Vakgroep Anders Actief
Sociaal réveil 1.
Intentie Deze nota heeft de intentie bij te dragen aan het scheppen van voorwaarden voor een maatschappelijk en sociaal beleid, in het bijzonder voor mensen die (tijdelijk) zonder werk zijn en/of permanent een uitkering en/of pensioen ontvangen. Mens-zijn is samen leven, elkaar de ruimte geven, elkaar stimuleren en naar elkaar omzien. Dit is de kern van de Evangelische boodschap. Hierop baseert het CNV zijn kerndoelstelling: bouwen aan een duurzame samenleving, waarin gerechtigheid de basis is die onderlinge verhoudingen tussen mensen, jong en oud, bepaalt. Hierin staan respect, aandacht, waardering en bestaanszekerheid voor eenieder centraal. De “Vakgroep Anders Actief” van de CNV Dienstenbond wil deze nota uitbrengen als aanvulling op de jaarlijkse arbeidsvoorwaarden. Met deze nota probeert de vakgroep een stem te krijgen in en de discussie aan te gaan met, de CNV Dienstenbond en de CNV Vakcentrale over de vormgeving van het sociale beleid in onze voortdurend veranderende samenleving ten behoeve van huidige en toekomstige anders actieven en senioren. Hiermee wordt mede beoogd, dat leden lid van de CNV Dienstenbond blijven als zij werkloos of arbeidsongeschikt worden of wanneer zij dan met (pre)pensioen gaan.
2. Uitgangspunten Individueel beschikkingsrecht Ieder mens is uniek en alle mensen zijn gelijkwaardig ongeacht afkomst, godsdienst, land van herkomst, talenten, prestaties en maatschappelijk en/of functionele status in de samenleving. Ieder mens heeft zijn eigen keuzevrijheid en zijn eigen beschikkingsrecht. De wijze waarop hij zijn leven wil vormgeven, bepaalt hij uiteindelijk volledig zelf. Eigen individuele verantwoordelijkheid De mens heeft een eigen individuele verantwoordelijkheid. Hij kan deze slechts in relatie met anderen ontwikkelen en vormgeven. Een gezond gevoel voor verantwoordelijkheid vormt de basis voor de individuele erkenning van zijn verplichtingen ten aanzien van zichzelf, zijn familie en zijn gezin, zijn collega’s en de samenleving. In beginsel is het voorzien in eigen onderhoud één van de belangrijkste verplichtingen. Eigenwaarde door werk Werk speelt daarin een onmiskenbare rol. Werk, vrijwillig of betaalt, geeft hem een gevoel van eigenwaarde. Prestatie en waardering hiervoor bieden hem de mogelijkheid zijn eigen talenten en ambities op het spoor te komen en te ontwikkelen. Werk biedt ook de mogelijkheid om contacten te leggen en te onderhouden. Onafhankelijkheid door werk Ieder mens verdient betaald werk, waarin hij zijn kennis en kunde, zijn ambities en interessen kan inzetten en ontplooien en in collegiale sfeer kan werken aan een goed product.
Sociaal réveil 12 december 2012 -1-
Vakgroep Anders Actief Betaald werk maakt hem zelfstandig en onafhankelijk. Werk moet met plezier gedaan kunnen worden. Plezier in je werk en er trots op kunnen zijn, vereist een volwassen en flexibel gedrag van werkgevers en werknemers en zeggenschap over de inhoud van het werk. Mensen dragen bij aan de kwaliteit van het product door hun professionele inzet. Plezier in het werk vereist ook acceptatie van het anders zijn van collega’s. Het is geven en nemen in het leven en sorry kunnen zeggen. Mensen mogen fouten maken, als men die maar toegeeft. Niemand is immers volmaakt. Iemand met beperkingen heeft in beginsel recht op een aangepaste arbeidsplaats. Bijdrage naar vermogen Van een ieder mag gevraagd worden dat hij/zij naar vermogen bijdraagt aan de samenleving door middel van betaald werk of door vrijwilligerswerk, wanneer betaalde arbeid niet tot de mogelijkheden behoord. Hij heeft bij het zoeken en aanvaarden van betaald werk een doorslaggevende stem. Hierbij wordt van hem wel een maximale inspanning verwacht. De zorg voor opgroeiende kinderen of zieke familieleden of vrienden staat gelijk aan betaald werk. Recht op re-integratie Mensen zonder werk hebben recht op arbeidsbemiddeling; gedeeltelijk arbeidsongeschikten en mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben recht op re-integratie. Zij zijn verplicht om serieus en aantoonbaar naar betaald werk te zoeken, tenzij dit, gelet op hun persoonlijke omstandigheden, niet van hen kan worden gevergd. Minimuminkomen Mensen hebben recht op een minimuminkomen. De hoogte van dit inkomen moet zijn afgestemd op de heersende welvaart. Dat wil zeggen: een huishouden moet de noodzakelijke uitgaven kunnen doen voor het levensonderhoud, waarna een vrij besteedbaar bedrag overblijft voor recreatie. Een inkomen dat niet aan deze voorwaarde voldoet, zoals de bijstandsuitkering, betekent armoede! Werklozen en arbeidsongeschikten hebben recht op een uitkering die tenminste gelijk is aan het minimuminkomen. Recht op scholing Recht op een gesubsidieerde opleiding of omscholing heeft hij, die: geen middelbaar onderwijs of een beroepsopleiding heeft genoten; geen werk heeft en voor wie met zijn opleiding en ervaring geen werk is; noodzakelijkerwijs, zowel persoonlijk als maatschappelijk, een ander beroep moet gaan uitoefenen. Uitkering afgestemd op het loon Wie niet verwijtbaar werkloos is, dan wel wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet kan werken, heeft recht op een loonvervangende uitkering. Met andere woorden: zijn laatst ontvangen loon benadert dan wel het loon dat hij met zijn kennis, kunde en ervaring zou kunnen verdienen. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten hebben recht op een loonvervangende uitkering voor dat deel dat zij arbeidsongeschikt zijn. De uitkering is tenminste gelijk aan het minimumloon.
Sociaal réveil 12 december 2012 -2-
Vakgroep Anders Actief 3.
Saamhorigheid Mens-zijn, is samen mens zijn. Mens-zijn, is naar elkaar omzien en vooral naar de meest kwetsbaren onder ons. Mens en samenleving zijn op elkaar aangewezen. Dit typische kenmerk van ons mens-zijn is niet meer van zelfsprekend. De mens is te individueel geworden. Hij komt voor zichzelf op en stelt zijn grenzen. Op zich is deze ontwikkeling toe te juichen. Maar met het individueler worden van de mens, lijkt deze ook meer egocentrisch en egoïstisch te zijn geworden. Rechten worden opgeëist zonder voldoende rekening te houden met andermans rechten. Onze maatschappij is verhard. Lompheid en onverdraagzaamheid zijn toegenomen. De samenleving is enorm verruwd en verdeeld geraakt. Dit is niet het Nederland waarin de vakgroep willen leven. Daarom pleit de vakgroep voor het starten van een project om de ware betekenis en de grote waarde van solidariteit en saamhorigheid voor een leefbare en prettige samenleving te herontdekken en nieuwe inhoud te geven.
4.
