Mini F In deze leeftijdscategorie is nog geen sprake van het voetbalspel. Een sterk relativeren van hoe het spel gespeeld moet worden en over welke handelingen spelertjes moeten beschikken is hier van belang. De bal vormt een magneet waar iedere speler naar toe wordt getrokken. In deze leeftijdscategorie gaat het om te leren dat het om de bal draait, dat het binnen een afgebakend veld gespeeld wordt, de bal niet met de handen gespeeld mag worden en dat er 2 doelen zijn waarbij in het ene gescoord kan worden en waarbij in het andere het scoren voorkomen moet worden. Aanvallen: Bij de mini F gaat het voornamelijk om te ervaren wat een bal is, wat deze bal doet, wat de speler met de bal kan doen en welke richting de bal op moet. De handelingen die de spelers hierbij verrichten zijn het proberen te controleren van de bal, het dribbelen en trappen van de bal. Verdedigen: Bij het verdedigen gaat het om te ervaren hoe het is om een bal af te pakken, welke kant de bal op moet en waar het eigen doel is. De handelingen die hierbij horen zijn: bal afpakken, schot blokkeren, tegenstander achterna zitten, inhalen en tot staan brengen. Omschakelen: In de omschakeling wordt nog niet gekeken naar het team, maar veel meer naar de individuele omschakeling. In de omschakeling dienen mini F spelers zo snel mogelijk weer in de buurt van de bal te komen en het liefst aan de bal te zijn. Dit kan door achter de bal aan te rennen, de bal te volgen, de bal te willen hebben en de bal richting het doel van de tegenpartij de trappen of dribbelen.
Mini F: leren beheersen van de bal Doelstelling
Aanvallen: • Ervaren wat een doelpunten maken bal is, wat de bal doet en welke richting je op moet met de bal • Medespelers zijn soms tegenstanders en proberen de bal af te pakken • Beperkt besef rol van de tegenpartij
Omschakelen
• Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de bal
Algemene uitgangspunten • Het gaat om de bal te verplaatsen richting doel van de tegenpartij • Proces van vallen en opstaan
Dominante voetbalhandelingen • Dribbelen • Passen • (Aannemen) • (Schieten) • Enig inzicht in de bedoeling die wordt nagestreefd
• Snelle betrokkenheid van een ieder bij de bal
• Zo snel mogelijk in de buurt van de bal zijn
Spelregels • Manier van scoren • Vrije trap als straf voor een overtreding • Intrappen/ indribbelen • Aftrap in het midden • Achterballen passen of dribbelen • Corner • Grootte van de doelen en afmetingen van het veld • Duur van de wedstrijd
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• Voorkomen van doelpunten • Ervaren wat het is om een bal tegen te houden, te stoppen, af te pakken
• Bal mag niet in het eigen doel en getracht moet worden om de bal af te pakken • Alle spelers doen mee
• Doel afschermen • Schot blokkeren • Tegenstander achterna zitten, inhalen en tot staan brengen • Voorkomen van doelpunten • Enig inzicht in de bedoeling die wordt nagestreefd
F jeugd De kinderen in deze leeftijd hebben kennis gemaakt met de bal, weten dat het om scoren gaat en dat er heel wat voor nodig is om de keeper van de tegenpartij te passeren en de wedstrijd te winnen. Het spel kenmerkt zich door veel individueel handelen, waarbij duidelijk wordt dat de bal het middel is om uiteindelijk succesvol te kunnen zijn. Er wordt al meer als team gespeeld, spelers spelen liever voor of achterin en er zal een keeper aangewezen moeten worden. Aanvallen: Na de ontdekkingsreis van wat een bal is en wat je er allemaal mee kunt doen, gaat het bij de F-‐pupillen vooral om bepaalde bedoelingen na te streven. Hierbij gaat het nog niet om teamdoelen, maar om individuele beleving en de vertaling daarvan richting de spelbedoeling. Dribbelen, aannemen, passen en schieten krijgen meer betekenis en worden afgestemd op de bedoeling die wordt nagestreefd. Door het beter leren omgaan met de tijd en ruimtelijke factoren positie, richting, moment en snelheid begint het aanvallende handelen hoe langer hoe doelgerichter te worden. De rol en betekenis van medespelers blijft nog van ondergeschikt belang. Verdedigen: Hoe langer hoe meer gaat het besef groeien dat het voorkomen van doelpunten een belangrijke voorwaarde is om succes te hebben. Het gaat hierbij dan vooral nog om het handelen van de individuele speler die een schot blokkeert, de weg naar het doel afschermt, of een tegenstander met bal een andere richting dan naar het doel dwingt. Hierbij staat alles in het teken van doelpunten voorkomen. Belangrijk is dat alle spelers meedoen in het verdedigen. Niet allemaal tegelijk aanvallen zonder rekening te houden met het kunnen verliezen van de bal. Positie kiezen en de bal op reglementaire wijze afpakken zijn de belangrijkste aandachtspunten binnen deze categorie. Omschakelen: F-‐pupillen moeten zoveel mogelijk betrokken zijn op hetgeen er met en rondom de bal gebeurt. Het omschakelen van aanvallen naar verdedigen en omgekeerd moet zo snel en effectief mogelijk gebeuren. Meer dan bij de mini-‐F krijgt de doelgerichtheid en het rendement van het omschakelen vorm.
