tussen de scorende zones van 2 blazoenen op dezelfde hoogte dient 10cm te zijn. Zie bijlage. 7.2.2.3 Materiaal van de blazoenen. Blazoenen kunnen gemaakt worden van papier of elk ander geschikt materiaal. Alle blazoenen die gebruikt worden voor hetzelfde toernooi dienen uniform van kleur en materiaal te zijn.
7.2.3
Doel (doelpakken) De grootte van het doel, of het rond of vierkant is, moet tenminste 124cm in omvang zijn. Dit zal er zorg voor dragen dat iedere pijl die het doel raakt en net niet de buitenste rand van de scorende zone raakt in het doel blijft zitten. 7.2.3.1
7.2.3.2.
Doelen moeten stevig verbonden zijn met steunen, die veilig in de grond geplaatst zijn om te voorkomen dat ze omver geblazen of getrokken kunnen worden. Ieder deel van het doel of zijn steunen dat er toe kan leiden dat een pijl beschadigt raakt dient afgedekt te worden. Zorg is noodzaak, speciaal als er meer dan 1 blazoen op het doel is geplaatst en wanneer pijlen door het doel heen geschoten worden. Zie bijlage. Ieder doel moet een doelnummer hebben. Deze nummers dienen 30 cm groot te zijn met zwarte cijfers op een gele ondergrond en omgekeerd. ( doel 1 zwart op geel, doel 2 geel op zwart). De doelnummers worden boven of onder het doel geplaatst in het midden, zodat ze vrij van het blazoen zijn.
7.2.4 Tijdwaarneming apparatuur Geluidsdragend en zichtbaar. De wedstrijdleider controleert ( zie artikel 7.7.1): • De start en het einde van iedere tijdslimiet met een fluit of enig ander hoorbaar signaal. • Ieder tijdslimiet met digitale klokken, lichten, vlaggen, borden of andere eenvoudige signalen zijn toegestaan. 7.2.4.1
7.2.4.2
FITA Boek 2 Outdoor
In het geval dat er een verschil is tussen het hoorbare geluid of de zichtbare tijdscontrole elementen dan zal het hoorbare geluid bepalend zijn. De volgende uitrusting kan gebruikt worden: • Lichten: − De kleuren dienen in volgorde rood, geel en groen te zijn, met rood als bovenste kleur. De lichten moeten synchroon zijnen er mogen geen 2 verschillende kleuren tegelijk aan zijn. In FITA kampioenschappen moeten de lichten gelinkt zijn aan de geluidsapparatuur zodat het eerste geluid van de akoestische apparatuur gelijk is met het rood van de lichten en de digitale klok. • Digitale klokken: − Als de tijd wordt gecontroleerd door een digitale klok, dan dienen de cijfers niet kleiner te zijn dan 20 cm in hoogte en goed leesbaar op een afstand van 100 m. Ze moeten onmiddellijk stop gezet kunnen worden en hersteld te worden als dit noodzakelijk is. De klok functioneert op het principe van aftellen. Alle andere benodigdheden, positie, nummers e.d., zijn gelijk als voor het licht.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 5
−
•
•
•
7.2.5
Andere uitrusting De uitrusting zoals hieronder aangegeven is verplicht voor FITA Kampioenschappen en wordt geadviseerd bij andere belangrijke toernooien. 7.2.5.1 7.2.5.2
7.2.5.3
7.2.5.4 7.2.5.5
7.2.5.6
FITA Boek 2 Outdoor
Als een digitale klok wordt gebruikt zijn lichten niet verplicht. − Als beide systemen worden gebruikt dan dienen ze gelijk te lopen. Als er een verschil is dan is de digitale klok bepalend. De zichtbare signalen dienen aan beide zijden van het veld te worden geplaatst en, als het nodig is, in de vrije baan tussen de dames en heren banen zodat zowel links als rechtshandige sporters in staat zijn deze te zien. Zij dienen voor de schietlijn te worden geplaatst aan beide zijden van het veld op een afstand korter dan 30 meter, zolang ze maar zichtbaar zijn voor alle sporters op de schietlijn. Wedstrijd aangeef signalen: − Als er een wedstrijd alternerend geschoten wordt, dan zijn er afzonderlijk groene/rode lichten, aftelklokken. Of andere zichtbare signalen voor elke sporter om aan te geven wie er aan de beurt is om te schieten. Nooduitrusting − Als de tijdwaarneming wordt gedaan met elektrische apparatuur, dan dienen er vlaggen, borden of andere handgevoerde apparaten aanwezig te zijn als er een storing is. Lichten en/of digitale klokken en noodvoorzieningen zijn verplicht voor FITA kampioenschappen. − Als de tijdwaarneming met de hand gedaan wordt en door middel van borden, dan dienen deze niet groter te zijn dan 120 cm bij 80 cm. Zij dienen veilig vastgezet te worden makkelijk te hanteren zodat beide zijden zichtbaar gemaakt kunnen worden. Een zijde van het bord heeft 20-25 cm brede strepen, afwisselend in zwart en in geel. De strepen zijn aangebracht in een hoek van 45 graden richting de grond. De andere kant van het bord is kompleet geel.
Rugnummers dienen door ieder sporter te worden gedragen Een apparaat dat de volgorde van schieten aangeeft: bijvoorbeeld A B C; C A B; B C A; enz. of AB/CD, CD/AB enz. als de sporters niet allemaal gelijktijdig schieten. De letters dienen groot genoeg te zijn dat iedere sporter deze kan lezen vanaf zijn schietpositie. Er kunnen meerdere van deze apparaten nodig zijn. Een groot scorebord met voortschrijdende totalen na iedere schietbeurt, voor tenminste de eerste 8 vrouwelijke en mannelijke sporters en dat de scores voor de kwalificatie splitsing aangeeft. Het grote scorebord kan de voortschrijdende resultaten laten zien na iedere schietbeurt. Tijdens de Olympische ronde dient bij ieder doel naast het scorebordje een naambord geplaatst te zijn met daarop het rugnummer van de sporter, of de naam van de sporter in het individuele evenement of de officieel erkende drie (3) letters aanduiding van de federatie in het team evenement. De letters of tekens dienen tenminste 25cm hoog te zijn. In de Olympische Eliminatieronde voor zowel individueel als teams is een flip-over aanwezig onder ieder doel. De cijfers zijn tenminste Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 6
25 cm groot. Het gebruik van de flip-over maakt het updaten van de scores mogelijk. 7.2.5.7 In de Finale ronden van de Olympische ronde dient er één op afstand instelbaar scorebord bij ieder doel aanwezig te zijn, één voor iedere sporter (of team) met plaats voor de score voor drie (3) individuele pijlen en een 3-cijferig lopende totaal score voor iedere wedstrijd. Er moeten ook voorzieningen aanwezig zijn voor de naam van de sporter en het land, of het land tijdens de teamwedstrijd. 7.2.5.8 Blindeerschermen voor het gebruik tijdens finaleronden zullen vlak bij de doelen geplaatst worden. Zij zullen gebruikt worden door scheidsrechters, schrijvers en sporteragenten 7.2.5.9 Vlaggen dienen aanwezig te zijn voor de sporters om een scheidsrechter te roepen. 7.2.5.10 Windvlaggen, of ieder ander licht materiaal en makkelijk te zien als kleur (zoals geel) dienende als windindicatoren, zullen geplaatst worden boven het midden van ieder doelpak. Ze zullen geplaatst worden 40cm boven het doel of doelnummer, welk van deze twee het hoogste is. De vlaggen zullen niet meer dan 30 cm en niet minder dan 25 cm groot zijn. 7.2.5.11 Windindicatoren zijn verplicht voor alle FITA Wereld Outdoor Kampioenschappen en Olympische Spelen. 7.2.5.12. Een verhoogde opstelling met voldoende zitruimte voor de wedstrijdleider is nodig 7.2.5.13 Luidspreker apparatuur. Dit is essentieel voor grote toernooien. Apparatuur zoals veldtelefoons, walkietalkies of andere soortgelijke apparatuur zijn nuttig voor de communicatie tussen officials. 7.2.5.14 Genoeg stoelen of banken achter de wachtlijn voor de sporters, teamcaptains, coaches, scheidsrechters en andere officials. De stoelen van de scheidsrechters, met bescherming voor de weersomstandigheden, dienen op een gepaste plaats bij de wachtlijn te staan. 7.2.5.15 Een toernooi onderbrekingssignaal, bestaande uit een rood knipperend licht kan gebruikt worden door de wedstrijdleider in geval van materiaalpech, terug ketsende pijl, probleem met doel, enz. Dit signaal mag geïntegreerd worden in de tijdscontrole apparatuur of mag er apart naast geplaatst worden. 7.2.5.16 Een score bord of een dergelijk apparaat met de naam van de sporter en/of doelnummer ( 1A,1B,1C,1D enz.) mag de naamplaat van de sporter vervangen en de flip-over voor de voortschrijdende totalen. Als een dergelijk iets wordt gebruikt dan wordt het geplaatst op de grond onder ieder doel of vastgezet op het doel. Het zal gewijzigd worden door de aangewezen schrijver, die aan de sporters is toegevoegd, als de punten zijn genoteerd en de pijlen getrokken en voordat iedereen zich van het doel verwijderd. 7.2.5.17 Een automatisch scoresysteem mag alleen tijdens de finaleronde worden gebruikt. 7.2.5.18 Een kleine camera mag geïnstalleerd worden in het midden van het doel/blazoen.
7.3
UITRUSTING VAN DE SPORTERS. Dit hoofdstuk geeft aan welk soort materiaal toegestaan is om te schieten bij een FITA evenement. Het is de verantwoordelijkheid van de sporter dat het materiaal
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 7
7.3.1. 7.3.1.1
voldoet aan deze eisen. Als er twijfel is dient de sporter dit voor te leggen aan de scheidsrechter(s) voor gebruik in de competitie. Iedere sporter die materiaal gebruikt dat niet voldoet aan de FITA regels zal zijn of haar score verliezen. Hieronder worden de algemene eisen beschreven waaraan alle divisies dienen te voldoen en per onderdeel de specifieke eisen waaraan het materiaal dient te voldoen. (zie ook Boek 1, Appendix 8: Sporters met handicap) Voor de Recurve divisie zijn de volgende zaken toegestaan: Een boog van ieder type mag worden gebruikt, mits deze voldoet aan de aanvaarde principes en begrippen van het woord boog, zoals gebruikt bij boogschieten. Het is een instrument, bestaande uit een middenstuk en een handgreep en twee buigzame werparmen. Elk eindigend in een topeinde voorzien van een inkeping voor de pees. De boog wordt gespannen door een enkelvoudige pees, direct tussen de beide peesinkepingen en wordt met één hand vastgehouden, terwijl de andere hand met één of meer vingers de pees trekt, spant en lost. 7.3.1.1.1.
Veelkleurige middenstukken en merknamen geplaatst aan de binnenkant van de boven en onder werparm zijn toegestaan.
7.3.1.1.2
Middenstukken, tevens voorzien van een beugel zijn toegestaan mits de beugel niet constant de hand of de pols van de sporter raakt.
7.3.1.2
Een pees met een onbeperkt aantal draden, 7.3.1.2.1
7.3.1.3
Een regelbare pijlsteun, 7.3.1.3.1
7.3.1.4 7.3.1.5
een vast of verend drukpunt (button) is toegestaan, mits het niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan 4 cm achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog. (pivotpoint)
Een treklengte indicator, hoorbaar en/of zichtbaar, is toegestaan, mits deze niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Een vizier of boogmerk is toegestaan voor het richten, maar onder geen omstandigheid mag er meer dan één gebruikt worden. 7.3.1.5.1
7.3.1.5.2 7.3.1.5.3
FITA Boek 2 Outdoor
mag bestaan uit verschillende kleuren of materialen bestemd voor dit doel. Het mag een serving bevatten voor de trekkende vingers. Op deze serving mag een extra serving worden aangebracht om de pijl goed te laten passen, alsmede één of twee nokpunt aanduidingen. De pees eindigt aan beide kanten in een lus, welke in de inkeping van de werparmen wordt geplaatst. Als extra is een hulpmiddel toegestaan dat kan dienen als lip- of neusmarkering. De middenserving mag niet eindigen in het gezichtsveld van de sporter, wanneer deze de boog volledig heeft uitgetrokken. De pees mag op geen enkele wijze hulp bieden bij het richten, d.m.v. een “peephole”, merkteken of iets anders.
het vizier mag geen prisma, lens, vergrootglas, elektronische middelen en/of waterpas bevatten en mag slechts bestaan uit één richtpunt. De totale lengte van het richtmiddel ( tunnel, buis, pin of nadere overeenkomstige onderdelen) mag niet meer zijn dan 2 cm. Een richtmiddel mag aan de boog bevestigd zijn en kan bestaan uit de volgende onderdelen: • een bevestigingsstuk is toegestaan
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 8
• •
7.3.1.6
Stabilisatoren en dempers zijn toegestaan op de boog. 7.3.1.6.1
7.3.1.7
Een verdeler (tab) tussen de vinger om te voorkomen dat de pijl geraakt wordt is toegestaan. Aan de booghand mag een gewone handschoen of een gelijkwaardig voorwerp worden gedragen, maar deze mag niet vastzitten aan de handgreep. Een ankerplaat of gelijkwaardig middel mag aan de tab worden aangebracht voor anker doeleinden.
Verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen voor het bekijken van de pijlen mogen worden gebruikt. 7.3.1.9.1 7.3.1.9.2 7.3.1.9.3
7.3.1.9.4
7.3.1.10
Een pijl bestaat uit een schacht met een punt, nok, veren en indien gewenst versieringen. De maximale diameter van de schacht van de pijl is 9,3 mm. De punten van deze pijlen mogen een maximale diameter hebben van 9,4 mm. Alle pijlen van iedere sporter dienen op de schacht te zijn gemarkeerd met de naam van de sporter of de initialen van de sporter. Tevens dienen alle pijlen tijdens een serie dezelfde kleur, nokken, lengte en versiering te hebben.
Vingerbeschermers zoals handschoenen, tab, pleisters of tape om een pees te trekken, vast te houden en te lossen zijn toegestaan. Zij mogen niet voorzien zijn van enig middel om de pees te helpen vasthouden of te lossen. 7.3.1.8.1
7.3.1.9
Zij mogen niet: • dienen als peesgeleider • iets anders raken dan de boog • hinder of gevaar veroorzaken voor andere sporters voor zover het betrekking heeft op de ruimte aan de schietlijn.
Pijlen van elk type mogen worden gebruikt mits zij beantwoorden aan de algemeen geaccepteerde beginselen van het woord pijl zoals gebruikt wordt in boogschieten. Tevens mogen pijlen geen onnodige schade aanbrengen aan blazoenen en doelen. 7.3.1.7.1
7.3.1.8
een merkteken voor afstanden bevestigd op de boog als hulpmiddel is toegestaan, mits het geen extra hulp biedt bij het richten De korrel van het vizier mag bestaan uit een optische pin. De totale lengte van deze optische pin mag langer zijn dan 2 cm, vooropgesteld dat de voorziening niet eindigt in het gezichtsveld van de sporter als de boog is uitgetrokken en het rechte gedeelte van de optische pen dat zich in het gezichtsveld van de sporter bevindt niet meer dan 2cm in lengte is. Er mag maar één oplichtend mikpunt zijn als de boog volledig is uitgetrokken.
Mits ze geen gevaar of overlast meebrengen voor de overige sporters Tijdens de Olympische ronde voor teams, mag de coach in het coachvak gebruikmaken van een handverrekijker. Normale brillen, schietbrillen en zonnebrillen mogen worden gebruikt. Geen van allen mag voorzien zijn van gaatjes, lenzen en andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten Het brillenglas van het oog waar niet mee gericht wordt mag volledig worden afgeplakt of er mag een ooglap gebruikt worden.
Accessoires die zijn toegestaan. 7.3.1.10.1 arm- en kledingbeschermers, spankoord, riem, pijlentas en kwast, boogstandaard en windindicatoren. Voetmarkeringspunten die maximaal 1 cm boven de grond uitkomen. Alsmede latdempers, boogstandaard, standaard voor een telescoop ( die aan de schietlijn mag blijven staan voor zover geen hinder op levert voor andere
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 9
sporters). Windindicatoren (niet elektronisch) mogen bevestigd worden aan het materiaal dat gebruikt wordt aan de schietlijn (bijvoorbeeld lichte linten), elektronische lichtindicatoren mogen gebruikt worden achter de wachtlijn.
7.3.2 De FITA Standaard Booguitrusting wordt als volgt gedefinieerd: De vereisten van art 7.3.1 zijn volledig van toepassing met de volgende additionele voorzieningen en en/of modificaties: 7.3.2.1 De boog dient van een eenvoudig ontwerp te zijn, hetzij een deelbare boog (met houten of metalen middenstuk) of een eendelige boog. Voor beide boogtypen zijn de werparmen van hout en/of een fiberglasconstructie. 7.3.2.1.1
Het materiaal van de pees mag niet hoger zijn dan de specificaties van Dacron. 7.3.2.1.2 De pijlsteun zal van een eenvoudig, flexibel of onbuigzaam ontwerp zijn en zal niet verstelbaar zijn. Een eenvoudig, niet instelbaar drukpunt mag gebruikt worden en zal niet verder geplaatst worden dan op 2 cm gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog. (pivotpoint) 7.3.2.1.3 Een eenvoudige treklengte indicator, hoorbaar of zichtbaar, is toegestaan. Deze indicator mag slechts 1 indicatie geven van de treklengte. 7.3.2.1.4 Het vizier zal van een eenvoudige constructie zijn en mag geen verticaal frame bevatten met pinnen of schroeven voor microafstelling. Breedte instellingen (wind) mag gedaan worden door gebruik van een schroeftype aanpasmogelijkheid. Het vizier en elk onderdeel waar het aan vastzit, moet voldoen aan de opmerking, onderaan dit artikel. De korrel mag niet bestaan uit een optische pin. 7.3.2.1.5 Stabilisatie moet voldoen aan de opmerking onderaan dit artikel. Dempers (van het TFC type) mogen niet gebruikt worden. 7.3.2.1.6 Pijlen mogen niet vallen buiten de specificatie van XX75 of een equivalent daarvan, en moeten van een gelijksoortige prijsklasse en prestatieniveau zijn. De nokken zijn van een eenvoudige constructie, hetzij conische opzetnokken of insteeknokken. De punten zijn conisch of de zogenoemde “klicka”-punten. De veren zullen hetzij van zacht plastic materiaal of natuurlijke veren zijn 7.3.2.1.7 Vingerbescherming mag geen zaken bevatten die de pees kunnen vasthouden, trekken of loslaten. 7.3.2.1.8 Verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen voor het bekijken van de pijlen mogen niet worden gebruikt. Schietbrillen zijn niet toegestaan. 7.3.2.1.9 Toegestane accessoires zijn armbeschermers, borstbeschermer, boogsling, riem, pijlentas en kwast. Voetmarkeringen mogen niet meer dan 1 cm boven de grond uitsteken. Opmerking De afgespannen boog, compleet met toegestane accessoires (stabilisatie uitstekend in elke richting) moet door een gat of ring passen met een binnendiameter van 12,2cm ±0.5mm.
7.3.3 7.3.3.1
Voor de Compound divisie is het volgende materiaal beschreven. Alle typen van gewone toestellen zijn toegestaan, zolang het niet elektrisch of elektronisch is. Een Compound boog, is een boog waarvan het trekgewicht mechanisch wordt gereduceerd door een systeem van katrollen en/of excentrieken. De boog wordt gespannen door een enkel- of meervoudige pees, direct tussen de peesinkepingen van de werparmen of via een kabel al naar gelang het ontwerp van de boog. 7.3.3.1.1
FITA Boek 2 Outdoor
Het piekgewicht van de boog mag niet meer bedragen dan 60 lbs (Engelse ponden) Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 10
7.3.3.1.2 7.3.3.1.3
7.3.3.2
Een pees van een onbeperkt aantal draden, 7.3.3.2.1
7.3.3.3
7.3.3.5.2
Een pijl bestaat uit een schacht met een punt, nok, veren en indien gewenst versieringen. De maximale diameter van de schacht van de pijl is 9,3 mm. De punten van deze pijlen mogen een maximale diameter hebben van 9,4 mm. Alle pijlen van iedere sporter dienen op de schacht te zijn gemarkeerd met de naam van de sporter of de initialen van de sporter. Tevens dienen alle pijlen tijdens een serie dezelfde kleur, nokken, lengte en versiering te hebben
Vingerbeschermers zoals handschoenen, tab, pleisters of tape om een pees te trekken, vast te houden en te lossen zijn toegestaan 7.3.3.8.1.
FITA Boek 2 Outdoor
zijn toegestaan, mits • Zij niet dienen als peesgeleider • Iets anders raken dan de boog • Geen hinder veroorzaken aan andere sporters, voor zover dit betrekking heeft aan de ruimte op de schietlijn.
Pijlen van elk type mogen worden gebruikt mits zij beantwoorden aan de algemeen geaccepteerde beginselen van het woord pijl zoals gebruikt wordt in boogschieten. Tevens mogen pijlen geen onnodige schade aanbrengen aan blazoenen en doelen. 7.3.3.7.1
7.3.3.8
ten behoeve van instelmogelijkheden voor windcorrectie en elevatie als mede een geïntegreerde waterpas, lenzen of prima’s is toegestaan, mits niet elektronisch of elektrisch. Een bevestigingsstuk voor het vizier is toegestaan. Het richtpunt mag bestaan uit een optisch punt of een chemisch gloeistaafje. Het gloeistaafje dient dusdanig bevestigd te zijn dat het andere sporters niet hindert en dat er slechts één mikpunt ontstaat.
Stabilisatoren en dempers (TFC) 7.3.3.6.1
7.3.3.7
een vast of verend drukpunt (button) is toegestaan, mits het niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan 6 cm achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog. (pivotpoint)
een treklengte indicator is toegestaan, mits deze niet elektrisch of elektronisch is. een vizier dat vastgemaakt is op de boog. 7.3.3.5.1
7.3.3.6
die kan bestaan uit verschillende kleuren of materialen. Het kan voorzien zijn van een midden serving die nodig is voor de trekvingers of een losapparaat. Eén of twee nokpunten mogen aangebracht worden om de pijl goed te laten passen. Tevens zijn toegestaan op de pees een kisser, neusmarkering, peephole, en een voorziening om deze peephole op zijn plaats te houden.
Een pijlsteun, die versteld kan worden 7.3.3.3.1
7.3.3.4 7.3.3.5
Kabel geleiders zijn toegestaan. Een beugel of gespleten kabel is toegestaan, er vanuit gaande dat zij niet permanent de hand, pols of boogarm van de sporter raken.
Een hulpmiddel om de pees te lossen mag gebruikt worden, als deze niet op enige wijze bevestigd is aan de boog en geen elektronische of elektrische hulpmiddelen bevat. Een verdeler (tab) tussen de vinger om te voorkomen dat de pijl geraakt wordt is toegestaan. Aan de booghand mag een gewone handschoen of een gelijkwaardig voorwerp worden gedragen, maar deze mag niet vastzitten aan de handgreep. Een ankerplaat of gelijkwaardig middel mag aan de tab worden aangebracht voor ankerdoeleinden.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 11
7.3.3.9
Verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen voor het bekijken van de pijlen mogen worden gebruikt. 7.3.3.9.1 7.3.3.9.2 7.3.3.9.3
7.3.3.9.4
7.3.3.10
Mits ze geen gevaar of overlast meebrengen voor de overige sporters Tijdens de Olympische ronde voor teams, mag de coach in de coachvak gebruik maken van een handverrekijker. Normale brillen, schietbrillen en zonnebrillen mogen worden gebruikt. Geen van allen mag voorzien zijn van gaatjes, lenzen en andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten Het brillenglas van het oog waar niet mee gericht wordt mag volledig worden afgeplakt of er mag een ooglap gebruikt worden.
Accessoires die zijn toegestaan. 7.3.3.10.1 arm- en kledingbeschermers, spankoord, riem, pijlentas en kwast, boogstandaard en windindicatoren. Voetmarkeringspunten die maximaal 1cm boven de grond uitkomen. Alsmede latdempers, boogstandaard, standaard voor een telescoop (die aan de schietlijn mag blijven staan voor zover geen hinder op levert voor andere sporters). Windindicatoren (niet elektronisch) mogen bevestigd worden aan het materiaal dat gebruikt wordt aan de schietlijn (bijvoorbeeld lichte linten), elektronische lichtindicatoren mogen gebruikt worden achter de wachtlijn.
7.3.4 7.3.4.1 7.3.5
Voor alle sporters van alle disciplines is het volgende materiaal niet toegestaan: Elektronische communicatie middelen of headsets van welke soort dan ook aan de wachtlijn. Bij de Olympische Spelen zijn elektronische communicatiemiddelen niet toegestaan op het competitieveld tenzij deze gebruikt worden door het organisatiecomité.
7.4
HET SCHIETEN
7.4.1
Iedere sporter schiet zijn pijlen in series van 3 pijlen (lange en korte afstanden) of 6 pijlen (lange afstanden), tenzij anders is vermeld. 7.4.1.1 7.4.1.2
7.4.1.3 7.4.1.4
7.4.1.5
7.4.2
Er is een tijdslimiet voor iedere sporter om een serie van 3 of 6 pijlen te schieten (zie ook artikel 7.5.4 en verder). 7.4.2.1
FITA Boek 2 Outdoor
Er wordt slechts in één richting geschoten. De FITA Outdoor ronde kan geschoten worden in 1 dag of over 2 opeenvolgende dagen. Als een ronde wordt geschoten over twee dagen dan worden de twee lange afstanden geschoten op de eerste dag en de twee korte afstanden op de tweede dag, of andersom. De dubbele FITA ronde wordt geschoten over 2 of 4 opeenvolgende dagen. Waar een in een programma een FITA Outdoor ronde samengaat met een andere ronde gedurende dezelfde dag of gedeeltelijk gedurende dezelfde dag, dan zal de FITA ronde altijd als eerste geschoten worden. De Olympische ronde wordt geschoten zoals beschreven in artikel 4.5.1.4 Boek 1. De details van deze ronde zijn beschreven in diverse FITA publicaties. Het “FITA Organisers Manual of Outdoor Target Archery Championships”, en het “Description of FITA Olympic Round for use in Olympic Games Competitions”.
De maximaal toegestane tijd voor een sporter om 3 pijlen te schieten is 2 minuten. De maximale tijd voor een sporter om een serie van 6 pijlen te schieten is 4 minuten.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 12
7.4.2.2
7.4.2.3
7.4.2.4
7.4.2.5 7.4.2.6
7.4.2.7
7.4.2.8
7.4.2.9
7.4.3 7.4.4
7.4.5
Het is sporters niet toegestaan om hun boogarm op te heffen voordat het startsignaal is gegeven. Uitgezonderd minder valide sporters, schieten sporters zonder enige hulpmiddelen, met een voet aan ieder kant van de schietlijn of met twee voeten op de schietlijn te staan. Onder geen voorwaarde mag een pijl overgeschoten worden. 7.4.5.1.
FITA Boek 2 Outdoor
Een pijl geschoten voor of na het signaal, of buiten de tijd, zal gelden als onderdeel van de betreffende serie. De sporter zal de hoogst scorende pijl van de serie verliezen. Deze pijl zal geschreven worden als een misser (M). Een pijl die geschoten is na sluiting van de officiële proefrondes (dat is na het trekken van de pijlen), of geschoten gedurende de pauze tussen 2 rondes of 2 afstanden, zal ervoor zorgen dat de sporter de hoogst scorende pijl van de eerstvolgende scorende serie zal verliezen. In het geval van materiaalpech zal de sporter terugstappen van de schietlijn en een rode vlag tonen. Er zal extra tijd gegeven worden om de nodige reparaties of veranderingen uit te voeren. De sporter zal zo snel mogelijk het aantal na te schieten pijlen schieten onder toezicht van een scheidsrechter. Echter, materiaalpech mag de competitie niet meer dan 15 minuten ophouden. In het geval dat een sporter, na het begin van de verschieting, onmogelijk kan schieten als gevolg van een medisch probleem dan is er maximaal 15 minuten toegestaan om door medisch personeel te laten vaststellen en te laten besluiten of de sporter in staat is om verder te schieten. Het aantal na te schieten pijlen zal zo snel mogelijk moeten worden nageschoten onder toezicht van een scheidsrechter. Dit mag echter niet langer dan 15 minuten duren. In de Olympische ronde zal er geen extra tijd gegeven worden voor materiaalproblemen of voor behandeling van onverwachte medische problemen. De sporter met een materiaalprobleem mag de schietlijn verlaten, zijn materiaal repareren of vervangen en mag dan de overgebleven pijlen schieten zolang de tijd dat toestaat. Tijdens de teamcompetitie, mag een ander lid van het team de plaats innemen van de betreffende sporter. scores van een individuele sporter of team met een bye zullen niet worden genoteerd voor de volgende ronde. Tijdens wereldkampioenschappen mag men oefenen op een ongebruikt deel van het schietveld. Voor alle andere toernooien mag men oefenen op de aangewezen doelen, tenzij er een ander oefenveld aanwezig is. Als, tijdens de Olympische ronde voor teams, een sporter van het team voor of na het eindsignaal van de schiettijd een pijl schiet dan zal deze tellen als onderdeel van de geschoten serie. Het team zal de hoogst scorende pijl verliezen en deze zal geschreven worden als een misser (M).
Een pijl wordt geacht niet te zijn geschoten als: • De pijl valt of een misschot is en een deel van de schacht ligt in de 3 meter zone. De pijl mag ook niet zijn teruggekaatst. • Het blazoen of doelpak omvalt (ondanks dat het door de scheidsrechters voldoende was vastgemaakt) De scheidsrechter neemt ieder maatregel die nodig is om het te herstellen en geeft voldoende tijd om het relevante aantal pijlen te laten schieten.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 13
Als het blazoen alleen naar beneden is gegleden dan wordt het aan de scheidsrechter overgelaten welke actie hij neemt, als hij al een actie onderneemt.
7.4.6
Terwijl een sporter aan de schietlijn staat mag hij of zij niet-elektronische aanwijzingen ontvangen van de coach of teamcaptain, voor zover dit de andere sporters niet stoort. 7.4.6.1
In de Olympische ronde voor teams mogen de 3 sporters en de coach verbaal aanwijzingen geven of ze nu aan de schietlijn staan of niet. Tijdens het schieten mag de coach dit alleen doen vanuit zijn coachvak.
7.4.7
Alle oefenpijlen worden onder controle van de wedstrijdleider geschoten en worden niet genoteerd.
7.5
VOLGORDE VAN SCHIETEN EN TIJD CONTROLE.
7.5.1
1,2, 3 of 4 sporters mogen gelijktijdig op eenzelfde doel schieten. 7.5.1.1 7.5.1.2 7.5.1.3
7.5.1.4
7.5.1.5
7.5.2
FITA Outdoor Wereld Kampioenschappen. 7.5.2.1
FITA Boek 2 Outdoor
Als 3 sporters op hetzelfde doel schieten dan is de rotatie als volgt: ABC, CAB, BCA, ABC, enz. Als 4 sporters in paren op een doel schieten dan is de rotatie ABCD, CD-AB, AB-CD, enz. Als 3 of 4 sporters gelijktijdig schieten, zal de positie op de schietlijn in onderling overleg bepaald worden. Als er geen overeenstemming is dan zal de eerste aan het doel toegewezen sporter schieten aan de linkse kant, de tweede sporter in het midden en de derde sporter aan de rechterkant. Bij 4 sporters zal de positie overeenkomstig bepaald worden. Wanneer er geschoten wordt op een 80 cm centrumblazoen met meerdere blazoenen op een doel dan zal elke sporter zijn of haar pijlen op zijn of haar eigen blazoen schieten. • Met 3 sporters per doel schiet de sporter aan de linkerkant op het onderste blazoen links, de sporter in het midden op het bovenste blazoen en de sporter aan de rechterkant op het onderste blazoen rechts. • Met 4 sporters per doel schiet sporter A op het bovenste blazoen links, sporter B op het bovenste blazoen rechts, sporter C op het onderste blazoen links en sporter D op het onderste blazoen rechts. De schiet volgorde mag tijdelijk veranderd worden voor het vervangen van een pees, of het maken van essentiële zaken ten behoeve van het materiaal of klein medische problemen. Als het noodzakelijk dat deze handelingen gebeuren dan stapt de sporter van de schietlijn en roept de scheidsrechter door gebruik te maken van een vlag of ander gebaar. Als de scheidsrechter heeft geconstateerd dat de sporter gelijk had om de schietlijn te verlaten, zal met de wedstrijdleider besproken worden dat de sporter zijn pijlen mag opmaken voor dat het signaal pijlen halen wordt gegeven. Er zal via de luidspreker aangegeven worden dat dit zal gaan gebeuren (zie artikel 7.4.2.4 en 7.4.2.6). Het bovengenoemde geldt niet voor de Eliminatie en Finale ronden van de Olympische ronde zoals vermeld in artikel 7.4.2.7. In de open ronde zullen 2 of 3 sporters tegelijkertijd schieten op hetzelfde doel. Op de 2 langste afstanden zullen zij series van 6
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 14
pijlen schieten en op de 2 kortste afstanden zullen zij series van 3 pijlen schieten. 7.5.2.2 In de individuele Olympische ronde: • Tijdens de eerste wedstrijd van de Eliminatie/Finale ronde schiet de sporter op de bovenste regel van ieder paar (in het schema) aan de linkerkant van die wedstrijd. De links/rechts positie voor de sporters voor alle wedstrijden zal het schema volgen. Zie bijlage De wijze van inrichting van de doelen voor iedere fase van de competitie is een keuze van de organisator. • Tijdens de 1/64st, 1/32st, 1/16de eliminatie ronde zijn er 2 sporters per doel. In de 1/8ste eliminatieronde schiet iedere sporter op een apart doel. Sporters gaan mee naar het doel om deel te nemen aan het schrijven en het ophalen van de pijlen. • Tijdens de Finale ronden (individuele wedstrijden, alternerend schieten) schiet iedere sporter op een apart doel en zal niet deelnemen aan het schrijven van de scores en het halen van de pijlen. Iedere sporter zal een sporters agent benoemen die schrijven van de genoteerde scores zal bekijken en die de pijlen trekt. De pijlen zullen aan de sporter worden teruggegeven na iedere serie vanaf de tweede serie. • Tijdens de enkele wedstrijd alternerend schieten zal de hoogst geplaatste sporter uit de kwalificatieronden beslissen welke schietvolgorde in de eerste serie gehanteerd wordt. De sporter met de laagste opgebouwde score zal als eerste schieten in de volgende serie. Als de sporters gelijk eindigen zal de sporter die in de eerste serie als eerste schoot, de volgende serie als eerste schieten. 7.5.2.3 In de Olympische Ronde voor teams (beide teams schieten tegelijkertijd): • Een team bestaat uit drie (3) sporters • Tijdens de eerste wedstrijd van de Eliminatie/Finale ronde schiet het team op de bovenste regel van ieder paar (in het schema) aan de linkerkant van die wedstrijd. De links/rechts positie voor de teams voor alle wedstrijden zal het schema volgen. Zie bijlage De wijze van inrichting van de doelen voor iedere fase van de competitie is een keuze van de organisator. • Beide teams zullen iedere serie van hun wedstrijd starten met 3 sporters achter de 1 meter lijn. De eerste sporter mag de 1 meter lijn passeren als de wedstrijdleider de wedstrijd start en de tijd loopt. • De 3 sporters in het team zullen elk 2 pijlen in volgorde naar eigen keuze schieten. • Een sporter staat op de schietlijn terwijl de andere 2 sporters zich achter de 1 meter lijn bevinden. Er mag zich maar 1 sporter tegelijkertijd voor de 1 meter lijn bevinden. • Rolstoelsporters mogen aan de schietlijn blijven staan gedurende de hele wedstrijd. Zij geven aan dat zij klaar zijn met schieten door de boog plat op de knieën te plaatsen. • Terwijl de sporters zich naar voren begeven mogen zij de pijlen niet uit de pijlentas halen alvorens zij zich op de schietlijn bevinden.
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 15
•
7.5.2.4
7.5.3
De Olympische Ronde bij andere toernooien 7.5.3.1
7.5.3.2
7.5.4 FITA Boek 2 Outdoor
Overtredingen van wedstrijdregels voor teamverschietingen zullen behandeld worden volgens artikel 7.8. In de Finales van de Olympische Ronde voor teams (beide teams schieten alternerend): • Een team bestaat uit drie (3) sporters • Beide teams zullen iedere serie van hun wedstrijd starten met 3 sporters achter de 1 meter lijn. • Het hoogst geplaatste team uit de kwalificatieronden zal beslissen welke schietvolgorde in de eerste serie gehanteerd wordt. Het team met de laagste opgebouwde score zal als eerste schieten in de volgende serie. Als de teams gelijk eindigen zal het team dat in de eerste serie als eerste schoot, de volgende serie als eerste schieten. • Als het eerste team zijn 3 pijlen heeft geschoten en de sporter is terug achter de 1 meter lijn, dan zal de klok van dat team worden gestopt en zal de overgebleven tijd worden aangegeven. • Als de score van de laatste pijl van het eerste team te zien is op het scorebord bij het doel dan zal de klok van het tweede team gestart worden en de eerste sporter van dat team mag dan de 1 meter lijn passeren en dan schieten. • Dit wordt herhaald tot ieder team zijn 6 pijlen heeft geschoten, of de tijd verstreken is. Zie 7.5.2, dat van toepassing is met de volgende uitzonderingen • In de 1/8ste Eliminatieronde mag de organisator 1 of 2 sporters per doel plaatsen. Zij zullen naar het doel toegaan en deelnemen aan het schrijven van de scores en het ophalen van de pijlen. • In de 1/4de finale ronde zal er 1 sporter per doel zijn. De organisator kan beslissen op de wedstrijden tegelijkertijd worden geschoten. In dat geval zullen de sporters meegaan naar het doel en deelnemen aan het schrijven van de scores en het ophalen van de pijlen. Als er niet voldoende terugtelklokken zijn voor de individuele wedstrijden dan zal de wedstrijdleider alle wedstrijden tegelijk controleren. • In alle andere finalerondes (individuele wedstrijden, alternerend schieten) zal iedere sporter op een eigen doel schieten en zal niet meegaan naar het doen om deel te nemen aan het schrijven van de scores en het ophalen van de pijlen. Iedere sporter zal een sporters agent benoemen die schrijven van de genoteerde scores zal bekijken en die de pijlen trekt. De pijlen zullen aan de sporter worden teruggegeven na iedere serie vanaf de tweede serie. De Olympische ronde voor teams • Een team bestaat uit drie (3) sporters of vier (4) sporters • Alle teamleden moeten voor aanvang van de open ronde bekend zijn. Deze sporters moeten deelnemen aan de open ronde en kunnen niet worden gewijzigd. • De vierde sporter of de vervangende sporter zal wachten in het vak achter het coachvak. Als de vierde sporter een rolstoelsporter is dan mag hij/zij wachten aan de schietlijn voor het coachvak. • Een team mag tussen de series een sporter vervangen.
Schiettijd en tijdslimieten. Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 16
7.5.4.1 7.5.4.2 7.5.4.3
7.5.4.4
7.5.4.5 7.5.4.6
7.5.5
Visuele en akoestische tijdscontrole. 7.5.5.1 ROOD:
GROEN:
GEEL:
ROOD:
7.5.5.2
7.5.5.3
7.5.5.4
FITA Boek 2 Outdoor
Een sporter heeft 30 seconden de tijd om een pijl te schieten als hij alternerend schiet in de Olympische Ronde. Een sporter krijgt 40 seconden de tijd om één pijl te schieten tijdens een shoot-off of een pijl die nageschoten dient te worden. Een team krijgt, in de Olympische ronde voor Teams tijdens een shoot-off een minuut de tijd om 3 pijlen te schieten, per sporter 1 pijl Twee minuten is de tijd die een sporter mag gebruiken om 3 pijlen te schieten of tijdens de Olympische ronde voor teams om 6 pijlen te schieten. Vier minuten is de tijd die de sporter krijgt om een serie van 6 pijlen te schieten. In uitzonderlijke omstandigheden mag de tijdslimiet worden verlengd. Als de verschieting door lichten wordt gecontroleerd (behalve in de Finale ronden van de Olympische ronde): De wedstrijdleider geeft 2 geluidssignalen voor de betreffende sporters (A,B,AB of CD, of voor alle 4 sporters tegelijk) om naar de schietlijn te gaan (uitgezonderd voor de Olympische Ronde voor teams). Tijdens het veranderen van de kleur na 20 seconden (10 seconden tijdens finale wedstrijden) geeft de wedstrijdleider 1 geluidssignaal om het schieten te laten beginnen. Dit waarschuwingssignaal wordt gegeven dertig (30) seconden voor het verstrijken van de tijdslimiet, behalve in de finale rondes van the Olympische ronde als de sporters alternerend schieten. Dit betekent dat de schiettijd voorbij is (zie artikel 7.5.4), op dat moment worden er twee (2) signalen gegeven ten teken dat de schiettijd voorbij is, zelfs als alle pijlen nog niet geschoten zijn. Ieder sporter die dan nog aan de schietlijn staat dient onmiddellijk terug te keren achter de wachtlijn. Als er dan nog sporters zijn die moeten schieten dan gaan deze naar de schietlijn en wachten tot het groene licht verschijnt en het schieten begint dan weer. Deze hele procedure herhaald zich totdat iedereen heeft geschoten. Als 6 pijlen worden geschoten in 2 series van 3 pijlen dan zal het bovengenoemde proces zich herhalen. Als het rode licht verschijnt nadat iedereen het toegestane aantal pijlen heeft geschoten (een serie van drie, of zes ( 3 x 2 ) pijlen in de team verschieting) zoals verwacht mag worden, dan worden drie signalen gegeven om de scores te gaan opnemen. Als het schieten door middel van borden wordt gedaan: 2 vrijstaande borden zijn essentieel zodat gelijktijdig dezelfde kleur (alles geel of de zwart/gele strepen) te zien is voor zowel de dames als de heren. De zwart/gele strepen zijde worden als waarschuwingssignaal aan de sporters gegeven dat er nog dertig (30) seconden over zijn om te schieten. De gele zijde wordt in alle andere gevallen aan de sporters getoond. Als de schietlijn vrij is en alle sporters zijn klaar met het schieten van de pijlen dan wordt het gebruikelijke signaal gegeven om te wisselen of om de scores op te gaan nemen. Als er tegelijkertijd meer dan een (1) wedstrijd alternerend geschoten wordt, dan mag er geen tussentijds geluidsignaal gegeven worden om aan te geven in welk stadium van de wedstrijd men zit, dan alleen een startsignaal. Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 17
7.5.6
Geen enkele sporter mag de schietlijn benaderen voordat het gebruikelijke signaal wordt gegeven. 7.5.6.1
7.5.6.2
7.5.7
Twintig (20) seconden zijn toegestaan voor de sporters om de schietlijn te verlaten en de volgende groep om naar de schietlijn te gaan. Dit zal aangegeven worden door twee geluidsignalen en een rood licht. In het geval van een enkele wedstrijd alternerend schieten gaan beide sporters naar de schietlijn. Na tien (10) seconden wordt er een geluidssignaal gegeven voor aanvang van de 30 seconden van de eerste sporter. Zodra de pijl geschoten is en in het doelpak zit, wordt een geluid signaal gegeven voor de dertig (30) seconden van de tweede sporter. De sporters blijven op deze wijze schieten totdat alle drie de pijlen zijn verschoten. Deze procedure is verplicht in de Finale ronden van FITA kampioenschappen.
Als het schieten om welke reden dan ook gestaakt wordt, dan zal de tijdslimiet worden ingesteld. 7.5.7.1 7.5.7.2
7.5.7.3
Veertig (40) of dertig (30) seconden per pijl zullen gegeven worden tijdens de Olympische ronde voor individuele sporters In de Olympische ronde voor teams met alternerend schieten dan zal de klok worden hersteld met de overgebleven tijd ten tijde van de noodstop plus vijf (5) seconden. Het schieten zal worden hervat van de schietlijn. In de Olympische ronde voor teams bij alle andere evenementen zal er twintig (20) seconden gegeven worden per pijl. Het schieten wordt hervat vanaf de schietlijn.
7.6
HET SCOREN.
7.6.1.
Er dienen voldoende score schrijvers aanwezig te zijn om er zeker van te zijn dat ieder doel een schrijver heeft. 7.6.1.1
7.6.1.2.
