Uitbrengen van beleggingsaanbevelingen
Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland. De AFM is actief op twee terreinen: Financiële dienstverlening De AFM bevordert de zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten. Bedrijven en personen die financiële diensten verlenen, moeten deskundig, betrouwbaar en integer zijn. De informatie van financiële ondernemingen en pensioenuitvoerders dient feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend te zijn. De ondernemingen moeten handelen in het belang van hun klanten (zorgplicht). Kapitaalmarkten De AFM bevordert de eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten, waarop beleggers kunnen vertrouwen. Wij handhaven de spelregels voor degenen die actief zijn op de markt van aandelen en andere effecten. Marktmisbruik – gebruik van voorwetenschap, manipulatie of misleiding – is verboden. Beursgenoteerde bedrijven moeten koersgevoelige informatie (kgi) tijdig en correct naar buiten brengen. Wij handhaven de regels voor de uitgifte van effecten en openbare biedingen, voor financiële verslaggeving en voor accountants die de verslaggeving controleren.
Inhoudsopgave
Inleiding
4
1
Voor wie is deze brochure bestemd?
6
2
Waarom toezicht?
9
3
Wat is een beleggingsaanbeveling?
10
4
Wanneer moet aan welke eisen worden voldaan?
12
5
Nadere toelichting eisen
15
6
Wie houdt toezicht
19
7
Handhaving 20
8
Hoe een vermeende misstand te melden? 21
9
Verdere vragen? 22
Inleiding Beleggingsaanbevelingen kunnen op verschillende manieren worden uitgebracht en in velerlei varianten voorkomen, bijvoorbeeld in analistenrapporten, columns, artikelen in magazines, op radio of televisie, kranten en opinies op Internet, etc. Beleggers zijn geneigd hun beleggingsbeslissingen (deels) te baseren op beleggingsaanbevelingen. Om te voorkomen dat beleggers worden misleid door beleggingsaanbevelingen dienen deze aanbevelingen te voldoen aan een aantal transparantie-eisen. Uit de informatie die op basis van deze eisen moet worden verstrekt kan de belegger opmaken wat bijvoorbeeld de status of de geloofwaardigheid is van een aanbeveling, of welke belangen de opstellers en uitbrenger van de aanbevelingen hebben en is een betrouwbare grondslag voor het nemen van beleggingsbeslissingen gewaarborgd. Een belegger kan zo zelf bepalen hoeveel waarde hij aan de beleggingsaanbeveling wil hechten. De regelgeving behelst kortweg dat bij het uitbrengen van beleggingsaanbevelingen door de uitbrenger openheid moet worden verschaft ten aanzien van een aantal onderwerpen; te weten: I) de identiteit van de opsteller en uitbrenger van de aanbeveling; II) waarborgen dat de aanbeveling een juiste voorstelling van zaken biedt; III) informatie waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze informatie afbreuk kan doen aan de objectiviteit van de beleggingsaanbeveling. Afhankelijk van de hoedanigheid van de uitbrenger van de aanbeveling en de inhoud van de aanbeveling dient er voldaan te worden aan een bepaald transparantieregime, oplopend van een licht regime (alleen de identiteit van de opsteller en uitbrenger dienen te worden vermeld) tot een zwaar regime (volledige transparantie aangaande de belangen en belangenverstrengelingen). Deze brochure geeft inzicht wie aan welk regime moet voldoen in de verschillende omstandigheden. Als hoofdregel geldt dat aanbevelingen uitgebracht door (rechts)personen voornamelijk actief in de effectenbranche (zoals onafhankelijke analisten, beleggingsondernemingen, etc) moeten voldoen aan de zwaarste transparantie-eisen. Deze groepen professionals voldoen al langere tijd aan (een deel van) de transparantie-eisen, gebaseerd op een eigen branche ‘code-ofconduct’ of ingegeven door Engelse of Amerikaanse gebruiken en regelgeving. Iedereen is vrij om te schrijven wat hij of zij wil. De betreffende regelgeving met betrekking tot de openbaarmaking van beleggingsaanbevelingen is geen inperking van de vrijheid van meningsuiting, maar beoogt alleen meer transparantie voor de beleggers.