F: doelgericht leren handelen met de bal Doelstelling
Aanvallen: • Nastreven van de doelpunten maken bedoeling -‐ doelgerichtheid • Individueel handelen met de bal • Handelingen met bal staan meer in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Medespelers zijn geen tegenstander meer • Meer besef rol van de tegenpartij Omschakelen • Zo snel mogelijk
Algemene uitgangspunten • Het gaat om het winnen van de wedstrijd (in termen van scoren van doelpunten) • Eerste contouren van een teamorganisatie (achterin/voorin) • Proces van vallen en opstaan
Dominante voetbalhandelingen • Dribbelen • Passen • Aannemen • Schieten • In relatie tot bedoeling die wordt nagestreefd • Rol medespeler van ondergeschikt belang
Spelregels
• Snel en
• Eerste handelingen
• Uittrappen keeper • Ingooien • Corner • Vrije trap • Penalty • Rol van de keeper (gebruik van handen) • Grootte van de doelen en afmetingen van het veld • Duur van de wedstrijd
weer betrokken zijn bij de bal
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• Voorkomen van doelpunten
doelgericht omschakelen • Snelle betrokkenheid van een ieder
• Bal mag niet in het eigen doel en getracht moet worden om de bal af te pakken • Alle spelers doen mee • Tussen de bal en eigen doel verdedigen • Handelen binnen de spelregels
moeten doelgericht zijn • Terug veroveren van de bal • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen) • Juiste positie innemen • Afschermen van het doel • Andere richting op dwingen • Schot blokkeren • Bal afpakken • Bal tegenhouden • Rol medespeler van ondergeschikt belang
E jeugd Het spelen van wedstrijden 7 tegen 7 heeft richting en structuur gebracht in het handelen van de spelers. De bedoeling van het spel is inmiddels duidelijker, de bal wordt niet meer als weerbarstig ervaren, het spel is doelgerichter geworden, meerdere opties in het oplossen van problemen zijn ervaren, uitgeprobeerd en ontwikkeld. Aanvallen: Bij de E-‐pupillen komt steeds meer het besef dat voetbal een teamsport is. Het team streeft dezelfde bedoelingen na wanneer het in balbezit is en wanneer het de bal heeft verloren. Het handelen van de individuele spelers krijgt meer en meer een teambetekenis. Het doelgericht handelen van de individuele speler ontwikkelt zich naar het als team doelgericht handelen. Daar waar het bij de mini-‐F en F-‐pupillen uitsluitend op de bal gericht was, gaat het nu meer om het handelen met de bal (passen, dribbelen) af te stemmen op het handelen zonder bal van medespelers (vrijlopen, positie kiezen). Binnen het opereren in teamverband loopt als een rode draad het op een zinvolle wijze organiseren van de spelers op het veld, een teamorganisatie wordt zichtbaar. Het uitgangspunt bij het leren aanvallen is dat E-‐pupillen de bal zo gecontroleerd mogelijk in de ruimte waar gescoord kan worden krijgen. Dit vraagt om een gezamenlijk idee en zinvol handelen van de verschillende spelers ten opzichte van elkaar. Belangrijk in dit samen handelen is de rol van de tegenstander die het handelen beïnvloedt. In de ontwikkeling van de E-‐pupil speelt het kiezen van een speler om situaties zelf op te lossen of samen met medespelers de voornaamste rol. Kinderen gaan hoe langer hoe beter doorkrijgen wat de medespeler en de tegenstander doet en leert zo welke keuze het beste is. Ze krijgen meer oog voor de directe omgeving. Het is een fase waarin spelers nog volop de mogelijkheid moeten krijgen hun (individuele) handelingen met bal in teamorganisatie te ontwikkelen. Spelers zijn in deze fase aan het uitproberen wat bij hun past en waar ze succesvol mee kunnen worden. Dus bij deze leeftijdscategorie dient geen teambelang of belang van het resultaat centraal gesteld te worden. Het beheersen van de bal krijgt hoe langer hoe meer betekenis van doel op zich naar middel om het spel te spelen. De bedoeling is om via opbouwen te komen tot het scoren van doelpunten. Om dat doel te realiseren wordt er meer en meer door de spelers onderling, maar ook door de coach gekeken of het handelen wel zinvol is. Doelgerichtheid, rendement en oog voor andere opties worden belangrijke uitgangspunten binnen deze leeftijdscategorie. Er dient een onderlinge afstemming te komen op het handelen met bal en het handelen van medespelers zonder bal. De voetbalhandelingen zijn niet langer uitsluitend bal en individu-‐gericht, maar worden meer middelen om een doel (= beter aanvallen = scoren) na te streven. Verdedigen: Het verdedigen wordt naast het groeiend besef dat alle spelers van het team een rol hebben, tevens een specialisme. Kinderen gaan zich onderscheiden van elkaar. Het besef van wat er verdedigd moet worden en hoe dat op een zo goed mogelijke manier moet gebeuren zijn de uitgangspunten om het handelen van de E-‐pupillen verder te ontwikkelen. Ook hier gaat het weer om het individuele handelen in termen van positie, richting, moment en snelheid binnen teamverband. Dus wanneer begint verdedigen, wat is het eerste dat gerealiseerd moet worden, hoe en waar moet de ruimte klein gemaakt worden, wie is verantwoordelijk voor welk speelveldgedeelte en wie doet als eerste een poging om de bal te onderscheppen. Ook bij het verdedigen dient het handelen afgestemd te zijn op het handelen van medespelers. Dus niet zomaar naar een tegenstander met bal rennen, maar vanuit een min of meer georganiseerd team de tegenpartij volgen en het moment herkennen dat het zinvol en kansrijk is om een aanval te doen op de balbezittende tegenstander. Het tackelen, het maken van een sliding, het koppen, het blokkeren, rugdekking geven, het veld klein maken zijn handelingen die er bij het verdedigen in deze categorie toe doen.
Omschakelen: Vanwege het groeiende teambesef zal zichtbaar worden wat de meest effectieve handelingen van spelers zijn wanneer de bal wordt veroverd en verloren. Samen doelgericht spelen betekent voor het omschakelen dan ook dat wanneer de bal wordt verloren er geen tegendoelpunt geïncasseerd mag worden. Wanneer de bal veroverd wordt, dient deze richting doel van de tegenpartij gespeeld te worden zodat er een scoringskans gecreëerd wordt. Een logische verdeling van de spelers (teamorganisatie) is de eerste stap in het adequaat handelen wanneer de bal wordt veroverd of verloren. Het gaat er om dat spelers, ongeacht de positie waar ze zich op het veld bevinden, zich gaan realiseren wat ze hebben te doen om zo snel mogelijk weer in de nieuwe situatie na de omschakeling nuttig te kunnen zijn voor het team. In de nieuwe situatie van balverovering moet alles bijdragen aan het zo snel mogelijk tot aanvallen komen. Bij balverlies gaat het erom dat alle spelers weten wat er van hun wordt verwacht. De dichtstbijzijnde speler geeft direct druk op de bal, zodat er geen gevaarlijke dieptepass kan worden gespeeld. De overige spelers nemen een positie in waarmee ze nuttig zijn en zo lang mogelijk blijven in het verdedigen van het doel. Hierbij kan gedacht worden aan het klein en compact maken van het speelveld.