Sociale Zekerheid In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw hebben maatschappelijke en politieke instellingen de basis gelegd voor sociale zekerheid. Uitgangspunt was bestaanszekerheid voor iedereen, gebaseerd op saamhorigheid. De sociale zekerheid moest een gezond tegenwicht vormen tegen mogelijk eenzijdige nadruk op economische vooruitgang en groei. De sociale zekerheid is de smeerolie, daar waar de wisselwerking tussen mens en samenleving hapert of vastloopt en mensen tussen de wielen dreigen te geraken. Onder invloed van het uit Amerika overgewaaide neoliberalisme werd vanaf 1980, mede om de kosten te drukken, de sociale zekerheid geleidelijk ondergeschikt gemaakt aan de bevordering van de economie. De mens raakte meer en meer op de achtergrond. Marktwerking, kostenreductie en privatisering werden de sturende krachten in het overheidsbeleid. Deze ontwikkeling heeft geleid tot een reeks van bezuinigingen in de sociale zekerheid, waarvan het einde niet in zicht is. Het beleid wordt steeds grimmiger. De sociale zekerheid maakt mensen afhankelijk. Er zitten te weinig prikkels in voor eigen activiteit en initiatief. Dit leidt tot veel oneigenlijk gebruik door werkgevers en werknemers. In de loop der jaren kreeg de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid een steeds belangrijker plaats. Bezuinigen op de sociale uitgaven, werk boven uitkering, drang en dwang voeren nu de boventoon. De uitkering wordt bewust laag gehouden en is mede daardoor een financieel pressiemiddel om mensen de arbeidsmarkt op te duwen. Maar de kosten van wonen, energie en zorgverzekering lopen wel flink op. Deze financiële pressie veroorzaakt veel financiële zorgen en psychische druk met in het ergste geval een depressie tot gevolg. Mensen worden belemmerd om aan het werk te gaan.
4.1 Het minimumloon Met de invoering van sociale verzekeringswetten wordt een minimumuitkering geïntroduceerd ter hoogte van het minimumloon. De hoogte van dit loon is geen vetpot, maar wel afgestemd op de heersende welvaart. Een huishouden kan de noodzakelijke uitgaven doen voor het levensonderhoud. Vanaf de jaren tachtig is het minimumloon niet altijd meer meegegroeid met de loonontwikkeling. De inflatie wordt – met uitzondering van
Sociaal réveil 12 december 2012 -3-
Vakgroep Anders Actief enkele jaren – wel verwerkt, maar niet alle gestegen prijzen worden in de prijsindex verwerkt. In feite loopt daarmee het minimumloon onterecht ver achter bij de gestegen prijzen en bij de loon- en welvaartsontwikkeling. Hierdoor kunnen mensen die langdurig van inkomsten ter hoogte van het minimum loon moeten leven, hun noodzakelijke uitgaven niet meer betalen, betalingsachterstanden en schulden krijgen en in armoede geraken. 4.2 Maximuminkomen Toelichting De vorige regering heeft een bonusverbod afgekondigd en daarom is deze passage niet meer actueel. Doch komt het nog wel voor dus deze passage dient zodanig te worden herschreven dat strengere controles op bonussen noodzakelijk zijn. 4.3 Werkloosheid Werkloosheid is een permanent gevaar De baan voor het leven bestaat niet meer. Veranderingen in producten en producties, automatisering, internet en e-mail zorgen voor voortdurende veranderingen in bedrijven. Het is zaak voor iedere werknemer om zich voortdurend te blijven scholen. Een leven lang leren is van essentieel belang om inzetbaar te blijven in het arbeidsproces. Hij moet zich voortdurend afvragen wat hij wil met zijn arbeidsleven in de toekomst. Maximale arbeidsparticipatie Het beleid is gericht op maximale arbeidsparticipatie. Immers het aantal werknemers dat met pensioen gaat in de komende twintig à dertig jaar overtreft verre het aantal nieuwkomers in het arbeidsproces. Daarom hebben de sociale partners in samenspraak met de Overheid tegelijk met het Pensioenakkoord, een akkoord bereikt over het bevorderen van de arbeidsparticipatie. Dit laatste akkoord is vastgelegd in de Beleidsagenda 2020. Daarnaast staan er in de Arbeidsvoorwaarden van de CNV Dienstenbond vele voorstellen om de arbeidsparticipatie te verhogen en werkloosheid te voorkomen. De vakgroep is tevreden met al deze voorstellen en voornemens. Vertekende werkloosheidscijfers De werkloosheid in ons land lijkt onwaarschijnlijk laag in vergelijking met de ons omringende landen. De vakgroep kan zich niet aan de indruk onttrekken, dat de feitelijke werkloosheid veel hoger is. Niet alle werkloosheid wordt meegeteld in de officiële werkloosheidscijfers om een gunstiger beeld van de Nederlandse economie te scheppen. Wij denken hierbij onder andere aan werkloosheid onder volledig arbeidsongeschikten, vutters en geprepensioneerden en jongeren die alleen in naam op school, maar feitelijk thuis zitten. Het spook van de werkloosheid Als gevolg van de eurocrisis neemt de werkloosheid onder alle leeftijdsgroepen in Nederland weer toe. Deze werkloosheid mag om twee redenen spookachtig worden genoemd.
Sociaal réveil 12 december 2012 -4-
Vakgroep Anders Actief Voor de meeste werklozen is het inkomen een stuk lager. Men kan moeilijk financieel rondkomen. Er worden schulden gemaakt omdat men de hypotheekrente niet meer kan opbrengen. Werkloosheid maakt je bestaan nutteloos. Je bent verstoken van je dagelijkse werk- en collegiale contacten. Je staat zeker deels buiten de maatschappij. Sprookjes De stelling van de vakgroep is, dat elke gezonde man en vrouw werkloosheid afschuwelijk vindt en liever vandaag dan morgen weer aan het werk gaat. Aan dat werk worden wel eisen gesteld. Het werk moet je liggen en het moet aansluiten bij de dingen die je goed kunt. Werk moet je ook uitdagen om je lat steeds hoger te leggen. Verlagen van uitkeringen, om mensen te prikkelen werk te aanvaarden, is een sprookje waarin men alleen nog in Den Haag gelooft. Langdurige werklozen massaal de aardbeienvelden, dan wel de kassen indrijven, kan onder enorme druk en dwang voor korte tijd slagen, maar dit zal uiteindelijk geen zoden aan de dijk zetten 1). Na een paar maanden worden deze “dwangarbeiders’’ opnieuw werkloos en zijn nog meer gedesillusioneerd als voordien. Zij keren de maatschappij de rug toe. Het beleid van het vorige kabinet en het huidige is desastreus. Het beleid maakt alleen maar slachtoffers. Gesubsidieerde banen 2) Gesubsidieerde banen zijn banen die naar het vrijwilligerswerk waren verdwenen en weer tot betaalde banen zijn gemaakt. Ze zijn bedoeld als opstap voor langdurig werklozen naar de arbeidsmarkt. Op dit moment zijn of worden door gemeenten in het kader van de bezuinigingen veel gesubsidieerde banen opgeheven. Nu de werkloosheid weer flink aan het toenemen is, pleit de vakgroep voor het creëren van meer gesubsidieerde banen om de stijgende werkloosheid te temperen. De economische perspectieven voor de komende jaren zijn verre van rooskleurig. Het gevolg is dat mensen langer werkloos blijven en hun kans op betaald werk gestaag afneemt. Gesubsidieerde banen kunnen dit vraagstuk verminderen. Verkorten van werkloosheidsuitkeringen In het regeerakkoord is afgesproken de duur van de WW-uitkering te verkorten naar 12 maanden. Dit is een onevenredig zware maatregel. Voor veel mensen is het bijna onmogelijk in die periode een nieuwe baan te bemachtigen, tenzij de regering drastische maatregelen neemt zodat werkgevers worden gedwongen de nieuwe werklozen in dienst te nemen. De regering zal verder druk op de werkgevers moeten uitoefenen de ouderen in dienst te nemen. Deze laatste hebben veel werkervaring waar men profijt van zal kunnen hebben. De CNV Dienstenbond en de CNV Vakcentrale moeten zich tot het uiterste verzetten. 4.4 Arbeidsongeschiktheid In de arbeidsvoorwaardennota 2012 van CNV Dienstenbond komt de problematiek rond het arbeidsongeschikt raken en zijn uitvoerig aan de orde. Er wordt hierin ook stilgestaan bij het beeld dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten meer ziek zouden zijn en minder presteren. Dit beeld wordt in de praktijk echter niet bevestigd. In de arbeidsvoorwaardennota 2012 zijn een reeks voorstellen opgenomen om: a) het arbeidsongeschikt raken van werknemers te voorkomen; b) arbeidsongeschikt geraakte werknemers in dienst te houden; c) gedeeltelijk arbeidsongeschikten in dienst te nemen Sociaal réveil 12 december 2012 -5-