Met deze brochure geeft de AFM nader uitleg over de regelgeving die van toepassing is bij het uitbrengen van een beleggingsaanbeveling. Deze regelgeving vloeit direct voort uit de Europese Richtlijn marktmisbruik[1] en is in Nederland opgenomen in artikel 5:64 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en in artikel 15 tot en met 19 van het Besluit Marktmisbruik Wft (het Besluit). De brochure kan daarnaast dienen als handleiding voor diegenen die een beleggingsaanbeveling publiceren en die willen nagaan aan welke eisen in een concrete situatie moet worden voldaan. Naast het informeren van diegenen die mogelijk beleggingsaanbevelingen openbaar maken, is deze brochure ook een handvat voor de ontvangers van beleggingsaanbevelingen, zodat zij op de hoogte zijn van de regels waaraan deze moeten voldoen. Deze regels geven de lezer wellicht houvast bij de overweging al dan niet gebruik te maken van een beleggingsaanbeveling bij een beleggingsbeslissing. Deze brochure is opgesteld met als doel een algemeen beeld te geven van de regels die ten aanzien van het openbaar maken van beleggingsaanbevelingen worden gesteld. Ook verwijst de brochure naar relevante ( juridische) documenten en overige informatiebronnen. Deze brochure heeft een informatief doel. U kunt er geen rechten aan ontlenen. U dient zich dan ook niet alleen te baseren op deze brochure. Indien de tekst van de brochure afwijkt van de wet en/of het Besluit dan prevaleren de wet en/of het Besluit. De letterlijke tekst van de Europese richtlijn, de uitvoeringsrichtlijn[2] , de Wft en het Besluit Marktmisbruik Wft zijn te vinden op de website van de AFM (www.afm.nl).
[1] Europese richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie. [2] Europese richting 2003/125 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2003 tot uitvoering van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft.
1 Voor wie is deze brochure bestemd? Met name van professionele uitbrengers van aanbevelingen, zoals onafhankelijke analisten, beleggingsondernemingen (en diens medewerkers) en andere personen wiens hoofdactiviteit het uitbrengen van aanbevelingen betreft, mag ‘voorbeeldgedrag’ worden verwacht. Door hun omvang en specifieke rol in de markt spelen zij een belangrijke rol bij de totstandkoming van een transparante en integere markt. Aanbevelingen van deze partijen wekken vertrouwen op bij beleggers. Deze brochure is bestemd voor iedereen die beleggingsaanbevelingen verspreidt of uitbrengt.Beleggingsaanbevelingen kunnen op verschillende manieren worden uitgebracht en in velerlei varianten voorkomen. Tevens is het mogelijk een aanbeveling van derden, die eerder is uitgebracht, te verspreiden voor eigen verantwoordelijkheid. Dit verspreiden kan integraal met wijzigingen of door middel van een samenvatting. Zodra een beleggingsaanbeveling wordt uitgebracht, dient deze aan een aantal eisen te voldoen. Aangezien deze eisen kunnen verschillen al naar gelang wie de uitbrenger is, is deze brochure bestemd voor iedereen die professioneel (in
het
kader
van
de
beroep
of
bedrijfsuitoefening)
of
incidenteel
beleggingsaanbevelingen openbaar maakt. Het betreft dus onder meer analisten en financieel journalisten, maar ook particulieren. 1.1
Opsteller of uitbrenger?
De verplichtingen tot het openbaar maken van de informatie over de aanbeveling in (of bij) een beleggingsaanbeveling gelden voor de uitbrenger (degene die openbaar maakt) van de beleggingsaanbeveling. Het betreft met andere woorden de (rechts)persoon die verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de informatie. Tevens is de uitbrenger van de beleggingsaanbeveling doorgaans verantwoordelijk voor de inhoud van de aanbeveling. De AFM veronderstelt dat wanneer de uitbrenger een vergoeding verstrekt aan de opsteller (degene die direct bij het opstellen van de aanbeveling betrokken is), deze uitbrenger verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de betreffende beleggingsaanbeveling.De vergoeding kan bestaan uit zowel structurele als incidentele vergoedingen. Voorbeelden zijn columnisten die een vergoeding ontvangen voor hun columns, analisten in dienst bij een bank en (‘freelance’) journalisten bij een magazine of krant.
In die gevallen waar een medium (krant, internetplatform, magazine) als ‘facilitator’ fungeert (bijvoorbeeld in het geval van ingezonden brieven of ‘postings’ op internetfora) -en er geen vergoeding plaatsvindt voor de opsteller van de beleggingsaanbeveling-, veronderstelt de AFM dat de opsteller degene is die verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de beleggingsaanbeveling en dus aan de verplichtingen dient te voldoen. In deze gevallen is dus de opsteller zelf verantwoordelijk voor het naar buiten brengen van de informatie in (of bij) een beleggingsaanbeveling en niet het medium, omdat het medium het naar buiten brengen van de aanbeveling slechts ‘faciliteert’. Ten aanzien van enkele informatie-elementen zijn de opstellers verplicht de vereiste gegevens te verstrekken aan de uitbrenger van de aanbeveling. Zodoende stelt de opsteller van de aanbeveling de uitbrenger van de aanbeveling in staat te voldoen aan zijn verplichtingen. 1.2
Uitbrenger of verspreider?
