WWW.LOC.NL
Uitgave 22 | mei 2013
IPATIE ENPARTIC T N IË L C R DOO LLE ZORG O V E D R A OVER WA PLATFORM
Stigmatisering THEMA
De wereld van Jasper Wagteveld | Kleur geven aan leven | Interview Pieter Vos | Rondetafelgesprekken | WCZ | Wilskracht | Zorg voor waskracht 2.0
Geestelijke gezondheidszorg
Arbeidsbeperking: Stigma of meerwaarde? Tijden van crisis en oplopende werkloosheid. De werkloosheidscijfers zijn sinds jaren niet zo hoog geweest. Toch noopt de op handen zijnde vergrijzing werkgevers nu alvast na te denken over toekomstig arbeidspotentieel. Ook cliëntenraden kunnen hierbij een rol spelen. Tekst Dorien Verhoeven Werkgevers zoeken naar manieren om zittend personeel vast te houden en ziekteverzuim terug te dringen. Daar bovenop is onlangs in het Sociaal Akkoord overeengekomen dat werkgevers op vrijwillige basis 100.000 banen scheppen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. En ook nog eens 25.000 bij de overheid. Is dit in 2016 niet gerealiseerd dan worden werkgevers alsnog verplicht om minimaal 5% mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Kortom: de arbeidsmarkt is in beweging en biedt naast bedreigingen ook kansen. Ook voor diegene die nu nog vaak aan de kant staan, zoals mensen met een psychische aandoening. Maar: hoe sorteren we - vanuit de zorg – deze mensen met arbeidsmogelijkheden zo goed mogelijk voor op de toekomstige arbeidsmarktvraag? Hier ligt een belangrijke opdracht voor de cliëntenraden. Zij kunnen een indirecte, maar zeer fundamentele rol vervullen in de bevordering van arbeidsparticipatie van mensen met een psychische aandoening.
Inclusie is de normaalste zaak Het bedrijfsleven anticipeert al op deze ontwikkelingen. Een groot aantal bedrijven willen inclusief ondernemen en vinden het belangrijk dat iedereen de kans krijgt om 10
Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
naar vermogen deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Ze presenteren zich als inclusieve arbeidsorganisaties. Een inclusieve arbeidsorganisatie is een organisatie die optimaal gebruikmaakt van de diversiteit van talenten en vermogens op de arbeidsmarkt. Het is een organisatie waarin iedereen in staat wordt gesteld om naar vermogen bij te dragen aan het bedrijfsresultaat. Een inclusieve arbeidsorganisatie is daarom ook in staat om mensen met arbeidsbeperkingen op te nemen en duurzaam in dienst te houden en te voorkomen dat werknemers voortijdig uitvallen met beperkingen door ziekte of veroudering. De Normaalste Zaak is een netwerk van MKB-ondernemers en grote werkgevers die inclusief ondernemen de normaalste zaak vinden. Het netwerk is een initiatief van MVO Nederland, Start Foundation en werkgeversvereniging AWVN. Met elk bedrijf worden afspraken gemaakt over hun ambities en prestaties om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. De Normaalste Zaak begeleidt deze ondernemers bij het realiseren van hun ambitie. Samen werken de partners van De Normaalste Zaak als ambassadeurs van inclusief ondernemerschap aan een groeiend draagvlak binnen het Nederlandse bedrijfsleven (www.denormaalstezaak.nl). Inspirerende ontwikkelingen die de aandacht van de
Thema stigmatisering cliëntenraden verdienen. Temeer omdat uit een peiling van het panel Psychisch Gezien onder ruim achthonderd panelleden (2012) blijkt dat zij het minst tevreden zijn over de steun bij het zoeken naar- en vinden van betaald werk. Slechts 16 procent heeft een betaalde baan van 12 uur of meer per week terwijl een derde van de panelleden een betaalde baan ambieert. Panelleden zijn het minst tevreden over de steun bij het zoeken naar betaald werk en de mogelijkheden voor ondersteuning bij het werken zélf. Opvallend is dat weinig mensen deelnemen aan dagbestedings- of rehabilitatietrajecten. Ook andere onderzoeken laten dezelfde cijfers zien. Toetreding tot de arbeidsmarkt, werkbehoud en herintreding is voor mensen met een psychische aandoening moeilijker dan voor mensen zonder beperking: 17 procent van hen heeft werk tegenover 80 procent van de mensen zonder beperkingen.