Vakgroep Anders Actief De vakgroep is tevreden met de voorstellen in arbeidsvoorwaarden 2012. 4.5 Armoede Armoede is een maatschappelijk probleem 4) Ruim 10% van de bevolking verkeert in armoede. Hun inkomsten zijn onvoldoende om hieruit de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen betalen. Als gevolg van de crisis, de recessie en de bezuinigingen dreigt voor een veel grotere groep armoede. In de laatste dertig jaar is diverse keren, maar zonder succes, geprobeerd met financiële middelen de gevolgen van armoede te bestrijden. Armoede steekt echter steeds weer de kop op, omdat de oorzaken van armoede bij het individu worden gelegd en niet als een maatschappelijk vraagstuk worden aangemerkt. Geen gelijke kansen 5) Armoede wordt in brede lagen van de bevolking hoofdzakelijk gezien als het gevolg van eigen schuld en gebrek aan initiatief. Dit standpunt gaat uit van de gedachte dat alle mensen in onze samenleving gelijke kansen hebben en dat de armen hun kansen hebben laten liggen. In deze opvatting is armoede eigen schuld. Werkende armen Al jarenlang is het beleid, dat betaald werk de kortste weg is uit de armoede. Maar dit wordt door de feiten weerlegd. Het aantal werkende armen is de laatste jaren flink toegenomen als gevolg van: 1) het flexibiliseren van de arbeid; 2) de “gedwongen” verzelfstandiging van medewerkers 6) en via slimme constructies CAO’s ontduiken. Onder de werkende armen bevinden zich relatief veel alleenstaande ouders met jonge kinderen die met te kleine (flexibele) deeltijdbanen niet uit armoede kunnen geraken. Voor hen moeten er meer volwaardige deeltijdbanen komen en (goedkope) kinderopvang. Bejegening De meeste langdurig werklozen, arbeidsongeschikten en bijstandsaanvragers voelen zich schuldig. Zij voelen dat ze gefaald hebben. Dit beeld wordt bevestigd in hun contacten met UWV en de sociale dienst. Zij voelen zich afhankelijk. Die afhankelijkheid wordt versterkt door de intensieve bemoeienis van de behandelende ambtenaren wat van invloed is op het weigeren of intrekken van de uitkering. Het gevoel als ’nummer’ te worden behandeld is manifest aanwezig. Het hiervoor vermelde (gevoel van afhankelijkheid/ nummer) kan leiden/leidt tot vervreemding van de betrokkene van de maatschappij en van zichzelf. Mensen die niet goed in hun vel zitten, vinden geen baan. Dit werkt dus averechts. Door de invoering van cliëntenraden is er wel meer aandacht gekomen voor cliënten, maar dit is nog steeds – enkele goede uitzonderingen daargelaten – zwaar onvoldoende. Vakbonden moeten de overheid duidelijk maken dat klanten centraal moeten staan en recht hebben op een respectvolle benadering. Vernederend gedrag is onaanvaardbaar en daartegen moet luid en duidelijk protest worden aangetekend. Meer aandacht voor de cliënt Er moet om die reden meer aandacht komen voor de psychosociale achtergronden van mensen zonder werk en in armoede. In het voeren van gesprekken en de houding naar de cliënt dient meer rekening te worden gehouden met de gevoeligheden en de mentale en psychische toestand van de cliënt. Cliënten moeten zich begrepen en gerespecteerd voelen. Hun zelfvertrouwen moet worden gestimuleerd. Pas als armen zelf aan het woord Sociaal réveil 12 december 2012 -6-
Vakgroep Anders Actief komen en er naar hen wordt geluisterd, wanneer hen perspectief wordt geboden en zij de kans krijgen hun eigen mogelijkheden van meedoen in de samenleving te realiseren, kan de basis worden gelegd voor zelfrespect. Medewerkers bij UWV en sociale diensten die met deze mensen contact hebben, moeten een speciale opleiding krijgen in de competenties die daarvoor nodig zijn. 4.6 Problematische schulden Er is sprake van problematische schulden in de situatie waarin te verwachten valt, dat een huishouden zal stoppen of al gestopt is met het aflossen ervan. In 2008/2009 is hiernaar uitvoerig onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat er zo’n 500.000 van de zeven miljoen huishoudens problematische schulden hebben. Dit zijn schattingen omdat veel huishoudens met schulden dit nog niet kenbaar hebben gemaakt. Ongeveer de helft van de vijfhonderdduizend huishoudens kampt met overlevingschulden. Overlevingsschulden zijn het gevolg van een te laag inkomen om alle noodzakelijke, onafwendbare uitgaven te financieren. In deze huishoudens is veelal sprake van een te krappe vrije bestedingsruimte. De inkomens liggen onder het minimum loon of er even boven. Maar deze laatste groep kampt met hoge onvermijdbare vaste lasten. Veel van deze huishoudens hebben kleine inkomsten of geen inkomsten uit arbeid en zijn afhankelijk van een uitkering. Deze schulden zijn dus een direct gevolg van uitkeringen die zijn afgeleid van een minimum loon dat sinds 1980 niet meer is meegegroeid met de loonontwikkeling. Dit is een extra pleidooi voor verhoging van het minimum loon; een verlaging, zoals nu wordt voorgesteld, terwijl de lasten stijgen, zal voor nog meer schulden zorgen. CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale wordt aanbevolen om hulp bij budgetteren en schuldhulpverlening als een nieuw product aan het dienstenpakket toe te voegen, eventueel in samenwerking met een instantie op dit gebied. 4.7 De financiële crisis De financiële crisis, die in 2008 is uitgebroken, en na een korte opleving in 2011 is geïntensiveerd, begint geducht door te dringen in de samenleving. De aantallen ontslagen werknemers lopen snel op. Steeds meer middeninkomens, die tot voor kort hun uitgaven met gemak konden voldoen, raken nu financieel in de knel. Bij banken, overheid en onderwijs verdwijnen bij elkaar tienduizenden banen. Ook de jeugdwerkloosheid neemt weer toe. Voor al deze werklozen is er in de huidige recessie op korte termijn geen werk te verwachten. Velen vrezen dat een nieuwe vaste baan er niet meer in zit. Zij zullen noodgedwongen werk moet zoeken in flexarbeid of gedwongen gaan werken als zzp’er. Vele jaren zullen zij ook geen pensioen meer opbouwen, mogelijk in de toekomst helemaal niet meer. De massale werkloosheid betekent een enorme aanslag op hun inkomen. De hypotheekrente wordt voor velen onbetaalbaar. De dalende huizenprijzen zorgen voor nog meer financiële nood in huishoudens. De bestaande tweedeling in de maatschappij breidt zich snel uit. Aan de ene kant een nietsontziende groep van rijken, die alles op alles zetten om hun rijkdom te beschermen en verder te vergroten. Aan de andere kant staat een groeiende groep mensen die met hun arbeid het zout in de pap niet kunnen verdienen. Eis van de overheid dat de veroorzakers van de financiële crisis niet buiten schot mogen blijven. Via stevige belastingen moeten zij worden verplicht flink mee te betalen aan de bezuinigingen en aan het verkleinen van de staatsschuld. Het mag niet zo zijn – zoals nu gebeurt – dat alle lasten van de crisis op de gewone man worden afgeschoven. Nog sterker Sociaal réveil 12 december 2012 -7-
Vakgroep Anders Actief moet de vakbeweging zich unaniem verzetten tegen de ondermijning van de sociale zekerheid. De vakbeweging kan en mag dit niet over haar kant laten gaan zonder zich ongeloofwaardig te maken. De vakbeweging heeft zich al te lang stilgehouden. 4.8 Maatschappelijk ondernemen Keurmerk “Fair Work” In de arbeidsvoorwaardennota 2012 wordt ruime aandacht besteed aan maatschappelijk ondernemen; de vakgroep sluit zich hierbij aan. Maatschappelijk ondernemen houdt onder meer in een verantwoordelijkheid voor de mensen in de samenleving waaruit werkgevers hun medewerkers rekruteren; dus ook gedeeltelijk arbeidsongeschikten, langdurig en oudere werklozen en mensen van elders. Er zal, wat de vakgroep betreft, een keurmerk “Fair Work” moeten komen voor bedrijven die zich op dit gebied onderscheiden. Deze bedrijven moeten worden beloond, wanneer zij deze groep mensen in dienst nemen. 5.
