LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vak:
TV Toegepaste natuurwetenschappen
1/1 lt/w
Specifiek gedeelte
Studierichtingen:
Printmedia
Studiegebied:
Grafische communicatie en media
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Leerjaar:
eerste en tweede leerjaar
Leerplannummer:
2010/041 (vervangt 2008/044)
Nummer inspectie:
2010/43/1//D/H (vervangt 2008 / 73 // 1 / L / SG / 1 / III / / V/10)
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
1
INHOUD Visie ..........................................................................................................................................................2 Beginsituatie .............................................................................................................................................3 Algemene doelstellingen ..........................................................................................................................4 Leerplandoelstellingen/leerinhouden/specifieke pedagogisch-didactische wenken ................................5 Module fysica .................................................................................................................................5 Module chemie ...............................................................................................................................9 Module biologie ........................................................................................................................... 12 Pedagogisch-didactische wenken ......................................................................................................... 14 Minimale materiële vereisten ................................................................................................................. 19 Evaluatie ................................................................................................................................................ 22 Bibliografie ............................................................................................................................................. 25
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
2
VISIE In een duurzame kennismaatschappij zijn wetenschappen en toegepaste natuurwetenschappen een belangrijke component van onze cultuur. In alles wat we dagelijks doen is de rol van de technologie onmisbaar geworden. Door de ontwikkeling van de technologie is het comfort van de mens in belangrijke mate verbeterd. We gebruiken hier het begrip technologie in de betekenis die J.K. Galbraith eraan geeft: “Technologie is een systematische toepassing van natuurwetenschap of andere georganiseerde kennis voor praktische doeleinden ... Technologie heeft een probleemoplossende functie.” Techniek maakt deel uit van de technologie. Waar techniek slaat op het uitvoerende bevat technologie het volledige ontwerpproces. De leerlingen worden voorbereid om als burger deel te nemen aan een moderne duurzame kennismaatschappij. In een steeds veranderende maatschappij zullen zij een actieve rol spelen als gebruiker van techniek en van wetenschappelijke kennis maar ook zullen zij bijdragen tot de ontwikkeling van de toegepaste wetenschappen en tot de technologische innovatie. Bij deze functies zal de leerling nood hebben aan een kennisbasis van de toegepaste wetenschappen en zal hij technisch-technologische vaardigheden, onderzoeks- en probleemoplossende vaardigheden gebruiken. Zo zal de leerling ook verschillende attitudes nodig hebben om levenslang te leren, om in groep en zelfstandig te werken.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
3
BEGINSITUATIE Alle leerlingen van de optie Printmedia hebben een basiskennis van biologie, chemie en fysica ontwikkeld vanuit het minorpakket natuurwetenschappen in de tweede graad. Vanuit de basisvorming natuurwetenschappen in de eerste graad en de module biologie in de tweede graad hebben de leerlingen kennis gemaakt met de bouw van de cel, de morfologie en de fysiologie van het menselijk lichaam, de celdeling en de wetten van Mendel. Vanuit de basisvorming natuurwetenschappen in de eerste graad en de module chemie in de tweede graad hebben de leerlingen inzichten verworven in massawetten, atoommodel van Rutherford-Bohr, zuur-basereacties, redoxreacties, chemische binding en chemische rekenen. Vanuit de basisvorming natuurwetenschappen in de eerste graad en de module fysica in de tweede graad hebben de leerlingen kennis gemaakt de structuur van de materie, optische verschijnselen (terugkaatsing, breking, kleuren), soorten krachten, arbeid en energie, eenparige rechtlijnige beweging, wetten van Newton, elementen van radioactiviteit en het elektromagnetische spectrum. Tijdens de uitvoering van de leerlingenproeven hebben de leerlingen onder begeleiding een aantal onderzoeksvaardigheden en instrumentele vaardigheden ontwikkeld zoals het gebruik van eenvoudige meetinstrumenten en apparaten. Deze leerlingen hebben ook deelvaardigheden ingeoefend van probleemoplossend gedrag zoals het gebruik kennis van grootheden en SI-eenheden, het exact verwoorden van begrippen en wetten, het maken en interpreteren van grafieken.
.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Algemeen kunnen we stellen dat de verwezenlijking van de algemene doelstellingen bijdraagt tot de persoonlijke ontwikkeling van de leerling als toekomstig burger. Om de leerlingen in staat te stellen hun kennis in nieuwe en meer complexe situaties te gebruiken is een ontwikkeling van specifieke vaardigheden noodzakelijk. Volgende algemene doelstellingen staan centraal in dit leerplan Toegepaste natuurwetenschappen. De leerlingen kunnen: • de wisselwerking tussen de natuurwetenschappen, de technologische ontwikkeling en de leefomstandigheden van de mens illustreren; • een voorbeeld geven van positieve en nadelige (neven)effecten van natuurwetenschappelijke toepassingen; • voorbeelden geven van mijlpalen in de historische en conceptuele ontwikkeling van de natuurwetenschappen en ze in een tijdskader plaatsen; • met een voorbeeld sociale en ecologische gevolgen van natuurwetenschappelijke toepassingen illustreren; • met een voorbeeld illustreren dat economische en milieu belangen de ontwikkeling van de natuurwetenschappen kunnen richten, bevorderen of vertragen; • met een voorbeeld de ethische dimensie van natuurwetenschappen illustreren.
In het kennisdomein van de module chemie en de module fysica worden leerplandoelstellingen geformuleerd die tot het praktisch interessegebied behoren van de leerlingen uit de richting Printmedia. Het leerplan biedt de mogelijkheid voor het kennisdomein van de module biologie uitbreidingsdoelstellingen te behandelen over de voortplanting en evolutieleer.
4
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN/LEERINHOUDEN/SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Informatie over de opmaak Om de leesbaarheid te verhogen worden de leerplandoelstellingen en de leerinhouden in één horizontale rij geplaatst per leerstofonderdeel of per hoofdstuk. De leerplandoelstellingen zijn genummerd. Bij elk deel wordt een aantal specifieke pedagogisch-didactische wenken gegeven. De niet-verplichte uitbreidingsdoelstellingen zijn met de letter (U) aangeduid en zijn cursief geplaatst.