Oorzaken Er zijn verschillende oorzaken te benoemen voor de geringe arbeidsdeelname van deze groep. Als we naar de zorg kijken blijkt dat het binnen de meeste instelingen nog steeds het medische model heerst; onderwijs en werk maken nog geen daadwerkelijk integraal deel uit van de zorg. Dat leidt er toe dat in de behandeling stabilisering, medicijntrouw en therapie leidend zijn boven aandacht voor participatie. Bij hulpverleners en de sociale omgeving van de cliënt bestaat de angst dat het eerder inzetten van opleiding en werk de cliënt ontregelt. Dit terwijl onderzoeken aantonen dat ondersteuning bij het behoud van de maatschappelijke rollen bijdraagt aan herstel. Eén andere oorzaak waarom dit zo moeilijk is, ligt in het stigma rond psychische aandoeningen in het algemeen en de weerslag van stigma in relatie met werk. Stigma zorgt ervoor dat (potentiële) werknemers zwijgen over hun aandoening en de problematiek onvoldoende wordt herkend en erkend op het werk. Dit terwijl 42,7 procent van de Nederlanders ooit in zijn of haar leven door een psychische stoornis getroffen wordt. Stigma bij werkgevers rust vaak meer op onwennigheid en onwetendheid dan onwil. Het beeld dat werkgevers van mensen met een psychische aandoening hebben is vaak gebaseerd op vooroordelen en informatie uit de media. Dit terwijl veel werkgevers - onbewust - mensen met een psychische aandoening in dienst hebben. Onbekendheid en vooroordelen op de werkvloer maken werkgevers terughoudend voor aanname van personeel met een psychische aandoening en belemmeren zo de
toegang tot de arbeidsmarkt. Er is onvoldoende kennis over hun arbeidsmogelijkheden en ondersteunend beleid ontbreekt. Het veroorzaakt onnodig ziekteverzuim en maakt dat deze groep vrijwel onzichtbaar. Terugdringing van stigma op de werkvloer vraagt ook van werkgevers om investeringen; de bereidheid om een cultuur en ondersteunend beleid te laten ontstaan waar mensen met een psychische aandoening naar vermogen kunnen werken en zichzelf kunnen zijn. De inzet van ervaringsdeskundigen die een voorbeeldrol kunnen vervullen voor andere werknemers is hierbij van waarde. Naast stigma speelt ook zelfstigma een belangrijke rol bij de verklaring van de geringe arbeidsdeelname. Angst voor afwijzing en discriminatie, onzekerheid over de eigen toegevoegde waarde en het gebrek aan ondersteuning op de werkvloer weerhouden veel mensen ervan hun kansen op de arbeidsmarkt te wagen. Conclusie is dat verbinding van dit arbeidspotentieel aan de kansen op de arbeidsmarkt niet vanzelf gaan. Dat vergt een cultuuromslag bij zorgaanbieders én werkgevers. Dat daarin al geïnvesteerd wordt, is hoopvol en biedt aanknopingspunten voor de toekomst. Een heldere visie vanuit de gezondheidszorg op de rehabilitatie van deze groep is de basis van die verandering en is nodig om aansluiting op de arbeidsmarkt te maken.