Deze brochure richt zich voornamelijk op het -voor de eerste maal- ‘uitbrengen’ van een beleggingsaanbeveling. Door de wet wordt onder uitbrenger van een beleggingsaanbeveling verstaan: een persoon die in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf een beleggingsaanbeveling uitbrengt. Hieronder wordt ook verstaan degene die de beleggingsaanbeveling verspreidt. In de wet wordt geen onderscheid gemaakt tussen de uitbrenger en de verspreider. Het is echter in de praktijk ook mogelijk een aanbeveling die door derden is opgesteld en uitgebracht te verspreiden voor eigen verantwoordelijkheid. Een uitbrenger van een beleggingsaanbeveling die een door een derde uitgebrachte beleggingsaanbeveling voor eigen verantwoordelijkheid verspreidt, dient duidelijk en opvallend de wijzigingen die hij in de beleggingsaanbeveling heeft aangebracht te vermelden of te vermelden dat deze ongewijzigd is overgenomen. Indien de uitbrenger een samenvatting verspreidt van een door een derde uitgebrachte aanbeveling, dan dient deze samenvatting duidelijk, niet misleidend en direct en gemakkelijk toegankelijk te zijn. Daarnaast dient de uitbrenger melding te maken van de plaats waar de informatie die in de samenvatting wordt weergegeven toegankelijk is voor beleggers. 1.3
Reikwijdte
De regelgeving kan van toepassing zijn indien een beleggingsaanbeveling openbaar wordt gemaakt in of vanuit Nederland, een andere lidstaat of een staat die geen lidstaat is.
De beleggingsaanbeveling dient betrekking te hebben op een financieel instrument (of diens uitgevende instelling) dat – in zijn algemeenheid gesteld – toegelaten is tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een andere lidstaat of is toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit in Nederland. De uitbrenger van de aanbeveling moet voldoen aan een aantal transparantieeisen. Ook een beleggingsaanbeveling over in Spanje verhandelde aandelen op een gereglementeerde markt, openbaar gemaakt in Nederland, door een in het buitenland gevestigde analist, dient aan de Nederlandse eisen te voldoen. 1.4
Uitzonderingen
In principe is het doel van een beleggingsaanbeveling om beleggers een advies te geven dat behulpzaam kan zijn bij een beleggingsbeslissing. Waar het de berichtgeving van journalisten in bijvoorbeeld kranten betreft zijn de regels dan ook niet van toepassing indien er geen sprake is van een beleggingsaanbeveling, maar van een beschrijving van feiten (‘gisteren is de AEX 3 procent gestegen’). Ook indien een medium verslag doet van aanbevelingen uitgebracht door derden, bijvoorbeeld door een beleggingsonderneming (‘DSM is door Fortis Bank op ‘buy’ gezet’) dan wordt het niet gezien als het verspreiden van een aanbeveling. Dit wordt gezien als ‘journalistiek verslag doen’ en valt niet onder de reikwijdte van de regelgeving. Ratingbureaus vallen niet onder de reikwijdte van deze regelgeving, omdat zij geen specifieke beleggingsaanbevelingen doen. Ratingbureaus brengen adviezen uit over de kredietwaardigheid van een bepaalde uitgevende instelling of de kwaliteit van een bepaald financieel instrument op een gegeven datum. Indien het ratingbureau echter beleggingsaanbevelingen uitbrengt, dan zal zij wel onder de reikwijdte van deze regelgeving vallen. Ook beleggingsaanbevelingen in de zin van ‘één-op-één’ adviezen aan cliënten vallen niet onder de reikwijdte van deze wet, tenzij deze repeterend zijn en dus aan meerdere cliënten worden gegeven. Daarnaast is de regelgeving niet van toepassing indien de aanbeveling niet een bepaald financieel instrument of uitgevende instelling betreft, maar bijvoorbeeld een segment (bijvoorbeeld de auto-industrie), een grondstof (bijvoorbeeld goud) of een geografische benadering (bijvoorbeeld een land).
2
Waarom toezicht?
Beleggingsaanbevelingen kunnen misleidend zijn. De misleiding kan zich in diverse vormen voordoen. De opsteller en de uitbrenger van de aanbeveling kan andere belangen hebben welke -indien de lezer dit zou weten - de aanbeveling in (een ander) perspectief kunnen plaatsen. Ook kan de lezer misleid worden doordat feiten en ramingen niet helder worden gescheiden. Deze misleiding is waarschijnlijker naarmate de opsteller en uitbrenger professioneler overkomen. Beleggers zijn geneigd sneller waarde te hechten aan dergelijke aanbevelingen. Daarom zijn de eisen voor personen actief in de effectenbranche zwaarder dan de eisen voor overige personen. Om misleiding te voorkomen zijn regels opgesteld waaraan beleggingsaanbevelingen moet voldoen. Deze regels beogen vooral transparantie te bewerkstelligen omtrent de identiteit van de opsteller en uitbrenger, te waarborgen dat de aanbeveling een juiste voorstelling van zaken geeft en dat informatie die afbreuk kan doen aan de objectiviteit van de beleggingsaanbeveling openbaar wordt gemaakt. Hierdoor kan de lezer van de beleggingsaanbeveling zich een beter oordeel vormen over de aanbeveling.