MODULE FYSICA
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1
LEERINHOUDEN Fysische basisbegrippen
ELEKTRICITEIT
•
Lading
Elektrostatica
•
Inductie
•
Krachtwerking, wet van Coulomb
•
Elektrische veldsterkte (U)
•
Potentiële energie van een puntlading (U)
de fysische basisbegrippen i.v.m. het elektrostatische verschijnselen op een inzichtelijke manier aanwenden bij het beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Specifieke pedagogisch-didactische wenken • Bij de verklaring van de elektrostatische verschijnselen gebruiken we een eenvoudig atoommodel afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen. • De elektrische krachtwerking tussen twee ladingen met een veldlijnenpatroon voorstellen hierbij gebruik maken van simulaties. 2
Elektrodynamica de fysische basisbegrippen van de elektrodynamica op een inzichtelijke manier aanwenden bij het beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Fysische basisbegrippen: •
Elektrische stroomsterkte
•
Spanning
•
Elektrische schakeling
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
6
LEERINHOUDEN •
Weerstand
•
Wet van Ohm
•
Serie- en parallelschakeling
•
Vermogen van een elektrisch toestel
3
een leerlingenproef i.v.m. de elektrodynamica uitvoeren.
Leerlingenproef over de wet van Ohm of over de serie- en parallelschakeling
4
een informatieopdracht bij elektrostatica of bij elektrodynamica uitvoeren.
Informatieopdracht Mogelijke onderwerpen: elektrostatische verschijnselen bij papier en inkt, veiligheidsaspecten bij het gebruik van elektrische toestellen, het principe van de scanner of laserprinter, kostprijs berekening voor het elektrisch verbruik van de drukpersen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken • Om het inzicht in de begrippen spanning(oorzaak) en stroomsterkte(gevolg) te bevorderen kunnen we de elektrische stroomkring vergelijken met een waterstroommodel of een andere simulatie. • Aandacht besteden aan misvattingen die leerlingen bezitten over de elektrische schakeling. - De stroomsterkte voor of achter een lamp of weerstand is verschillend” - “Een spanningsbron levert een constante hoeveelheid stroom.” - “In een lamp wordt een hoeveelheid elektrische stroom verbruikt.”
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 5
TRILLINGEN EN GOLVEN Harmonische trilling de fysische basisbegrippen op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
7
LEERINHOUDEN Fysische basisbegrippen bij de harmonische trilling • Amplitude, periode • Grafische voorstelling • Snelheid • Dynamische voorwaarde, periode van een massa-veer systeem en slinger • Energieomzetting (U)
Specifieke pedagogisch-didactische wenken • Met concrete voorbeelden de harmonische trilling illustreren, de wiskundige schrijfwijze y(t) = A sinωt of s(t)=r sinωt. toelichten en het verband leggen met de grafische voorstelling. • De invloedsfactoren op de periode van een massa-veer systeem en slinger proefondervindelijk illustreren. • Aandacht besteden aan de demping die optreedt bij de trillingen zodat in werkelijkheid steeds een gedempte harmonische trilling zal optreden. Belangrijk is hierbij dat leerlingen beseffen dat de periode van een trilling niet afhangt van de amplitude van de trilling (wet van het isochronisme) 6
Geluid de fysische basisbegrippen op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Fysische begrippen: • Soorten golven • Geluidsgolven: ontstaan en eigenschappen toonhoogte, geluidssterkte, toonklank • Geluidsniveau, decibelschaal, decibelmeter • Geluidszwevingen, resonantie, dopplereffect (U)
7
Licht de fysische basisbegrippen i.v.m. licht op een inzichtelijke manier aanwenden bij het beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Fysische basisbegrippen i.v.m. licht: • Elektromagnetisch spectrum: eigenschappen en bronnen • Interferentie van lichtgolven
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
8
LEERINHOUDEN • Foto-elektrisch effect, fotonen (U) • Absorptie en emissie van licht (U)
8
een leerlingenproef i.v.m. geluid of licht uitvoeren.
Leerlingenproef: bepaling van de geluidsnelheid Leerlingenproef: bepaling van de golflengte van het licht met een rooster
9
een informatieopdracht over geluid of licht uitvoeren
Informatieopdracht Mogelijke onderwerpen: geluidsoverlast in een drukkerij, spectraalfotometer, fotografische platen, kleurenmenging, fluorescentie
Specifieke pedagogisch-didactische wenken • De soorten lopende golven demonstreren met een slappe veer ‘slinky’ en voor golven in twee dimensies de rimpeltank gebruiken. Deze opstelling laat ook toe de eigenschappen van golven zoals terugkaatsing, breking, buiging en interferentie te demonstreren. • De verschillende fysische eigenschappen van het geluid uitvoerig met proeven illustreren • Bij de bespreking van de elektromagnetische golven de aard van de golf beschrijven en verschillende gebieden uitvoerig met voorbeelden illustreren. • De overdracht van mechanische energie tussen twee systemen op verschillende manieren tonen: de slinger van Barlow, twee identieke stemvorken, het instorten van de Tacoma Narrows brug, resonantieverschijnsel in de dagelijkse omgeving
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
9
MODULE CHEMIE
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 10
LEERINHOUDEN
Samenstelling en vervaardiging van drukinkten
Kleurmiddelen: kleurstoffen en pigmenten
de basisbegrippen van drukinkten op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Bindmiddelen: fysisch en chemisch drogend Oplos- en verdunningsmiddelen: water en organische verbindingen Hulpstoffen
11
Organische oplosmiddelen en ontvettingsmiddelen
Koolwaterstoffen: white spirit, wasbenzine
de basisbegrippen van organische oplosmiddelen en ontvettingsmiddelen op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Alcoholen: methanol, ethanol Ethers: diethylether Aldehyden en ketonen: aceton Esters: ethylacetaat
12
Speciale effecten de basisbegrippen van speciale effecten op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
13
Polymeren de basisbegrippen van ploymeren op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Fluorescentie, gebruikt in veiligheidsinkten (bv. voor het drukken van eurobiljetten) Fosforescentie Licht en kleur Natuurlijke polymeren: zetmeel, cellulose (katoen, papierbereiding), rubber, eiwitten Halfsynthetische polymeren: nitrocellulose (celluloid), rayon Synthetische polymeren: kunststoffen (plastics)
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 14
Kunststoffen (‘plastics’)
10
LEERINHOUDEN Belangrijkste eigenschappen van kunststoffen Indeling van kunststoffen
15
de basisbegrippen van kunststoffen op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Hoe worden kunststoffen gemaakt?