E: het leren samen doelgericht te spelen Doelstelling
Aanvallen: • Samen opbouwen doelpunten maken om kansen te creëren of de bal te verplaatsen naar de helft van de tegenpartij • Samen scoren • Aanvallende voetbalhandeling en zijn meer gerelateerd aan een rol als speler achterin of voorin • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid
Omschakelen
• Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie
Algemene uitgangspunten • Keuze tussen zelf de oplossing zoeken of gebruik maken van een medespeler • Meer oog voor spelers in de buurt van de bal • Ruimte met elkaar groot maken (lengte/breedte) • Breedtespel en terugspelen zijn (mogelijke) voorwaarden voor dieptespel • Bal houden • Veldbezetting – niet meer allemaal dicht bij elkaar (afstanden)
• Snel en doelgericht omschakelen • Snelle
Dominante Spelregels voetbalhandelingen • Het beheersen van • Duur van de de bal wordt wedstrijd steeds meer een middel om samen op te bouwen en te scoren • Voor de spelers zonder bal krijgt vrijlopen en positie kiezen steeds meer betekenis (voorwaarde voor samenwerken) • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Eerste stappen in onderlinge samenwerking van voetbalhandelinge n (bv. passen in relatie tot vrijlopen wel of geen passeeractie etc.) • Eerste handelingen moeten doelgericht zijn • Bal terugveroveren
betrokkenheid van een ieder
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• Samen storen om kansen te voorkomen • Samen doelpunten voorkomen • Verdedigende voetbalhandeling en zijn meer gerelateerd aan een rol als speler achterin of voorin • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid
• Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (= teamfunctie) gericht op het voorkomen van doelpunten • Ruimte met elkaar klein maken (lengte / breedte = knijpen) / onderlinge afstanden • Druk op de balbezittende speler krijgen / houden • Kort dekken in de buurt van de bal • Nuttig blijven • Handelen binnen de spelregels
door dichtstbijzijnde speler – voorkomen dieptepass • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen) • Juist inschatten van het handelen van de tegenstanders en het handelen van medespelers à dus niet meer iedereen in de buurt van de bal • Tackelen, de sliding, het blokkeren, het koppen, rugdekking geven, het jagen etc. zijn handelingen die centraal staan • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Betere onderlinge afstemming van voetbalhandelinge n binnen een bepaald deel van het veld
D jeugd In deze leeftijdscategorie worden belangrijke stappen gezet in het ontwikkelingsproces van de voetballer. Hier worden de eerste stappen gezet naar het echte voetballen. Er zijn meer opties, meer om op te letten, grotere afstanden en nieuwe regels. Het zal enige tijd in beslag nemen om te wennen aan deze nieuwe omstandigheden en voordat spelers zich weer optimaal manifesteren. Het gaat er in deze eerste 11 tegen 11 situatie om dat spelers –gegeven de positie die ze in een elftal innemen-‐ leren wat de bijbehorende taak inhoudt, waarop ze worden aangesproken en welke bijdrage ze moeten leveren in het aanvallen, verdedigen en omschakelen. Aanvallen: Het gaat in het ontwikkelen van het aanvallen nog steeds om op te bouwen, kansen te creëren en te scoren. Bij de D-‐pupillen wordt naast alle handelingen met en zonder bal vooral een beroep gedaan op ondersteunende handelingen: inzicht en communicatie. D-‐pupillen moeten leren om met elkaar zo aan te vallen dat de tegenpartij moeite moet doen om dit aanvallen te verhinderen. Een principe hierbij is dat de ruimte om richting doel van de tegenpartij te komen zo groot mogelijk wordt gehouden of gemaakt, zowel in lengte als in breedte. Het spel zonder bal is in de meeste gevallen een voorwaarde voor het spel met de bal. De tijd van het zoveel mogelijk aan de bal willen zijn is een gepasseerd station. Het komt nu veel meer aan op het zo positie kiezen dat de tegenstander(s) gedwongen wordt(en) niet uitsluitend op de balbezittende speler te moeten letten maar ook op de vrijlopende, positie kiezende andere spelers. Voor alle D-‐pupillen geldt dat het handelen meer en meer afhankelijk wordt van de onderlinge afstemming. De ene speler kan pas iets succesvols ondernemen als de andere speler de voorwaarden daarvoor heeft gecreëerd en de volgende speler daar weer zinvol op anticipeert. Steeds duidelijker wordt welke voetbalhandelingen op een bepaalde plaats in een elftal van belang zijn. Uitgangspunten: • Ruimte met elkaar groot maken (lengte/breedte) • De mogelijkheid om diep te spelen gaat voor het spel in de breedte van het veld • Het spelen in de breedte of het terugspelen zijn voorbereidend of inleidend voor de dieptepass • De veldbezetting optimaal houden (onderlinge afstanden) Verdedigen: Het ontwikkelen van het verdedigen gaat ook niet meer om het individueel kunnen verhinderen dat een tegenstander opbouwt en eventueel scoort, maar het gaat meer om het vervullen van een taak, een rol in een linie, flank of as van het team. De onderlinge accenten van de taken en de samenhang en afstemming ervan komen aan de orde. Bij D-‐pupillen gaat het ook duidelijk worden welke spelers voor welke functies en posities het meest geschikt zijn of het meeste talent hebben. Het leren verdedigen in 11 tegen 11 gaat om het ontwikkelen van het inzicht van wat en wie er waar verdedigd moet worden en welke spelers welke taak daarin moeten vervullen. Belangrijks is dat zo lang mogelijk invloed op het aanvallen van de tegenpartij uitgeoefend kan blijven worden. De eerste voorwaarde is de speelruimte voor de tegenpartij zo klein mogelijk te maken. De directe weg naar het eigen doel dient afgeschermd te worden, de tegenpartij moet naar de zijkanten of terug gedwongen worden. Alle spelers hebben een rol in het verdedigen. In 11 tegen 11 gaat het vooral om het inzicht wat er moet worden verdedigd. Vanuit een bepaalde positie in een elftal moet elke speler exact weten waar het eigen doel staat en welke taak hij vervult in het verdedigen. De kwaliteit van het verdedigen wordt afgemeten aan het succesvol storen van de opbouw van de tegenpartij en het terugwinnen van de bal. Het op de juiste wijze druk uitoefenen, het dekken van de tegenstander, het
duelleren om de bal, de tackle, de sliding, alles wat moet worden ontwikkeld en gecorrigeerd als de situatie daar om vraagt. Omschakelen: Ook bij het omschakelen van aanvallen naar verdedigen en omgekeerd kost het weer de nodige moeite en tijd om te ervaren en te wennen aan de nieuwe omstandigheden. Voor alle omschakelmomenten geldt dat er zo snel mogelijk kan worden overgegaan naar de nieuwe situatie. Bij de D-‐pupillen moeten nu 11 spelers alle situaties die zich bij voortduring in een wedstrijd voordoen op dezelfde wijze waarnemen, herkennen, interpreteren, er betekenis aan geven en anticiperen door goed te handelen. De teamorganisatie kan helpen met het omgaan van de verschillende taken per positie die gevraagd worden bij het omschakelproces. Het veroveren van de bal • De speler die in balbezit komt probeert in eerste instantie de dieptepass te spelen • Speler(s) die verder van de bal weg zijn ‘vragen’ op het juiste moment om de dieptepass (denk om de buitenspel, loopactie uit 2 lijn om buitenspelval te ontlopen is vaak betere optie) • Speler die bal heeft veroverd kan ook pass op zichzelf geven en op deze wijze buitenspel ontlopen • Voor alle spelers: uitwaaieren en speelruimte zo groot mogelijk maken • Uit het gezichtsveld van de tegenstander zien te komen • Vooral andere spelers dan de balbezittende spelers zullen initiatief moeten tonen met betrekking tot de voortzetting Het verliezen van de bal • De speler die het dichtst in de buurt van de bal is, probeert directe dieptepass te voorkomen (druk op de bal). De tegenstander tot andere gedachte brengen, zoals bal breed of terugspelen • Alle spelers schakelen om vanuit hun positie om een tegendoelpunt te voorkomen door:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Te ‘knijpen’ Schot blokkeren Zodanig positie te kiezen dat direct gevaar wordt bestreden Te ‘pressen’ op de bal Scherp dekken op de balbezittende tegenstander en op de tegenstanders in de directe omgeving (bij voldoende medespelers) ‘Ophouden van de tegenpartij’ Positie/ruimtedekking bij te weinig medespelers Rugdekking Speelruimte naar voren klein maken De verdedigers maken de speelruimte naar voren klein om zo de tegenstanders terug te dwingen of buitenspel te zetten Kiezen voor de gevaarlijkste speler Los van de directe tegenstander waar elke verdediger verantwoordelijkheid voor draagt is het bij het omschakelen vaak zo dat een andere, op dat moment meer gevaarlijke speler, verdedigd moet worden. Het meest directe gevaar dient bestreden te worden.
