Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
de gemeenteraad
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
rm 2005.300-DSO/2005.1873 RIS 133909_19-dec-2005 Doorkiesnummer
070 - 353 5000 E-mailadres Aantal bijlagen
1 Datum
13 december 2005 Onderwerp
Evaluatie graffiti 1999 – 2005
Begin 1999 is het Eindrapport Project Aanpak Graffiti besproken in de toenmalige raadscommissie ROSV. In het kader van deze bespreking is onder meer afgesproken om na vijf jaar een evaluatie uit te brengen, waarin wordt aangegeven wat de ervaringen zijn met de integrale aanpak tot dan toe en zo nodig aanbevelingen worden gedaan om het rendement van deze aanpak nog verder te verhogen. Deze evaluatie bieden wij u hierbij aan. In het eerste hoofdstuk wordt een schets gegeven van de integrale aanpak waartoe in 1997 is besloten. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe deze integrale aanpak in de jaren daarna is geoperationaliseerd. Hoofdstuk 3 geeft aan wat daarvan de resultaten zijn geweest. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke bijstellingen wij op grond van de ervaringen tot nog toe in de graffitiaanpak hebben aangebracht. Hoofdstuk 5 bevat het financieel overzicht. Uit de evaluatie kan worden geconcludeerd dat we goed op weg zijn met de integrale graffitiaanpak, te weten: •
Er is een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven aan de opsporing van daders. Het is mogelijk gebleken een groter deel van de daders te traceren dan voorheen het geval was. Slim opsporen en goede afspraken met het Openbaar Ministerie zorgen ervoor dat daders daadwerkelijk worden opgepakt en effectief worden bestraft. Het opsporingsresultaat is volgens opgave van de politie met circa 70% verbeterd. In de vier zaken die volledig zijn afgewikkeld bleek maar liefst 80 % van de vastgestelde schade te kunnen worden toegerekend of verhaald. Hoewel harde conclusies pas getrokken kunnen worden als meer zaken voor de rechter zijn geweest, ziet het ernaar uit dat onze dadergerichte aanpak werkt. De komende jaren wordt deze aanpak verder uitgebouwd en versterkt.
Inlichtingen bij
Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 070 - 353 5000 Fax: 070 - 353 2782
DSO/2005.1873
•
•
•
2
Om de aanpak door de politie op minimaal het niveau van 2004 voort te zetten stellen wij (de lokale Driehoek gehoord) uit het graffitibudget voor de politie een structureel bedrag beschikbaar van € 25.000 per jaar. Deze middelen zijn bestemd voor het beheer en de actualisering van het centrale digitale bestand van tags en daderinformatie en het coördineren van deze informatie ten behoeve van de gemeente en de wijkbureaus van de politie ; Met de grote eigenaren, waaronder de corporaties, wordt over het algemeen goed samengewerkt. Zij houden hun panden en objecten redelijk schoon: in herstructureringsgebieden valt een duidelijke vermindering van graffiti te constateren. Van belang is om dat vast te houden. Het afsluiten van convenanten is een goed middel daartoe; Een actieve aanpak loont: over het algemeen kan worden geconcludeerd dat in gebieden waar actief tegen graffiti wordt opgetreden in de zin van het graffitivrij maken en houden van gebieden, het aanbrengen van nieuwe graffiti substantieel vermindert. Wij zijn van mening dat graffiti eigenlijk zou moeten worden voorkómen. De beschikbaarheid van spuitbussen is een mogelijke invalshoek. Een statiegeldregeling voor spuitbussen zou deels een oplossing kunnen zijn. Voorwaarde is wel dat een dergelijke regeling landelijk wordt ingevoerd.
De kleinere particuliere eigenaren vormen nog een knelpunt. Het blijkt erg moeizaam om hen met het huidige instrumentarium tot medewerking aan deze aanpak te bewegen. Slechts weinigen van hen zijn bereid gevonden een onderhoudscontract af te sluiten. Verbeterpunten van de graffitiaanpak zijn de wijze van registratie van meldingen en het voortaan meenemen van graffiti in de jaarlijkse stadsenquête. Vanwege de beschikbare menskracht en middelen zijn prioriteiten gesteld. Er is gekozen voor: - een geconcentreerde inzet in met name de Binnenstad, Scheveningen (Boulevard) , langs doorgaande routes (zogeheten: “doorgaande lijnen”) en de herstructureringsgebieden. In de overige gebieden van Den Haag wordt per keer bezien waar het verwijderen van graffiti noodzakelijk is. De verdeling van de middelen wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de dan geldende prioriteiten. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan graffiti in/op: de Hot spot-aanpak; gezichtsbepalende plekken en winkelcentra en toeristische gebieden en gebieden die van belang zijn voor de specifieke functie van Den Haag als hofstad, regeringsstad en zetel van internationale organisaties; - De uitvoering van convenanten met grote eigenaren; - Preventieve activiteiten en; - Nulbeurten voor particuliere eigenaren die een schoonmaakcontract overleggen Naar aanleiding van de evaluatie graffiti is de conclusie dat wij met de integrale aanpak graffiti goed op weg zijn : de stad is schoner geworden! Derhalve continueren wij deze aanpak. Op onderdelen wordt het uitvoeringsbeleid aangescherpt, zoals de wijze van registratie van meldingen en het meenemen van graffiti in de jaarlijkse stadsenquête. In de bijlage treft u de evaluatie aan van onze integrale aanpak van graffiti. Daarin is tevens de inzet van middelen opgenomen voor de periode 2006-2010. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen
W.J. Deetman
DSO/2005.1873
3