Toxicologie
Bepaling van toxische concentraties
Verwerking van kunststoffen
Ziekteverwekkende stoffen de basisbegrippen van toxicologie op een inzichtelijke manier aanwenden bij beschrijven van technische ontwerpen en bij het maken van toepassingen.
Letale stoffen Teratogene stoffen Carcinogene stoffen Mutagene stoffen Opname via: * spijsverteringsstelsel * ademhaling * huidporiën Zware metalen vermijden: kwik, cadmium, koper, lood. Ongezonde gassen: SO2, CO, NOx, fluoriden, koolwaterstoffen enz., door de industrie te bedwingen. Etikettering van gevaarlijke stoffen en beschermingsmaatregelen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken De leraar zal een keuze maken uit bovenstaande en eventueel nog andere topics. De keuze zal gebeuren in overleg met de collega’s van de PV- en TVvakken. Ook zullen de leerlingen, waar mogelijk, experimenten i.v.m. de gekozen topics uitvoeren.
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen
11
LEERINHOUDEN
Waar het vroeger ging om het opnemen van kennis, moet je nu vooral weten welke vragen je moet stellen, waar je het kunt opzoeken en wat je met de verworven informatie kunt doen. ICT is hierbij een belangrijk hulpmiddel, zowel om informatie op te zoeken, te selecteren, te ordenen, te bewerken en te presenteren. Bij de behandelde stoffen kunnen bijvoorbeeld de fysische en chemische eigenschappen (reacties), de winning, de bereiding en de toepassingen behandeld worden. Als didactisch hulpmiddel voor de leraar is het gebruik van afbeeldingen uit de DIDAC-reeks aangewezen: http://onderwijs-opleiding.kvcv.be/didac.html
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
MODULE BIOLOGIE
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 16
Voortplanting en ontwikkeling bij de mens (U) Bouw en werking van de voortplantingsorganen: • mannelijke voortplantingsorganen; de basisbegrippen van voortplanting en ontwikkeling bij de mens op een inzichtelijke manier beschrijven.
• vrouwelijke voortplantingsorganen. Gametogenese: • spermatogenese; • ovogenese. Bevruchting Embryonale ontwikkeling
17
Evolutieleer (U) de basisbegrippen van de evolutieleer op een inzichtelijke manier beschrijven.
Aanwijzingen voor evolutie Verloop van de evolutie Evolutietheorieën
12
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
Specifieke pedagogisch-didactische wenken Voortplanting en ontwikkeling bij de mens De leerlingen duiden op een schematische afbeelding van de mens de primaire en secundaire geslachtskenmerken aan. Ze benoemen alle onderdelen (eierstokken, baarmoeder, teelballen, prostaat …) en geven hun functie. Met een eenvoudig schema brengen de leerlingen de hormonale regeling van de volledige menstruatiecyclus in kaart. Met een eenvoudig schema brengen de leerlingen de hormonale regeling van de spermatogenese in kaart. Vooral het niet-cyclische karakter ervan wordt benadrukt. Regulerings- en feedbackmechanismen worden met pijlen weergegeven. Via apotheek, huisarts, gynaecoloog, schoolarts of CLB kunnen eventueel contraceptiva verkregen worden, om ze in de klas te tonen en hun gebruik te bespreken. Video’s en/of transparanten vormen wellicht de meest geschikte bron om vrijwel alle aspecten van de embryologie en zwangerschap bij de mens te beschrijven. Het is wenselijk deze video’s in kortere fragmenten op te delen. De invloed van bv. roken, alcohol- en druggebruik en ziektes zoals rubella kunnen besproken worden. Evolutieleer Kennis van de argumenten die de hypothese van het bestaan van de evolutie ondersteunen (zoals fossielen, overgangsvormen en embryonale en anatomische aanwijzingen) moeten de leerlingen toelaten om zelf andere opvattingen over het ontstaan van soorten (zoals het creationisme) kritisch te benaderen. De lectuur van het boekje Kaas en de evolutietheorie van Bas Haring (zie bibliografie) is aangewezen. De essentiële voorwaarden voor biologische evolutie benadrukken: mutatie, variabiliteit, isolatie en selectie. Men kan gebruik maken van (afbeeldingen van) schedels en andere delen van het skelet.
13
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1.
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
1.1
Wenken bij de uitvoering van de leerlingenproef
Het is de bedoeling de proeven een uitdagend en motiverend karakter te geven en het verband met een dagelijkse context te illustreren. Om de eigen inbreng van leerlingen te stimuleren en leerlingen in toenemende mate van zelfstandigheid te laten werken bij de uitvoering van de leerlingenproeven zijn volgende factoren van belang: • • •
een motiverend en uitdagende stimulus bieden waardoor het experiment een duidelijk doel en betekenis bekomt; de mogelijkheid bieden aan de leerlingen om actief en zelfstandig een aantal beslissingen te nemen; de mogelijkheid bieden om hun eigen ideeën te verwoorden en te overleggen tijdens de uitvoering van de proef.
De leerlingenproef kan ondersteund worden met een instructieblad dat kan variëren van een gesloten opdracht tot een open opdracht naargelang het niveau van zelfstandigheid van de leerling dat men wil bereiken. De uitvoering van de leerlingenproef gebeurt in kleine groepjes en hierbij leren de leerlingen zelfstandig een verslag opmaken en hierbij zoveel mogelijk gebruik maken van ICT. • • • •
Het verslag bevat minimaal volgende punten: doel van de proef in de verwoording van een onderzoeksvraag; een beschrijving of tekening van de opstelling; een beschrijving van onderzoeksmethode, relevante formules, oplossingsformule; uitvoering van de proef: weergave van meetwaarden met aandacht voor beduidende cijfers in een tabel en/of een grafiek; evaluatie: formuleren van het besluit en opmerkingen.