3
Wat is een beleggingsaanbeveling?
Met een ‘expliciete aanbeveling’ wordt hetzelfde bedoeld als rechtstreeks een beleggingsaanbeveling doen of direct aanbevelen en beslaat het gebruik van de termen ‘kopen’, ‘aanhouden’ of ‘verkopen’. Bij letterlijk gebruik van de termen ‘kopen’, ‘aanhouden’, of ‘verkopen’, is uiteraard sprake van een expliciete aanbeveling maar daarvan is ook sprake als een gelijkwaardige formulering wordt gebruikt. Hiermee wordt gedoeld op situaties waar bij de gemiddelde belegger de aanbeveling interpreteert als een advies om te kopen, aan te houden of te verkopen. Met een ‘impliciete aanbeveling’ wordt hetzelfde bedoeld als middellijk een beleggingsaanbeveling doen of indirect aanbevelen en beslaat bijvoorbeeld een verwijzing naar een richtkoers of anderszins. Bij ‘voor het publiek bestemde informatie’ gaat het om alle informatie die aan het publiek beschikbaar wordt gesteld. Ook informatie die aan een groep personen beschikbaar wordt gesteld valt hieronder. Het is niet vereist dat iedereen toegang heeft of kan krijgen tot de informatie. Een aanbeveling hoeft niet perse schriftelijk uitgebracht te worden. Ook een beleggingsaanbeveling uitgebracht op de televisie, radio of tijdens een presentatie valt onder de reikwijdte van de regelgeving. Volgens de wet wordt onder een beleggingsaanbeveling verstaan: “voor het publiek bestemde informatie die wordt opgesteld of uitgebracht door: a de personen, bedoeld in artikel 5:64, tweede lid, onderdeel a, waarin expliciet of impliciet een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld met betrekking tot:
1 financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een multilaterale handelsfaciliteit in Nederland, of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;
2 financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat; of
3 een uitgevende instelling die financiële instrumenten als bedoeld onder 1° of 2° heeft uitgegeven;
b de personen, bedoeld in artikel 5:64, tweede lid, onderdeel b, waarin expliciet een beleggingsbeslissing wordt aanbevolen met betrekking tot:
1 financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een multilaterale handelsfaciliteit in Nederland, of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of
10
2 financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat.
c een ieder die niet in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (zie art 5:64 tweede lid, onderdeel c, Wft):
1 in of vanuit Nederland of een staat die geen lidstaat is beleggings aanbevelingen uitbrengt waarin expliciet een beleggingsbeslissing wordt aanbevolen met betrekking tot financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een multilaterale handelsfaciliteit in Nederland, of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd; of in of vanuit een andere lidstaat beleggingsaanbevelingen uitbrengt waarin expliciet een beleggings beslissing wordt aanbevolen met betrekking tot financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een multilaterale handelsfaciliteit in Nederland.
2 in of vanuit Nederland beleggingsaanbevelingen uitbrengt waarin expliciet een beleggingsbeslissing wordt aanbevolen met betrekking tot financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat.
11
4 Wanneer moet aan welke eisen worden voldaan? Als er sprake is van een beleggingsaanbeveling, is het vervolgens relevant om te bepalen welke onderdelen van de regelgeving van toepassing zijn op de uitbrenger van de aanbeveling. Zoals reeds in de inleiding gesteld is de hoeveelheid openbaar te maken informatie afhankelijk van de hoedanigheid van de uitbrenger van de aanbeveling en de inhoud van de aanbeveling, oplopend van een licht regime (alleen de identiteit van de opsteller en uitbrenger dient te worden vermeld) tot een zwaar regime (volledige transparantie aangaande de belangen en belangenverstrengelingen). De openbaar te maken informatie betreft op hoofdlijnen I) de identiteit van de opsteller en uitbrenger van de aanbeveling, II) informatie waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze informatie afbreuk kan doen aan de objectiviteit van de beleggingsaanbeveling. Op hoofdlijnen onderscheidt de wetgever drie categorieën. Deze norm geadresseerde categorieën betreffen: 1 natuurlijke of rechtspersonen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf beleggingsaanbevelingen uitbrengen:
I
onafhankelijke analisten;
II
beleggingsondernemingen;
III andere personen van wie de hoofdactiviteit bestaat uit het doen van aanbevelingen;
IV in het kader van een arbeidscontract of anderszins voor hen (II of III) werkzame natuurlijke personen.