D: leren spelen vanuit een basistaak
Doelstelling Aanvallen: doelpunten maken
• Aanvallende voetbalhandeling en zijn
Algemene uitgangspunten • Ruimte met elkaar groot maken / houden
Dominante voetbalhandelingen • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek (verdediger,
Spelregels • Buitenspelregel • Doeltrap • De terugspeelbal
gerelateerd aan een taak in een elftal (basistaak) • Handelingen met en zonder bal staan steeds meer in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Heroriëntatie op inzicht en communicatie (meer opties, grotere afstanden en nieuwe spelregels
(lengte / breedte) • Dieptespel gaat voor breedtespel (richting) • Breedtespel en terugspelen zijn (mogelijke) voorwaarden voor dieptespel • Bal houden • Optimale veldbezetting (onderlinge afstanden)
middenvelder of aanvaller) • Handelingen met en zonder bal staan steeds meer in relatie tot positie, richting, moment en snelheid (rol tegenstanders) • Betere onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bv het passen in relatie tot vrijlopen, wel of geen passeeractie)
Omschakelen
• Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de bal
• Snel en doelgericht omschakelen • Snelle betrokkenheid van een ieder
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• Verdedigende voetbalhandeling en zijn gerelateerd aan een taak in een elftal (basistaak) • Handelingen met en zonder bal staan steeds meer in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Heroriëntatie op inzicht en communicatie (meer opties, grotere afstanden en nieuwe spelregels)
• Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen • Ruimte met elkaar klein maken / houden (lengte, breedte = knijpen) onderlinge afstanden • Druk op de balbezittende speler krijgen / houden • Kort dekken in de buurt van de bal • Rug-‐ ruimtedekking verder van de bal vandaan • Nuttig blijven • Handelen binnen de spelregels
• Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek • Eerste handelingen moeten doelgericht zijn • Bal terugveroveren • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen) • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek • Handelingen met en zonder bal staan steeds meer in relatie tot positie tussen tegenstander(s) en doel), richting, moment en snelheid (rol tegenstander) • Betere onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bv samenwerking tussen de laatste linie en keeper in het verdedigen van de ruimte tussen laatste linie en keeper)
op de keeper • Corner • Overtredingen binnen het strafschopgebied • Indirecte en directe vrije trappen • Grootte van de doelen en afmetingen van het veld • Veldafstanden bij een vrije trap • Duur van de wedstrijd
C jeugd De C-‐junioren laten al kenmerken zien van hoe volwassenen het spel spelen. Er wordt op een heel veld gespeeld, 11 tegen 11, in een bepaalde teamorganisatie met een duidelijke taakverdeling. Kortom deze eerste junioren-‐categorie staat aan de start van de ontwikkeling naar de ‘grote mensen wereld.’ Het gaat er bij de C-‐junioren vooral om de ontwikkeling van de voetballers verder te ontwikkelen. Vooral door beter ‘lezen’ van situaties, gevoed door meer inzicht en een groeiend gevoel van communiceren met elkaar in het veld kan het een vruchtbare periode zijn. Het verder uitbouwen van het leren beheersen van een bepaalde taak verbonden aan een bepaalde positie binnen een team zal centraal staan. Om alle handelingen onder grotere weerstand van een tegenpartij verder te ontwikkelen is een herkenbare teamorganisatie een voorwaarde. Binnen deze organisatie moeten spelers van elkaar op aan kunnen, er moet begrip zijn van elkaars taak en kwaliteiten. Naast het beter handelen gaat het in deze leeftijdscategorie ook om het vaker handelen. Aanvallen: Binnen een teamorganisatie worden de eisen die aan de verschillende spelers worden gesteld – gegeven hun positie – zichtbaar. Het handelen van de individuele spelers binnen de context van een teamorganisatie zal in eerst instantie beoordeeld worden op het al dan niet realiseren van de bedoeling van aanvallen. Het wordt mogelijk om de bijdrage van de individuele spelers op een bepaalde positie met een bepaald takenpakket te beoordelen naar hetgeen er als team binnen de teamtaak moet worden gepresteerd. Het in kaart brengen van het handelen van de verschillende betrokken spelers en het op elkaar afstemmen ervan in trainingen en wedstrijden gaat in deze leeftijdscategorie meer en meer vorm krijgen. Alle opbouwende en scorende handelingen van de verschillende spelers en de onderlinge afstemming daarvan zullen verder moeten worden ontwikkeld en moeten bijdragen aan de bedoelingen van opbouwen en scoren. Hetgeen in de D jeugd is begonnen zal in de C jeugd verder moeten worden ontwikkeld. Dit betekent dat het besef van verantwoordelijk zijn voor een bepaalde taak meer en meer uit het handelen van de spelers moet gaan blijken. Duidelijk zal worden dat spelers begrijpen wat opbouwen tot doel heeft en hoe scoren het best gerealiseerd kan worden. De uitgangspunten van het aanvallen blijven, net zoals bij de D-‐pupillen, onverminderd van kracht (speelruimte groot, diepte voor breedte, onderlinge afstanden). Het moet meer zichtbaar worden dat het spelen in een bepaalde teamorganisatie helpt bij het verder ontwikkelen van de voetbalhandelingen van elke speler. In deze leeftijdscategorie moet duidelijk worden dat het team meer moet betekenen dan de optelsom van 11 individuen. Passen, aannemen, dribbelen, wegblijven, vrijlopen, koppen, schieten worden hoe langer hoe meer middelen om iets gemeenschappelijk van een team gestalte te kunnen geven. Het wordt meer en meer een teamprobleem en dus ook een teamverantwoordelijkheid om de verschillende individuele mogelijkheden op elkaar af te stemmen, elkaar er op aan te spreken en ze gezamenlijk te oefenen en te ontwikkelen. Er zal nog niet alles goed gaan, veel meer dient er dan ook gekeken te worden of de intentie om op een bepaalde wijze situaties op te lossen goed is. Verdedigen: Het verdedigen ontwikkelt zich meer en meer tot een collectieve taak van de verschillende spelers. Een team dat kan verdedigen. Hetgeen bij de D-‐pupillen is aangegeven zet zich in de C-‐junioren door. Het handelen wordt doelbewuster en ook het rendement wordt beter. Situaties worden in een eerder stadium herkend en er wordt daardoor dan ook meer aandacht besteed aan dingen samen doen met de medespelers. Het handelen met en zonder bal wordt hierdoor zinvoller en duidelijker naar elkaar toe. Dit is een vorm van onderlinge communicatie.