Bijlage Evaluatie Integrale Aanpak Graffiti 1999-2005 Inleiding Graffiti is een weerbarstig en complex probleem. Overal ter wereld worstelen steden met de vraag hoe zij meer grip hierop kunnen krijgen. Tot nu toe lijkt nergens een sluitend antwoord op die vraag te zijn gevonden. Soms zijn wel korte termijn successen geboekt met een (zeer) intensieve aanpak, maar het blijkt lastig de bereikte resultaten over een langere periode te handhaven. Dat vergt over het algemeen grotere en langere financiële en personele inspanningen dan steden zich kunnen veroorloven. Elke gemeente die iets aan graffiti wil doen zal dezelfde kernvragen moeten beantwoorden: • Wie is waarvoor verantwoordelijk? Wat is de taak van de gemeente, van de politie en van de eigenaar? • Hoeveel prioriteit geven we aan de aanpak van graffiti, afgezet tegen de vele andere problemen die tijd, geld en aandacht van gemeente en politie vragen? • Hoe kan worden bevorderd dat zo veel mogelijk synergie ontstaat tussen de diverse partijen die bij het voorkomen en aanpakken van graffiti een rol spelen? • Hoe kan de opsporing van daders worden verbeterd? • Hoe kan de aangebrachte schade effectief worden verhaald ? • Welke (fysieke,sociale,educatieve) maatregelen zijn nodig om graffiti te voorkomen? • En last but not least: wat betekent het antwoord op die vragen voor het ambitieniveau dat een stad in redelijkheid op dit onderwerp kan hebben: is het alles in aanmerking genomen wel realistisch om te streven naar een schone stad, of moeten we met een bepaald niveau van graffiti leren leven en onze inspanningen concentreren op een aantal (bestuurlijk vastgestelde) prioriteiten? Sinds 1997 wordt in Den Haag uitvoering gegeven aan de zgn. integrale aanpak graffiti. Voor het invoeren daarvan is gekozen om verschillende redenen. Graffiti is voor onze inwoners een belangrijke bron van ergernis. Uit de Klantgerichtheid-monitor , die deel uitmaakt van de Stadsenquête, blijkt dat één op de vijf Haagse burgers hiervan overlast ondervindt. Uit de Stadsenquête 2003 is gebleken dat van 1999 tot en met 2003 gemiddeld 19% van de ondervraagde mensen hinder ondervindt van graffiti (in de Stadsenquête van 2004 en 2005 is deze vraag niet meer expliciet aan de orde gesteld).
Een bekladde omgeving maakt een verwaarloosde en onveilige indruk. Bezoekers komen er niet graag. Een vervuilde omgeving is niet aantrekkelijk voor investeerders. Daarvan hebben vooral winkelgebieden, bedrijventerreinen en toeristische gebieden last. Specifiek voor Den Haag speelt nog een rol dat haar functie als hofstad, regeringscentrum en vestigingsplaats van ambassades en internationale organisaties extra hoge eisen stelt aan het aanzien van de stad. Tenslotte veroorzaakt graffiti ook veel directe materiële schade. Schoonmaken is duur en niet zonder risico: er kan onherstelbare schade aan het object optreden.
DSO/2005.1873
4
De Politie Haaglanden heeft in 2001 een poging gedaan om de omvang van de materiële schade die door graffiti wordt veroorzaakt in beeld te brengen. Het kost de gemeente Den Haag ongeveer € 1 miljoen per jaar om de schade te herstellen aan gemeentelijke gebouwen en objecten. De corporaties Haag Wonen, Staedion en Vestia zijn hieraan jaarlijks tussen de € 175.000 en de € 275.000 kwijt. Eneco kost het voor haar objecten in Den Haag rond € 120.000 per jaar. Daar komt de schade geleden door de HTM en de vele particuliere eigenaren nog eens bij. Deze globale indicatie maakt duidelijk dat graffiti een serieus probleem vormt. Aan de integrale ambitie lag de ambitie van de toenmalige gemeenteraad ten grondslag om van Den Haag een “schone stad” te maken. De strategie om dat doel te bereiken staat beschreven in de startnotitie “Integrale aanpak klad- en plakvandalisme”. In 1997 is in een proefgebied gestart met de uitvoering van die notitie. Bij de vaststelling van het Beleidsprogramma 1998-2002 heeft de raad een structureel budget voor de graffitiaanpak beschikbaar gesteld van omgerekend € 453.780,22. Uit de evaluatie kan worden geconcludeerd dat we goed op weg zijn met de integrale graffitiaanpak, te weten: - er is een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven aan de opsporing van daders; - met de grote eigenaren, waaronder de corporaties, wordt over het algemeen goed samengewerkt; - en het is gebleken dat een actieve aanpak loont: de stad is schoner geworden! (zie verder hoofdstuk 3). Derhalve continueren wij de bestaande aanpak. Op onderdelen wordt het uitvoeringsbeleid aangescherpt. Zoals het aanpassen van de wijze van registratie van meldingen en het meenemen van graffiti in de jaarlijkse stadsenquête. In het eerste hoofdstuk wordt een schets gegeven van de integrale aanpak waartoe in 1997 is besloten. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven hoe deze integrale aanpak in de jaren daarna is geoperationaliseerd. Hoofdstuk 3 geeft aan wat daarvan de resultaten zijn geweest. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven welke bijstellingen wij op grond van de ervaringen tot nog toe in de graffitiaanpak hebben aangebracht. Hoofdstuk 5 bevat het financieel overzicht. Hoofdstuk 1: De integrale aanpak 1.1. Uitgangspunten en achtergrond Inzet van de integrale aanpak is het verbeteren van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de graffitiaanpak door het versterken van de synergie tussen gemeente, politie, justitie en de eigenaren van panden en objecten en het zo effectief mogelijk benutten van het beschikbare juridische instrumentarium om de stad vrij van graffiti te maken en te houden. In de integrale graffitiaanpak heeft de gemeente de rol van meespelend regisseur, die bevordert dat alle betrokken partijen vanuit een gezamenlijke visie hun eigen verantwoordelijkheid nemen.