2 Andere dan de onder 1 bedoelde personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf beleggingsaanbevelingen uitbrengen; 3 Een ieder die niet in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf beleggingsaanbevelingen uitbrengt. Voor de drie categorieën personen die beleggingsaanbevelingen kunnen uitbrengen, gelden verschillende eisen. Stroomschema U kunt het stroomschema dat op de volgende pagina is weergegeven gebruiken als hulpmiddel om te bepalen in welke categorie uw beleggingsaanbeveling valt. In de tabel op de daarop volgende pagina staan vervolgens per categorie de specifieke eisen weergegeven waaraan de aanbeveling moet voldoen. Na de tabel wordt nader toegelicht wat de eisen inhouden.
12
Toezicht op beleggingsaanbevelingen: Wie moet waaraan voldoen?
Bent u de uitbrenger van de beleggings aanbeveling?
nee
Bent u verspreider van de door een derde uitgebrachte aanbeveling?
ja
Brengt u de beleggings aanbeveling uit in het kader van de uitoefening van uw beroep of bedrijf?
Niet onder scope
ja
ja
nee
Is de beleggings aanbeveling ‘expliciet’ en betreft het bepaalde financiële instrumenten?
nee
Bent u een: I onafhankelijk analist II beleggingsonderneming; III persoon met als hoofdactiviteit het doen van aanbevelingen; IV natuurlijke persoon werkzaam via een arbeidscontract of anderszins voor II, of III
ja
1 I t/m IV
nee ja
3
nee
Niet onder scope
Is de beleggingsaanbeveling ‘expliciet’ en betreft het bepaalde financiële instrumenten?
ja
2
nee
Niet onder scope
13
ieder”) die aanbevelingen uitbrengen zonder dit 17 lid 5 Besluit
op Internet of anderszins. Een ‘X’ teken geeft aan dat de bepaling van
opsteller ervan en de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de informatie. Voor categorie 3 is dit de enige eis. De hoeveelheid informatie die openbaar moet worden gemaakt neemt toe naarmate de uitbrenger zich meer toelegt op het professioneel publiek maken van beleggings
X
X X
de
X
X
X
X
X
X
X
X
deze
X
14 IV
(en
X
aan
X
hechten
X
aanbeveling).
hoofdactiviteit
I
als
waarde
16 lid 2 Besluit
beleggers
15 Besluit 16 lid 1 Besluit
aanbevelingen
17 lid 2 Besluit
(naam en functie) openbaar te maken van de
17 lid 1 Besluit
aanbevelingen uitbrengt dient de identiteit
17 lid 3 Besluit
beleggings
Eisen
die
Categorie
ieder
Objectiviteit van de aanbeveling
Een
Waarborgen juistheid informatie
is.
identiteit
toepassing
3
beroep of bedrijf. Bijvoorbeeld in een ‘chat room’
2
te doen in het kader van de uitoefening van
X
etc. Tenslotte behelst groep 3 de personen (“een
X (indien met een X beleggingsinstelling gelieerde rechts persoon)
Te denken valt aan journalisten, columnisten,
X
beleggingsaanbevelingen uitbrengen”.
X
bedrijf
X
of
III
beroep
X
hun
II
van
1
uitoefening
X
bedoelde personen die in het kader van de
X
Categorie 2 is de groep “andere dan de onder 1
X (indien rechtspersoon) X X (indien rechtspersoon) X X (indien rechtspersoon) X X (indien rechtspersoon) X (indien met een X (indien rechtsbeleggingsinstel- persoon) ling gelieerderechtspersoon)
uitbrengen van beleggingsaanbevelingen.
X
de activiteiten (‘core business’) bestaat uit het
X (indien rechtspersoon) X (indien rechtspersoon) X (indien rechtspersoon) X (indien rechtspersoon) X (indien rechtspersoon)
hun beroep of bedrijf bij wie in de regel één van
X
uitbrengen in het kader van de uitoefening van
5:64 lid 4 Wft, 17 lid 6 en 18 lid 3 Besluit
Categorie 1 betreft de personen die aanbevelingen
18 lid 4 Besluit
Marktmisbruik Wft) voldaan moet worden.
