UITGANGSPUNTEN PASSEND ONDERWIJS EN ONTWIKKELAGENDA SAMENWERKINGSVERBANDEN PASSEND ONDERWIJS EN REGIOGEMEENTEN EEMLAND1 30 januari 2014 bevestigden de samenwerkingsverbanden tegenover de regiogemeenten de bijgaande uitgangspunten passend onderwijs en stelden de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en de regiogemeenten Eemland een ontwikkelagenda vast voor de periode 2014 – augustus 2015. DE BETROKKEN PARTIJEN Samenwerkingsverband passend onderwijs primair onderwijs de Eem Samenwerkingsverband passend onderwijs voortgezet onderwijs Eemland Reformatorisch samenwerkingsverband passend onderwijs primair onderwijs Berséba Reformatorisch samenwerkingsverband passend onderwijs voortgezet onderwijs Gemeente Amersfoort Gemeente Baarn Gemeente Bunschoten Gemeente Leusden Gemeente Soest Gemeente Woudenberg. DE AMBITIE De gemeenten en samenwerkingsverbanden delen de volgende ambitie Het eerste belang is dat een kind/ jongere met een (dreigende) onderwijsondersteunings- of zorgvraag in een zo vroeg mogelijk stadium wordt gesignaleerd, dat (afhankelijk van de leeftijd van kind of jongere) samen met zijn ouders/ verzorgers in kaart wordt gebracht wat er aan de hand is, wat het huishouden incl. zijn netwerk zelf kan doen om met de vraag om te gaan en waar eventueel welke ondersteuning of hulp nodig is.
1
Deze notitie is een samenvoeging van de startnotitie passend onderwijs – jeugdzorg, het overzicht raakvlakken passend onderwijs en gemeenten. Tevens zijn de uitkomsten van het portefeuillehoudersoverleg onderwijs en jeugd van 9 januari 2014 verwerkt. De verbinding passend onderwijs – jeugdzorg maakt hier onderdeel van uit.
1
DE UITGANGSPUNTEN PASSEND ONDERWIJS Zorgplicht Met ingang van 1 augustus 2014 hebben de scholen binnen de samenwerkingsverbanden zorgplicht voor de kinderen en jongeren die vanaf die datum bij hen worden aangemeld. Zorgplicht bij aanmelding houdt in dat bij aanmelding wordt besproken of extra ondersteuning nodig is. Er zijn dan de volgende mogelijkheden. 1. Nee: kind wordt geplaatst 2. Ja: arrangeren op eigen school 3. Ja: arrangeren op andere school regulier, binnen SWV 4. Ja: kind naar speciaal onderwijs, zo mogelijk binnen SWV Uitzonderingen op de zorgplicht zijn er als: . School vol is . Ouders de grondslag van de school niet onderschrijven (bijv. aanmelden bij reformatorische school maar richting niet onderschrijven) . Er grote verschillen zijn tussen advies school vervolgonderwijs en aanmelding door ouders (bijv. advies vmbo en aanmelding gymnasium). Thuisnabij onderwijs De samenwerkingsverbanden streven naar thuisnabij onderwijs voor de kinderen en jongeren in onze regio. Als kinderen of jongeren speciaal onderwijs nodig hebben wordt dit bij voorkeur binnen de regio gerealiseerd vanwege de mogelijkheden voor onderlinge afstemming tussen de scholen en de samenhang met de jeugdzorg in de regio. Thuisnabij betekent niet altijd de dichtstbijzijnde school: een zeer specifieke behoefte aan onderwijsondersteuning of schoolkeuze op basis van denominatie kan leiden tot fysieke afstand en eventueel een onderwijsaanbod buiten de regio. Basisondersteuning De scholen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs bieden in de regio de volgende basisondersteuning: . dyslexie en dyscalculie . faalangst en angststoornissen . oppositioneel gedrag . autistisch gedrag . sociale vaardigheden en sociaal emotionele ontwikkeling . leren leren en/of huiswerkbegeleiding . taal- en rekenbeleid . aanpassingen voor visueel en auditief beperkte leerlingen die niet in categoriaal onderwijs thuis horen. Voor kinderen die (structureel) extra ondersteuning nodig hebben stelt de school een ontwikkelingsperspectief (OPP) op waarin het eindperspectief cognitief en sociaal emotioneel beschreven wordt Ondersteuningsstructuur De scholen binnen de samenwerkingsverbanden hebben elk een ondersteuningsteam en – structuur. Dit bestaat uit intern begeleiders, eigen onderwijs- en ondersteuningsspecialisten en extern deskundigen. Zij kunnen gebruik maken van door het onderwijs gefinancierde orthopedagogen en ambulant begeleiders. De scholen van samenwerkingsverband de Eem worden door het samenwerkingsverband ondersteund bij hun professionalisering en de aanpak van handelingsverlegenheid. 2