Het is belangrijk dat de verslaggeving persoonlijk gebeurt zodat leerlingen het verslag nauwkeurig en met de nodige discipline leren afmaken. Leerlingen leren zo onder begeleiding rapporteren in de vorm van een verslag en maken hierbij geen gebruik van een voorgedrukt invulblad. Bij het aanleren van de opmaak van een verslag kan eventueel een voorgedrukt werkblad ter ondersteuning worden gebruikt. Doordat het verslag een apart werkstuk is van een leerling is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen en bij de bespreking van de resultaten van de leerlingenproef hierover klassikaal te rapporteren. Bij de evaluatie aandacht hebben voor verschillende vaardigheden en attitudes die bij uitvoering van de proef en het maken van het verslag aan bod komen: goede meetresultaten, nauwkeurigheid, orde en netheid, gedrag, opvolgen van instructies, aandacht voor de veiligheid, opmaak van het verslag ... Bij de aanvang van de leerlingenproef voldoende aandacht besteden aan de veiligheidsaspecten. Leerlingen moeten voldoende op de hoogte zijn van de gevaren van bepaalde opstellingen, stoffen of instrumenten. Een klasgroep van twintig leerlingen is voor de uitvoering van leerlingenproeven didactisch verantwoord en wat veiligheid betreft aanvaardbaar. De leerlingen leren ook veilig en milieubewust omgaan met allerlei stoffen. Laat de leerlingen niet met giftige stoffen (bijv. kwik) werken.
14
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) 1.2
Wenken voor de informatieopdracht
Bij het uitvoeren van deze opdracht ontwikkelen de leerlingen de informatievaardigheden. De leerlingen maken de opdracht persoonlijk of in kleine groepjes (max 3 lln). De leraar zal er op toezien dat het onderwerp van deze opdracht verband houdt met de leerstofinhouden. Het is de belangrijk de doelstellingen van deze opdracht duidelijk te stellen, de opdracht beperkt te houden en de taakverdeling binnen een groepje goed te rapporteren. Doordat de opdracht een apart werkstuk is van één of enkele leerling(en) is het aan te bevelen om deze taak in de evaluatie op te nemen. Het is van belang dat de leerlingen informatie leren opzoeken (efficiënt gebruik van het internet toelichten) maar ook dat zij informatie kunnen verwerken tot een leesbare en goed gestructureerde tekst. Leerlingen leren bijvoorbeeld informatie opzoeken en verwerken over historische figuren zoals: Newton, Huygens, Einstein, Maxwell ... of over technische toepassingen van de wetenschappelijke kennis. Bij het opzoeken van informatie over een historisch wetenschapsfiguur het belang van zijn wetenschappelijke bijdrage verwoorden en situeren.
1.3 VOET Wat en waarom? 1
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelen die, in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen, niet specifiek behoren tot een vakgebied, maar door meerdere vakken en/of vakoverschrijdende onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET geven scholen de opdracht om jongeren te vormen tot de actieve burgers van morgen! Zij moeten jongeren in staat stellen om die sleutelcompetenties te verwerven die een zinvolle bijdrage leveren aan het uitbouwen van een persoonlijk leven en aan de opbouw van de samenleving. Het ordeningskader van de VOET bestaat uit een samenhangend geheel dat deels globaal en deels per graad geformuleerd wordt. Globaal: •
een gemeenschappelijke stam met 27 sleutelvaardigheden Deze gemeenschappelijke stam is een opsomming van vrij algemeen geformuleerde eindtermen, los van elke context. Ze zijn toepasbaar in alle opvoedings- en onderwijsactiviteiten van de school. Ze kunnen, afhankelijk van de keuze van de school, in samenhang met alle andere vakgebonden of vakoverschrijdende eindtermen worden toegepast;
•
zeven maatschappelijk relevante toepassingsgebieden of contexten:
lichamelijke gezondheid en veiligheid, mentale gezondheid, sociorelationele ontwikkeling, omgeving en duurzame ontwikkeling, politiek-juridische samenleving, socio-economische samenleving, socioculturele samenleving. Per graad: •
leren leren,
•
ICT in de eerste graad,
• technisch-technologische vorming in de tweede en derde graad ASO. Een zaak van het hele team De VOET vormen een belangrijk onderdeel van de basisvorming van de leerlingen in het secundair onderwijs. Om een brede en harmonische basisvorming te waarborgen moeten de eindtermen van de 1
In de eerste graad B-stroom spreekt men over vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen (VOOD). Aangezien zowel VOET als VOOD na te streven zijn, beperken we ons in de tekst tot de term VOET, waarbij we zowel naar het begrip vakoverschrijdende eindtermen als vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen verwijzen.
15
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) gemeenschappelijke stam, contexten, leren leren, ICT en technisch-technologische vorming in hun samenhang behandeld worden. Het is de taak van het team om - vanuit een visie en een planning vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen te combineren tot zinvolle gehelen voor de leerlingen. Door de globale formulering krijgen scholen meer autonomie bij het werken aan de vakoverschrijdende eindtermen, waardoor de school meer mogelijkheden krijgt om het eigen pedagogisch project vorm te geven. Het team zal keuzes en afspraken moeten maken over de VOET. De globale formulering over de graden heen betekent niet dat alle eindtermen in alle graden moeten aan bod komen, dit zou een onbedoelde verzwaring van de inspanningsverplichting tot gevolg hebben. Bij het maken van de keuzes wordt verwacht dat elke graad in elke school een redelijke inspanning doet ten opzichte van het geheel van de VOET, rekening houdend met wat in de andere graden aan bod komt. Doordat de VOET niet louter graadgebonden zijn, krijgt de school/scholengemeenschap de mogelijkheid om een leerlijn over de graden heen uit te werken. 1.4 Het open leercentrum en de ICT-integratie Het gebruik van het open leercentrum (OLC) en de ICT-integratie past in de totale visie van de school op leren en op het werken aan de leervaardigheden van de leerlingen. De inzet en het gebruik van ICT en van het OLC zijn geen doel op zich maar een middel om het onderwijsleerproces te ondersteunen. Door de snelle evolutie van de informatietechnologie volgen nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij elkaar in hoog tempo op. Kennis en inzichten worden voortdurend verruimd. Er komt een enorme hoeveelheid informatie op ons af. De school zal de leerlingen moeten leren hier zinvol en veilig mee om te gaan. Zelfstandig kunnen werken, in staat zijn eigen initiatieven te ontplooien en over het vermogen beschikken om nieuwe ideeën en oplossingen in samenwerking met anderen te ontwikkelen, zijn essentieel. Voor het onderwijs betekent dit een ingrijpende verschuiving: minder aandacht voor de passieve kennisoverdracht en meer aandacht voor de actieve kennisconstructie binnen de unieke ontwikkeling van elke leerling. Die benadering nodigt leraren en leerlingen uit om voortdurend met elkaar in dialoog te treden, omdat je de ander nodig hebt om te kunnen leren. Het traditionele beeld van onderwijs zal steeds meer verdwijnen en veranderen in een dynamische leeromgeving waar leerlingen in eigen tempo en in wisselende groepen onderwijs zullen volgen. Dergelijke leerprocessen worden bevorderd door gebruik te maken van het OLC en van ICT-integratie als onderdeel van deze rijke gedifferentieerde leeromgeving. Het open leercentrum als krachtige leeromgeving Een open leercentrum (OLC) is een ruimte waar leerlingen, individueel of in groep, zelfstandig, op hun eigen tempo en op hun eigen niveau kunnen leren, werken en oefenen. Om een krachtige leeromgeving te zijn, is een open leercentrum •
uitgerust met voldoende didactische hulpmiddelen,
•
ter beschikking van leerlingen op lesmomenten en daarbuiten,
• uitgerust in functie van leeractiviteiten met pedagogische ondersteuning. In ideale omstandigheden zou de ganse school een open leercentrum kunnen zijn. In werkelijkheid kan in een school echter niet op elke plaats en op elk moment een dergelijke leeromgeving gewaarborgd worden. Daarom kiezen scholen ervoor om een aparte ruimte als OLC in te richten om zo de leemtes in te vullen. Voor de meeste leeractiviteiten volstaat een klaslokaal of informaticalokaal. Wanneer is het echter nuttig om over een OLC te beschikken? •
Bij een gedifferentieerde aanpak waarbij verschillende leerlingen bezig zijn met verschillende leeractiviteiten, kan het klaslokaal op vlak van zowel ruimte als middelen niet meer als enige leeromgeving voldoen. Dit is zeker het geval bij begeleid zelfstandig leren, vakoverschrijdend leren, projectmatig werken ... Vermits leerlingen bij deze leeractiviteiten een zekere vrijheid krijgen in het plannen, organiseren en realiseren van het leren, is de beschikbaarheid van extra ruimte en middelen soms noodzakelijk.