5:64 lid 3 Wft
welke bepalingen (uit de Wft en het Besluit
18 lid 1 en 2 Besluit
De tabel hieronder geeft per categorie aan aan
Extra eisen beleggings ondernemingen
bijbehorende eisen
Melden wie de toezichthouder is
Categorieën van beleggingsaanbevelingen en
5
Nadere toelichting eisen
5.1
Identiteit (artikel 15 Besluit)
Een ieder die beleggingsaanbevelingen uitbrengt dient de naam en functie van de natuurlijke persoon die de informatie heeft opgesteld en de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het uitbrengen van de informatie openbaar te maken. Dit is van belang omdat deze gegevens van waarde kunnen zijn voor beleggers bij het afwegen van hun beleggingsbeslissingen. 5.2
Waarborgen juistheid van informatie (artikel 16 lid 1 Besluit)
Personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf een aanbeveling uitbrengen moeten waarborgen dat een juiste voorstelling van zaken wordt gegeven. Het gaat hier onder meer om de betrouwbaarheid van een bron. Een bron kan betrouwbaar zijn omdat de deskundigheid van de betrokken persoon buiten twijfel staat (informatie uit eerste hand), of omdat de bron in het verleden bewezen heeft betrouwbaar te zijn. Een betrouwbare bron is altijd met naam en toenaam bekend. Een anonieme bron wordt als onbetrouwbaar beschouwd. Verificatie van informatie bij een tweede bron is dan noodzakelijk voordat aangenomen kan worden dat de informatie van deze bron betrouwbaar is. In een beleggingsaanbeveling dienen feiten duidelijk onderscheiden te worden van informatie die niet op feiten is gebaseerd. Bij informatie die niet op feiten is gebaseerd kan het bijvoorbeeld gaan om interpretaties, ramingen en adviezen. 5.3
Waarborgen juistheid van informatie (artikel 16 lid 2 Besluit)
Artikel 16, tweede lid, is van toepassing op de normgeadresseerden van categorie 1 en categorie 2 (indien het gaat om een met een beleggingsonderneming gelieerde rechtspersoon – zie schema). Het betreft hier onder meer de verplichting tot het treffen van redelijke maatregelen om te waarborgen dat een uitbrenger alle ‘wezenlijke inhoudelijke bronnen’ vermeldt. Onder “wezenlijke inhoudelijke bronnen” kan onder meer worden verstaan informatie die de betrokken uitgevende instelling heeft verschaft. Ook zal vermeld moeten worden of de informatie aan de betrokken uitgevende instelling bekend is gemaakt, of naar aanleiding van deze bekendmaking aan de uitgevende instelling de informatie is gewijzigd voordat deze werd verspreid en indien dat het geval is, moet worden vermeld wat er is gewijzigd. In de informatie dient ook de betekenis van een beleggingsaanbeveling op afdoende wijze uitgelegd te worden (waarom het bijvoorbeeld een koop of verkoop aanbeveling is moet worden onderbouwd. Aannames die daarbij worden gebruikt moeten duidelijk worden onderscheiden van feiten). Daarbij dient ook melding te worden gemaakt van de tijdshorizon van de belegging waarop de beleggingsaanbeveling betrekking heeft.
15
Verder wordt vereist dat de grondslagen of methoden op adequate en beknopte wijze worden vermeld voor de beoordeling van een financieel instrument of een uitgevende instelling of voor de vaststelling van een richtkoers voor een financieel instrument. Hiermee wordt beoogd dat een weging van de kwaliteit van de vooronderstellingen mogelijk wordt gemaakt, zodat de redelijkheid van de beleggingsaanbeveling kan worden beoordeeld. De geplande frequentie van eventuele bijstellingen van de beleggingsaanbeveling dient te worden gemeld en ook alle belangrijke wijzigingen in het eerder bekendgemaakte publicatiebeleid. Het is niet vereist dat eerder openbaar gemaakte (‘oude’) beleggingsaanbevelingen inhoudelijk worden gewijzigd indien feiten en omstandigheden in de loop van de tijd zijn veranderd en aanleiding geven tot een andere beleggingsaanbeveling. Verder verplicht dit onderdeel niet tot het maken van een planning, maar tot het melden van de geplande frequentie van eventuele bijstellingen van de beleggingsaanbeveling en van alle belangrijke wijzigingen in het eerder bekendgemaakte publicatiebeleid in geval deze planning voor handen is. Daarbij moet ook de datum van openbaarmaking worden vermeld. Tevens dient helder te worden aangegeven of de aanbeveling afwijkt van het meest recente advies van de opsteller/uitbrenger van de beleggingsaanbeveling in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de openbaarmaking. 5.4
Vermelden belangenconflicten (artikel 17 lid 1 en 2 Besluit)
Artikel 17, eerste lid stelt dat de uitbrenger van een beleggingsaanbeveling de belangen of belangenconflicten waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze afbreuk kunnen doen aan de objectiviteit en betrouwbaarheid van de aanbeveling, moet vermelden. Het tweede lid is van toepassing voor zover de uitbrenger een rechtspersoon betreft, en ziet op de belangen of belangenconflicten van iedere in het kader van een arbeidsovereenkomst of anderszins voor hem werkzame natuurlijke of rechtspersoon die bij het opstellen van de beleggingsaanbeveling betrokken was. Bij informatie die afbreuk kan doen aan de objectiviteit kan met name worden gedacht aan situaties waarbij uitbrengers een wezenlijk financieel belang hebben in één of meer financiële instrumenten waarop de aanbeveling betrekking heeft, of waarbij betrokken personen een wezenlijk belangenconflict hebben ten aanzien van de uitgevende instelling waarop de aanbeveling betrekking heeft. Eigen belangen van een persoon of belangenconflicten kunnen van invloed zijn op het in een beleggingsaanbeveling gegeven advies. Dit is niet alleen een risico voor beleggers, en vooral voor particuliere beleggers, maar hierdoor kan ook een gevoel van wantrouwen ontstaan op de betrokken financiële markt.