Zorg
5.1 Zorgverzekering Premie- en bijdragestructuur De premie- en bijdragestructuur zijn ondoorzichtig. De klant weet niet meer wat het hem kost. De bijdragen kunnen oplopen tot vele honderden euro’s. De eerste 21 behandelingen fysiotherapie worden niet meer vergoed. Daarnaast verdwijnen er steeds meer behandelingen en voorzieningen uit het basispakket. Mensen met de laagste inkomens, die vaak een slechte gezondheid hebben, zijn de dupe. Zij zullen noodgedwongen moeten afzien van noodzakelijk medische zorg omdat ze de bijdragen eenvoudig niet kunnen betalen. De vakgroep AA pleit voor een zorgverzekering waarin alle geschrapte voorzieningen weer zijn verzekerd voor een premie, die op loon- en loonvervangende uitkering wordt ingehouden. De plannen van de regering voor een algehele eigen bijdrage in de GGZ dienen met kracht te worden bestreden. Zorgverlener Steeds meer zorgverzekeraars gaan er toe over om de klant te verplichten, de gevraagde zorg bij een aangewezen zorgverlener af te nemen. Soms wordt ook de huisarts aangewezen. Vrije keuze van de behandelende arts is een grondrecht waaraan niet getornd mag worden. Daarnaast is er een ontwikkeling gaande om de verschillende vormen van specialistische en ziekenhuiszorg te concentreren in een aantal over het land verspreide ziekenhuizen. Dit betekent dat, bij langdurige opname, huisgenoten en naaste familie steeds verder moeten reizen. In urgente situaties zijn zij langer onderweg. Het gaat hierbij vaak om ouderen waarvan de partner vaak ook niet gezond is en voor wie het reizen moeilijk is. Centralisatie van (specifieke) medische zorg kan goed zijn voor de zorg en de kosten ervan. Maar als centralisatie nodig is, zal er een goede reis- en verblijfkostenvergoeding moeten komen. Als de patiënt een zware ingreep dient te ondergaan, en zeker als deze levensbedreigend is, zullen er voor de partner overnachtingsmogelijkheden moeten zijn met vergoeding van alle kosten.
Sociaal réveil 12 december 2012 -8-
Vakgroep Anders Actief 5.2 Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten (AWBZ) Bijzondere kosten De AWBZ regelt een algemene verzekering voor iedereen tegen zware geneeskundige risico’s die een mens niet zelf kan dragen. Hieruit worden de kosten betaald van ziekenhuisopname na 52 weken, van opname in verzorgings- en verpleeghuizen, revalidatiecentra en complexe multidisciplinaire zorg en medische zorg aan huis. Aantasting van de menselijke waardigheid Mensen in verzorgings- en verpleeghuizen hebben niet altijd een eigen kamer. De privacy is hierdoor niet gewaarborgd. Door bezuinigingen op de zorgkosten is het zo ver gekomen, dat er geen tijd is om mensen aan te kleden. Het gebeurt regelmatig dat mensen in pyjama en ondergoed en in hun papieren luierbroek door het huis rondlopen. De vakgroep vindt dit een ernstige aantasting van de menselijke waardigheid en daarom onacceptabel. Rangen en standen Als gevolg van de bezuinigingen is er nauwelijks tijd voor de noodzakelijke zorg. In sommige huizen is voor alle uit te voeren zorghandelingen een tijd vastgesteld tot op de seconde nauwkeurig. Dit leidt tot spanningen voor de verzorgende. Dit is mensonwaardig voor patiënt maar ook voor verzorgers en verpleegkundigen. In verschillende huizen kunnen de verzorgden tegen betaling in aanmerking komen voor extra douche en begeleid wandelen. Hierdoor ontstaan rangen standen. Dit is geen gezonde ontwikkeling. In een welvarend land mag dit niet plaatsvinden. 5.3 Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)7) Doel De WMO heeft twee aandachtsgebieden, namelijk zorg en welzijn. Het doel van de WMO is het bevorderen dat mensen met handicaps in de maatschappij mee kunnen doen. De wet regelt, stimuleert en biedt ondersteuning om het voor alle mensen mogelijk te maken zoveel mogelijk zelfstandig te wonen, te leven en in de maatschappij te participeren. Inhoud De WMO omvat negen prestatievelden waarvan de gemeente de coördinatie krijgt toebedeeld. Werkgebieden zijn onder meer thuiszorg, dagopvang van mensen met psychosociale klachten, gehandicaptenvervoer, jeugd- en verslavingszorg. De gemeente faciliteert, coördineert en financiert deels de taken die uit deze werkgebieden voortvloeien. WMO-raad Voor de uitvoering van de WMO moet de gemeente met direct betrokkenen uit de verschillende werkvelden een WMO-raad vormen. De gemeente dient, in nauw overleg met deze raad, een vierjaren beleidsplan WMO en een WMO-verordening op te stellen, waarin de voorwaarden voor de uitvoering en de financiering zijn vastgelegd. Knelpunt Gemeenten staan dichter bij hun burgers en lijken beter in staat te beoordelen, wat iemand zelf of met hulp van naasten kan, zonder dat de overheid er aan te pas hoeft te komen. De gemeente zal beter kunnen beoordelen, welke voorzieningen voor mensen met beperkingen passend zijn. De WMO geeft de gemeente, in samenspraak met de WMO-raad, veel ruimte Sociaal réveil 12 december 2012 -9-
Vakgroep Anders Actief voor eigen invulling van het WMO-beleid. Maar gemeentelijke overheden hebben nog wel eens moeite met goed luisteren, houden star aan eigen standpunten vast en gedragen zich erg krampachtig bij het interpreteren van de wet. Dit kan veelal ten koste gaan van de noodzakelijke hulp en zorg aan burgers. Door de grote beleidsvrijheid van de gemeenten, kan ook de rechtsgelijkheid van burgers van verschillende gemeenten in het geding zijn. Dit kan mogelijkerwijs ondervangen worden door het stellen van normen aan beleid en uitvoering in de WMO. Als gevolg van de nieuwe bezuinigingen is het niet ondenkbaar dat de gemeenten het WMO-beleid gaan verengen en de zelfredzaamheid van burgers gaan overvragen, 5.4 Zelfredzaamheid Bevordering van zelfredzaamheid De WMO en de al eerder genoemde WWNV wijzen op het feit, dat de overheid zich op een aantal beleidsterreinen, waaronder de sociale zekerheid, moet beperken en meer wil overlaten aan lagere overheden dan wel aan de samenleving. Burgers moeten in eigen kring, dan wel samen met maatschappelijke instanties, zelf oplossingen zoeken voor de problemen die zij ondervinden en niet direct een claim hiervoor bij de overheid neerleggen. Burgers hebben ieder voor zich en gezamenlijk ’verantwoordelijkheid’. Geen afschuiven Deze tijd van crisis is ook een tijd van ommekeer waarin nieuwe verhoudingen en structuren zich kunnen gaan ontwikkelen. De regering moet daarbij wel bedenken, dat niet van de ene op de andere dag delen van de sociale zekerheid kunnen worden weggeschoven naar de burger en het bedrijfsleven, met een beroep op de zelfredzaamheid. De vormgeving van de zelfredzaamheid vergt tijd. Zelfredzaamheid niet bestraffen maar stimuleren De regering wil dat het bedrijfsleven en de individuele burger zelfredzaam worden. Maar het gebeurt veelvuldig dat het eigen initiatief in de kiem wordt gesmoord en bestraft. De starre overheidsbureaucratie en het dichtgeregelde netwerk van wetten en regels is hiervan de oorzaak. Van de regering mag worden geëist dat zij zich ruimhartig opstelt voor nieuwe initiatieven en zo nodig wetten en regels aanpast of afschaft. Uitsluiting door beroep op zelfredzaamheid Onze samenleving wordt steeds verder gedigitaliseerd met een beroep op de zelfredzaamheid van mensen. Maar niet iedereen kan met deze digitale hulpmiddelen omgaan, waarbij gedacht kan worden aan mensen met een verstandelijke beperking of ouderen die tijdens hun werkzame leven nooit in aanraking zijn gekomen met elektronische apparatuur. Zij hebben er nooit mee leren omgaan. Leren lukt ook niet meer omdat ze er geen gevoel voor hebben. Voorbeelden zijn de invoering van de OV-chipkaart en de automatisering van het betalingsverkeer. Ook de informatievoorziening verloopt steeds vaker via internet. De CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale moeten opkomen voor deze groepen mensen en voorkomen dat door deze ontwikkelingen mensen buiten de samenleving komen te staan.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 10 -
Vakgroep Anders Actief 6.