DSO/2005.1873
5
Daarbij dient de volgende rolverdeling als uitgangspunt: • de gemeente houdt haar eigen panden en objecten schoon en geeft andere eigenaren (positieve) prikkels om dat ook te doen • de gemeente draagt zorg voor snelle verwijdering van racistische en andere aanstootgevende graffiti • de gemeente neemt preventieve maatregelen om graffiti te ontmoedigen • eigenaren doen aangifte van bekladding van hun panden of objecten • meer (grote en kleine) eigenaren sluiten een onderhoudscontract af om hun panden of objecten schoon te houden • de politie spant zich in voor verdere verbetering van de opsporingsresultaten • het Openbaar Ministerie voert een snel, zichtbaar en consequent vervolgingsbeleid • aangebrachte schade wordt zoveel mogelijk op de daders of hun wettelijke vertegenwoordigers verhaald, door de eigenaar of, als deze daar toestemming voor geeft, door de gemeente . Het juridische instrumentarium voor de aanpak van graffiti is te vinden in het Wetboek van Strafrecht, de APV, de Woningwet en het Burgerlijk Wetboek. Het Wetboek van Strafrecht bevat drie bepalingen die een rol kunnen spelen bij de aanpak van graffiti. Artikel 141 gaat over openlijke geweldpleging in vereniging tegen personen of goederen. Artikel 350, eerste lid, en artikel 352 stellen opzettelijke en wederrechtelijke vernieling of beschadiging strafbaar. In artikel 350, eerste lid, gaat het om ‘enig goed dat aan een ander behoort’. Artikel 352 gaat specifiek over gebouwen, stelt een hogere straf dan artikel 350 lid 1 en geeft de opsporingsambtenaar de ruimte om ook buiten heterdaad aanhoudingen te verrichten. Artikel 3 van de APV maakt het mogelijk handhavend op te treden tegen degenen die zich daadwerkelijk schuldig maken aan het aanbrengen van graffiti en tegen degenen die materiaal ten behoeve van het aanbrengen van graffiti bij zich hebben of vervoeren. Op grond van artikel 19 van de Woningwet kan het college eigenaren aanschrijven “indien het uiterlijk van het bouwwerk (…) in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand”. Artikel 19 lijkt, ook al wordt graffiti niet expliciet genoemd, een basis te bieden om in situaties waarin panden ernstig zijn beklad de eigenaar tot schoonmaken te verplichten. Voorwaarde daarvoor is wel dat de Welstandsnota daarvoor een basis biedt. Om redenen van verschillende aard wordt de mogelijkheid om eigenaren via een aanschrijving tot het schoonmaken en –houden van hun eigendommen te verplichten in de praktijk niet toegepast, niet in Den Haag en evenmin elders in Nederland. Aanschrijven wegens graffiti beperkt de gemeente in haar mogelijkheden om wegens andere, uit een oogpunt van bouw- en woningtoezicht zwaarwegender zaken aan te schrijven. Het middel aanschrijving is bewerkelijk en duur. Tenslotte is de maatschappelijke aanvaardbaarheid ervan discutabel, nu het immers niet om een verwijtbare nalatigheid van de eigenaar gaat. Tenslotte biedt het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid om van graffitiplegers of hun wettelijke vertegenwoordigers vergoeding van de door hen veroorzaakte schade te vorderen. Het bevorderen van vrijwillige medewerking van eigenaren aan het gemeentelijk (anti-)graffitibeleid (‘compliance’) en het afschrikken en aanpakken van daders vormen de kern van de integrale aanpak. De compliance-aanpak stelt zich ten doel om via positieve prikkels eigenaren te stimuleren om hun panden en objecten schoon te maken en schoon te houden.