Bij de C-‐junioren gaat het erom om als team –elf spelers-‐ de momenten te herkennen dat er actief verdedigd kan worden met het resultaat dat er geen tegendoelpunt wordt geïncasseerd, dat er geen scoringskansen ontstaan en dat de bal weer wordt teruggewonnen. Het inzicht in eigen taak, het handelen zonder bal en het mee kunnen lezen met de medespelers op andere posities (communicatie) worden hoe langer hoe belangrijker om het verdedigen verder te ontwikkelen. Alle handelingen die bij het verdedigen aan de orde zijn zullen verder ontwikkeld worden in relatie tot de teamcontext. Het gaat er niet zozeer om of er druk gezet wordt, maar op welke moment en met welk gevolg er wordt gehandeld. Spelers worden het duidelijk dat eenmansacties in het verdedigen niet zoveel zin hebben. Het beter positie kiezen kan veelal meer rendement opleveren dan het halve veld over rennen in je eentje. Omschakelen: In het omschakelen volgt in deze fase het teamwork, het gecoördineerd handelen van meerdere spelers. Dit op elkaar afgestemd handelen wordt ontwikkeld door het leren kijken naar die dingen die er toe doen bij het omschakelen. Herkennen van wat dit omschakelmoment voor consequenties heeft voor iedere speler afzonderlijk, gegeven zijn positie of taak in het elftal. Voor de C-‐junioren zal-‐ ten opzichte van de D-‐pupillen-‐ inzicht in de problematiek van het omschakelen meer en meer ontwikkeld worden in relatie tot het afstemmen van de verschillende spelers ten opzichte van elkaar. Communiceren wordt hierin heel belangrijk. Het resultaat van omschakelen is dat er zo snel mogelijk kan worden vervolgd met aanvallen of verdedigen. Het liefst met het uitbuiten van de desorganisatie van de tegenpartij, die meestal ontstaat bij een omschakelmoment. Bij het omschakelen kan nauwkeurig worden aangegeven wat er van welke spelers op welke posities verwacht mag worden. Omschakelen vindt plaats op alle plaatsen van het veld. Iedereen zal dan ook mee moeten doen en zijn taak moeten vervullen. Een algemeen uitgangspunt voor C-‐junioren is dat zij leren beseffen dat deze omschakelmomenten de momenten zijn waardoor wedstrijden beslist kunnen worden. Dit betekent dat alertheid, anticiperen en het snel handelen kernbegrippen worden. De uitgangspunten welke bij de D-‐pupillen genoemd zijn voor het omschakelen zijn ook binnen de C-‐junioren van belang. Het betekenis kunnen geven aan het handelen van tegenstanders en medespelers, het kunnen interpreteren van acties, het anticiperen op hetgeen er waarschijnlijk gaat gebeuren, zijn kenmerken die het handelen van C-‐junioren verder vervolmaken en meer en meer binnen de bedoelingen van een team vallen.
C: het afstemmen van basistaken binnen een team Doelstelling Aanvallen: doelpunten maken
• Aanvallende voetbalhandeling en zijn gerelateerd aan een positie in een elftal (basistaak binnen een bepaalde teamorganisatie) • Spelers gaan zich steeds meer specialiseren voor een bepaalde positie • Om kansen te kunnen creëren
Algemene Dominante Spelregels uitgangspunten voetbalhandelingen • Spelers worden • Voetbalhandelingen • Doeltrap zich meer zijn taakspecifiek • Corner bewust van rol (positie binnen het • Duur van de tegenpartij in team à basistaak) wedstrijd het aanvallen • Handelingen met en zonder bal staan in • Ruimte met elkaar groot relatie tot positie, maken / houden richting, moment en (lengte / snelheid (rol breedte) tegenstanders / tegenpartij) • Dieptespel gaat voor breedtespel • Onderlinge (richting) afstemming van voetbalhandelingen • Breedtespel en (bv. het passen in terugspelen zijn relatie tot het (mogelijk)
Omschakelen
Verdedigen: doelpunten voorkomen
en doelpunten te maken moeten basistaken op elkaar worden afgestemd. • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Naast beter handelen komt ook het vaker handelen aan de orde • Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie
voorwaarde voor dieptespel • Bal houden • Optimale veldbezetting (onderlinge • afstanden)
• Verdedigende voetbalhandeling en zijn gerelateerd aan een positie in een elftal (basistaak binnen een bepaalde teamorganisatie • Spelers gaan zich steeds meer specialiseren voor een bepaalde positie • Om te storen en doelpunten te voorkomen moeten basistaken op elkaar worden afgestemd • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid • Naast beter
• Spelers worden zich meer bewust van rol tegenpartij in verdedigen • Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (teamfunctie) • Ruimte met elkaar klein maken / houden (lengte / breedte = knijpen) / onderlinge afstanden • Druk op de balbezittende speler krijgen / houden • Kort dekken in de buurt van de bal • Rug-‐ ruimtedekking verder van de bal vandaan • Nuttig blijven
• Snel en doelgericht omschakelen • Snelle betrokkenheid van een ieder
vrijlopen / wel of geen passeeractie etc.) à team is meer dan de optelsom van 11 individuen Ondanks het feit dat nog niet alles lukt wort steeds duidelijker welke spelers in staat zijn om de juiste keuzes binnen opbouwen en scoren te herkennen (=spelinzicht) • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek (verdediger, middenvelder, aanvaller) Eerste handelingen moeten doelgericht zijn • Bal terugveroveren • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen) • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek (positie binnen het team à basistaak) • Handelingen met en zonder bal staan in relatie tot positie, richting, moment en snelheid (rol tegenstanders / tegenpartij) • Onderlinge afstemming van voetbalhandelingen (bv. de spitsen werken samen in het storen) à team is meer dan de optelsom van 11 individuen • Ondanks het feit dat nog niet alles lukt wordt steeds duidelijker welke spelers in staat zijn om de juiste keuzes binnen storen en doelpunten
