Uitgangspunten en acties project Woonladder, The Finishing Touch, fase 2 Wat lokaal moet, doen we lokaal.
GGD Gelderland-Zuid; Gretha Oosterveld; 4 september 2015
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................. 3 1. Uitgangspunten.................................................................................................................................. 4 1.1 Instroom, doorstroom en uitstroom.............................................................................................. 4 1.2 Lokaal versus regionaal .................................................................................................................. 5 1.3 Financiering van regionale woonvoorzieningen en uitkeringen .................................................... 6 1.4 Relatie met wonen-zorg en woonagenda ...................................................................................... 7 2. Acties.................................................................................................................................................. 7 2.1 Aansluiting op sociaal domein ........................................................................................................ 7 2.2 Bevorderen doorstroom en uitstroom ........................................................................................... 8 2.3 Onderste trede ................................................................................................................................ 8 2.4 Vroegsignalering en financiering uitkering ..................................................................................... 8
2
Inleiding Het doel van de woonladder voor Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) is een samenhangende en sluitende keten van woon- en opvangvoorzieningen, die er toe moet leiden dat niemand meer onvrijwillig dakloos is. Het gaat erom burgers die vanwege problematisch woongedrag uitgestoten dreigen te worden en die om die reden onvoldoende participeren, adequaat te huisvesten en te zorgen voor zodanige opwaartse doorstroom-afspraken, dat de woonladder functioneert als een samenhangend geheel. 1
De OGGz Woonladder bestaat uit de volgende treden: 1. Normaal wonen Bij normaal wonen is het belangrijk dat mensen niet zomaar hun huis uitgezet kunnen worden. Vroegtijdige signalering is van belang. 2. Tweede kansbeleid Na een huisuitzetting of ter voorkoming van een huisuitzetting krijgen mensen een tweede kans op wonen. Hiervoor is een concept convenant opgesteld tussen de SWR (Samenwerkende Woningcorporaties Rivierenland) en de OGGz/MO. Formalisering (met name de juridische kaders) daarvan is nog een punt van aandacht. 3. Bijzondere bemiddeling Bij de woningtoewijzingsprocedure is er een uitzonderingsclausule voor bijzondere situaties. De gemeente is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de huisvesting van ex-gedetineerden en heeft deze taak bij het Veiligheidshuis neergelegd. 4. Tussenvoorziening In Culemborg is begin 2012 een tussenvoorziening geopend. Hier kunnen mensen terecht die dakloos zijn, maar uitzicht hebben dat ze binnen een half jaar doorstromen naar een gewone woning, al dan niet met begeleiding. 5. Beschermd wonen In Tiel is aan de Kwelkade een beschermde woonvorm gevestigd. Er zijn 21 plaatsen beschermd wonen voor daklozen en 4 plaatsen nachtopvang. 6. Onderste trede Voor de groep waar we eigenlijk geen raad mee weten moet voor elke cliënt afzonderlijk een oplossing gezocht worden. Duidelijk is dat een beperkt aantal mensen vanwege persoonsgebonden eigenschappen (ernstig overlast, crimineel gedrag, etc) ongeschikt is voor de beschermde woonvorm. Individuele woonoplossingen zijn mogelijk in de vorm van Skaeve Huse, een wooncontainer of andere varianten. De woonladder zoals hierboven beschreven is een woonladder bestaande uit 6 treden met verschillende woonvoorzieningen. Zoals tijdens projectfase 1 ook is geconstateerd, kunnen we de woonladder niet los zien van bijvoorbeeld zorg en begeleiding. Het sec neerzetten van de verschillende woonvoorzieningen maakt nog niet dat een cliënt door- of uit kan stromen Bij de treden op de woonladder is er in meer of mindere mate bijvoorbeeld begeleiding gewenst.
1
De OGGz woonladder komt uit de maatschappelijke opvang, maar heeft echter ook betrekking op andere doelgroepen dan de OGGz doelgroep.