DSO/2005.1873
6
De aanpak van daders is gericht op het vergroten van de pakkans in combinatie met een effectieve verhaalstrategie. Daarbij staan het verder verbeteren van opsporings-methodieken en het beter benutten van het bestaande juridische instrumentarium centraal. Het Wetboek van Strafrecht en de APV werden voor 1997 (vrijwel) alleen in heterdaadsituaties toegepast. Een breder gebruik van dit instrumentarium bleef achterwege omdat eigenaren te weinig aangifte deden en omdat het buiten heterdaad lastig (en vaak bijzonder arbeidsintensief) is om de bewijslast rond te krijgen. Daar kwam nog bij dat geen eenduidige koers werd gevolgd met betrekking tot vervolging en aanpak van spuiters/taggers. Van de mogelijkheden om via het civiele recht de door graffiti veroorzaakte schade op de dader(s) te verhalen was nog niet of nauwelijks gebruik gemaakt. Het probleem hierbij is dat de eigenaar in actie moet komen, dat aangetoond moet worden dat specifieke schade door een specifieke dader is veroorzaakt en dat er bij die dader ook iets te halen moet zijn. Doorgaans werd afgezien van civielrechtelijke stappen omdat de dader niet kon worden achterhaald of dat men inschatte dat de opbrengst lager zou zijn dan de proces- en incassokosten. 1.2. Inhoud van de integrale aanpak De integrale aanpak zoals deze tegen de achtergrond van het voorgaande vorm heeft gekregen berust op drie pijlers: • Schoonmaken en schoonhouden: na een eenmalige gratis schoonmaakbeurt door de gemeente zorgt de eigenaar ervoor dat het pand schoon blijft • Aanpak van daders • Preventie. De gemeente biedt een “nulbeurt” aan. Het pand of het object wordt op kosten van de gemeente schoongemaakt, als de eigenaar daarvoor toestemming geeft. Daaraan is de voorwaarde verbonden dat de eigenaar zich (schriftelijk) bereid verklaart om nieuwe bekladdingen op eigen kosten te verwijderen. Graffiti die na de nulbeurt wordt aangebracht wordt geregistreerd en gedocumenteerd. In combinatie met aanpassingen in de organisatie van de politie Haaglanden waardoor effectiever gebruik kan worden gemaakt van de specialistische kennis die daar over dit onderwerp beschikbaar is, moet deze gesystematiseerde gegevensverzameling aanknopingspunten bieden voor betere opsporingsresultaten. Met het Openbaar Ministerie zijn afspraken gemaakt met het oog op een helder en consequent vervolgingsbeleid en transparantie en eenheid in de strafeisen. Het verhalen van aangebrachte schade op de daders of, als deze minderjarig zijn, hun wettelijke vertegenwoordigers, is het sluitstuk van de repressieve aanpak van graffiti. Daarnaast wordt meer aandacht gegeven aan preventie. Eigenaren worden gewezen op de mogelijkheden om hun pand of object tegen graffiti te beschermen door het aanbrengen van coating of beplanting tegen de gevel. In aanvulling daarop neemt de gemeente (algemeen) preventieve maatregelen, zoals het (laten) geven van voorlichting aan jongeren of het realiseren van plekken in de stad waar legaal graffiti kan worden aangebracht.
DSO/2005.1873
7
Hoofdstuk 2. Het integrale plan van aanpak in uitvoering In oktober 1997 is gestart met uitvoering van de integrale aanpak in een projectgebied bestaande uit de wijken Binnenstad, Schilderswijk, Transvaal en Oude Centrum, delen van Den Haag Zuidwest en de omgeving van een aantal doorgaande wegen. Voor deze beperking is gekozen wegens financiële en organisatorische redenen. In het uitvoeringstraject van de integrale aanpak kunnen twee fasen worden onderscheiden. 1. Het voortraject, voorafgaand aan de uitvoering van de nulbeurt 2. De nulbeurt en wat daarna komt. Het voortraject kan worden onderverdeeld in vier stappen: • Globale inventarisatie van met graffiti vervuilde panden en objecten en van graffitigevoelige plekken in de wijk. • Identificeren van de eigenaar van het vervuilde pand of object via het kadaster. • Informeren en committeren van de eigenaren. Eigenaren krijgen een brief van het college (met antwoordkaart en retourenvelop), waarin uitleg wordt gegeven over het gemeentelijk graffitibeleid. De gemeente biedt daarbij een schoonmaakbeurt op haar kosten aan, op voorwaarde dat de eigenaar zich bereid verklaart om daarna aangebrachte graffiti op eigen rekening te verwijderen. De eigenaar kan op dit aanbod reageren via de antwoordkaart. Na ontvangst van die antwoordkaart neemt de gemeente contact op met de eigenaar en informeert zij hem over de verschillende mogelijkheden om te voldoen aan de door hem aangegane onderhoudsverplichting. Eén van de mogelijkheden is dat hij, eventueel door tussenkomst van de gemeente, een onderhoudscontract sluit. • Opbouw van een geautomatiseerd gegevensbestand, bestaande uit een database informatiesysteem, met digitale foto’s van geconstateerde graffiti. Via een speciaal softwareprogramma kunnen analyses worden gemaakt van de in een bepaald gebied aangebrachte graffiti. Die analyses vormen de basis voor gerichte opsporingsactiviteiten van de politie. Het softwareprogramma maakt ook conceptaangiften inclusief afbeeldingen. Alle werkzaamheden in het voortraject worden uitgevoerd door het in het desbetreffende gebied werkzame buurtbeheerbedrijf. De nulbeurt en daarna • Alle gemeentelijke panden in het projectgebied worden schoongemaakt, ten laste van het projectbudget graffiti. Daarmee wordt aan andere eigenaren het goede voorbeeld gegeven. Verder worden alle panden schoongemaakt waarvan de eigenaar een onderhouds-verplichting is aangegaan. De nulbeurt wordt na overleg met de eigenaar uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. • Daarna is de eigenaar aan zet. Hij is verantwoordelijk voor het onderhoud na de eerste schoonmaak. Hij is vrij om te bepalen hoe hij dat doet, mits nieuw aangebrachte graffiti binnen vijf werkdagen weer wordt verwijderd. Daarbij staan verschillende mogelijkheden voor hem open: - Hij kan een contract sluiten met een professioneel schoonmaakbedrijf - Hij kan afspraken maken met het buurtbeheerbedrijf over (licht) onderhoud - Hij kan kiezen voor het aanbrengen van fysieke preventieve maatregelen, zoals coating of beplanting. Het buurtbeheerbedrijf kan hem van advies dienen over de mogelijkheden, de effecten daarvan en de kosten.