7.6.1.3
7.6.1.4
7.6.1.5
7.6.1.6
FITA Boek 2 Outdoor
Deze schrijvers kunnen sporters zijn, als er meer dan een (1) sporter per doel is. Er zal een (1) schrijver benoemd worden voor ieder doel. Op de afstanden 90, 70, 60 voor alle klassen of 50 meter voor Cadet Dames zal de schrijven van de scores plaatsvinden na iedere tweede serie van 3 pijlen of na iedere serie van 6 pijlen. Op de afstanden 50 en 30m voor alle klassen behalve Cadet Dames en 40m voor Cadet Dames zal het schrijven van de scores plaatsvinden na iedere serie van drie pijlen. De schrijvers zullen de scores in aflopende waarde noteren zoals deze door de sporter (of een door de sporter aangewezen agent) worden opgenoemd. De andere sporters controleren de waardes van iedere pijl die opgenoemd wordt. Als een verschil is zal een scheidsrechter de beslissende waarde geven. Bij de Olympische eliminatie ronde zal de waarde van de pijl opgenoemd worden door de sporter. Zijn/haar tegenstander zal de waarde van iedere pijl controleren en in geval van onenigheid zal de aangewezen scheidsrechter de beslissende stem hebben. Bij de Olympische ronde voor teams zal de score in een opeenvolgende aflopende waarde voor de zes (6) pijlen worden genoteerd van ieder team. Ieder teamlid kan meelopen naar het doel, maar slechts een (1) persoon kan de punten opnoemen, die gecontroleerd moeten worden door de tegenstander. Bij verschil
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 18
7.6.1.7
7.6.1.8
7.6.2
van mening, zal de toegewezen scheidsrechter de beslissende stem hebben. Zie ook 7.6.1.8 In de Finales van de Olympische ronde zal de waarde van de pijlen worden opgenoemd door de scheidsrechter, aangesteld voor het benoemen van scores, in de volgorde zoals ze geschoten zijn. Deze onofficieel genoteerde waardes zullen worden gecontroleerd en veranderd als dat nodig is door de sporters agent zodra de scores officieel opgeschreven zijn. De agent van de tegenstander zal de waardes van iedere pijl controleren en in geval van verschil van mening zal de scheidsrechter, verantwoordelijk voor dat doel, de definitieve beslissing nemen. Sporters mogen iemand aanwijzen die hun scores benoemd en die hun pijlen ophaalt. Ze mogen dan niet zelf meelopen naar het doelpak. (bv. minder- validen)
Een pijl wordt gewaardeerd naar de plaats waar de schacht het blazoen raakt. Als een schacht van een pijl twee kleuren raakt of de scheidingslijn tussen de scorende zones, dan zal die pijl de hoger gelegen score krijgen. 7.6.2.1.
Noch de pijlen, noch het blazoen mag worden aangeraakt voordat de waardes van de pijlen zijn genoteerd. 7.6.2.2. Als er meer dan het toegestane aantal pijlen in het blazoen steekt of op de grond ligt bij het doelpak of in de schietbaan, dan tellen slechts de drie (3) of zes (6) laagst scorende waardes. Sporters of teams die deze overtreding regelmatig maken kunnen worden gediskwalificeerd. 7.6.2.3. Als een deeltje van een blazoen is verdwenen, inclusief de scheidingslijn of waar twee kleuren tegen elkaar zitten of als een scheidingslijn weggeduwd is door een pijl, dan zal een veronderstelde doorgetrokken lijn beslissend zijn voor de score van de waarde van de pijl. 7.6.2.4. Alle gemaakte pijlinslagen zullen worden gemarkeerd ieder keer als de scores zijn geschreven en de pijlen zijn getrokken. 7.6.2.5. Pijlen die in het doelpak zitten en die niet zichtbaar op het blazoen zitten kunnen alleen door een scheidsrechter worden beoordeeld. 7.6.2.6. Een pijl die: 7.6.2.6.1. het blazoen raakt en terugkaatst, zal de waarde scoren volgens de inslag die het gemaakt heeft op het blazoen, vooropgesteld dat alle ander inslagen zijn gemarkeerd en een ongemarkeerde inslag kan worden herkend. Wat te doen als een pijl terugkaatst: • Indien sporters één voor één op een doel schieten, zal de betrokken sporter, na zijn of haar serie van drie of zes pijlen geschoten te hebben, op de schietlijn blijven staan met een opgeheven vlag om de scheidsrechters te roepen. • Indien meerdere sporters gelijkertijd op een doel schieten, dan zullen bij een terugkaatsende pijl alle sporter op dat doel stoppen met schieten maar op de schietlijn blijven staan met een opgeheven vlag om de scheidsrechters te roepen. • Als alle sporters van de betreffende serie op de schietlijn klaar zijn met hun serie pijlen of als de toegestane tijd voor bij is, dan zal de wedstrijdleider de wedstrijd staken. De sporter met de teruggekaatste pijl zal samen met de scheidsrechter naar het doelpak gaan en beslissen waar de inslag zit, de waarde wordt genoteerd en de inslag gemarkeerd. De scheidsrechter zal participeren in de score van die serie. De teruggekaatste pijl
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 19
7.6.2.6.2.
7.6.2.6.3
7.6.2.6.4 7.6.2.6.5 7.6.2.6.6 7.6.2.6.7 7.6.2.6.8 7.6.2.7
7.6.2.8
7.6.3
De wedstrijdleider ziet er op toe dat na het noteren van de waarden er geen pijlen zijn achtergebleven in de doelen voordat hij enig signaal geeft om de wedstrijd te vervolgen. 7.6.3.1
7.6.3.2
FITA Boek 2 Outdoor
zal achter blijven bij het doelpak totdat de complete serie is verschoten. Als het schietveld weer vrij is zal de wedstrijdleider het signaal geven om de wedstrijd te hervatten. • De sporters zullen hun serie van 3 of 6 pijlen afmaken voordat het schieten of score schrijven wordt hervat. Geen enkele andere sporter mag zich op de schietlijn bevinden. het doel raakt en er voor blijft hangen, dan zal de sporter of zullen de sporters van dat doel stoppen met schieten en middels een vlagsignaal de scheidsrechter waarschuwen. Als de gehele serie door de andere sporters aan de schietlijn is voltooid, dan zal de scheidsrechter met de sporter naar het doelpak gaan, de waarde van de pijl noteren en de pijl achter het doel neerleggen. De nog te schieten pijlen van de sporter(s) op het betreffende doel zullen geschoten worden voordat de wedstrijdleider het signaal geeft om het schieten te vervolgen of om de scores op te gaan nemen. De scheidsrechter zal participeren in het noteren van de waarden van de betreffende serie. het doel raakt en er compleet door heen gaat zal, er vanuit gaande dat de pijlinslagen allen gemarkeerd zijn en er vanuit gaande dat er een ongemarkeerde pijlinslag aanwezig is, de waarde krijgen van de inslag die op het blazoen te zien is. een andere pijl raakt en erin blijft zitten krijgt dezelfde waarde als de getroffen pijl. een andere pijl raakt, afbuigt en het blazoen treft, zal de waarde krijgen overeenkomstig de plaats in het blazoen. een ander pijl raakt en terugketst, zal de waarde van de geraakte pijl krijgen mits deze kan worden vastgesteld. een blazoen raakt dat niet van de sporter zelf is, zal onderdeel uitmaken van de geschoten serie en zal tellen als een Misser. Het blazoen raakt buiten de buitenste scorende zone zal geschreven worden als een Misser. Een pijl die wordt gevonden op de grond of achter het doel, die geclaimd was als een terug geketste pijl of een pijl die er doorheen gegaan is, dient volgens de scheidsrechter eerst het doel geraakt te hebben. Als er meer dan een (1) ongemarkeerde inslag aanwezig is in de scorende zones nadat de pijl teruggeketst is of er volledig doorheen gegaan is, dan zal de waarde van de laagst scorende inslag aan de sporter worden gegeven. Tijdens de Olympische Ronde zullen teruggekaatste pijlen door het doelpak heen geschoten pijlen of pijlen die voor het blazoen hangen de wedstrijd niet stoppen.
Als er per ongeluk toch pijlen zijn achtergebleven in het doelpak, dan zal het schieten niet worden gestaakt. De sporter mag de betreffende serie schieten met een ander set pijlen of naschieten als de gehele serie is verschoten. De scheidsrechter zal participeren bij het noteren van de waarde van de pijlen om er zeker van de zijn dat de scores van de vorige serie terug te vinden zijn op de score kaart van de sporter voordat de pijlen getrokken worden uit het doel. Als bijvoorbeeld een sporter zijn of haar pijlen op de grond bij het doel heeft laten liggen, mag hij of zij met een andere set pijlen schieten, mits de scheidsrechter hiervan voor aanvang van het schieten geïnformeerd is. Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 20
7.6.4
7.6.5 7.6.5.1
7.6.5.2
Scorekaarten dienen ondertekend te worden door de schrijver en de sporter, hiermee aangevend dat the sporter het eens is met de waarde van iedere pijl. Als de schrijver deelneemt aan het schieten, dan dient zijn of haar score ondertekend te worden door een andere sporter van het betreffende doel. In het geval er een gelijke score is zal de rangorde als volgt bepaald worden: Bij gelijk eindigen voor alle rondes, uitgezonderd gelijk eindigen zoals hierna zal worden uitgelegd (7.6.5.2) • Individueel en teams: − hoogste aantal tienen (10) (inclusief inner 10-en of X) − hoogste aantal X-en (inner 10-en) − Als dit nog hetzelfde is dan eindigt men gelijk; voor rankingsdoeleinden, bijvoorbeeld de rangvolgorde in het schema van de Eliminatieronde, zal een toss de positie bepalen voor de sporters die gelijk zijn geëindigd. Bij een gelijke score om tot de Eliminatieronde te worden toegelaten, of bij wedstrijden die beslissen over de overgang naar de volgende fase van de wedstrijd of om te bepalen wie een medaille krijgt zullen shoot-offs worden gehouden om de gelijke stand te elimineren (het systeem van 10-en en X wordt niet gebruikt): 7.6.5.2.1
7.6.5.2.2
7.6.5.2.3
FITA Boek 2 Outdoor
Bij een gelijke score om tot de Eliminatieronde te worden toegelaten, wordt de shoot-off geschoten op de laatst geschoten afstand zodra de resultaten van de kwalificatie ronde zijn geverifieerd. Op de 30 meter zal het doel voor de shoot-off als volgt worden opgesteld: • Bij individuele sporters zal er één neutraal doel per sporter zijn in het midden van het veld. • Bij individuele sporters die op meervoudige centrum-blazoenen schieten, zullen de sporters op dezelfde positie (A, B, C of D)schieten als zij deden in de competitie. • Voor elk team een doel in het midden van het veld met één enkelvoudig blazoen, of drie 80-com centrumblazoenen in driehoek opzet. De individuele teamleden zullen zelf beslissen op welk blazoen zij zullen schieten als meervoudige centrumblazoen worden gebruikt. Individueel: • De shoot-off bestaat uit een (1) pijl. Maximaal drie (3) shootoffs • Als het nog steeds gelijk is na de derde shoot-off, dan zal de pijl die het dichts bij het centrum van het blazoen zit beslissend zijn: of • Als het nodig is steeds een shoot-off van een (1) pijl die het dichtst bij het centrum van het blazoen zit totdat de winnaar bekend is. Teams: • Een serie van drie (3) pijlen (een (1) pijl per teamlid) zal geschoten worden voor de shoot-off (maximaal drie (3) shootoffs) • Als de score na drie shoot-offs nog steeds gelijk is, dan zal het team met de pijl die het dichtst bij het centrum zit winnen. • Als het dan nog gelijk is dan zal de tweede (derde) pijl die het dichts bij het centrum van het blazoen zit beslissen. • Indien nodig zal er een volgende shoot-off plaats vinden ( 1 pijl per teamlid). Indien nodig zal er gekeken worden naar de pijl
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 21
7.6.5.2.4
7.6.6
7.6.7
7.6.8
die het dichtst bij het centrum zit totdat er een winnaar bekend is. • De tijdslimiet voor een team shoot-off is een (1) minuut. Totdat er officieel informatie is gegeven voor shoot-offs dienen de sporters op het wedstrijdveld te blijven. Een sporter die niet aanwezig is in een aangekondigde shoot-off zal als verliezer worden aangemerkt.
Voor de rangschikking bij Wereldkampioenschappen wordt de bovengenoemde procedure gevolgd, echter sporters die gelijk geëindigd tijdens de Olympische ronde dienen artikel 7.6.5.1 te volgen. Voor de rangschikking voor andere toernooien wordt de bovengenoemde procedure gevolgd, echter sporters die tijdens de eliminatie van de Olympische ronde gelijk zijn geëindigd krijgen dezelfde positie op de eindlijst (zonder rekening te houden met 10-en en X-en). Aan het einde van een toernooi dient de organisatie een volledige score lijst te geven aan de deelnemers: Sporters, coaches, eventuele bondsbestuurders die aanwezig zijn,scheidsrechters en de wedstrijdleider.
7.7
WEDSTRIJD CONTROLE EN VEILIGHEID.
7.7.1
Er zal een wedstrijdleider worden benoemd 7.7.1.1 7.7.1.2
7.7.2
De wedstrijdleider zal alle veiligheidsmaatregelen nemen die hij nodig acht, deze maatregelen omvatten in ieder geval (zie ook art 7.1.1.10): 7.7.2.1 7.7.2.2
7.7.2.3 7.7.2.4
7.7.2.5
7.7.2.6
FITA Boek 2 Outdoor
Als het kan is dit een scheidsrechter. Hij of zij zal niet deelnemen aan de wedstrijd. Er mogen assistenten worden benoemd door de organisatie die de wedstrijdleider helpen om zijn of haar taken te vervullen
Controle over de wedstrijd, regelen van de tijd, en zorgen voor de volgorde waarbij de sporters naar de schietlijn moeten. Uitvoeren van de controle bij het gebruik van een luidspreker, activiteiten van fotografen, enz., zodat de sporters niet worden gestoord. Er voor zorgen dat toeschouwers achter de hekken van het schietterrein blijven. In een noodgeval wordt er een serie geluidssignalengegeven, maar niet meer dan vijf (5) om het schieten te stoppen. Als het schieten om welke reden dan ook is stopgezet, dan zal een (1) geluidssignaal gegeven worden om verder te gaan. Een sporter die komt als het schieten al begonnen is zal de pijlen die tot dan geschoten zijn verliezen, tenzij de wedstrijdleider tevreden is met de uitleg van de sporter betreffende het te laat komen. In dit geval zal het de sporter toegestaan worden om de pijlen na te schieten, maar onder geen enkele omstandigheid meer dan twaalf ( 12) pijlen. Het is niet mogelijk voor een sporter om pijlen na te schieten bij de Olympische Ronde. De wedstrijdleider heeft in overleg met de scheidrechters de bevoegdheid de tijdslimiet te verlengen in uitzonderlijke omstandigheden. Wanneer dit het geval is zullen de sporters moeten worden geïnformeerd. In dergelijke gevallen, moet dit met redenen omkleedt op de einduitslag worden vermeldt. Wanneer zichtbare tijdcontrole apparatuur wordt gebruikt blijft de 30 seconden ongewijzigd.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 22
7.7.3
Geen enkele sporter mag zijn boog uittrekken, met of zonder pijl, dan alleen als hij aan de schietlijn staat. Als er een pijl wordt gebruikt, dan alleen in de richting van het doelpak, maar alleen dan als de schietbaan voor en achter de doelpakken veilig is. 7.7.3.1
7.7.3.2
7.7.4
Als het schieten is begonnen dan mogen alleen de sporters die aan de beurt zijn zich aan de schietlijn bevinden. 7.7.4.1
7.7.4.2
7.7.5 7.7.6 7.7.7
7.8
7.8.1 7.8.1.1 7.8.1.2
7.8.1.3
FITA Boek 2 Outdoor
Als een sporter, terwijl hij zijn boog met een pijl uittrekt, voor de start van de wedstrijd, of tijdens de pauzes, en de pijl loslaat, bewust of onbewust, dan kost dit de sporter de hoogst scorende pijl van de volgend scorende serie. De schrijver zal een notitie maken op de scorekaart van de sporter en zal alle waarden van de pijlen van de betreffende serie (3 of 6 pijlen), maar de hoogst scorende pijl zal worden omgezet naar een Misser. Deze aantekening op de score kaart zal worden geparafeerd door een scheidsrechter.
Alle andere sporters en hun materiaal, dienen zich achter de wachtlijn te bevinden. Nadat een sporter al zijn pijlen heeft geschoten, dient hij onmiddellijk terug te gaan naar de wachtlijn. De sporter mag zijn verrekijker tussen de series door aan de schietlijn laten staan, ervan uit gaande dat dit geen obstakel is voor de andere sporters. Tijdens de Olympische ronde voor teams mag er te allen tijde maar één (1) sporter aan de schietlijn staan, terwijl de andere twee (2) achter de één (1) meter lijn wachten totdat de eerste sporter terugkeert over de één meter lijn. ( zie ook artikel 8.5.2.3 rolstoel sporters)
Geen enkele sporter mag zonder toestemming het materiaal van een andere sporter aanraken. Bij ernstige zaken kan dit tot straffen leiden. Roken en gebruik van alcoholische dranken is verboden op het wedstrijdveld. Als de boogpees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat een pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheid zones of veiligheid obstakels kan vliegen. Als een sporter blijft volharden in deze techniek, dan zal hij of zij, in het kader van de veiligheid, door de scheidsrechter en/of de wedstrijdleider gedwongen worden onmiddellijk te stoppen met het schieten en het wedstrijdveld te verlaten.
CONSEQUENTIES VAN HET NIET NALEVEN VAN DE REGELS. Hieronder volgt een opzet van straffen en/of sancties tegen sporters die zich niet aan de regels houden of niet voldoen aan condities van die regels. De consequenties gelden voor zowel de sporters als officials. In aanmerking komende zaken voor diskwalificatie. Sporters mogen niet aan wedstrijden deelnemen als ze niet voldoen aan de vereisten zoals neergelegd in Hoofdstuk 2 van de FITA Constitution and Rules. Een sporter die schuldig wordt bevonden aan het breken van deze regels kan uitgesloten worden van de wedstrijd en zal zijn of haar positie op de ranglijst verliezen. Een sporter is uitgesloten om op een FITA kampioenschap mee te doen als de Bond niet voldoet aan de eisen zoals die vastgelegd zijn in artikel 3.7.2.
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 23
7.8.1.4
7.8.1.5
7.8.1.6 7.8.1.7 7.8.1.8
7.8.1.9
7.8.2
Een sporter die meedoet in een klasse, waarbij hij of zij niet voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in Hoofdstuk 4.2, zal worden uitgesloten van de wedstrijd en zal de plaats op de ranglijst verliezen. Een sporter die betrapt wordt op schending van de Anti Doping regels, zoals is vastgelegd in Boek 1, Appendix 5 van de FITA Constitution and Rules zal de volgende sancties riskeren ( zie ook Boek 1, Appendix 5, artikel 10): • Ongeacht welke straf de Bond oplegt, zal FITA de scores die tijdens een wedstrijd zijn verdiend annuleren, prijzen of medailles, welke dan ook, dienen terug gegeven te worden. • Indien er een lid van een team wordt betrapt dan zal het hele team worden gediskwalificeerd voor het betreffende evenement. • In het vervolg op de straffen gelden ook de artikelen 9, 10 en 11 van Appendix 5 • Een sporter die geschorst is vanwege een doping zaak mag niet deelnemen aan een FITA toernooi dat georganiseerd is door een FITA lid voordat de straftijd ten einde is. Iedere sporter die materiaal gebruikt, dat niet voldoet aan de FITA regels kan voor wat betreft de score gediskwalificeerd worden (7.3). Sporters of teams die herhaaldelijk meer pijlen schieten dan toegestaan is kunnen voor de scores worden gediskwalificeerd. (7.6.2.2) Een sporter die willen en wetens de regels heeft overtreden mag uit de wedstrijd worden gezet. De sporter wordt verwijderd en zal zijn of haar positie op de ranglijst verliezen. Als de boogpees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat een pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheid zones of veiligheid obstakels kan vliegen. Als een sporter blijft volharden in deze techniek, dan zal hij of zij, in het kader van de veiligheid, door de scheidsrechter en of de wedstrijdleider onmiddellijk te stoppen met het schieten en het wedstrijdveld te verlaten (7.7.7). Het verliezen van de scorende waardes van de pijlen. 7.8.2.1
7.8.2.2.
7.8.2.3
7.8.2.4
FITA Boek 2 Outdoor
Een sporter die komt als het schieten al begonnen is zal de pijlen die tot dan geschoten zijn verliezen, tenzij de wedstrijdleider tevreden is met de uitleg van de sporter betreffende het te laat komen (7.7.2.5) In het geval van materiaalpech mag een sporter alleen die pijlen naschieten die hij of zij binnen 15 minuten kan schieten, dit terwijl er volgens de standaard regels wordt geschoten. De dan nog resterende pijlen kunnen niet geschoten worden. (7.4.2.4. zie ook 7.4.2.6 bij een onverwacht medisch probleem) Een pijl die geschoten wordt voor of na de aangegeven schiettijd zal beschouwd worden als een pijl van de betreffende serie en de sporter zal de hoogst scorende pijl van de betreffende serie verliezen en die zal scoren als een misser. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. Een pijl die op het wedstrijdveld geschoten wordt nadat de wedstrijdleider de proefseries heeft beëindigd (dat is na het trekken van de pijlen), of gedurende de pauzes tussen de afstanden of rondes zal de sporter zijn hoogst scorende pijl in de eerstvolgende serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. (7.4.2.3: zie ook 7.6.2.2)
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 24
7.8.2.5
Als, tijdens de Olympische Ronde voor teams, iemand van de drie teamleden een pijl schiet voor of na de tijdslimiet, dan zal die pijl meetellen in de betreffende serie en het team zal de hoogst scorende pijl verliezen die geschreven wordt als een misser. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. 7.8.2.6 Als er meer pijlen dan het toegestane aantal gevonden wordt op de grond bij het doelpak of op de grond bij de schietbaan, dan zullen slechts de laagste drie (of zes) scorende pijlen tellen. (7.6.2.2) 7.8.2.7 Als, tijdens de Olympische Ronde voor teams, een sporter meer dan 2 pijlen schiet, dan is de volgende regel van toepassing: Als, tijdens de Olympische Ronde voor teams, een sporter niet in staat is om zijn twee (2) pijlen van een serie van zes (6) pijlen te schieten dan zijn de niet geschoten pijlen onderdeel van de serie en worden geschreven als een misser. Als het totaal aantal pijlen inclusief de niet geschoten pijlen meer dan zes (6) pijlen is dan geldt artikel 7.8.2.6. 7.8.2.8 Als een team meer dan het toegestane aantal pijlen schiet voordat men achter de 1 meter lijn is, dan zal het team de hoogst scorende pijl van de betreffende serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. 7.8.2.9 Een pijl die de scorende zones niet raakt of op een blazoen terecht komt niet zijnde het blazoen van de sporter wordt beschouwd als onderdeel van de serie en zal genoteerd worden als een misser. (7.6.2.6.7/8).
7.8.3 Tijd straffen voor teams. (voor verdere details van deze procedure zie het FITA Organizers Handboek voor Doelschieten) 7.8.3.1
7.8.3.2
7.8.3.3
7.8.4
Waarschuwingen Sporters die meer dan eens gewaarschuwd zijn en die steeds de volgende FITA regels breken of die niet de beslissingen of aanbevelingen (die voor een protest in aanmerking komen) van de scheidsrechter opvolgen zullen behandeld worden volgens 7.8.1.8. 7.8.4.1 7.8.4.2 7.8.4.3 7.8.4.4
FITA Boek 2 Outdoor
Als een lid van het team de één (1) meter lijn te snel overgaat, zal de scheidsrechter een gele kaart tonen of het gele licht aandoen dat voor de schietlijn staat. Deze kaart of dit licht geeft aan dat de sporter terug moet gaan achter de één (1) meter lijn en opnieuw moet beginnen of vervangen door een andere sporter met pijlen die nog moet starten vanaf de één (1) meter lijn. Als een team de gele kaart of het gele licht negeert en de sporter schiet zijn of haar pijl, dan zal het team de hoogst scorende pijl van die serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen Dezelfde procedure geldt als een teamlid zijn pijl te snel uit de pijlentas haalt voordat hij of zijn aan de schietlijn staat.
Roken en gebruik van alcoholische dranken is verboden op het wedstrijdveld.(7.7.6) Geen enkele sporter mag het materiaal aanraken zonder toestemming van de eigenaar (7.7.5) Geen enkele sporter mag zijn of haar boog, met of zonder pijl, uittrekken met uitzondering van aan de schietlijn.(7.7.3) Als de wedstrijd gaande is mogen alleen die sporters wiens beurt het is om te schieten aan de schietlijn staan. (7.7.4) Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 25
7.8.4.5 7.8.4.6 7.8.4.7
Een sporter mag zijn of haar boogarm niet opheffen voordat het signaal om te schieten is gegeven. (7.4.3) Noch de pijlen, noch het blazoen mogen aangeraakt worden totdat alle pijlen van dat blazoen zijn genoteerd. (7.6.2.1) Als een pees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat de pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheidszones of aangebrachte veiligheidsobstakel (net, berg enz.) kan vliegen. (7.7.7)
7.9
SCHEIDSRECHTER.
7.9.1
De taak van de scheidsrechters is te verzekeren dat de wedstrijd volgens de regels van de FITA Constitution & Rules verloopt en in alle eerlijkheid voor de sporters. 7.9.1.1
7.9.1.2
7.9.1.3 7.9.1.4 7.9.1.5 7.9.1.6 7.9.1.7 7.9.1.8
7.9.1.9
7.9.1.10
7.9.1.11
7.9.1.12
Er dient altijd minimaal één (1) scheidsrechter te zijn voor elke tien (10) doelen, uitgezonderd voor toernooien die verschoten worden volgens artikel 3.11.1.1. Hun taken zijn de volgende: Zij controleren alle afstanden en de correctheid van de veldopzet: zij controleren de blazoenen en de doelpakken: zij controleren of de hoogte van de blazoenen goed is en dat alle doelpakken op een gelijke lijn staan. Zij controleren al het materiaal dat nodig is op het terrein. Zij controleren al het materiaal van de sporters voor aanvang van het toernooi en wanneer dan ook tijdens het toernooi. Zij houden de voorgang van de wedstrijd in de gaten. Zij houden de voortgang van het scoren in de gaten. Zij geven de wedstrijdleider advies bij zaken die er tijdens de verschieting kunnen komen. Zij behandelen alle protesten die tijdens de verschieting kunnen komen en daar waarnodig zullen zij deze doorgeven aan de Jury of Appeal. Zij zullen in samenwerking met de wedstrijdleider, indien nodig, het schieten onderbreken, vanwege een stroomstorting, een serieus incident of andere aangelegenheid en dienen ervoor te zorgen dat het programma van de dag op die dag klaar is. Zij zullen relevante protesten of verzoeken van de coaches behandelen en daar waar nodig is actie ondernemen. Gezamenlijke besluiten zullen gemaakt worden aan de hand van een simpele meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken dan heeft de hoofdscheidsrechter de beslissende stem. Zij zullen handelen op vragen die de handelswijze van het toernooi of het gedrag van de sporter betreffen. Deze dienen, zonder enige vertraging, onder de aandacht van de scheidsrechters te worden gebracht en in ieder geval voor de uitreiking van de prijzen. De uitspraak van de scheidrechters of de Jury of Appeal is beslissend. Zij zullen verzekeren, voor zover mogelijk dat sporters en officials zich houden aan de FITA Constitution of Rules, als mede dat beslissingen en aanwijzingen die de scheidsrechters noodzakelijk achten om te maken hieraan voldoen.
7.10
VRAGEN EN GESCHILLEN
7.10.1
Iedere sporter bij het doelpak zal bij een geschil over de waarde van een pijl zich richten tot de scheidsrechter voordat de pijlen getrokken zijn.
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 26
7.10.1.1 7.10.1.2
7.10.1.3
7.10.2
De beslissing van de scheidsrechter is definitief. Een fout die ontdekt wordt bij het schrijven voordat de pijlen getrokken zijn mag worden gecorrigeerd. Maar de correctie dient door de scheidsrechter te worden hersteld en te worden geparafeerd voordat de pijlen getrokken zijn. Alle andere geschillen betreffende de score kaarten dienen aan de scheidsrechter te worden getoond. Indien veld materiaal kapot is of blazoenen meer dan beschadigd dan kan de sporter of coach zich tot de scheidsrechter wenden met het verzoek dit te herstellen.
Vragen betreffende de voortgang van het toernooi of het gedrag van een sporter moeten door de scheidsrechters opgelost zijn voor aanvang van de volgende fase van de wedstrijd. 7.10.2.1
Vragen betreffende de dagelijks te publiceren resultaten moeten, zonder enig uitstel, met de scheidsrechters opgelost worden en op ieder toernooi moeten de correcties aangebracht zijn voor dat de prijzen worden uitgereikt.
7.11
PROTESTEN
7.11.1
In het geval een sporter het niet eens is met de beslissing van de scheidsrechter, kan hij of zij, met uitzondering van artikel 7.10.1, een protest indienen bij de Jury of Appeal volgens artikel 3.13. Trofeeën en prijzen die bij het protest in het geding zijn zullen niet worden uitgereikt totdat de Jury tot een beslissing is gekomen.
FITA Boek 2 Outdoor
Hoofdstuk 7 Outdoor
versie 01-04-2006 pagina 27
APPENDIX 1 – VELDINRICHTING 1 MATCH PLAY CHARTS 1A Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted)
A
A2
B
B2
C
C2
1 128 65 64 33 96 97 32 17 112 81 48 49 80 113 16 9 120
(1) (1) (64) (1) (33) (32) (32) (1) (17) (17) (48) (16) (49) (16) (16)
(9)
73 56 41 88 105 24 25 104 89 40 57 72 121 8
(56) (9) (41) (24) (24) (8) (25) (25) (40) (8) (57) (8) (8) (1)
5 124 69 60 37 92 101 28 21 108
(5) (5) (60) (5) (37) (28) (28) (5) (21) (21)
85 44 53 76
(44) (12) (53) (12) (12)
12
(4)
13
(13) (13)
77 52 45 84 109 20 29 100
D2
(1)
(9)
(52) (13) (45) (20) (20) (4) (29) (29)
93 36 61 68 125 4
(36) (4) (61) (4) (4) (3)
1/64
FITA Boek 2 Outdoor
1/32 1/16 1/8 Eliminations
1/4 Semi Finals
Appendix 1 Veldinrichting
Bronze
(gold)
Gold
versie 01-04-2006 pagina 28
1B
Match Play Chart (128 athletes, byes will be permitted) (3)
E
3 126 67 62 35 94 99 30 19 110
(gold)
(3) (3) (62) (3) (35) (30) (30) (3) (19) (19) (46)
E2
F
F2
G
G2
46 51 78 115 14 11 118
(14) (51) (14) (14)
(3)
(11) (11)
75 54 43 86 107 22 27 102 91 38 59 70 123 6
(54) (11) (43) (22) (22) (6) (27) (27) (38) (6) (59) (6) (6) (2)
7 122 71 58 39 90 103 26 23 106
(7) (7) (58) (7) (39) (26) (26) (7) (23) (23)
87 42 55 74
(42) (10) (55) (10) (10)
10
(2)
15
(15) (15)
79 50 47 82 111 18 31 98
(50) (15) (47) (18) (18) (2) (31) (31)
95 34
H2
(34) (2) (63)
66 127
(2) (2)
1/64
FITA Boek 2 Outdoor
1/32 1/16 1/8 Eliminations
1/4 Semi Finals
Appendix 1 Veldinrichting
Bronze
Gold
versie 01-04-2006 pagina 29
2
A
B
C
D
Match Play Chart (64 athletes, byes will be permitted) 1 64 33 32 17 48 49 16 9 56 41 24 25 40 57 8
(1) (1) (32) (1) (17) (16) (16) (1) (9) (9) (24) (8) (25) (8) (8) (1)
5 60 37 28 21 44 53 12 13 52
(5) (5) (28) (5) (21) (12) (12) (4) (13) (13)
45 20 29 36 61 4
(20) (4) (29) (4) (4)
3 62
E
F
G
H
(3)
(3)
35 30 19 46 51 14 11 54 43 22 27 38 59 6
(30) (3) (19) (14) (14) (3) (11) (11) (22) (6) (27) (6) (6) (2)
7 58 39 26 23 42 55 10 15 50 47 18 31 34 63 2
(7) (7) (26) (7) (23) (10) (10) (2) (15) (15) (18) (2) (31) (2) (2)
1/32 1/16 1/8 Eliminations Order of shooting: all
FITA Boek 2 Outdoor
(1)
(3)
all
1/4
all
Semi Bronze Gold Finals CD/EF EFGH GH/AB ABCD
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 30
3
Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) (1) (1) (32) (1) (17) (16) (16) (1)
A
(9) (9) (24) (8) (25) (8) (8) (1) (5) (5) (28) (5) (21) (12) (12) (4)
B
(13) (13) (20) (4) (29) (4) (4) (3)
(3)
(1)
(3) (30) (3) (19) (14) (14) (3)
C
(11) (11) (22) (6) (27) (6) (6) (2) (7) (7) (26) (7) (23) (10) (10)
D
(2) (15) (15) (18) (2) (31) (2) (2)
1/16
1/8
1/4
Elimination
FITA Boek 2 Outdoor
Semi
Bronze Gold
Finals
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 31
4
Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) (1) (1) (16) (1) (9) (8) (8)
A
(1) (5) (5) (12) (4) (13) (4) (4)
(3)
(1)
(3) (3) (14) (3) (11) (6) (6) (2)
B
(7) (7) (10) (2) (15) (2) (2)
1/8 ¼ Elimination Order of shooting:
FITA Boek 2 Outdoor
Semi Finals B/A
Appendix 1 Veldinrichting
Bronze
Gold
versie 01-04-2006 pagina 32
2 VELDOPZET 1 Veldopzet – Grote toernooien 2 Veldopzet – andere toernooien
FITA Boek 2 Outdoor
Appendix 2 Veldopzet
versie 01-04-2006 pagina 33
3 BLAZOENEN 1 Outdoor Plaatsing van doelpak
FITA Boek 2 Outdoor
Appendix 3 Blazoenen
versie 01-04-2006 pagina 34
2
FITA Boek 2 Outdoor
Outdoor Blazoenen
Appendix 3 Blazoenen
versie 01-04-2006 pagina 35
3
FITA Boek 2 Outdoor
Outdoor 80cm meervoudige blazoenen
Appendix 3 Blazoenen
versie 01-04-2006 pagina 36
FITA Boek 2 Outdoor
Appendix 3 Blazoenen
versie 01-04-2006 pagina 37
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS 1 PIJL
2
FITA Boek 2 Outdoor
COMPOUND BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporters
versie 01-04-2006 pagina 38
3
FITA Boek 2 Outdoor
RECURVE BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporters
versie 01-04-2006 pagina 39
FITA BOEK 3 Indoor Schiettechnisch Reglement
Deze editie bevat de regels die zijn goedgekeurd door het FITA Congres op 19 juni 2005. Ingangsdatum van deze regels is 1 april 2006. Er kunnen zich in de tussen tijd aanpassingen hebben voorgedaan, die van invloed zijn op deze editie. Het is dan ook wenselijk regelmatig de FITA website te raadplegen om deze editie up to date te houden. Deze editie is een vertaling van het Engelse FITA reglement in het Nederlands indien er onverhoopt onvolkomenheden in zitten dan is het Engelse FITA reglement bepalend. In deze editie zijn tevens de wijzigingen ( 15 januari 2006)aangebracht die van kracht zijn geworden na 19 juni 2005.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 1
FITA BOEK 3 - INDOOR 8 INDOOR 8.1
VELDOPZET
8.1.1
Het veld moet voldoen aan de volgende specificaties. 8.1.1.1
Het veld dient haaks te zijn en iedere afstand moet nauwkeurig gemeten worden van af een punt verticaal onder het midden van ieder blazoen naar de schietlijn. De tolerantie bedraagt 10 cm. 8.1.1.2 Er zal een wachtlijn aanwezig dienen te zijn op minstens 3 meter achter de schietlijn. 8.1.1.3 De doelen mogen in een hoek gezet worden tussen verticaal en 10 graden vanuit dat verticale punt, maar de doelen dienen allen in eenzelfde hoek te worden geplaatst. 8.1.1.4 De hoogte van het midden van de blazoenen in een rij doelen dient altijd een strakke lijn te vertonen. 8.1.1.5 Er dienen markeringspunten op de schietlijn te liggen die corresponderen met het midden van ieder blazoen. 8.1.1.6 Er mogen strepen aangebracht worden voor niet meer dan 2 sporters per blazoen. Deze dienen tenminste 160 cm breed te zijn, voor ieder sporter 80 cm. 8.1.1.7 Een 3 meter lijn dient zich voor de schietlijn te bevinden (zie 8.4.5.1.) 8.1.1.8 Lichtinval, natuurlijk of namaak, dient altijd een gelijkmatig effect te hebben op de doelpakken. 8.1.1.9 Het is aan te bevelen dat de klassen gescheiden zijn op de schietlijn. 8.1.1.10 Als de hal groot is, dienen goede barrières om het veld gezet te worden om de toeschouwers op afstand te houden. Deze barrières dienen tenminste 10 meter van het einde van de doellijn te staan en minimaal 5 meter van de wachtlijn. Geen enkele toeschouwer mag zich voor deze barrières bevinden. Als de grote van de hal dit niet toestaat dan mogen toeschouwers zich niet voor de barrières bevinden achter de wachtlijn. 8.1.1.11 Bij de Indoor match ronde voor teams dient er een zichtbare 1 meter lijn achter de schietlijn aanwezig te zijn. Deze lijn dient tenminste 3 cm breed te zijn. 8.1.1.12 Bij de Indoor Match ronde teams zal achter deze 1 meter lijn een sporters- en een coach box aanwezig moeten zijn. Voor de tekening zie bijlage.
8.2
VELDBENODIGDHEDEN.
8.2.1
Blazoenen Er zijn 6 FITA Indoor blazoenen • het 60 cm enkelvoudig blazoen • het 60 cm triangel blazoen ( Las Vegas) • het 60 cm verticale 3-voudige blazoen ( dutch target) • het 40 cm enkelvoudige blazoen • het 40 cm triangel blazoen • het 40 cm verticale 3-voudige blazoen
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 2
Alleen deze Indoor blazoenen mogen gebruikt worden als ze gemaakt zijn door een bedrijf met een FITA licentie en als gebruik gemaakt is van de FITA voorwaarden. 8.2.1.1 Beschrijving van de blazoenen. Zie tekening aanhangsel 1 van dit boek. De 60 cm en 40 cm blazoenen zijn verdeeld door een dunne scheidingslijn in 5 concentrisch gevormde kleuren zones. Vanuit het midden gezien naar buiten is dit als volgt: goud (geel), rood, licht blauw, zwart en wit. (er zijn geen scheidingslijnen tussen licht blauw en zwart en niet tussen wit en zwart.) Iedere kleur is gescheiden door een dunne lijn in twee gelijke zones. Zo ontstaan er 10 scorende zones die even wijd zijn, gemeten vanuit het midden van het geel. • 3 cm bij een 60 cm blazoen • 2 cm bij een 40 cm blazoen De scheidingslijnen en elke scheidingslijn die tussen de kleuren gebruikt wordt moeten zijn aangebracht binnen de hoger tellende scorende zone. De dikte van de dunne scheidingslijn en de meest buitenste lijn mag niet meer bedragen dan 2 mm, dit voor zowel de 60 cm als 40 cm blazoenen. Het midden van het blazoen heet de kleine tien en wordt aangeduid met een smalle gekruiste X. De dikte van de lijnen van de X mogen niet dikker zijn dan 1 mm en langer dan 4 mm. Voor de Compound klasse is er een inner 10 ring met een diameter van 3 cm voor het 60 cm blazoen en 2 cm voor het 40 cm blazoen. Als drievoudige blazoenen worden gebruikt worden de zelfde meetgegevens gebruik als voor de 60 cm en 40 cm blazoenen, Alleen zijn de scorende zones 1 t/m 5 verwijderd. De laagst scorende zone is de licht blauwe 6. De 3 blazoentjes kunnen op 2 manieren worden geordend. In een driehoek op een witte achtergrond of 3 blazoentjes op een verticale rij geplaatst op een witte achtergrond. Het midden van deze blazoentjes liggen ongeveer 32 cm van elkaar bij het 60 cm blazoen en 22 cm bij het 40 cm blazoen.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 3
8.2.1.2
Scores en specificaties
8.2.1.3 Toleranties Het blazoen wordt gemeten vanuit iedere afzonderlijke ring van de 10 scorende zones. De tolerantie mag voor de scorende zones 10,9,8 niet meer dan 1 mm zijn en voor de overige scorende zones niet meer dan 3 mm, gemeten vanuit het midden.
Voor de Compound Klasse telt alleen kleine 10 als scorende zone voor de 10. De rest van de gele scorende zones telt voor 9. Zie blazoen bijlage 1 van dit boek
8.2.2
Grootte van de blazoenen op verschillende afstanden en doel opzet. Voor de 25 meter afstand wordt een 60 cm blazoen gebruikt. Voor de 18 meter afstand wordt een 40 cm blazoen gebruikt. 8.2.2.1 Toernooi en blazoenen. Voor de Indoor Olympische ronde wordt het 40 cm drievoudige blazoen gebruikt. In de eliminatie en finale ronde worden de blazoenen in paren geplaatst op het doel. Verticale 3-voudige blazoenen zijn verplicht voor Indoor Wereld Kampioenschappen. Het gebruik van enkelvoudige of 3-voudige blazoenen in alle ander toernooien is de keuze van de organisatie. De organisatie kan de sporters in de zelfde klasse en divisie toestaan om op verschillende type blazoenen te schieten. 8.2.2.1.1 Opzet van een enkel blazoen of een paar van blazoenen.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 4
Het midden van een enkel blazoen of het midden van het middelste verticale 3voudige blazoen ligt 130 cm boven de grond. Als het drie hoekige blazoen gebruikt wordt dan wordt de hoogte gemeten van de twee laagst liggende middens van het 3-voudige blazoen. Als er een paar blazoenen gebruikt wordt dan is de minimale afstand tussen de blazoenen 10 cm tussen de twee scorende zones. Bij gebruik van 60 cm blazoenen is het minimaal 2 cm tussen de twee scorende zones. 8.2.2.1.2 Opstelling voor vier (4) 40 cm enkelvoudige of driehoekige blazoenen: In het geval van (4) 40 cm enkelvoudige blazoenen, ligt de hoogte van het midden van de bovenste blazoenen 162 cm boven de vloer. Het midden van de onderste blazoenen ligt minimaal 100 cm boven de vloer. In het geval van driehoekige 40 cm blazoenen, refereert de maximum hoogte aan het bovenste blazoentje en refereert de minimum hoogte aan de onderste blazoentjes. De minimale afstand tussen de scorende zone van 2 blazoenen op dezelfde hoogte is 10 cm. Elk blazoen wordt geplaatst in het daarvoor bestemde deel van het doel. (zie bijlage bij dit boek). 8.2.2.1.3. Opstelling voor vier (4) , drie (3) en twee (2) 40cm verticale 3voudige blazoenen: Bij het gebruik van 4 of 3 verticale drievoudige blazoenen ligt het midden van het middelste blazoen 130 cm boven de grond. Met 4 drievoudige blazoenen is de ruimte tussen de scorende zones van blazoen 2 en 3 minstens 10 cm en maximaal een ruimte van 5 cm tussen de scorende zones van kolom 1 en 2 en kolom 3 en 4. Met 3 verticale drievoudige blazoenen (team shoot-off) dient er een minimale afstand tussen de scorende kolommen te zijn van 10 cm. Als er 2 verticale drievoudige blazoenen zijn dan dient de minimale ruimte tussen de scorende zones 25 cm te zijn. 8.2.2.2 Materiaal van de blazoenen. Blazoenen kunnen gemaakt worden van papier of elk ander geschikt materiaal. Alle blazoenen die gebruikt worden voor hetzelfde toernooi dienen uniform van kleur en materiaal te zijn.
8.2.3
Doel (doelpakken) De grootte van het doel, of het rond of vierkant is, moet groot genoeg zijn om te verzekeren dat ieder pijl die het doel raakt en net de buitenste rand van de scorende zone raakt in het doel blijft zitten. 8.2.3.1
8.2.3.2
8.2.4
FITA Boek 3 Indoor
Elk deel van het doel dat er toe kan leiden dat een pijl beschadigd raakt dient afgedekt te worden. Zorg is noodzaak, speciaal als er meer dan 1 blazoen op het doel is geplaatst en wanneer pijlen door het doel heen geschoten worden. De doelen moeten doelnummers hebben. Deze nummers dienen 30 cm groot te zijn met zwarte cijfers op een gele ondergrond of omgekeerd. (doel 1 zwart op geel, doel 2 geel op zwart). De doelnummers worden boven of onder het doel geplaatst in het midden, zodat ze vrij van het blazoen zijn.
Tijdwaarneming apparatuur. Geluidsdragend en zichtbaar. De wedstrijdleider controleert ( zie artikel 8.7.1): • De start en het einde van iedere tijdslimiet met een fluit of enig ander hoorbaar signaal.