Cliëntenraden Hier ligt een kans voor de cliëntenraden in de geestelijke gezondheidszorg. Voor de bij de LOC aangesloten cliëntenraden en hun achterban is het uitgaan van de mogelijkheden en niet van beperkingen een van de centrale pijlers van de toekomstvisie Waarde-volle zorg. Redenerend vanuit deze visie en participerend op de (arbeids)wensen van hun achterban en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ligt er voor de toekomst een belangrijke opdracht voor de cliëntenraden in het verschiet: Zij kunnen in hun organisatie de discussie over de vermaatschappelijking van de zorg aanzwengelen bij het bestuur en van binnenuit het belang van aandacht voor onderwijs en werk als onderdeel van de behandeling/ ondersteuning van de zorg op de agenda zetten. Zó wenden ze hun invloed aan om ondersteunend beleid te laten ontstaan. Zij kunnen gebruikmaken van de kracht van er ervaringen van hun achterban, en onderzoek en goede praktijken die hun stelling onderstrepen. Vermaatschappelijking van de zorg van binnenuit draagt bij aan meer openheid rondom psychische aandoeningen Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
11
Voorbeelden van projecten Open voor werk van LPGGZ Het Landelijk Platform GGZ zoekt in samenwerking met anderen, waaronder LOC, systematisch het cliëntenperspectief in de arbeidsmarkt en de re-integratiesector. De kennis wordt gebundeld en er worden spelregels opgesteld waarmee alle partijen aan de slag kunnen. Hoofddoel is, naast het wegnemen van (zelf)stigma, het vergroten van de mogelijkheden voor GGz-cliënten bij arbeidsparticipatie, inclusief arbeidsmatige dagbesteding en vrijwilligerswerk. Om dit te bereiken wordt eerst een gezamenlijke visie van de deelnemende organisaties geformuleerd. Dit resulteert in kwaliteitscriteria vanuit cliëntenperspectief. Die bieden concrete en toetsbare hand-
vatten bij arbeids(re)integratie. De overige doelstellingen zijn gericht op het gebruik van de criteria in de praktijk. Dit zijn projecten waarbij ervaringsdeskundigen circa vijftig gemeenten adviseren over hoe ze mensen met een psychische kwetsbaarheid kunnen ondersteunen bij het vinden van (vrijwilligers)werk. Daarnaast kunnen gemeenten en re-integratiebureaus sterren verdienen, als ze goed bezig zijn. Kansen op Werk Kansen op werk is een project van vijftien cliënten- en familieorganisaties in de GGz om de kansen op werk voor mensen met een psychische kwetsbaarheid te vergroten In dit driejarig project worden jongeren
en aan vermindering van zelfstigma. Een collega of mede-student met een psychische aandoening wordt daardoor zichtbaarder en kan – met ondersteuning – het gesprek over zijn aandoening op gang brengen.
Maatschappelijk veld in beweging De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de zorg maken deel uit van een veranderend maatschappelijk veld. Decentralisaties op het gebied van AWBZ-zorg, jeugdzorg en participatie grijpen in elkaar en vragen met het oog op de toekomst om een samenhangende benadering. Dat geldt ook voor dit voorliggende vraagstuk. Om de arbeidsparticipatie van hun achterban daadwerkelijk in een versnelling te brengen is het niet alleen noodzakelijk in de eigen organisatie bewustzijn en beleid te laten ontstaan. Ook de samenwerkings- en ketenorganisaties in het (nieuwe) maatschappelijke veld moeten die beweging overnemen en ondersteunen; cliëntenraden Wet werk en bijstand hebben een positie richting gemeente, GGz-cliëntenraden richting zorginstelling. Bij elkaar hebben ze een groot deel van het leven van cliënten in beeld en het beleid waar veel cliënten mee te maken hebben. Dat vraagt aan cliëntenraden hun domein te overstijgen en in afstemming te treden met categoraleen sectorale cliëntenraden en belangenorganisaties om de belangen van hun cliënten te benaderen. De toekomst van de afzonderlijke cliëntentraden is echter nog onduidelijk. Door de verschuiving AWBZ naar WMO is het 12
Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
en volwassen met een psychische aandoeningen die graag weer aan het werk willen ondersteund. Dit wordt gedaan door werkervaringsplaatsen bij GGz-cliëntenorganisaties te bieden met daarnaast de benodigde training, werkbegeleiding en een collega-maatje. Het streven is in 2013 al twintig tot dertig werkervaringsplaatsen te bieden. De bedoeling is dat de mensen na een jaar doorstromen naar een betaalde baan. Het project maakt deel uit van het programma Werken aan vraagsturing, een samenwerking van Vereniging Ypsilon, de Depressie Vereniging, ADF stichting en 14 GGz-cliënten- en familieorganisaties. Meer info: www.ypsilon.org/ voucherservice.