handelen komt ook het vaker handelen nadrukkelijk aan de orde
• Handelen binnen de spelregels
voorkomen te herkennen ( =spelinzicht)
B jeugd Het ontwikkelen van het individu staat nog steeds centraal en dat vraagt de nodige aandacht, zeker in een teamsport. B-‐junioren bewegen zich in een periode in hun ontwikkeling die bij de C-‐junioren in gang is gezet waarbij ze heel erg met zichzelf in de clinch kunnen liggen en waar ze een weg zoeken om hun plek te veroveren. Het zichzelf bewijzen ontwikkelt zich tot bewustwording van wat belangrijk gevonden wordt, welke verantwoordelijkheid ze nemen, welke kwaliteiten ze hebben en waar men zich in kan onderscheiden binnen een groep. De doelstelling waar B-‐junioren aan werken is het verder uitbalanceren van de samenwerking van 11 spelers als team. Een betere afstemming van de verschillende taken op elkaar. Een beroep doen op medeverantwoordelijkheid voor het team en ook het stimuleren en corrigeren van teamgenoten. Kortom, de coach gaat er een team van maken. Ook bij de B-‐junioren geldt dat het ontwikkelen van het spelen als een team per definitie inhoudt dat alle taken die aan de verschillende posities binnen een bepaalde teamorganisatie verbonden zijn steeds duidelijker worden en dat er toegegroeid wordt naar een vorm van specialisme voor een bepaalde taak. Aanvallen: Het aanvallen wordt meer een teamfunctie waarbij de winst, het resultaat, het rendement vooral gehaald moet worden uit het (leren) beheersen van spelsituaties overal op het veld. In deze leeftijdscategorie gaat het om het leren omgaan met tijd en ruimte. Het beheersen van het speltempo moet het verschil gaan maken met alle aspecten die in voorgaande leeftijdscategorieën centraal hebben gestaan. Speltempo: de snelheid waarmee de bal in de lengterichting van het speelveld wordt verplaatst Het kunnen hanteren van en reguleren van het speltempo is een belangrijk element in het kader van het kunnen beheersen van opbouw-‐ en scoringssituaties, oftewel het temporiseren. Het heeft tot doel om het handelen van de tegenpartij zo te beïnvloeden dat er meer tijd en ruimte ergens op het speelveldgedeelte ontstaat waar in aanvallend opzichte behoefte aan is. De spelers richten zich meer op een taak waarvoor zij zichzelf geschikt vinden. Specialisatie voor een bepaalde taak bepaalt voor een belangrijk deel in welke richting een speler zich verder gaat ontwikkelen. Ongeacht welke positie een speler heeft, zal hij of zij moeten verdedigen, aanvallen en omschakelen. Bij B-‐junioren gaat het om het verder ontwikkelen van het aanvallen in relatie tot een betere onderlinge afstemming en het bewust kunnen ontregelen van het verdedigende spel van de tegenpartij. Hierbij gaat het voornamelijk om situaties te herkennen, de juiste handelingen op het juiste moment uit te voeren en de tegenstanders kunnen misleiden. Verdedigen: Alle spelers hebben een rol bij het verdedigen. Binnen het voetballen gaat het vooral om de juiste beslissing te nemen op het juiste moment. Ondanks individuele verschillen zal iedere spelers deel moeten uitmaken van een team dat ook verdedigt. Niet op eigen houtje, maar als collectief met een individuele positie en taak, in onderlinge samenhang met elkaar, gericht op die zaken die er toe doen. Wat de ene speler doet, heeft consequenties voor de andere speler. Het collectief verdedigen is verlopen volgens een methodische lijn. Uitgangspunt is dat de tegenpartij niet tot scoren komt. Een volgende fase is dat er invloed wordt uitgeoefend –als team-‐ op het opbouwen van de tegenpartij. Aanvankelijk vanuit de makkelijkste situatie om het te organiseren, namelijk alle spelers zo dicht mogelijk bij elkaar rondom het eigen strafschopgebied en de onderlinge afstanden zo dat de tegenstanders hier moeilijk tussendoor kunnen voetballen. Vervolgens wordt stap voor stap en met de nodige instructies de tegenpartij eerder in zijn opbouwactiviteiten gestoord.
Het gaat bij de B-‐junioren om het verder ervaring op doen, het handelen efficiënter maken, de onderlinge samenhang verfijnen, het beter kunnen omgaan met spelregels en meer invloed kunnen uitoefenen op medespelers. Door een beter inzicht in situaties waar verdedigd moet worden, wordt het handelen zonder bal ook veel efficiënter. Spelers gaan leren situaties of acties van tegenstanders vroegtijdig te herkennen. Vervolgens anticiperen spelers op dergelijke spelsituaties en handelen overeenkomstig het doel. Communicatie speelt bij het verdedigen een belangrijke rol. Omschakelen: Het omschakelen neemt een zeer belangrijke plaats in op het spelen op resultaat. Het gaat om alertheid, wakker zijn, pro-‐actief handelen en medespelers positief beïnvloeden. Het gaat er bij het omschakelen om dat er hoe langer hoe meer vooruit gelezen wordt. Sneller interpreteren en anticiperen op hetgeen zich voordoet en voor gaat doen. Omschakelen wordt hoe langer hoe meer een integraal wapen in het willen winnen van een wedstrijd. De vragen waarop door spelers een antwoord in de vorm van handelen wordt gegeven zijn: • Als we achterstaan – Hoe veroveren we de bal dan weer? • Als we de bal hebben terug gewonnen – Hoe kunnen we dan zo snel mogelijk weer een scoringskans creëren? • Als we voorstaan-‐ Hoe verliezen we de bal niet en als we hem verliezen hoe krijgen we hem dan weer zo snel mogelijk terug? Het omgaan met de tijd-‐ruimtelijke aspecten geeft veelal reeds aan of begrepen wordt wat er in het kader van het resultaat van de wedstrijd gedaan moet worden. Het gaat er bij omschakelen bij de B-‐junioren om dat omschakelen vooraf ingeprogrammeerd is. Vooraf wordt rekening gehouden met situaties die zich in de wedstrijd kunnen voordoen. De kwaliteit van anticiperen daar gaat het om en dat in teamverband en resultaatgericht.