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 5
•
Iedere tijdslimiet met digitale klokken, lichten, vlaggen, borden of andere eenvoudige signalen zijn toegestaan. 8.2.4.1
8.2.4.2.
8.2.5 FITA Boek 3 Indoor
In het geval dat er een verschil is tussen het hoorbare geluid of de zichtbare tijdscontrole elementen dan zal het hoorbare geluid bepalend zijn. De volgende uitrusting kan gebruikt worden: • Lichten: − De kleuren dienen in volgorde rood, geel en groen te zijn, met rood als bovenste kleur. De lichten moeten synchroon zijn en er mogen geen 2 verschillende kleuren tegelijk aan zijn. In FITA Indoor kampioenschappen moeten de lichten gelinkt zijn aan de geluidsapparatuur zodat het eerste geluid van de akoestische apparatuur gelijk is met het rood van de lichten en de digitale klok. • Digitale klokken: − Als de tijd wordt gecontroleerd door een digitale klok, dan dienen de cijfers niet kleiner te zijn dan 20 cm in hoogte en goed leesbaar op een afstand van 100 m. Ze moeten onmiddellijk stop gezet te kunnen worden en hersteld te worden als dit noodzakelijk is. De klok functioneert op het principe van aftellen. Alle andere benodigdheden , positie, nummers e.d., zijn gelijk als voor het licht. − Als een digitale klok wordt gebruikt zijn lichten niet verplicht. − Als beide systemen worden gebruikt dan dienen ze gelijk te lopen. Als er een verschil is dan is de digitale klok bepalend. • De zichtbare signalen dienen aan beide zijden van het veld te worden geplaatst en, als het nodig is, in de vrije lijn tussen de dames en heren banen zodat zowel links als rechtshandige sporters in staat zijn deze te zien. Zij dienen voor de schietlijn te worden geplaatst aan beide zijden van het veld en zichtbaar voor de sporters. • Wedstrijd aangeef signalen: − Als er een wedstrijd alternerend geschoten wordt, dan zijn er afzonderlijk groene/rood lichten, terugtel klokken of andere zichtbare signalen voor elke sporter om aan te geven wie er aan de beurt is om te schieten. • Nooduitrusting − Als de tijdwaarneming wordt gedaan met elektrische apparatuur, dan dienen er vlaggen, borden of andere handgevoerde apparaten aanwezig te zijn als er een storing is. Lichten en/of digitale klokken en noodvoorzieningen zijn verplicht voor FITA kampioenschappen. − Als de tijdwaarneming met de hand gedaan wordt en door middel van borden, dan dienen deze niet groter te zijn dan 120 cm bij 80 cm. Zij dienen veilig vastgezet te worden makkelijk te hanteren zodat beide zijden zicht baar gemaakt kunnen worden. Een zijde van het bord heeft 20-25 cm brede strepen, afwisselend in zwart en in geel. De strepen zijn aangebracht in een hoek van 45 graden met de grond. De andere kant van het bord is kompleet geel.
Andere uitrusting Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 6
De uitrusting zoals hieronder aangegeven is verplicht voor FITA Indoor Kampioenschappen en wordt geadviseerd bij andere belangrijke toernooien. 8.2.5.1 8.2.5.2
8.2.5.3
8.2.5.4 8.2.5.5
8.2.5.6
8.2.5.7. 8.2.5.8. 8.2.5.9 8.2.5.10
8.2.5.11
8.2.5.12
8.3
Rugnummers dienen door iedere sporter te worden gedragen Een apparaat dat de volgorde van schieten aangeeft: AB/CD, CD/AB enz. De letters dienen groot genoeg te zijn dat iedere sporter deze kan lezen vanaf zijn schietpositie. Er kunnen meerdere van deze apparaten nodig zijn. Een groot scorebord met voortschrijdende totalen na iedere schietbeurt, voor tenminste de eerste 8 vrouwelijke en mannelijke sporters en dat aangeeft de scores voor de kwalificatie splitsing. Het grote scorebord kan de voortschrijdende resultaten laten zien na iedere schietbeurt. Tijdens de Indoor match ronde dient een naambord aanwezig te zijn met daarop de naam van de sporter, de naam van het evenement en rugnummer. Dit moet bij ieder doel geplaatst worden naast het scorebordje. Bij de teamverschieting dient de naam van het team vermeld te worden. In de Indoor Match ronde voor zowel individueel als teams is een flip-over display aanwezig onder ieder doel. De cijfers zijn tenminste 20 cm groot. Het gebruik van de flip-over maakt het updaten van de scores mogelijk. Vlaggen dienen aanwezig te zijn voor de sporters om een scheidsrechter te roepen. Een verhoogde opstelling met voldoende zitruimte voor de wedstrijdleider is nodig Luidspreker apparatuur Genoeg stoelen of banken achter de wachtlijn voor de sporters, teamcaptains, coaches, scheidsrechters en andere officials. De stoelen van de scheidsrechters dienen op een gepaste plaats te staan op de wachtlijn. Een scorebord of een dergelijk apparaat met de naam van de sporter en/of doelnummer (1A,1B,1C,1D enz.) mag de naamplaat van de sporter vervangen en de flip-over voor de voortschrijdende totalen. Als een dergelijk iets wordt gebruikt dan wordt het geplaatst op de grond onder ieder doel of vastgezet op het doel. Het zal gewijzigd worden door de aangewezen schrijver, die aan de sporters is toegevoegd, als de punten zijn genoteerd en de pijlen getrokken en voordat iedereen zich van het doel verwijderd. Een automatisch scoresysteem mag alleen tijdens de finaleronde worden gebruikt.
UITRUSTING VAN DE SPORTERS. Dit hoofdstuk geeft aan welk soort materiaal toegestaan is om te schieten bij een FITA evenement. Het is de verantwoordelijkheid van de sporter dat het materiaal voldoet aan deze eisen. Als er twijfel is dient de sporter voor te leggen aan de scheidsrechter (s) voor aanvang van de competitie. Ieder sporter die materiaal gebruikt dat niet voldoet aan de FITA regels zal zijn of haar score verliezen. Hieronder worden de algemene eisen beschreven waaraan alle divisies dienen te voldoen en per onderdeel de specifieke eisen waaraan het materiaal dient te voldoen. (zie ook Boek 1, Appendix 8: Sporters met handicap)
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 7
8.3.1. 8.3.1.1
Voor de Recurve divisie zijn de volgende zaken toegestaan: Een boog van ieder type mag worden gebruikt, mits deze voldoet aan de aanvaarde principes en begrippen van het woord boog, zoals gebruikt bij vogelschieten. Het is een instrument, bestaande uit een middenstuk en een handgreep en twee buigzame werparmen. Elk eindigend in een topeinde voorzien van een inkeping voor de pees. De boog wordt gespannen door een enkelvoudige pees, direct tussen de beide peesinkepingen en wordt met één hand vastgehouden, terwijl de andere hand met één of meer vingers de pees trekt, spant en lost. 8.3.1.1.1. 8.3.1.1.2
8.3.1.2
Een pees met een onbeperkt aantal draden, 8.3.1.2.1
8.3.1.3
8.3.1.5
een vast of verend drukpunt (button) is toegestaan, mits het niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan 4 cm achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog. (pivotpoint)
Een treklengte indicator, hoorbaar en/of zichtbaar, is toegestaan, mits deze niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Een vizier of boogmerk is toegestaan voor het richten, maar onder geen omstandigheid mag er meer dan één gebruikt worden. 8.3.1.5.1
8.3.1.5.2 8.3.1.5.3
FITA Boek 3 Indoor
mag bestaan uit verschillende kleuren of materialen bestemd voor dit doel. Het mag een serving bevatten voor de trekkende vingers. Op deze serving mag een extra serving worden aangebracht om de pijl goed te laten passen, alsmede één of twee nokpunt aanduidingen. De pees eindigt aan beide kanten in een lus, welke in de inkeping van de werparmen wordt geplaatst. Als extra is een hulpmiddel toegestaan dat kan dienen als lip- of neusmarkering. De middenserving mag niet eindigen in het gezichtsveld van de sporter, wanneer deze de boog volledig heeft uitgetrokken. De pees mag op geen enkele wijze hulp bieden bij het richten, d.m.v. een “peephole”, merkteken of iets anders.
Een regelbare pijlsteun, 8.3.1.3.1
8.3.1.4
Veelkleurige middenstukken en merknamen geplaatst aan de binnenkant van de boven en onder werparm zijn toegestaan. Middenstukken, tevens voorzien van een beugel zijn toegestaan mits de beugel niet constant de hand of de pols van de sporter raakt.
het vizier mag geen prisma, lens, vergrootglas, elektronische middelen en/of waterpas bevatten en mag slechts bestaan uit één richtpunt De totale lengte van het richtmiddel ( tunnel, buis, pins of nadere overeenkomstige onderdelen) mag niet meer zijn dan 2 cm. Een richtmiddel mag aan de boog bevestigd zijn, en kan bestaan uit de volgende onderdelen: • een bevestigingsstuk is toegestaan • een merkteken voor afstanden bevestigd op de boog als hulpmiddel is toegestaan, mits het geen extra hulp bied bij het richten • De korrel van het vizier mag bestaan uit een optische pin. De totale lengte van deze optische pin mag langer zijn dan 2 cm, vooropgesteld dat de voorziening niet eindigt in het gezichtsveld van de sporter als de boog is uitgetrokken en het rechte gedeelte van de optische pin dat zich in het gezichtsveld van de sporter bevindt niet meer dan 2cm in lengte is. Er mag
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 8
maar één oplichtend mikpunt zijn als de boog volledig is uitgetrokken.
8.3.1.6
Stabilisatoren en dempers zijn toegestaan op de boog. 8.3.1.6.1
8.3.1.7
Pijlen van elk type mogen worden gebruikt mits zij beantwoorden aan de algemeen geaccepteerde beginselen van het woord pijl zoals gebruikt wordt in boogschieten. Tevens mogen pijlen geen onnodige schade aanbrengen aan blazoenen en doelen. 8.3.1.7.1
8.3.1.8
Een verdeler (tab) tussen de vinger om te voorkomen dat de pijl geraakt wordt is toegestaan. Aan de booghand mag een gewone handschoen of een gelijkwaardig voorwerp worden gedragen, maar deze mag niet vastzitten aan de handgreep. Een ankerplaat of gelijkwaardig middel mag aan de tab worden aangebracht voor anker doeleinden.
Verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen voor het bekijken van de pijlen mogen worden gebruikt. 8.3.1.9.1 8.3.1.9.2 8.3.1.9.3
8.3.1.9.4
8.3.1.10
Een pijl bestaat uit een schacht met een punt, nok, veren en indien gewenst versieringen. De maximale diameter van de schacht van de pijl is 9,3 mm. De punten van deze pijlen mogen een maximale diameter hebben van 9,4 mm. Alle pijlen van iedere sporter dienen op de schacht te zijn gemarkeerd met de naam van de sporter of de initialen van de sporter. Tevens dienen alle pijlen tijdens een serie dezelfde kleur, nokken, lengte en versiering te hebben.
Vingerbeschermers zoals handschoenen, tab, pleisters of tape om een pees te trekken, vast te houden en te lossen zijn toegestaan. Zij mogen niet voorzien zijn van enig middel om de pees te helpen vasthouden of te lossen. 8.3.1.8.1
8.3.1.9
Zij mogen niet: • dienen als peesgeleider • iets anders raken dan de boog • hinder of gevaar veroorzaken voor andere sporters voor zover het betrekking heeft op de ruimte aan de schietlijn.
Mits ze geen gevaar of overlast meebrengen voor de overige sporters Tijdens de Indoor Match ronde voor teams, mag de coach in de coachbox gebruik maken van een handverrekijker. Normale brillen. Schietbrillen en zonnebrillen mogen worden gebruikt. Geen van allen mag voorzien zijn van gaatjes, lenzen en andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten Het brillenglas van het oog waar niet mee gericht wordt mag volledig worden afgeplakt of er mag een ooglap gebruikt worden.
Accessoires die zijn toegestaan. 8.3.1.10.1 arm- en kledingbeschermers, spankoord, riem, pijlentas en kwast, boogstandaard en windindicatoren. Voetmarkeringspunten die maximaal 1 cm boven de grond uitkomen. Alsmede latdempers, boogstandaard, standaard voor een telescoop ( die aan de schietlijn mag blijven staan voor zover geen hinder op levert voor andere sporters.
8.3.2 8.3.2.1
FITA Boek 3 Indoor
Voor de Compound divisie is het volgende materiaal beschreven. Alle typen van gewone toestellen zijn toegestaan, zolang het niet elektrisch of elektronisch is. Een Compound boog, is een boog waarvan het trekgewicht mechanisch wordt gereduceerd door een systeem van katrollen en/of excentrieken. De boog wordt gespannen door een enkel- of meervoudige pees, direct tussen de peesinkepingen van de werparmen of via een kabel al naar gelang het ontwerp van de boog. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 9
8.3.2.1.1 8.3.2.1.2 8.3.2.1.3
8.3.2.2
Een pees van een onbeperkt aantal draden, 8.3.2.2 1
8.3.2.3
8.3.2.5.2
Een pijl bestaat uit een schacht met een punt, nok, veren en indien gewenst versieringen. De maximale diameter van de schacht van de pijl is 9,3 mm. De punten van deze pijlen mogen een maximale diameter hebben van 9,4 mm. Alle pijlen van iedere sporter dienen op de schacht te zijn gemarkeerd met de naam van de sporter of de initialen van de sporter. Tevens dienen alle pijlen tijdens een serie dezelfde kleur, nokken, lengte en versiering te hebben
Vingerbeschermers zoals handschoenen, tab, pleisters of tape om een pees te trekken, vast te houden en te lossen zijn toegestaan 8.3.2.8.1.
FITA Boek 3 Indoor
zijn toegestaan, mits • Zij niet dienen als peesgeleider • Iets anders raken dan de boog • Geen hinder veroorzaken aan andere sporters, voor zover dit betrekking heeft aan de ruimte op de schietlijn.
Pijlen van elk type mogen worden gebruikt mits zij beantwoorden aan de algemeen geaccepteerde beginselen van het woord pijl zoals gebruikt wordt in boogschieten. Tevens mogen pijlen geen onnodige schade aanbrengen aan blazoenen en doelen. 8.3.2.7.1
8.3.2.8
ten behoeve van instelmogelijkheden voor windcorrectie en elevatie als mede een geïntegreerde waterpas, lenzen of prima’s is toegestaan, mits niet elektronisch of elektrisch. Een bevestigingsstuk voor het vizier is toegestaan. Het richtpunt mag bestaan uit een optisch punt of een chemisch gloeistaafje. Het gloeistaafje dient dusdanig bevestigd te zijn dat het andere sporters niet hindert en dat er slechts één mikpunt ontstaat.
Stabilisatoren en dempers (TFC) 8.3.2.6.1
8.3.2.7
en vast of verend drukpunt (button) is toegestaan, mits het niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan 6 cm achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog. (pivotpoint)
Een treklengte indicator is toegestaan, mits deze niet elektrisch of elektronisch is. Het vizier dat vastgemaakt is op de boog. 8.3.2.5.1
8.3.2.6
die kan bestaan uit verschillende kleuren of materialen. Het kan voorzien zijn van een midden serving die nodig is voor de trekvingers of een losapparaat. Eén of twee nokpunten mogen aangebracht worden om de pijl goed te laten passen. Tevens zijn toegestaan op de pees een kisser, neusmarkering, peephole, en een voorziening om deze peephole op zijn plaats te houden.
Een pijlsteun, die versteld kan worden 8.3.2.3.1
8.3.2.4 8.3.2.5
Het piekgewicht van de boog mag niet meer bedragen dan 60 lbs (Engelse ponden) Kabel geleiders zijn toegestaan. Een beugel of gespleten kabel is toegestaan, er vanuit gaande dat zij niet permanent de hand, pols of boogarm van de sporter raken.
Een hulpmiddel om de pees te lossen mag gebruikt worden, als deze maar niet bevestigd is aan de boog en geen elektronische of elektrische hulpmiddelen bevat. Een verdeler (tab) tussen de vinger om te voorkomen dat de pijl geraakt wordt is toegestaan. Aan de booghand mag een gewone handschoen of een gelijkwaardig voorwerp worden gedragen, maar deze mag niet vastzitten aan de handgreep. Een ankerplaat of gelijkwaardig middel mag aan de tab worden aangebracht voor anker doeleinden. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 10
8.3.2.9
Verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen voor het bekijken van de pijlen mogen worden gebruikt. 8.3.2.9.1 8.3.2.9.2 8.3.2.9.3
8.3.2.9.4
8.3.2.10
Mits ze geen gevaar of overlast meebrengen voor de overige sporters Tijdens de Indoor Olympische ronde voor teams, mag de coach in de coaches box gebruik maken van een hand verrekijker. Normale brillen. Schietbrillen en zonnebrillen mogen worden gebruikt. Geen van allen mag voorzien zijn van gaatjes, lenzen en andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten Het brillenglas van het oog waar niet mee gericht wordt mag volledig worden afgeplakt of er mag een ooglap gebruikt worden.
Accessoires die zijn toegestaan. 8.3.2.10.1 arm- en kledingbeschermers, spankoord, riem, pijlentas en kwast, boogstandaard en windindicatoren. Voetmarkeringspunten die maximaal 1 cm boven de grond uitkomen. Alsmede latdempers, boogstandaard, standaard voor een telescoop (die aan de schietlijn mag blijven staan voor zover geen hinder op levert voor andere sporters).
8.3.3 8.3.3.1
Voor alle sporters van alle disciplines is het volgende materiaal niet toegestaan. Elektronische communicatie middelen of headssets van welke soort dan ook aan de wachtlijn.
8.4
HET SCHIETEN
8.4.1
Iedere sporter schiet zijn pijlen in series van 3 pijlen, tenzij anders is vermeldt. 8.4.1.1 8.4.1.2
8.4.1.3
FITA Boek 3 Indoor
Er wordt slechts in één richting geschoten. De procedure voor de eliminatie ronde is als volgt: • 1/16 eliminatie ronde. Eerst schieten de vrouwen hun matches op 16 doelen, dan schieten de mannen hun pijlen op dezelfde doelen. Vier (4) doelen worden verwijderd vanaf het einde van de doellijn, zo blijven er acht (8) doelen over in het midden van het schietveld. • 1/8 eliminatie ronde. Eerst schieten de vrouwen hun matches op 8 doelen, dan schieten de mannen op dezelfde doelen. De twee (2) centrale doelen worden dan verplaats naar het einde van de andere doelen zodat er een gat ontstaat voor de verschillende categorieën tussen twee (2) opstellingen van vier (4) doelen. • Als het nodig is kunnen de vrouwen en mannen tegelijkertijd schieten. Het aantal doelen zal dan verdubbeld dienen te worden. Voor de finale rondes is de procedure als volgt: • Kwart (1/4) finales: De overgebleven 8 vrouwen en mannen worden verdeeld over de doelen, links en rechts van de categorieafscheiding. Ze schieten hun 12 pijlen (4x3) tegelijkertijd. Daarna worden de buitenste vier (4) doelen verwijderd. • Halve (1/2) finale: De overgebleven 4 vrouwen en mannen worden verdeeld over de doelen. Ze schieten hun 12 pijlen (4x3) tegelijkertijd. • Finales voor de 3de en 4de plaats (zoals boven beschreven) • Finale om het goud: Eerst schieten de vrouwen hun 12 pijlen (4x3). Daarna schieten de mannen hun 12 pijlen (4x3)
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 11
8.4.1.4
8.4.2
Er is een tijdslimiet voor iedere sporter om een serie van 3 pijlen te schieten ( zie ook artikel 8.5.4 en verder). 8.4.2.1 8.4.2.2
8.4.2.3
8.4.2.4
8.4.2.5 8.4.2.6
8.4.2.7
8.4.2.8
8.4.2.9
8.4.3 8.4.4
8.4.5. FITA Boek 3 Indoor
In de teamcompetitie schiet ieder team series van 6 pijlen (2 per sporter). Elk team krijgt 2 drievoudige blazoenen waarbij 1 pijl per blazoentje wordt geschoten.
De maximaal toegestane tijd voor een sporter om 3 pijlen te schieten is 2 minuten. Een pijl geschoten voor of na het signaal, of buiten de tijd, zal gelden als onderdeel van de betreffende serie. De sporter zal de hoogst scorende pijl van de serie verliezen. Deze pijl zal geschreven worden als een misser (M). Een pijl die geschoten is na sluiting van de officiële proefrondes (dat is na het trekken van de pijlen), of geschoten gedurende de pauze tussen 2 rondes, zal meetellen in de eerstvolgende serie van 3 pijlen. De sporter zal de hoogst scorende pijl van die serie verliezen en zal geschreven worden als een misser (M).(zie ook artikel 8.6.2.2). In het geval van materiaal pech zal de sporter terugstappen van de schietlijn en een rode vlag tonen. Er zal extra tijd gegeven worden om de nodige reparaties of veranderingen uit te voeren. De sporter zal zo snel mogelijk het aantal na te schieten pijlen schieten onder toezicht van een scheidsrechter. (zie ook artikel 8.3.1.7). Materiaal pech mag de competitie echter niet meer dan 15 minuten ophouden. In het geval dat een sporter, na het begin van de verschieting, onmogelijk kan schieten als gevolg van een medisch probleem dan is er maximaal 15 minuten toegestaan om door medisch personeel te laten vaststellen en te laten besluiten of de sporter in staat is om verder te schieten. Het aantal na te schieten pijlen zal zo snel mogelijk moeten worden nageschoten onder toezicht van een scheidsrechter. Dit mag echter niet langer dan 15 minuten duren. In de Indoor Olympische ronde zal er geen extra tijd gegeven worden voor materiaal problemen of voor behandeling van onverwachte medische problemen. De sporter met een materiaal probleem mag de schietlijn verlaten, zijn materiaal repareren of vervangen en mag dan de overgebleven pijlen schieten zolang de tijd dat toestaat. Tijdens de teamcompetitie, mag een ander lid van het team de plaats innemen van de betreffende sporter. scores van een individuele sporter of team met een bye zullen niet worden genoteerd voor de volgende ronde. Tijdens wereldkampioenschappen mag men oefenen op een ongebruikt deel van het schietveld. Voor alle andere toernooien mag men oefenen op de aangewezen doelen, tenzij er een ander oefenveld aanwezig is. Als, tijdens de Indoor Olympische ronde voor teams, een sporter van het team voor of na het eindsignaal van de schiettijd een pijl schiet dan zal deze tellen als onderdeel van de geschoten serie. Het team zal de hoogst scorende pijl verliezen en deze zal geschreven worden als een misser.
Het is sporters niet toegestaan om hun boogarm op te heffen voordat het startsignaal is gegeven. Uitgezonderd minder valide sporters, schieten sporters staande zonder enige hulpmiddelen, met een voet aan ieder kant van de schietlijn of met twee voeten op de schietlijn. Onder geen voorwaarde mag een pijl overgeschoten worden. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 12
8.4.5.1.
8.4.6
Een pijl wordt geacht niet te zijn geschoten als: • De pijl valt of een mis schot is en een deel van de schacht ligt in de 3 meter zone. De pijl mag ook niet zijn teruggekaatst. • Het blazoen of doelpak omvalt (ondanks dat het door de scheidsrechters voldoende was vastgemaakt) De scheidsrechter neemt iedere maatregel die nodig is om het te herstellen en geeft voldoende tijd om het relevante aantal pijlen te laten schieten. Als het blazoen alleen naar beneden is gegleden dan wordt het aan de scheidsrechter overgelaten welke actie hij neemt, als hij al een actie onderneemt.
Terwijl een sporter aan de schietlijn staat mag hij of zij niet-elektronische aanwijzingen ontvangen van de coach of teamcaptain, voor zover dit de andere sporters niet stoort. 8.4.6.1
In de Indoor Olympische ronde mogen de 3 sporters en de coach verbaal aanwijzingen geven of ze nu aan de schietlijn staan of niet. Tijdens het schieten mag de coach dit alleen doen vanuit zijn coachbox.
8.4.7
Alle oefenpijlen worden onder controle van de wedstrijdleider geschoten en worden niet genoteerd.
8.5
VOLGORDE VAN SCHIETEN EN TIJD CONTROLE.
8.5.1
Ieder sporter schiet zijn pijlen op zijn of haar blazoen . 8.5.1.1
8.5.1.2
8.5.1.3
8.5.1.4
8.5.1.5
8.5.1.6 8.5.1.7
FITA Boek 3 Indoor
Als 4 sporters in paren schieten en twee sporters tegelijkertijd dan schieten zij op de volgende wijze: • AB-CD • CD-AB • AB-CD enz. Sporter A schiet op het linker blazoen en sporter B schiet op het rechter blazoen. Sporter C schiet op het linker blazoen en sporter D op het rechterblazoen. Als het 40 cm blazoen en het 3-voudige blazoen op twee verschillende hoogtes zijn geplaatst dan schiet sporter A op het hoogste blazoen aan de linkerkant en sporter B op het hoogste blazoen aan de rechter kant. Sporter C schiet op het laagste blazoen aan de linker kant en sporter D op het laagste blazoen aan de rechter kant. Als twee (2) verticale 3-voudige blazoenen worden gebruikt door 2 sporters, dan schiet sporter A op de linker kolom en sporter B op de rechter kolom. Als er vier (4) verticale drievoudige blazoenen worden gebruikt dan schiet sporter a op de eerste kolom, sporter B op de derde kolom, sporter C op de tweede kolom en sporter D op de vierde kolom. In de Indoor Olympische ronde voor teams worden voor elk team twee (2) meervoudige blazoenen gebruikt. Als er Las Vegas blazoenen worden gebruikt dan dient het onderste blazoen 130 cm boven de grond te zijn geplaatst. Ieder teamlid schiet zijn twee pijlen, in welke volgorde dan ook, op een afzonderlijk blazoentje. De schiet volgorde mag tijdelijk veranderd worden voor het vervangen van een pees, of het maken van essentiële zaken ten behoeve van het materiaal of klein medische problemen. Als het noodzakelijk dat deze handelingen gebeuren dan stapt de sporter van de schietlijn en roept de scheidsrechter door gebruik te maken Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 13
van een vlag of ander gebaar. Als de scheidsrechter heeft geconstateerd dat de sporter gelijk had om de schietlijn te verlaten, zal met de wedstrijdleider besproken worden dat de sporter zijn pijlen mag opmaken voor dat het signaal pijlen halen wordt gegeven. Er zal via de luidspreker aangegeven worden dat dit zal gaan gebeuren. Het bovengenoemde geldt niet voor de Indoor Olympische ronde zoals weergegeven is in artikel 8.4.2.7.
8.5.2 Tijdens FITA Indoor Wereld Kampioenschappen. Voor Nederland niet van toepassing 8.5.3 Schiettijd en tijdslimieten. 8.5.3.1
8.5.3.2 8.5.3.3 8.5.3.4
8.5.3.5
8.5.4
Visuele en akoestische tijdscontrole. 8.5.4.1 ROOD:
GROEN:
GEEL:
ROOD:
8.5.4.2
FITA Boek 3 Indoor
Een sporter heeft 30 seconde de tijd om een pijl te schieten (inclusief bij gelijk eindigen) als hij alternerend schiet in de Indoor Olympische Ronde. Een sporter krijgt 40 seconde de tijd om een pijl te schieten tijdens een shoot-off of een pijl die nageschoten dient te worden. Een team krijgt een minuut de tijd om 3 pijlen te schieten tijdens een shoot-off. Per sporter 1 pijl. Twee minuten is de tijd die een sporter mag gebruiken om 3 pijlen te schieten of tijdens de Olympische ronde voor teams om 6 pijlen te schieten. Onder geen voorwaarde mag deze tijd worden verlengd. Als de verschieting door lichten wordt gecontroleerd: De wedstrijdleider geeft 2 geluidssignalen voor de betreffende sporters(A,B,AB of CD) om naar de schietlijn te gaan (uitgezonderd voor de Indoor Olympische Ronde voor teams). Tijdens het veranderen van de kleur na 20 seconde (10 seconde tijdens finale wedstrijden) geeft de wedstrijdleider 1 geluidssignaal om het schieten te laten beginnen. Dit waarschuwingssignaal wordt gegeven dertig (30) seconden voor het verstrijken van de tijdslimiet, behalve in de finale rondes van the Indoor Olympische ronde als de sporters alternerend schieten. Dit betekent dat de schiettijd voorbij is (zie artikel 8.5.3) en op dat moment worden er twee (2) signalen gegeven ten teken dat de schiettijd voorbij is, zelfs als alle pijlen nog niet geschoten zijn. Ieder sporter die dan nog aan de schietlijn staat dient onmiddellijk terug te keren achter de wachtlijn. Als er dan nog sporters zijn die moeten schieten dan gaan deze naar de schietlijn en wachten tot het groene licht verschijnt en het schieten begint dan weer. Deze hele procedure herhaald zich totdat iedereen heeft geschoten. Als het rode licht verschijnt nadat iedereen het toegestane aantal pijlen heeft geschoten (een serie van drie, of zes ( 3 x 2 ) pijlen in de team verschieting) zoals verwacht mag worden, dan worden drie signalen gegeven om de scores op te gaan nemen. Als het schieten door middel van borden wordt gedaan: zijn 2 vrij staande borden essentieel zodat gelijktijdig de zelfde kleur ( alles geel of de zwart/gele strepen) te zien is voor zowel de dames als de heren. De zwart/gele strepen zijde worden als waarschuwingssignaal aan de sporters gegeven dat er nog dertig (30) seconden over zijn om te schieten. De gele zijde wordt in alle andere gevallen aan de sporters getoond.
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 14
8.5.4.3
8.5.4.4
8.5.5
Geen enkele sporter mag de schietlijn benaderen voordat het gebruikelijke signaal wordt gegeven. 8.5.5.1
8.5.5.2
8.5.5.3
8.5.6
Als de schietlijn vrij is en alle sporters zijn klaar met het schieten van de pijlen dan wordt het gebruikelijke signaal gegeven om te wisselen of om de scores op te gaan nemen. Als er tegelijkertijd meer dan een (1) wedstrijd alternerend geschoten wordt, dan mag er geen tussentijds geluidsignaal gegeven worden om aan te geven in welk stadium van de wedstrijd men zit, dan alleen een startsignaal.
Twintig (20) seconden zijn toegestaan voor de sporters om de schietlijn te verlaten en de volgende groep om naar de schietlijn te gaan. Dit zal aangegeven worden door twee geluidsignalen en een rood licht. In het geval dat er meer alternerende wedstrijden worden verschoten (finalerondes) dan zal iedere wedstrijd apart worden getimed. Beide sporters gaan gelijktijdig naar de schietlijn. Na tien (10) seconden wordt er een (1) startsignaal gegeven voor de dertig (30) seconden de eerste sporter van de wedstrijd. De aan de wedstrijd toegewezen scheidsrechter start de tijdsopname. Zodat de eerste sporter heeft geschoten en de pijl staat in het doelpak, beginnen de dertig (30) seconden voor de tweede sporter. De wedstrijd gaat door totdat de sporters hun drie pijlen hebben geschoten. Als de sporters van alle wedstrijden van die betreffende serie klaar zijn met schieten dan wordt het signaal om de scores op te nemen gegeven. Als er niet genoeg terugtel-klokken zijn dan worden alle wedstrijden tegelijkertijd door de wedstrijdleider geleid. In het geval van een enkele wedstrijd alternerend schieten gaan beide sporters naar de schietlijn. Na tien (10) seconden wordt er een geluidssignaal gegeven voor aanvang van de 30 seconden van de eerste sporter. Zodra de pijl geschoten is en in het doelpak zit, wordt een geluid signaal gegeven voor de dertig (30) seconden van de tweede sporter. De sporters blijven op deze wijze schieten totdat alle drie de pijlen zijn verschoten. Deze procedure kan gebruikt worden voor de gouden medaille finale wedstrijden bij FITA kampioenschappen.
Als het schieten om welke reden dan ook gestaakt wordt, dan zal de tijdslimiet worden ingesteld. 8.5.6.1 8.5.6.2
8.5.6.3
Veertig (40) of dertig (30) seconden zullen gegeven worden tijdens de Indoor Olympische ronde voor individuele sporters per pijl. In de Indoor Olympische ronde voor teams tijdens Wereld Kampioenschappen zal de klok worden hersteld met de overgebleven tijd ten tijde van de noodstop plus vijf (5) seconden. In de Indoor Olympische ronde voor teams bij alle andere evenementen zal er twintig (20) seconden gegeven worden per pijl. Het schieten wordt herstart vanaf de schietlijn.
8.6
Het Scoren.
8.6.1.
Er dienen voldoende score schrijvers aanwezig te zijn om er zeker van te zijn dat ieder doelpak een punten schrijver heeft. 8.6.1.1
8.6.1.2. FITA Boek 3 Indoor
Deze schrijvers kunnen sporters zijn, als er meer dan een (1) sporter per doel is. Er zal één (1) schrijver per doel benoemd worden. Het schrijven van de scores zal plaatsvinden na iedere drie pijlen. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 15
8.6.1.3
8.6.1.4
8.6.1.5
8.6.1.6
8.6.2
De schrijvers zullen de scores in aflopende waarde noteren zoals deze door de sporter (of een door de sporter aangewezen agent) worden opgenoemd. De andere sporters controleren de waardes van iedere pijl die opgenoemd wordt als een verschil is zal een scheidsrechter de beslissende waarde geven. Bij de Indoor Olympische finale rondes of als er maar één (1) sporter op een doel is zal de score gecontroleerd worden door de tegenstander. Als er een verschil van mening is zal de aangewezen scheidsrechter de beslissende stem hebben. Bij de Indoor Olympische ronde voor teams zal de score in een opeenvolgende aflopende waarde voor de zes (6) pijlen worden genoteerd van ieder team. Ieder teamlid kan meelopen naar het doel, maar slechts één (1) persoon kan de punten opnoemen, die gecontroleerd moeten worden door de tegenstander. Bij verschil van mening is, zal de toegewezen scheidsrechter de beslissende stem hebben. Sporters mogen iemand aanwijzen die hun scores benoemd en die hun pijlen ophaalt. Ze mogen dan niet zelf meelopen naar het doelpak. (bv. minder- validen).
Een pijl wordt gewaardeerd naar de plaats waar de schacht het blazoen raakt. Als een schacht van een pijl twee kleuren raakt of de scheidingslijn tussen de scorende zones, dan zal die pijl de hoger gelegen score krijgen. 8.6.2.1.
Noch de pijlen, noch het blazoen mag worden aangeraakt voordat de waardes van de pijlen zijn genoteerd. 8.6.2.2. Als er meer dan het toegestane aantal pijlen in het blazoen steken of op de grond liggen bij het doelpak of in de schietbaan, dan tellen slechts de drie (3) of zes (6) laagst scorende waardes. Sporters of teams die deze overtreding regelmatig maken kunnen worden gediskwalificeerd. 8.6.2.3. Als er drievoudige blazoenen worden gebruikt, dan mogen de pijlen in iedere willekeurige volgorde worden geschoten, maar als er meer dan één (1) pijl of allemaal in hetzelfde blazoentje zit dan zullen ze tellen als deel van de geschoten serie, maar slechts de laagste waarde zal scoren. De andere pijl of pijlen in het zelfde doeltje zullen tellen als een misser of missers. Pijlen die buiten de buitenste blauwe zes (6) zone zitten worden geteld als een misser. 8.6.2.4. Als een deeltje van een blazoen is verdwenen, inclusief de scheidingslijn of waar twee kleuren tegen elkaar zitten of als een scheidingslijn weggeduwd is door een pijl, dan zal een veronderstelde doorgetrokken lijn beslissend zijn voor de score van de waarde van de pijl. 8.6.2.5. Alle gemaakte pijlinslagen zullen worden gemarkeerd ieder keer als de scores zijn geschreven en de pijlen zijn getrokken. 8.6.2.6. Pijlen die in het doelpak zitten en die niet zichtbaar op het blazoen zitten kunnen alleen door een scheidsrechter worden beoordeeld. 8.6.2.7. Een pijl die: 8.6.2.7.1. het blazoen raakt en terugkaatst, zal de waarde scoren volgens de inslag die het gemaakt heeft op het blazoen, vooropgesteld dat alle andere inslagen zijn gemarkeerd en een ongemarkeerde inslag kan worden herkend. Wat te doen als een pijl terugkaatst: • De betrokken sporter zal, na zijn of haar drie geschoten pijlen op de schietlijn blijven staan met een vlag om de scheidsrechters te roepen.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 16
•
8.6.2.7.2.
8.6.2.7.3
8.6.2.7.4 8.6.2.7.5 8.6.2.7.6 8.6.2.7.7 8.6.2.7.8 8.6.2.8
8.6.2.9
8.6.3
De wedstrijdleider ziet er op toe dat na het noteren van de waarden er geen pijlen zijn achtergebleven in de doelen voordat hij enig signaal geeft om de wedstrijd te vervolgen. 8.6.3.1
FITA Boek 3 Indoor
Als alle sporters van de betreffende serie op de schietlijn klaar zijn met hun drie (30 pijlen of als de toegestane tijd voorbij is, dan zal de wedstrijdleider de wedstrijd staken. De sporter met de teruggekaatste pijl zal samen met de scheidsrechter naar het doelpak gaan en beslissen waar de inslag zit, de waarde wordt genoteerd en de inslag gemarkeerd. De scheidsrechter zal participeren in de score van die serie. De teruggekaatste pijl zal achter blijven bij het doelpak totdat de complete serie is verschoten. Als het schietveld weer vrij is zal de wedstrijdleider het signaal geven om de wedstrijd te hervatten. het doel raakt en er voor blijft hangen, dan zal de sporter of zullen de sporters van dat doel stoppen met schieten en middels een vlagsignaal de scheidsrechter waarschuwen. Als de gehele serie door de andere sporters aan de schietlijn is voltooid, dan zal de scheidsrechter met de sporter naar het doelpak gaan, de waarde van de pijl noteren en de pijl achter het doel neerleggen. De nog te schieten pijlen van de sporter(s) op het betreffende doel zullen geschoten worden voordat de wedstrijdleider het signaal geeft om het schieten te vervolgen of om de scores op te gaan nemen. De scheidsrechter zal participeren in het noteren van de waarden van de betreffende serie. het doel raakt en er compleet door heen gaat zal, er vanuit gaande dat de pijlinslagen allen gemarkeerd zijn en er vanuit gaande dat er een ongemarkeerde pijlinslag aanwezig is, de waarde krijgen van de inslag die op het blazoen te zien is. een andere pijl raakt en erin blijft zitten krijgt dezelfde waarde als de getroffen pijl. een andere pijl raakt, afbuigt en het blazoen treft, zal de waarde krijgen overeenkomstig de plaats in het blazoen. een ander pijl raakt en terugketst, zal de waarde van de geraakte pijl krijgen mits deze kan worden vastgesteld. een blazoen raakt dat niet van de sporter zelf is, zal onderdeel uitmaken van de geschoten serie en zal tellen als een misser. Het blazoen raakt buiten de buitenste scorende zone ring zal geschreven worden als een misser. Een pijl die wordt gevonden op de grond of achter het doel, die geclaimd was als een terug geketste pijl of een pijl die er doorheen gegaan is, dient volgens de scheidsrechter eerst het doel geraakt te hebben. Als er meer dan een (1) ongemarkeerde inslag aanwezig is in de scorende zones nadat de pijl teruggeketst is of er volledig doorheen gegaan is, dan zal de waarde van de laagst scorende inslag aan de sporter worden gegeven. Tijdens de Indoor Olympische Ronde zullen teruggekaatste pijlen door het doelpak heen geschoten pijlen of pijlen die voor het blazoen hangen de wedstrijd niet stoppen.
Als er per ongeluk toch pijlen zijn achtergebleven in het doelpak, dan zal het schieten niet worden gestaakt. De sporter mag de betreffende serie schieten met een ander set pijlen of naschieten als de gehele serie is verschoten. De scheidsrechter zal participeren bij het noteren van de waarde van de pijlen om er zeker van de zijn dat de scores van de vorige serie terug te vinden zijn op de score kaart van de sporter voordat de pijlen getrokken worden uit het doel. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 17
8.6.3.2
8.6.4
8.6.5 8.6.5.1
8.6.5.2
Als bijvoorbeeld een sporter zijn of haar pijlen op de grond bij het doel heeft laten liggen, mag hij of zij met een ander set pijlen schieten, mits de scheidsrechter hiervan voor aanvang van het schieten geïnformeerd is.
Scorekaarten dienen ondertekend te worden door de schrijver en de sporter, hiermee aangevend dat de sporter het eens is met de waarde van iedere pijl. Als de schrijver deelneemt aan het schieten, dan dient zijn of haar score ondertekend te worden door een andere sporter van het betreffende doel. In het geval er een gelijke score is zal de rangorde als volgt bepaald worden: Bij gelijk eindigen voor alle rondes, uitgezonderd gelijk eindigen zoals hierna zal worden uitgelegd (8.6.5.2) • Individueel en teams: − hoogste aantal tienen (10) (inner tienen voor compound) − hoogste aantal negens (9) − Als dit nog hetzelfde is dan eindigt men gelijk. Maar als het noodzakelijk is , bijvoorbeeld de rangvolgorde voor tijdens de Eliminatieronde dan zal een toss de positie bepalen voor de sporters die gelijk zijn geëindigd. Bij een gelijke score om tot de Eliminatieronde te worden toegelaten, of bij wedstrijden die beslissen over de overgang naar de volgende fase van de wedstrijd of om te bepalen wie een medaille krijgt zullen shoot-offs worden gehouden om de gelijke stand te elimineren (het systeem van 10-en en 9-ens wordt niet gebruikt): 8.6.5.2.1
Individueel: • De shoot-off bestaat uit één (1) pijl. Maximaal drie (3) shootoffs • Als het nog steeds gelijk is na de derde shoot-off, dan zal de pijl die het dichtst bij het centrum van het blazoen zit beslissend zijn: of • Als het nodig is steeds een shoot-off van één (1) pijl die het dichtst bij het centrum van het blazoen zit totdat de winnaar bekend is. 8.6.5.2.2 .Teams: • Een serie van drie (3) pijlen (één (1) pijl per teamlid) zal geschoten worden voor de shoot-off (maximaal drie (3) shootoffs) • Als de score na drie shoot-offs nog steeds gelijk is, dan zal het team met de pijl die het dichtst bij het centrum zit winnen. • Als het dan nog gelijk is dan zal de tweede (derde) pijl die het dichts bij het centrum van het blazoen zit beslissen. • Indien nodig zal er een volgende shoot-off plaats vinden ( 1 pijl per teamlid). Indien nodig zal er gekeken worden naar de pijl die het dichtst bij het centrum zit totdat er een winnaar bekend is. • De tijdslimiet voor een team shoot-off is één (1) minuut. 8.6.5.2.3 Voor alle shoot-offs wordt het middelste blazoentje gebruikt van het drievoudige verticale blazoen of het bovenste blazoen van het Las Vegas blazoen. 8.6.5.2.4 Totdat er officieel informatie is gegeven voor shoot-offs dienen de sporters op het wedstrijdveld te blijven. Een sporter die niet aanwezig is in een aangekondigde shoot-off zal als verliezer worden aangemerkt.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 18
8.6.5.3
Voor gelijke standen die recht tot toegang geven voor de eliminatierondes worden de blazoenen gebruikt van de open ronde. De procedure voor een shoot-off is dan als volgt: 8.6.5.3.1
Voor individuele sporters vindt de shoot-off plaats op dezelfde blazoenen (A,B,C en D) en hetzelfde type blazoen (40 cm, 40 cm drievoudige verticale blazoen, 40 cm Las Vegas Blazoen, 60 cm blazoen) zoals ze in de open ronde hebben geschoten. Als er drievoudige verticale blazoenen zijn gebruikt dan schiet de sporter op het middelste blazoentje Als het Las Vegas blazoen is gebruikt dan schiet de sporter op het bovenste blazoentje. Als het niet mogelijk is dit te arrangeren dan dienen er een aantal doelen opgesteld te worden met maximaal 2 blazoenen, voor maximaal 2 sporters. 8.6.5.3.2. Voor een team shoot-off dient er een doelpak te zijn per team. Als er Las Vegas blazoen gebruikt wordt dan krijgt het team een (1) blazoen waarvan het centrum van de onderste blazoentjes 130 cm boven het vloeroppervlak ligt. Als er drievoudige verticale blazoenen worden gebruikt dan dienen er 3 blazoenen te worden opgehangen, waarbij de sporter in het middelste blazoentje schiet van zijn of haar eigen blazoen.