DSO/2005.1873 •
•
•
8
De opgenomen gegevens dienen als basis voor controle en handhaving: schoongemaakte panden worden nagelopen en gecontroleerd op nieuwe graffiti. De tijdens deze gerichte surveillance opgetekende gegevens worden ingevoerd in een computerprogramma. Via dit programma wordt een conceptaangifteformulier aangemaakt dat door de eigenaar moet worden ingediend. De politie krijgt een afdruk van het conceptaangifteformulier. Het Buurtbeheerbedrijf gaat aan de slag met de in het computerprogramma opgenomen informatie over opnieuw of voor het eerst bekladde panden. Panden die voor het eerst zijn beklad worden in het bestand opgenomen. Vervolgens treedt het hierboven uitgeschreven scenario in werking. De eigenaar wordt benaderd met het aanbod van een eerste gratis opknapbeurt door de gemeente op voorwaarde dat hij een contract sluit om één en ander verder zelf op eigen kosten bij te houden, enz. Indien het pand al in het bestand zit, wordt de eigenaar aangesproken om tot herstel over te gaan. De aangifte wordt opgenomen op het wijkbureau in wiens werkgebied het bekladde object ligt. De aangiftes en de daarin vervatte informatie worden op een centraal punt bij de politie ingevoerd in een databestand. Daardoor is op één plek alle informatie over graffiti uit het hele verzorgingsgebied van de politie Haaglanden gebundeld beschikbaar. Het computerprogramma synchroniseert alle gegevens, waardoor het mogelijk wordt ze te analyseren. Op basis van die analyse kan de politie gericht gaan surveilleren en opsporen. Gepakte daders worden steeds voorgeleid aan het Openbaar Ministerie . Het bundelen van informatie biedt ook de mogelijkheid de schade in beeld te brengen en met gebruikmaking van de wet Terwee te verhalen op de dader.
Hoofdstuk 3: Hoe heeft het integrale plan in de praktijk gewerkt? Met het integrale plan zijn successen behaald, we zijn op de goede weg! In dit hoofdstuk worden de ervaringen van en effecten met de integrale aanpak beschreven, per betrokken partij. De gemeente kan niet de hele graffitiproblematiek als enige op haar schouders nemen. Maar het is belangrijk dat zij het goede voorbeeld geeft waar het om haar eigen panden gaat. Ook heeft de gemeente een bijzondere verantwoordelijkheid met betrekking tot de verwijdering van racistische en anderszins aanstootgevende graffiti. Gemeentelijke diensten die panden bezitten houden deze na de nulbeurt op eigen kosten schoon, d.w.z. zonder daarvoor een beroep te doen op het antigraffiti budget. Schoonhouden van het straatmeubilair is de verantwoordelijkheid van de dienst Stadsbeheer. De dienst Stadsbeheer draagt er verder zorg voor dat racistische en andere aanstootgevende graffiti zo spoedig mogelijk wordt verwijderd, ongeacht wie de gemeentelijke eigenaar van het bekladde object is. Uitgangspunt daarbij is dat racistische graffiti binnen 24 uur en overige aanstootgevende graffiti binnen 48 uur wordt verwijderd. De hieraan verbonden kosten komen ten laste van reguliere middelen van de dienst Stadsbeheer, zodat ook hiervoor geen beroep hoeft te worden gedaan op het antigraffiti budget. Aan preventie is op de volgende wijze invulling gegeven: • Het Bureau Halt en de dienst OCW doen in de gebieden waarin de integrale aanpak wordt uitgevoerd een aanbod gericht op scholieren waarin informatie wordt gegeven over de maatschappelijke en economische gevolgen van graffiti, met het oogmerk hen daarvan af te houden. • Mede als gevolg van de inspanningen van ‘nachtburgemeester’ Yolande Weerdenburg is in samenwerking met de Kamer van Koophandel een mogelijkheid gerealiseerd om legaal graffiti aan te brengen in het Zuiderpark (de zogenaamde Wall of Fame). Doel hiervan is de creativiteit van de graffitispuiters in te zetten voor het maken van (gewenste) muurschilderingen.
DSO/2005.1873
9
Met de grote eigenaren in de stad, waaronder de corporaties, zijn afspraken gemaakt over het schoon maken en houden van hun panden en objecten. Deze afspraken worden over het algemeen redelijk tot goed nagekomen. Zo houden bijvoorbeeld de corporaties sinds de door de gemeente betaalde nulbeurt hun eigendommen zelf schoon en nemen zij waar nodig preventieve maatregelen. Beleid van sommige woningbeheerders is om op blinde muren die aantrekkelijk zijn voor graffitispuiters muurschilderingen te laten aanbrengen. De ervaring is dat deze, als ze mooi zijn, ongemoeid worden gelaten door spuiters. Het gemeentebestuur respecteert hierbij overigens de mening van de welstandscommissie. Resultaat van de bovengenoemde maatregelen is dat in herstructureringsgebieden een zichtbare vermindering van graffiti valt te constateren. Grote (en kleine) eigenaren die hun pand of object willen beschermen tegen bekladding kunnen daarover advies vragen aan het buurtbeheerbedrijf en door of via dat buurtbeheerbedrijf maatregelen laten uitvoeren. Als voor coating wordt gekozen, wordt de uitvoering toevertrouwd aan een gespecialiseerd en gecertificeerd bedrijf. De corporaties en andere grote eigenaren geven actieve steun aan het gemeentelijk beleid omdat dat aansluit bij hun eigen belangen: graffiti vermindert de aantrekkelijkheid van hun panden en de omgeving waarin die staan, draagt eraan bij dat mensen zich onveilig voelen en verlaagt de drempel voor verdere beschadiging en vernieling van hun eigendommen. Grote eigenaren voor wie deze aspecten minder zwaar wegen, bijvoorbeeld doordat hun eigendommen geen woningen zijn en/of zij niet met anderen hoeven te