Uitbouw van een dyslexiebeleid op onze school
Stedelijke Basisschool De Schommel
1
In het belang van de kinderen willen wij op onze school een beleid uitwerken waarbij meer aandacht wordt besteed aan kinderen met één of andere (leer)stoornis. In dit eerste zorgproject zal onze aandacht gaan naar “dyslexie”. Wat hierna volgt is de inleidende tekst zoals die bij onze collega’s van de Kolonie werd ingeschreven in het dyslexiebeleidsplan, aangepast aan onze school. Wij sluiten ons hier graag bij aan. Eventuele opmerkingen of aanvullingen zijn natuurlijk altijd welkom. Waarom willen we een dyslexiebeleid op onze school uitbouwen? We streven naar een kwaliteitsverbetering van ons onderwijs aan zwakke lezers en spellers door zoveel mogelijk leerlingen de basisprincipes en de basisvaardigheden van lezen en schrijven onder de knie te doen krijgen. Dat wil zeggen dat zoveel mogelijk leerlingen de elementaire leeshandelingen toe kunnen passen, eenvoudige verhalende en informatieve teksten kunnen lezen en verhalen en boodschappen op hun niveau kunnen schrijven. Om bij kinderen een hoog niveau van functionele geletterdheid te kunnen bereiken (zeg maar gewoon goed kunnen lezen en schrijven), worden hoge eisen gesteld aan het pedagogischdidactisch handelen. De leerkracht is hierin de spilfiguur en wordt ondersteund door de GOK-leerkracht, de zorgcoördinator, het CLB en de ouders. Algemeen kader Om een dyslexiebeleid in onze school te kunnen voeren ligt het voor de hand dat we uitgaan van een definitie van dyslexie die toelaat dit beleid te operationaliseren aan de hand van een aantal voorschriften. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Het label dyslexie wordt toegekend aan de hand van de volgende 5 kenmerken die door de stichting Dyslexie Nederland afgeleid zijn uit de definitie: Er is sprake van een aantoonbare achterstand Er is sprake van veel fouten en meestal een traag tempo (criterium van accuratesse en/of snelheid) Er is voldoende gelegenheid geweest tot leren Er is resistentie aangetoond: onvoldoende vordering (criterium van hardnekkigheid) De kern van de stoornis is de “automatisering” van het lezen en/of spelling Lezen en/of schrijven is geautomatiseerd wanneer de uitvoering ervan: - (nagenoeg) zonder bewuste controle verloopt - slechts weinig verwerkingscapaciteit of aandacht vraagt - niet opmerkelijk beïnvloed wordt door bemoeilijking van de taak (tijdsdruk of toename van complexiteit) - kan steunen op kennis in het lange termijngeheugen, die snel en foutloos kan opgeroepen worden (omzetting nodig die tijd kost en fouten uitlokt) De stichting Leerproblemen Vlaanderen sluit in haar meest recente standpunt aan bij de definitie van de Stichting Nederland van 2OO3. Stedelijke Basisschool De Schommel
2
Dyslexie is een leerstoornis Leerstoornissen vinden haast zeker hun oorzaak in een structureel tekort in het functioneren van de hersenen. Personen met dyslexie blijven altijd in meer of mindere mate problemen ondervinden met lezen en schrijven. Door een goede begeleiding kunnen we de leerproblemen zoveel mogelijk beheersen. Ook kan dyslexie samen met andere stoornissen voorkomen, een combinatie die ook wel aangeduid wordt met co-morbiditeit. Dyslexie gaat bijvoorbeeld vaker dan verwacht samen met externaliserende en internaliserende gedragsproblemen. Externaliserende problemen: zoals agressief gedrag, ruzie maken, niet luisteren … Internaliserende problemen: zoals stil en teruggetrokken, passief, angstig, verdrietig zijn, negatieve belevingen, laag gevoel van competentie, … Het betekent niet dat alle leerlingen met dyslexie deze combinatie vertonen. Wat het belang van diagnostiek en begeleiding op maat nogmaals onderstreept. Het belang van een tijdige onderkenning Het duurt soms vrij lang vooraleer de omgeving ontdekt dat ze te maken heeft met een kind met een leerstoornis. Ze kunnen wel, maar willen niet, wordt vaak gedacht. Kinderen ontvluchten dan de situaties waarin wordt geleerd en bevestigen zo de mening dat ze niet genoeg inspanningen leveren en daarom niet meekunnen. Als ouders en leraren weten dat het over een leerstoornis gaat, kan hun houding veranderen, maar voor het kind blijven de problemen bestaan. Vroegtijdige onderkenning betekent dat al in een vroeg stadium gerichte hulp en begeleiding kan gegeven worden. De keerzijde is dat vroegtijdige onderkenning