onzeker waar cliënten straks hun medezeggenschap kunnen uitoefenen Veel leden van cliëntenraden in de zorg zijn onzeker zijn over hun toekomstige plek, zeker omdat gemeenten hun cliëntenraden slecht bij hun toekomstplannen (WMO en WWB) betrekken. Daarbij beschikt elke cliëntenraad over een specifieke deskundigheid; voor een gezamenlijke benadering is deskundigheidsbevordering op een aantal onderwerpen dan ook nodig. Uiteraard kunnen hierbij ook de familie organisaties en of familieraden in instellingen betrokken worden.
Goede praktijken De cliëntenraden en hun achterban zitten niet stil. Met verschillende projecten richten zij zich op het bevorderen van het zelfvertrouwen van mensen met een psychische aandoening bij het betreden van de arbeidsmarkt. En voorzien zij werkgevers van de kennis en de handvaten die noodzakelijk zijn om de arbeidsdeelname van mensen met een psychische aandoening binnen hun organisatie tot een succesvolle ervaring te maken. Daarbij is de inzet dat er voorwaarden en condities ontstaan waardoor zij aan het werk komen maar daarna ook aan het werk blijven en zich verder kunnen ontwikkelen. Waardoor het stigma afneemt en de meerwaarde zichtbaar wordt. Dorien Verhoeven is projectmanager van het project Stigma en Werk van de Stichting Samen Sterk tegen Stigma. http://www. Samensterktegenstigma.nl
Thema Stigmatisering
Impressie Breingeindag
Stigmatisering: wat verbeeld jij je wel?
Op maandag 18 maart startte de Week van de Psychiatrie met de Breingeindag. Het thema van de dag was stigma. Zo’n tweehonderd mensen, cliënten en medewerkers in de GGz, bezochten de Breingeindag. Een korte impressie. Tekst Anita Wijnands De Breingeindag opende met een uitzending op Radio 1. Het interview was zowel op de radio als direct in de zaal te horen. Eleonoor Willemsen, lid van de werkgroep Week van de Psychiatrie, Trudy Dehue, Madeleine Prinsen en Clarissa Silva vertelden in het interview wat stigma is en wat het met iemand doet. Daarna ging hoogleraar Trudy Dehue in gesprek met de zaal over stigma en stigmatisering. Vragen die aan de orde werden gesteld, waren: Waarop rust het stigma? Ligt dat op de ziekte en diagnose of op het niet perfect zijn? En hoe normaal moeten we allemaal zijn? Het ministerie van volksgezondheid keert zich nu ook tegen medicalisering, aldus Dehue. Minister Edith Schippers wil dat dokters minder medicijnen voorschrijven. Ze moeten de diagnose beter gaan stellen. En ze moeten mensen aansporen tot meer zelfredzaamheid. Medicalisering wordt als vertroeteling gezien. Hierover verschilde het publiek nogal van mening. Zo bleek het krijgen van een diagnose voor de een heel behulpzaam. Een ander had aan alle diagnoses nooit iets gehad. Zij
wilde zo graag dat de hulpverleners naar haar als persoon keken. "Het is opletten dat mensen zich ook niet gaan gedragen naar hun diagnose", vulde Dehue aan. "Het idee van, zo ben ik en zo moet ik mij dus ook gedragen."