concurreren, tonen zich soms minder actief. Bij hen kan de kostenfactor zwaarder wegen dan het belang van “schoon, heel en veilig”. Over het algemeen is de conclusie echter dat de ‘compliance’ aanpak waar het grote eigenaren betreft succesvol is gebleken en een vermindering van (nieuwe) graffiti tot gevolg heeft. Een actieve aanpak loont. In feite kan in zijn algemeenheid worden geconcludeerd dat in gebieden waar actief tegen graffiti wordt opgetreden in de zin van het graffitivrij maken en houden van gebieden, het zich voordoen van nieuwe graffiti substantieel vermindert. Van de ruim 6250 aangeschreven kleine particuliere eigenaren heeft slechts rond 5 % na de aangeboden gratis nulbeurt een schoonmaakcontract afgesloten of graffitiwerende voorzieningen aangebracht. Rond 4 % heeft wel de nulbeurt in dank aanvaard, maar daarna geen vervolgactie genomen. Bijna 90 % van de antwoordkaarten is niet geretourneerd. Voor de groep kleine particuliere eigenaren is de ‘compliance’ aanpak dus mislukt. Aan te nemen valt dat het kostenaspect hierbij een doorslaggevende rol speelt. Als onderdeel van het Regionaal Project Graffiti heeft de Politie Haaglanden een computerprogramma (door)ontwikkeld dat het mogelijk maakt om graffiti toe te schrijven aan een bepaalde tagger. In een speciaal ontwikkeld gegevensbestand wordt allerlei soort informatie in woord en beeld over aangebrachte graffiti opgenomen, zoals datum en tijdstip van het constateren van de graffiti, de vindplaats, het eigenaarschap van het bekladde object, een omschrijving van de graffiti, informatie over de kleur, de grootte en het gebruikte materiaal, een foto en eventuele andere gegevens. Via het computerprogramma kan dit materiaal worden geanalyseerd. Doordat gericht kan worden gezocht op verschillende kenmerken wordt het mogelijk wordt een verband te leggen met eerder in het centrale gegevensbestand opgeslagen zaken.
DSO/2005.1873
10
Het materiaal dat in het centrale gegevensbestand is opgeslagen en de analyses die met behulp van het computerprogramma zijn gemaakt kunnen in procedures als bewijs worden gebruikt. Met het Nederlands Forensisch Instituut worden afspraken gemaakt over de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om graffiti op grond van bepaalde kenmerken aan een bepaalde dader te kunnen toeschrijven. In afwachting van de uitkomsten van het overleg dat daarover wordt gevoerd zijn tijdelijk voorlopige afspraken gemaakt, waardoor nu al met dit materiaal kan worden gewerkt. Met gemeentelijke diensten, corporaties en andere betrokkenen zijn afspraken gemaakt over het zo spoedig mogelijk verwijderen van graffiti. Omdat de ervaring uitwijst dat daders vaak zeer snel (doorgaans binnen 48 uur) na het verwijderen van de graffiti het object opnieuw bekladden wordt door de politie gericht toezicht uitgeoefend. Met deze aanpak is het opsporingsresultaat, volgens opgave van de politie, met circa 70 procent verbeterd. Met het Openbaar Ministerie zijn afspraken gemaakt over de eisen waaraan processen-verbaal moeten voldoen, over de wijze waarop het strafbare feit moet worden vastgesteld, over het koppelen van zaken en over de strafeisen. Als de verdachte bereid is tot schadevergoeding zal het Openbaar Ministerie een schadebemiddelingstraject inzetten. Voor volwassenen wordt een geldboete gevorderd. Aan minderjarigen kan eventueel ook door tussenkomst van het bureau Halt een werkstraf worden opgelegd, al dan niet in combinatie met schadevergoeding. Ook jeugddetentie behoort tot de mogelijkheden. Tijdens de duur van het Regionaal Project Graffiti zijn vier graffitizaken aangebracht. Daarbij waren elf daders betrokken. De uitkomsten van deze zaken hebben uitgewezen dat de gekozen weg effectief is. Van de vastgestelde schade (in totaal rond € 500.000) kon circa 80 % aan specifieke daders worden toegerekend. De ontwikkelde werkwijze lijkt dus effectief. Harde conclusies kunnen pas worden getrokken als er (veel) meer zaken voor de rechter zijn geweest en als duidelijk is in hoeverre aan bepaalde daders toegerekende schade ook daadwerkelijk op hen of hun wettelijke vertegenwoordigers kan worden verhaald. De Politie Haaglanden heeft deze aanpak tot ‘good practice’ bestempeld en besloten hem in haar hele verzorgingsgebied in te voeren. De aanpak is ingebracht in het deelproject graffitiproblematiek van het landelijk project Handhaven op Niveau. Dat moet op termijn leiden tot een landelijke standaardwerkwijze. Het bovenstaande leidt tot de volgende conclusies: • Gemeente en grote eigenaren spannen zich naar beste vermogen in om hun panden en objecten schoon te houden. Van belang is om deze betrokkenheid verder te versterken en te consolideren. • Een actieve aanpak loont: over het algemeen kan worden geconcludeerd dat in gebieden waar actief tegen graffiti wordt opgetreden in de zin van het graffitivrij maken en houden van gebieden, het zich voordoen van nieuwe graffiti substantieel vermindert. • De afgelopen jaren is een belangrijke kwaliteitsimpuls gegeven aan de opsporing van daders. Het is mogelijk gebleken een groter deel van de daders te traceren. Slim opsporen en goede afspraken met het Openbaar Ministerie zorgen ervoor dat daders daadwerkelijk worden opgepakt en effectief bestraft. Rekening houdend met de bestaande capaciteit en met andere politieprioriteiten is het echter niet realistisch om aan te nemen dat dit voldoende is om graffiti nog verder terug te dringen, laat staan volledig de kop in te drukken.