ook betekent dat het kind al in het stadium van zijn eerste schoolervaringen met het hebben van een probleem geconfronteerd wordt en een uitzonderingspositie gaat innemen ten opzichte van klasgenootjes omdat bijzondere maatregelen nodig zijn. Socio-emotionele aspecten zijn inherent aan (moeilijk) leren Kinderen met een leerstoornis krijgen gemakkelijk negatieve of minstens niet begrijpelijke reacties van andere kinderen en volwassenen. Ze komen niet graag in een uitzonderingspositie terecht en kunnen om hun “anders zijn” worden geplaagd of gepest. Ze weten maar al te goed waarmee ze een probleem hebben, maar het gevoelsmatig aankunnen is een andere zaak. Hun persoonlijke beleving bepaalt mee in welke mate de leerstoornis hun emotionele ontwikkeling beïnvloed. “Dagelijks iets moeten doen wat je niet goed kan en niet graag doet, is vreselijk.” Demotivatie Kinderen met leerstoornissen kunnen hun motivatie verliezen. Met leren is weinig succes te behalen en het leidt ondanks alle inspanningen tot weinig resultaat. Sommige kinderen gaan in de klas andere dingen doen dan leren. Met prullen en de clown uithangen valt nog te scoren. Ze trekken ten minste aandacht. Anderen stellen minder opvallend gedrag. Ze trekken zich terug. Beide groepen hebben afgehaakt, ze doen niet meer mee. Bij prestatiemotivatie speelt doorzettingsvermogen en frustratietolerantie een rol. Ieder kind heeft de wens om succes te behalen en heeft de ambitie te leren. Hun leren is extra frustrerend.
Stedelijke Basisschool De Schommel
3
Het aanpakken van de problemen bij het leren en aandacht voor de motivatie van een kind gaan samen. Zelfvertrouwen Kinderen met een leerstoornis bouwen eerder onvoldoende zelfvertrouwen op. Als je na vele inspanningen bij het leren nog weinig resultaat boekt, is het niet weinig onlogisch dat je maar weinig vertrouwen hebt dat je inspanningen succes scoren. Kinderen met een leerstoornis voelen zich vaak minder competent, krijgen minder positieve aandacht, hebben meer hulp nodig bij het leren… Ze maken minder kans om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen. Van groot belang voor het zelfvertrouwen zijn de verwachtingen van ouders. Ze bepalen tot op een zekere hoogte de manier waarop ze omgaan met hun kind. Ook de manier van benaderen, stimuleren, van hulp bieden bij een leraar wordt gekleurd door het beeld dat ze hebben van een leerling. Hoe meer kinderen steun krijgen en succes ervaren, ook op andere domeinen, hoe hoger de kans dat ze het er goed van af brengen. De leerstoornis mag daarbij niet centraal worden gesteld in het dagelijkse leven van het kind. De kinderen kunnen goed zijn in sport, kunstzinnige activiteiten of sociale contacten… Deze dingen zijn in het leven even belangrijk om vooral een gelukkig iemand te worden. Faalangst Als we rekening houden met de vaak vele mislukkingen valt het te begrijpen dat sommige kinderen met leerstoornissen een angst ontwikkelen om schoolse prestaties te leveren. Deze faalangst kan zich uitbreiden naar alles wat met school te maken heeft en soms uitlopen in een depressieve toestand. Het ondertekenen van de faalangst, de druk verminderen door gepaste onderwijskundige maatregelen, zorgen dat het kind succes kan boeken dat het echt op zijn rekening kan schrijven … is noodzakelijk. Leerstoornissen en gedragsproblemen Het aangepaste zelfvertrouwen van kinderen met een leerstoornis kan leiden tot het ontstaan van probleemgedrag. Ze kunnen gedragsproblemen krijgen waar ook de omgeving last van heeft zoals aandachtsproblemen, agressief of opstandig gedrag. Maar ook kunnen deze problemen gericht zijn op zichzelf zoals depressief gedrag, angstig of gespannen gedrag of sociale problemen zoals het vermijden van omgang met leeftijdsgenoten. De uitdaging bij deze kinderen is geen bijkomende problemen te doen ontstaan. Als ze op school naast de goede inhoudelijke ook de juiste pedagogische ondersteuning krijgen in samenwerking met de ouders, helpt dit om bijkomende problemen te voorkomen. Het kind zal uitleg moeten krijgen over deze leerstoornis en hoe zich die manifesteert. Het zal gerustgesteld moeten worden over de oorzaak, het laten inzien dat het er niets aan kan doen, zodat het kind het probleem leert accepteren. Dit is niet eenvoudig, het kind zal zich aangemoedigd moeten voelen om het probleem actief durven aan te pakken.