B: het spelen als team Doelstelling Aanvallen: doelpunten maken
• (Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal (basistaak) • Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid, meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment • Rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van
Algemene Dominante uitgangspunten voetbalhandelingen • Ruimte met • Voetbalhandelingen elkaar groot zijn taakspecifiek en maken / houden spelers (lengte / specialiseren zich breedte) meer voor een bepaald • Dieptespel gaat takenpakket voor breedtespel (richting) • Rendement van handelen wordt • Breedtespel en bepaald door terugspelen zijn positie, richting, (mogelijke) moment en voorwaarde voor snelheid, meer en dieptespel meer gericht op de • Bal houden juiste keuze op het • Optimale juiste moment veldbezetting à (hogere eisen aan spelen binnen het spelinzicht van een bepaalde de individuele teamorganisatie spelers) • Het kunnen • Rendement van hanteren en handelen binnen reguleren van opbouwen en speltempo
Spelregels • Afspraken maken over uitvoering van spelhervattingen • Uitvoering is gebaseerd op de kwaliteit van betrokken spelers (evt. specialisten) • Rendement wordt bepaald door de kwaliteit van handelen van de betrokken spelers
Omschakelen
onderlinge (basis)taken • Manier van opbouwen en scoren wordt steeds nadrukkelijker bepaald door speelveldgedeelte en speelwijze / rol tegenpartij • Naast beter en vaker handelen ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie) • Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie
(temporiseren)
• Snel en doelgericht omschakelen • Snelle betrokkenheid van een ieder
scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis) taken en elkaar aanspreken op het uitvoeren hiervan (hogere eisen aan het spelinzicht op teamniveau = communicatie)
• Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket • Omschakelen is meer een team aangelegenheid • Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren / positie kiezen) • Eerste handelingen moeten doelgericht zijn • Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging) • Bal terugveroveren • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen)
• Herkennen van de momenten waarop een spelhervatting snel genomen kan worden (tegenpartij verrassen) • Tijdens verdedigende spel hervattingen anticiperen op de mogelijkheid dat de val wordt veroverd (positie kiezen à counter) • Tijdens aanvallende spelhervattinge n anticiperen op het verliezen van de bal (voorkomen counter / restverdediging
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• (Hogere) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal (basistaak) • Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid, meer en meer gericht op de juiste keuze op het juiste moment • Manier van storen en doelpunten voorkomen wordt steeds nadrukkelijker bepaald door speelveldgedeelt e en speelwijze / rol tegenpartij • Naast beter en vaker handelen ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie)
• Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (=teamfunctie) • Ruimte met elkaar klein maken /houden (lengte en breedte), onderlinge afstanden • Druk op de balbezittende speler krijgen / houden • Kort dekken in de buurt van de bal • Rug-‐ ruimtedekking verder van de bal vandaag • Nuttig blijven • Handelen binnen de spelregels
• Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich meer voor een bepaald takenpakket • Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid, gericht op de juiste keuze op het juiste moment (hogere eisen aan het spelinzicht van de individuele spelers) • Rendement van handelen binnen storen en doelpunten voorkomen wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken en elkaar aanspreken op het uitvoeren hiervan (hogere eisen aan het spelinzicht op teamniveau = communicatie)
• (Leren) verdedigen binnen de spelregels • Spelregels benutten als strategie (buitenspelval) • Afspraken maken over uitvoering van verdedigende spelhervattinge n • Uitvoering is gebaseerd op de kwaliteit van betrokken spelers (evt. specialisten, kopper) • Rendement wordt bepaald door de kwaliteit en afstemming van handelen in relatie tot tegenstanders
A jeugd De spelers beginnen zich langzamerhand als volwassen spelers voor te doen. De plaats, de kwaliteiten, de tekortkomingen en karaktertrekken zijn bekend en de lichamelijke ontwikkeling kent niet meer van die onstuimige kenmerken. Hierdoor kunnen spelers zich meer gaan richten op waar ze talent en passie voor hebben. Ze kunnen zich ook meer op verder weg gelegen doelen richten en overzien dingen beter.
Aanvallen: De bedoeling van aanvallen is altijd dat er doelpunten worden gescoord. Het gaat erom of spelers op deze leeftijd in staat zijn elkaars mogelijkheden, ondergebracht in taken binnen een bepaalde teamorganisatie, te onderkennen, te herkennen en te benutten. En dit niet een keer als toevalligheid, nee systematisch als onderdeel van een speelwijze. Bij het aanvallen gaat het vooral om het juiste moment van handelen met en zonder bal en de juiste opeenvolging van de verschillende handelingen van de overige spelers. In de A-‐junioren worden de spelers ‘afgerekend’ op het feit of het team tot doelpunten maken komt. De onderlinge afstemming is voortdurend onderwerp van aandacht, maar in de A-‐junioren wordt het spel van tijd en ruimte een hoofdthema in het leerproces. Het leren beheersen van de ruimte en het speltempo zijn het uitgangspunt voor het verder ontwikkelen van alle voetbalhandelingen met en zonder bal. Wanneer op het juiste moment positie wordt gekozen in de juiste richting of ruimte en met de juiste snelheid dan moet dat resulteren in een betere aanvalsactie (opbouwen en scoren). Dit kan betekenen dat of de speler zelf in een betere positie komt om de bal goed te kunnen behandelen of dat hij zo positie kiest dat een medespeler de bal beter kan behandelen. Opnieuw is communicatie hierbij van groot belang. De taken die aan de verschillende posities binnen een bepaalde teamorganisatie zijn verbonden worden specialistischer. Het in beeld krijgen welke opties voor welke posities relevant zijn krijgt meer inhoud. Bovendien moeten A-‐junioren het speltempo kunnen hanteren, ook onder wisselende omstandigheden. Alles moet gebaseerd zijn op de doelstelling dat er gespeeld moet gaan worden om te winnen. Het beter kunnen hanteren van de tijd-‐ruimtelijke factoren moment, snelheid, positie en richting, moet het handelen efficiënter en doelgerichter maken. In de coaching ligt de nadruk op deze aspecten. Het elkaar coachen tijdens de wedstrijd of oefensituaties krijgt hoe langer hoe meer inhoud en betekenis. Communicatie wordt een hulpmiddel in het nastreven van een goed resultaat. Verdedigen: Het ontwikkelen van de verdedigende teamfunctie biedt de mogelijkheid om de contouren van een hecht team neer te zetten. Het verdedigen is een zaak en taak voor alle spelers. Het doelmatiger verdedigen van alle spelers krijgt meer en meer vorm door kennis van en het inzicht in het spelen in een bepaalde teamorganisatie. Elke teamorganisatie kent een eigen takenpakket waar de spelers mee om moeten leren gaan. Het beter kunnen verdedigen ontwikkelt zich voor door het beter en eerder leren herkennen van situaties waarbij verdedigend handelen wordt gevraagd. Het vooruit lezen van voetbalsituaties, moet het handelen meer en meer een beheerst en uitgebalanceerd beeld geven. Het verdedigen wordt verder ontwikkeld binnen en tegen verschillende teamorganisaties, onder wisselende druk en belangen. Omschakelen: Omschakelen betekent hoe langer hoe meer een moment dat betekenis krijgt in een bredere context dan of aanvallen of verdedigen. Het gaat om het resultaat van het team. De teamorganisatie zorgt voor een extra dimensie in het omschakelmoment, doordat elke organisatie andere opties geeft gedurende het omschakelen. Door de grotere betekenis van het resultaat van de wedstrijd en de grotere weerstanden die
een tegenpartij kan mobiliseren, is het trainen van het volhouden van Beter en Vaker handelen een onderdeel in de wekelijkse trainingsarbeid. Het omschakelen gaat meer een rol spelen in het reguleren/beheersen van het speltempo, het temporiseren. Het winnen van de bal of het onderscheppen van de bal gaat niet uitsluitend meer om weer zo snel mogelijk tot aanvallen te komen, maar een spelhervatting te organiseren waarin de bal niet wordt verloren. Het herkennen van de mogelijke kritieke momenten in aanvallen en verdedigen en daarop tijdig anticiperen is de volgende stap in het leerproces. Bij het aanvallen en het verdedigen zijn alle spelers betrokken. Alle spelers hebben op grond van hun positie in een team een bepaalde taak. Spelers moeten op die momenten dat de bal gewonnen wordt inzicht gaan ontwikkelen of er nu juist van de desorganisatie bij de tegenpartij gebruikt gemaakt moet worden door of juist het tempo gedrukt moet worden door de bal in de ploeg te houden. Inzicht in het moment, het herkennen ervan, erop anticiperen en vanuit de eigen positie op een juiste manier handelen en dit door alle elf spelers in samenhang met elkaar, doen ertoe bij de A-‐junioren. Het vooruit lezen van een wedstrijd wordt steeds belangrijker. Het ontwikkelen van het inzicht in de genoemde kritische momenten stuurt de ontwikkeling van het anticiperen en het adequaat handelen.