8.6.6
8.6.7
8.6.8
Voor de rangschikking bij Wereldkampioenschappen wordt de bovengenoemde procedure gevolgd, echter sporters die gelijk geëindigd tijdens de Indoor Olympische ronde dienen artikel 8.6.5.1 te volgen. Voor de rangschikking voor andere toernooien wordt de bovengenoemde procedure, echter sporters die tijdens de eliminatie van de Indoor Olympische ronde gelijk zijn geëindigd krijgen dezelfde positie op de eindlijst (zonder rekening te houden met 10-en en 9). Aan het einde van een toernooi dient de organisatie een volledige score lijst te geven aan de deelnemers: Sporters, coaches, eventuele bondsbestuurders die aanwezig zijn,scheidsrechters en de wedstrijdleider.
8.7
WEDSTRIJD CONTROLE EN VEILIGHEID.
8.7.1
Er zal een wedstrijdleider worden benoemd 8.7.1.1 8.7.1.2
8.7.2
De wedstrijdleider zal alle veiligheidsmaatregelen nemen die hij nodig acht, deze maatregelen omvatten in ieder geval: 8.7.2.1 8.7.2.2
8.7.2.3 8.7.2.4
8.7.2.5
FITA Boek 3 Indoor
Als het kan is dit een scheidsrechter. Hij of zij zal niet deelnemen aan de wedstrijd. Er mogen assistenten worden benoemd door de organisatie die de wedstrijdleider helpen om zijn of haar taken te vervullen.
Controle over de wedstrijd, regelen van de tijd, en zorgen voor de volgorde waarbij de sporters naar de schietlijn moeten. Uitvoeren van de controle bij het gebruik van een luidspreker, activiteiten van fotografen, enz., zodat de sporters niet worden gestoord. Er voor zorgen dat toeschouwers achter de hekken van het schietterrein blijven. In een noodgeval wordt er een serie geluidssignalengegeven, maar niet meer dan vijf (5) om het schieten te stoppen. Als het schieten om welke reden dan ook is stopgezet, dan zal één (1) geluidssignaal gegeven worden om verder te gaan. Een sporter die komt als het schieten al begonnen is zal de pijlen die tot dan geschoten zijn verliezen, tenzij de wedstrijdleider Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 19
tevreden is met de uitleg van de sporter betreffende het te laat komen. In dit geval zal het de sporter toegestaan worden om de pijlen na te schieten, maar onder geen enkele omstandigheid meer dan twaalf ( 12) pijlen. Het is niet mogelijk voor een sporter om pijlen na te schieten bij de Indoor Olympische Ronde.
8.7.3
Geen enkele sporter mag zijn boog uittrekken, met of zonder pijl, dan alleen als hij aan de schietlijn staat. Als er een pijl wordt gebruikt, dan alleen in de richting van het doelpak, maar alleen dan als de schietbaan voor en achter de doelpakken veilig is. 8.7.3.1
8.7.3.2
8.7.4
Als het schieten is begonnen dan mogen alleen de sporters die aan de beurt zijn zich aan de schietlijn bevinden. 8.7.4.1
8.7.4.2
8.7.5 8.7.6 8.7.7
8.8
8.8.1
FITA Boek 3 Indoor
Als een sporter, terwijl hij zijn boog met een pijl uittrekt, voor de start van de wedstrijd, of tijdens de pauzes, en de pijl loslaat, bewust of onbewust, dan kost dit de sporter de hoogst scorende pijl van de volgend scorende serie. De schrijver zal een notitie maken op de scorekaart van de sporter en zal alle waarden van de pijlen van de betreffende serie (3 of 6 pijlen), maar de hoogst scorende pijl zal worden omgezet naar en misser. Deze aantekening op de score kaart zal worden geparafeerd door een scheidsrechter.
Alle andere sporters, en hun materiaal, dienen zich achter de wachtlijn te bevinden. Nadat een sporter al zijn pijlen heeft geschoten, dient hij onmiddellijk terug te gaan naar de wachtlijn. De sporter mag zijn verrekijker tussen de series door aan de schietlijn laten staan, ervan uit gaande dat dit geen obstakel is voor de andere sporters. Tijdens de Indoor Olympische ronde voor teams mag er te allen tijde maar één (1) sporter aan de schietlijn staan, terwijl de andere twee (2) achter de één (1) meter lijn wachten totdat de eerste sporter terugkeert over de één meter lijn. ( zie ook artikel 8.5.2.3 rolstoel sporters)
Geen enkele sporter mag het materiaal van een andere sporter zonder toestemming aanraken. Bij ernstige zaken kan dit tot straffen leiden. Roken en gebruik van alcoholische dranken is verboden op het wedstrijdveld. Als de boog pees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat een pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheid zones of veiligheid obstakels kan vliegen. Als een sporter blijft volharden in deze techniek, dan zal hij of zij, in het kader van de veiligheid, door de scheidsrechter en of de wedstrijdleider onmiddellijk te stoppen met het schieten en het wedstrijdveld te verlaten.
CONSEQUENTIES VAN HET NIET NA LEVEN VAN DE REGELS. Hieronder volgt een opzet van straffen en/of sancties tegen sporters die zich niet aan de regels houden of niet voldoen aan condities van die regels. De consequenties gelden voor zowel de sporters als officials. In aanmerking komende zaken voor diskwalificatie.
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 20
8.8.1.1 8.8.1.2
8.8.1.3 8.8.1.4
8.8.1.5
8.8.1.6 8.8.1.7 8.8.1.8
8.8.1.9
8.8.2
Sporters mogen niet aan wedstrijden deelnemen als ze niet voldoen aan de vereisten zoals neergelegd in Hoofdstuk 2 van de FITA Constitution and Rules. Een sporter die schuldig wordt bevonden aan het breken van deze regels kan uitgesloten worden van de wedstrijd en zal zijn of haar positie op de ranglijst verliezen. Een sporter is uitgesloten om op een FITA kampioenschap mee te doen als de Bond niet voldoet aan de eisen zoals die vastgelegd zijn in artikel 3.7.2. Een sporter die meedoet in een klasse, waarbij hij of zij niet voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in Hoofdstuk 4.2, zal worden uitgesloten van de wedstrijd en zal de plaats op de ranglijst verliezen. Een sporter die betrapt wordt op schending van de Anti Doping regels, zoals is vastgelegd in Boek 1, Appendix 5 van de FITA Constitution and Rules zal de volgende sancties riskeren ( zie ook Boek 1, Appendix 5, artikel 10): • Ongeacht welke straf de Bond oplegt, zal FITA de scores die tijdens een wedstrijd zijn verdiend annuleren, prijzen of medailles, welke dan ook, dienen terug gegeven te worden. • Indien er een lid van een team wordt betrapt dan zal het hele team worden gediskwalificeerd voor het betreffende evenement. • In het vervolg op de straffen gelden ook de artikelen 9,10 en 11 van Appendix 5 • Een sporter die geschorst is vanwege een doping zaak mag niet deelnemen aan een FITA toernooi dat georganiseerd is door een FITA lid voordat de straftijd ten einde is. Iedere sporter die materiaal gebruikt, dat niet voldoet aan de FITA regels kan voor wat betreft de score gediskwalificeerd worden. Sporters of teams die herhaaldelijk meer pijlen schieten dan toegestaan is kunnen voor de scores worden gediskwalificeerd. (8.6.2.2) Een sporter die willen en wetens de regels heeft overtreden mag uit de wedstrijd worden gezet. De sporter wordt verwijderd en zal zijn of haar positie op de ranglijst verliezen. Als de boogpees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat een pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheid zones of veiligheid obstakels kan vliegen. Als een sporter blijft volharden in deze techniek, dan zal hij of zij, in het kader van de veiligheid, door de scheidsrechter en of de wedstrijdleider onmiddellijk te stoppen met het schieten en het wedstrijdveld te verlaten (8.7.7). Het verliezen van de scorende waardes van de pijlen. 8.8.2.1
8.8.2.2.
8.8.2.3
FITA Boek 3 Indoor
Een sporter die komt als het schieten al begonnen is zal de pijlen die tot dan geschoten zijn verliezen, tenzij de wedstrijdleider tevreden is met de uitleg van de sporter betreffende het te laat komen (8.7.2.5) In het geval van materiaalpech mag een sporter alleen die pijlen naschieten die hij of zij binnen 15 minuten kan schieten, dit terwijl er volgens de standaardregels wordt geschoten. De dan nog resterende pijlen kunnen niet geschoten worden. (8.4.2.5: zie ook 8.4.2.6 bij een onverwacht medisch probleem) Een pijl die geschoten wordt voor of na de aangegeven schiettijd zal beschouwd worden als een pijl van de betreffende serie en de sporter zal de hoogst scorende pijl van de betreffende serie
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 21
8.8.2.4
8.8.2.5
8.8.2.6
8.8.2.7
8.8.2.8
8.8.2.9
8.8.2.10
8.8.3
Tijd straffen voor teams. (voor verdere details van deze procedure zie het FITA Organizers Handboek voor Doelschieten.) 8.8.3.1
8.8.3.2
8.8.3.3
8.8.4
FITA Boek 3 Indoor
verliezen en die zal scoren als een misser. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. Een pijl die op het wedstrijdveld geschoten wordt nadat de wedstrijdleider de proefseries heeft beëindigd (dat is na het trekken van de pijlen), of gedurende de pauzes tussen de afstanden of rondes zal de sporter zijn hoogst scorende pijl in de eerstvolgende serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. (8.4.2.3: zie ook 8.6.2.2) Als, tijdens de Indoor Olympische Ronde voor teams, iemand van de drie teamleden een pijl schiet voor of na de tijdslimiet, dan zal die pijl meetellen in desbetreffende serie en het team zal de hoogst scorend pijl verliezen die geschreven wordt als een misser. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. Als er meer pijlen dan het toegestane aantal gevonden wordt op de grond bij het doelpak of op de grond bij de schietbaan, dan zullen slechts de laagste drie (of zes) scorende pijlen tellen. (8.6.2.2) Als, tijdens de Indoor Olympische Ronde voor teams, een sporter niet in staat is om zijn twee (2) pijlen van een serie van zes (6) pijlen te schieten dan zijn de niet geschoten pijlen onderdeel van de serie en worden geschreven als een misser. Als het totaal aantal pijlen inclusief de niet geschoten pijlen meer dan zes (6) pijlen is dan geldt artikel 8.8.2.6. Als er drievoudige blazoenen worden gebruikten meer dan één (1) pijl zit in het zelfde blazoentje dan gelden de pijlen als onderdeel van de serie, maar slecht de laagst scorende pijl zal tellen (8.6.2.3). Als een team meer dan het toegestane aantal pijlen schiet voordat men achter de 1 meter lijn is, dan zal het team de hoogst scorende pijl van de betreffende serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen. Een pijl die de scorende zones niet raakt of op een blazoen terecht komt niet zijnde het blazoen van de sporter wordt beschouwd als onderdeel van de serie en zal genoteerd worden als een misser. (8.6.2.7.7/8).
Als een lid van het team de één (1) meter lijn te snel overgaat, zal de scheidsrechter een gele kaart tonen of het gele licht aandoen dat voor de schietlijn staat. Deze kaart of dit licht geeft aan dat de sporter terug moet gaan achter de één (1) meter lijn en opnieuw moet beginnen of vervangen door een andere sporter met pijlen die nog moet starten vanaf de één (1) meter lijn. Als een team de gele kaart of het gele licht negeert en de sporter schiet zijn of haar pijl, dan zal het team de hoogst scorende pijl van die serie verliezen. Voor deze overtreding zal de scheidsrechter een rode kaart tonen Dezelfde procedure geldt als een teamlid zijn pijl te snel uit de pijlentas haalt voordat hij of zijn aan de schietlijn staat.
Waarschuwingen Sporters die meer dan eens gewaarschuwd zijn en die steeds de volgende FITA regels breken of die niet de beslissingen of aanbevelingen (die voor een protest in aanmerking komen) van de scheidsrechter opvolgen zullen behandeld worden volgens 8.8.1.8. Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 22
8.8.4.1 8.8.4.2 8.8.4.3 8.8.4.4 8.8.4.5 8.8.4.6 8.8.4.7
Roken en gebruik van alcoholische dranken is verboden op het wedstrijdveld.(8.7.6) Geen enkele sporter mag het materiaal aanraken zonder toestemming van de eigenaar (8.7.5) Geen enkele sporter mag zijn of haar boog, met of zonder pijl, uittrekken met uitzondering van aan de schietlijn.(8.7.3) Als de wedstrijd gaande is mogen alleen die sporters wiens beurt het is om te schieten aan de schietlijn staan. (8.7.4) Een sporter mag zijn of haar boogarm niet opheffen voordat het signaal om te schieten is gegeven. (8.4.3) Nog de pijlen nog het blazoen mag aangeraakt worden totdat alle pijlen van dat blazoen zijn genoteerd. (8.6.2.1) Als een pees getrokken wordt mag de sporter, naar het oordeel van de scheidsrechter, geen techniek gebruiken dat de pijl, indien per ongeluk wordt losgelaten, buiten de veiligheidszones of aangebrachte veiligheidsobstakel (net, berg enz.) kan vliegen. (8.7.7)
8.9
SCHEIDSRECHTER.
8.9.1
De taak van de scheidsrechters is te verzekeren dat de wedstrijd volgens de regels van de FITA Constitution & Rules verloopt en in alle eerlijkheid voor de sporters. 8.9.1.1
8.9.1.2
8.9.1.3 8.9.1.4 8.9.1.5 8.9.1.6 8.9.1.7 8.9.1.8
8.9.1.9
8.9.1.10
8.9.1.11
FITA Boek 3 Indoor
Er dient altijd minimaal één (1) scheidsrechter te zijn voor elke tien (10) doelen, uitgezonderd voor toernooien die verschoten worden volgens artikel 3.11.1.1. Hun taken zijn de volgende: Zij controleren alle afstanden en de correctheid van de veldopzet: zij controleren de blazoenen en de doelpakken: zij controleren of de hoogte van de blazoenen goed is en dat alle doelpakken op een gelijke lijn staan. Zij controleren al het materiaal dat nodig is op het terrein. Zij controleren al het materiaal van de sporters voor aanvang van het toernooi en wanneer dan ook tijdens het toernooi. Zij houden de voorgang van de wedstrijd in de gaten. Zij houden de voortgang van het scoren in de gaten. Zij geven de wedstrijdleider advies bij zaken die er tijdens de verschieting kunnen komen. Zij behandelen alle protesten die tijdens de verschieting kunnen komen en daar waar nodig zullen zij deze doorgeven aan de Jury of Appeal. Zij zullen in samenwerking met de wedstrijdleider, indien nodig, het schieten onderbreken, vanwege een stroomstorting, een serieus incident of andere aangelegenheid en dienen ervoor te zorgen dat het programma van de dag op die dag klaar is. Zij zullen relevante protesten of verzoeken van de coaches behandelen en daar waar nodig is actie ondernemen. Gezamenlijke besluiten zullen gemaakt worden aan de hand van een simpele meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken dan heeft de hoofdscheidsrechter de beslissende stem. Zij zullen handelen op vragen die de handelswijze van het toernooi of het gedrag van de sporter betreffen. Deze dienen, zonder enige vertraging, onder de aandacht van de scheidsrechters te worden gebracht en in ieder geval voor de uitreiking van de prijzen. De uitspraak van de scheidrechters of de Jury of Appeal is beslissend.
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 23
8.9.1.12
Zij zullen verzekeren, voor zover mogelijk dat sporters en officials zich houden aan de FITA Constitution of Rules, alsmede dat beslissingen en aanwijzingen die de scheidsrechters noodzakelijk achten om te maken hieraan voldoen.
8.10
VRAGEN EN GESCHILLEN
8.10.1
Iedere sporter bij het doelpak zal bij een geschil over de waarde van een pijl zich richten tot de scheidsrechter voordat de pijlen getrokken zijn. 8.10.1.1 8.10.1.2
8.10.1.3
8.10.2
De beslissing van de scheidsrechter is definitief. Een fout die ontdekt wordt bij het schrijven voordat de pijlen getrokken zijn mag worden gecorrigeerd. Maar de correctie die door de scheidsrechter te worden hersteld en te worden geparafeerd voordat de pijlen getrokken zijn. Alle andere geschillen betreffende de score kaarten dienen aan de scheidsrechter te worden getoond. Indien veld materiaal kapot is of blazoenen meer dan beschadigt dan kan de sporter of coach zich tot de scheidsrechter wenden met het verzoek dit te herstellen.
Vragen betreffende de voortgang van het toernooi of het gedrag van een sporter moeten door de scheidsrechters opgelost zijn voor aanvang van de volgende fase van de wedstrijd. 8.10.2.1
Vragen betreffende de dagelijks te publiceren resultaten moeten, zonder enig uitstel, met de scheidsrechters opgelost worden en op ieder toernooi moeten de correcties aangebracht zijn voor dat de prijzen worden uitgereikt.
8.11
PROTESTEN
8.11.1
In het geval een sporter het niet eens is met de beslissing van de scheidsrechter, kan hij of zij, met uitzondering van artikel 8.10.1, een protest indienen bij de Jury of Appeal volgens artikel 3.13. Trofeeën en prijzen die bij het protest in het geding zijn zullen niet worden uitgereikt totdat de Jury tot een beslissing is gekomen.
FITA Boek 3 Indoor
Hoofdstuk 8 Indoor
versie 01-04-2006 pagina 24
APPENDIX 1 – VELDINRICHTING 1 MATCH PLAY CHARTS 1 Match Play Chart (32 athletes, byes will be permitted) (1) (1) (32) (1) (17) (16) (16) (1)
A
(9) (9) (24) (8) (25) (8) (8) (1) (5) (5) (28) (5) (21) (12) (12) (4)
B
(13) (13) (20) (4) (29) (4) (4) (3)
(3)
(1)
(3) (30) (3) (19) (14) (14) (3)
C
(11) (11) (22) (6) (27) (6) (6) (2) (7) (7) (26) (7) (23) (10) (10)
D
(2) (15) (15) (18) (2) (31) (2) (2)
1/16
1/8
1/4
Elimination
FITA Boek 3 Indoor
Semi
Bronze Gold
Finals
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 25
2
Match Play Chart (16 athletes or 16 teams, byes will be permitted) (1) (1) (16) (1) (9) (8) (8)
A
(1) (5) (5) (12) (4) (13) (4) (4)
(3)
(1)
(3) (3) (14) (3) (11) (6) (6) (2)
B
(7) (7) (10) (2) (15) (2) (2)
1/8 ¼ Elimination Order of shooting:
FITA Boek 3 Indoor
Semi Finals B/A
Appendix 1 Veldinrichting
Bronze
Gold
versie 01-04-2006 pagina 26
2 BLAZOENEN 1 Indoor Plaatsing van doelpak
FITA Boek 3 Indoor
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 27
2
FITA Boek 3 Indoor
Indoor Blazoenen
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 28
3
FITA Boek 3 Indoor
Indoor verticale drievoudige blazoenen
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 29
4
Indoor verticale blazoenen teamverschietingen
5
Indoor verticale blazoenen teamverschietingen (shoot-off)
FITA Boek 3 Indoor
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 30
6
FITA Boek 3 Indoor
Indoor 4 x 40cm enkelvoudig en drievoudige triangel blazoenen
Appendix 1 Veldinrichting
versie 01-04-2006 pagina 31
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS 1 PIJL
2
FITA Boek 3 Indoor
COMPOUND BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporter
versie 01-04-2006 pagina 32
3
FITA Boek 3 Indoor
RECURVE BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporter
versie 01-04-2006 pagina 33
FITA BOEK 4 Veld Schiettechnisch Reglement
Deze editie bevat de regels die zijn goedgekeurd door het FITA Congres op 19 juni 2005. Ingangsdatum van deze regels is 1 april 2006. Er kunnen zich in de tussen tijd aanpassingen hebben voorgedaan, die van invloed zijn op deze editie. Het is dan ook wenselijk regelmatig de FITA website te raadplegen om deze editie up to date te houden. Deze editie is een vertaling van het Engelse FITA reglement in het Nederlands indien er onverhoopt onvolkomenheden in zitten dan is het Engelse FITA reglement bepalend. In deze editie zijn tevens de wijzigingen ( 15 januari 2006)aangebracht die van kracht zijn geworden na 19 juni 2005. FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 1
FITA BOEK 4 - VELD 9 VELD 9.1
VELDOPZET
9.1.1
Het veld parcours zal dusdanig worden ingericht dat de schietposities en doelen zonder onnodige moeilijkheden, gevaar of tijdsverlies bereikt kunnen worden. Het veldparcours zal zo compact mogelijk zijn. 9.1.1.1
9.1.1.2
9.1.1.3
9.1.1.4
9.1.1.5
9.1.1.6
9.1.1.7
9.1.1.8
9.1.1.9
9.1.1.10
FITA Boek 4 Veld
De te lopen afstand van het verzamelpunt tot aan het verste doel mag niet meer dan één (1) kilometer of 15 minuten normaal lopen zijn (als groepen weggebracht worden of als reserve materiaal gebracht wordt). De parcoursbouwers moeten voor veilige wegen zorgen ten behoeve van scheidsrechters, medisch personeel en vervoer van reservemateriaal terwijl de wedstrijd aan de gang is. Het parcours mag niet hoger liggen dan 1800m boven het zeeniveau en het maximum hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste punt in een parcours mag niet meer dan 100m zijn. De doelen zoals die in artikel 4.5.3 worden beschreven zullen worden uitgezet op een zodanige wijze dat een maximum verscheidenheid en het beste gebruik van het terrein wordt gemaakt. In finale rondes worden twee doelen naast elkaar geplaatst, voor elk doel waar een 60 of een 80 cm blazoen op zit. Sporters schieten in de volgorde zoals beschreven in artikel 9.5.1.3 Bij alle doelen moet een schietpost voor elke divisie zijn geplaatst, zodat tenminste twee sporters gelijktijdig, ieder aan een kant van de schietpost, kunnen schieten. Alle schietposten moeten voorzien zijn van de afstand, als het bekende parcours wordt geschoten. De schietposten hebben verschillende kleuren voor elke divisie en zien er als volgt uit: • Blauw voor de Barebow en de Cadetten Recurve en Compound. • Rood voor de Recurve en de Compound. • Geel voor de Cadetten Barebow. De tolerantie op de afstand tussen schietpost en blazoen mag de ± 25cm op afstanden van 15 meter of minder niet overschrijden en voor afstanden tussen 15-60 meter bedraagt de tolerantie ± 1m. Nochtans, afstanden die in de tabellen 4.5.3.8, 4.5.3.9 en 4.5.3.10 worden genoemd, kunnen ± 2 meter worden aangepast. De correcte afstand zal worden vermeld bij de schietpost. De afstand moet worden gemeten in de lucht op ongeveer 1.5-2m boven de grond. Elk meetinstrument is toegestaan zolang het voldoet aan de toleranties. Het doelpak moet een marge hebben van minimaal 5 cm buiten de laagst scorende zones van de geplaatste blazoenen. Op geen elke wijze mag het blazoen op minder dan 15cm van de grond staan. In alle gevallen, ongeacht het terrein, moet het doel redelijk loodrecht op de sporters schietlijn staan ten einde een vol blazoen te zien. (Bijlage 1 Boek 4, tekeningen). Alle doelen zullen opvolgend worden genummerd. De nummers zullen niet minder dan 20 cm hoog zijn, geel zwart of zwart geel van kleur en zullen 5-10 m voor de schietpost geplaatst worden. De doelnummers zullen ook functioneren als wachtgebied voor sporters van de groepen) die op hun schietbeurt wachten. Vanaf de
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 2
wachtpost moet het mogelijk zijn, om te zien of er zich nog iemand bij de schietpost bevindt. 9.1.1.11 De blazoenen zullen niet geplaatst worden over grotere blazoenen, noch zullen er om het even welke tekens op het doel of de voorgrond staan die gebruikt kunnen worden als richtpunt. 9.1.1.12 Er moeten duidelijk zichtbare richtingstekens op de route van doel naar doel aangebracht worden en in voldoende mate dat een veilige en makkelijke weg over het parcours gegarandeerd is. 9.1.1.13 Geschikte afzettingen zullen waar noodzakelijk rond het parcours geplaatst worden, om toeschouwers op een veilige afstand te houden met een zo goed mogelijk zicht op de wedstrijd. Alleen personen voorzien van de juiste accreditatie mogen zich bevinden op het terrein binnen de afzettingen. 9.1.1.14 Het verzamelpunt zou moeten bevatten: • Een communicatie apparaat(systeem) dat contact mogelijk maakt met: Voorzitter van de Scheidsrechterscommissie en het Organisatiekantoor; • Adequate schuilplaats voor Team Begeleiders; • Aparte schuilplaats voor de Jury van Beroep en de Voorzitter van de scheidsrechterscommissie; • Bewaakte schuilplaats voor het materiaal en reservemateriaal van de sporters. • Op toernooidagen moeten er wat inschiet of opwarmingsdoelen dicht bij het verzamelpunt staan voor de sporters. • Versnaperingen. • Toiletten. 9.1.1.15 De afstanden tussen de doelen en de veiligheidsaspecten moeten in overeenstemming zijn met het FITA Veld organisatie boek. 9.1.1.16 De parcours(en) dient minimaal 16 uur voor aanvang van de wedstrijd klaar zijn voor inspectie. Bij een FITA kampioenschap moet het klaar zijn twee dagen voor aanvang van het toernooi, met uitzondering van aangepaste parcoursen.
9.2
WEDSTRIJDUITRUSTING
9.2.1 Het FITA Veld blazoen Voor niet gemarkeerde en gemarkeerde parcoursen; wordt het FITA Veldblazoen gebruikt. Er zijn FITA blazoenen met vier diameters: • Het 80 cm blazoen; • Het 60 cm blazoen; • Het 40 cm blazoen; • Het 20 cm blazoen. Alleen FITA blazoenen mogen gebruikt worden bijj FITA wedstrijden die door een fabrikant met FITA licentie zijn vervaardigd. 9.2.1.1 Omschrijving Het blazoen bestaat uit een geel midden en vier gelijke scorende zones. De achtergrond van het blazoen is wit. De vijfde scorende ring (spot) is voor alle divisies geel. De binnenste ring (tellend X) is dezelfde kleur geel. De twee (2) ringen worden gescheiden door een zwarte lijn van 1mm breed. De rest van het blazoen is zwart. De vier scorende zones worden gescheiden door witte lijnen met een maximum breedte van 1 mm. De scheidingslijnen worden aangebracht in de hoger tellende zone. In het midden zal een dunne FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 3
9.2.1.2
X aangebracht zijn. Voor de tekening van het FITA Veldblazoen zie Boek 4, Appendix 1. Puntentelling, Kleurspecificaties en Toleranties
9.2.1.3 Opstelling van de doelen 40 cm blazoenen worden per 4, in de vorm van een vierkant, op het doel geplaatst. 20 cm blazoenen zullen per 12, in vier verticale kolommen van drie, op het doel worden geplaatst. (zie boek 4, tekeningen) 60 cm blazoenen: op bekende afstanden mogen twee (2) 60 cm blazoenen geplaatst worden per doel. De middelpunten van beide blazoenen vormen een horizontale lijn. 9.2.1.4 Het FITA Hit en Mis doel bestaat uit twee zones: een hit zone en een miss zone. De hit zone (spot) heeft de diameter van de grote gele scoring zone zoals beschreven in tabel 9.2.1.2. De kleur voor de hit zone is geel (Pantone 107u). De kleur van de mis zone is zwart. Een hit is een score van 1 punt.
9.3
SPORTERSUITRUSTING
Dit artikel bepaalt het materiaaltype dat door sporters gebruikt mag worden, bij deelname aan FITA competities. Het is de verantwoordelijkheid van de sporter om materiaal te gebruiken dat in overeenstemming is met de reglementen. In geval van twijfel zal de sporter dit materiaal tonen aan de scheidsrechter(s) alvorens het in de wedstrijd te gebruiken. Elke sporter die materiaal gebruikt dat de FITA reglementen overtreedt, kan zijn scores verliezen en worden gediskwalificeerd. Hieronder beschreven zijn de algemene verordeningen die op alle divisies van toepassing zijn, gevolgd door speciale verordeningen die slechts op bepaalde divisies van toepassing zijn. 9.3.1 Bogen 9.3.1.1 Voor Recurve en Barebow divisies Een boog van om het even welk type, op voorwaarde dat het aan het toegelaten principe en in de betekenis van het woord ‘boog ‘zoals gebruikt in doelboogschieten, namelijk een instrument dat uit een handvat bestaat (greep), middenstuk (geen shootthrough types worden toegelaten) en twee flexibele latten elk eindigend in een lattop. De boog wordt gespannen voor gebruik door één enkele pees direct bevestigd tussen de twee lattoppen en wanneer gebruikt, vastgehouden wordt door een hand aan het middenstuk (greep), terwijl de vingers van de andere hand de pees uitrekken, vasthouden en loslaten. 9.3.1.1.1
FITA Boek 4 Veld
Meerkleurige middenstukken en handelsmerken aangebracht op de binnenkant van de bovenste en onderste lat zijn toegelaten.
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 4
9.3.1.1.2
Recurve: de middenstukken met een beugel zijn toegelaten vooropgesteld dat de beugel niet constant de hand of de pols van de sporter raakt.
9.3.1.2 Alleen Barebow divisie: De boog zoals hierboven beschreven moet, behalve de pijlsteun, kaal zijn en vrij van uitsteeksels, markeringstekens, tekens of smetten of gelamineerde stukken (binnen het boogvenster) die gebruikt zouden kunnen worden om mee te richten. De afgespannen boog tezamen met de toegestane attributen moet door een gesloten ring kunnen, met een binnendiameter van 12,2 cm met een tolerantie van ongeveer 0,5 mm. 9.3.1.3 Alleen Compound divisie Een compoundboog, (mag een shoot-through type zijn) is mechanisch, waarvan de treklengte gevarieerd wordt door katrollen en/of cams. De boog is opgespannen door een pees of pezen tussen de twee lattoppen, of vastgezet aan kabels afhankelijk van het ontwerp. 9.3.1.3.1 9.3.1.3.2 9.3.1.3.3
Het piek trekgewicht mag de 60 pond niet overschrijden. Kabelsteunen zijn toegestaan. Een steun of gespleten kabels zijn toegestaan, op voorwaarde dat zij niet constant de hand of pols van de sporter raken.
9.3.1.4 Longbow divisie: De boog zal beantwoorden aan de traditionele vorm van een longbow, dat betekent dat de opgespannen de pees geen enkel ander onderdeel van de boog mag raken behalve de lattoppen. De boog kan zijn gemaakt van om het even welk type van materiaal of combinatie van materialen. Vorm van de greep en de werparmen zijn niet beperkt. Centrumschot wordt toegestaan. 9.3.1.4.1
Voor junioren en vrouwen mag de boog niet minder dan 150 cm lang zijn, voor mannen, mag de opgespannen boog niet minder dan 160 cm lang zijn. Deze lengte wordt gemeten tussen de twee lattoppen.
9.3.1.5 Bowhunter divisie: De boog kan van elk type zijn zoals die in artikel 9.3 wordt beschreven. 9.3.1.5.1
Het maximum booggewicht is 80 pond voor mannen en 60 pond voor vrouwen en junioren.
9.3.2 Boogpees: Een pees van om het even welk aantal strengen. 9.3.2.1 Alle divisies: De strengen kunnen van verschillende kleuren en materialen zijn. De pees kan een serving hebben ten behoeve van de trekvingers, een nok punt waaraan extra draad, indien noodzakelijk, kan zijn toegevoegd ten behoeve van de pijlnok, en om de plaats te bepalen van deze nok mogen één of twee nokmerktekens geplaatst worden en aan het einde van de pees een oog dat geplaatst kan worden op de lattop wanneer de boog opgespannen is. 9.3.2.2 Recurve divisie: De serving op de pees mag in geen geval eindigen in het gezichtsveld van de sporter in uitgetrokken toestand. De pees mag in geen geval helpen bij het richten door middel van een kijkgat (peep-sight) markering of andere hulpmiddelen. Een hulpstuk op de pees om als markering (kisser) voor lip of neus te dienen is toegestaan. 9.3.2.3 Barebow en Longbow divisies: De serving op de pees mag in geen geval eindigen in het gezichtsveld van de sporter in uitgetrokken toestand. De pees mag in geen geval helpen FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 5
bij het richten door middel van een kijkgat (peep-sight) markering of andere hulpmiddelen. Een hulpstuk op de pees om als markering (kisser) voor lip of neus te dienen is niet toegestaan. 9.3.2.4 Compound en Bowhunter divisies: Hulpmiddelen op de pees worden toegelaten om te dienen als lip of neus markering (kisser), een kijkgat (peep-hole), kijkglas ‘uitlijner’ (waterpas), lus (loop of string), etc. Er zijn geen beperkingen voor de lengte van de serving voor deze divisies.
9.3.3
Pijlsteun: 9.3.3.1 Recurve en Barebow divisies: Een pijlsteun welke verstelbaar mag zijn, een verschuifbaar drukpunt of oplegger mogen op de boog gebruikt worden mits zij niet elektrisch of elektronisch zin en geen enkele extra hulp bieden bij het richten. • Recurve divisie: het drukpunt mag niet meer dan 4 cm vanaf het draaipunt van het handvat van de boog naar binnen staan; • Barebow divisie: het drukpunt mag niet meer dan 2 cm vanaf het draaipunt van het handvat van de boog naar binnen staan; 9.3.3.2 Longbow divisie: Als de boog een pijluitsparing heeft mag die worden gebruikt als pijlsteun. Het kan alle soorten van zacht materiaal worden bekleed. Andere soorten pijlsteunen worden toegestaan. 9.3.3.3 Compound divisie. Het drukpunt mag niet meer dan 6 cm vanaf het draaipunt van het handvat van de boog naar binnen staan; 9.3.3.4 Bowhunter divisie: Er zijn geen beperkingen in verband met de pijlsteun of plaatsing ervan.
9.3.4 Treklengte indicator (clicker) 9.3.4.1 Recurve, Compound en Bowhunter divisies: Een treklengte indicator (clicker), hoorbaar en/of visueel, kan worden gebruikt op voorwaarde dat deze niet elektrisch en/of elektronisch is. 9.3.4.2 Barebow en Longbow divisies: Een treklengte indicator (clicker) is niet toegestaan 9.3.5 Vizier: 9.3.5.1 Recurve divisie: Een vizier om te richten is toegestaan, maar in geen geval mag er meer dan één dergelijk apparaat op de boog zijn gemonteerd. 9.3.5.1.1
9.3.5.1.2
9.3.5.1.3
FITA Boek 4 Veld
Het mag geen prisma of lens bevatten, of enig ander vergrotend apparaat, geen nivelleerde, elektrische of elektronische apparaten, noch mag het meer dan één richtpunt hebben. De algemene lengte van het vizier (tunnel, buis, speld en/of andere gelijkaardig verlengende component) zal niet langer zijn dan 2 cm in de gezichtslijn van de sporter. Een vizier gemonteerd op de boog mag gebruik maken van zijwaartse en hoogte verstellingen, echter het is gehouden aan de volgende bepalingen: • Een extensie voor het vizier is toegestaan; • Een plaat of tape met afstandsnoteringen mag gemonteerd zijn als hulp bij het richten, maar mag in geen enkel geval dienen als extra hulp; • Het vizier punt kan een optische pin zijn. Het totaal van de lengte van de optische pin kan 2 cm overschrijden, op voorwaarde dat één eind vast zit buiten het gezichtsveld van de schutter als hij onder schot staat, terwijl het deel binnen de
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 6
•
gezichtslijn, 2 cm in een rechte lijn niet overschrijdt alvorens te buigen. Het mag slechts één verlichte vlek geven onder schot; Op ongemarkeerde parkoersen mag het vizier niet aangepast worden ten behoeve van afstandmeting.
9.3.5.2 Barebow en Longbow divisies: Vizier noch enige markering(en) op de boog die helpen bij richten zijn toegestaan; Voor Barebow is face en string walking toegestaan. 9.3.5.3 Compound divisie: Elk type vizier kan worden gebruikt 9.3.5.3.1
9.3.5.3.2
mits: • Het niet het elektrisch of elektronisch is. • Als het geen extra middelen bevat voor het meten van afstanden op onbekende parkoersen. • Het vizierpunt kan een optische pin en/of chemische gloeipen zijn. De chemische gloeipin zodanig ingepakt is dat andere schutters niet gestoord en dat het slechts één vizierpunt is. De veelvoudige vizierpunten zijn niet toegestaan.
9.3.5.4 Bowhunter divisie: Elk type vizier kan, met inbegrip van veelvoudige vizierpunten, worden gebruikt. 9.3.6 Stabilisatoren en Torsie preventie (TFC): 9.3.6.1 Recurve, Compound en Bowhunter divisies: Stabilisatoren en de compensatoren van de torsievlucht op de boog zijn toegestaan. 9.3.6.1.1
op voorwaarde dat zij niet: • Dienen als peesgeleider • Iets anders aanraken dan de boog; • Een gevaar of hinder vormen voor andere sporters aan de schietpost.
9.3.6.2 Barebow divisie: Stabilisatoren worden niet toegestaan. 9.3.6.2.1
9.3.6.2.2
9.3.6.2.3
De torsie compensatoren worden toegestaan mits zij een onderdeel van de boog vormen en op voorwaarde dat zij geen stabilisatoren hebben. Gewicht(en) mag (mogen) aan de onderkant van het middenstuk worden aangebracht. Alle gewicht(en), ongeacht vorm, moeten rechtstreeks aan het middenstuk zijn gemonteerd, zonder staven, extensies, hoekige verbindingen of schokdempende apparaten. De afgespannen boog tezamen met de toegestane attributen moet door een gesloten ring kunnen, met een binnen diameter van 12,2 cm met een tolerantie van ± 0, 5 mm.
9.3.6.3 Longbow afdeling: Geen gewichten, stabilisatoren of torsiecompensatoren worden toegestaan. 9.3.7 Pijlen: 9.3.7.1 Recurve, Barebow en Compound divisies: Elk type pijl kan worden gebruikt op voorwaarde dat zij aan de omschrijving en betekenis van het woord pijl voldoen zoals die bijdoelboogschieten wordt gebruikt, en dat dergelijke pijlen niet onnodige schade aan blazoenen of doelen veroorzaken. 9.3.7.1.1
De maximumdiameter van een pijlschacht zal 9,3 mm, niet overschrijden. de punt voor deze pijlen mag een maximumdiameter hebben van 9,4 mm. Een pijl bestaat uit een schacht met hoofd (punt), nok, veren en, indien gewenst, merktekens (of fabrieksnaam). Alle pijlen van elke sporter moeten worden gemerkt met de naam of initialen van de sporter op de schacht en alle pijlen die op een doel worden gebruikt zullen FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 7
hetzelfde patroon dragen, kleur(en) van de bevedering, nokken en de merktekens, indien aanwezig.
9.3.7.2 Longbow divisie: Alleen houten schachten zijn toegestaan. 9.3.7.2.1 De volgende beperkingen zijn van toepassing: • De punten moeten van het veldtype zijn, dat voor houten pijlen wordt bedoeld; • Alleen natuurveren mogen gebruikt worden voor de bevedering.
9.3.7.3 De Bowhunter divisie: Elk type pijl kan worden gebruikt. 9.3.7.3.1
Onder voorwaarde dat gebruikt wordt: • Standaard type schroefpunten(screw-in) veld punten. − met een minimumgewicht van 125 US grain voor mannen; − met een minimumgewicht van 100 US grain voor vrouwen en junioren.
9.3.8 Vinger en de Handbescherming: 9.3.8.1 Alle divisies: Vingerbescherming in de vorm van vingerhoezen of uiteinden, handschoenen, of tab of plakband (tape) om de pees uit te trekken vast te houden en te lossen zijn toegelaten. 9.3.8.1.1
9.3.8.2
Recurve en Barebow divisies: 9.3.8.2.1
9.3.8.3
Het volgende materiaal is toegestaan: • Een ankerplaat of gelijkaardig apparaat vastzittend aan de vingerbescherming(tab) voor het ankeren.
Compound en Bowhunter divisies: 9.3.8.3.1
9.3.8.4
Het volgende materiaal is toegestaan: • Een verdeler tussen de vingers om het knappen van de pijl te verhinderen; • Op de booghand mag een gewone handschoen, want of een gelijkaardig artikel worden gedragen, maar het mag niet vastzitten aan de boog.
Het volgende materiaal is toegestaan: • Een mechanische losser, op voorwaarde dat deze niet elektronisch of elektrisch is.
Recurve, Barebow en-Longbow divisies: 9.3.8.4.1
De volgende beperkingen zijn van toepassing: • De vingerbescherming mag geen materiaal in zich hebben om de pees uit te trekken, vast te houden of te lossen.
9.3.8.5 Longbow divisie: Naast wat voor alle divisies is toegestaan, worden ook duimringen toegestaan - er van uitgaande dat zij geen apparaat hebben om de pees uit te trekken bij vast houden en te lossen. Bij het schieten/lossen moet altijd een vinger de nok raken. 9.3.8.5.1
De volgende beperkingen zijn van toepassing: • Een ankerplaat of gelijkwaardig apparaat vastgemaakt aan de vingerbescherming (tab) voor het ankeren is niet toegestaan.
9.3.9 Scopes, Brillen, Veldkijkers/Verrekijkers: 9.3.9.1 Alle divisies: Veldkijkers, telescopen en andere optische hulpmiddelen kunnen voor spotten van pijlen worden gebruikt.
FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 8
9.3.9.1.1
Op voorwaarde dat zij geen hinder veroorzaken aan andere sporters bij de schietpost. 9.3.9.1.2 Voorgeschreven brillen, schietbrillen en zonnebrillen mogen worden gebruikt. 9.3.9.1.3 Geen van boven staande mag een micro-gat in de lens hebben, of gelijkwaardige apparaten, noch mogen zij merktekens dragen die kunnen helpen bij het richten.. 9.3.9.1.4 Het glas van het niet waarnemend oog mag volledig bedekt worden, of een ooglap mag worden gebruikt. Op onbekende parcoursen van veld en 3D rondes mag niets van bovengenoemd worden toegestaan, als het enige vorm van afstandbepaling of hulpmiddelen zijn (bijvoorbeeld gradenschalen) ingebouwd of daar aan bevestigd is.
9.3.10 9.3.10.1
Toebehoren: Alle divisies: 9.3.10.1.1 De volgende toebehoren worden toegelaten, zoals: • Armbescherming, borstbeschermer; sling, riem of grond pijlenkoker en zitstoel. Voetmarkeringen mogen niet meer uitsteken dan 1 cm boven de grond. Ook zijn toegestaan latbeschermers (limbsavers), lichtgewicht draad materiaal op de boog of stabilisator als wind indicator.
9.3.10.2 Compound divisie Alle types van de extra materialen zijn toegelaten, tenzij zij elektrisch of elektronisch zijn of zijn verboden in het kader van artikel 9.3. 9.3.11 Voor sporters van alle divisies is geen van de onderstaande materialen toegestaan: 9.3.11.1 Elk elektronisch communicatie apparaat, of hoofdtelefoon voor de wachtlijn op het inschietveld, en op het wedstrijdveld. 9.3.11.2 Op onbekende veld parkoersen en 3D parkoersen elk type afstandmeter, of een ander middel ten behoeve van afstanden of hoeken schatten, die niet door de huidige reglementen worden gedekt. 9.3.11.3 Elk onderdeel van of aan het materiaal van de sporter dat is toegevoegd of gewijzigd met als doel het schatten van afstanden of hoeken, noch mag enig regulier onderdeel expliciet hiervoor worden gebruikt. 9.3.11.4 Handgeschreven notities van welke aard dan ook of elektronische opslagapparaat, die voor het berekenen van hoeken en afstanden kunnen worden gebruikt. Met uitzondering van notities van vizierstanden van de sporter, kaart met de huidige persoonlijke scores en deel of geheel van de FITA reglementen.
9.4
SCHIETEN
9.4.1
Elke sporter staat of knielt bij de schietpost zonder de veiligheid in gevaar te brengen. 9.4.1.1
9.4.1.2
FITA Boek 4 Veld
De sporters staan of knielen binnen ongeveer één (1) meter ongeacht welke richting naast of achter de schietpost, met in achtneming van de terreinomstandigheden. In uitzonderlijke omstandigheden kan een scheidsrechter toestemming geven om te schieten buiten het aangewezen gebied. Iedere schietpost heeft een paaltje of een plaatje en geeft de mogelijkheid om minimaal twee sporters te gelijktijdig te laten schieten.
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 9
9.4.1.3
9.4.2
Sporters binnen een groep die op hun beurt wachten om te schieten, wachten op ruime afstand van de schietende schutters. 9.4.2.1
9.4.3 9.4.4
De organisatie zal het doel toewijzen waar iedere groep begint te schieten.
Tenzij zij de sporters bijstaan bij de schietpost door schaduw te geven.