•
Het leren van leerlingen beperkt zich niet tot de eigenlijke lestijden. Voor sommige opdrachten moeten zij beschikken over aangepaste leermiddelen buiten de eigenlijke lestijden. Niet iedereen heeft daar thuis de mogelijkheden voor. In functie van gelijke onderwijskansen, lijkt het zinvol dat een school ook momenten buiten de lessen voorziet waarop leerlingen van een OLC gebruik kunnen maken.
16
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Om hieraan te voldoen, beschikt een OLC minimaal over volgende materiële mogelijkheden: •
ruim lokaal met een uitnodigende inrichting die een flexibele opstelling toelaat (bijv. eilandjes om in groep te werken);
•
ICT: computers met internetverbinding, printmogelijkheid, oortjes, microfoons …
•
digitaal leerplatform waar alle leerlingen toegang toe hebben;
•
materiaal waarvan de vakgroepen beslissen dat het moet aanwezig zijn om de leerlingen zelfstandig te laten werken/leren (software, papieren dragers …) en dat bewaard wordt in een openkastsysteem;
• kranten en tijdschriften (digitaal of op papier). In het ideale geval is er nog een bijkomende ruimte beschikbaar (liefst ook met ICT-mogelijkheden) die zowel kan gebruikt worden als ‘stille’ ruimte of juist omgekeerd om bijvoorbeeld leerlingen presentaties te laten oefenen (de grote ruimte is in dat geval de stille ruimte) of voor groepswerk (discussiemogelijkheid). Op organisatorisch vlak is het van belang dat met het volgende rekening wordt gehouden: •
het OLC wordt bij voorkeur gebruikt voor werkvormen en activiteiten die niet in het vaklokaal kunnen gerealiseerd worden;
•
het is belangrijk dat bij een leeractiviteit begeleiding voorzien wordt. Deze begeleiding kan zowel gebeuren door de actieve aanwezigheid van een leraar als ook ‘van op afstand’ door middel van gerichte opdrachten, stappenplannen, studietips …;
•
het OLC is toegankelijk buiten de lesuren (bijv. tijdens de middagpauze, een bepaalde periode voor en/of na de lesuren). Voor het welslagen is het aan te bevelen dat een OLC-beheerder aangesteld wordt. Deze beheerder zorgt o.a. voor inchecken, bewaren van orde, beheer van het materiaal en praktische organisatie en wordt bijgestaan door een ICT-coördinator voor de technische aspecten. Door het specifieke karakter van het OLC is deze ruimte bij uitstek geschikt voor de realisatie van de ICTintegratie binnen de vakken maar deze integratie mag zich niet enkel tot het OLC beperken. ICT-integratie als middel voor kwaliteitsverbetering Onder ICT-integratie verstaan we het gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van het leren. ICT-integratie kan op volgende manieren gebeuren: •
Zelfstandig oefenen in een leeromgeving Nadat leerlingen nieuwe leerinhouden verworven hebben, is het van belang dat ze voldoende mogelijkheden krijgen om te oefenen bijvoorbeeld d.m.v. specifieke pakketten. De meerwaarde van deze vorm van ICT-integratie kan bestaan uit: variatie in oefenvormen, differentiatie op het vlak van tempo en niveau, geïndividualiseerde feedback, mogelijkheden tot zelfevaluatie.
•
Zelfstandig leren in een leeromgeving Een mogelijke toepassing is nieuwe leerinhouden verwerven en verwerken, waarbij de leerkracht optreedt als coach van het leerproces (bijvoorbeeld in het open leercentrum). Een elektronische leeromgeving (ELO) biedt hiertoe een krachtige ondersteuning.
•
Creatief vormgeven Leerlingen worden uitgedaagd om creatief om te gaan met beelden, woorden en geluid. De leerlingen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die o.a. allerlei tekst-, beeld- en tekenprogramma’s bieden.
•
Opzoeken, verwerken en bewaren van informatie Voor het opzoeken van informatie kunnen leerlingen gebruik maken van o.a. cd-roms, een ELO en het internet. Verwerken van informatie houdt in dat de leerlingen kritisch uitmaken wat interessant is in het kader van hun opdracht en deze informatie gebruiken om hun opdracht uit te voeren. De leerlingen kunnen de relevante informatie ordenen, weergeven en bewaren in een aangepaste vorm.