16
5.5
Details belangenconflicten (artikel 17 lid 3 Besluit)
Volgens de wetgever kan in elk geval afbreuk worden gedaan aan de objectiviteit van de aanbeveling wanneer: a er sprake is van een aanzienlijke deelneming. Dit is het geval indien:
I de uitbrenger van de aanbeveling meer dan vijf procent bezit van het volledig geplaatste aandelenkapitaal van de betrokken uitgevende instelling, of
II een dergelijke uitgevende instelling meer dan vijf procent bezit van het volledig geplaatste aandelenkapitaal van de uitbrenger van de aanbeveling
b er sprake is van een ander wezenlijk financieel belang in de uitgevende instelling, zoals bijvoorbeeld een uitstaande lening. De beoordeling of hiervan sprake is, vindt plaats vanuit het perspectief van de uitbrenger van de aanbeveling. c de uitbrenger optreedt als marketmaker of als liquiditeitsverschaffer met betrekking tot de financiële instrumenten van de uitgevende instelling, d de uitbrenger partij is bij een overeenkomst met de uitgevende instelling met betrekking tot het uitbrengen van de beleggingsaanbeveling; e de uitbrenger partij is bij enige andere overeenkomst met de uitgevende instelling f de uitbrenger gedurende de voorafgaande twaalf maanden beroeps -of bedrijfsmatig financiële instrumenten van de uitgevende instelling bij uitgifte ervan heeft overgenomen of geplaatst.
Hierbij kan gedacht worden aan de lead manager en de co lead manager.
5.6
Details belangenconflicten (artikel 17 lid 5 Besluit)
Het vijfde lid is van toepassing op de uitbrenger van een beleggingsaanbeveling als de uitbrenger een rechtspersoon is. Het artikel verplicht de betreffende uitbrenger zijn belangen of belangenconflicten of de belangen of belangen conflicten van de met hem gelieerde rechtspersoon die relevant zijn met betrekking tot de beleggingsaanbeveling te vermelden. 5.7
Details belangenconflicten (artikel 17 lid 6 Besluit)
Het zesde lid is van toepassing op beleggingsondernemingen en bepaalt dat één keer in de drie maanden openbaar gemaakt dient te worden welk gedeelte van de beleggingsaanbevelingen een advies om ‘te kopen’, ‘aan te houden’, ‘te verkopen’ of een gelijkwaardige formulering bevat. Het betreft dus een overzicht van de percentages ‘koop’, ‘verkoop’ en ‘houden’ advies. Ook moet openbaar gemaakt worden aan welk gedeelte (percentage) van de uitgevende instellingen, voor wie de beleggingsonderneming tijdens de voorafgaande twaalf maanden belangrijke zakenbankdiensten heeft verricht, een dergelijk advies is gegeven. Het begrip zakenbankdiensten is uitgelegd in de
17
toelichting bij het Besluit Marktmisbruik Wft. Overigens strekt de verplichting tot het openbaar maken van belangen en belangenconflicten niet zover dat van degene die beleggingsaanbevelingen openbaar maakt wordt verlangd dat zij bestaande informatiescheidingen – ingesteld om belangenconflicten te voorkomen en te vermijden (de zogenoemde ‘chinese walls’) – negeren. 5.8
Beloningsstructuur (artikel 18 lid 1, 2 en 3 Besluit)
Dit artikel betreft het geven van transparantie met betrekking tot de belangen van de opstellers van de aanbeveling (werkzaam voor de rechtspersoon die de aanbeveling uitbrengt). De opsteller van de beleggingsaanbeveling is verplicht om de uitbrenger van de beleggingsaanbeveling in staat te stellen te voldoen aan zijn verplichting door de gegevens als bedoeld in artikel 18, eerste en tweede lid aan de uitbrenger te melden, tenzij deze reeds over de gegevens beschikt. Het betreft hier onder andere of de beloning van de opsteller is gekoppeld aan door beleggingsonderneming verrichte zakenbanktransacties. Alle gegevens die invloed kunnen hebben op de objectiviteit van de aanbeveling dienen door de uitgever op dezelfde plaats openbaar te worden gemaakt. 5.9
Onevenredig lange uitleg (artikel 19 Besluit)
Als de informatie over de beleggingsaanbeveling onevenredig lang is in verhouding met de lengte van de aanbeveling zelf of wanneer de informatie niet schriftelijk openbaar wordt gemaakt of onevenredig lang is in verhouding tot de lengte van de beleggingsaanbeveling, kan op grond van dit artikel in de beleggings aanbeveling worden verwezen naar een voor het publiek direct en makkelijk toegankelijke vindplaats voor die informatie (bijvoorbeeld een internetsite van de uitbrenger). De naam en functie van de natuurlijke persoon die de beleggingsaanbeveling heeft opgesteld en de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor het naar buiten brengen van de informatie dienen altijd in de aanbeveling zelf openbaar gemaakt te worden. Deze informatie zal immers niet ‘onevenredig’ zijn. In welk geval de informatie die moet worden vermeld onevenredig lang is in verhouding tot de lengte van de aanbeveling zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld. Wanneer de informatie direct na de aanbeveling is opgenomen, is deze voor een belegger eenvoudiger te raadplegen dan wanneer de informatie bijvoorbeeld op een internetsite kan worden opgezocht. Het is dan ook niet de bedoeling om snel aan te nemen dat het onevenredig zou zijn om de informatie bij de beleggingsaanbeveling op te nemen.