Lof der Zichtbaarheid In de middag waren en er twee subronden. Doortje Kal, bijzonder lector Kwartiermaken aan de Hogeschool van Utrecht besprak in de subgroep lof der zichtbaarheid ‘waardevolle beeldvorming’. Kunst is daarbij belangrijk, gaf Kal aan. Ze toonde beelden van een toneelstuk van theatergroep Zonderling. Het toneelstuk wordt gespeeld door ervaringsdeskundigen. Stan de Laat speelde mee in het stuk en vertelde daarover. Het toneelstuk laat de ervaring zien van een psychische aandoening en opname. Maar maakt dit toneelstuk stigma minder? Iemand uit het publiek vertelde dat het duidelijker maakte wat het is om wanen te hebben. Maar gaf Kal aan, het stuk laat de ervaringen van één persoon zien. Het gesprek dat volgde maakte duidelijk hoe complex stigma is. Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
17
‘Stigma of stimulans’:
barometer voor een gezonde samenleving Vooroordelen zijn van alle tijden. Of ze nu op basis van kenmerken zijn als uiterlijk, herkomst, ziekte, geloofsovertuiging en -beleving, geslacht, seksuele geaardheid of politieke voorkeur zijn. We veroordelen anderen dus met gemak op basis van oppervlakkige indrukken. LOC Zeggenschap in Zorg heeft hierop een visie ontwikkeld. Tekst Margot Bosman We hebben allemaal een beeld van hoe het hoort. En ook van groepen mensen en vooral ook hoe zij anders zijn dan wij. We vooroordelen zelf waarschijnlijk in meer of mindere mate. Telkens als we een mens wegzetten in een hokje. Bijvoorbeeld als we het hebben over die ‘slome ambtenaar’, over een ‘oude snoeper, over een ‘zweverig type’ of over die ‘gek’. Interessant is dus niet eens dat mensen vooroordelen hebben. Maar vooral wat ze ons zeggen over stand van zaken als het gaat om de gezondheid van de samenleving. Classificaties geven je het gevoel dat je een zekere ordening kunt aanbrengen in de wereld om je heen. Dat is in bepaalde mate nuttig, want het is niet per se verkeerd als je onderscheid kunt maken in een wereld die steeds complexer wordt. Maar als we niet in de gaten hebben dat we daarmee de werkelijkheid ook meteen versimpelen, dan ontstaat er zoiets als stigmatisering (want we gaan af op onze oppervlakkige indrukken). Dan merken we ook meteen hoe onze beelden contact met anderen in de weg staan. We kunnen de ander niet meer zien als de mens die hij/zij is. We zien slechts een plaatje. 18
Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
De vraag is dus of we ons niet meer bewust zouden moeten en kunnen zijn van de classificaties die we hebben? En van het effect ervan op onszelf en anderen? Dat roept meteen ook de vraag op of we dat bewustzijn eigenlijk wel belangrijk genoeg vinden in onze samenleving. Want waar leer je omgaan met de complexiteit van samenleven met zo veel verschillen tussen mensen? Zodat je die niet steeds hoeft te ‘versimpelen’, omdat je anders geen grip meer hebt? En waar leer je van kleins af aan welke plaatjes misschien meer waar en welke minder waar zijn? En hoe jouw beeld van een ander voor die ander schadelijk kan zijn en ook voor jezelf?
Zelfstigma Het antwoord kan kort zijn: we leren dat nergens. En we leren ook niet hoe ons eigen zelfbeeld schadelijk kan zijn voor onszelf. Zelfstigma. Wilma Boevink – ervaringsdeskundige en GGz-onderzoeker – schrijft daarover: “Er zit bij ons [mensen die psychiatrische zorg hebben, red] veel aan negatieve zelfbeelden tussen de oren. Weinig eigenwaarde, weinig zelfvertrouwen, veel onzekerheid. Dat
Thema Stigmatisering bovenop een langdurige carrière als psychiatrisch patiënt maakt dat we veel aan zelfstigmatisering doen. Dat we van onszelf vinden dat we niks kunnen, niks waard zijn, nergens recht op hebben of trots op kunnen zijn. Of ons net op de verkeerde manier of onbeholpen of onhandig presenteren aan anderen, waardoor die denken ‘zie je wel’.” En tegelijkertijd stelt ze ook dat dit geen reden kan en mag zijn om de complexiteit van wat er met de samenleving gaande is te negeren, want: “dat vind ik het toppunt van individualisering van een maatschappelijk probleem. Alsof we ons zo machteloos voelen als we naar die complexe en weerbarstige samenleving kijken, dat we ons maar liever ervan wegdraaien en haar intolerantie accepteren”.