•
Voorstellen van informatie aan anderen Leerlingen kunnen informatie aan anderen meedelen of tonen met behulp van ICTondersteuning met tekst, beeld en/of geluid onder de vorm van bijvoorbeeld een presentatie, een website, een folder …
17
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) •
Veilig, verantwoord en doelmatig communiceren Communiceren van informatie betekent dat leerlingen informatie kunnen opvragen of verstrekken aan derden. Dit kan via e-mail, internetfora, ELO, chat, blog …
•
Adequaat kiezen, reflecteren en bijsturen De leerlingen ontwikkelen competenties om bij elk probleem verantwoorde keuzes te maken uit een scala van programma’s, applicaties of instrumenten, al dan niet elektronisch. Daarom is het belangrijk dat zij ontdekken dat er meerdere valabele middelen zijn om hun opdracht uit te voeren. Door te reflecteren over de gebruikte middelen en door de bekomen resultaten te vergelijken, maken de leerlingen kennis met de verschillende eigenschappen en voor- en nadelen van de aangewende middelen (programma’s, applicaties …). Op basis hiervan kunnen ze hun keuzes bijsturen.
2.
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De specifieke didactische wenken zijn geformuleerd onder elk deel van de tabel leerplandoelstellingen/leerinhouden. In de wenken zijn voor bepaalde fysische concepten ook enkele misvattingen of misconcepties opgenomen. Door allerlei ervaringen in het dagelijks leven hebben leerlingen reeds heel wat informele kennis opgebouwd. In bepaalde gevallen is bij deze spontane kennisconstructie een misvatting aanwezig doordat de leerling een verklaring hebben gezocht die steunt op foutieve inzichten. Het is van belang dat de leraar deze misvattingen of misconcepties kent zodat hij met gerichte proeven of toepassingen deze foutieve inzichten van de leerlingen kan omzetten tot juiste fysische concepten. Aandacht hebben voor het exact gebruik van de taal en voor een nauwkeurige verwoording van de begrippen. Het is nuttig leesoefeningen te ontwikkelen waarbij leerlingen hun kennis en vaardigheden toepassen bij het lezen van een tekst uit een tijdschrift, krant, website ...
18
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN 2 1
ALGEMENE BEMERKINGEN
TV Toegepaste natuurwetenschappen is een vak waarbij de leerlingen hun dagelijkse ervaringswereld kunnen uitbreiden door het volgen en zelf uitvoeren van proeven in de klas. Het proefondervindelijk karakter van het vak is daarom zeer belangrijk. De uitvoering van demonstratieproeven door de leraar en de uitvoering van leerlingenproeven draagt zeker bij tot een beter begrip en inzicht van de leerinhouden. Deze werkvormen blijven voor de leerlingen de beste manier om inzicht in de eigenheid van de natuurwetenschappen te verwerven. In bepaalde gevallen kunnen een video, een film of een computersimulatie de plaats van de demonstratieproef innemen. Deze hulpmiddelen zullen de begripsvorming ongetwijfeld verhogen maar kunnen nooit het experimenteel aspect van de wetenschappelijke methode vervangen. De lessen moeten plaatsvinden in een lokaal met een aangepaste infrastructuur, zodat alle proeven veilig kunnen gebeuren. Dit betekent dat volgende voorzieningen essentieel zijn in het lokaal: elektriciteits-, water- en gasvoorziening centraal met noodstop, de mogelijkheid tot volledige verduistering van het lokaal en elektriciteitsvoorziening op de leerlingentafels. Hierbij moet speciaal gelet worden op nodige veiligheidsvoorzieningen in het algemeen en op de specifieke voorzieningen: zoals het gebruik van kwik, naftaleen en metaalgaas met asbest vermijden in de lessen. In het lokaal moet een inventaris van het materiaal zijn en het lokaal moet ook een nooduitgang hebben met een deur die naar buiten opendraait. De lijst geeft een overzicht van het basismateriaal. Het leerlingenmateriaal dient in veelvoud aangeschaft te worden, zodat de leerlingen in kleine groepjes (max. drie leerlingen) de proeven kunnen uitvoeren.
2
BASISMATERIAAL Meetapparatuur Meetlat Klaschronometer Handchronometer Balans (digitaal) Schuifpasser Rolmeter Thermometer(analoog of digitaal) Dynamometer Volt- en ampèremeter, multimeter Statiefmateriaal Stangen en voeten, noten en statiefklemmen Driepikkel en metaalgaas (asbestvrij)
2
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: - Codex, - ARAB, - AREI, - Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: - de uitrusting en inrichting van de lokalen; - de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
19
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Glaswerk (eventueel kunststof) Reageerbuizen Bekerglazen, kolven en trechters Maatcilinders Meetspuiten Glazen buizen Toestellen Vacuümpomp en toebehoren Spanningsbron Bunsenbrander (of kookplaat) Kwikbarometer (of metaalbarometer) Overheadprojector Computer met interface en sensoren(temperatuur, druk, afstand, magnetische Inductie, geiger-müllertelbuis ...) Oscilloscoop Televisie en videorecorder of dvd-speler Diversen Gereedschapskist Verbindingsdraden Gummislangen en stoppen Schakelaars Verbruiksmateriaal: De leraar moet de mogelijkheid hebben tot aankoop van materiaal dat regelmatig te vernieuwen is: schuurpapier, batterijen, lampen, droog ijs (bouwen van een nevelkamer), lucifers, touw, plakband, gedistilleerd water, aluminiumfolie, metalen draden van verschillende materialen, fysica-speelgoed ...