3
De woonladder laat opeenvolgende treden zien. Dat wil echter niet zeggen dat een cliënt altijd de treden één voor één doorloopt. Uitstroom uit de tussenvoorziening naar normaal wonen is bijvoorbeeld een mogelijkheid. Eind 2011 is voor de gemeenten Tiel, Culemborg, Geldermalsen, Neder-Betuwe, Buren, 2 Neerijnen en Lingewaal het project Woonladder fase 1 van start gegaan om verdere invulling en vormgeving van de OGGz woonladder een impuls te geven. Op basis van het proces dat de afgelopen periode is doorlopen, rekening houdend met de wensen, positie, mogelijkheden en onmogelijkheden van alle betrokken partners, is het fundament gelegd. Fase 1 is afgerond met het rapport ‘Project The Finishing Touch: Wat lokaal moet, doen we lokaal’. Wat nu moet volgen is een gedegen vervolgtraject voor concretisering van gemaakte afspraken en de implementatie daarvan. Daarnaast behoeven eerder benoemde te behalen resultaten die nog niet bereikt zijn aandacht. In deze notitie worden de uitgangspunten benoemd die uit fase 1 zijn voortgekomen en de basis vormen voor fase 2. Naast de uitgangspunten wordt in deze notitie ook een start gemaakt met het benoemen van acties die uit de uitgangspunten voortvloeien. De stap volgend op deze notitie is het nader uitwerken van de acties die benoemd zijn. Daarbij zal aandacht uitgaan naar het beoogde eindresultaat, de relatie met andere thema’s uit bijvoorbeeld de woonagenda, de betrokkenen, de processtappen, etc. Net als fase 1 van het project Woonladder wordt fase 2 van het project voor de eerder genoemde 7 gemeenten uitgevoerd. Net als in fase 1 worden de gemeenten Maasdriel, Zaltbommel en West Maas en Waal over het project op de hoogte gehouden, zodat zij eventueel gebruik kunnen maken van de resultaten van het project.
1. Uitgangspunten 1.1 Instroom, doorstroom en uitstroom De competenties die van burgers verlangd worden om volwaardig te participeren in de samenleving worden steeds zwaarder. Een gedeelte van de inwoners van Rivierenland zal tijdelijke of structurele ondersteuning nodig hebben. Bestuurlijk gezien is deze ontwikkeling goeddeels een verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Wat lokaal kan, doen we lokaal. Preventie wordt steeds belangrijker om de zorg betaalbaar te houden. Er moet dus vroegtijdig ondersteuning worden ingezet om instroom in dure voorzieningen zo veel mogelijk te voorkomen. Bij preventie van uitval gaat het om het voorkomen van uitval in brede zin. Het gaat niet alleen om het voorkomen dat een cliënt op de woonladder daalt; het gaat ook om zorg: de toegang tot zorg, vroegtijdige signalering, herstelwerk/zelfredzaamheid en opschaling naar gespecialiseerde zorg als het op lokaal niveau niet georganiseerd kan worden. Voor de bevordering van door- en uitstroming is het niet alleen van belang dat de treden van de woonladder goed op elkaar aansluiten, maar dat ook lokaal zorg en huisvesting aanwezig zijn om door- of uitstroom mogelijk te maken. Ook de motivatie van de cliënt is een randvoorwaarde voor doorstroming en uitstroom. Een tekort aan bijvoorbeeld ambulante begeleiding en onvoldoende beschikbare geschikte woningen zullen leiden tot te weinig uitstroom vanuit beschermd wonen en de tussenvoorziening.
2
De gemeenten Maasdriel en Zaltbommel vallen voor maatschappelijke opvang onder centrumgemeente Den Bosch. De gemeente West Maas en Waal doet voor de maatschappelijke opvang mee aan de regio Rijk van Nijmegen.