Algemene Ouderdomswet (AOW) Verhoging pensioengerechtigde leeftijd De AOW regelt een basisinkomen voor gepensioneerden. De pensioenleeftijd is 65 jaar. In 2020 gaat de pensioenleeftijd naar 66 en 67 jaar. Dit is noodzakelijk als gevolg van de sterk oplopende levensverwachting. Voor bepaalde groepen is deze leeftijdsverhoging onacceptabel. Dit betreft mensen die op jonge leeftijd in het arbeidsproces zijn gestapt en zwaar lichamelijk werk tegen een laag loon hebben verricht. Zij eisen terecht, dat zij met 65 jaar met pensioen kunnen gaan. Minister Kamp is hen wel tegemoet gekomen maar onvoldoende. Eigenlijk is er ook geen probleem. Mensen die aantoonbaar tientallen jaren zware lichamelijke arbeid hebben verricht, voor lonen lager dan modaal, moeten gewoon met 65 jaar met pensioen kunnen gaan. Aangetoond is dat deze mensen zoveel van hun lichaam hebben gevergd, dat zij wel vijf à zeven jaar korter leven. Het is onterecht dat zij niet gewoon op 65 jaar of zelfs eerder met pensioen kunnen gaan. De vakbeweging moet zich blijven inzetten voor deze groep burgers. Betaalbaarheid In de jaren negentig is er een reservefonds voor de AOW gevormd voor het tijdperk dat er straks 2 werknemers staan tegenover 4 mensen die AOW of een uitkering ontvangen. Volgens de vakgroep zit er misschien wel boekhoudkundig een kapitaal in dit fonds, maar in werkelijkheid niets. De vraag is gewettigd, of over 20 tot 30 jaar de AOW nog wel betaalbaar is.
7.
Pensioen Zorgen over pensioenen De vakgroep maakt zich ernstig zorgen over de toekomst van de pensioenen. Door verlaging van de pensioenpremie om arbeidskosten te drukken, moest rond de eeuwwisseling overgeschakeld worden van eindloon op middelloon. Om de pensioenpremie zo laag mogelijk te houden, zijn ook te grote risico’s gelopen. De financiële crisis heeft dit overduidelijk aan het licht gebracht. Volgens de wettelijk regels die in het Financieel Toetsingkader (FTK) zijn gesteld, hebben veel pensioenfondsen reservetekort.8) Daling van de opgebouwde pensioenaanspraken Het directe gevolg hiervan is een daling van de opgebouwde pensioenaanspraken als gevolg van het al jaren niet indexeren. Nu dreigt een korting op deze aanspraken voor 7,5 miljoen deelnemers en gepensioneerden. Compensatie Heel veel gepensioneerden hebben een pensioen van € 5.000 per jaar of minder. De dreigende korting op de pensioenaanspraken per 1 april 2013 bedraagt gemiddeld 2,5% maar kan oplopen tot 7% of hoger. Hierdoor zullen gepensioneerden tussen € 10 en € 35 per maand minder pensioen ontvangen. Zij hebben geen enkele mogelijkheid maatregelen te treffen om deze korting op hun inkomen te compenseren. Bovendien is hun pensioen al 10% of meer verlaagd door het jarenlang niet indexeren. Als gevolg van de bezuinigingen nemen de lasten dit en komende jaren alleen maar verder toe. Armoede dreigt voor deze gepensioneerden met een klein pensioen, die keihard gewerkt hebben om ons land na de
Sociaal réveil 12 december 2012 - 11 -
Vakgroep Anders Actief oorlog weer op te bouwen. De vakgroep vindt dat CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale zich heel hard moeten maken voor een compensatieregeling door de overheid. Kwetsbaarheid Het al eerder genoemde reservetekort laat zien hoe financieel kwetsbaar pensioenfondsen zijn. De onrust op de financiële markten blijft groot en de rente is sinds 1980 geleidelijk gedaald en is nu al jaren laag. De snel stijgende levensverwachting verhoogt die kwetsbaarheid. Door de gestegen levensverwachting moeten pensioenfondsen langer pensioen uitkeren dan waarvoor is opgebouwd. Risicovol Pensioenakkoord De sociale partners hebben met elkaar en met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een Pensioenakkoord gesloten om deze kwetsbaarheid van ons pensioensysteem te verminderen. Volgens dit akkoord kunnen pensioenpremies niet omhoog vanwege de negatieve effecten voor de arbeidsmarkt en de concurrentiepositie. Dit komt er op neer dat alle financiële risico’s (beleggingsrisico’s en het renterisico) en het langleven-risico geheel bij de deelnemers en de gepensioneerden worden gelegd. Het Pensioenakkoord gaat uit van een reële ambitie. Dit houdt een pensioenopbouw in waarin de inflatie is opgenomen. Een aantal financiële en pensioenexperts waarschuwen voor de hoge eisen die aan het nieuwe pensioenstelsel worden gesteld. Dit zal bestuurders er toe kunnen verleiden, meer risico’s te nemen om aan die hoge eisen te voldoen. Dit bergt het gevaar in zich dat de jongere generaties het straks ’voor het nakijken hebben’ als de risico’s zich daadwerkelijk blijken voor te doen. Er rust een zware verantwoordelijkheid op pensioenfondsbestuurders uit de vakbonden, om de te nemen risico’s binnen de perken te houden Verslechtering van pensioenen Volgens beide vakgroepen lopen de pensioenen ernstig gevaar door de huidige en aanstaande korting op de opgebouwde pensioenaanspraken. Daarbovenop worden alle risico’s bij deelnemers en gepensioneerden gelegd. Het gevaar is groot dat er onvoldoende pensioen wordt opgebouwd voor de toekomstige generaties. De pensioenen die nu worden opgebouwd, zijn al lang geen 70% meer van het laatst verdiende loon. Maar het gevaar is niet denkbeeldig, dat de pensioenen in de toekomst nog maar 40% of minder zijn. De slechte economische verwachtingen voor de komende jaren vergroten dit gevaar. Armoede onder gepensioneerden nu en in de toekomst wordt realiteit. Saamhorigheid tussen werkgevers en werknemers De vakgroep is bezorgd over dit pensioenakkoord. Het pensioensysteem is gebouwd op saamhorigheid tussen werkgevers en werknemers. De werkgevers schermen zich nu af door deze risico’s naar de deelnemers en gepensioneerden te schuiven. Er worden nog steeds flinke winsten gemaakt en de topsalarissen zijn vorig jaar weer gestegen. De vakgroep vraagt dringend aandacht van CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale voor een solidaire aanpak van werkgevers en werknemers bij de uitvoering van het pensioenakkoord. Die saamhorigheid kan bij voorbeeld gestalte krijgen door een percentage van de winst aan het pensioenfonds te doneren, voorafgaande aan de winstdeling onder de aandeelhouders.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 12 -
Vakgroep Anders Actief Geen pensioenopbouw voor werkloze oudere werknemers Wat de vakgroep zorgen baart, is dat werklozen geen pensioen meer opbouwen na hun WW-uitkering; vanaf nu bouwen nieuwe werklozen (ouder dan 40 jaar) ook geen pensioen meer op tijdens hun WW-uitkering. Werklozen en in het bijzonder 55-plussers worden ten onrechte driedubbel gestraft als zij geen werk meer vinden: a. zij belanden mogelijk op bijstandsniveau (IOAW); b. mogelijk is er nu al, of wordt er op 1 april 2013, op hun opgebouwde pensioen gekort. c. hun inkomen na pensionering is sterk achteruit gelopen. Niet alle (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten hebben een premievrije pensioenopbouw op basis van de mate van hun arbeidsongeschiktheid en ook Wajong-ers bouwen geen pensioen op. Als het tegen zit, worden zij levenslang gestraft voor hun handicap. Dit vindt de vakgroep op geen enkele wijze te accepteren. CNV Dienstenbond en CNV moeten hiervoor compenserende maatregelen eisen. 7.