Gezonde samenleving Hoe leer je mensen die samen onze samenleving vormen, zichzelf en anderen als volwaardig te zien? Als een mens met een heel eigen-waarde. Voorwaarde daarvoor is vermoedelijk dat je weet dat normaal niet bestaat. Dat er niet één manier van doen is die wij allemaal normaal vinden. Normaal zijn wordt meestal verward met: dingen zo doen dat anderen die kunnen begrijpen. We leven in de veronderstelling dat we anders niet samen kunnen leven. Maar is dat echt zo? Moet er een norm(aal) zijn om elkaar te kunnen begrijpen? Er is begrijpen nodig om elkaar te begrijpen. Want dan kun je betekenis geven aan wie je zelf bent, waarom je de dingen doet zoals je ze doet. En dan kun je dat van een ander ook beter gaan begrijpen. En dat kun je leren. Om ervoor te zorgen dat we dat ook leren leren, en op grotere schaal, wordt het tijd voor een gezondere samenleving. Een samenleving waarin we systemen anders gaan inrichten. Want ook systemen als de psychiatrie, de ouderen- of de jeugdzorg dragen zelf bij aan, om allerlei redenen waar we hier vanwege de ruimte niet op in kunnen gaan, ‘stigmatisering’ van de mensen voor wie zij er zijn. Bijvoorbeeld door heel veel aandacht te richten op ziek-zijn in plaats van de potentie en waarde(n) van mensen, hoe zeer hun kwetsbaarheid en dus hulp en begeleiding ook aan de orde is.
Waarde-volle zorg en samenleven
waarde(n) is. Dat is de zorg nu voor het overgrote deel niet. Want die richt zich met name op ziekte en beperking en niet op dat wat een mens waarde-vol maakt. Die richt zich dus op dat wat mensen als hun tekort ervaren in plaats van op hun rijkdom. Zorg die wordt gegeven vanuit dat perspectief op een mens is ‘waarde-vol’. Voor de mens die zorg ontvangt en die zorg geeft. Voor de omgeving en daarmee de samenleving. Zo’n visie is niet vrijblijvend. Want we constateren ook dat de samenleving als geheel zich niet vooral richt op de waarde van mensen, maar op de waarde van geld en goederen. Onze systemen zijn daar dus ook op ingericht. Het is niet gek dat in zorg en welzijn de volwaardigheid van mensen buiten beeld is. Want zorg moet immers zo weinig mogelijk kosten zowel in tijd als geld. We bieden dat wat minimaal nodig is om ziekte en beperking te beperken. In plaats van dat wat nodig is om een ervoor te zorgen dat mensen – ook als ze zorg nodig hebben – volop mee kunnen doen. En zo van waarde kunnen zijn voor zichzelf en anderen.