4
1.2 Lokaal versus regionaal Onder punt 1 is benoemd, dat we lokaal doen, wat lokaal kan. Kijkend naar de woonladder is dat niet voor alle treden haalbaar. De tussenvoorziening en beschermd wonen zijn treden die regionaal georganiseerd zijn. De onderste trede daarentegen is een lokale taak. In deze paragraaf wordt ingegaan op lokale en regionale verantwoordelijkheden. Regionale voorzieningen (tussenvoorziening en beschermde woonvorm) De tussenvoorziening in Culemborg en beschermd wonen in Tiel zijn regionale voorzieningen voor 3 7 gemeenten in Rivierenland. Deze voorzieningen vragen een bepaalde omvang, waardoor deze niet op gemeenteniveau realiseerbaar zijn. De behoefte aan deze voorzieningen is op lokaal niveau namelijk te beperkt om een dergelijke voorziening rendabel te laten zijn. De onderste trede De onderste trede van de woonladder is een individuele maatwerkvoorziening die voor één of enkele burgers uit een gemeente de enige en beste oplossing op het gebied van wonen is. Realisatie van de onderste trede is een lokale verantwoordelijkheid. Dit is niet nieuw. In het portefeuilleberaad Volksgezondheid en zorg van februari 2009 zijn reeds afspraken gemaakt over de lokale verantwoordelijkheid voor de onderste trede. De gemeente Tiel heeft medio 2009 het voortouw genomen in de ontwikkeling van lokaal beleid voor de onderste trede. Dit diende als pilot. Bij realisatie van de onderste trede kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een wooncontainer waarin de cliënt verblijft. Met betrokken organisaties zoals de RIBW en politie en eventueel familieleden van de cliënt worden afspraken gemaakt over toezicht en begeleiding. Op basis van de ervaringen in Tiel en elders met het realiseren van de onderste trede is als onderdeel van het rapport ‘The Finishing Touch: Wat lokaal moet, doen we lokaal’. een draaiboek opgesteld. Dit draaiboek en de kennis van Tiel kunnen gemeenten tijdens fase 2 van het project gebruiken om tot een lokaal plan te komen. Het lokale plan kunnen gemeenten gebruiken op het moment dat een onderste trede nodig is. Het liggende draaiboek is een handreiking voor gemeenten, die we nog verder willen uitwerken. Het doel is te komen tot regionale kaders voor een eenduidige diagnose en aanpak. Nadere uitwerking tot een lokaal plan is aan de gemeente zelf. Normaal wonen, tweede kansbeleid en bijzondere bemiddeling Normaal wonen, tweede kansbeleid en bijzondere bemiddeling zijn treden op de woonladder waarvoor zowel een lokale als regionale verantwoordelijkheid geldt. Het is zinvol over deze treden, die een regeling op cliëntniveau betreffen, regionale afspraken te maken. Bij normaal wonen is het belangrijk vroegtijdig te signaleren, zodat huisuitzettingen zoveel mogelijk worden voorkomen. Er worden regionaal afspraken gemaakt over vroegtijdig signaleren en het doen van meldingen. Voor het tweede kansbeleid zijn afspraken tussen de SWR en OGGz/MO organisaties tot op heden niet geformaliseerd. Dit wordt opnieuw opgepakt om tot afspraken te komen met corporaties en zorgpartijen over het beschikbaar stellen van woningen aan zorgpartijen. Wat betreft bijzondere bemiddeling zal gekeken worden of en hoe invulling daarvan plaatsvindt en of regionale afspraken wenselijk zijn.
3
Het betreft de gemeenten Tiel, Culemborg, Geldermalsen, Neder-Betuwe, Neerijnen, Lingewaal en Buren. De gemeenten Maasdriel en Zaltbommel maken gebruik van voorzieningen in Den Bosch en de gemeente West Maas en Waal is gericht op de regio het Rijk van Nijmegen.
5
Regionale kaders voor diagnose en aanpak Om grip te krijgen op wooncompetenties van een cliënt is het gebruik van een diagnostisch instrument van belang. Belangrijk is dat dit instrument insteekt op wat men (nog) kan om uitval op de woonladder zoveel mogelijk te voorkomen en om doorstroom te bevorderen, in plaats van op wat men niet meer kan. Als regionale kader geldt het principe van een brede uitvraag op alle leefgebieden. De zelfredzaamheidsmatrix is een mogelijk diagnostisch instrument dat daarvoor gebruikt zou kunnen worden. In de regio zal gekeken worden of en welke instrumenten in gebruik zijn en of introductie van de zelfredzaamheidsmatrix zinvol is. Naast een vergelijkbare werkwijze op regionaal niveau is ook voor de aanpak een regionaal kader wenselijk. Uitgangspunten voor de methodiek om cliënten te begeleiden, zijn de eigen kracht van de cliënt, zelfsturing en de keuzes van de cliënt. Een mogelijk te gebruiken methodiek is de methodiek ‘Herstelwerk’ van professor Judith Wolf. In de regio zal gekeken worden of en welke methodieken in gebruik zijn en of introductie van ‘Herstelwerk’ zinvol is. De methodiek Herstelwerk gaat uit van de eigen kracht van cliënten en hulpbronnen in hun omgeving. Het versterkt de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van cliënten. De methodiek richt zich op zelfsturing en neemt de keuzes van cliënten als vertrekpunt van de begeleiding. Er wordt maximaal ingezet op het gebruik van het persoonlijke steunsysteem van cliënten en schakelt het professionele systeem zo weinig mogelijk in. Eenduidigheid in diagnose en methodiek helpt in het voorkomen van shop- of zoekgedrag van cliënten in de regio.