Geen sporter mag het doel naderen tot alle sporters van de groep geschoten hebben, tenzij toestemming is gegeven door een scheidsrechter. Geen enkele pijl kan opnieuw geschoten worden. Een pijl kan worden beschouwd als niet geschoten indien: 9.4.4.1 De sporter de pijl kan aanraken met zijn boog zonder zijn voeten te bewegen ten opzichte van de schietlijn onder voorbehoud dat de pijl niet is teruggekaatst. 9.4.4.2 Het doelpak omvalt (terwijl deze waren vastgezet en door de scheidsrechters waren goedgekeurd). De scheidsrechter(s) kunnen maatregelen nemen die zij nodig achten en zullen voldoende tijd geven om het betreffende aantal pelen te laten schieten.Als het doelpak wegglijdt, is het aan de scheidsrechter(s) om een beslissing te nemen, indien noodzakelijk.
9.4.5
Geen enkele sporter mag met wie dan ook praten over afstanden, op het onbekende parcours gedurende het toernooi.
9.5
SCHIETVOLGORDE EN TIJDCONTROLE
9.5.1
Sporters schieten in groepen niet meer dan vier, maar nooit minder dan drie. De groepen dien, indien mogelijk, zoveel mogelijk gelijke aantallen te hebben. 9.5.1.1
9.5.1.2
9.5.1.3
FITA Boek 4 Veld
Indien het aantal sporters de normale capaciteit van het parcours overschrijdt, zullen extra groepen worden gevormd en worden geplaatst in het parcours waar dat het beste kan. De sporters moeten hun startnummers goed zichtbaar dragen en doelen toegewezen krijgen in de volgorde van trekking (loting) en opvolgend van hoog naar laag op de lijst. Elke groep zal in paren schieten, die als volgt roteren: • In een groep van vier, de twee sporters met de laagste startnummers schieten als eerste paar en de andere twee sporters op dat doel vormen het tweede paar; • De sporter met het laagste startnummer van elk paar, zal aan de linkerkant van de schietpost schieten, de ander aan de rechterkant; • Het eerste paar (met het laagste startnummer(s)) zal beginnen met schieten op het eerste doel dat aan de groep is toegewezen; • Het andere paar zal als eerste beginnen te schieten bij het volgende doeln. De paren zullen bij elk doel roteren gedurende de wedstrijddag; • Als alle sporters van de groep akkoord gaan, kunnen zij de paren herschikken en/of van schietpositie veranderen voor het begin van de wedstrijd. De paren en schietplaatsen blijven dan de gehele ronde van kracht, • Als er drie sporters in een groep zijn, vormen de eerste twee atleten van de startlijst (laagste startnummers) het eerste paar, de derde sporter zal worden beschouwd als tweede paar aangaande de rotatie. Hij zal altijd schieten van de linkerzijde Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 10
van de schietpost. In navolging van punt 5 van dit artikel kunnen de paren herschikken en/of van schietpositie veranderen voor het begin van de wedstrijd. De paren en schietplaatsen blijven dan de gehele ronde van kracht, • Indien er voldoende ruimte is bij een schietpost mogen alle sporters tegelijk schieten. 9.5.1.4 Schieten op de vier 40 cm blazoenen: De vier blazoenen zullen worden geplaatst in de vorm van een vierkant. Van het paar sporters wiens beurt het is als eerste te schieten, zal de linkse sporter op het blazoen linksboven beginnen, terwijl de rechtse sporter op het blazoen rechtsboven begint. Van het tweede paar sporters, zal de linkse sporter op het blazoen linksonder schieten, terwijl de rechtse sporter op het blazoen rechtsonder schiet. 9.5.1.5 Schieten op de twaalf 20 cm blazoenen (bunny’s): Van het paar sporters dat als eerste moet schieten zal de linkse schutter schieten op kolom 1, terwijl de rechter schutter zal schieten op kolom 3. Van het paar sporters dat als tweede aan de beurt is, zal de linker schutter schieten op kolom 2, terwijl de rechter schutter schiet op kolom 4. Elke sporter mag in willekeurige volgorde schieten, één pijl per blazoen. 9.5.1.6 De groepen zullen gelijktijdig starten op het aan hun toegewezen doel en de ronde voltooien op het daaraan voorafgaande doel. In finale rondes beginnen alle groepen op hetzelfde doel achter elkaar. Extra groepen aan een doel toegewezen zullen wachten tot de eerste groep klaar is met schieten en het noteren van de scores voordat zij beginnen. 9.5.1.7 In het geval van materiaalpech kan de schietvolgorde tijdelijk worden aangepast. In geen geval wordt er meer dan dertig (30) minuten toegestaan voor reparaties. Andere sporters in die groep zullen eerst schieten en hun pijlen noteren, alvorens andere groepen te laten schieten. Als de reparatie binnen de tijdslimiet is voltooid, mag de sporter eventueel resterende pijlen naschieten. Als de reparatie later is voltooid, kan de sporter zich weer bij zijn groep voegen maar verliest de pijlen reeds door zijn groep geschoten. 9.5.1.8 In het geval dat een sporter door een onverwacht medisch probleem niet verder kan schieten, na aanvang van de wedstrijd, wordt niet meer dan dertig (30) minuten toegestaan voor medisch personeel om het probleem te bepalen en besluiten of de sporter wel of niet fit is om zonder hulp verder te schieten. De procedure is gelijk aan materiaalpech. 9.5.1.9 I n Finale rondes zal geen extra tijd worden toegestaan voor materiaalpech of behandeling van onverwachte medische problemen. Bij de Team ronde mogen de andere leden van het team eerst schieten. 9.5.1.10 Een kapotte boog kan door een reserve boog of door een geleende boog worden vervangen. 9.5.1.11 De sporters in een groep mogen andere groepen laten voorgaan, op voorwaarde dat de organisatie en/of scheidsrechters op de hoogte worden gebracht van de verandering. 9.5.1.12 Wanneer een sporter of een groep sporters onnodig oponthoudt veroorzaakt gedurende de kwalificatie en eliminatie rondes, kan de observerende scheidsrechter de sporter of groep sporters een mondelinge waarschuwing geven, waarna hij of een collega
FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 11
9.5.1.13 9.5.1.14
9.5.1.15 9.5.1.16
scheidsrechter de sporter of groep mag klokken gedurende de rest van de ronde. • In dat geval zal een tijdslimiet van vier (4) minuten per doel zijn toegestaan, vanaf de tijd dat de sporter zijn plaats inneemt bij de schietpost, wat hij zo spoedig mogelijk moet doen, zodra de baan vrij is; • Een scheidsrechter die een sporter, ondanks bovenstaande procedure, nog eens de tijdslimiet ziet overschrijden, zal de sporter waarschuwen door een schriftelijke waarschuwing op zijn scorekaart te noteren, met vermelding van tijd en datum; • Bij de tweede en alle verdere waarschuwingen tijdens de ronde, zal de hoogst scorende pijl van de sporter worden afgetrokken, • De tijdslimiet kan in uitzonderlijke omstandigheden worden verlengd. Tijd waarschuwingen gaan niet mee naar de volgende ronde van de wedstrijd. In de FITA Veld finale rondes, wanneer een scheidsrechter een groep begeleidt, zal start en einde bij het schieten mondeling (ga voor schieten en stop voor beëindigen, wanneer de vier (4) minuten voorbij zijn) worden gegeven. • De scheidsrechter zal een gele kaart als waarschuwing tonen als er nog 30 seconden van de 4 minuten over zijn. Schieten is verboden als de scheidsrechter het schieten heeft gestopt na vier (4) minuten. • Als een sporter schiet nadat de scheidsrechter heeft gestopt zal de hoogst scorende pijl van de sporter, of team worden afgetrokken. In de teamwedstrijden zal de scheidsrechter beginnen met klokken op het moment dat de eerste sporter vertrekt bij de wachtpost. Als, om wat voor reden dan ook, het schieten tijdens een teamwedstrijd wordt gestopt, zal de scheidsrechter de klok stoppen voor het team en herstarten als het schieten hervat wordt.
9.6
HET NOTEREN VAN SCORE
9.6.1
Het noteren van de scores zal plaatsvinden nadat alle sporters in de groep hun pijlen hebben geschoten. 9.6.1.1
9.6.1.2
9.6.1.3
FITA Boek 4 Veld
Tenzij anders overeengekomen, zal het groepslid met het laagste startnummer de groepsleider zijn (A) en verantwoordelijk zijn voor het gedrag van de groep. De twee sporters met het tweede en derde (B, D) laagste startnummer zullen schrijvers zijn en de vierde sporter zal de pijl inslagen markeren. In een groep van drie zal de groepsleider ook de pijl inslagen markeren. De groep sporters zal het doel niet verlaten voordat alle pijlinslagen in de scorende zones zijn gemarkeerd. Schrijvers noteren, behalve het correcte doelnummer en in aflopende volgorde het aantal punten van de pijl afgeroepen door de schutter wiens pijlen het zijn. De andere schutters controleren de waarde van iedere afgeroepen pijl. Een fout mag worden gecorrigeerd voordat de pijlen zijn getrokken (zie artikel 9.10.1) Schrijvers moeten de scores controleren voordat de pijlen zijn getrokken.
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 12
9.6.1.4
9.6.1.5
In de finale rondes van FITA Kampioenschappen zal een scheidsrechter iedere groep begeleiden om de scores van iedere groep te controleren. In de finale rondes zal een extra schrijver voor iedere groep een scorebord dragen, dat voor iedereen zichtbaar is met de bijgewerkte scores van de sporters in de groep.
9.6.2 Een pijl zal de waarde krijgen waar de schacht het blazoen raakt. Indien de schacht twee scorende zones of een scheidingslijn raakt, zal de pijl de hoogste score krijgen van de betreffende zones. 9.6.2.1 9.6.2.2
9.6.2.3
9.6.2.4
9.6.2.5 9.6.2.6
9.6.2.7 9.6.2.7.1 9.6.2.7.2 9.6.2.7.3 9.6.2.7.4 9.6.2.7.5
9.6.3 9.6.3.1
FITA Boek 4 Veld
Pijlen noch blazoenen mogen worden aangeraakt totdat alle pijlen zijn genoteerd en gecontroleerd. Als twee of meer pijlen in hetzelfde 20cm blazoen zijn geschoten, horen zij bij de serie, maar alleen de laagst scorende pijl zal tellen. De andere pijl of pijlen tellen dan als missers. Als meer dan drie pijlen, behorende aan één sporter in het doel of op de grond worden aangetroffen, zullen alleen de drie laagste scores worden geteld. Mocht een sporter (of team) dit herhalen, dan kan hij/zij (team) gediskwalificeerd worden. Indien een deel van het blazoen ontbreekt, inclusief de scheidingslijn of als de scheidingslijn verplaatst wordt door de pijl, dan wordt de cirkel denkbeeldig doorgetrokken om de waarde te bepalen van de pijl die op een dergelijke plaats zit. Pijlen zittend in het pak, maar niet zichtbaar op het blazoen, kunnen alleen door de scheidsrechter worden beoordeeld. In het geval van een terugkaatsing, of door het doelpak schieten zal het schrijven van de score als volgt plaats vinden: • Als ieder van de sporters het er mee eens is, dat een terugkaatsing of door het pak geschoten pijl heeft plaatsgevonden, mogen zij ook de waarde van de pijl beoordelen; • Als zij geen overeenstemming kunnen bereiken over de waarde van de pijl, dan krijgt de sporter de waarde van het laagste ongemarkeerde gat op het scorende gedeelte van het blazoen. Een pijl raakt: Een andere pijl in de nok en blijft daarin zitten, zal de score gelijk zijn als de pijl waar hij in zit. Een andere pijl en raakt dan het blazoen na de afbuiging, zal scoren waar de schacht het blazoen raakt. Een andere pijl en dan terugkaatst zal de score krijgen van de geraakte pijl mits deze beschadigde pijl vastgesteld kan worden. Een ander blazoen dan het blazoen van de betreffende schutter, zal als geschoten beschouwd worden en genoteerd als misser. Buiten de scorende zone, zal worden geschreven als een misser.
In geval van een gelijke score, zal de rangschikking als volgt worden bepaald: Voor gelijke scores in alle rondes, behalve die beschreven in art.9.6.3.2: • Individuen en Teams − Het grootste aantal 5’en (met inbegrip van kleine 5(X)); - Het grootste aantal van X’en (kleine 5); − Als na bovenstaande de sporters nog steeds gelijk staan, blijft het staan als gelijk geëindigd. Behalve als het gaat om een plaatsingspositie in’ de volgende ronde, dan wordt er getost om de positie te bepalen. Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 13
9.6.3.2
Voor gelijke scores in het geval van plaatsing voor de eliminatie rondes, om door te gaan naar een volgende ronde of medaille plaatsen zullen er shoot-off’s plaatsvinden (zonder de 5’en en binnen 5(X) in te tellen): 9.6.3.2.1
9.6.3.2.2
9.6.3.2.3
9.6.3.2.4
9.6.3.2.5
Individueel: • Een enkele pijl shoot-off voor de score (met een maximum van drie schoot-offs); • Als de stand nog steeds gelijk is in de derde ronde, wint de sporter met de pijl het dichtst bij het midden (close to center), of • Achtereenvolgend “close to center” totdat het gelijkspel is opgelost • De tijdslimiet voor een shoot-off zal 1/3 van de toegestane tijdslimiet zijn (80 seconden). Teams: • Een serie van drie (3) pijlen (door elke sporter 1) schietend voor score (met een maximum van drie shoot-offs); • Als de score na de derde shoot-off nog steeds gelijk is, zal het team met de pijl die het dichtst bij het midden (close to center) zit, winnen; • Als dit gelijk is zullen de tweede (of de derde) “close to center” pijl de uitslag bepalen; • Indien noodzakelijk zullen er opeenvolgend drie (3) pijlen (een pijl per sporter) worden geschoten, gevolgd door een “close to center” evaluatie totdat de winnaar bekend is. De tijdslimiet voor een Team shoot-off zal 4 minuten zijn. Shoot offs zullen plaatsvinden op een doel op de maximale afstand die voor de divisie geldt, waar een gelijke stand is. De doelen moeten dicht bij het centrale punt staan. De organisatie mag aparte doelen hiervoor opstellen. Shoot-offs zullen zo snel mogelijk worden geschoten als praktisch mogelijk is, nadat alle score kaarten van de betreffende divisie zijn genoteerd. Elke sporter die niet binnen 30 minuten aanwezig is, nadat hij of zijn teamcaptain gewaarschuwd is wordt als verliezer verklaard. Als de sporter en zijn teamcaptain het veld hebben verlaten, ondanks dat de scores niet officieel zijn gecontroleerd en daardoor niet gewaarschuwd kan worden, zal de sporter als verliezer worden verklaard. In het geval van een gelijke score in de halve finale, zal de shoot-off plaatsvinden op het laatst geschoten doel. In het geval van een gelijke score in de medaille finales, zal de shoot-off plaats vinden op de maximaal te schieten afstand voor de divisie, waar de gelijke score in plaatsvond. De doelen moeten vlak bij de centrale plaats staan. De organisatie mag hiervoor aparte doelen opstellen.
9.6.4
Scorekaarten worden door de schrijver en de sporter ondertekend, verklarend dat de sporter akkoord gaat met de waarde van iedere pijl, het totaal (gelijk op beide scorekaarten), het aantal 5’en het aantal X’en. De schrijvers scorekaart wordt getekend door een andere sporter van dezelfde groep maar van een andere vereniging. Mocht er discrepantie zijn in de totaalscore, zal de laagste score als resultaat worden genomen. De organisatie is niet verplicht om scorekaarten te accepteren of te noteren die overlegd zijn zonder handtekeningen en totaal score, het aantal 5’en en het aantal X’en.
FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 14
9.6.5
Aan het einde van het toernooi moet de organisatie een complete resultatenlijst geven aan alle sporters, Team Captains, Scheidsrechters en Bestuursleden die aanwezig zijn.
9.7
SCHIETCONTROLE EN VEILIGHEID
9.7.1
De voorzitter van de scheidsrechterscommissie van het toernooi, zal de leiding hebben over het veld toernooi. De voorzitter van de scheidsrechterscommissie van het toernooi, zal zich ervan vergewissen dat tot zijn tevredenheid de veiligheidsmaatregelen in acht zijn genomen rond de indeling van het parcours en samen met de organisatie regelingen treffen voor eventuele extra veiligheidsmaatregelen die hij nodig acht voordat het schieten begint.
9.7.2
9.7.2.1
9.7.2.2
9.7.2.3
9.7.2.4 9.7.2.5
9.7.3 9.7.4 9.7.5
9.8
Hij richt zich tot de sporters en officials betreffende de veiligheidsmaatregelen en andere zaken betreffende het schieten die hij noodzakelijk acht. Indien het noodzakelijk wordt om een wedstrijd te staken door slecht weer, gebrek aan daglicht of andere redenen die de veiligheid van de wedstrijd in gevaar brengen, zal een beslissing gezamenlijk worden gemaakt door de organisatie, voorzitter van de scheidsrechterscommissie en de technisch gedelegeerde. Indien de wedstrijd moet worden gestaakt, voordat de kwalificatierondes zijn geëindigd, zal de totaal scores van de doelen door alle sporters geschoten, de kampioen van de divisie bepalen. Indien de wedstrijd in een later stadium moet worden gestaakt, zal de laatst volledig geschoten ronde de winnaar(s) bepalen. In het geval van verblindende zonneschijn, beschermende schaduw met een maximum grootte van een A4 ( ongeveer 30 bij 20 cm) kan worden verstrekt door de andere leden van de groep of door de organisatie. Geen schaduw wordt toegestaan voor de finale rondes en shoot-offs.
Geen enkele sporter mag het materiaal van een sporter aanraken zonder diens toestemming. Roken is niet toegestaan op het wedstrijdveld. Bij het uittrekken van de pees van de boog, mag een sporter geen enkele techniek gebruiken, welke bij beoordeling van de scheidsrechters, het een pijl mogelijk maakt, indien per ongeluk gelost, buiten de veiligheidszone kan vliegen (veiligheidszone, netten, muur, etc.). Indien een sporter volhardt in het gebruik van deze techniek, zal hij/zij, met het oog op veiligheid door de voorzitter van de scheidsrechterscommissie worden gevraagd onmiddellijk te stoppen met schieten en het veld te verlaten.
GEVOLGEN VAN HET NIET NALEVEN VAN DE REGELS
Hieronder is een samenvatting van de straffen en/of de sancties die op sporters worden toegepast wanneer de reglementen zijn overtreden of niet aan de voorwaarden is voldaan. Inclusief de gevolgen van dergelijke acties voor sporters en officials. 9.8.1 Schorsing, diskwalificatie 9.8.1.1 De sporters zijn niet bevoegd om deel te nemen aan FITA evenementen als zij niet aan de bepalingen voldoen zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van de FITA statuten en de reglementen.
FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 15
9.8.1.2
9.8.1.3
9.8.1.4
9.8.1.5
9.8.1.6 9.8.1.7 9.8.1.8 9.8.1.9
9.8.2
Een sporter die schuldig is bevonden aan het overtreden van welke reglementen dan ook, kan worden uitgesloten van de wedstrijd(en) en verliest zijn behaalde positie. Een sporter is niet bevoegd om deel te nemen aan FITA Kampioenschappen als zijn nationale Bond niet aan de vereisten voldoet, zoals die in artikel 3.7.2. worden bepaald. Een sporter, deelnemend in een divisie zoals omschreven in hoofdstuk 4.2 en waarvan hij niet aan de gestelde eisen voldoet, zal worden uitgesloten van de wedstrijd en zijn behaalde positie verliezen. Een sporter, die de reglementen van de Anti-Doping wetten overtreedt zoals vastgelegd in Boek 1, appendix 5 van de statuten en reglementen van de FITA, wordt onderworpen aan de volgende sancties. (zie ook Boek1, Appendix 5, artikel 10): • Ongeacht de sancties oplegt door de nationale bond, • FITA zal zijn/haar scores schrappen, gehaald in de wedstrijd en elke prijs en of medaille moet worden geretourneerd aan het FITA kantoor; • Als een teamlid schuldig is bevonden aan een overtreding van de Anti-Doping wetten gedurende een toernooi, zal het gehele team worden gediskwalificeerd. • Buiten dit zullen de sancties van artikelen 9,10,11 van Appendix 5 van toepassing zijn; Een sporter die schuldig is bevonden aan een overtreding op de Anti-Doping wetten mag niet deelnemen aan enig FITA evenement georganiseerd door FITA of FITA lid (nationale bonden) voor het einde van zijn/haar schorsingsperiode. (App.5 art. 10.3) Iedere sporter die betrapt wordt op gebruikt van materiaal niet in overeenstemming met FITA reglementen kan worden gediskwalificeerd. (9.3). Sporters of Teams die meermalen betrapt worden op het schieten van meer pijlen per ronde dan toegestaan, kunnen worden gediskwalificeerd. (9.6.2.3). Een sporter, die doelbewust de reglementen overtreedt mag worden geschorst en uit de wedstrijd worden gehaald, terwijl hij/zij de behaalde positie verliest. Bij het uittrekken van de pees van de boog, mag een sporter geen enkele techniek gebruiken, welke bij beoordeling van de scheidsrechters, het een pijl mogelijk maakt, indien per ongeluk gelost, buiten de veiligheidszone te vliegen (veiligheidszone, netten, muur, etc.). Indien een sporter volhardt in het gebruik van deze technieken, zal hij/zij, met het oog op veiligheid door de voorzitter van de scheidsrechterscommissie worden gevraagd onmiddellijk te stoppen met schieten en het veld te verlaten(9.7.5). Het verliezen van de scores van pijlen 9.8.2.1
9.8.2.2
FITA Boek 4 Veld
In het geval van materiaalpech, zal een sporter die zijn materiaal niet binnen de 30 minuten kan repareren het aantal nog te schieten pijlen verliezen op het betreffende doel en de pijlen daarna totdat hij weer bij zijn groep is (9.5.9.7, zie 9.5.9.8. voor onverwachte medische problemen). Een scheidsrechter, die een sporter klokt en constateert dat hij de 4 minuten regels overtreedt, zal hem door een schriftelijke waarschuwing (onder vermelding van het tijdstip) op de scorekaart waarschuwen, bij een volgende en alle daarop volgende waarschuwing, in de lopende ronde zal telkens de hoogst scorende pijl op dat doel, worden afgetrokken van de score. (9.5.1.12).
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 16
9.8.2.3
9.8.2.4
9.8.2.5 9.8.2.6
In finale rondes van een FITA Veld, als een sporter een pijl schiet nadat de scheidsrechter het schieten heeft gestopt, zal de hoogst scorende pijl van de sporter of zijn team worden afgetrokken. Als meer dan drie pijlen behorend aan dezelfde sporter worden aangetroffen in het doel of op de schietbaan, worden de drie laagst scorende pijlen genoteerd. Als twee of meerpijlen in één 20 cm blazoen zijn geschoten, zal alleen de laagst scorende pijl(en) worden genoteerd (9.0.2.2). Een pijl die geen scorende zone raakt of een ander blazoen dan van de sporter zelf, zal bij die serie horen en als misser worden genoteerd (9.6.2.7.4/5).
9.8.3 Waarschuwingen Sporters die meer dan één keer gewaarschuwd zijn en de volgende FITA reglementen blijven overtreden enlof aanwijzingen en richtlijnen niet volgen (waarom verzocht is) door de betreffende scheidsrechters, zullen worden behandeld volgens art.9.8.1.8. 9.8.3.1 9.8.3.2
9.8.3.3
9.8.3.4 9.8.3.5 9.8.3.6 9.8.3.7
Roken is niet toegestaan op het wedstrijdveld. Sporters mogen materiaal van een ander niet aanraken zonder daarvoor toestemming gehad te hebben van de betreffende sporter (9.7.3). Sporters behorende tot een volgende groep wachten op hun beurt om te schieten, en blijven bij de wachtpost wachten totdat de andere sporters vertrokken zijn en de schietpost leeg is (9.1.1.11). Terwijl er nog wordt geschoten, mogen alleen de sporters, wiens beurt het is, de schietpost benaderen (9.4.2). Geen sporter mag het doel benaderen, totdat alle sporters van zijn groep klaar zijn met schieten (9.4.3). Noch pijlen, noch blazoenen mogen worden aangeraakt, totdat alle pijlen op dat doel zijn genoteerd (9.6.2.1). Bij het uittrekken van de pees van de boog, mag een sporter geen enkele techniek gebruiken, welke bij beoordeling van de scheidsrechters, het een pijl mogelijk maakt, indien per ongeluk gelost, buiten de veiligheidszone te vliegen (veiligheidszone, netten, muur, etc.) (9.7.5).
9.9.
ARBITRAGE
9.9.1
Het is de plicht van de scheidsrechters dat het toernooi geschoten wordt, conform de FITA statuten en reglementen en eerlijk ten opzichte van alle sporters. 9.9.1.1 9.9.1.2
9.9.1.3 9.9.1.4
9.9.1.5 9.9.1.6 9.9.1.7
FITA Boek 4 Veld
Er zal tenminste één scheidsrechter voor elke vier doelen in veldschieten worden aangewezen. Hun plichten zullen zijn: Controleren van alle afstanden en correcte indeling van het parcours; De maten van doelpakken en blazoenen; dat de blazoenen op de juiste hoogte van de grond staan; dat alle doelpakken geplaatst zijn onder een geschikte hoek om te schieten. Controleer al het noodzakelijke materiaal dat op het wedstrijdveld aanwezig dient te zijn. Controleer het materiaal van alle sporters voor de wedstrijd (tijd dient vermeld te zijn in het wedstrijd programma) en op elk willekeurig moment tijdens de wedstrijd. Controleer het schietgedrag. Controleer het schrijfgedrag. Controleren van het schrijven tijdens eliminatie en finale rondes.
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 17
9.9.1.8 9.9.1.9 9.9.1.10
9.9.1.11
9.9.1.12
9.9.1.13
Raadpleeg de voorzitter van de scheidsrechterscommissie over vragen die zich bij het schieten voordoen. Behandel elk geschil en beroep die zich kunnen voordoen en waar noodzakelijk geef deze door aan de Jury van Beroep. In samenspraak met de voorzitter van de scheidsrechterscommissie en de wedstrijdleider schieten onderbreken, indien nodig, wegens slechte weersomstandigheden, ernstig ongeval of andere ernstige voorvallen, maar probeer indien mogelijk het programma aan het eind van de dag te voltooien. Bespreek relevante klachten of verzoeken van team captains en waar noodzakelijk onderneem actie. Collectieve besluiten zullen door een eenvoudige meerderheid van stemmen worden genomen. In het geval van gelijke stemmen geeft de stem van de voorzitter van de scheidsrechterscommissie de doorslag. Onderzoek de vragen betreffende het gedrag of schieten van een sporter. Deze vragen moeten voorgelegd worden aan de scheidsrechters zonder vertraging en in ieder geval behandeld worden voor de prijsuitreiking. De uitspraak van de jury van beroep, indien noodzakelijk, is bindend. Controleer dat de sporters en officials zich in overeenstemming met de FITA statuten en reglementen gedragen, evenals de besluiten en richtlenen uitgevaardigd door de scheidsrechters.
9.10
VRAGEN EN GESCHILLEN
9.10.1
Elke sporter op een doel zal elke vraag over de waarde van een pijl binnen het scorende gedeelte van het blazoen vragen voordat de pijlen getrokken zijn, aan: • Tijdens de kwalificatierondes aan de anderen in de groep. De meerderheid van de groep bepaald de waarde van de pijl. Als er gelijke uitkomst is (50150) krijgt de pijl de hogere waarde. Die beslissing van de schutters is definitief. • Tijdens de eliminatie en finale rondes, wordt er, als de schutters het niet eens zijn over de waarde van een pijl, een scheidsrechter geroepen die de waarde van de pijl bepaald. 9.10.1.1 9.10.1.2
9.10.1.3
FITA Boek 4 Veld
Het besluit van die scheidsrechter zal definitief zijn. Een fout op een scorekaart kan worden verbeterd vóór de pijlen worden getrokken, op voorwaarde dat alle sporters in de groep akkoord gaan met de correctie. De correctie moet worden gecontroleerd en geparafeerd door alle sporters in de groep. Andere geschillen betreffende het schrijven op de scorekaart moeten door een scheidsrechter worden opgelost. Indien ontdekt wordt: • Dat de grootte van het blazoen is veranderd tijdens de wedstrijd, • De plaats van de schietpost is veranderd, als reeds sporters het doel hebben geschoten,. • Het doel onschietbaar is of is geworden door afhangende takken enz.: • Zal dat doel zal voor alle sporters van die divisie uit de wedstrijd worden genomen indien er een protest is en wordt bevestigd. Als een of meer doelen uit de wedstrijd worden genomen, zullen de resterende doelen als volle ronde worden beschouwd.
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 18
9.10.1.4
9.10.2
indien het doelpak beschadigd of een blazoen onredelijk versleten of anders is beschadigd, kan een sporter of zijn teamcaptain een scheidsrechter vragen om deze te vervangen of te repareren.
Vragen betreffende het schietgedrag of het gedrag van een sporter moeten ingediend worden bij de scheidsrechters vóór de volgende fase van de wedstrijd. 9.10.2.1
Vragen betreffende de dagelijks gepubliceerde resultaten moeten bij de scheidsrechters worden ingediend zonder onnodige vertraging en in elk geval op tijd om correcties te kunnen maken voor de prijsuitreiking.
9.11
BEROEP
9.11.1
Ingeval dat de sporter het niet eens is met een uitspraak van de scheidsrechters kan hij, behalve zoals bedoeld in artikel 9.10.1 hierboven, beroep aantekenen bij de Jury van Beroep (art.3.13). Medailles of prijzen die door een geschil kunnen worden beïnvloed zullen niet worden toegekend tot de Jury tot een uitspraak is gekomen.
FITA Boek 4 Veld
Hoofdstuk 9 Veld
versie 01-04-2006 pagina 19
APPENDIX 1 1 MATCH PLAY CHARTS 1 Match Play Chart
FITA Boek 4 Veld
Appendix 1
versie 01-04-2006 pagina 20
2 VELDINRICHTING 1 VELDBLAZOENEN
FITA Boek 4 Veld
Appendix 1
versie 01-04-2006 pagina 21
FITA Boek 4 Veld
Appendix 1
versie 01-04-2006 pagina 22
FITA Boek 4 Veld
Appendix 1
versie 01-04-2006 pagina 23
APPENDIX 2 – UITRUSTING VAN DE SPORTERS 1 PIJL
2
FITA Boek 4 Veld
COMPOUND BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporters
versie 01-04-2006 pagina 24
3
FITA Boek 4 Veld
RECURVE BOOG
Appendix 2 Uitrusting van de sporters
versie 01-04-2006 pagina 25
NHB DEEL 1 25 meter 1 pijl Schiettechnisch Reglement
Deze editie bevat de regels die zijn goedgekeurd door de Bondsraad in december 2005.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 1
NHB DEEL 1 – 25 METER 1 PIJL 1
ALGEMENE BEGRIPSBEPALINGEN
1.1
DISCIPLINE
art.1.101 Een van de disciplines waarin wedstrijden in de handboogsport worden gehouden betreft de discipline 25m1p. Hiervoor gelden de navolgende artikelen van het Schiettechnisch Reglement. 1.2
CATEGORIEËN
art.1.102 1. De Nederlandse Handboog Bond kent de volgende categorieën: a. senioren: dames en heren b. junioren: dames en heren c. veteranen: dames en heren d. aspiranten: jongens en meisjes 2a. Aspiranten zijn zij, die op 1 januari de leeftijd van 13 jaar nog niet hebben bereikt b. Junioren zijn zij, die op 1 januari de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt c. Veteranen zijn zij, die op 1 januari de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt 3. Voor junioren kunnen afzonderlijke toernooionderdelen door de NHB en/of FITA worden erkend. 4. Een junior mag, m.u.v. de competitie, naar eigen voorkeur in de categorie senioren aan een toernooi deelnemen, dit moet bij aanmelding voor het toernooi worden aangegeven. 5. Een veteraan mag, m.u.v. de competitie, naar eigen voorkeur in de veteranenklasse aan een toernooi deelnemen, dit moet bij aanmelding voor het toernooi worden aangegeven. 1.3
ERKENNING VAN TOERNOOIEN
art.1.201 1. Een toernooionderdeel is een schietactiviteit waarvoor een aparte uitslagenlijst en een aantal prijzen en/of titels kunnen worden verdeeld. 2. Een toernooi is een schietactiviteit bestaande uit tenminste één toernooionderdeel. art.1.301 Officiële erkenning kan slechts worden verkregen voor toernooien, die bestaan uit een of meerdere van de volgende toernooionderdelen: In de discipline 25m1p recurve voor junioren, senioren en veteranen: a. enkele wedstrijd van 25 pijlen b. wedstrijden van en 2 x 25 pijlen c. concoursen d. vrije baan wedstrijden 1.4
VERKLARENDE WOORDENLIJST
art.1.401 One-call:
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
Bij het bepalen van de waarde van een pijl is de beslissing van de scheidsrechter bindend. Hier kan geen protest tegen aangetekend worden.
versie 01-01-2006 pagina 2
2
MATERIAAL, UITRUSTING EN KLEDING VAN DE SPORTER
2.1
UITRUSTING VAN DE SPORTER
art.2.101 Dit artikel omschrijft de uitrusting welke voor een sporter is toegestaan bij A-status wedstrijden. Onderdelen welke niet in dit artikel zijn genoemd, zijn niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de NHB. Mogelijke uitzonderingen bij een wedstrijdvorm zijn vermeld bij de wedstrijdbepalingen. 1. Recurve Voor de recurveboog is de volgende uitrusting toegestaan: a. een boog van ieder type mag worden gebruikt, mits deze voldoet aan de aanvaarde principes en begrippen van het woord boog, zoals gebruikt bij het doelschieten. Het is een instrument, bestaande uit een middenstuk en handgreep en twee buigzame werparmen, elk eindigend in een topeinde voorzien van een inkeping voor de pees. De boog en al zijn onderdelen mogen worden voorzien van verschillende kleuren en merknamen De boog wordt uitsluitend gespannen door een enkelvoudige pees, direct tussen de beide peesinkepingen. De boog wordt met één hand vastgehouden, terwijl de andere hand met één of meer vingers de pees trekt, spant en lost. Een zgn. ‘shoot-through’ middenstuk is niet toegestaan. Een middenstuk mag voorzien zijn van een beugel aan de binnenzijde, vooropgesteld dat de beugel de hand en/of pols van de sporter niet raakt. b. de pees kan zijn gemaakt van een onbeperkt aantal draden van mogelijk verschillende kleuren en van een willekeurig materiaal, met een serving voor de trekkende vingers. Op deze serving mag een extra serving worden aangebracht om de pijl goed te laten passen, alsmede één of twee nokpuntaanduidingen. De pees eindigt aan beide kanten in een lus, welke in de inkeping in de werparm wordt geplaatst. Als extra is een hulpmiddel toegestaan dat kan dienen als lip- of neusmarkering. De middenserving mag niet eindigen in het gezichtsveld van de sporter, wanneer deze de boog volledig heeft uitgetrokken. De pees mag op geen enkele andere manier hulp bieden bij het richten d.m.v. een ‘peephole’, merkteken of iets anders. c. een instelbare en verplaatsbare pijlsteun en een vast of verend drukpunt (button), zijn toegestaan, mits zij niet elektronisch zijn en geen hulp bieden bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan 4 cm achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog (het zgn. pivot point). d. één treklengte-indicator is toegestaan, mits deze niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. e. een vizier of boogmerk voor het richten is toegestaan. Er mag slechts één richtmiddel worden gebruikt. e1. een vizier, bevestigd aan de boog, ten behoeve van het richten met instelmogelijkheden voor windcorrectie en elevatie, moet aan de volgende voorwaarden voldoen: • het mag geen prisma, lens of vergrootglas bevatten. • het mag niet meer dan één richtpunt hebben. • De totale lengte van het gedeelte gebruikt bij het richten (tunnel, buis, pins of andere overeenkomstige onderdelen) mag niet meer zijn dan 2 cm. De korrel mag bestaan uit een optische pen. De totale lengte van de optische pen mag langer zijn dan 2 cm, vooropgesteld dat de voorziening niet eindigt in het gezichtsveld van de deelnemer als de boog is uitgetrokken en het rechte gedeelte van de optische pen dat zich in het gezichtsveld van de schutter bevindt niet meer dan 2 cm in lengte is. Er mag maar 1 oplichtend mikpunt zijn als de boog volledig is uitgetrokken. • het mag niet zijn voorzien van een waterpas of elektronische voorzieningen. • een bevestigingsstuk voor het vizier op de boog is toegestaan. e2. een boogmerk is een enkel merkteken op de boog ten behoeve van het richten. Zo’n NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 3
merkteken mag worden aangebracht met potlood, pen, plakband of ieder ander geschikt materiaal. Een plaat of plakband met afstandsgegevens mag op de boog zijn aangebracht, mits dit geen extra hulp biedt bij het richten. f. stabilisatoren en dempers zijn toegestaan mits zij niet: • dienen als peesgeleider. • iets anders dan de boog raken. • hinder veroorzaken aan andere sporters, voor zover dit betrekking heeft op de ruimte aan de schietlijn. g. pijlen van elk type mogen worden gebruikt, mits zij beantwoorden aan de aanvaarde beginselen en betekenis van het woord pijl zoals gebruikt bij het doelschieten en geen onredelijke schade toebrengen aan de blazoenen en de doelen. Een pijl bestaat uit een schacht, met punt, nok en veren en indien gewenst versiering. De pijlen van iedere sporter moeten dezelfde lengte hebben en op de schacht zijn gemerkt met zijn naam of initialen. Alle op één doel gebruikte pijlen dienen identiek te zijn wat betreft patroon en kleuren hebben van de schacht, de veren, de nok en de versiering. De maximale buitendiameter van de pijlschacht mag niet meer bedragen dan 9,3 mm. De punt van de pijl mag een maximale diameter hebben van 9,4 mm. h. Vingerbeschermers, zoals een handschoen, tab of pleisters om de pees te trekken, vast te houden en te lossen zijn toegestaan. Zij mogen niet zijn voorzien van enig middel om de pees te helpen vasthouden en lossen. Een tab mag uit verschillende lagen daartoe geschikt materiaal zijn samengesteld. Een separator tussen de vingers om het knijpen in de pijl te voorkomen is toegestaan. Aan de booghand mag een handschoen of want, met of zonder vingers worden gedragen. i. het gebruik van verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen om de scores te beoordelen, is toegestaan. Telescopen zijn aan de meet toegestaan mits de ruimte dit toelaat en geen hinder veroorzaken aan andere sporters. Normale brillen, schietbrillen en zonnebrillen voor zover voorzien van glazen die normaal ook in gebruik zijn bij de sporter, zijn toegestaan. Zij mogen niet zijn voorzien van gaatjes, lenzen of andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten. j. accessoires zoals arm- en kledingbeschermers, spankoord, pijlentas, kwast, boogstandaard, latdempers, lichtgewicht peesmateriaal aan de boog of stabilisator als een windindicator en voetmarkeringen zijn toegestaan. 2. Compound Voor Compound is de volgende uitrusting toegestaan: a. een compoundboog is een boog waarvan het trekgewicht mechanisch wordt gereduceerd door een systeem van katrollen en/of excentrieken. Het piekgewicht van de boog mag niet meer bedragen dan 60 lbs (Engelse ponden). De boog wordt gespannen door een enkel- of een meervoudige pees, direct tussen de peesinkepingen van de werparmen of via een kabel, al naar gelang het ontwerp van de boog. Kabelgeleiders zijn toegestaan. Hulpmiddelen of toevoegingen zijn toegestaan, mits zij niet elektronisch zijn. Een z.g. shoot-through middenstuk is toegestaan. b. De pees kan zijn gemaakt van een onbeperkt aantal draden van mogelijk verschillende kleuren en van een willekeurig materiaal, met een serving voor de trekkende vingers of een losapparaat. Op deze serving mag een extra serving worden aangebracht om de pijl goed te laten passen, alsmede één of twee nokpuntaanduidingen. De serving mag zijn voorzien van een extra lus ten behoeve van het gebruik met een losapparaat. Een kisser, een neusmarkering, een ‘peep-hole’ en een voorziening om deze ‘peep-hole’ in positie te houden zijn toegestaan. c. Een instelbare en verplaatsbare pijlsteun en een vast of verend drukpunt (button) zijn toegestaan, mits zij niet elektronisch zijn en geen hulp bieden bij het richten. Het drukpunt mag niet verder dan zes centimeter achteruit (naar binnen) zijn geplaatst, gerekend vanaf het diepste punt van de greep van de boog (het z.g.n. pivot point).