A: het presteren als een team in de competitie Doelstelling Aanvallen: doelpunten maken
• (Hoge) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal en de gekozen speelwijs (strategie) • Rendement van handelen wordt bepaald door positie, richting, moment en snelheid • Steeds gericht op de juiste keuze op het juiste moment • Spelers herkennen en benutten elkaars kwaliteiten • Rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen de gekozen speelwijze • Manier van opbouwen en scoren wordt bepaald door speelveldgedeelte,speelwij ze tegenpartij, stand in de wedstrijd / competitie • Team is in staat om op basis van stand wedstrijd / competitie speelwijze eigen team aan te passen • Naast beter en vaker handelen ook aandacht voor het volhouden van
Algemene uitgangspunten • Ruimte met elkaar groot maken / houden (lengte / breedte) • Dieptespel gaat voor breedtespel (richting) • Breedtespel en terugspelen zijn (mogelijk) voorwaarde voor dieptespel • Bal houden • Optimale veldbezetting àspelen in een bepaalde teamorganisat ie • Het kunnen hanteren en reguleren van het speltempo (temporiseren )
Dominante Spelregels voetbalhandelingen • Voetbalhandelingen • Afspraken zijn taakspecifiek en maken over spelers uitvoering van specialiseren zich spelhervatting voor een bepaald en takenpakket binnen • Uitvoering de gekozen gebaseerd op speelwijze de kwaliteiten van betrokken • Rendement van handelen wordt spelers bepaald door (specialisten) positie, richting, • Rendement moment en wordt bepaald snelheid door de kwaliteit en • Steeds gericht op de juiste keuze op het afstemming juiste moment van handelen (hogere eisen aan van de het spelinzicht van betrokken de individuele spelers spelers) • Rendement van handelen binnen opbouwen en scoren wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen een gekozen speelwijze (communicatie) • Spelers spreken
vaker en beter handelen (voetbalconditie) Omschakelen
• Zo snel mogelijk weer betrokken zijn bij de nieuwe situatie • Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren / positie kiezen • Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging)
• Snel en doelgericht omschakelen • Snelle betrokkenheid van een ieder • Het herkennen van de cruciale momenten in aanvallen en verdedigen en daarop tijdig leren anticiperen (‘lezen van het moment van balverovering of balverlies’) • Stand in de wedstrijd / competitie is mede bepalend in de manier van omschakelen
Verdedigen: doelpunten voorkomen
• (Hoge) eisen aan het rendement van handelen gekoppeld aan de taak in het elftal en de gekozen speelwijze (strategie) • Rendement van handelen wordt bepaald door positie, moment, richting en snelheid • Steeds gericht op de juiste keuze op het juiste moment
• Iedereen levert een bijdrage in het verdedigen (= teamfunctie) • Ruimte met elkaar klein maken / houden (lengte / breedte (= knijpen) /
elkaar aan op de uitvoering hiervan (communicatie) • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich voor een bepaald takenpakket binnen de gekozen speelwijze • Omschakelen is een teamaangelegenhei d (communicatie) • Tijdens het verdedigen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden veroverd (loeren / positie kiezen) en herkent de cruciale momenten (communicatie) • Eerste handelingen moeten doelgericht zijn • Tijdens het aanvallen anticipeert een deel van het team al op de mogelijkheid dat de bal kan worden verloren (restverdediging) en herkent de cruciale momenten (communicatie) • Bal terugveroveren • Snel tussen de bal en het eigen doel komen (positie kiezen) • Voetbalhandelingen zijn taakspecifiek en spelers specialiseren zich voor een bepaald takenpakket binnen de gekozen speelwijze • Rendement van handelen wordt bepaald door moment, snelheid,
Herkennen van de momenten waarop een spelhervatting snel genomen kan worden (tegenpartij verrassen) Tijdens verdedigende spelhervattingen anticiperen op de mogelijkheid dat de bal wordt veroverd (positie kiezen tbv dieptepass / counter Tijdens aanvallende spelhervattingen anticiperen op het verliezen van de bal (voorkomen counter / restverdediging)
• (Leren) verdedigen binnen de spelregels • Spelregels benutten als strategie in het verdedigen (buitenspelval) • Afspraken maken over uitvoering van
• Spelers herkennen en benutten elkaars kwaliteiten • Rendement van handelen binnen storen en doelpunten voorkomen wordt bepaald door afstemming van onderlinge (basis)taken binnen de gekozen speelwijze • Manier van storen en doelpunten voorkomen wordt bepaald door speelveldgedeelte, speelwijze tegenpartij, stand in de wedstrijd / competitie • Naast beter en vaker handelen ook aandacht voor het volhouden van vaker en beter handelen (voetbalconditie)
onderlinge afstanden • Druk op de balbezittende speler krijgen / houden • Kort dekken in de buurt van de bal • Rug-‐ ruimtedekking verder van de bal vandaan • Nuttig blijven • Handelen binnen de spelregels
positie en richting verdedigende spelhervatting • Steeds gericht op de en juiste keuze op het juiste moment • Uitvoering is (hogere eisen aan gebaseerd op het spelinzicht en de kwaliteiten communicatie) van betrokken spelers (evt. • Rendement van specialisten bv handelen binnen koppers) storen en doelpunten • Rendement voorkomen wordt wordt bepaald bepaald door door de afstemming van kwaliteit en onderlinge (basis) afstemming taken binnen een van handelen gekozen speelwijze van de (communicatie) betrokken spelers i.r.t. • Spelers spreken handelen van elkaar aan op de tegenstanders uitvoering hiervan (communicatie)