1.3 Financiering van regionale woonvoorzieningen en uitkeringen Financiering van regionale woonvoorzieningen De financiering van regionale woonvoorzieningen voor de OGGz doelgroep zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De beschermde woonvorm aan de Kwelkade in Tiel is een regionale woonvoorziening waar 7 gemeenten in de regio Rivierenland naar rato van het aantal inwoners al een aantal jaren financieel aan bijdragen. Het betreft een bijdrage voor vier Wmo plekken, waarvoor geen indicatie nodig is. Het betreft een bijdrage voor de woonvoorziening en de daar aanwezige zorg en begeleiding. De zeventien plaatsen die er naast deze vier plaatsen zijn waren tot en met 2015 AWBZ plaatsen. Met ingang van 2015 vallen deze plaatsen grotendeels onder de taak toegang beschermd wonen die bij de centrumgemeente is belegd. De centrumgemeente financiert deze plaatsen waar mensen met een van de gemeente ontvangen beschikking terecht kunnen. De tussenvoorziening wordt door centrumgemeente Nijmegen bekostigd. Mocht deze financiering in de toekomst wegvallen of er wordt gezamenlijk besloten een nieuwe regionale voorziening voor de OGGz doelgroep te realiseren, dan geldt het solidariteitsprincipe. De betrokken gemeenten dragen naar rato van het aantal inwoners financieel aan de betreffende voorziening bij. Uitkering voor cliënten die in een woonvorm verblijven Bij de verlening van een uitkering is het woonplaatsbeginsel van toepassing. De gemeente van herkomst is in eerste instantie financieel verantwoordelijk. Voor mensen die tijdelijk naar een regionale voorziening gaan, betaalt de gemeente van herkomst. Als mensen permanent in een andere gemeente blijven, dan wordt na een afgesproken periode de nieuwe woonplaatsgemeente van deze cliënt verantwoordelijk. Er zal daar voor vastgesteld moeten worden hoe lang ‘tijdelijk’ is.
6
1.4 Relatie met wonen-zorg en woonagenda Met projecten/programma’s waar de Woonladder overlap mee heeft, vindt afstemming plaats. Het betreft in ieder geval het project ‘Wonen en Zorg’ en de regionale woonagenda. Daarnaast is ook afstemming nodig met hetgeen binnen de transities jeugd en Wmo is en wordt ontwikkeld onder andere wat betreft multi problematiek en ketenregie. Qua afstemming met het 4 sociale domein is het geen doel op zich om het sociale domein regionaal hetzelfde in te richten. Omdat Lokaal doen, wat lokaal kan en preventie van uitval binnen de woonladder van belang zijn voor de instroom, doorstroom en uitstroom is het belangrijk afstemming daarin te zoeken. De wijze waarop het sociale domein lokaal is ingericht, is bepalend voor hoe bijvoorbeeld afschaling van multi problematiek naar lokaal niveau plaats kan vinden.
2. Acties In dit hoofdstuk worden de acties beschreven die voortvloeien uit de uitgangspunten die in hoofdstuk 1 benoemd zijn. Zoals in de inleiding aangegeven, zullen deze acties nog verder uitgewerkt gaan worden. Bij de benoeming van de acties is de volgorde van de uitgangspunten in hoofdstuk 1 aangehouden. De genoemde acties staan dan ook in willekeurige volgorde. Acties die concreet en snel op te pakken zijn, zullen in het activiteitenplan een hogere prioriteit krijgen dan acties die veel omvattend zijn en die te maken hebben met een omgeving die volop in ontwikkeling is. Bij het laatste kan gedacht worden aan de acties gericht op aansluiting op het sociale domein. De prioritering van de thema’s, die uit verschillende actiepunten bestaan, ziet er daarom als volgt uit: 1. Vroegsignalering bij huisuitzetting; 2. huisvesting voor het bevorderen van doorstroom en uitstroom; 3. de onderste trede; 4. uitkering en tijdelijk elders wonen; 5. zorg en begeleiding voor het bevorderen van doorstroom en uitstroom; 6. aansluiting sociaal domein. Bij het uitwerken van de actiepunten zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van de ervaringen die gemeenten in Rivierenland lokaal al hebben opgedaan in de aanpak van bepaalde problematiek.