Stedelijke Basisschool De Schommel
4
De pedagogische en didactische omgeving 1. Richtlijnen bij de begeleiding van leerlingen met dyslexie -
-
-
-
-
-
-
Fundamenteel is de acceptatie van het probleem; het is niet tijdelijk, maar blijvend. Leerlingen met hardnekkige lees- en schrijfproblemen worden nooit leerlingen zonder leesen schrijfproblemen, ongeacht de maatregelen die genomen worden. We gaan dus steeds in gesprek met de leerling en samen op zoek naar oplossingen. Zeg nooit : “Je hebt je les niet geleerd”, maar vraag aan de leerling “hoe” hij het gedaan heeft. De grote inspanningen die deze leerlingen moeten leveren bij het lezen en schrijven, hebben invloed op hun concentratie en motivatie. Sommige leerlingen, die te weinig begrip en ondersteuning krijgen, geraken hierdoor gedemotiveerd. Er bestaat niet één type leerling met dyslexie wel lichtere en ernstige vormen, mogelijk bijkomende problemen van concentratie, geheugen, woordvindingsmoeilijkheden… Dyslexie is geen modeverschijnsel (vaststellingen al eind 19e eeuw – nu leerlingen met een verschil gelijke kansen geven). Sommige leerlingen met dyslexie reageren vaak langzamer dan leeftijdsgenoten op klassikaal gestelde vragen. Deze leerlingen hebben vaak meer tijd nodig om informatie te verwerken, maar zijn niet dom. Leerlingen met dyslexie leren moeilijk informatie zonder samenhang uit hun hoofd (data, plaatsen, formules) Sommige leerlingen (dyslexie) hebben de grootste moeite bij het onder woorden brengen van wat ze precies bedoelen: woordvindingsproblemen, accepteren van eenvoudig taalgebruik …. De meeste leerlingen hebben nood aan duidelijk en concreet taalgebruik. De meeste leerlingen hebben moeite met overschrijven van het bord. Leerlingen met dyslexie maken ook wel eens hun huiswerk niet. Belangrijk is dat er tijdens de les gebruik wordt gemaakt van de verschillende zintuigen: horen, zien en doen. Gelijktijdig gebruik maken van alle zintuigen is vanuit de remedial teaching al lang een belangrijk advies. Ouders van leerlingen met dyslexie hebben een extra taak in het begeleiden van hun kind bij taken en lessen. Ook de emotionele ondersteuning kan belastend zijn omdat bijvoorbeeld vele inspanningen bij het studeren niet resulteren in goede cijfers. Wijs de ouders van leerlingen op de mogelijkheid van het gebruik van ingesproken boeken en softwareprogramma’s om het leesplezier en het oefenen te stimuleren en te ondersteunen. Leerlingen met leesproblemen kunnen moeilijkheden krijgen met hun zelfbeeld en zelfwaardering, ze verliezen het vertrouwen in zichzelf en de leerkracht. Dit kan zich op allerlei manieren manifesteren: vermijdingsgedrag, gespannenheid tijdens het hele schoolgebeuren, psychosomatische klachten, gedragsproblemen. Leerlingen met dyslexie willen geen uitzonderingspositie ervaren. Ze zijn leerlingen als de anderen en willen op die manier benaderd worden en niet alleen vanuit dat wat het verschil uitmaakt.