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 4
d. één treklengte-indicator is toegestaan, mits deze niet elektronisch is en geen hulp biedt bij het richten. e. een vizier, bevestigd aan de boog ten behoeve van het richten met instelmogelijkheden voor windcorrectie en elevatie, alsmede een waterpas, is toegestaan. Een bevestigingsstuk voor het vizier op de boog is toegestaan. Elektrische of elektronische hulpmiddelen zijn niet toegestaan, prisma’s en/of vergrotende lenzen zijn echter wel toegestaan. De korrel mag bestaan uit een optische pen die vervaardigd mag zijn van optische vezel. f. stabilisatoren en dempers zijn toegestaan mits zij niet: • dienen als peesgeleider. • iets anders dan de boog raken. • hinder veroorzaken aan andere sporters, voor zover dit betrekking heeft op de ruimte aan de schietlijn. g. pijlen van elk type mogen worden gebruikt, mits zij beantwoorden aan de aanvaarde beginselen en betekenis van het woord pijl zoals gebruikt bij het doelschieten en geen onredelijke schade toebrengen aan de blazoenen en de doelen. Een pijl bestaat uit een schacht, met punt, nok en veren en indien gewenst versiering. De pijlen van iedere sporter moeten dezelfde lengte hebben en op de schacht zijn gemerkt met zijn naam of initialen. Alle op één doel gebruikte pijlen moeten identiek aan elkaar zijn wat betreft het patroon en de kleuren op van de schacht, de veren, de nock en de versiering. De maximale buitendiameter van de pijlschacht mag niet meer bedragen dan 9,3 mm. De punt van de pijl mag een maximale diameter hebben van 9,4mm. h. Vingerbeschermers, zoals een handschoen, tab of pleisters om de pees te trekken, vast te houden en te lossen, zijn toegestaan. Zij mogen niet zijn voorzien van enig middel om de pees te helpen vasthouden en lossen. Een tab mag uit verschillende lagen daartoe geschikt materiaal zijn samengesteld. Een separator tussen de vingers om het knijpen in de pijl te voorkomen, is toegestaan. Een losapparaat, dat op geen enkele wijze met de boog mag zijn verbonden, is toegestaan, mits dit niet is voorzien van enig elektrisch of elektronisch hulpmiddel. Aan de booghand mag een handschoen of want, met of zonder vingers, worden gedragen. i. het gebruik van verrekijkers, telescopen en andere visuele hulpmiddelen om de scores te beoordelen, is toegestaan. Telescopen zijn aan de meet toegestaan mits de ruimte dit toelaat en geen hinder veroorzaken aan andere sporters. Normale brillen, schietbrillen en zonnebrillen voor zover voorzien van glazen die normaal ook in gebruik zijn bij de sporter, zijn toegestaan. Zij mogen niet zijn voorzien van gaatjes, lenzen of andere merktekens die behulpzaam kunnen zijn bij het richten. j. accessoires zoals arm- en kledingbeschermers, spankoord, pijlentas, kwast, boogstandaard, latdempers, lichtgewicht peesmateriaal aan de boog of stabilisatoren als een windindicator en voetmarkeringen zijn toegestaan. 2.2
KLEDING VAN DE SPORTER
art.2.201 Bij A-status wedstrijden dient de gangbaar gebruikelijke kleding te worden gedragen: • dames: (broek-) rok, korte of lange broek met blouse of shirt, en • heren: korte of lange broek met blouse of shirt. Sweaters en truien zijn ook toegestaan. Sportbroekjes zijn niet toegestaan. Toestemming tot het voeren van (sponsor-) reclame, individueel of in clubverband, is bij afzonderlijk reglement vastgelegd. Afbeeldingen op kleding die betrekking hebben op de handboogsport, zoals de vereniging, evenementen e.d., zijn toegestaan. art.2.202 In sporthallen en sportzalen kan door de organisator het dragen van sportschoenen verplicht worden gesteld. Bij de uitnodiging voor de wedstrijd dient dit te worden vermeld. NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 5
art.2.203 Deugdelijk schoeisel is gedurende de buitenwedstrijden voor alle deelnemers, tellers en medewerkers van de organisator verplicht. Hieronder wordt verstaan een schoen die de hele voet omsluit (veiligheidsmaatregel), dus geen slippers, sandalen e.d. art.2.204 Indien een of meerdere sporters namens hun vereniging aantreden, kan de vereniging een voorgeschreven clubtenue verplicht stellen. Een clubtenue mag niet in strijd zijn met het gestelde in de voorgaande artikelen. art.2.205 Deelnemers aan een interland zijn verplicht zich te houden aan de door de NHB voorgeschreven kleding. In het algemeen bestaat deze uit een witte rok of broek met een NHB shirt.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 6
3
SOORTEN WEDSTRIJDEN EN DE ORGANISATIE DAARVAN
3.1
STATUS WEDSTRIJDEN
art.3.101 1. De wedstrijden worden onderscheiden in 2 soorten te weten: a. Wedstrijden uit het officiële programma van de NHB, verder te noemen wedstrijden met A-status. b. Overige wedstrijden, verder te noemen wedstrijden met B-status. 2. Ten aanzien van wedstrijden met A-status geldt het volgende: a. De wedstrijden moeten voldoen aan voorwaarden die door de NHB worden gesteld. b. De aard en inrichting van deze wedstrijden dienen in overeenstemming te zijn met de desbetreffende discipline binnen de NHB. c. De wedstrijden worden gehouden onder auspiciën van de Discipline Commissie 25m1p d. Voor het houden van de wedstrijden is goedkeuring nodig van de Discipline Commissie 25m1p e. De Discipline Commissie 25m1p beslist over datumafspraken voor de wedstrijden. f. De wedstrijden worden vermeld in de officiële wedstrijdkalender van de NHB. g. De wedstrijden zijn uitsluitend toegankelijk voor sporters welke zijn geregistreerd als lid van de NHB of een Nederlandse bond, aangesloten bij FITA. art.3.102 De NHB erkent buiten de competitiewedstrijden de volgende wedstrijdvormen: • Wedstrijdprogramma voor aspiranten • Veteranendag • NHB-bekerronde 3.2
HET ORGANISEREN VAN HET SCHIETEN
art.3.201 Wedstrijden kunnen op 2 manieren geleid worden: middels geluidsignalen of middels tijdcontrole met lichten. 1. De wedstrijdleider, of een door hem aangewezen vervanger, leidt de wedstrijd met het geven van een geluidssignaal: • Eén signaal betekent dat de wedstrijd of schietbeurt begint. • Twee signalen betekenen dat de sporters naar de schijven mogen gaan om de punten te noteren en de pijlen te halen. • Een serie signalen betekent dat er niet meer mag worden geschoten. 2. Als het schieten wordt geleid door middel van lichten: ROOD De wedstrijdleider geeft 2 geluidssignalen voor de desbetreffende sporters om plaats te nemen aan de schietlijn. Na 15 seconden: GROEN Gelijktijdig een geluidssignaal voor de aanvang van de 45 seconden schiettijd. Na 30 seconden: GEEL gedurende de laatste 15 seconden van de 45 seconden schiettijd. ROOD Dit betekent dat de tijdlimiet van 45 seconden is bereikt en dat het schieten moet worden gestopt, ook indien de pijl nog niet is geschoten. Gelijktijdig worden 2 geluidssignalen gegeven. De sporters moeten van de schietlijn terugtreden. De volgende sporters kunnen hun plaats aan de schietlijn innemen en wachten op het groene licht alvorens met schieten te beginnen. Na de laatste schietbeurt gaat het licht op rood en worden er 3 geluidssignalen gegeven als teken om zich naar de doelen te begeven om de scores vast te stellen en te noteren. 3. Rayonkampioenschappen en Nederlandse Kampioenschappen zullen door middel van licht geleid worden. Bij regiowedstrijden is dit wenselijk.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 7
art.3.202 In geen enkel geval mag een pijl opnieuw worden geschoten. art.3.203 Bij kampioenschappen worden de sporters of teams ingedeeld in volgorde van de behaalde resultaten in de voorgaande wedstrijden. De hoogste op de eerste baan enz. art.3.204 Bij wedstrijden in teamverband schieten alle leden van het team tijdens dezelfde schietbeurt en in beginsel op dezelfde baan. Indien de ruimte dit toelaat is het echter toegestaan dat de sporters over de banen worden verdeeld met een minimum van drie sporters per baan. art.3.205 Alle wedstrijden worden voorafgegaan door vijf proefpijlen. Deze zijn niet verplicht en behoeven niet te worden geschreven. Na eventuele pauzes of onderbrekingen zijn er geen proefpijlen toegestaan. art.3.206 Indien, met uitzondering van competitiewedstrijden, een teamlid moet uitvallen wegens een dringende reden, mag een reserve teamlid invallen (mits deze aan 6 van 7 competitie wedstrijden heeft deelgenomen) na overleg met de scheidsrechter. Het reserve teamlid dient bij het team aanwezig te zijn, wil hij gebruik maken van deze regeling. art.3.207 Indien het reserve teamlid tijdens de wedstrijd moet invallen worden geen proefpijlen toegestaan. De proefpijlen mogen tegelijk met het team worden geschoten voor aanvang van de wedstrijd. art.3.208 De scores van het uitvallende- en invallende teamlid, worden geacht te zijn geschoten door één persoon en blijven op naam staan van de uitvallende sporter. art.3.209 Indien nodig kunnen er tijdens de competitie een of meer invallers in een team worden geplaatst. Een invaller mag, ten opzichte van de uitvaller geen hoger persoonlijk gemiddelde hebben dan dat de uitvaller. art.3.210 Is voor een team geen reserve teamlid aanwezig, dan mag dit team bij uitvallers incompleet blijven deelnemen aan de wedstrijd. art.3.211 Bij onrechtmatig handelen inzake het uitvallen of invallen van een teamlid, wordt het volledige team gediskwalificeerd. art.3.212 Wanneer sporters of teams gelijk eindigen bij toewijzing voor een plaats op een kampioenschap, valt de beslissing in het voordeel van de sporter of team met het hoogste resultaat in de laatste (voorlaatste enz.) wedstrijd die meetelt voor de selectie. art.3.213 Het startsignaal van een wedstrijd dient op tijd te worden gegeven. De aanvangstijd van een wedstrijd dient door de organisator vooraf te worden bekendgemaakt. art.3.214 Zowel vijf minuten als twee minuten voorafgaand aan elk nieuw wedstrijdonderdeel moet met een duidelijk hoorbaar signaal worden aangekondigd dat de wedstrijd wordt hervat.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 8
art.3.215 Tijdens pauzes of onderbrekingen in wedstrijden mag niet worden geschoten op de daartoe aangewezen wedstrijdbanen. art.3.216 De zone tussen de schietlijn en de wachtlijn dient tijdens de wedstrijd te worden vrijgehouden. Tijdens het schieten mogen alleen de sporter, de scheidsrechter en de wedstrijdleider zich in dat gebied bevinden. De scheidsrechter kan hiervoor personen (b.v. persfotografen) ontheffing verlenen. art.3.217 De sporter is verplicht zijn ‘bewijs van registratie bij de NHB bij de inschrijving te tonen, voor aanvang van de wedstrijd. Tevens dient bij B-wedstrijden het inschrijfgeld van de wedstrijd te zijn voldaan. De organisator is verantwoordelijk voor de controle van de registratiekaarten van de NHB. Sporters die geen registratiebewijs kunnen tonen mogen niet aan een wedstrijd deelnemen. art.3.218 Bij Rayon en Nederlandse teamkampioenschappen, bekerronden, en korpswedstrijden worden twee neutrale schrijvers aangewezen, die de geschoten punten controleren en noteren. Schutters van naastgelegen banen worden als neutrale schrijvers beschouwd. Voor elk drietal banen geldt de volgende indeling: • Baan 1 wordt gecontroleerd door de sporters van de banen 2 en 3, • Baan 2 wordt gecontroleerd door de sporters van de banen 1 en 3, • Baan 3 wordt gecontroleerd door de sporters van de banen 1 en 2. Indien het totale aantal banen niet door drie deelbaar is, zal de puntennotering voor de overblijvende banen worden geregeld in overleg met de wedstrijdleiding.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 9
4
INRICHTING WEDSTRIJDACCOMMODATIES EN (SOORTEN) BLAZOENEN
4.1
BLAZOENEN
art.4.101 Binnen de discipline 25m1p wordt een internationaal erkend blazoen gebruikt met een diameter van 60 cm. a. Beschrijving. Het blazoen is verdeeld in 5 concentrische kleurzones vanaf het centrum gezien naar buiten: geel, rood, blauw, zwart en wit. (voor kleurenspecificaties zie FITA Constitution and Rules). Iedere kleurzone is door een dunne lijn van maximaal 2 mm breed in twee gelijke zones verdeeld, aldus ontstaan 10 zônes van gelijke breedte. De breedte van elke scorende zône is; 60 cm blazoen: 3,0 cm, tolerantie ± 1 mm, diameter ‘10’: Ø 6,0 cm, diameter ‘kleine 10’: Ø 3,0 cm. De omsluitende lijn van de ‘kleine 10’ mag maximaal 1,5 mm zijn. Alle reeds genoemde lijnen en de eventuele lijnen tussen de kleurzônes moeten zijn aangebracht binnen het hoger tellende gebied. Het centrum van het blazoen is gemerkt met een klein kruis waarvan de lijndikte niet meer mag zijn dan 2 mm. b. De tolerantie betreft de diameters van de afzonderlijke cirkels die de 10 zônes omsluiten, gemeten vanuit het centrum van het blazoen. c. De scoringswaarden van de 10 zônes lopen gerekend vanuit het centrum van 10 naar 1. Een misser wordt genoteerd als ‘M’. De hoogst scorende zône voor de discipline compound is de ‘kleine tien’. Het resterende geel geldt voor deze discipline als 9 punten. d. De blazoenen mogen zijn gemaakt van papier, weefsel of ieder ander geschikt materiaal. Alle blazoenen moeten wel gelijk zijn, van hetzelfde materiaal zijn vervaardigd en door de NHB zijn goedgekeurd. 4.2
BAANINDELING
art.4.201 1. De baan van elk doel naar de schietlijn, zal zuiver haaks uitgezet moeten zijn. De tolerantie in de lengte mag niet meer dan 10 cm bedragen. 2. Een wachtlijn moet zijn aangegeven op tenminste 1 meter achter de schietlijn. Tijdens het schieten mag alleen de sporter zich voor de wachtlijn bevinden. Alle overige deelnemers bevinden zich met hun uitrusting achter de wachtlijn. 3. Een lijn moet zijn aangegeven op 3 meter vóór de schietlijn. 4. De doelen mogen worden opgezet onder elke hoek tussen de verticaal en 15 graden met de verticaal, maar een rij van doelen moet worden opgezet onder eenzelfde hoek. Ieder doel zal vanaf links opvolgend worden genummerd. 5. Het centrum van de roos moet 130 cm boven de grond zijn. Een tolerantie van ± 2 cm is toegestaan. 6. De as van de baan moet op de schietlijn zijn aangegeven. Dit merkteken mag tot ten hoogste 1 meter voor de schietlijn zijn doorgetrokken. 7. Per baan dient per sporter tenminste 80 cm breedte beschikbaar te zijn. 8. Er dient voldoende gelijkmatig natuurlijk of kunstmatig licht te zijn dat de doelen verlicht. (zie hiervoor Normen en Richtlijnen voor Handboogaccommodaties, 6.4 Verlichting)
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 10
4.3
BAANUITRUSTING
art.4.301 1. Doelen a. De afmeting van de doelen, hetzij rond of vierkant, moet tenminste 65 cm zijn. b. De doelen moeten goed windvast zijn opgesteld. Delen van de doelopstelling die schade aan de pijlen kunnen veroorzaken, moeten worden afgeschermd. c. De doelen moeten opvolgend van links naar rechts zijn genummerd. De nummers moeten in het midden onder of boven het doel zijn geplaatst. 2. Geluidssignalen voor de tijdcontrole. De wedstrijd wordt geleid met behulp van een fluit of enig ander geluidssignaal. 3. Op en in het vlak van het blazoen mogen geen bijzondere merktekens als richtpunt worden aangebracht. art 4.302 Ter controle van het piekgewicht van compoundbogen stelt de organisator een zgn. unster of een ander daartoe geschikt middel ter beschikking van de scheidsrechter. Ingeval van twijfel is het meetinstrument beschikbaar gesteld door de organisator bepalend.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 11
5
ALGEMENE VEILIGHEIDSBEPALINGEN
5.1
VEILIGHEID
art. 5.101 1. De boog mag, met of zonder pijl, alleen worden uitgetrokken op de standplaats van de sporter indien zich niemand in de onveilige zone bevindt. Tijdens het uittrekken en lossen dient steeds op het blazoen te worden gericht om te voorkomen dat de pijl buiten de veiligheidszone terecht komt als deze te vroeg of per ongeluk wordt losgelaten. 2. Indien een sporter na een waarschuwing van de wedstrijdleiding aan deze veiligheidseis geen gevolg geeft, leidt dit onherroepelijk tot uitsluiting van verdere deelname aan de wedstrijd of training. 3. Als een sporter zijn boog trekt voor of tussen de voor het schieten bestemde tijden en met opzet of per ongeluk een pijl schiet of laat gaan, zal deze pijl worden geteld als een scorende pijl van de eerstvolgende schietbeurt en zal worden genoteerd als een misser. 4. Als er wordt geschoten mogen zich alleen die sporters aan de schietlijn bevinden wiens beurt het is om te schieten. Alle andere sporters moeten zich met hun materiaal achter de wachtlijn bevinden. Als een sporter zijn pijl geschoten heeft moet hij zich terstond achter de wachtlijn begeven. 5. Geen sporter mag het materiaal van een andere sporter zonder diens toestemming aanraken. Ernstige gevallen kunnen leiden tot het nemen van strafmaatregelen. 6. Sporters mogen de boogarm niet heffen voordat het signaal om met schieten te beginnen is gegeven. 7. Tussen de sporters en de doelen mag zich niets bevinden dat gevaar of hinder kan veroorzaken. art.5.102 De inrichting van het wedstrijdterrein moet voldoen aan de bepalingen van de Regelgeving Veiligheid Handboogbanen, uitgave NHB 2 oktober 1998.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 12
6
WEDSTRIJDREGLEMENT, LEIDING EN ARBITRAGE
6.1
HET SCHIETEN EN SCOREN
6.10
HET SCHIETEN
art.6.101 1. Uitgezonderd zij, die permanent gehandicapt zijn, moeten alle sporters - zonder steun staande schieten, met één voet aan elke kant van de schietlijn, of met beide voeten op de schietlijn. 2. Een pijl zal worden beschouwd niet te zijn geschoten indien: a. De pijl van de boog valt of wanneer het schot is mislukt, vooropgesteld, dat een deel van de pijlschacht ligt binnen de zone tussen de schietlijn en de 3-meterlijn daarvoor. Dit geldt niet voor pijlen welke zijn teruggekaatst uit het doelgebied. b. Het doel of de doelplaat omvalt (ondanks dat één en ander tot genoegdoening van de scheidsrechters was vastgezet). De scheidsrechters zullen die maatregelen nemen die zij nodig achten met betrekking tot het nog te schieten aantal pijlen en de benodigde extra tijd ter beschikking stellen. Als de doelplaat alleen naar beneden glijdt wordt het geheel aan de scheidsrechters overgelaten welke actie zal worden ondernomen. 3. Terwijl een sporter aan de schietlijn staat, mag hij verbale informatie ontvangen van de teamleiding. Het verstrekken van informatie mag niet storend zijn voor de andere deelnemers. 4. Er wordt uitsluitend in één en dezelfde richting geschoten. 5. In het geval dat een sporter een pijl achterlaat op de grond in de buurt van het doel mag hij een andere gebruiken mits de scheidsrechter van tevoren hierover is geïnformeerd.
6. Wanneer een sporter zich aan de schietlijn bevindt, mag hij, behalve voor het opheffen of doen opheffen van een onveilige situatie, van niemand op enigerlei hulp of informatie ontvangen. De sporter mag tenzij met toestemming van de scheidsrechter, de schietlijn niet verlaten alvorens hij zijn pijl heeft geschoten. Wordt deze bepaling overtreden dan wordt als sanctie een misser genoteerd. 7. Indien een sporter de schietlijn wilt verlaten wegens materiaalpech, dient hij dit kenbaar te maken door middel van hand opsteken, waarna de scheidsrechter of wedstrijdleider hem toestemming geeft zijn materiaal te repareren. art.6.102 Een schutter mag per schot slechts 2 keer het richten onderbreken. Onderbreekt een schutter voor de derde keer het richten, dan dient hij de schietlijn te verlaten en wordt een misser genoteerd. Wordt naar het oordeel van de scheidsrechter de wedstrijd opgehouden door het onderbreken van het richten, het te laat aan de schietlijn verschijnen of andere vertragende oorzaken, dan is de scheidsrechter bevoegd een tijdslimiet van totaal 45 seconden op te leggen aan de desbetreffende sporter. De sporter is verplicht zich binnen 15 seconden naar de schietlijn te begeven en binnen de gestelde tijdslimiet te schieten. Bij overschrijding van de tijdslimiet wordt voor de desbetreffende pijl een misser genoteerd. De tijdslimiet gaat in en wordt opgeheven, nadat de scheidsrechter de desbetreffende sporter hiervan in kennis heeft gesteld. Hiervan zal een aantekening worden gemaakt op de puntenlijst. art.6.103 Indien een sporter een wedstrijd van enig type staakt is hij verplicht dit mede te delen aan de wedstrijdleider c.q. scheidsrechter. De sporter of het team waarvan hij deel uitmaakt wordt geacht te hebben deelgenomen aan de wedstrijd. Het is ter beoordeling van de scheidsrechter of de sporter in een later stadium alsnog weer aan de wedstrijd mag deelnemen. Er is geen recht op inhalen van de reeds verschoten pijlen. art.6.104 Sporters die op enigerlei wijze door een al dan niet permanente handicap worden gehinderd NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 13
bij het schieten, kunnen voor het gebruik van hulpmiddelen ontheffing aanvragen bij het bondsbureau. art.6.105 Het is niet toegestaan bij de wedstrijd materiaal te gebruiken dat niet tevoren door de scheidsrechter is gecontroleerd. Indien veranderingen of toevoegingen aan de uitrusting noodzakelijk worden, is de desbetreffende sporter verplicht alle veranderingen ter goedkeuring aan een scheidsrechter voor te leggen. Overtreding van deze regel kan tot diskwalificatie leiden. Sporters welke tijdens de wedstrijd met niet-reglementair materiaal worden aangetroffen, worden gediskwalificeerd. art. 6.106 Een defect aan materiaal moet worden gemeld aan de scheidsrechter. Onder een defect wordt in dit verband verstaan een zodanige beschadiging aan de uitrusting van de schutter, dat zonder herstel of vervanging daarvan niet verder aan de wedstrijd kan worden deelgenomen. Onder uitrusting wordt verstaan de boog, de pijlen en alle daarbij reglementair geoorloofde onderdelen. De scheidsrechter is bevoegd het defect binnen een door hem bepaalde en aan de sporter bekend gemaakte tijdslimiet met een maximum van 15 minuten te laten herstellen. Herstel van het materiaal mag de wedstrijd niet langer dan 15 minuten ophouden. De eventuele inhaalpijlen worden direct aansluitend aan de serie nageschoten. 6.11
HET SCOREN
art.6.111 1. De pijlen, noch het doel mogen worden aangeraakt voordat alle scores zijn genoteerd. 2. Een pijl zal worden gewaardeerd naar de plaats waar de schacht het blazoen raakt. 3. Als de schacht van een pijl twee kleuren raakt, of de lijn tussen twee zônes, dan telt deze pijl voor de hoger gelegen score. Als een deel van het blazoen ontbreekt, inclusief de scheidingslijn of het deel waar twee kleuren elkaar zouden raken, dan moet de denkbeeldig doorgetrokken lijn de waarde van de pijl bepalen. 4. Een pijl die het doel raakt, maar daaruit terugkaatst, zal worden geteld overeenkomstig zijn inslag vooropgesteld, dat de inslag kan worden vastgesteld. 5. Een pijl: a. die het doel treft en vervolgens los blijft hangen zal de sporter(s) op dat doel verplichten de begonnen serie te staken. Pas nadat het doel weer is vrijgegeven en de reeds verschoten pijlen zijn geteld, wordt de serie voltooid. b. die een andere pijl raakt en daarin blijft steken, zal tellen overeenkomstig de getroffen pijl. c. die eerst een andere pijl raakt, daarna afbuigt en het blazoen treft, dient te worden geteld overeenkomstig zijn plaats in het blazoen. d. die een andere pijl treft en daaruit terugkaatst, zal tellen overeenkomstig de geraakte pijl, indien deze vast te stellen is. e. die een ander doel treft dan dat waarop de sporter diende te schieten, zal niet worden geteld. 6. Het is geoorloofd dat een sporter een andere sporter op zijn doel of een teamleider machtigt om de pijlen te tellen en op te halen, vooropgesteld dat de betrokken sporter niet mee naar het doel loopt. 7. De wedstrijdleider moet er op toezien dat na het tellen geen pijlen in de schijven achterblijven voordat het schieten wordt hervat. Indien dit onvoorzien toch gebeurt zal het schieten daarvoor niet worden onderbroken. Een sporter mag deze serie met andere pijlen schieten, of het achtergebleven aantal pijlen ophalen nadat het schieten op de desbetreffende afstand is gesloten. In zulke omstandigheden zal een scheidsrechter deelnemen aan het tellen van deze serie, om er zeker van te zijn dat de tellende pijlen worden vergeleken met de scorelijst van de betrokken sporter, voordat enige pijl uit het doel wordt getrokken. NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 14
8. Scorelijsten moeten door de teller en de sporter worden getekend, als bewijs dat de sporter akkoord gaat met de notering van iedere pijl. Als de teller tevens deelnemer aan de verschieting is, dan zal zijn scorelijstje moeten worden getekend door één van de andere sporters op dat doel. 9. De organisator moet, na beëindiging van het toernooi, het totaal publiceren van zowel de persoonlijke als de teamresultaten. Verder zal hij een uitgewerkte uitslag per categorie, binnen twee weken na afloop van het toernooi aan het Bondsbureau van de NHB zenden, alsook naar de verenigingen waarvan sporters hebben deelgenomen. art.6.112 Per baan moeten sporters van tenminste twee verschillende verenigingen betrokken zijn bij het opnemen van de score. Indien dit niet meer is gewaarborgd door uitval van één of meerdere sporters of teams dan dient de controle op de score door sporters van een naburige baan te geschieden. De verplichting tot regeling door onderling overleg rust daarbij op de betrokken sporters zelf. art.6.113 1. Tellers of sporters die vragen hebben over de waarde van een pijl zullen voor het trekken van de pijlen eerst de scheidsrechter moeten raadplegen. De beslissing van de scheidsrechter is bindend. 2. Een vergissing op een puntenlijst die wordt ontdekt voordat de pijlen zijn getrokken kan worden gecorrigeerd, maar de correctie dient te zijn aangebracht en geparafeerd door de scheidsrechter of diens vervanger voordat de pijlen zijn getrokken. Alle andere geschillen betreffende aantekeningen op de puntenlijst moeten worden voorgelegd aan een scheidsrechter of diens vervanger. 3. Indien een blazoen meer dan onredelijk beschadigd is, of uit model geraakt, of indien er een andere klacht is met betrekking tot de baanuitrusting, kan de betrokken sporter of zijn teamleider een beroep doen op de scheidsrechters of diens vervanger om de fout te laten herstellen. 6.12
BIJ GELIJK EINDIGEN
art.6.121
• • • • • •
1. In het geval, dat met een gelijk aantal punten wordt geëindigd zal, de rangvolgorde als volgt worden bepaald: a. Voor personen Recurve: eerst het hoogste aantal tienen, indien dit ook gelijk is, het hoogste aantal negens, indien ook dit gelijk is dan zullen deze sporters als “gelijk geëindigd” worden aangemerkt. b. Compound. eerst het hoogst aantal kleine tienen, indien dit ook gelijk is het hoogste aantal negens, indien dit ook gelijk is dan zullen deze sporters als “gelijk geëindigd” worden aangemerkt.
2. Voor teams: • eerst het team met de sporter die het hoogste aantal punten (persoonlijk) behaalde, als dit gelijk is, • het team waarvan de tweede sporter de hoogste score bereikte, • indien ook dit gelijk is dan zullen deze teams als “gelijk geëindigd” worden aangemerkt.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 15
7
BONDSCOMPETITIE
7.1
ALGEMEEN
art.7.101 De Regio’s dienen een competitie te organiseren welke wordt gehouden vanaf week 38 in het ene jaar tot en met week 12 in het daaropvolgend jaar. Vóór 31 maart na afloop van de competitie dient de volledige uitslag op de door de NHB voorgeschreven wijze bij de desbetreffende Rayonbestuurder te zijn. Aansluitend op de competitie worden Rayonkampioenschappen gehouden en wordt het Nederlands Kampioenschap georganiseerd. art.7.102 De competitie dient te worden geschoten in een door de Regio vast te stellen rooster, waarbij de competitieweek loopt van maandag tot en met zondag en afgerond moet zijn binnen de in artikel 7.101 gestelde termijn. De Regio’s zijn echter vrij zelf een schema te hanteren, Iedere Regio moet waarborgen dat elke sporter aan de discipline 25m1p kan deelnemen. Indien een Regio niet onderling tot overeenstemming komt over het wedstrijdschema dan is het wedstrijdschema van de NHB bindend. art.7.103 De competitie, zowel team als individueel, wordt gehouden op de volgende afstand / blazoen: a. 25 meter op een 60cm blazoen, b. De competitie wordt gehouden op een (semi-)overdekte accommodatie. art.7.104 De competitiewedstrijden, zowel teams als individueel gaan over 25 pijlen, één pijlsysteem. De wedstrijden worden verschoten volgens de regels zoals omschreven in hoofdstuk 6. art.7.105 Een sporter mag per competitieronde slechts voor één team per discipline uitkomen. Bij verzette wedstrijden blijft deze regel onverkort van kracht bezien vanuit het oorspronkelijke wedstrijdprogramma. art.7.106 Sporters en teams zijn slechts gerechtigd aan de competitie deel te nemen indien teams, teamsamenstellingen en overige sporters per vereniging voor 1 juli bij de Regio zijn aangemeld door middel van het standaard aanmeldingsformulier. art.7.107 Indien een vereniging een sporter die jonger is dan 13 jaar in een team wil opstellen, dan dient hiervoor bij de desbetreffende disciplinebestuurder van de Regio voorafgaande aan de uiterste inschrijfdatum ontheffing te worden aangevraagd. art.7.108 De sporters schieten de competitie in de leeftijdscategorieën zoals vermeld in artikel 1.102.2. De leeftijd op 1 januari volgend op de start van de competitie is bepalend. De gehele competitie alsmede de aansluitende Rayon en Nederlandse kampioenschappen worden in dezelfde leeftijdscategorie afgewerkt. art.7.109 Bij de teamwedstrijden wordt het standaard wedstrijdformulier ingevuld en ondertekend door de beide aanvoerders, alsook door de aangestelde wedstrijdleider. art.7.110 1. Binnen drie dagen na elke competitieweek zorgt de organiserende vereniging ervoor dat de volledige uitslagen en de wedstrijdformulieren bij de verantwoordelijke functionaris van het Regiobestuur zijn. 2. Binnen 1 week na de competitieronde zendt het regiobestuur een complete uitslag NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 16
van de competitieronde naar de Rayonbestuurder 25m1p. art.7.111 Indien wordt geconstateerd dat de competitiewedstrijd(en) niet volgens de geldende regels worden gehouden, is de desbetreffende disciplinebestuurder van de Regio respectievelijk de desbetreffende disciplinecommissie bevoegd om één of meerdere sanctiemaatregelen te nemen. Deze bestaan uit: • het ongeldig verklaren van de wedstrijd en het overschieten daarvan, • het in mindering brengen van wedstrijdpunten. art.7.112 Indien beoogde tegenstanders die voor enige competitiewedstrijd af willen wijken van het geldende wedstrijdprogramma van de Regio, en in onderling overleg niet tot overeenstemming kunnen komen over een nieuwe datum dan is op verzoek, met kennisgeving van de reden tot afwijken, van minimaal een van de partijen de betreffende disciplinebestuurder van de Regio bevoegd na overleg dwingend een nieuwe datum op te leggen aan beide partijen. 7.2
TEAMCOMPETITIE
art.7.201 De teams bestaan uit maximaal zes leden. art.7.202 Per Regio kan voor het samenstellen van de teams tijdens de competitie gekozen worden uit twee modellen:
1. Teams worden vastgesteld op basis van het voortschrijdend gemiddelde, de samenstelling van de teams wordt per competitieronde bepaald door het behaalde resultaat in de voorafgaande competitieronde(s) 2. De samenstelling van de teams is vast gedurende de hele competitie. (zie voor omschrijving competitie art. 7.203). Indien nodig kunnen er tijdens de competitie een of meer invallers in een team worden geplaatst. Een invaller mag, ten opzichte van de uitvaller, aan het begin van de competitie geen hoger persoonlijk gemiddelde hebben dan dat de uitvaller toen had. art.7.203 De competitie bestaat uit: • de Regiocompetitie, vervolgens • de Rayonkampioenschappen en daarna • de Nederlandse kampioenschappen. Alleen indien het aantal teams in een groep kleiner is dan acht, dient het Regiobestuur er voor te zorgen dat de desbetreffende teamleden het aantal van zeven wedstrijden kan volmaken. Per Regio bestaat de keuze uit drie modellen a. een competitie van uit- en thuiswedstrijden met een directe tegenstander op de locatie van de thuis schietende vereniging. b. een competitie met een directe tegenstander op de door het Regiobestuur vastgestelde locaties. c. het toerekenen van team tegen team resultaten aan het eind van elke competitieronde. art.7.204 Ongeacht de keuze voor modellen worden voor de competitie de teams recurve ingedeeld in de volgende klassen: Ere, A, B, C en D De klassenindeling komt als volgt tot stand: Na de competitie wordt een klassenindeling opgemaakt door eerst van alle individuele resultaten van de Regiocompetitie van die discipline volgens de verenigingsrangorden teams NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 17
te hebben gemaakt. Het totale landelijke volume aan teams wordt dan in 5 gelijke groepen van teams verdeeld. De boven- en ondergrens in punten van een groep bepaalt de bovenen ondergrens van een klasse. De groep teams met de hoogste score wordt Ere-klasse genoemd, de daaronder volgende groep A. klasse enzovoorts. De klassentoekenning aan een team gebeurt als volgt: Voor personen die geen individueel gemiddelde hebben uit de achterliggende competitie wordt door de competitieleider van de Regio in overleg met de vereniging een te verwachten gemiddelde vastgelegd. Van de teams die de vereniging voor de nieuwe competitie opgeeft, worden de individuele gemiddelden uit de achterliggende competitie van de hoogste 5 van de 6 teamleden samengesteld (zie art. 7.304). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met 25, en het resultaat daarvan daarna vergeleken met de klassenindeling van teams zoals hierboven is beschreven. Aan de hand van de vergelijking wordt dan de klassenindeling van een team vastgelegd. Aan de hand van de verenigingsopgaven stelt de Regio klassen samen met daarin maximaal 8 teams per poule in die klasse. art.7.205 Er kunnen meerdere teams van een vereniging in een klasse deelnemen. art.7.206 De teamresultaten worden vastgesteld door de hoogste scores van vijf van de zes teamleden. Indien een team onvolledig is, wordt voor de ontbrekende sporters nul punten genoteerd. art.7.207 Per gewonnen wedstrijd worden twee wedstrijdpunten toegekend. Bij een gelijke score krijgen beide teams één punt. Staan er aan het eind van de competitie twee of meerdere teams gelijk in wedstrijdpunten binnen één poule, dan is de totaalscore van de teams binnen die poule beslissend. art.7.208 In alle klassen wordt een Rayonkampioenschap georganiseerd. Zie hiervoor hoofdstuk 9 van dit reglement. art. 7.209 Indien de competitie wordt ingedeeld met meerdere poules per klasse volgt na de poulewedstrijden een beslissingswedstrijd ter bepaling van de Regiokampioen per klasse. 7.3
INDIVIDUELE COMPETITIE
art.7.301 Het Regiobestuur dient ervoor zorg te dragen dat voor de individuele sporter zeven competitiewedstrijden worden georganiseerd. Deze wedstrijden mogen over verschillende locaties worden verspreid. Wel dienen de wedstrijden voorafgaand aan de competitie te worden vastgesteld. art.7.302 Indien de beschikbare ruimte dit toelaat kunnen individuele sporters hun wedstrijden gelijktijdig met een teamwedstrijd meeschieten. art.7.303 De individuele scores behaald in de teamwedstrijden tellen ook mee voor het individuele klassement. art.7.304 Voor de individuele klassering gelden de zes hoogste scores uit de achterliggende competitie. art.7.305 De indeling per categorie voor deelname aan de Regiocompetitie geschiedt op landelijk NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 18
niveau. Het gemiddelde volgens art.7.304 is hiervoor bepalend. Voor recurve is de categorie indeling als volgt: 1. Heren. 2. Dames. 3. Veteranen m/v. De klassenindeling en de verdeling van sporters in die klassen aan de hand van de landelijke vergelijking zijn als volgt: 1e klasse 20% van de categorie 2e klasse 25% van de categorie 3e klasse 25% van de categorie 4e klasse 30% van de categorie. Voor Compound is er 1 klasse, waarin alle leeftijdscategorieën en niveaus samengevoegd zijn art.7.306 De klassenindeling voor deelname aan de Regiocompetitie geschiedt op landelijk niveau voor alle sporters van 13 t/m 17 jaar, dit met inachtneming van artikel 7.108.
Het gemiddelde volgens art. 7.304 is hiervoor bepalend. Er is geen aparte klasse voor dames en heren. De klassenindeling en de verdeling van sporters in die klassen aan de hand van de landelijke vergelijking als volgt: Recurve:
1 klasse 50 % van de categorie 2 klasse 50% van de categorie e e
Compound: 1 Klasse voor junioren t/m 17 jaar.
art.7.307 Voor de toekenning van prijzen wordt de volgende verdeling aanbevolen:
1- 4 deelnemers: 5 - 8 deelnemers: 9 of meer deelnemers:
1 prijs, 2 prijzen, 3 prijzen.
art.7.308 Na afloop van de Bondscompetitie worden alle sporters ingedeeld in klassen op basis van het behaalde niveau in de Bondscompetitie. Deze klassenindeling geldt voor het aansluitende Rayonkampioenschap, het Nederlands Kampioenschap en de Bondscompetitie op regioniveau in het daaropvolgende seizoen. Aan het eind van de competitie vindt, met inachtneming van art. 9.102, een Rayonkampioenschap in de diverse klassen per categorie plaats. Alleen via dit Rayonkampioenschap kan men zich plaatsen voor het Bondskampioenschap. Voor de selectie voor de Bondskampioenschappen wordt verwezen naar hoofdstuk 9 van dit reglement.
7.4
ASPIRANTEN
art.7.401 Binnen elke Regio dient een programma te worden gehouden voor aspiranten recurve. Zij zijn ingedeeld in twee leeftijdsgroepen nl.: • t/m 10 jaar, • 11 en 12 jaar. a. Aspiranten schieten hetzelfde aantal wedstrijden als de senioren, alleen individueel. b. Er wordt geschoten op 18 meter op een 60 cm blazoen. c. Aspiranten worden niet ingedeeld in klassen en mogen m.u.v. het gestelde in artikel 7.108 niet deelnemen aan de seniorencompetitie. NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 19
d. Voor deelname aan Rayonkampioenschap en het Nederlands Kampioenschap gelden geen limieten.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 20
8
OVERIGE NHB-WEDSTRIJDEN (EN INTERLANDS)
8.1
VETERANENDAG
art.8.101 Voor sporters van 55 jaar en ouder wordt jaarlijks een veteranendag georganiseerd. Gerechtigd tot deelname zijn alle bij de NHB geregistreerde leden die op de dag van de wedstrijd 55 jaar of ouder zijn. Er wordt geschoten in zes leeftijdsgroepen, te weten: 55 t/m 59 jaar, 60 t/m 64 jaar, 65 t/m 69 jaar, 70 t/m 74 jaar, 75 t/m 79 jaar en 80 jaar en ouder. Het aantal pijlen bedraagt 1 x 25 pijlen per sporter, voorafgegaan door 5 proefpijlen. Na 10 tellende pijlen is er een pauze. 8.2
DE NHB-BEKER
art.8.201 De NHB bekerwedstrijden voor verenigingsteams recurve worden gehouden in de periode september tot mei. de eerste ronde onder auspiciën van de Regiobesturen. de tweede en derde ronde onder auspiciën van de Rayonbesturen. de halve finale en finale onder auspiciën van de Discipline Commissie 25m1p art.8.202 Gerechtigd tot deelname zijn: a. In de eerste ronde: alle verenigingen met één team. b. In de tweede ronde: per Rayon de 16 hoogste teams uit de eerste ronde, totaal 4 x 16 teams. c. In de derde ronde; per Rayon de acht hoogste teams uit de tweede ronde. d. In de halve finale per Rayon de vier hoogste teams uit de derde ronde, totaal 2 x 8 teams jaar 2005 : Rayon 1 tegen Rayon 4 Rayon 3 tegen Rayon 2 jaar 2006 : Rayon 1 tegen Rayon 3 Rayon 4 tegen Rayon 2 jaar 2007 : Rayon 1 tegen Rayon 2 Rayon 3 tegen Rayon 4 jaar 2008 : Rayon 4 tegen Rayon 1 Rayon 2 tegen Rayon 3 jaar 2009 : Rayon 3 tegen Rayon 1 Rayon 2 tegen Rayon 4 jaar 2010 : Rayon 2 tegen Rayon 1 Rayon 4 tegen Rayon 3 Het eerstgenoemde Rayon organiseert de halve finale. Hierna herhaalt het rooster zich; 2005 wordt 2011 enz. e. In de finale; de hoogste vier teams uit elke halve finale, totaal acht teams. art.8.203 a. De tweede ronde wordt op maximaal twee vaste accommodaties in het Rayon gehouden. Indien er twee accommodaties worden gebruikt, dan dient op dezelfde dag en op hetzelfde tijdstip te worden geschoten. b. De derde en vierde ronde wordt gehouden op een vaste accommodatie in een Rayon. c. De finale wordt gehouden op een daarvoor door de disciplinecommissie aangewezen accommodatie. art.8.204 a. Elke ronde wordt gehouden over 1 x 25 pijlen per sporter, 150 pijlen per team. Verenigingen zijn vrij in het samenstellen van het team. b. Voor- of naschieten door leden van een team of door het gehele team is niet toegestaan.
c. Indien tijdens deze wedstrijden meerdere teams met gelijke score eindigen op de plaats die recht geeft op kwalificatie voor de volgende ronde wordt ter bepaling van de rangvolgorde gekeken naar het team met de hoogste persoonlijke score van de hoogst scorende schutter. Wanneer deze ook gelijk zijn, wordt de score van de op een na hoogst scorende schutter vergeleken, enz.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 21
art. 8.205 Voor de winnaar van de NHB beker is er één beker. Voor de 7 finalisten is er per team 1 medaille.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 22
8.3
INTERLANDS
art.8.301 Voor deelname aan de interlandontmoetingen worden uitgenodigd: Van de Nederlandse kampioenschappen in de categorieën: • Dames: de 4 hoogst eindigenden; • Heren: de 16 hoogst eindigenden; • Veteranen: de 4 hoogst eindigenden; • Junioren 13 t/m 17-jarigen J/M: de 4 hoogst eindigenden. • Compound: de 4 hoogst eindigenden art.8.302 De technische uitvoering van de interlandontmoetingen zijn per protocol geregeld.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 23
9
RAYON EN NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN
9.1
ALGEMEEN
art.9.101 Bij de organisatie van enig Regio of Rayonkampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij resp. het Regio of Rayonbestuur. Bij een Nederlands Kampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij de disciplinecommissie. De organiserende vereniging kan hierbij om ondersteuning worden gevraagd. art.9.102 Er dient, met uitzondering van het Rayon- en Nederlands kampioenschap aspiranten, een minimale bezetting van vier sporters of teams aanwezig te zijn om enig NHB kampioenschap in de desbetreffende categorie te organiseren. Bij minder dan vier deelnemers worden deze sporters in de hogere klasse ingedeeld of samengevoegd met de categorie van de andere sekse. Bij samenvoeging voor het Rayonkampioenschap blijft selectie voor het Nederlands kampioenschap in de eigen klasse en/of categorie behouden. art.9.103 Bij een minimum aantal deelnemers van vijf sporters of teams zullen er bij de Nederlandse Kampioenschappen voor elke categorie drie prijzen beschikbaar zijn.
Aan elke Nederlands kampioen zal een oorkonde worden verstrekt. art.9.104 Sporters die zijn uitgenodigd voor deelname aan een Rayon of Nederlands kampioenschap en zich niet (tijdig) afmelden, worden het volgend jaar uitgesloten van deelname aan enig kampioenschap. art.9.105 Een sporter zowel individueel als uitkomend voor een team is gerechtigd tot deelname aan een Rayon en Nederlands kampioenschap indien hij minimaal aan zes competitiewedstrijden heeft deelgenomen. art.9.106 Het Nederlands kampioensschap bestaat uit 2 x 25 pijlen per sporter, voorafgegaan door 5 proefpijlen. Bij gelijk eindigen van sporters zie art 6 121 9.2
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN TEAMS
art.9.201 Het Rayonkampioenschap per klasse wordt in de vier Rayons op gelijke datum in de maand april / mei gehouden onder auspiciën van het Rayonbestuur. Afwijken van de gemeenschappelijke datum is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de Discipline Commissie 25m1p art.9.202 De Rayonkampioenschappen worden per klasse verschoten over een wedstrijd van 2 x 25 pijlen per sporter, voorafgegaan door 5 proefpijlen. art.9.203 Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Regio de Regiokampioen, aangevuld met de in de competitie hoogst geëindigde teams per Regio. Minimum deelname 8 teams. Maximum deelname ter beslissing van het Rayon bestuur art.9.204 De Rayonkampioenschappen in de diverse klassen mogen gelijktijdig op één locatie worden gehouden. art.9.205 De samenstelling van de teams voor het Rayonkampioenschap wordt gebaseerd op het vóór
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 24
aanvang van de competitie gekozen competitiemodel. Indien een team onvolledig raakt vóór of tijdens het kampioenschap, is het gerechtigd een sporter uit een ander team op te stellen, vooropgesteld, dat wordt voldaan aan de invallersbepaling, genoemd in art.3.209. 9.3
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN INDIVIDUEEL
art.9.301 Het Rayonkampioenschap wordt in de vier Rayons op gelijke datum in de maand april/mei gehouden onder auspiciën van het Rayonbestuur. Afwijken van de gemeenschappelijke datum is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de Discipline Commissie 25m1p art.9.302 Het Rayonkampioenschap wordt gehouden in
1. Recurve: de vier persoonlijke klassen en de verschillende categorieën. 2. Compound, onderverdeeld in senioren (vanaf 18 jaar) en Junioren (t/m 17 jaar), waarin alle leeftijdscategorieën en niveaus samengevoegd zijn Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Rayon de hoogst geëindigde sporters per klasse, nadat de nieuwe klassenindeling heeft plaatsgevonden. Het aantal deelnemers wordt vastgesteld door het Rayonbestuur. In elke klasse zijn maximaal 3 prijzen beschikbaar.
art.9.303 Het Rayonkampioenschap wordt gehouden over 2 x 25 pijlen per sporter, voorafgegaan door 5 proefpijlen. art.9.304 Het Rayonkampioenschap aspiranten recurve wordt gehouden in 2 groepen voor de volgende categorieën: • t/m 10 jarigen. • 11 en 12 jarigen. Deelname vindt plaats op basis van vrijwillige inschrijving. Het aantal plaatsen kan gelimiteerd zijn, afhankelijk van de mogelijkheden op de accommodatie Er zijn aparte prijzen voor jongens en meisjes. Het kampioenschap wordt gehouden over 25 pijlen 60 cm. blazoen. Bij gelijk eindigen van sporters zie art 6.121 9.4
NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN VERENIGINGSTEAMS
art.9.401 De Nederlands Kampioenschappen teams worden gehouden in de maand juni en vinden plaats onder auspiciën van de Disciplinecommissie 25m1p. art.9.402 a. De Nederlandse kampioenschappen teams worden per klasse verschoten over een wedstrijd van 50 pijlen per sporter waarbij de resultaten van vijf van de zes teamleden tellen, vooraf gegaan door 5 proefpijlen. b. Gerechtigd tot deelname aan de Nederlandse kampioenschappen teams zijn per klasse de Rayonkampioenen aangevuld met teams op basis van het resultaat van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. art.9.403 Ereklasse en A Klasse Voor deelname aan de NK teams 25m1p komen in de Ereklasse 16 teams en in de A klasse 16 teams in aanmerking. Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Rayon de Rayonkampioenen. De overige teams plaatsen zich op basis van het resultaat van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. Per vereniging kunnen maximaal 2 teams per klasse aan dit kampioenschap deelnemen.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 25
art.9.404 klasse B t/m D In klasse B komen 16 teams voor deelname in aanmerking en de klasse C en D samen 16 teams. De verhouding hiervan wordt door de DC25m1p vastgesteld op basis van deelname aan de Rayonkampioenschappen. Voor dit Kampioenschap plaatsen zich per Rayon de kampioenen per klasse. De overige teams plaatsen zich op basis van het resultaat van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. art.9.405 De samenstelling van de teams voor het Nederlands kampioenschap wordt gebaseerd op het vóór aanvang van de competitie gekozen competitiemodel. Indien een team onvolledig raakt vóór of tijdens het kampioenschap, is het gerechtigd een sporter uit een ander team op te stellen, vooropgesteld, dat wordt voldaan aan de invallerbepaling, genoemd in art.3.209. 9.5
NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN INDIVIDUEEL
art.9.501 Het Nederlands Kampioenschap individueel wordt gehouden in de maanden juni en vindt plaats onder auspiciën van de Disciplinecommissie 25m1p . De Nederlands kampioenschappen individueel worden per klasse verschoten over 50 pijlen • Het Nederlands Kampioenschap wordt verschoten bij de Dames, Heren, Veteranen Klasse 1 en Compound senioren. • Het Bondskampioenschap wordt verschoten bij de Dames, Heren, Veteranen Klasse 2 t/m 4 art.9.502 klasse 1 Het Nederlands kampioenschap kent drie categorieën en is gelimiteerd met betrekking tot het aantal deelnemers. Er nemen respectievelijk 60 heren, 20 dames 20 compoundsporters en 20 veteranen (m/v) deel, totaal 120 deelnemers. art.9.503
1. De volgende sporters uit de hoogste klasse per Rayon kunnen zich via het Rayonkampioenschap een plaats verwerven voor dit kampioenschap: • Bij de dames: de Rayonkampioen • Bij de heren: de Rayonkampioen • Bij compound: de Rayonkampioen • Bij de veteranen (m/v): de Rayonkampioen 2. De overige plaatsen per categorie worden toegewezen aan deelnemers uit de hoogste klasse aan de vier Rayonkampioenschappen op basis van het behaalde resultaat op landelijk niveau. art.9.504 klasse 2 t/m 4
Voor de Bondskampioenschappen plaatsen zich per klasse de vier Rayonkampioenen, aangevuld tot maximaal 12 deelnemers per klasse op basis van het resultaat van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. 9.6
BONDSKAMPIOENSCHAPPEN ASPIRANTEN
art.9.601 De Nederlandse kampioenschappen aspiranten worden gehouden in de maand juni en vindt plaats onder auspiciën van de Discipline Commissie 25m1p. art.9.602 Het kampioenschap voor zowel jongens als meisjes recurve, kent twee leeftijdsgroepen: a. t/m 10 jaar b. 11 en 12 jaar Deelname vindt plaats op basis van vrijwillige inschrijving. Het aantal plaatsen kan gelimiteerd zijn. NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 26
art.9.603 Het kampioenschap wordt gehouden over 25 pijlen op 18 meter op een 60 cm blazoen voorafgegaan door 5 proefpijlen. art.9.604 Bij gelijk eindigen van sporters zie art 6 121. 9.7
BONDS- EN NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN JUNIOREN
art.9.701 Het Bonds- en Nederlands kampioenschap 25m1p junioren wordt bij voorkeur in de maand juni georganiseerd onder auspiciën van de Disciplinecommissie 25m1p.