2.1 Aansluiting op sociaal domein Op basis van de benoemde uitgangspunten komen we qua aansluiting op het sociale domein tot de volgende acties: • Inzichtelijk maken hoe het sociale domein in de 7 gemeenten in Rivierenland is georganiseerd en hoe de woonladder daar op aansluit. Het gaat om inzicht in preventie en vroegtijdige signalering, in taken en verantwoordelijkheden van zorgpartijen, wijkteams, MBZ, corporaties, ed, en in beschikbaarheid van zorg voor uit- en doorstromers. • Op basis van het eerste punt vast stellen of en welke verbeterpunten er zijn voor de aansluiting tussen het sociale domein en de woonladder en hoe daar invulling aan te geven. • Binnen de regionaal vastgestelde kaders (alle leefgebieden in beeld en eigen kracht en zelfsturing van de cliënt) afstemming organiseren over de wijze van diagnose stellen en de wijze waarop cliënten worden begeleid.
4
Met sociaal domein wordt hier bedoeld alles wat te maken heeft met zorg, welzijn en ondersteuning, werk en inkomen en sociale activering.
7
2.2 Bevorderen doorstroom en uitstroom Op basis van de uitgangspunten in hoofdstuk 1 komen we qua bevordering van de doorstroom en uitstroom tot de onderstaande acties. Deze acties zijn opgesplitst naar cliënt, huisvesting en zorg en begeleiding. Cliënt • Zie het derde actiepunt onder aansluiting op het sociale domein. Huisvesting • Aanwezige woonvormen monitoren: is de capaciteit voldoende en sluit het aan op de gewenste woonsituatie van cliënten? • Afhankelijk van de uitkomsten uit de monitoring van aanwezige woonvormen en op basis van daadwerkelijke casussen en inschattingen vaststellen of nieuwe huisvestingsvormen op basis van een structurele vraag gewenst zijn. • Afspraken maken met corporaties en zorgpartijen over het beschikbaar stellen van woningen aan zorgpartijen, waarbij als voorwaarde geldt dat de zorgverplichting gekoppeld is aan de huurovereenkomst. Dergelijke afspraken ook lokaal, in prestatieafspraken, vastleggen. Zorg en begeleiding • Monitoren of voor doorstroom en uitstroom van cliënten op de woonladder er qua zorg en begeleiding voldoende capaciteit is. Vaststellen of doorstroom en uitstroom belemmerd wordt, omdat er niet voldoende begeleiding en zorg aanwezig is. • Onderzoeken hoe de samenwerking tussen zorgpartijen loopt en of verbetering nodig is.
2.3 Onderste trede Voor de onderste trede liggen er de volgende acties: • Op basis van de pilot in Tiel regionale kaders voor een eenduidige diagnose en aanpak opstellen. Er worden praktische handvatten voor de uitwerking gegeven. Daarbij valt o.a. te denken aan locatie-eisen, omschrijving doelgroep en afspraken met corporaties. • De gemeente Tiel deelt de kennis en ervaringen opgedaan met de onderste trede met de gemeenten in de regio Rivierenland. • De 7 gemeenten in de regio Rivierenland stellen op basis van de regionale kaders elk een lokaal plan van aanpak voor de onderste trede op.
2.4 Vroegsignalering en financiering uitkering Naast de acties gericht op de aansluiting op het sociale domein, doorstroom en uitstroom en de onderste trede, worden er acties benoemd op het gebied van vroegsignalering bij huisuitzetting en uitkering bij tijdelijk verblijf elders. Vroegsignalering bij huisuitzetting • Wijze van signaleren en het doen van meldingen bespreken met woningcorporaties. • Plan van aanpak opstellen voor vroegtijdige signalering en doen van meldingen. • Taken en verantwoordelijkheden van verschillende partijen (corporaties, MBZ, wijkteams, etc) op het gebied van vroegsignalering bij huisuitzettingen vastleggen.
8
Uitkering en tijdelijk elders wonen • Uitwerken voorstel voor uitkeringsverstrekking bij tijdelijk elders wonen: voor welke woonvormen is het van toepassing, wat is tijdelijk, voorwaarden zoals zorg, begeleiding en toewerken naar uitstroom in een plan van aanpak vastleggen.
9