3
SPECIFIEK MATERIAAL PER ONDERDEEL
Specifiek materiaal voor de module fysica Elektriciteit en magnetisme Elektrostatica Staven voor het aantonen ladingen (plastiek en glas) Elektroscopen Toestel voor aantonen van elektrische veldlijnen Elektromagnetisme Staafmagneten Hoefijzermagneet IJzervijlsel Magneetnaald op voet Toestel voor aantonen van magnetische veldlijnen Model elektromotor Model generator Trillingen en golven Slingers Spiraalveren Toestel voor het aantonen van resonantie Rubberen koord Rimpeltank met toebehoren Lange spiraalveer(slinky) Functiegenerator Experimenteermotor of trillingsgenerator Stroboscoop
20
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Geluid Stemvork: 440 Hz (2x), 265 Hz, 1700 Hz Buis van Kundt Luidspreker Decibelmeter Licht Roosters en plaatjes met evenwijdige dubbele openingen Laser U.V.-lichtbron Spectraallampen: Na, H2, Hg Zinken plaat voor op elektroscoop (Wulfelektroscoop)
Specifiek materiaal voor de module chemie Moleculemodellen Zuren •
azijnzuur in de vorm van tafelazijn
•
‘koolzuurhoudend’ water (bruisend mineraalwater)
•
ontkalkingmiddelen (mierenzuur)
•
zoutzuur
Basen •
ammoniak
•
natriumhydroxide in de vorm van gootsteenontstopper, vaatwasmachinemiddel
•
gebluste kalk
•
kalkwater
Zouten •
keukenzout (in originele verpakking)
•
maagzout
•
kristalsoda
•
strooizout (calciumchloride)
•
calciumcarbonaat (marmer, eierschalen, oesterschelpen …)
Indicatoren •
rodekoolsap (vers bereid)
•
lakmoes
•
fenolftaleïne
•
universeelindicator
Oplosmiddelen •
koolwaterstoffen: white spirit, wasbenzine
•
alcoholen: methanol, ethanol
•
ethers: diethylether
•
esters: ethylacetaat
•
aldehyden en ketonen: aceton
Kunststoffen: •
polyetheen (verpakkingszakjes, flessen …)
•
pvc
•
textielvezels, liefst met etiket (polyester, nylon)
21
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
EVALUATIE 1
DE EVALUATIE HEEFT EEN TWEEVOUDIG DOEL
De evaluatie dient aan de leerling informatie te geven over de mate waarin hij of zij erin geslaagd is om zowel de kennis als de vaardigheden te beheersen die mogen verwacht worden na het leerproces. De evaluatie moet aan de leerkracht de feedback geven om vast te stellen of hij of zij de meest aangepaste methode hanteert om de gestelde doelen te bereiken. Een evaluatie is meer dan een getal om een rapportcijfer te berekenen. Het is een werkinstrument waarbij permanent en wederzijds (leerling-leraar) besluiten dienen getrokken te worden over het onderwijs- en leerproces. In het kader van het schoolreglement en het schoolwerkplan is het aangewezen om ouders en leerlingen tijdig over de wijze van evalueren in te lichten.
1
EIGENSCHAPPEN VAN EEN GOEDE EVALUATIE
Door te evalueren wil men bij de leerlingen nagaan in hoeverre de doelstellingen die men met het leerproces wilde bereiken, bereikt zijn. De evaluatie moet daarom volgende kenmerken bezitten: ze moet valide, betrouwbaar en efficiënt zijn.
Validiteit: mate waarin de toets of de eindproef overeenstemt met het gegeven onderwijs. Dit betekent o.a. dat er bij de evaluatie voldoende vragen rond de behandelde contexten moeten voorkomen. Betrouwbaarheid: het uitschakelen van toevalsinvloeden en het aanwenden van objectieve meetmethoden. Efficiëntie: de tijd nodig voor het voorbereiden en het afnemen van de toets moet in verhouding staan tot het bekomen van relevante informatie, liefst in een minimum van tijd.
Onvoldoende resultaten bij individuele leerlingen of bij gedeelten van de klasgroep, zullen de leraar ertoe aanzetten om remediërend in te grijpen. Indien nodig zal de leraar voor andere werkvormen en leermiddelen kiezen. Een evaluatie kan een signaal geven om doelstellingen en/of leerinhouden bij te sturen. Verder is de evaluatie een belangrijk gegeven bij de pedagogische begeleiding en bij de controle door de inspectie. Voor de leerling is het van belang, om door de evaluatie te weten te komen, hoe zijn evolutie is binnen het leerproces. Een evaluatiecijfer voor dagelijks werk zal dus noodzakelijker wijze gesteund zijn op veelvuldige evaluatiemomenten die zowel kennis, vaardigheden als attitudevorming omvatten.
2
SOORTEN EVALUATIE
3.1
Dagelijks werk (deelproeven)
Mondelinge beurten en korte toetsen hebben vooral als doel na te gaan of de leerlingen de genoemde doelstellingen in voldoende mate hebben bereikt. Leerlingen met achterstand zullen bijkomende opdrachten en taken krijgen om zo snel mogelijk bij te benen. Het is een belangrijke taak voor de leraar om de leerlingen individueel te begeleiden, en om de oorzaken van de achterstand te achterhalen en, mits aangepaste remediëring, deze leerlingen te helpen. ‘Leren leren’ krijgt zo een meer concrete betekenis. Via bepaalde technieken zoals beheersingsleren, geprogrammeerde instructie, hulp van medeleerlingen en eventueel van externe deskundigen (CLB) zullen deze leerlingen geholpen worden.
22
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Voor leerlingen die in de betreffende studierichting niet op hun plaats zitten, zal middels afspraken met collega’s, directie en/of CLB, op de begeleidende klassenraad zo snel mogelijk een oplossing gezocht worden. De hoofdbedoeling moet blijven, om zo veel als mogelijk leerlingen mee over de meet te krijgen. Verwacht meer en je zult meer krijgen. Hoge verwachtingen zijn voor iedereen belangrijk, zowel voor leerlingen die moeilijk meekunnen en voor zij die zich niet erg willen inspannen als voor goede, gemotiveerde leerlingen. Het rapportcijfer van het dagelijks werk is gesteund op een zo breed mogelijke permanente evaluatie van de afgelopen periode. Zowel cognitieve als affectieve en psychomotorische doelstellingen komen hierbij aan bod. De leerkracht houdt hiervoor een evaluatieschrift bij. Bij elk cijfergegeven moet summier weer te vinden zijn wat de bedoeling van de evaluatie was. Hiervoor kan de leraar beschikken over:
notities over het leergedrag van de leerling in de klas; klasgesprekken; mondelinge overhoringen; korte schriftelijke toetsen; herhalingstoetsen (grotere leerstofgedeelten); huis- en klastaken; kwalitatieve beoordeling aangaande praktische oefeningen, laboratoriumwerk; notities over de mate van het beheersen van de vaardigheden.