De scholen van samenwerkingsverband Eemland zijn maximaal zelf verantwoordelijk voor de professionalisering van hun medewerkers, het tegengaan van handelingsverlegenheid bij hen en het inzetten van ondersteuningsarrangementen. In uitzonderingssituaties is het Zorgplatform beschikbaar voor advies of toeleiding naar specifieke oplossingen. De reformatorische samenwerkingsverbanden werken met een mix van het voorgaande. Toelaatbaarheidverklaring Als een kind/ jongeren niet binnen het regulier onderwijs kan blijven is het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor het afgeven van een toelaatbaarheidverklaring speciaal onderwijs. De school voor speciaal onderwijs heeft een eigen beslissingsbevoegdheid voor de daadwerkelijke aanname/ plaatsing. Samenwerking met ouders Als kinderen/ jongeren behoefte hebben aan onderwijsondersteuning wordt altijd samengewerkt met hun ouders/verzorgers. Kwaliteitsborging De kwaliteit van het werk van de samenwerkingsverbanden wordt getoetst door de onderwijsinspectie middels een eigen toetsingskader voor samenwerkingsverbanden. Daarnaast investeren de samenwerkingsverbanden en scholen in de professionalisering van de medewerkers en worden visitatie- of auditteams ingericht. DE ONTWIKKELAGENDA Passend onderwijs zal niet „klaar‟ zijn als het 1 augustus 2014 feitelijk ingaat. De komende tijd zal binnen het onderwijs nog veel ontwikkeld worden om passend onderwijs verder in te vullen. De eerste periode verwachten de samenwerkingsverbanden geen grote veranderingen op de terreinen waar passend onderwijs de gemeenten raakt als het gaat om leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting. Toch brengen beide onderwerpen wel “praktische” gesprekonderwerpen met zich mee. 1. Onderwijshuisvesting Bijbehorende gespreksonderwerpen zijn in ieder geval Gevolgen van passend onderwijs voor onderwijshuisvesting op de middellange en langere termijn, bijv. voor te plannen nieuwbouw, maar ook vanwege het opvangen van leegstand ten gevolge van krimp Moeten alle scholen aangepast worden Voorkomen dat een combinatie van jeugdzorgaanbod met onderwijsaanbod leidt tot recht op onderwijshuisvesting. 2. Leerlingenvervoer De regiogemeenten hebben aangegeven dat het huidige vervoersbudget voor leerlingenvervoer voor schooljaar 2014 – 2015 beschikbaar blijft. Bijbehorende gespreksonderwerpen zijn in ieder geval Blijft leerlingenvervoer naar scholen in de regio preferent, zodat zoveel mogelijk effectief en efficiënt kan worden samengewerkt met zorg voor jeugd lokaal of in de regio, ook al is een passende school buiten de regio in km. dichter bij. o aangegeven is dat de wetgeving leerlingenvervoer leidend is o in principe aanbod binnen de regio in verband met afstemming zorg voor de jeugd o diverse gemeenten hebben te maken met vervoer buiten de regio passend onderwijs/ zorg voor jeugd op basis van eerdere afspraken of in verband met signatuurvervoer. 3
De toekomst van (de kosten van) het leerlingenvervoer: gezamenlijke aanbesteding: slimme vervoercombinaties, combinatie met andere vervoersvormen zoals het WMO vervoer Kan het onderwijsaanbod profiteren van voordeliger vervoerskosten: Hierover zijn nu nog geen uitspraken te doen. Eerst moet er zicht komen op de te verwachten ontwikkeling van de vervoerskosten. Bij dit onderwerp is er ook sprake van samenhang met onderwijshuisvesting. Kan een onderzoeksvraag zijn of de (wettelijke) beperking voor leerlingenvervoer (alleen SO of bijzonder onderwijs) bespreekbaar is als leerlingen als gevolg van passend onderwijs niet meer naar het speciaal onderwijs gaan maar naar regulier onderwijs buiten de xx aantal km. 2 Verzamelde reacties van gemeenten zijn . wetgeving is leidend, maar het zou besproken moeten kunnen worden . belang van maatwerk . het gaat om de meest passende, meest thuisnabije locatie. Andere relevante aspecten. Verzamelde reacties: . vervoer naar voortgezet speciaal onderwijs . leerlingenvervoer regionaal agenderen . evenwicht tussen kosten aanpassing onderwijshuisvesting en leerlingenvervoer . ouders tijdig meenemen in gevolgen op gebied van vervoer door passend onderwijs . overzicht van specifiek ondersteuningsaanbod op schoolniveau wenselijk in verband met beoordelen vervoeraanvragen.