•
Het Nederlands Kampioenschap wordt verschoten bij de Junioren Klasse 1 en Compound junioren.
•
Het Bondskampioenschap wordt verschoten bij de Junioren Klasse 2.
art.9.702 Het kampioenschap bestaat uit 2 x 25 pijlen per sporter, voorafgegaan door 5 proefpijlen. Bij gelijk eindigen van sporters zie art 6 121 art.9.703
Bij de Recurve Junioren zijn er maximaal 28 deelnemers per klasse. Bij de Compound Junioren zijn er maximaal 8 deelnemers. art.9.704
Per klasse zijn er drie prijzen beschikbaar. art.9.705 De volgende sporters per Rayon kunnen via het Rayonkampioenschap zich een plaats verwervenvoor deze kampioenschappen:
• •
9.8
De Rayonkampioen in elke discipline en klasse. De overige plaatsen per discipline en klasse worden toegewezen aan deelnemers uit de vier Rayonkampioenschappen op basis van het behaalde resultaat op landelijk niveau. NK HOUT
Art 9.801 De Nederlandse Kampioenschappen Hout worden gehouden in de maand augustus. Naast het NK Hout kan een open wedstrijd georganiseerd worden, met een afzonderlijke ranking en prijsuitreiking. Art 9.802 Het kampioenschap kent 2 categorieën:
• •
Dames Heren
en 1 klasse:
•
Teams. Deze teams, drietallen genaamd, worden gevormd door 3 vooraf aangeduide schutters (M/V) van eenzelfde vereniging. Deelname aan dit NK vindt plaats op basis van inschrijving
Art 9.803 In afwijking van art 2.101 is de toegestane uitrusting bij het NK Hout: 1. een traditionele handboog; deze dient te voldoen aan de volgende criteria: Een traditionele handboog is vervaardigd van hout, al of niet voorzien van een of meerdere lagen natuurlijk (organisch) materiaal zoals bijvoorbeeld hoorn, pees of leer. Een eventuele oplegger c.q. pijlsteun is geoorloofd. Specifieke en cosmetische delen van de boog zoals de bekleding van de handgreep, NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 27
boognokken, pijlsteunen e.d. maar ook beschilderingen c.q. versieringen mogen van synthetische materialen of moderne metalen zijn vervaardigd, mits zij de werking van de boog niet wezenlijk beïnvloeden. De boog dient links/rechts (nagenoeg) symmetrisch te zijn; semi-centershot of centershot is dus niet toegestaan. Er mogen geen richtmiddelen en geen clicker zijn aangebracht. Pees, lak en lijm mogen uit synthetisch materiaal bestaan. 2. Pijlen dienen een houten schacht en natuurveren te hebben, de punten kunnen van metaal zijn en de nokken van synthetisch materiaal. 3. De lossing dient met de hand, zonder mechanismen te geschieden; een duimring is toegestaan. 4. De algemeen gebruikte beschermingen zoals vingerleer, arm- en borstbescherming zijn toegestaan Art 9.804 Er wordt geschoten op een zogenaamd traditioneel blazoen van 50 centimeter. Dit blazoen bestaat uit 6 scoringszones; deze scoringszones hebben een waarde van 1 t/m 6 punten. De buitenste scoringszonen 1 t/m 4 zijn wit , de 5 daarbinnen is zwart en binnen de 5 zit een witte cirkel die een waarde van 6 punten heeft. Scoringszones 1 t/m 4 worden van elkaar gescheiden door een dubbele lijn. Scoringszones 1 t/m 5 zijn per zone middels een enkele lijn in 3 concentrische cirkels met gelijke tussenruimte verdeeld. Een pijl telt voor een hogere waarde als hij de lijn van de dubbele lijn raakt die het dichtst bij de hogere waarde ligt. Art 9.805 De wedstrijd bestaat uit: 1. een open ronde, bestaande uit 25 pijlen, verschoten volgens de reguliere 25m1p reglementen, 2. hierna schieten de 10 heren en de 10 dames met de hoogste score ieder 10 kampschoten om te bepalen wie in ieders categorie de uiteindelijke Nederlandse kampioen is. Zijn er minder dan 20 deelnemers in een categorie in de open ronde dan wordt slechts de helft van het aantal deelnemers toegelaten tot het kampschieten. Bij het kampschieten wordt de score van de eerste 25 pijlen niet meegeteld. Is er na die 10 kampschoten in de ranglijst voor de 3 hoogste plaatsen van het eindklassement een gelijke stand, dan wordt er door de betreffende schutters één pijl nageschoten; de schutter die zijn pijl het dichtst bij het midden van het blazoen schiet wint. Art 9.806 Het teamresultaat van het Drietal is het totaal van de 3 scores uit de eerste ronde van 25 pijlen. De vereniging met het hoogste resultaat wint. Bij een gelijke stand wint het drietal dat de meeste 6-en telt.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 28
10
AANVRAAGPROCEDURES WEDSTRIJDEN 25M1P
10.1
ALGEMEEN
art.10.101 Het verschuldigde forfaitair bedrag voor wedstrijden wordt jaarlijks door het Bondsbestuur vastgesteld. Dit bedrag dient op de rekening van de penningmeester van de NHB te worden voldaan. art.10.102 Vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan de organisatie stuurt de organisator d.m.v. een standaard formulier een verzoek tot opname van de wedstrijd aan het bondsbureau. 11
REGELINGEN PRESTATIESPELDEN
De discipline 25m1p kent geen prestatiespelden. 12
REGELINGEN ERKENNING RECORDSCORES
12.1
RECORDS
art.12.101 1. Een nieuw record zal worden erkend, wanneer de score één punt hoger is dan het bestaande record. 2. De NHB erkent Nederlandse records voor het onderdeel 25m1p. 3. De onder punt 2 genoemde records kunnen worden gevestigd over de wedstrijd van 50 pijlen bij: • interlands • individuele Rayon- en Nederlandse kampioenschappen • Rayon- en Nederlandse teamkampioenschappen Hierbij behoren de categorieën: Heren dames, junioren, veteranen en verenigingsteams. 4. Voor het behalen van een nieuw record zal door de NHB een oorkonde worden verstrekt. 13
OVERIGE BEPALINGEN
13.1
REGLEMENTSWIJZIGINGEN
art.13.101 Voorstellen tot schiettechnische reglementswijzigingen dienen, vergezeld van een motivatie, schriftelijk eventueel via het Regiobestuur te worden ingediend bij het Rayonbestuur Het Rayonbestuur zal het ingediende voorstel voorzien van een advies. De voorstellen dienen te verwijzen naar het desbetreffende hoofdstuk en artikelnummer. De tekst van het nieuwe of te wijzigen artikel dient letterlijk te worden weergegeven. art.13.102 Ingediende voorstellen kunnen, na te zijn behandeld in de Bondsraad, gedurende drie jaar niet opnieuw ingediend worden om voor wijziging in aanmerking te komen. art.13.103 Wijzigingen treden in werking nadat deze zijn gepubliceerd in het bondsorgaan of via een afzonderlijk schrijven aan de leden zijn kenbaar gemaakt. art.13.104 Voorstellen tot reglementswijzigingen worden éénmaal per jaar in de jaarvergadering voorgelegd aan de bondsraad, dit zoals gesteld in artikel 026 van de statuten. Voorstellen dienen uiterlijk drie maanden voor de desbetreffende bondsraadvergadering in het bezit te zijn van de Disciplinecommissie25m1p . art.13.105 Ingediende voorstellen worden door de Discipline Commissie 25m1p, voorzien van een advies verspreid naar de Rayons Het schriftelijk commentaar van de Regio’s dient uiterlijk zes weken voor de NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 29
bondsraadvergadering te zijn ingediend bij de Disciplinecommissie 25m1p.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 30
14
SLOTBEPALINGEN (W.O. VERWIJZINGEN NAAR TUCHTREGLEMENT EN REGLEMENT VAN BEROEP EN ARBITRAGE)
14.1
VRAGEN, BEROEPEN EN GESCHILLEN
art.14.101 1. Protesten met betrekking tot het wedstrijdverloop of het gedrag van deelnemers dienen dezelfde dag bij de scheidsrechter te worden ingediend. 2. Protesten met betrekking tot de dagelijkse publicatie van uitslagen moeten met de minst mogelijke vertraging bij de scheidsrechters worden ingediend, doch in ieder geval tijdig, voor het maken van correcties, voordat de prijsuitreiking zal plaatsvinden. 3. In het geval dat een deelnemer niet tevreden is met een uitspraak van de scheidsrechter(s), kan, indien aanwezig een beroep worden gedaan op een jury. Deze zal bestaan uit drie personen, nl. de hoofdscheidsrechter, de wedstrijdleider en de organisator. Dit beroep dient schriftelijk te gebeuren. Deze beroepsmogelijkheid bestaat niet indien het de puntenwaardering van een pijl betreft (zie sub.1). Trofeeën en prijzen die worden betwist zullen niet worden uitgereikt voordat de jury een uitspraak heeft gedaan. Eventuele bezwaren kunnen tot 15 minuten na afloop van de wedstrijd worden ingediend. 4. Overige klachten met betrekking tot de organisatie moeten schriftelijk bij de desbetreffende disciplinecommissie van de NHB worden ingediend. De klachten moeten uiterlijk zeven dagen na afloop van de wedstrijd op het bondsbureau aanwezig zijn.
NHB Deel 1 25 meter 1 pijl
versie 01-01-2006 pagina 31
NHB DEEL 2 Nationale Bepalingen en Aanvullingen
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 1
NHB DEEL 2 – NATIONALE BEPALINGEN EN AANVULLINGEN 1
WEDSTRIJDZAKEN
1.1.
STATUS WEDSTRIJDEN
art.1.101 1. De wedstrijden worden onderscheiden in 2 categorieën te weten: a. Wedstrijden uit het officiële programma van de NHB, verder te noemen wedstrijden met A-status. b. Overige wedstrijden, verder te noemen met B-status 2. Ten aanzien van wedstrijden met A-status geldt het volgende: a. De wedstrijden moeten voldoen aan voorwaarden die door de NHB worden gesteld. b. De aard en inrichting van deze wedstrijden dienen in overeenstemming te zijn met de desbetreffende discipline binnen de NHB. c. De wedstrijden worden gehouden onder auspiciën van de Discipline Commissie. d. Voor het houden van de wedstrijden is goedkeuring nodig van de Discipline Commissie. e. De Discipline Commissie beslist over datumafspraken voor deze wedstrijden. f. De wedstrijden worden vermeld in de officiële wedstrijdkalender van de NHB. g. De wedstrijden zijn uitsluitend toegankelijk voor sporters welke zijn geregistreerd als lid van de NHB of een nationale bond, aangesloten bij Fita. art.1.102 Officiële erkenning kan slechts worden verkregen voor toernooien, welke genoemd worden in FITA Boek 1, Hoofdstuk 4.5. art.1.103 Indien een wedstrijd in aanmerking wil komen voor een internationale status dienen er bij een minimaal 12 banen (Indoor) of 16 banen (Outdoor) beschikbaar te zijn. De internationale status dient nadrukkelijk bij de aanvraag voor de wedstrijd te worden vermeld. NB.! Eventuele Europese- en wereldrecords komen voor erkenning in aanmerking. art.1.104 Indien een Indoorwedstrijd in aanmerking wil komen voor de A-status dan dienen er minimaal 8 banen (Indoor) of 12 banen (Outdoor) beschikbaar te zijn. NB.! Alleen Nederlandse records komen voor erkenning in aanmerking. art.1.105 De sporter is verplicht zijn ‘bewijs van registratie bij de NHB’ bij de inschrijving te tonen, voor aanvang van de wedstrijd. Tevens dient het inschrijfgeld van de wedstrijd te zijn voldaan. De organisator is verantwoordelijk voor de controle van de registratiekaarten van de NHB. Sporters die geen registratiebewijs kunnen tonen mogen niet aan een wedstrijd deelnemen. Op voorschrift van FITA moeten buitenlandse sporters worden gecontroleerd op het lidmaatschap van de desbetreffende bond. Kunnen zij geen bewijs tonen dan mogen zij niet aan een wedstrijd deelnemen. art.1.106 De inrichting van de wedstrijdterreinen moet voldoen aan de bepalingen van de Regelgeving Veiligheid Handboogbanen, uitgave NHB 2 oktober 1998. art.1.107 Klachten of protesten van deelnemers die niet op de wedstrijd zelf opgelost blijken te kunnen worden, moeten binnen 1 week schriftelijk worden ingediend bij het bondsbureau. art.1.108 Binnen 2 dagen na afloop van de wedstrijd zendt de organisator een volledige uitslag van de wedstrijd naar het bondsbureau, digitaal of per post, alsook naar de verenigingen waarvan leden hebben deelgenomen. De uitslag moet een aantal door de NHB vastgestelde gegevens bevatten. NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 2
1.2
INSCHRIJVING VOOR A-WEDSTRIJDEN
art.1.201 Alle inschrijvingen moeten schriftelijk gebeuren, met gebruikmaking van de standaard aanmeldingskaart van de NHB Verenigingen kunnen deze kaarten aanvragen bij het bondsbureau. art.1.202 Toelating van de wedstrijd geschiedt in volgorde van aanmelding (volgens datum poststempel). art.1.203 Bij de aanmelding dient de categorie ( Recurve of Compound, dames of heren enz.) te worden vermeld. art.1.204 Bij schriftelijke annulering tot 1 maand vóór de wedstrijddatum wordt het inschrijfgeld terugbetaald, minus ƒ2,50 administratiekosten. art.1.205 Bij schriftelijke annulering binnen 1 maand vóór de wedstrijddatum worden inschrijfgelden alleen terugbetaald wanneer de wedstrijd alsnog wordt volgeboekt. Ook minus ƒ2,50 administratiekosten. art.1.206 Bij wegblijven zonder afmelding is alsnog inschrijfgeld verschuldigd. Deelname aan een volgende wedstrijd kan worden geweigerd totdat het verschuldigde inschrijfgeld is voldaan. art.1.207 De organisator stelt de aanmelders tijdig op de hoogte indien men niet kan deelnemen. Art.1.208 Deelnemers melden zich uiterlijk een half uur vóór aanvang van de wedstrijd bij de organisatie onder vertoon van het Bewijs van Registratie bij de NHB. art.1.209 De organisator kan opengevallen plaatsen binnen een half uur vóór aanvang van de wedstrijd als nog toewijzen aan sporters die zich ter plaatse melden. art.1.210 De inschrijftermijn voor wedstrijden begint vanaf publicatie van de wedstrijdkalender in de Handboogsporter. 1.3
AANVRAAGPROCEDURES WEDSTRIJDEN
art.1.301 Het verschuldigde forfaitair bedrag voor wedstrijden wordt jaarlijks door de vastgesteld. Dit bedrag dient op de rekening van de NHB te worden voldaan. Vóór 1 januari betaalt de organisator het forfaitair bedrag als vergoeding voor de aanvraag van een A-status wedstrijd. Bij de aanvragen van een FitaRecord-ronde dient dit bedrag als vergoeding voor het aanvragen van de recorderkenning bij FITA. Hierbij wordt zowel een Fita-ronde over 1 of 2 dagen als een (halve) Fita-ronde over 1 of 2 dagen aangemerkt als één wedstrijd. art.1.302 Vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan de organisatie stuurt de organisator d.m.v. een standaardformulier een verzoek tot opname van de wedstrijd naar het bondsbureau. art.1.303 Bij A-status wedstrijden is één scheidsrechter voor rekening van de NHB. De overige benodigde scheidsrechters zijn voor rekening van de organisator. Tot drie maanden vóór de
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 3
wedstrijd kan de organisator in overleg treden met de Commissie Scheidsrechters. Uiterlijk één maand voor aanvang van de wedstrijd ontvangt de organisator bericht van de Commissie Scheidsrechters wie de aangewezen scheidsrechters zullen zijn. art.1.304 Indien een vereniging in aanmerking wenst te komen voor de organisatie van een A-status wedstrijd dient een gediplomeerd wedstrijdleider en scheidsrechter op de wedstrijd te worden ingezet. Deze scheidsrechter zal bij voorkeur niet als hoofdscheidsrechter optreden. art.1.305 Voor B-status wedstrijden behoeft geen aanvraag te worden ingediend en is derhalve geen forfaitair bedrag verschuldigd. B-status wedstrijden kunnen op verzoek van een organisator wel opgenomen worden in de officiële wedstrijdkalender tegen een door het bondsbestuur vastgesteld tarief. art.1.306 Voor de toekenning van prijzen wordt de volgende verdeling aanbevolen: • 1-4 deelnemers: 1 prijs, • 5-8 deelnemers: 2 prijzen, 9 of meer deelnemers: 3 prijzen.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 4
2
BONDSCOMPETITIE INDOOR
2.1
ALGEMEEN
art.2.101 De Regio’s dienen voor de disciplines recurve en compound een competitie te organiseren welke wordt gehouden vanaf week 38 tot en met week 51. Binnen 7 dagen na afloop van de competitie dient de volledige uitslag op de door de NHB voorgeschreven wijze bij de desbetreffende Rayonbestuurder te zijn. Aansluitend op de competitie in de desbetreffende discipline worden Rayonkampioenschappen gehouden en wordt het Nederlands Kampioenschap georganiseerd. art.2.102 De competitie dient te worden geschoten in een door de Regio vast te stellen rooster, waarbij de competitieweek loopt van maandag tot en met zondag en afgerond moet zijn binnen de in artikel 7.101 gestelde termijn. De Regio’s zijn echter vrij zelf een schema te hanteren. Iedere Regio moet waarborgen dat elke sporter aan de discipline indoor kan deelnemen. Indien een Regio niet onderling tot overeenstemming komt over het wedstrijdschema is het wedstrijdschema van de NHB bindend. art.2.103 De competitie, zowel voor teams als individueel, wordt gehouden op de volgende afstanden / blazoenen: a. indoor: op een 40 cm-blazoen, waarbij de scores gelijk worden gewaardeerd. Compoundschutters mogen ook op een drievoudig blazoen schieten, maximaal vier sporters per baan. b. De competitie wordt gehouden op een (semi-)overdekte accommodatie, waarbij de voorkeur uitgaat naar een volledig overdekte accommodatie. Indien in de Regio volledig overdekte accommodaties beschikbaar zijn, dan moet de competitie op deze accommodaties worden verschoten. art.2.104 De competitiewedstrijden, zowel voor teams als individueel gaan over 30 pijlen, drie pijl systeem. Indien per ronde 60 wedstrijdpijlen worden geschoten, tellen de eerste 30 pijlen voor de individuele sporter en de tweede 30 pijlen voor het teamresultaat. De wedstrijden worden verschoten volgens de regels van de desbetreffende discipline zoals omschreven in hoofdstuk 6. art.2.105 Een sporter mag per competitieronde slechts voor één team per discipline uitkomen. Bij verzette wedstrijden blijft deze regel onverkort van kracht bezien vanuit het oorspronkelijke wedstrijdprogramma. art.2.106 Sporters en teams zijn slechts gerechtigd aan de competitie deel te nemen indien teams, teamsamenstellingen en overige sporters per vereniging voor 1 juli bij de Regio zijn aangemeld door middel van het standaard aanmeldingsformulier. art.2.107 Indien een vereniging een sporter die jonger is dan 13 jaar in een team wil opstellen, dan dient hiervoor bij de desbetreffende disciplinebestuurder van de Regio voorafgaande aan de uiterste inschrijfdatum ontheffing te worden aangevraagd. art.2.108 De sporters schieten de competitie in de leeftijdscategorieën aspiranten t/m 10 jaar, aspiranten 11/12 jaar ,Junioren 13 t/m 15 jaar en een categorie voor de overige leeftijden. De leeftijd op 1 januari, volgend op de start van de competitie is bepalend. De gehele competitie alsmede de aansluitende Rayon- en Nederlandse kampioenschappen worden in NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 5
dezelfde leeftijdscategorie afgewerkt. art.2.109 Bij de teamwedstrijden wordt het standaard wedstrijdformulier ingevuld en ondertekend door de beide aanvoerders, alsook door de aangestelde wedstrijdleider. art.2.110 Binnen drie dagen na elke competitieweek zorgt de organiserende vereniging ervoor dat de volledige uitslagen en de wedstrijdformulieren bij de verantwoordelijke functionaris van het Regiobestuur zijn. art.2.111 Indien wordt geconstateerd dat de competitiewedstrijd(en) niet volgens de geldende regels worden gehouden, is de desbetreffende disciplinebestuurder van de Regio respectievelijk de desbetreffende Discipline Commissie bevoegd om één of meerdere sanctiemaatregelen te nemen. Deze bestaan uit: • het ongeldig verklaren van de wedstrijd en het overschieten daarvan. • het in mindering brengen van wedstrijdpunten. art.2.112 Indien beoogde tegenstanders die voor enige competitiewedstrijd af willen wijken van het geldende wedstrijdprogramma van de Regio, en in onderling overleg niet tot overeenstemming kunnen komen over een nieuwe datum dan is op verzoek, met kennisgeving van de reden tot afwijken, van minimaal een van de partijen de betreffende disciplinebestuurder van de Regio bevoegd na overleg dwingend een nieuwe datum op te leggen aan beide partijen. 2.2
TEAMCOMPETITIE
art.2.201 De teams recurve en compound bestaan uit maximaal 4 leden. art.2.202 Per Regio kan voor het samenstellen van de teams tijdens de competitie gekozen worden uit twee modellen. 1. Teams worden vastgesteld op basis van het voortschrijdend gemiddelde, de samenstelling van de teams wordt per competitieronde bepaald door het behaalde resultaat in de voorafgaande competitieronde(s). 2. De samenstelling van de teams is vast gedurende de hele competitie. (zie voor omschrijving competitie art. 7.203). Indien nodig kunnen er tijdens de competitie een of meer invallers in een team worden geplaatst. Een invaller mag, ten opzichte van de uitvaller, geen hoger persoonlijk gemiddelde hebben dan dat de uitvaller. art.2.203 De competitie bestaat uit: • de Regiocompetitie, vervolgens • de Rayonkampioenschappen en daarna • de nationale kampioenschappen Alleen indien het aantal teams in een groep kleiner is dan acht, dient het Regiobestuur er voor te zorgen dat de desbetreffende teamleden het aantal van zeven wedstrijden kan volmaken. Per Regio bestaat de keuze uit drie modellen, waarbij de keuzen a en b de voorkeur genieten: a. een competitie van uit- en thuiswedstrijden met een directe tegenstander op de locatie van de thuis schietende vereniging. b. een competitie met een directe tegenstander op de door het Regiobestuur vastgestelde locaties. NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 6
c. het toerekenen van team- tegen teamresultaten aan het eind van elke competitieronde. art.2.204 Ongeacht de keuze voor modellen worden voor de competitie de teams per discipline ingedeeld in de volgende klassen: • recurve klassen Ere, A, B, C en D. compound klassen Ere en A De klassenindeling komt als volgt tot stand: Na de competitie wordt een klassenindeling opgemaakt door eerst van alle individuele resultaten van de Regiocompetitie van die discipline volgens de verenigingsrangorden teams te hebben gemaakt. Het totale landelijke volume aan teams wordt dan in 5 gelijke groepen van teams verdeeld. (Compound 2 groepen). De boven- en ondergrens in punten van een groep bepaalt de boven- en ondergrens van een klasse. De groep teams met de hoogste score wordt Ere-klasse genoemd, de daaronder volgende groep A- klasse enzovoorts. De klassentoekenning aan een team gebeurt als volgt: Bij de teams die de vereniging voor de nieuwe competitie opgeeft, worden de individuele gemiddelden uit de achterliggende competitie van de hoogste 3 van de 4 teamleden samengesteld (zie ook art.7.304). Het resultaat wordt vermenigvuldigd met 30, en het resultaat daarvan daarna vergeleken met de klassenindeling van teams zoals hierboven is beschreven. Aan de hand van de vergelijking wordt dan de klassenindeling van een team vastgelegd. Voor personen die geen individueel gemiddelde hebben uit de achterliggende competitie wordt door de competitieleider van de Regio in overleg met de vereniging een te verwachten gemiddelde vastgelegd. Aan de hand van de verenigingsopgaven stelt de Regio klassen samen met daarin maximaal 8 teams per poule in die klasse. art.2.205 Er kunnen meerdere teams van een vereniging in een klasse deelnemen. art.2.206 De teamresultaten worden vastgesteld door de hoogste scores van drie van de vier teamleden. Indien een team onvolledig is, wordt voor de ontbrekende sporters ‘0’ punten genoteerd. art.2.207 Per gewonnen wedstrijd worden twee wedstrijdpunten toegekend. Bij een gelijke score krijgen beide teams 1 punt. Staan er aan het eind van de competitie twee of meerdere teams binnen één poule gelijk in wedstrijdpunten, dan is de totaalscore van de teams binnen die poule beslissend. art.2.208 In alle klassen wordt een Rayonkampioenschap georganiseerd. Zie hiervoor hoofdstuk 9 van dit reglement. art. 2.209 Indien de competitie wordt ingedeeld met meerdere poules per klasse volgt na de poulewedstrijden een beslissingswedstrijd ter bepaling van de Regiokampioen per klasse. 2.3
INDIVIDUELE COMPETITIE
art.2.301 Het Regiobestuur dient er voor zorg te dragen dat voor de individuele sporter zeven competitiewedstrijden worden georganiseerd. Deze wedstrijden mogen over verschillende locaties worden verspreid. Wel dienen de wedstrijden voorafgaand aan de competitie te worden vastgesteld. art.2.302 Indien de beschikbare ruimte dit toelaat kunnen individuele sporters hun wedstrijden gelijktijdig met een teamwedstrijd meeschieten.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 7
art.2.303 De individuele scores behaald in de teamwedstrijden tellen ook mee voor het individuele klassement. art.2.304 Voor de individuele klassering gelden per discipline de zes hoogste scores uit de achterliggende competitie. Nieuwe individuele deelnemers worden ingedeeld in een klasse in overleg met de desbetreffende vereniging en de competitieleider van de Regio aan de hand van het verwachte scoreresultaat van de sporter. art.2.305 De klassenindeling voor deelname aan de Regiocompetitie geschiedt op landelijk niveau voor alle
sporters vanaf 16 jaar, met inachtneming van artikel 2.108. Het gemiddelde volgens art. 2.304 is hiervoor bepalend. Er is geen aparte klasse voor dames en heren. De klassenindeling en de verdeling van sporters in die klassen aan de hand van de landelijke vergelijking is als volgt: Recurve:
1 klasse 10 % van de sporters 2 klasse 10% van de sporters 3 klasse 12,5% van de sporters 4 klasse 12,5% van de sporters 5 klasse 12,5% van de sporters 6 klasse 12,5% van de sporters 7 klasse 15% van de sporters 8e klasse 15% van de sporters. e e e e e e e
Compound:
1 klasse 20% van de sporters 2 klasse 25% van de sporters 3 klasse 25% van de sporters 4 klasse 30% van de sporters. art.2.306 e e e e
De klassenindeling voor deelname aan de Regiocompetitie geschiedt op landelijk niveau voor alle sporters van 13 t/m 15 jaar, met inachtneming van artikel 2.108. Het gemiddelde volgens art. 2.304 is hiervoor bepalend. Het aantal klassen is afhankelijk van de landelijke deelname in de achterliggende competitie. Een klasse kan 100 – 200 sporters omvatten. Bij deelname van meer sporters zal er een klasse toegevoegd worden. De klassen zijn gelijk van omvang. Er is geen aparte klasse voor dames en
heren. Bij 2 klassen is derhalve de klassenindeling en de verdeling van sporters in die klassen aan de hand van de landelijke vergelijking als volgt: 1 klasse 50 % van de categorie 2 klasse 50% van de categorie Er zijn aparte klassenindelingen voor Recurve en Compound e e
art.2.307 Per Regio worden prijzen beschikbaar gesteld in dezelfde verhouding als genoemd in art.7.305 conform artikel 10.106.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 8
art.2.308 Na afloop van de Bondscompetitie worden alle sporters ingedeeld in klassen op basis van het behaalde niveau in de Bondscompetitie. Deze klassenindeling geldt voor het aansluitende Rayonkampioenschap, het Nederlands Kampioenschap en de Bondscompetitie op regioniveau inhet daaropvolgende seizoen. Aan het eind van de competitie vindt, met inachtneming van art. 9.102, een Rayonkampioenschap in de diverse klassen plaats. Alleen via dit Rayonkampioenschap kan men zich plaatsen voor het Bondskampioenschap. Voor de selectie voor de Bondskampioenschappen wordt verwezen naar hoofdstuk 2.5 van dit reglement.
art.2.401 Binnen elke Regio dient een programma te worden gehouden voor aspiranten. Zij zijn ingedeeld in twee leeftijdsgroepen nl.: • t/m 10 jaar. • 11 en 12 jaar. a. Aspiranten schieten hetzelfde aantal wedstrijden als de senioren, alleen individueel. b. Er wordt geschoten op 18 meter op een 60 cm-blazoen. c. Aspiranten worden niet ingedeeld in klassen en mogen m.u.v. het gestelde in artikel 2.108 niet deelnemen aan de seniorencompetitie. d. Voor deelname aan Rayonkampioenschap en het Nederlands Kampioenschap gelden geen limieten op basis van prestaties. 2.5
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN INDOOR
2.50
ALGEMEEN
art.2.501 Bij de organisatie van enig Regio- of Rayonkampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij resp. het Regio- of Rayonbestuur. Bij een Nederlands Kampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij de Discipline Commissie. De organiserende vereniging kan hierbij om ondersteuning worden gevraagd. art.2.502 Er dient, met uitzondering van het Rayon- en Nederlands kampioenschap aspiranten, een minimale bezetting van vier sporters of teams aanwezig te zijn om enig NHB- kampioenschap in de desbetreffende categorie te organiseren. Bij minder dan vier deelnemers worden deze sporters in de hogere klasse ingedeeld of samengevoegd met de categorie van de andere sekse. Bij samenvoeging voor het Rayonkampioenschap blijft selectie voor het nationaal kampioenschap in de eigen klasse en/of categorie behouden. art.2.503 Bij een minimum aantal deelnemers van vijf sporters of teams zullen er bij Nederlandse Kampioenschappen voor elke categorie drie prijzen beschikbaar zijn. Aan elke Nederlandse Kampioen zal een oorkonde worden verstrekt. art.2.504 Sporters die zijn uitgenodigd voor deelname aan een Rayon- of Nederlands kampioenschap en zich niet (tijdig) afmelden, worden het volgend jaar uitgesloten van deelname aan enig kampioenschap. art.2.505 Teams die de Regiocompetitie niet volledig geschoten hebben zijn uitgesloten van deelname aan het Rayonkampioenschap. art.2.506 Een sporter zowel individueel als uitkomend voor een team is niet gerechtigd tot deelname aan een Rayon- en Nederlands kampioenschap indien hij niet minimaal aan zes competitiewedstrijden heeft deelgenomen.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 9
2.51
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN VERENIGINGSTEAMS
art.2.511 Het Rayonkampioenschap per klasse wordt in de vier Rayons op gelijke datum in de maand februari gehouden op volledige indooraccommodaties en vindt plaats onder auspiciën van het Rayonbestuur. Afwijken van de gemeenschappelijke datum is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de Discipline Commissie Indoor. art.2.512 Het kampioenschap bestaat voor Recurve en Compound uit een open ronde van 2 x 30 pijlen en vervolgens, een halve finale en finale volgens het ‘knock-out’-systeem. De rangorde van het team aan het einde van de ‘open’ ronde wordt vastgesteld aan de hand van de som van de drie hoogste, individuele scores over 60 pijlen in het betreffende team. Deze rangorde bepaalt het plaatsingscijfer in de finale ronde. Elke finaleronde gaat over 27 pijlen, 9 pijlen per sporter. De open ronde wordt op de volgende blazoen verschoten; • de klasse Ere recurve op een verticaal drievoudig Dutch Target- blazoen, maximaal een sporter per blazoen. • de klasse A t./m. D recurve op een 40 cm. blazoen, maximaal twee sporters per blazoen. • de klasse Ere en A compound op een verticaal drievoudig Dutch Target-blazoen, maximaal een sporter per blazoen. Alle finaleronden worden op verticale drievoudige ‘Dutch Target’-blazoenen verschoten. In de finaleronden schieten alle teamleden tegelijkertijd, elk op een eigen verticaal drievoudig blazoen. schema finaleronden 1 4
Rayonkampioen
3 2 art.2.513 De teams bestaan bij de open ronde uit drie of vier sporters. Na de open ronde nemen de drie sporters per team deel aan de finaleronde. Het team of de teamcaptain bepaalt zelf welke drie sporters dit zijn. Een eventuele shoot-off wordt geschoten door drie sporters. Het team of de teamcaptain bepaalt zelf welke drie sporters dit zijn. art.2.514 Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Regio de Regiokampioen aangevuld met de in de competitie hoogst geëindigde teams per Rayon. Minimum deelname 8 teams. Geadviseerd wordt het aantal deelnemende teams te beperken tot twaalf. Er kan dan gebruik worden gemaakt van bestaande accommodaties. art.2.515 De Rayonkampioenschappen in de diverse klassen mogen gelijktijdig op één locatie worden gehouden. art.2.516 De samenstelling van de teams voor het Rayonkampioenschap wordt gebaseerd op het vóór aanvang van de competitie gekozen competitiemodel. Indien een team onvolledig raakt vóór of tijdens het kampioenschap, is het gerechtigd een sporter uit een ander team op te stellen, vooropgesteld, dat wordt voldaan aan de invallersbepaling, genoemd in art.2.202.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 10
2.52
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN INDIVIDUEEL
art.2.521 Het Rayonkampioenschap wordt in de vier Rayons in principe op gelijke datum in de maand februari gehouden op volledige indooraccommodaties en vindt plaats onder auspiciën van het Rayonbestuur. Afwijken van de gemeenschappelijke datum is alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de Discipline Commissie Indoor. art.2.522 Het Rayonkampioenschap wordt gehouden in de verschillende klassen voor zowel de junioren 13 t/m 15 jaar als de sporters vanaf 16 jaar Recurve en Compound. Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Rayon de hoogst geëindigde sporters per klasse, nadat de nieuwe klassenindeling heeft plaatsgevonden. Het aantal deelnemers wordt vastgesteld door het Rayonbestuur. In elke klasse zijn maximaal 3 prijzen beschikbaar.
art.2.523 Het Rayonkampioenschap bestaat voor Recurve en Compound, Klasse 1 en 2 en junioren 13-15 jaar Recurve en Compound Klasse 1 uit een open ronde van 2 x 30 pijlen, gevolgd door finaleronden volgens het “knock-out” systeem. Het Rayonkampioenschap bestaat voor Recurve Klasse 3 t/m 8 en Compound, Klasse 3 en 4 en Junioren 13-15 jaar Recurve en Compound Klasse 2 en lager uit een open ronde van 2 x 30 pijlen. De discipline compound, alsmede de discipline recurve klasse 1 en 2 schiet de open ronde op een “Dutch Target” blazoen, maximaal een sporter per blazoen. De discipline recurve klasse 3 t/m 8 en de junioren 13 t/m 15 jaar schiet de open ronde op een 40 cm. blazoen, maximaal twee sporters per blazoen. Alle finaleronden worden op verticale drievoudige blazoenen verschoten, één sporter per drievoudig blazoen. De 8 hoogste sporters per klasse zich na de open ronde voor de kwartfinale. De finaleronden gaan over 4 series van 3 pijlen, totaal 12 pijlen per sporter, waarbij de sporters tegelijk aan de meet staan en tegelijk hun serie van 3 pijlen schieten. Er wordt geen finaleronde gehouden om de derde en vierde plaats. De verliezer met de hoogste score uit de halve finale krijgt de bronzen medaille. Is de halve finale score gelijk, dan zal middels een shoot-off bepaald worden wie de winnaar van de bronzen medaille is.
Het Rayonkampioenschap wordt gehouden in de vier persoonlijke klassen en de verschillende categorieën. Voor dit kampioenschap plaatsen zich per Regio de Regiokampioen, aangevuld met de hoogst geëindigde sporters per Rayon. Deelname kan met betrekking tot het aantal deelnemers worden gelimiteerd door het Rayonbestuur. De Rayonkampioenschappen junioren vinden plaats in de categorieën: recurve • jongens 16 en 17 jaar, • meisjes 16 en 17 jaar, • jongens 13 t/m 15 jaar, • meisjes 13 t/m 15 jaar, compound • jongens 13 t/m 17 jaar, • meisjes 13 t/m 17 jaar. In elke leeftijdsgroep zijn maximaal 3 prijzen beschikbaar. art.2.524 Het Rayonkampioenschap aspiranten wordt gehouden in 4 groepen voor de volgende categorieën: 1. t/m 10 jarigen recurve. 2. 11 en 12 jarigen recurve. NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 11
3. t/m 10 jarigen compound. 4. 11 en 12 jarigen compound. Deelname vindt plaats op basis van vrijwillige inschrijving. Het aantal plaatsen kan gelimiteerd zijn. Er zijn aparte prijzen voor jongens en meisjes. Het kampioenschap wordt gehouden over 1 x 30 pijlen op een 60 cm. blazoen zonder pauze en met max. vier sporters per baan. Bij gelijk eindigen van sporters wordt er een shoot-off gehouden.( zie art. 9.109) 2.6
NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN VERENIGINGSTEAMS
art.2.601 Het Nederlands Kampioenschap voor teams wordt gehouden in de maand maart en vindt plaats onder auspiciën van de Discipline Commissie Indoor. art.2.602 Het kampioenschap bestaat voor Recurve en Compound uit, • een open ronde van 2 x 30 pijlen, • een kwart finale (alleen Ereklasse) waarvoor zich de acht hoogst geëindigde teams uit de open ronde plaatsen • een halve finale (alle klassen) waarvoor de winnaars uit de kwart finale (Ere-klasse) c.q. de vier hoogst geëindigde teams (klasse A t/m D) uit de open ronde zich plaatsen • de finale (alle klassen), direct aansluitend aan de halve finale, tussen de winnaars van de halve finale. De hoogste verliezer uit de halve finale ontvangt de bronzen medaille. Is de halve finale score gelijk, dan zal middels een shoot-off bepaald worden wie de winnaar van de bronzen medaille is. De finaleronden worden geschoten volgens het ‘knock-out’-systeem. De rangorde van het team aan het einde van de ‘open’ ronde van 60 pijlen wordt vastgesteld aan de hand van de som van de 3 hoogste individuele scores in het betreffende team. Deze rangorde bepaalt het plaatsingscijfer in de finale ronde. Elke finaleronde gaat over 27 pijlen, 9 pijlen per sporter. De open ronde wordt op de volgende blazoen verschoten; • de klasse Ere recurve op een verticaal drievoudig Dutch Target- blazoen, maximaal een sporter per blazoen. • de klasse A t./m. D recurve op een 40 cm. blazoen, maximaal twee sporters per blazoen. • de klasse Ere en A compound op een verticaal drievoudig Dutch Target-blazoen, maximaal een sporter per blazoen. Alle finaleronden worden op verticale drievoudige ‘Dutch Target’-blazoenen verschoten. In de finaleronden schieten alle teamleden tegelijkertijd, elk op een eigen blazoen. Bij de kwart finale schieten sporters van de teams in de schietvolgorde A-B-C, C-A-B etc. Elk teamlid schiet drie pijlen op één van de drie blazoentjes van het drievoudige blazoen. In de halve finale en finale schieten alle teams en teamleden tegelijkertijd. De schietvolgorde bij de open ronde is A-B-C-D. Schema van de E-klasse 1 8 5 4
1e en 2e plaats
3 6 7 2
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 12
Schema van de A t/m D klasse 1 4
1e en 2e plaats
3 2 art.2.603 De teams bestaan bij de open ronde uit drie of vier sporters. Na de open ronde nemen drie sporters per team deel aan de finaleronden. Het team of de teamcaptain bepaalt zelf welke drie sporters dit zijn. Een eventuele shoot-off wordt geschoten door drie sporters. Het team of de teamcaptain bepaalt zelf welke drie sporters dit zijn. art.2.604 klasse E recurve In totaal nemen twaalf teams deel aan dit kampioenschap. Per Rayon verwerven zich de twee finalisten van het Rayonkampioenschap in de Ere klasse een plaats voor dit kampioenschap. De overige vier teams plaatsen zich op basis van het resultaat uit de ‘open’ ronde van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. Per vereniging kunnen maximaal twee teams aan dit kampioenschap deelnemen. art.2.605 klasse E compound In totaal nemen twaalf teams deel aan dit kampioenschap. Per Rayon verwerven zich de twee finalisten van het Rayonkampioenschap in de Ere-klasse een plaats voor dit kampioenschap. De overige 4 teams plaatsen zich op basis van het resultaat uit de ‘open’ ronde van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. Per vereniging kunnen maximaal twee teams aan dit kampioenschap deelnemen. art.2.606 klasse A t/m D In totaal nemen acht teams deel aan dit kampioenschap. Hiervoor plaatsen zich de vier Rayonkampioenen aangevuld met vier teams op basis van het resultaat uit de open ronde van het Rayonkampioenschappen op landelijk niveau. Het kampioenschap wordt verschoten volgens art.2.602, met dien verstande dat na de open ronde de hoogste vier teams zich plaatsen voor de halve finales. art.2.607 De samenstelling van de teams voor het Nederlands Kampioenschap wordt gebaseerd op het vóór aanvang van de competitie gekozen competitiemodel. Indien een team onvolledig raakt vóór of tijdens het kampioenschap, is het gerechtigd een sporter uit een ander team op te stellen, vooropgesteld, dat wordt voldaan aan de invallersbepaling, genoemd in art.2.202. 2.7
BONDSKAMPIOENSCHAPPEN INDIVIDUEEL
art.2.701 Het Nederlands Kampioenschap individueel wordt gehouden in de maanden februari / maart en vindt plaats onder auspiciën van de Discipline Commissie Indoor. 2.71
RECURVE KLASSE 1 T/M 8 EN COMPOUND KLASSE 1 T/M 4
art.2.711 Het Bondskampioenschap wordt gehouden in de maanden februari/maart en vindt plaats onderauspiciën van de Discipline Commissie Indoor.
art.2.712 Het Bondskampioenschap bestaat voor Recurve en Compound, Klasse 1 en 2 uit een open ronde van 2 x 30 pijlen, gevolgd door finaleronden volgens het “knock-out” systeem.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 13
Het Bondskampioenschap bestaat voor Recurve Klasse 3 t/m 8 en Compound, Klasse 3 en 4 uit een open ronde van 2 x 30 pijlen. De discipline Compound, alsmede de discipline Recurve Klasse 1 en 2 schiet de open ronde op een “Dutch Target” blazoen, maximaal een sporter per blazoen. De discipline recurve klasse 3 t/m 8 schiet de open ronde op een 40 cm. blazoen, maximaal twee sporters per blazoen. Alle finaleronden worden op verticale drievoudige blazoenen verschoten, één sporter per drievoudig blazoen. Met inachtneming van art.3.214 plaatsen de 4 hoogste sporters per klasse zich na de open ronde voor de halve finale. De finaleronden gaan over 4 series van 3 pijlen, totaal 12 pijlen per sporter, waarbij de sporters tegelijk aan de meet staan en tegelijk hun serie van 3 pijlen schieten. Er wordt geen finaleronde gehouden om de derde en vierde plaats. De verliezer met de hoogste score uit de halve finale krijgt de bronzen medaille. Is de halve finale score gelijk, dan zal middels een shoot-off bepaald worden wie de winnaar van de bronzen medaille is.
art.2.713 Voor dit kampioenschap plaatsen zich per klasse de vier Rayonkampioenen, aangevuld tot maximaal twaalf deelnemers per klasse op basis van het resultaat uit de open ronde van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau.