DSO/2005.1873 •
11
Kleine eigenaren zijn met het huidige instrumentarium niet tot medewerking te bewegen.
Hoofdstuk 4: Hoe verder? Naar aanleiding van de evaluatie graffiti is de conclusie dat wij met de integrale aanpak graffiti goed op weg zijn: de stad is schoner geworden! Derhalve continueren wij de bestaande aanpak. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw beleidskader voor Buurtbeheerbedrijven, vgl. rm 2005.246 (RIS 132287). Wanneer het nieuwe beleidskader gereed is, wordt de samenwerking met de Buurtbeheerbedrijven in het kader van de graffiti aanpak -indien nodig- daarop aangepast. Op onderdelen wordt het uitvoeringsbeleid aangescherpt. Zoals het aanpassen van de wijze van registratie van meldingen en het meenemen van graffiti in de jaarlijkse stadsenquête. Met de beschikbare menskracht en middelen zijn prioriteiten gesteld: mede gebaseerd op de conclusies uit hoofdstuk 3 kiezen we daarbij voor de komende vijf jaar voor de volgende kernpunten: 1 Versterken van het bondgenootschap met grote eigenaren Grote eigenaren hebben laten zien dat zij aanspreekbaar zijn op het schoon maken en houden van hun bezit. Met hen is een effectief bondgenootschap gesloten. Dat bondgenootschap vraagt wel om onderhoud en regelmatige vernieuwing, om de medewerking van de grote eigenaren ook op de langere termijn te behouden. Wij spannen ons in om dit bondgenootschap te verankeren in convenanten, waarin de partijen de verplichtingen die zij op zich nemen om de stad schoon te houden ten opzichte van elkaar vastleggen. In zo’n convenant zou bijvoorbeeld het volgende kunnen worden opgenomen: • Met de politie wordt afgesproken dat aangiftes van convenantpartners snel in behandeling worden genomen en dat de partner wordt geholpen om zijn schade van de dader (of, als het een minderjarige is, van diens ouders) te claimen zodra deze is getraceerd. • Jongeren tussen 12 en 18 jaar die een schade hebben aangebracht die nie t meer bedraagt dan € 700 worden standaard verwezen naar het bureau HALT dat voor hen een taakstraf organiseert (bij voorkeur gericht op het vergoeden of herstellen van de door henzelf aangebrachte schade) en erop toeziet dat een eventuele opgelegde schadevergoeding door de jongere wordt betaald. • Partners krijgen desgewenst van de gemeente gratis graffitiwerende voorzieningen aangeboden (muurschilderingen, klimplanten, coating). Aanbrengen is voor rekening van de gemeente, onderhoud voor de eigenaren zelf. De hieraan verbonden kosten komen ten laste van het budget aanpak graffiti. 2 Een meer gebiedsgerichte aanpak Gemeente en (grote) eigenaren kunnen over hun eigen panden en objecten via graffiticonvenanten sluitende afspraken maken. Maar dat is niet genoeg. Als we (delen van) de stad vrij van graffiti willen maken en houden zal ook een oplossing gevonden moeten worden voor het probleem van de kleine eigenaren die hun panden niet schoon kunnen of willen houden. Doorgaan met het actief benaderen van deze eigenaren lijkt geen begaanbare weg. Eigenaren vinden het graffitivrij maken en houden van hun eigendommen te duur. Beperkte middelen, maar ook principiële overwegingen verzetten zich ertegen om panden en objecten van iedere eigenaar die niet kan of wil meewerken dan maar op kosten van de gemeente schoon te maken en te houden. Dat is een verkeerd signaal.
DSO/2005.1873
12
Voor dwang (door middel van aanschrijven) kiezen wij niet, omdat wij dat richting eigenaren niet billijk vinden en het bovendien niet opportuun is: tegenover een hoge investering van menskracht en middelen van de kant van onze gemeente staat een zeer onzekere opbrengst. Maar niets doen is ook geen optie. Met de beschikbare instrumenten, menskracht en middelen is het ondoenlijk om de hele stad schoon te houden. Onze personele en financiële mogelijkheden dwingen ons tot het maken van keuzes. Er is hierbij gekozen voor een geconcentreerde inzet in met name de Binnenstad, Scheveningen (Boulevard), langs doorgaande routes (zogeheten: “doorgaande lijnen”) en de herstructureringsgebieden. In de overige gebieden van Den Haag wordt per keer bezien waar het verwijderen van graffiti noodzakelijk is. De verdeling van de middelen wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de dan geldende prioriteiten. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan graffiti in/op: • De Hot spot-aanpak; • Gezichtsbepalende plekken; • Winkelcentra en toeristische gebieden; • Gebieden die van belang zijn voor de specifieke functie van Den Haag als hofstad, regeringsstad en zetel van internationale organisaties. Buiten deze speerpuntgebieden en –plekken vinden geen door de gemeente bekostigde grootschalige aanpakken plaats. Wel blijft voor particuliere eigenaren de mogelijkheid bestaan om een gratis nulbeurt aan te vragen. Het belang om bepaalde plekken schoon te maken en te houden, permanent of op bepaalde momenten, kan zo groot zijn dat het niet verantwoord is dit op gebrek aan medewerking van een aantal particuliere eigenaren te laten stranden. In zo’n situatie kiezen wij ervoor om panden en objecten van een eigenaar die geen convenantpartner is op kosten van de gemeente schoon te maken en (gedurende een nader te bepalen periode) te houden. De voorwaarden daarvoor worden aangescherpt. De eigenaar moet, door middel van het overleggen van een schoonmaakcontract, vooraf aantonen