Met name waar het gaat om kinderen en jongeren die buiten hun woonplaats onderwijs volgen zijn er wensen als het gaat om leerplicht en kwalificatieplicht. Naar verwachting zal per 1 januari 2015 de decentralisatie van de jeugdzorg een feit zijn. Lokaal en regionaal zal de jeugdzorg de komende tijd verder uitgewerkt worden. Maar ook voor deze ontwikkeling geldt dat de transitie en transformatie van de jeugdzorg niet afgerond zal zijn. Omdat passend onderwijs en jeugdzorg aanvullend moeten gaan werken waar het gaat om onderwijsondersteunings- en jeugdzorgvragen voor kinderen en jongeren bij wie het opvoeden en opgroeien niet vanzelf gaat, gaan we de komende tijd investeren in de afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg. DE THEMA’S VAN DE ONTWIKKELAGENDA
3. Wat behoort tot onderwijsondersteuning en wat tot zorg voor jeugd, incl. huidige AWBZ- begeleiding tot 18 jaar Bijbehorende gespreksonderwerpen zijn in ieder geval: De gemeenten maken, ontleend aan de nota Verkenning naar AWBZ begeleiding in het onderwijs, november 2011 Deloitte, voorlopig het volgende onderscheid tussen onderwijsondersteuning en zorg voor de jeugd (met name de AWBZ begeleidingsfuncties voor jeugdigen tot 18-). Er is sprake van onderwijsondersteuning als een aandoening, stoornis, beperking of gedrag van een kind het leren bemoeilijkt. De begeleiding hiervan behoort bij de begeleiding in het onderwijs, gefinancierd door het onderwijs. Als ten gevolge van een aandoening, stoornis, beperking of gedragsproblematiek het gedrag van een kind de omgang met andere kinderen bemoeilijkt, of bovengebruikelijke begeleiding of toezicht nodig maakt om te zorgen dat de andere kinderen ook kunnen leren dan kan (AWBZ)zorg voor jeugd om de hoek komen kijken.
2
Begin januari 2014 is nieuwe modelverordening van de VNG voor leerlingenvervoer verschenen
4
Welke AWBZ- voorzieningen functioneren nu binnen het onderwijs om kinderen en jongeren binnen en buiten het speciaal onderwijs in staat te stellen om onderwijs te volgen, voorzieningen die onder de jeugdwet gaan vallen. Dit kan/ moet al snel geïnventariseerd worden. De huidige AWBZ begeleiding wordt nu alleen gegeven als er sprake is van een speciaal onderwijsindicatie. Hoe richten gemeenten dit aanbod in vanaf 2015, zodat kinderen en jongeren zoveel mogelijk naar school kunnen. Kunnen de bestaande AWBZ middelen zoals bijv. voor dyslexie overgeheveld worden naar de samenwerkingsverbanden Ligt er een rol voor gemeenten bij het financieren van basiszorg en extra onderwijsondersteuning bijv. in relatie met onderwijshuisvesting Hoe kunnen we komen tot een sluitende onderwijs- en jeugdzorgstructuur? Samenhang met leerlingenvervoer en thuiszitters. Aandacht hierbij voor samenhang bij SO en VO
Overigens blijft er naar verwachting een ‘grijs’ gebied waarin maatwerk ontwikkeld moet worden. 4. De toegang tot onderwijsarrangementen en jeugdzorg Bijbehorende gespreksonderwerpen zijn in ieder geval: Hoe wordt de toegang tot onderwijsarrangementen geregeld en is daar samenwerking mogelijk, wenselijk met de toegang tot de geïndiceerde zorg voor jeugd, zodat het uitgangspunt in het sociaal domein, 1 huishouden 1 plan gerealiseerd kan gaan worden. Het onderwijs verandert in verband met passend onderwijs de toeleiding naar (voortgezet) speciaal en speciaal basisonderwijs. Gemeenten ontwikkelen de komende tijd manieren om de toegang tot specialistische (duurdere) voorzieningen te reguleren. Het woonplaatsbeginsel in de jeugdzorg Ontwikkelen van een gezamenlijk signalerings- en indicatietraject voor onderwijs en zorg voor jeugd ten behoeve van tijdige signalering, preventie, beoordeling en toeleiding naar onderwijsarrangementen en jeugdarrangementen. In diverse pilots, zoals de ontwikkelwerkplaatsen en het project “ZAT naar voren” wordt hier al aandacht aan gegeven. Een centraal informatieuitwisselsysteem rond kind en gezin voor onderwijs en zorg voor jeugd? Een aantal gemeenten gaat aan de slag met Mens Centraal, een aantal met andere systemen. Wat zijn de koppelingsmogelijkheden m.n. voor kinderen die buiten hun woonplaats onderwijs volgen met name speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs buiten de woonplaats als er sprake is van verschillende systemen. 