2.73
JUNIOREN
art.9.801 Het Bondskampioenschap Junioren wordt bij voorkeur in de maand maart georganiseerd onder auspiciën van de Discipline Commissie Indoor. art.9.802
Het Bondskampioenschap Junioren 13-15 jaar bestaat voor Recurve en Compound uit: • Klasse 1: een open ronde van 2 x 30 pijlen en vervolgens de finaleronden volgens het “knockout” systeem. Met inachtneming van art.3.214 plaatsen de 4 hoogste sporters per klasse zich na de open ronde voor de halve finale. • Klasse 2 en lager: een open ronde van 2 x 30 pijlen. de discipline recurve junioren 13 t/m 15 jaar schiet de open ronde op een 40 cm. blazoen, maximaal twee sporters per blazoen. de discipline compound junioren 13 t/m 15 jaar schiet de open ronde op een Dutch Target blazoen, maximaal een sporter per blazoen. De finaleronden gaan over 12 pijlen per sporter en worden op een Dutch Target blazoen verschoten, maximaal een sporter per blazoen. Er wordt geen finaleronde gehouden om de derde en vierde plaats. De verliezer met de hoogste score uit de halve finale krijgt de bronzen medaille. Is de halve finale score gelijk, dan zal middels een shoot-off bepaald worden wie de winnaar van de bronzen medaille is. art.9.803 Voor dit kampioenschap plaatsen zich per klasse de vier Rayonkampioenen, aangevuld tot maximaal twintig deelnemers per klasse op basis van het resultaat uit de open ronde van de Rayonkampioenschappen op landelijk niveau.
2.8
BONDSKAMPIOENSCHAPPEN ASPIRANTEN
art.2.801 Het Nederlands kampioenschap aspiranten wordt bij voorkeur gehouden in de maand maart en vindt plaats onder auspiciën van de Discipline Commissie Indoor art.2.802 Het kampioenschap wordt gehouden in 4 groepen voor de volgende categorieën: 1. t/m 10 jarigen recurve, NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 14
2. 11 en 12 jarigen recurve, 3. t/m 10 jarigen compound, 4. 11 en 12 jarigen compound. Het kampioenschap kent geen onderverdeling in klassen en categorieën. Deelname vindt plaats op basis van vrijwillige inschrijving en niet op basis van prestaties. Het aantal plaatsen kan gelimiteerd zijn. Er zijn aparte prijzen voor jongens en meisjes. art.2.803 Het kampioenschap wordt gehouden over 1 x 30 pijlen op een 60 cm blazoen zonder pauze en met max. vier sporters per baan. art.2.804 Bij gelijk eindigen van sporters wordt er een shoot-off gehouden. Elke sporter schiet één pijl. De beschikbare tijd is 40 seconden. Is de stand na drie pijlen nog gelijk, dan is de pijl van de sporter die het dichtst bij het centrum zit bepalend.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 15
3
OVERIGE NHB WEDSTRIJDEN EN EVENEMENTEN
art.3.300 Bij de organisatie van enig Regio- of Rayonkampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij resp. het Regio of Rayonbestuur. Bij een Nederlands Kampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij de Discipline Commissie in samenwerking met het Bondsbureau. De organiserende vereniging kan hierbij om ondersteuning worden gevraagd. art.3.301 Er dient een minimale bezetting van 4 sporters of teams aanwezig te zijn om enig NHBkampioenschap in een categorie te organiseren. Bij minder dan 4 deelnemers worden deze sporters in de hogere klasse ingedeeld of samengevoegd met de categorie van de andere sekse. De Aspiranten zijn uitgezonderd van deze regeling. art.3.302 Bij een minimum aantal deelnemers van 5 sporters of teams, zullen er bij Nederlandse Kampioenschappen voor elke categorie 3 prijzen beschikbaar zijn. Aan elke Nederlandse Kampioen zal een oorkonde worden verstrekt. art.3.303 Sporters die zich hebben aangemeld voor deelname aan een Nederlands kampioenschap en zich niet (tijdig) afmelden, worden het volgend jaar uitgesloten van deelname aan enig kampioenschap. 3.1
INTERLAND INDOOR
art.3.101 De Commissie Topsport van de NHB stelt het team voor de interland vast voor de categorieën dames, heren en junioren. art.3.102 De technische uitvoering van de interlandontmoetingen zijn per protocol geregeld. 3.2
RAYONKAMPIOENSCHAP OUTDOOR
Art. 3.201 1. Een A-status FITA sterronde wordt door het Rayon aangewezen als Rayonkampioenschap. 2. Bij een Rayonkampioenschap hebben sporters uit het desbetreffende Rayon tot 6 weken voor de wedstrijddatum voorrang. Vanaf 6 weken voor de wedstrijddatum worden de overgebleven plaatsen toegekend aan vrije inschrijvingen, op volgorde van aanmelding. Art. 3.202 1. Behoudens aspiranten dient er een minimale deelname van 4 sporters te zijn om enig NHB kampioenschap te organiseren. 2. Bij een minimale deelname van vijf sporters zullen er bij de Rayonkampioenschappen voor elke categorie 3 prijzen beschikbaar zijn. art.3.203 Het kampioenschap wordt gehouden volgens NHB-reglementering, onder auspiciën van het Rayonbestuur. Gestart wordt op de lange afstanden met 6 pijlen in 4 minuten. Er worden vooraf 6 proefpijlen geschoten. art.3.204 Het aantal deelnemers en de inschrijfprocedure wordt door het Rayonbestuur vastgesteld. Alle categorieën zoals vermeld in art.9.203 dienen aan dit kampioenschap te kunnen deelnemen. Junioren en aspiranten schieten het Rayonkampioenschap op dezelfde wijze als het Nederlands Kampioenschap.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 16
3.3
NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OUTDOOR
art.3.301 Het NK Outdoor wordt jaarlijks georganiseerd onder auspiciën van de Commissie Topsport. art 3.302 De technische uitvoering van het NK wordt jaarlijks door de Commissie Topsport vastgesteld. 3.31
NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP JUNIOREN
art.3.311 Op de zaterdag, voorafgaande aan het Nederlands Kampioenschap Outdoor, wordt het Nederlands Kampioenschap voor junioren gehouden. art.3.312 Het kampioenschap wordt gehouden in de categorieën Recurve en Compound. De verdeling van het aantal beschikbare plaatsen tussen Recurve en Compound vindt jaarlijks plaats door de desbetreffende Discipline Commissie Outdoor. Het maximum aantal deelnemers is 100. art.3.313 Jongens met een FitaSter-speld hebben de keus mee te doen aan het Nederlands kampioenschap senioren of de NK Outdoor junioren. Meisjes met een FitaSter-speld hebben de keus mee te doen aan het Nederlands kampioenschap senioren of de NK Outdoor junioren. Als een junior dame of heer zich heeft geplaatst voor het NK Outdoor is hij/zij uitgesloten van deelname aan het NK junioren art.3.314 Het kampioenschap wordt gehouden in 3 leeftijdsgroepen, voor jongens en meisjes: 1. 17- en 16-jarigen, 2. 15-, 14- en 13-jarigen, 3. 12-jarigen en jonger. art.3.315 Voor zowel jongens als meisjes zijn de volgende prijzen beschikbaar: • Tot en met drie deelnemers per leeftijdsgroep: één prijs. • Bij vier tot en met zeven deelnemers per leeftijdsgroep: twee prijzen. • Bij acht of meer deelnemers per leeftijdsgroep: drie prijzen. • Voor elke deelnemer is er een blijvende herinnering. art.3.316 Het kampioenschap wordt voor zowel Recurve als Compound als volgt gehouden: • 17 en 16 jaar: 3 x 36 pijlen op 70, 50 en 30 meter, op een blazoen van resp. 122, 80 en 80 cm. • 15, 14 en 13 jaar: 3 x 36 pijlen op 60, 40 en 30 meter, op een blazoen van resp. 122, 80 en 80 cm. • 12 jaar en jonger: 3 x 36 pijlen op 40, 30 en 20 meter, op een blazoen van resp. 122, 80 en 80 cm. 3.4
RAYONKAMPIOENSCHAPPEN VELD
art.3.401 1. Indien er een Rayonkampioenschap veld wordt georganiseerd, bestaat deze uit een Arrowhead-ronde van 24 doelen. Het kampioenschap mag deel uitmaken van een Arrowhead-ronde uit de landelijke kalender. 2. Bij een Rayonkampioenschap hebben sporters uit het desbetreffende Rayon tot 6 weken voor de wedstrijddatum voorrang. Vanaf 6 weken voor de wedstrijddatum worden de overgebleven plaatsen toegekend aan vrije inschrijvingen, op volgorde van aanmelding.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 17
Art.3.402 Bij de organisatie van het kampioenschap berust het wedstrijdsecretariaat bij het Rayonbestuur. De organiserende vereniging kan hierbij om ondersteuning worden gevraagd. 3.5
NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN VELD
art.3.501 Een A-status Arrowhead-ronde, bij voorkeur in september wordt door de Discipline Commissie Veld aangewezen als Nederlands Kampioenschap.(zonder finale ronde) De inschrijving is gelimiteerd voor wat betreft het aantal deelnemers. art.3.502 De eerste dag worden schutters ingedeeld in pelotons per schietstijl, op basis van de ranking van de ingediende kwalificatiescores. De DCV stelt de richtlijnen hieromtrent tijdig vast en licht de organisator in. Op de tweede wedstrijddag vindt er een herindeling van de sporters per categorie plaats op basis van de resultaten van de eerste dag. art.3.503 Het NK Veld wordt georganiseerd in de volgende categorieën: 1. Barebow: Dames en Heren 2. Recurve: Dames en Heren 3. Compound: Dames en Heren 4. Junioren: Verdeling in Dames en Heren bij minimale deelname van 4 schutters in beide categorieën. Aspiranten schieten op het NK in de categorie junioren op juniorenafstanden. 5. Traditioneel: Verdeling in Dames, Heren, Junioren en/of Veteranen bij minimale deelname van 4 schutters in de algemene categorie Traditioneel én de specifieke categorie. Deelnemers: Verdeling in stijlen en categorieën; D junior H junior
Dames
Heren
Veteranen
Recurve
2
4
8
24
4
Barebow
2
2
2
8
2
Compound
2
4
8
24
4
Traditioneel
1
1
2
2
2
Zijn er plaatsen opengebleven in bepaalde categorieën, dan worden deze eerst toegewezen binnen de desbetreffende stijl, op volgorde van de ranking van de ingediende Arrowheadscores. Vervolgens worden de plaatsen toegewezen aan de andere stijlen, op volgorde van ontvangstdatum aanmelding. Aan het eind van het wedstrijdseizoen kan de DCV op basis van de totale deelnamecijfers aan Nederlandse Arrowheadwedstrijden in dat wedstrijdseizoen deze plaatsverdeling beoordelen en bij aanzienlijke discrepanties eventueel aanpassen voor het daaropvolgende wedstrijdseizoen, zodat de plaatsverdeling de praktijk reflecteert. Deze eventuele aanpassing moet voor aanvang van het wedstrijdseizoen middels publicatie aan de leden bekend worden gemaakt. Leden van de Nederlandse kernploegen en kandidaat-deelnemers aan internationale evenementen kunnen zich, op voordracht van de Topsportcommissie, rechtstreeks kwalificeren voor deelname aan het NK. De Topsportcommissie zal de voordracht, voorzien van argumenten, tijdig bekendmaken aan de voorzitter van de Discipline Commissie Veld. “Niet tijdig” indienen (e.e.a. in overleg) kan voor de Discipline Commissie Veld aanleiding zijn tot afwijzing. Indien de situatie dit toelaat kan het aantal deelnemers worden verhoogd tot maximaal 112. De extra plaatsen worden naar verhouding van het aantal inschrijvingen per categorie
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 18
toegekend. art.3.504 1. Voor deelname aan het kampioenschap is vrije inschrijving van kracht 2. Bij aanmelding dient men twee kwalificatiescores behaald in een Arrowheadwedstrijd in het lopende wedstrijdseizoen in te leveren. Bij meer dan 112 inschrijvingen is het puntenaantal uit de kwalificatieronden bepalend, met inachtneming van art 9.203. 3. Aanmelding dient te geschieden bij het Bondsbureau, hetzij schriftelijk, per e-mail of via de NHB website o.v.v. naam, bondsnummer, vereniging, verenigingnummer, categorie en 2 scores uit Arrowheadwedstrijden, met vermelding waar geschoten. Indien een buitenlandse Arrowhead opgegeven wordt dient de schutter een originele uitslagenlijst of een door de scheidsrechter getekende kopie van de scorebriefjes bij te voegen.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 19
4
REGELINGEN PRESTATIESPELDEN
4.1
INDOOR
art. 4.101 De NHB erkent bij de internationaal erkende disciplines een prestatieinsigne systeem. De insignes kunnen worden behaald tijdens Nederlandse A-status wedstrijden en officiële buitenlandse wedstrijden. De kwalificatiescores zijn als volgt: Heren Dames e a. Indoor Fita-ronde (geel) 1 graad 560 550 Recurve en Compound 2e graad 520 510 (60 pijlen) 3e graad 460 450 b. Algemene insignes (in samenhang met Oudoor en Veld): 3 van de 4 onderdelen 1e graad: Grootmeesterschutter 3 van de 4 onderdelen 2e graad: Meesterschutter e Allroundschutter alle onderdelen 3 graad : De prestatie insignes kunnen jaarlijks worden behaald. De prestatieinsignes kunnen jaarlijks worden behaald. art. 4.102 a. De prestatieinsignes kunnen tegen kostprijs worden aangevraagd via het bondsbureau door overlegging van de scorebriefjes. Buitenlandse scorebriefjes moeten voldoende zijn gewaarmerkt. b. Wanneer de sporter uit een vorig seizoen reeds in het bezit is van een prestatieinsigne (deze worden niet gedateerd) en later in aanmerking wil komen voor een algemeen insigne, kan de sporter zich laten registreren bij het bondsbureau. De gegevens worden in een register opgenomen, waarvoor men als bewijs een certificaat ontvangt. Hiervoor dient de sporter een schriftelijke aanvraag in te dienen bij het bondsbureau, met meezending van de scorebriefjes en een aan zichzelf geadresseerde en gefrankeerde envelop. De scorebriefjes worden samen met het certificaat aan de sporter teruggezonden. 4.2
OUTDOOR
4.21
FITA PRESTATIESPELDEN
art.4.211 1. FITA kan toernooien, welke door een aangesloten handboogbond worden georganiseerd, erkennen als zijnde geldig voor het verkrijgen van Fita Prestatiespelden en registratie van wereldrecords als zij voldoen aan de eisen zoals staat in artikel 10.110. De spelden worden verleend als een sporter voor de eerste maal de vereiste score behaalt op de aangegeven wedstrijd. 2. Voor de door FITA erkende Outdoor disciplines, Recurve en Compound, worden bij de FitaSter-ronde de volgende FitaSter-spelden erkend: a. een score van tenminste 1000 punten: de FitaSter-speld, b. een score van tenminste 1100 punten: de FitaSter-speld op een zwart schild met het getal 1100, c. een score van tenminste 1200 punten: de FitaSter-speld op een blauw schild met het getal 1200, d. een score van tenminste 1300 punten: De FitaSter-speld op een rood schild met het getal 1300, e. een score van tenminste 1350 punten: De FitaSter-speld op een geel schild met het getal 1350, f. een score van tenminste 1400 punten: De FitaSter-speld op een paars schild met het getal 1400. art.4.212 1. Toezending van de navolgende spelden kan jaarlijks geschieden op aanvraag via de aangesloten bond: NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 20
FitaSter-spelden voor 1000, 1100 en 1200 punten. 2. De aangesloten bond is verantwoordelijk voor: a. het jaarlijks bij het secretariaat van FITA aanvragen en voorradig hebben van een voldoende aantal van deze prestatiespelden, b. het bijhouden van een beschrijving, locatie en datum van het toernooi, c. het bijhouden van de naam en het geslacht van de aanvrager, d. controle, dat het toernooi volgens de Fita-regels is verschoten, e. controle, dat alle sporters van wie de aanvraag wordt voorgelegd op dat moment bij een bond waren aangesloten, f. controle op de juistheid van de scorebriefjes of afdoende gewaarmerkte kopieën die bij elke aanvraag aanwezig dienen te zijn, g. het aan het eind van het jaar toezenden van een volledige lijst van toegekende prestatiespelden aan het secretariaat van FITA. Deze lijst dient vergezeld te gaan van een verklaring, ondertekend door de verantwoordelijke functionaris van de desbetreffende bond, dat aan de verplichting van d, e en f is voldaan. 3a. Aanvragen voor de hogere prestatiespelden, waarop de naam en geslacht van de aanvragers en namen, locaties en data van de toernooien zijn aangegeven, dienen ten behoeve van de aanvragers door hun handboogbonden te worden verstuurd aan het secretariaat van FITA tezamen met een verklaring dat aan de eisen 2d en 2e is voldaan. De originele scorebriefjes of afdoende gewaarmerkte kopieën en een volledige uitslagenlijst dienen te worden meegezonden. b. Bij het in één keer behalen van een hogere prestatiespeld, worden de lagere spelden tevens uitgereikt. Indien deze niet voorradig zijn kunnen zij worden aangevraagd bij het bondsbureau. c. Indien FITA akkoord is met de verkregen informatie, zal het secretariaat van FITA de prestatiespelden zonder kosten aan de betrokken handboogbond toezenden. FITA zal regelmatig een lijst met de toegekende prestatiespelden publiceren. art.4.213 1. De FitaSter-spelden kunnen worden behaald door scores in een enkele Fita-ronde, in een dubbele Fita-ronde, in de open en finalerondes. 2. De spelden, genoemd in art.11.102, kunnen worden behaald op toernooien, georganiseerd door een bij FITA aangesloten en door de FITA als zodanig erkende organisatie die de door het congres vastgestelde bijdrage heeft voldaan. 3. Een handboogbond die een dergelijk toernooi wenst te organiseren dient: a. de aankondiging naar het secretariaat van FITA te sturen, tenminste één maand voor de eerste dag van het toernooi, b. indien dit toernooi internationaal is, de aankondiging tenminste 60 dagen tevoren, schriftelijk naar de andere bonden te sturen, c. te voorzien in een gediplomeerde wedstrijdleider en tenminste 1 scheidsrechter per 15 schijven. Alle scheidsrechters dienen door de betrokken bond of FITA te zijn erkend. Bij internationale wedstrijden dient bovendien een jury van beroep van drie personen beschikbaar te zijn, d. ten minste 1 complete uitslagenlijst binnen 1 maand te sturen naar elke bond waarvan sporters aan het toernooi hebben deelgenomen. 4.22
NEDERLANDSE PRESTATIESPELDEN
art.4.221 1. De NHB erkent NHB-tussenspelden voor zowel Recurve als Compound. Deze spelden kunnen worden behaald tijdens het Rayon Kampioenschap Outdoor Fitaronde. De spelden worden dan kosteloos ter beschikking gesteld. Heren veteranen (70m) komen ook voor deze prestatiespelden in aanmerking. De spelden kunnen door de sporters worden aangevraagd op het bondsbureau. 2. De tussenspelden worden voor de Fita-ronde als volgt toegekend: a. een score van tenminste 950 punten; een wit schild met NHB-logo en opdruk ‘950’,
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 21
b. een score van tenminste 1050 punten; een grijs schild met NHB-logo en opdruk ‘1050’, c. een score van tenminste 1150 punten; een zwart schild met NHB-logo en opdruk ‘1150’. d. een score van tenminste 1250 punten; een blauw schild met NHB-logo en opdruk ‘1250’. e. een score van tenminste 1350 punten; een rood schild met NHB-logo en opdruk ‘1350’. De bovengenoemde spelden kunnen éénmalig behaald worden. Bij het in één keer behalen van een hogere prestatiespeld kunnen de lagere spelden tegen kostprijs worden aangevraagd bij het bondsbureau. 3. De NHB erkent bij de internationaal erkende disciplines een prestatie-insigne-systeem. De insignes kunnen worden behaald tijdens Nederlandse A-status wedstrijden en officiële buitenlandse wedstrijden. De kwalificatiescores zijn als volgt: Heren Dames junioren (70m) veteranen (70m) a. Outdoor Fita-ronde (rood) 1e graad 1250 1225 Recurve en Compound 2e graad 1150 1125 (144 pijlen) 3e graad 1025 1000 b. Short Metric (donker blauw) 1e graad 635 610 e Recurve en Compound 2 graad 585 560 (144 pijlen) 3e graad 510 500 c. Algemene insignes (in samenhang met Indoor en Veld): 3 van de 4 onderdelen 1e graad: Grootmeesterschutter 3 van de 4 onderdelen 2e graad: Meesterschutter alle onderdelen 3e graad : Allroundschutter De prestatie insignes kunnen jaarlijks worden behaald. 4. Heren junioren 70 meter en veteranen 70 m kunnen op FitaSter-wedstrijden een Nederlands diploma behalen voor de 1000, 1100, 1200, 1300 en 1350 punten. 4.23
DE AANVRAAG VAN PRESTATIESPELDEN
art.4.231 1. FITA Prestatiespelden: Buiten de algemene bepalingen van FITA voor het verkrijgen van Fita Prestatiespelden (zie art.11.103), dienen de volgende regels te worden gehanteerd: a. sporters die in aanmerking komen voor een Fita Prestatiespeld dienen dit persoonlijk kenbaar te maken aan de aanwezige hoofdscheidsrechter, b. deze controleert de desbetreffende score en het scorebriefje op waarmerking door de sporter en een medesporter. De hoofdscheidsrechter houdt een lijst van aanvragen bij op een speciaal hiervoor bedoeld formulier. c. bij de 1000, 1100 en 1200 FitaSter-speld worden de scorebriefjes direct aan de sporter teruggegeven. Er zal naar worden gestreefd deze prestatiespelden na afloop van de wedstrijd bij de prijsuitreiking te overhandigen. d. bij de overige prestatiespelden zorgt de hoofdscheidsrechter ervoor dat de scorebriefjes met het door hem ter plaatse ingevulde formulier worden ingeleverd bij het bondsbureau van de NHB. De NHB zorgt voor verdere aanvraag bij FITA. e. indien een bij de NHB aangesloten sporter op een buitenlandse wedstrijd een prestatiespeld behaalt, moet hij de voldoende gewaarmerkte scorebriefjes overleggen aan het bondsbureau van de NHB voor het verkrijgen van de prestatiespeld. f. aan buitenlandse sporters worden geen prestatiespelden uitgereikt. Als zij een prestatiespeld behalen, moeten zij hun scorebriefjes laten controleren door de hoofdscheidsrechter en zelf de prestatiespeld aanvragen via hun eigen bond. 2. Prestatie-insignes NHB: a. De insignes kunnen tegen kostprijs worden aangevraagd via het bondsbureau onder overlegging van de scorebriefjes. Buitenlandse scorebriefjes moeten voldoende zijn gewaarmerkt. b. Wanneer de sporter uit een vorig seizoen reeds in het bezit is van een prestatie-insigne (deze worden niet gedateerd) en later in aanmerking wil komen voor een algemeen NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 22
insigne, kan de sporter zich laten registreren bij het bondsbureau. De gegevens worden in een register opgenomen, waarvoor men als bewijs een certificaat ontvangt. Hiervoor dient de sporter een schriftelijke aanvraag in te dienen bij het bondsbureau, met meezending van de scorebriefjes en een aan zichzelf geadresseerde en gefrankeerde envelop. De scorebriefjes worden samen met het certificaat aan de sporter teruggezonden. 4.3
VELD
4.31
FITA PRESTATIESPELDEN
art.4.311 1. FITA kan toernooien, welke door een aangesloten handboogbond worden georganiseerd, erkennen als zijnde geldig voor het verkrijgen van FitaPrestatie-spelden. De spelden worden verleend als een sporter voor de eerste maal de vereiste score behaalt op de aangegeven wedstrijd. 2. Voor de FitaArrowhead-ronde van 24 doelen zijn er de volgende FitaArrowhead-spelden verkrijgbaar: Er kan slechts één Arrowhead-speld op een wedstrijddag worden behaald. Recurve/Barebow Compound Dames Heren Dames Heren a. de pijlpunt op een groen insigne, minimale score 193 198 197 206 b. de pijlpunt op een bruin insigne, minimale score 211 228 226 238 c. de pijlpunt op een grijs insigne, minimale score 241 258 256 269 d. de pijlpunt op een zwart insigne, minimale score 271 288 286 300 e. de pijlpunt op een wit insigne, minimale score 301 318 316 331 f. de pijlpunt op een zilver insigne, minimale score 313 330 328 344 g. de pijlpunt op een goud insigne, minimale score 324 340 337 354 art.4.311 1. Toezending van de navolgende spelden kan jaarlijks op aanvraag geschieden via de aangesloten bond: • FitaArrowhead-spelden: groen, bruin en grijs 2. De aangesloten bond is verantwoordelijk voor: a. Het jaarlijks bij het secretariaat van FITA aanvragen en voorradig hebben van een voldoende aantal van deze prestatiespelden. b. het bijhouden van een beschrijving, locatie en datum van het toernooi. c. het bijhouden van de naam en het geslacht van de aanvrager. d. controle, dat het toernooi volgens de Fita-regels is verschoten. e. controle, dat alle sporters van wie de aanvraag wordt voorgelegd op dat moment bij een bond waren aangesloten. f. controle op de juistheid van de scorebriefjes of afdoende gewaarmerkte kopieën die bij elke aanvraag aanwezig dienen te zijn. g. het aan het eind van het jaar toezenden van een volledige lijst van toegekende prestatiespelden aan het secretariaat van FITA. Deze lijst dient vergezeld te gaan van een verklaring, ondertekend door de verantwoordelijke functionaris van de desbetreffende bond, dat aan de verplichting van d, e en f is voldaan. 3a. Aanvragen voor de hogere prestatiespelden, waarop de naam en geslacht van de aanvragers en namen, locaties en data van de toernooien zijn aangegeven, dienen ten behoeve van de aanvragers door hun handboogbonden te worden verstuurd aan het secretariaat van FITA tezamen met een verklaring dat aan de eisen 2d en 2e is voldaan. De originele scorebriefjes of afdoende gewaarmerkte kopieën en een volledige uitslagenlijst dienen te worden meegezonden. b. Bij het in één keer behalen van een hogere prestatiespeld, worden de lagere spelden tevens uitgereikt. Indien deze niet voorradig zijn, kunnen zij worden aangevraagd bij het
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 23
bondsbureau. c. Indien FITA akkoord is met de verkregen informatie, zal het secretariaat van FITA de prestatiespelden zonder kosten aan de desbetreffende handboogbond toezenden. FITA zal regelmatig een lijst met de toegekende prestatiespelden publiceren. art.4.311 1. De FitaArrowhead-spelden kunnen worden behaald door scores op een veldwedstrijd bestaande uit minimaal 24 doelen, in elke categorie en stijl. 2. De spelden, genoemd in art.11.201, kunnen worden behaald op toernooien, georganiseerd door een bij FITA aangesloten en door de FITA als zodanig erkende organisatie die de door het congres vastgestelde bijdrage heeft voldaan. 3. Een handboogbond die een dergelijk toernooi wenst te organiseren dient: a. de aankondiging naar het secretariaat van FITA te sturen, ten minste één maand voor de eerste dag van het toernooi. b. indien dit toernooi internationaal is, de aankondiging ten minste 60 dagen tevoren, schriftelijk naar de andere bonden te sturen. c. te voorzien in een gediplomeerde wedstrijdleider en ten minste 1 scheidsrechter per 15 schijven. Alle scheidsrechters dienen door de betrokken bond of FITA te zijn erkend. Bij internationale wedstrijden dient bovendien een jury van beroep van drie personen beschikbaar te zijn. d. tenminste een complete uitslagenlijst binnen 1 maand te sturen naar elke bond waarvan sporters aan het toernooi hebben deelgenomen. 4.32
NEDERLANDSE PRESTATIESPELDEN
art.4.321 1. De NHB kent bij de internationaal erkende disciplines een prestatie-insignesysteem. De insignes kunnen worden behaald tijdens Nederlandse A-status wedstrijden en officiële buitenlandse wedstrijden. De kwalificatiescores zijn als volgt: Dames Heren e a. Veldronde (groen) 1 graad 260 300 Recurve, Barebow en Compound 2e graad 230 270 (72 pijlen) 3e graad 180 220 b. Algemene insignes: 3 van de 4 onderdelen 1e graad: Grootmeesterschutter Meesterschutter 3 van de 4 onderdelen 2e graad: e alle onderdelen 3 graad : Allroundschutter De prestatie insignes kunnen jaarlijks worden behaald. 4.33
DE AANVRAAG VAN PRESTATIESPELDEN
art.4.331 1. FitaPrestatie-spelden Buiten de algemene bepalingen van FITA voor het verkrijgen van FitaPrestatie-spelden (zie art.11.301) dienen de volgende regels te worden gehanteerd: a. sporters die in aanmerking komen voor een FitaPrestatiespeld dienen dit persoonlijk kenbaar te maken aan de aanwezige hoofdscheidsrechter. b. deze controleert de desbetreffende score en het scorebriefje op waarmerking door de sporter en een medesporter. De hoofdscheidsrechter houdt een lijst van aanvragen bij op een speciaal hiervoor bedoeld formulier. c. bij de groene, bruine en grijze FitaArrowhead-speld, worden de scorebriefjes direct aan de sporter teruggegeven. Er zal naar worden gestreefd deze prestatiespelden na afloop van de wedstrijd bij de prijsuitreiking te overhandigen. d. bij de overige prestatiespelden zorgt de hoofdscheidsrechter ervoor dat de scorebriefjes met het door hem ter plaatse ingevulde formulier worden ingeleverd bij het bondsbureau van de NHB. De NHB zorgt voor verdere aanvraag bij FITA. e. indien een bij de NHB aangesloten sporter op een buitenlandse wedstrijd een
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 24
prestatiespeld behaalt, moet hij de voldoende gewaarmerkte scorebriefjes overleggen aan het bondsbureau van de NHB voor het verkrijgen van de prestatiespeld. f. aan buitenlandse sporters worden geen prestatiespelden uitgereikt. Als zij een prestatiespeld behalen, moeten zij hun scorebriefjes laten controleren en waarmerken door de hoofdscheidsrechter en zelf de prestatiespeld aanvragen via hun eigen bond. 2. Prestatie insignes NHB: a. De insignes kunnen tegen kostprijs worden aangevraagd via het bondsbureau onder overlegging van de scorebriefjes. Buitenlandse scorebriefjes moeten voldoende zijn gewaarmerkt. b. wanneer de sporter uit een vorig seizoen reeds in het bezit is van een prestatie insigne (deze worden niet gedateerd) en later in aanmerking wil komen voor een algemeen insigne, kan de sporter zich laten registreren bij het bondsbureau. De gegevens worden in een register opgenomen, waarvoor men als bewijs een certificaat ontvangt. Hiervoor dient de sporter een schriftelijke aanvraag in te dienen bij het bondsbureau, met meezending van de scorebriefjes en een aan zichzelf geadresseerde en gefrankeerde envelop. De scorebriefjes worden samen met het certificaat aan de sporter teruggezonden.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 25
5
REGELINGEN ERKENNING RECORDSCORES
5.1
INDOOR
art.5.101 Alle toernooien, zoals gespecificeerd in artikel 10.201 voor de discipline Indoor doelschieten, zijn geldig voor erkenning van wereld- en Europese records zoals gespecificeerd in artikel 5.121. art.5.121 Een nieuw record zal worden erkend, wanneer de score 1 punt hoger is dan het bestaande 1. record. 2. WERELD- EN EUROPESE RECORDS De volgende records worden erkend: Categorie individueel Categorie team Onderdeel H D HJ DJ H D Fita-ronde (60 pijlen) X X 3. NEDERLANDSE RECORDS De NHB erkent Nederlandse records voor de onderdelen: Indoor Fita-ronde 4. De records onder 3 kunnen worden gevestigd bij A-status wedstrijden en wedstrijden met een FitaSter-erkenning in het buitenland. Hierbij behoren de categorieën: senioren, junioren en verenigingsteams. In onderstaand schema is aangegeven in welk onderdeel en welke categorie men een record kan behalen. Categorie individueel Categorie team Onderdeel H D HJ DJ H D H/D Fita-ronde (60 pijlen) X X X X X X X 5. Voor het behalen van een nieuw record zal door de NHB een oorkonde worden verstrekt. art.5.122 Deelnemers die een door FITA of NHB erkend record denken te hebben behaald, moeten dit persoonlijk kenbaar maken aan de aanwezige hoofdscheidsrechter. Deze controleert de behaalde scores en vult het daartoe bestemde aanvraagformulier samen met de aanvrager in. De sporter dient zelf de aanvraag naar het bondsbureau te sturen, de NHB zorgt voor verdere afhandeling. 5.2
OUTDOOR
art.5.211 Alle toernooien, zoals gespecificeerd in artikel 10.110 voor de discipline Outdoordoelschieten, zijn geldig voor erkenning van wereld- en Europese records zoals gespecificeerd in artikel 12.102. art.5.212 1. Een nieuw record zal worden erkend, wanneer de score 1 punt hoger is dan het bestaande record. 2. WERELD- EN EUROPESE RECORDS: De volgende records worden erkend: Categorie individueel Categorie team Onderdeel H D HJ DJ H D Fita-ronde (144 pijlen) X X X (90) X X X 90m (36 pijlen X X 70m (36 pijlen) X X X X 60m (36 pijlen) X X NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 26
50m (36 pijlen) X X X X 30m (36 pijlen) X X X X finale ronde (4x9 pijlen) X X finale ronde (3x36 pijlen) X X 3. NEDERLANDSE RECORDS De NHB erkent Nederlandse records voor de onderdelen: a. Fita-ronde Recurve en Compound (alleen individueel) b. Short Metric. 4. De records onder 3 kunnen worden gevestigd bij A-status wedstrijden en wedstrijden met een FitaSter-erkenning in het buitenland. Hierbij behoren de categorieën: senioren, junioren en verenigingsteams. In onderstaand schema is aangegeven in welk onderdeel en welke categorie men een record kan behalen. Categorie individueel Categorie team Onderdeel H D HJ DJ H D Fita-ronde (144 pijlen) X X X (90) X X X Dubbele Fita-ronde X X X (90) X X X 90m (36 pijlen X X 70m (36 pijlen) X X X X 60m (36 pijlen) X X 50m (36 pijlen) X X X X 30m (36 pijlen) X X X X Short Metric (2x36 pijlen) X X X X 5. Voor het behalen van een nieuw record zal door de NHB een oorkonde worden verstrekt. 6. Records: Deelnemers die een door FITA of NHB erkend record denken te hebben behaald, moeten dit persoonlijk kenbaar maken aan de aanwezige hoofdscheidsrechter. Deze controleert de behaalde scores en vult het daartoe bestemde aanvraagformulier samen met de aanvrager in. De sporter dient zelf de aanvraag naar het bondsbureau te sturen, de NHB zorgt voor verdere afhandeling.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 27
6
OVERIGE BEPALINGEN
6.1
REGLEMENTSWIJZIGINGEN
art.6.101 Voorstellen tot schiettechnische reglementswijzigingen dienen, vergezeld van een motivatie, schriftelijk via het Regiobestuur te worden ingediend bij de Discipline Commissie Het Regiobestuur zal het ingediende voorstel voorzien van een advies. De voorstellen dienen te verwijzen naar het desbetreffende hoofdstuk en artikelnummer. De tekst van het nieuwe of te wijzigen artikel dient letterlijk te worden weergegeven. art.6.102 Ingediende voorstellen kunnen, na te zijn behandeld in de bondsraad, gedurende 3 jaar niet opnieuw ingediend worden om voor wijziging in aanmerking komen. Uitgezonderd hiervan zijn wijzigingen die het gevolg zijn van aanpassingen in de internationale regelgeving. De Discipline Commissie is bevoegd dergelijke wijzigingen bij bestuursbesluit vast te stellen. art.6.103 Wijzigingen treden in werking nadat deze zijn gepubliceerd in het bondsorgaan of via een afzonderlijk schrijven aan de leden zijn kenbaar gemaakt. art.6.104 Voorstellen tot reglementswijzigingen worden éénmaal per jaar in de jaarvergadering voorgelegd aan de bondsraad, dit zoals gesteld in artikel 026 van de statuten. Voorstellen dienen uiterlijk drie maanden voor de desbetreffende bondsraadvergadering in het bezit te zijn van de Discipline Commissie. art.6.105 Ingediende voorstellen worden door de Discipline Commissie, voorzien van een advies, verspreid naar de Regio’s. Het schriftelijk commentaar van de Regio’s dient uiterlijk zes weken voor de bondsraadvergadering te zijn ingediend bij de Discipline Commissie.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 28
APPENDIX 1 – NK INOOR art. 1 Het NK Indoor wordt jaarlijks georganiseerd onder auspiciën van de Commissie Topsport. art. 2 Het NK Indoor kent 4 categorieën: • Recurve: Dames en Heren • Compound: Dames en Heren art. 3 • Deelname aan de NK Indoor geschiedt op basis van aanmelding en ranking op basis van • gerealiseerde scores in het voorafgaande indoorseizoen. • De specificaties/criteria m.b.t. deze scores worden jaarlijks opnieuw vastgesteld en tenminste voorafgaand aan aanvang van het Indoorseizoen (1e FITA Indoorronde) gepubliceerd in het Bondsblad. • Voor 2007: Inschrijving onder vermelding van 3 scores: o 3 scores uit A-wedstrijden 60p18m o 2 scores uit A-wedstrijden 60p18m + 2 scores uit regiowedstrijden bondscompetitie 30p18m o 1 score uit A-wedstrijd 60p18m + 4 scores uit regiowedstrijden bondscompetitie 30p18m • Het NK Indoor kent een gelimiteerd aantal deelname plaatsen. • De sluitingsdatum voor de aanmeldingen wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld, afhankelijk van de definitieve datum voor het NK en de vastgestelde wedstrijdkalender. (Richtlijn : ca. 2 weken voorafgaand aan het geplande NK) • Sporters die zich kwalificeren voor deelname aan het NK ontvangen z.s.m. na de sluitingsdatum per post een deelnamebevestiging, vergezeld van de laatste gedetailleerde versie van de reglementen en aanvullende info. • Bij minder dan 8 aanmeldingen bij de sluitingsdatum zal geen NK worden ingericht. art. 4 • De NK kent een eerste en tweede ronde op basis van poules, waarin een aantal sporters zich plaatsen voor de volgende ronde en/of kwartfinale. • Aansluitend vinden de kwartfinale, halve finale en finale plaats op basis van KO-duels. • Tijdens de finale vindt er alternate shooting plaats.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 29
APPENDIX 2 – NK OUTDOOR art. 1 Het NK Outdoor wordt jaarlijks georganiseerd onder auspiciën van de Commissie Topsport. art 2 Het NK Outdoor voor senioren kent 4 categorieën: • Recurve: Dames en Heren • Compound: Dames en Heren art. 3 • Deelname aan de NK Outdoor geschiedt op basis van aanmelding en ranking op basis van gerealiseerde scores in het voorafgaande outdoorseizoen. • De specificaties/criteria m.b.t. deze scores worden jaarlijks opnieuw vastgesteld en tenminste voorafgaand aan aanvang van het Outdoorseizoen (1e FITA Sterronde) gepubliceerd in het Bondsblad. • Het NK Outdoor kent een gelimiteerd aantal deelname plaatsen. • De sluitingsdatum voor de aanmeldingen wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld, afhankelijk van de definitieve datum voor het NK en de vastgestelde wedstrijdkalender. (Richtlijn : ca. 2 weken voorafgaand aan het geplande NK) • Sporters die zich kwalificeren voor deelname aan het NK ontvangen z.s.m. na de sluitingsdatum per post een deelnamebevestiging, vergezeld van de laatste gedetailleerde versie van de reglementen en aanvullende info. • Bij minder dan 8 aanmeldingen bij de sluitingsdatum zal geen NK worden ingericht. art 4 • De NK zal plaatsvinden op basis van de resultaten uit duelwedstrijden in poulerondes, gevolgd door finalewedstrijden. • Zowel duelwedstrijden als finalewedstrijden bestaan uit telkens 4 series van 3 pijlen, geschoten op 122cm targets op 70m. • Een poule bestaat uit 4 schutters, • Een pouleronde bestaat uit 4 schutters, welke op 2 banen (2 schutters per baan) een ‘halve competitie’ ( = 3 duels ) spelen. • Bij 24 of 20 deelnemers worden 3 pouleronden geschoten, gevolgd door een ½ finale, een ‘kleine’ finale om de 3e en 4e plaats en tenslotte de finale • Bij 16, 12 of 8 deelnemers worden 2 pouleronden geschoten, gevolgd door een ½ finale, een ‘kleine’ finale om de 3e en 4e plaats en tenslotte de finale • Deelname aan een volgende pouleronde wordt bepaald door zowel het winnen van duels (Matchpunten) als scorenivo’s. art 5 • De poule-indeling in de eerste pouleronde vindt ‘gestuurd’ plaats aan de hand van de rangschikking bij de aanmeldingen. • De poule-indeling in een volgende pouleronde vindt ‘gestuurd’ plaats aan de hand van de rangschikking in de scores in de voorafgaande ronde. Bij gelijke scores zijn de behaalde matchpunten bepalend. Indien dan nog geen rangschikking bepaald kan worden, vind er een loting plaats. art 6 • Een pouleronde bestaat uit 4 schutters, welke op 2 naast elkaar gelegen banen een ‘halve competitie’ ( = 3 duels ) spelen. • Na een duel worden 2 matchpunten toegekend ( bij ongelijke scores : winnaar : 2 punten, verliezer 0 punten; bij gelijke scores beide sporters : 1 matchpunt ). • Na afloop van de pouleronde wordt een poulerangschikking opgemaakt aan de hand van matchpunten en scores uit de optelsom van de scores in de 3 duels • Bij een gelijk aantal matchpunten bepaalt deze optelsom van de scores de rangschikking • Bij een gelijk aantal matchpunten en een gelijke score vindt t.b.v. de rangschikking voor NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 30
• •
een kwalificatieplaats een shoot-off plaats. Een shoot-off bestaat uit 1 pijl. Het resultaat ‘closest to the center’ bepaalt vervolgens de rangschikking. Bij een gelijk aantal matchpunten en een gelijke score vindt t.b.v. de rangschikking in de poules in een opvolgende ronde een loting plaats.
art 7 • De 2x N° 1 en 2x N° 2 uit de laatste Pouleronde kwalificeren zich voor de ½ ( Kruis- ) finales. • De verliezers uit de ½ Finale kwalificeren zich voor de ‘kleine’ finale om de 3e en 4e plaats. • De winnaars uit de ½ Finale kwalificeren zich voor de finale van het NK. art.8 Het wedstrijdsecretariaat van het NK Outdoor wordt ingevuld door NHB Topsport in samenwerking met de organiserende vereniging.
NHB Deel 2 Nationale bepalingen en aanvullingen
versie 01-04-2007 pagina 31