18
6
Wie houdt toezicht?
De AFM is toezichthouder ten aanzien van de verplichtingen die gelden bij het openbaar maken van de beleggingsaanbevelingen, De wet biedt echter ruimte voor vormen van zelfregulering, bijvoorbeeld door een brancheorgaan. Voor opstellers die zelfstandig geregistreerd zijn bij het Dutch Securities Insitute (DSI) of voor beleggingsaanbevelingen afkomstig van medewerkers werkzaam bij een bij DSI aangesloten onderneming (zoals banken en commissionairs), is overeengekomen dat DSI optreedt als een ‘eerstelijnstoezichthouder’. De AFM blijft echter verantwoordelijk voor het wettelijke toezicht en behoudt in ieder geval de mogelijkheid wettelijke sancties te treffen (al dan niet na een signaal van DSI). Via de website van het DSI kan worden nagegaan of een opsteller of de onderneming is aangesloten bij DSI. Een zelfregulerend instituut voor overige professionele publicisten is tot op heden niet ingesteld.
19
7
Handhaving
De AFM kan bijvoorbeeld een last onder dwangsom geven om een overtreding te staken of een boete opleggen. Bij ernstige gevallen zal aangifte worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Misleidende beleggingsaanbevelingen kunnen ook gedaan worden met het oogmerk koersen te manipuleren. Marktmanipulatie is een ernstig misdrijf. Niet alleen kunnen overige beleggers direct financiële schade lijden door marktmanipulatie, maar uiteindelijk kan iedere burger, via indirecte beleggingen in verzekering of pensioenfonds, schade oplopen. De wetgever heeft daarom marktmanipulatie verboden voor een ieder, en in het uiterste geval kunnen overtreders vervolgd worden door het Openbaar Ministerie.
20
8 Hoe een vermeende misstand te melden? Indien u een beleggingsaanbeveling aangeboden krijgt en u twijfelt of deze voldoet aan de transparantie-eisen, e-mail dan naar
[email protected]. Ook kunt u bellen naar het Meldpunt Financiële Markten, telefoonnummer: 0900 - 5400 540 (€ 0,35 per gesprek). Als de beleggingsaanbeveling waarover u twijfelt u wordt aangeboden door een instelling die lid is van DSI, of door een medewerker van een instelling die bij DSI is aangesloten, neem dan contact op met DSI (telefoonnummer 020-6201274 of www.dsi.nl).
21
9
Verdere vragen?
De afdeling Toezicht Effectenmarkten en Financiële Infrastructuur van de AFM is het aanspreekpunt met betrekking tot vragen over de regels aangaande het uitbrengen van beleggingsaanbevelingen. Meer informatie is te vinden op www.afm.nl onder beleggingsaanbevelingen. Voor vragen en advies kunt u een e-mail sturen naar
[email protected] of via telefoonnummer 020-797 3777. Wij wijzen u erop dat telefoongesprekken met de afdeling Toezicht Effectenmarkten en Financiële Infrastructuur kunnen worden opgenomen voor toezichtdoeleinden.
22
Autoriteit Financiële Markten T 020 797 2000 | F 020 797 3800 Postbus 11723 | 1001 GS Amsterdam www.afm.nl
De tekst in deze brochure is met zorg samengesteld en is informatief van aard. U kunt er geen rechten aan ontlenen. Door besluiten op nationaal en internationaal niveau is het mogelijk dat de tekst niet langer actueel is wanneer u deze leest. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is niet aansprakelijk voor de eventuele gevolgen – zoals bijvoorbeeld geleden verlies of gederfde winst – ontstaan door acties ondernomen naar aanleiding van deze brochure. Amsterdam, december 2009