5. Samenwerking tussen de wijk- of CJG-teams en het onderwijs Bijbehorende gespreksonderwerpen zijn in ieder geval: Hoe richten we dat in, zowel voor kinderen die in de buurt naar school gaan als voor jongeren die buiten hun woonplaats onderwijs volgen: o samenhang met onderwijs als basisschoolleerling buiten de eigen wijk op regulier onderwijs zit o samenhang bij leerlingen die veelal buiten de eigen wijk op school zitten, zoals in het speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs. De school als vind- en werkplaats voor de zorg voor jeugd Leren van de ontwikkelwerkplaatsen en proeftuinen en dit vertalen in randvoorwaarden vanuit gemeenten en samenwerkingsverbanden om de uitvoering „op de werkvloer‟ te faciliteren. 6. Terugdringen aantal thuiszitters We richten hiervoor een projectgroep in bestaande uit vertegenwoordigers van de samenwerkingsverbanden en beleid (onderwijs en ev. jeugd) en leerplicht gemeenten. De vraagstelling voor de projectgroep is: Hoeveel thuiszitters kent de regio Waarom zitten ze thuis 5
Is verbetering in de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten nodig om dit aantal terug te dringen. Zo ja, hoe kunnen samenwerkingsverbanden en gemeenten (leerplicht en RMC) de samenwerking verbeteren om het aantal thuiszitters in de regio terug te dringen. Het woonplaatsbeginsel van leerplicht en de eenduidigheid van aanpak Verschillen in registratiesystemen waardoor er gaten kunnen ontstaan in het onderkennen van kinderen / jongeren die thuiszitten Kan een andere (regionale) organisatiestructuur van leerplicht daaraan bijdragen, bijv. door leerplicht meer schoolgebonden te maken in plaats van woonplaatsgebonden.
De opbrengsten van de pilots van de ontwikkelwerkplaatsen en “ZAT naar voren” worden bij dit project betrokken. Het project wordt uitgebreid met beleidsmedewerkers zorg voor jeugd als blijkt dat thuiszitten (preventieve) jeugdzorgaspecten kent.
7. Overige onderwerpen die op verschillende manieren samenhangen met de eerdere onderwerpen Afstemming tussen zorg voor de jeugd en passend onderwijs rond schoolmaatschappelijk werk Overgangen tussen voorschool (zoals GGD, kinder- en peuteropvang) en primair onderwijs, primair en voortgezet onderwijs, voortgezet en vervolgonderwijs en voortgezet onderwijs – arbeidsmarkt (voor VSO en praktijkonderwijs als eindonderwijs).
PM agendapunten 1. Het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Voorlopig wordt in de regio nog volop gewerkt aan de uitvoering van het convenant voortijdig schoolverlaten 2012 – 2015 met daarin ook veel aandacht voor de overgang van po naar VO en van VO naar MBO. Aandachtspunt: ondanks dat we dit thema later agenderen is het wel van belang de komende tijd in de gaten te houden waar aanpak voortijdig schoolverlaten een relatie heeft met de eerder genoemde pilots en de ontwikkelingen rond de AWBZ voorzieningen die overgaan naar zorg voor de jeugd. Daarnaast kan er een relatie ontstaan met de samenhang onderwijs en CJG-/ wijkteams. Het is goed denkbaar dat het project genoemd onder 4 eventueel in combinatie met 8 opbrengsten genereert die hierbij betrokken kunnen worden. 2. De aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt V(S)O – MBO Dit gezien onder meer alle nog te verwachten ontwikkelingen rond de participatiewet en rond de samenhang met de ontwikkeling passend onderwijs in het MBO. Aandacht is dan onder meer nodig voor jongeren die door problemen of beperkingen geen diploma kunnen halen, maar ook niet vallen onder de nieuwe condities van de Wajong als onderdeel van de Participatiewet. Aandachtspunt: de samenhang met de aanpak jeugdwerkloosheid. Daarnaast zal aandacht nodig zijn voor de aansluiting onderwijs – arbeidsmarkt voor VO in verband met AWBZ/ participatiewet. En voor de volgende doelgroepen: De specifieke doelgroep jongeren die nu nog tot 20 jaar naar school gaan. De specifieke doelgroep jongeren die vanuit het VSO en praktijkonderwijs stages buiten school hebben.
6