dat hij zijn pand na de gemeentelijke nulbeurt zal schoonhouden. Daarnaast kunnen eigenaren die daarom vragen door tussenkomst van de gemeente fysieke graffitiwerende voorzieningen laten aanbrengen (beplanting, muurschildering enz.). De gemeente geeft adressen door van ondernemers die deze voorzieningen kunnen aanbrengen. De eigenaren nemen zelf contact op met een ondernemer, bepalen welke voorzieningen worden aangebracht en bekostigen die zelf. 3. Voortzetting van de dadergerichte aanpak Om de aanpak door de politie op minimaal het niveau van 2004 voort te zetten stellen wij (de lokale Driehoek gehoord) uit het graffitibudget aan de politie een structureel budget beschikbaar van € 25.000 per jaar. Deze middelen zijn bestemd voor het beheer en de actualisering van het centrale digitale bestand van tags en daderinformatie en het vervullen van de makelaarsfunctie naar de externe partners en naar de wijkbureaus. De uitvoerende taken komen te liggen bij de wijkbureaus, waar taakaccenthouders worden aangewezen. Met de beschikbaarstelling van dit bedrag zijn aanhoudende politieaandacht voor de aanpak van graffiti en voor de verdere verfijning van het opsporingsinstrumentarium voor de komende jaren gewaarborgd. Essentieel voor een effectieve aanpak van daders is dat eigenaren vaker aangifte doen van bekladding. De drempel daarvoor is nog steeds te hoog: eigenaren zien op tegen de rompslomp. Datzelfde geldt voor de drempel voor het indienen van een claim tot schadevergoeding via het civiele recht. Dat kost veel tijd en energie, er is een procesrisico en zelfs als gewonnen wordt is nog de vraag of incasso mogelijk is. Daarom
DSO/2005.1873
13
gaan we gebruik maken van de mogelijkheid die het Burgerlijk Wetboek biedt om namens de eigenaar een vordering in te stellen. Daarmee maken we onze dadergerichte aanpak nog effectiever.
Op grond van artikel 94, leden 1 en 2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek kan een eigenaar door middel van een acte van cessie zijn vordering wegens onrechtmatige daad, gepleegd door een nog onbekende persoon, overdragen aan een ander. Deze overdracht moet, zodra de dader bekend is geworden, “met bekwame spoed” (dit houdt in dat er enige ruimte wordt gelaten voor beraad of onderzoek) aan hem worden medegedeeld. Als aan deze voorwaarde is voldaan kan de handhaver aan wie de vordering is overgedragen met ingang van de dag waarop de acte van cessie is opgemaakt en ondertekend de rechten van de eigenaar jegens de dader uitoefenen in het schaderegelingtraject. De eigenaar die aangifte komt doen van graffiti zal standaard zo’n acte van cessie ter tekening worden voorgelegd 4. Preventieve aanpak De preventieve aanpak wordt op hoofdlijnen voortgezet. We onderzoeken de mogelijkheden om op meer plekken in de stad ruimte te bieden aan (gewenste) graffiti. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan muren van panden die op de nominatie staan om gesloopt te worden. Graffitikunstwerken (de zogenaamde pieces) kunnen een manier zijn om verloedering van gebieden waar sloop op handen is tegen te gaan. Hoofdstuk 5. Organisatie en inzet van middelen in de periode 2006-2010 De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de integrale graffitiaanpak ligt bij DSO/Projecten BTD. De prioritering op welke locaties de graffiti aanpak wordt ingezet, vindt plaats in het Stadsdeel-MT . Voor de uitvoering van de hierboven beschreven aanpak beschikken wij jaarlijks over een bedrag van € 523.825*. Het betreft een bedrag van € 369.028 voor het programma graffiti en een bedrag van € 154.797 aan apparaatslasten. De dekking van het totaalbedrag staat opgenomen in de begroting onder begrotingspost 723.8.01. Wij zetten dit bedrag als volgt in: * In eerdere jaren werd uitgegaan van een budget graffiti van omgerekend € 453.780,22. Dit bedrag was inclusief apparaatslasten. De apparaatslasten zijn naar reële raming opgehoogd. •
Wij reserveren € 344.000 per jaar voor de uitvoering van de integrale graffitiaanpak. Deze middelen worden ingezet voor : - Maatregelen in met name de Binnenstad, Scheveningen (Boulevard), langs doorgaande routes (zogeheten: “doorgaande lijnen”) en de herstructureringsgebieden. In de overige gebieden van Den Haag wordt per keer bezien waar het verwijderen van graffiti noodzakelijk is. De verdeling van de middelen wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de dan geldende prioriteiten. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan graffiti in/op: de Hot spot-aanpak; gezichtsbepalende plekken en winkelcentra en toeristische gebieden en gebieden die van belang zijn voor de specifieke functie van Den Haag als hofstad, regeringsstad en zetel van internationale organisaties; - De uitvoering van convenanten met grote eigenaren, en;
DSO/2005.1873 -
• •
14
Preventieve activiteiten en nulbeurten voor particuliere eigenaren die een schoonmaakcontract overleggen. Het verwijderen van racistische en andere aanstootgevende leuzen en het schoonhouden van gemeentelijke gebouwen komt niet ten laste van het antigraffitibudget. Wij stellen € 25.000 per jaar beschikbaar aan de politie. Het bedrag van € 154.797 aan apparaatslasten is bestemd voor coördinatiekosten, waaronder begrepen de personeelslasten van de ambtelijk coördinator graffiti en administratieve/bestuurlijke ondersteuning bij DSO/Projecten BTD.