Informatievoorziening en communicatie De samenleving, en de daarmee samenhangende maatschappelijke vraagstukken, wordt steeds ingewikkelder. De informatievoorziening en communicatie nemen toe. Vele standpunten en oordelen worden via de media geventileerd. Debaters maken handig gebruik van oneliners en halve waarheden om mensen voor hun standpunt te winnen. Dit gebeurt op alle terreinen en ook betreffende de items die in deze nota ter sprake komen. Ook de overheid doet dapper mee. Al die tegenstrijdige standpunten zorgen voor veel verwarring. Hoe zit het nu echt met de crisis, de werkloosheid en het pensioen? Mensen weten niet meer waar zij aan toe zijn. De vakgroep vindt dat de CNV Dienstenbond en de CNV Vakcentrale moeten proberen de verwarring te bestrijden, door zich meer in de openbare discussie te mengen en genuanceerde standpunten naar buiten te brengen.
8.
Ledenhulp De bureaucratie neemt verder toe en wordt ook steeds complexer. Regelingen worden voortdurend vervangen en aangescherpt en er komen steeds weer andere regelingen bij. Adequate voorlichting ontbreekt. Voor de gewone man is dit nauwelijks bij te houden. Door onbekendheid wordt er ook steeds minder gebruik van gemaakt van de mogelijkheden die deze regelingen bieden. Dit geldt in het bijzonder voor ouderen. Ook de formulieren om regelingen aan te vragen worden steeds ingewikkelder. Het invullen wordt moeilijker. Een verkeerd begrepen vraag wordt niet goed beantwoord en kan weigering tot gevolg hebben. Daarnaast rukt de papierloze maatschappij op. Hierdoor dreigen bepaalde groepen mensen waaronder ouderen, onbekend met internet, verstoken te blijven inkomens- en andere voorzieningen. Daarom is voorlichting en ondersteuning van leden en in het bijzonder van senioren door CNV Dienstenbond dan wel CNV Vakcentrale dringend gewenst. Laagdrempelige en persoonlijke ondersteuning en brede informatie hierover aan de leden wordt van harte aanbevolen.
9.
Aanbevelingen De belangrijkste aanbeveling aan CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale is het starten van een CNV Dienstenbond en beter nog een CNV brede werkgroep om het begrip saamhorigheid een in deze tijd passende nieuwe inhoud te geven. Hierbij kunnen alle onderstaande aanbevelingen worden betrokken.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 13 -
Vakgroep Anders Actief Hieronder staan aanbevelingen die CNV Dienstenbond en/of CNV Vakcentrale zelf kunnen oppakken als aanbevelingen die: in de vakbeweging in breed overleg aan de orde gesteld kunnen worden; in landelijke overlegorganen zoals de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Stichting van de Arbeid (STAR) op de agenda moeten worden gezet en behandeld; overleg met het Ministerie van Sociale Zaken vragen en/of in de lobby naar de politiek kunnen worden meegenomen. 1) De uitgangspunten genoemd in hoofdstuk 2 tot leidraad maken voor het handelen van CNV Dienstenbond en CNV Vakcentrale. 2) De sociale zekerheid moet – zoals in de oorspronkelijke opzet – de mens weer centraal stellen en weer een tegenwicht vormen tegen de eenzijdige nadruk op economische groei, marktwerking, kostenreductie en privatisering. 3) Verhogen van het minimumloon, zodat de normale uitgaven van een huishouding hieruit voldaan kunnen worden en er ook ruimte blijft voor vrije besteding. Zo lang dit niet is gerealiseerd, alle invloed aanwenden om het minimum inkomen te verhogen en/of uitgaven te verlagen via belastingen en toeslagen. Een verdere groei van mensen met problematische schulden moet worden voorkomen. 4)
Het stellen van een maximum aan looninkomsten
5)
Overheid, politiek en samenleving overtuigen dat verlaging van de uitkering en dwang niet stimuleren om werk te zoeken en te aanvaarden, eerder het tegendeel.
6)
Uitbreiding van gesubsidieerde banen, die eertijds naar het vrijwilligerswerk zijn verdwenen ter bestrijding van de groeiende werkloosheid.
7)
Het overtuigen van politiek, overheid en samenleving dat armoede een maatschappelijk vraagstuk is dat maatschappelijke moet worden aangepakt.
8) Het bestrijden van trucs om de CAO te ontduiken via flexibilisering van de arbeid en het dwingen van werknemers om zzp’er te worden. Deze trucs bedreigen direct het voortbestaan van de vakbeweging. 9) Een relatief grote groep onder de werkende armen zijn alleenstaande ouders met jonge kinderen. Daarom moeten er meer volwaardige deeltijdbanen komen voor deze groep. 10)
Het neerkijken op en het vernederen van cliënten door behandelende ambtenaren van uitkeringsinstanties kan niet en mag niet en werkt bovendien averechts. Vakbonden moeten de overheid duidelijk maken dat klanten centraal moeten staan en recht hebben op een respectvolle benadering. Vernederend gedrag is onaanvaardbaar en daartegen moet luid en duidelijk protest worden aangetekend.
11)
Bij de overheid moet er op worden aangedrongen dat er een opleiding komt voor behandelende ambtenaren, waarin zij competenties leren ontwikkelen, hoe respectvol
Sociaal réveil 12 december 2012 - 14 -
Vakgroep Anders Actief en met empathie met cliënten om te gaan en te stimuleren dat cliënten hun eigen mogelijkheden van meedoen in de samenleving gaan ontdekken en kunnen realiseren. 12)
Het uitbreiden van de schuldhulpverlening en verkorting van de wachttijden, nu als gevolg van eurocrisis en bezuinigingen, ongetwijfeld steeds meer mensen in problematische schulden terecht gaan komen
13)
De mogelijkheden onderzoeken of binnen CNV Dienstenbond dan wel CNV breed – al dan niet in samenwerking met instanties voor schuldhulpverlening – hulp bij het budgetteren en schuldhulpverlening aan de leden kan worden aangeboden.
14)
Protesteren tegen het eenzijdig afwentelen van de gevolgen van de financiële crisis op de meest kwetsbare mensen en op de gewone man, en voorkomen dat de meer vermogende en de veroorzakers van de crisis buiten schot blijven en dat de bestaande tweedeling tussen rijk en arm zich verder verdiept.
15)
De vakbeweging moet zich unaniem verzetten tegen de ondermijning en de afbraak van de sociale zekerheid. De vakbeweging kan en mag dit niet over zijn kant laten gaan zonder zich ongeloofwaardig te maken.
16)
Inkomens boven het inkomen van de Minister-president, de zo genaamde Balkenendenorm moeten zwaarder belast worden, en wel zo dat de belasting toeneemt naarmate het inkomen groter is.
17)
Het introduceren van een keurmerk “Fair Work” voor bedrijven met een leeftijdsbewust personeelsbeleid, die gedeeltelijk arbeidsongeschikten, langdurig en oudere werklozen en nieuwe Nederlanders in dienst nemen. Bedrijven moeten hiervoor worden beloond.