Eigen bijdrage Hebben we wel zo’n samenleving, dan zien we allemaal met onze eigen ogen hoe mensen, of ze nu wel of niet lijken op onszelf en op wat wij ‘normaal’ vinden, hun eigen bijdrage hebben. Hoe zij dus van waarde zijn voor ons allemaal. Op hun heel eigen manier. Zo nemen we als samenleving het heft in eigen hand. We richten die in op basis van waarden als ‘diversiteit’ en ‘gelijk- en volwaardigheid’. Dat wordt ook wel ‘de inclusieve samenleving’ genoemd. Daarin kan iedereen tot zijn recht komen. Wat ook zijn talenten of beperkingen zijn. Je wordt aangesproken op je mogelijkheden en niet op dat wat je beperkt. Kan het zo zijn dat kinderen die verstandelijk anders functioneren niet per se naar een speciale school hoeven? Is het mogelijk dat blinde mensen op een gelijkwaardige manier participeren in het arbeidsproces? En hoe zit het met de deelname van ouderen aan de samenleving ook als zij een hoge leeftijd hebben bereikt? Of met mensen met psychische problematiek? Ja het kan. Er zijn voorbeelden te over. Wie meer wil weten over waar hij die kan vinden, kan gerust contact opnemen met LOC. www.loc.nl
LOC heeft daarom een visie geschreven met de titel: waarde-volle zorg (zie www.loc.nl/waarde_vollezorg). Door dat streepje tussen ‘waarde’ en ‘volle’ leggen we grote nadruk op dat we zorg nodig hebben, die vol van Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
19
Thema Stigmatisering
Stigma bestrijden met Photovoice
Trots zijn op het anders zijn Tijdens de Breingeindag (onderdeel van de Week van de Psychiatrie) ging één van de workshops over Photovoice. Via Photovoice leren mensen met een psychiatrische achtergrond wat (zelf)stigma met hen doet. Aan het eind van de cursus vertellen zij met één of enkele zelfgemaakte foto’s hun verhaal. Tekst Anita Wijnands
Madeleine Prinsen kwam Photovoice tegen tijdens een bezoek aan Boston. Daar zag ze een tentoonstelling met foto’s en persoonlijke verhalen van mensen met een psychiatrische achtergrond. Deze verhalen gingen over stigma en zelfstigma en lieten in één klap zien hoezeer mensen door (zelf)stigma worden geraakt. Het zijn verhalen die normaal niet vaak worden verteld. Prinsen wist ook wat stigma met haarzelf had gedaan en ze raakte geïnspireerd. Ze was actief als kwartiermaker en terug in Nederland sprak zij hierover met mede-kwartiermaker Dominique Leenders van GGz Breburg. Samen gingen zij aan de slag om een cursus Photovoice voor cliënten van GGz Breburg vorm te geven.
Foto's Photovoice is een cursus van twaalf bijeenkomsten waarin mensen met een psychische kwetsbaarheid een bewustwordingsproces doormaken over stigma en zelfstigma. Ze bekijken hoe ze daar zelf door zijn geraakt. En vervolgens gaan ze op zoek naar eigen kwaliteiten en talenten. Ze maken één of enkele foto’s die hun verhaal vertellen. Dat kan van alles zijn en daar is men vrij in. Aan het einde van de cursus geeft iedereen een presentatie met zijn foto(‘s) en verhaal. Bij de presentaties vindt er werkelijk contact plaats. Ze komen uit de kast waardoor de toehoorders ook hun persoonlijke verhaal durven te vertellen. Mensen laten iets van hun innerlijke leven zien en toehoorders daardoor ook.
Ook tijdens de presentatie op de Breingeindag brachten vijf mensen hun persoonlijke verhaal. Een ontroerende gebeurtenis, omdat het voor iedereen een persoonlijke overwinning was. Eén van de deelnemers gaf aan eerst geen heil te zien in de cursus. “Ik ben niet creatief, ik had nog nooit een foto gemaakt.” Maar na een aantal bijeenkomsten zag hij opeens hoe een schilderij in zijn woning zijn persoonlijke verhaal verbeeldde. Tijdens de presentatie toonde hij een foto van dit schilderij met de zee. Zijn creativiteit toonde hij ook in de tekst. Zo eindigde hij met: “Ik ben een vis in het water, ik ben aan het oefenen, zwemmen doe ik later.” Een andere deelneemster vertelde hoe zij zich vroeger altijd een vreemde eend in de bijt voelde. “Ik deed alles om maar normaal te zijn”, vertelde ze. Nu zie ik dat ik niet alleen ben.” Zo laat Photovoice zien dat je trots kunt zijn op anders zijn. Tijdens de presentaties was de ontroering in de zaal duidelijk. Vervolgens kwamen mensen uit het publiek met hun eigen verhalen. Madeleine Prinsen: “Cliënten geven juist door hun openheid een cadeau aan het publiek. Dat maakt de toehoorders bewuster van wat (zelf)stigma met mensen doet.” Meer informatie? Neem dan contact op met Madeleine Prinsen en Dominique Leenders via:
[email protected] of
[email protected]. Zorg & Zeggenschap | uitgave 22 | mei 2013
23