Stedelijke Basisschool De Schommel
5
2. De didactische context Leerlingen met dyslexie profiteren ten volle van goed onderwijs dat ingesteld is om alle leerlingen maximale ontplooiingskansen te bieden. Binnen het klassengebeuren zijn de volgende aandachtspunten kenmerkend: Manier van lesgeven: - Spreek duidelijke taal, concreet en indien mogelijk illustreren met voorbeelden - Hanteer een eenvoudige zinsbouw - Ga aan het eind van de les na of de leerstof begrepen is, een synthesemoment is heel effectief (dyslectici kunnen vaak niet verwoorden wat ze niet begrijpen) - Steef een heldere structuur na, zodat de overeenkomst tussen les, leerlingenmap en leerboek duidelijk is - Heb aandacht voor de context en oproepen van voorkennis (leerlingen met dyslexie leggen niet spontaan het verband met vroeger behandelde leerstof) - Streef naar variatie in werkvormen en naar afwisseling in visuele en auditieve informatie Geschikte leermiddelen: - Breng niet te veel tekst op een blad, gebruik bij voorkeur lettergrootte min. 12 en anderhalve interlinie, gebruik een duidelijk lettertype (Vb. Arial), bezorg uitsluitend duidelijke fotokopieën - Bezorg dyslectici –indien mogelijk- op cassette ingesproken leerboekfragmenten of gebruik voorleesprogramma’s op PC: Sprint, Kurzweil, ClaroRead… - Het groter afdrukken van toetsen, opdrachten of teksten (min. 115%) indien nodig. Opvolging van de leerresultaten: - Niet enkel via periodieke testen van lezen en schrijven. Maar ook nagaan met welke leerhulp een leerling de volgende stap kan zetten. Dit is waardevoller dan telkens vast te stellen dat de leerling zwak scoort. Bij spelling bijvoorbeeld is het actief stimuleren van spellingsbewustzijn een uiterst belangrijk werkpunt. D.w.z. dat we leerlingen leren te detecteren wat er moeilijk kan zijn aan een woord en wat dan de oplossingswijzen kunnen zijn. - Bij een leestekst kan je nagaan met welke concrete didactische tips je het kind kan verder helpen in zijn leesontwikkeling Omgang met leerlingen met dyslexie: - Spreek positieve verwachtingen uit, bevorder het zelfvertrouwen van de leerling, waardeer elke vooruitgang, ook als die onder het klasgemiddelde blijft. - Spreek waardering uit voor de inspanningen van de leerling - Schrijf goede resultaten toe aan de inzet en de bekwaamheid van de leerling. - Vergelijk de leerling met dyslexie niet steeds met de klasgenoten. - Beklemtoon waar de leerling goed in is en leg niet altijd de nadruk op het probleem. - Bouw een vertrouwensrelatie uit waarin het mogelijk is verwachtingen en te leveren inspanningen te bespreken.
Stedelijke Basisschool De Schommel
6
Inzet van extra leerkracht: - Leerlingen voorbereiden op instructie van de leerkracht. - Nagaan of de gegeven instructie voldoende was, anders extra aanbieden. - Onmiddellijke en gerichte aandacht geven aan de problemen van de leerling, waardoor er voorkomen wordt dat er nog grotere achterstand ontstaat - Directe feedback geven is belangrijk voor de leerontwikkeling - Aandacht geven aan de motivatie van de leerling
Stedelijke Basisschool De Schommel
7
Duid aan wat in jouw klas van toepassing is. Vul eventueel aan met andere maatregelen.
1ste
STIMULEREN Motiveren en leg de nadruk op talenten. Structureer de leerstof en werk samen met de leerling aan het leergedrag (leren leren) Leer kernwoorden markeren, vat de hoofdstukken samen. Gebruik heldere taal en gebruik duidelijke opdrachten. Varieer in visuele, motorische en auditieve aanbieding. Doe aan pre-teaching. (voorbereiden met de leerling) Leer de leerling “hulp” vragen. Controleer steeds de agenda. Wees kritisch ten opzichte van de lay-out van teksten. Stimuleer herhalen. Vb. Spreid bvb woordenschat leren in agenda over verschillende dagen. Gebruik bij woorden en teksten afbeeldingen of tekeningen. Vraag naar de manier waarop de leerling iets gedaan of geleerd heeft. Vergelijk de leerling niet met andere, maar wel met zijn eigen behaalde resultaten. Bereid het hardop voorlezen voor.
Stedelijke Basisschool De Schommel
8
2de
3de
4de
5de
6de
COMPENSEREN Sta hulpmiddelen toe, in overleg met de ouders, die de zelfredzaamheid vergroten. Vb. laptop, rekenmachine, strategiekaarten… Stimuleer gebruik van software vb. spreekbeurten… Woordenboeken op pc gebruiken. Leren werken met tekstverwerking en spellingcontrole. Geef minstens 30 % meer tijd bij toetsen. Lees opdrachten voor. Bied schema’s en geheugensteuntjes aan. Bied instructie stap voor stap aan. Gebruik ingesproken boeken. Bezorg foutloze kopieën die getypt (leesbaar) en overzichtelijk zijn. Overhoor zowel schriftelijk als mondeling.
1ste
REMEDIEREN Zorg voor externe begeleiding Probeer zoveel mogelijk individueel te begeleiden. Wijs de leerling op vb de fouten in een dictee, zo kunnen ze zichzelf verbeteren.
Stedelijke Basisschool De Schommel
9
2de
3de
4de
5de
6de
DISPENSEREN Geef leerlingen vrijstellingen aan een aantal opdrachten: bv. Geen spellingfouten tellen .. (wel bij dictee) , geef de leerling geen spellingopdracht aan het bord… Laat minder oefeningen maken.
Stedelijke Basisschool De Schommel
10
1ste
2de
3de
4de
5de
6de
11 Uibouw van een dyslexiebeleid -Stedelijke Basisschool De Schommel-