18)
Het verzekeringspakket van de zorgverzekering moet zodanig worden aangepast dat iedereen de medische zorg kan krijgen die hij nodig heeft; eigen risico en eigen bijdrage moeten in de premie verwerkt worden; de premie moet worden afgestemd op het draagvlak van de verzekerde en moet op het loon of de loonvervangende uitkering wordt ingehouden.
19)
Het bevorderen van een voorziening van reis- en verblijfkosten voor echt- en huisgenoten van patiënten die op grote afstand van huis een zware of levensbedreigende geneeskundige behandeling moeten ondergaan
20)
Het bevorderen van een menswaardige zorg en het tegengaan van het ontstaan van rangen/standen, door extra zorg tegen betaling aan te bieden in verzorgings- en verpleeghuizen.
21)
Gemeenten overtuigen van de noodzaak om goed te luisteren naar wat er leeft in de gemeente voor wat betreft de WMO werkgebieden en de ideeën daarover en minder krampachtig te acteren bij het interpreteren van de WMO.
22)
Het overtuigen van de overheid van de noodzaak om in de WMO normen te stellen om de rechtsgelijkheid voor alle burgers te bevorderen bij een gemeentelijke uitvoering van de WMO.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 15 -
Vakgroep Anders Actief 23)
Goede voorlichting in- en extern om CNV-leden en niet-leden van de noodzaak van zelfredzaamheid bewust te maken en om niet voor elke kwestie een claim bij de overheid neer te leggen;
24)
Voorkomen dat de overheid haar verantwoordelijkheid voor sociale vraagstukken ontloopt door deze op de zelfredzaamheid van burgers af te schuiven.
25) Anderzijds het bevorderen dat overheid wettelijke regels en voorschriften aanpast dan wel afschaft om het eigen initiatief van burgers te bevorderen. 26)
Helpen voorkomen dat, als gevolg van de steeds verdere digitalisering van de maatschappij, groepen mensen en in het bijzonder ouderen die er niet mee kunnen omgaan en die dit ook niet meer kunnen leren, buiten de samenleving komen staan.
27)
Met alle inzet bevorderen dat mensen die op jonge leeftijd zijn gaan werken in lichamelijk zware beroepen, met 65 jaar volledig met pensioen kunnen zonder enige korting.
28)
Het bevorderen van een regeling ter compensatie van de reeds uitgevoerde dan wel aangekondigde korting op pensioenen als gevolg van de financiële crisis, voor gepensioneerden met een klein pensioen (minder dan € 5.000 per jaar) die door deze korting en de sterk stijgende lasten in armoede dreigen te geraken.
29)
Het zorgvuldig bewaken dat bij de uitvoering van het Pensioenakkoord jonge deelnemers voldoende pensioen op kunnen blijven bouwen. Dit komt in gevaar door de aangekondigde korting op de pensioenen op 1 april 2012 en het eenzijdige neerleggen van de financiële risico’s bij de deelnemers.
30)
Omdat de solidariteit tussen werkgevers en werkwerknemers in ons pensioensysteem is geïntegreerd, moeten werkgevers betrokken blijven bij de uitvoering van de pensioenen en de financiële risico’s die worden gelopen, bijvoorbeeld door een deel van de winst aan het pensioenfonds te doneren.
31)
Het bevorderen van een pensioenverzekering voor langdurig werklozen, Wajong-ers en arbeidsongeschikten die geen premievrij pensioenopbouw hebben.
32)
Het verstrekken van objectieve en genuanceerde informatie over voor leden belangrijke onderwerpen als zorg en zorgverzekering, werkloosheid, de financiële crisis en pensioen om de verwarring door ongenuanceerde en eenzijdige publiciteit weg te nemen.
33)
Voorlichting aan leden over (financiële) regelingen die voor leden van belang kunnen zijn en laagdrempelige en persoonlijke ondersteuning bij het verkrijgen van inkomens en van andere voorzieningen, in het bijzonder voor senioren.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 16 -
Vakgroep Anders Actief 34)
Voor mensen die mentaal en psychisch ernstig zijn beschadigd, zullen normale banen moeilijk zijn te bemachtigen. Een extra begeleiding plus bijzondere scholing zijn mogelijkheden voor deze mensen om aan de slag te komen.
10. Prioriteiten De vakgroep realiseert zich dat dit een groot aantal aanbevelingen is met een grote variëteit. Vanuit de basisgedachte dat de mens centraal dient te staan en de menselijke maat maatgevend dient te zijn, willen wij ons richten op ”WERK, ZORG, PENSIOEN EN ARMOEDE”. Vanuit de hiervoor vermelde 37 aanbevelingen daarom de navolgende kernpunten: ”Werk: De Overheid moet zorgdragen voor een (betere) opleiding voor ambtenaren (UWV, regionale-/lokale overheid) inzake competenties als respect, empathie, positieve stimulatie teneinde cliënten het zelfvertrouwen te geven/te bevestigen om kansen om mee te doen in de samenleving te ontdekken en te realiseren. Overheid en werkgevers (SER/STAR) activeren om maatregelen te treffen om de oudere werknemer zinvol en verantwoord werkzaam te kunnen zijn/blijven tot aan pensioengerechtigde leeftijd. Voorts extra begeleiding/opleiding voor mensen die mentaal en psychisch beschadigd zijn, maar/en aan de slag willen.” ”Zorg: Het zorgverzekeringspakket dient de medische zorg te bevatten die eenieder nodig heeft; terwijl eigen risico/eigen bijdrage in de premie verwerkt moeten worden en de hoogte van de premie mede dient te zijn gebaseerd op draagkracht (o.b.v loon/loonvervangende uitkering). Het is noodzakelijk om menswaardige zorg in verzorgings-en verpleegtehuizen te waarborgen zonder rangen en standen.” ”Pensioen: Het gesloten pensioenakkoord behoeft herziening aangezien de negatieve effecten en de risico’s te zeer bij de werknemers/pensioengerechtigden zijn/worden neergelegd. Bevorderen dat mensen die op/vanaf jonge leeftijd lichamelijk zware beroepen hebben uitgeoefend, zonder enige korting met 65 jaar met pensioen kunnen.” ”Armoede: Verzetten tegen de ondermijning/afbraak van de sociale zekerheid, tegen het beperken van de WW-uitkeringen. Initiëren van landelijke eenduidige uitvoering van WMO. Armoedegrens in financiële zin herijken en herdefiniëren vanuit de stelling ’Mens centraal/Menselijke maat maatgevend’.” Ervan uitgaande dat het congres positief reageert op de inhoud van deze door de Vakgroep Anders Actieven opgestelde Sociale Nota, is het aan het Dagelijks Bestuur van CNV Dienstenbond om een actieplan op te stellen om daarmee de maatschappelijk en politieke verantwoordelijken te informeren en te beïnvloeden. Deze nota zal ook worden ingebracht bij de Adviesraad Anders Actief van de CNV Vakcentrale. Ook deze raad zal worden gevraagd een actieplan op te stellen.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 17 -
Vakgroep Anders Actief Voetnoten 1)
“Activering, de Koninklijke weg uit armoede?” Dit is de titel van artikel van de hand van M. Jans en D. Dierick in het “Vlaamse Jaarboek 2007, Armoede en Uitsluiting”. Hierin wordt gewezen op twee valkuilen ten aanzien van de strategie van de activering. Deze valkuilen zijn: de “snel-werk-val” en de “rechten-en-plichtenval”. Een langdurig werkloze even snel aan kortstondig werk krijgen, werkt averechts. Na een korte periode is het werk ten einde en valt hij terug in zijn werkloosheid. Dit is zeer ontmoedigend en deprimerend. Iemand zonder meer verplichten tot werk, roept de reactie op dat hij alleen maar plichten heeft en geen rechten. De dwang is gedoemd tot mislukken. Het artikel laat zien, dat de duurzaamheid van de effecten van de re-integratie afhangt van de kwaliteit van de activering en in het bijzonder van de competentieontwikkeling. Het moet ook mogelijk zijn in de trajecten af te wijken van de directe gerichtheid op werk en eerst aandacht te besteden aan de versterking van het zelfbeeld en aan het oplossen van problemen als schulden en verslaving. De enige weg uit langdurige werkloosheid en een uitkering is het aanbieden van een uitdagende loopbaan, die perspectief biedt op de toekomst.
2)
Gesubsidieerde Banen In het kader van de bezuinigingen zijn en worden door gemeenten gesubsidieerde banen opgeheven. De mensen die daarin werkzaam zijn worden ontslagen. Gesubsidieerde banen zijn bedoeld als opstap voor langdurig werklozen naar de arbeidsmarkt. Voor de ontslagen werknemers is dit een klap in het gezicht. Elk perspectief op een baan wordt hen weer ontnomen. Bovendien wordt hiermee duur re-integratiekapitaal vernietigd. Dit staat haaks op arbeidsparticipatiebeleid. Nu de werkloosheid weer flink aan het toenemen is, pleit de vakgroep juist voor het creëren van gesubsidieerde banen om de stijgende werkloosheid te compenseren. De economische perspectieven voor de komende jaren zijn verre van rooskleurig. Het gevolg is dat mensen langer werkloos blijven en hun kans op werk gestaag afneemt. Gesubsidieerde banen kunnen dit probleem verminderen.
3)
Wet Werken naar Vermogen (WWNV) Op 1 januari 2013 zullen in de Wet Werken naar Vermogen (WWNV) de Bijstandswet, de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), de Wet Werk en Arbeidsondersteuning jongehandicapten (WAJONG) en de Wet Investeren in Jongeren (WIJ)worden geïntegreerd.. De WWNV komt niet – zoals de naamgeving veronderstelt – met een nieuwe aanpak om werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten te ondersteunen om naar vermogen (betaalde) arbeid te laten verrichten. Eerder is het tegendeel waar. Op uitkeringen, re-integratie en sollicitatieondersteuning wordt drastisch bezuinigd. Uitgangspunt is eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Maar dit lijkt meer op: “je zoekt het maar helemaal zelf uit, wij, overheid, hebben niets met jou te maken.” Deze wet staat ook haaks op het arbeidsparticipatiebeleid. De meeste werkzoekenden, ook de 50-plussers, moeten zelf werk gaan zoeken zonder enige ondersteuning. Op termijn verdwijnen zeventigduizend van de honderdduizend banen in sociale werkplaatsen. Nieuwe Wajongers die thuis wonen, krijgen geen uitkering en re-integratie meer. Dit is het paard achter de wagen spannen. Al deze maatregelen zullen er toe leiden dat nog meer mensen van de arbeidsmarkt en de maatschappij vervreemden.
4)
Armoede is een maatschappelijk probleem Met het geleidelijk ondergeschikt maken van de sociale zekerheid aan de economie vanaf 1980 deed armoede weer zijn intreden. Er zijn sindsdien diverse pogingen gedaan armoede te bestrijden met financiële lapmiddelen. Armoede steekt steeds weer de kop op omdat de oorzaak van armoede bij het individu wordt gelegd en niet als een maatschappelijk vraagstuk wordt aangemerkt. Anno 2010 leven anderhalf miljoen van de 16,5 miljoen mensen in Nederland in armoede, waaronder 400.000 kinderen. Ook het aantal werkende armen neemt door de geschetste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt snel toe.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 18 -
Vakgroep Anders Actief 5)
Geen gelijke kansen Armoede wordt in brede lagen van de bevolking hoofdzakelijk gezien als een gebrek aan eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van het individu. Dit standpunt gaat uit van de gedachte dat alle mensen in onze samenleving gelijke kansen hebben en dat de armen hun kansen hebben laten liggen. In deze opvatting is armoede eigen schuld. Je hoeft maar om je heen te kijken om te zien dat de kansen van mensen sterk verschillen. Het is nog al een verschil of je wieg in een achterstands- of in een villawijk staat; of dat een gezin van € 1.000 of € 4.000 netto per maand moet rondkomen. Ingezien en erkend moet worden, dat mensen geen gelijke kansen hebben. De sociale zekerheid is er juist om die ongelijkheid zoveel als mogelijk ongedaan te maken.
6)
“Gedwongen” zelfstandigen zonder personeel (zzp) Een sterk groeiende groep onder de werkende armen wordt gevormd door de “gedwongen” zzp’ers. Zij worden ontslagen en kunnen vervolgens als kleine zelfstandigen tegen een stuk lagere vergoeding hun arbeid bij de werkgever blijven verrichten. Deze “gedwongen” zzp’ers zijn arbeidsrechtloze dagloners in onze samenleving. Deze “gedwongen” zzp’ers bevinden zich in de sectoren bouw, catering, pakket- en postbezorging, schoonmaak, vervoer en zorg (de alfa-hulpen). Zij staan contractueel onder zware druk van werkgevers. Elk verzet wordt met ontslag gestraft. Zij moeten vaak genoegen nemen met een arbeidsloon ver onder het minimumloon. Zij hebben het geld niet om zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en om te sparen voor pensioen.
7)
Voorgeschiedenis De WMO is er gekomen omdat het tweede kabinet Balkenende vaststelde dat de AWBZ uit zijn voegen dreigde te barsten. Dit werd veroorzaakt door het sterk uiteenlopende en steeds verder uitdijende voorzieningenpakket en vanwege de kosten. In Nederland is een cultuur gegroeid, waarin voor elke vorm van hulpbehoevendheid bij de overheid een passende voorziening wordt geclaimd, omdat je daar recht op hebt. Het kabinet is tot de slotsom gekomen dat de landelijke overheid zich op een aantal beleidsterreinen moet beperken. De grenzen van de haalbaarheid en de realiseerbaarheid zijn bereikt. Meer taken moeten aan lagere overheden, de samenleving en de burger zelf worden overgelaten. De burger moet duidelijk worden, dat je niet voor elk probleem bij de overheid kunt aankloppen. Als burger heb je de verantwoordelijkheid om je problemen zelf, of in de nauwe kring van familie, vrienden, kennissen en buren op te lossen. Als dit niet lukt, komen de maatschappelijke instellingen in beeld en pas daarna de locale, regionale en landelijke overheid. Tegen deze achtergrond zijn er voorzieningen uit de AWBZ overgebracht naar de WMO.
8)
De dekkingsgraad van veel pensioenfondsen is begin 2012 lager dan 105%. De dekkingsgraad is de procentuele verhouding tussen het pensioenvermogen en het totaal van alle opgebouwde pensioenaanspraken. Het Financieel Toetsingskader (FTK), de wettelijke voorschriften ter beperking van de financiële risico’s van pensioenfondsen, schrijft voor dat de dekkingsgraad minimaal 105% moet zijn. Het pensioenvermogen van veel pensioenfondsen ligt onder het wettelijke minimum van 105% dekkingsgraad. Dit betekent dat veel pensioenfondsen een reservetekort hebben.
9)
De benodigde competenties zijn: inlevingsvermogen, het vermogen om mensen op hun gemak te stellen en uit te dagen, met hen in gesprek te gaan en vooral goed te kunnen luistern, de eigen kracht van mensen tot ontplooiing te brengen, eigen vindingrijkheid, initiatief en zelfvertrouwen te stimuleren; stel hiervoor specifieke opleidingseisen op.
10)
Veel bijstandsgerechtigden zijn door leeftijd, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en/of langdurige werkloosheid moeilijk bemiddelbaar. De programma’s voor re-integratie vragen meer tijd en meer begeleiding, om iemand werkelijk in staat te stellen zich ‘blijvend’ op de arbeidsmarkt te kunnen handhaven. Herstel van het zelfbeeld en het zelfvertrouwen zijn absolute voorwaarden, om een basis te leggen voor flexibiliteit en stressbestendigheid, die in het bedrijfsleven worden gevraagd. Scholing moet de cliënt de noodzakelijke competenties aanleren om een positie met perspectief op de arbeidsmarkt te kunnen verwerven.
Sociaal réveil 12 december 2012 - 19 -