3.2 Examens (eindproeven) Examens houden een productevaluatie in. Na analyse van de resultaten wordt ook hier door de leraar een diagnose opgesteld, die aanleiding kan zijn tot bijsturing van het leerproces. Tevens kunnen remediërende maatregelen voor individuele leerlingen ook hier weer uit voortspruiten. Zowel het gepast aanbieden van de leerstof en de evaluatie als het aanbieden van remediërende opdrachten zijn essentieel in het door ons beoogde totale leerproces. Via een grote variatie in vraagvormen (open en halfopen, invulvragen, juist- onjuist vragen, sorteervragen, rangschikkingvragen en meerkeuzevragen) zullen vooral de minimumdoelstellingen (eindtermen) getoetst worden. Uitsluitend theorievragen moeten vermeden worden. De duur van de schriftelijke examens komt ten hoogste overeen met het aantal wekelijkse lestijden voor het vak met een minimum van twee lestijden. De examens worden afgenomen in aanwezigheid van de vakleraar. Hij deelt de leerlingen, bij aanvang van de proef, mee dat bijkomende vragen ter verduidelijking kunnen gesteld worden. Elke bijkomende toelichting wordt hardop gegeven, zodat alle leerlingen op een gelijke wijze worden behandeld. Een exemplaar van de gestelde vragen met aanduiding van de puntenverdeling wordt samen met de verbeterde examenkopijen in het archief bewaard. Dit exemplaar wordt tevens aangevuld met een nietabsolute modeloplossing (de leerling kan terecht een andere oplossingsmethode gebruiken) of met een opsomming van de aandachtspunten die aanwezig moeten zijn voor oplossingen op open vragen en taken.
Na de proeven hebben de leerlingen het recht de modeloplossing in te zien. Ook hebben zij het recht, op hun vraag, om hun gecorrigeerd examen in te zien. Voor de examens worden met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt over het verloop ervan. De leraar zorgt ervoor dat de examenvragen het bereiken van de leerplandoelstellingen toetst.
23
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) Algemene richtlijnen De vragen/opdrachten met aanduiding van de cijferverdeling op de modeloplossing en de aanwijzingen voor de oplossing van de open vragen, worden opgesteld en vooraf aan de directeur overhandigd. Om achteraf discussies te vermijden zorgt men ervoor dat de leerlingen beschikken over: -
een duidelijk beeld van wat van hen verwacht wordt;
-
de vragen en opdrachten die reeds zijn voorgekomen gedurende het didactisch proces;
-
een schriftelijk overzicht van de voor het examen te kennen leerstof;
-
een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en welk materiaal ze mogen/moeten meebrengen op het examen;
-
een blad met vragen om overschrijffouten te vermijden.
Indien in een klas leerlingen van verschillende polen of studierichtingen samen alle lessen of een deel van de lessen volgen, dan is binnen deze klas differentiatie van vragen toegelaten. Bij eventueel herexamen zal men voor de leerling de leerstof voor dat herexamen zeer nauwkeurig schriftelijk bepalen.
4
Correctie
Objectieve correctienormen zijn vanzelfsprekend een noodzaak. Wanneer een antwoord verschillende elementen inhoudt, is het aangewezen per essentieel element een puntenverdeling te maken. De leraar die aan zelfevaluatie wil doen, zal in tabelvorm een overzicht van de behaalde resultaten per leerling en per vraag opstellen. Daarop aansluitend wordt dan verwacht dat de leraar zijn besluiten trekt in verband met de gebruikte onderwijsmethode. Tevens is dit een uitstekend hulpmiddel om gefundeerde remediërende maatregelen t.o.v. de leerlingen te treffen.
24
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week)
BIBLIOGRAFIE Leerboeken Raadpleeg de catalogi van de verschillende uitgevers
Tijdschriften ARCHIMEDES, Stichting Christiaan Huygens, Molenstraat 38, 4841 CA Prinsenbeek. EOS-Magazine, Wetenschap en Technologie voor Mens en Maatschappij, Uitg. Cascade, www.eos.be EXACTUEEL, Tijdschrift voor natuurkundeonderwijs, Afd. Didactiek Natuurkunde KUN, Toernooiveld 1, 6525 ED Nijmegem. MENS (Milieu-Educatie, Natuur en Samenleving), milieugericht tijdschrift, Te Boelaarlei 23, 2140 Antwerpen, www.2mens.com Natuurwetenschap en Techniek - natuurwetenschappelijk en technisch maandblad, 1000 WZ Amsterdam. NVOX, Tijdschrift voor natuurwetenschappen op school, NVON,, www.nvon.nl/nvox VELEWE – Nieuwsbrief van de Vereniging Leraars Wetenschappen, www.velewe.be Naturwissenschaften im Unterricht Physik, www.friedrich-verlag.de School Science Review, Journal for science education 11-19, www.ase.org.uk
Audiovisueel materiaal (transparanten en CD-roms) TTE-reeks (Transparencies To Educate), Antwoordnummer 1796, 7550 WB Hengelo (NL). Het Digitale Archief - Natuur & Techniek, Deel 1 en 2. Overal interactief (Algemene Natuurwetenschappen) – Educatieve Partners Nederland, NL.. Nederlandstalige Encyclopedie, SoftKey, Amsterdam, ISBN: 90-5432-168-7. Science Interactive Encyclopedie, Hachette Multimedia. Encarta Encyclopedie, Winkler Prins Editie, Microsoft. Eyewitness Encyclopedia of Science, Dorling Kindersley. World Book - Multimedia Encyclopedia, IBM, Mediamix.
Pedagogisch-didactische naslagwerken ANGENON, A., Werken met grootheden en wettelijke eenheden, Die Keure, Brugge,1998, ISBN 9057510677. DE BECKER, G., Techniek en technologie over de vakken heen, Lannoo Campus, ISBN 90-209-6256-6. EISENDRATH, H., Wetenschappelijke geletterdheid bevraagd, IDLO Cahiers 4/2003, www.vub.ac.be/IDLO. ENGELS, N., Wat is waard om geleerd te worden, VUB Press, ISBN 90-5487-194-6. HELLEMANS, J., Cahiers voor didactiek, Tijd voor Fysicavraagstukken, Wolters Plantijn 1999,ISBN 90309-0871-8. BRANDT, L., INAV, Plantyn, Deurne. NACHTEGAEL, Wetenschappelijk vademecum, Een synthese van de leerstof chemie en fysica, Uitgeverij Pelckmans, ISBN 90-289-2197-4. HOENRAET, C., De energiebronnen en kernenergie. Vergelijkende analyse en ethische reflecties, Acco, 1999.
25
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) VAN PETEGHEM, P., Een alternatieve kijk op evaluatie, Wolters Plantijn, ISBN 90-301-1581-5. BINAS, Informatieboek vwo-havo natuurwetenschappen, Wolters –Noordhoff, Groningen. Natuurwetenschap en Techniek: wetenschappelijke bibliotheek en wetenschappelijke biografieën.
Naslagwerken natuurwetenschappen ARONS, A.B., Teaching introductory physics, New York, John Wiley. ATKINS, P.W., De chemische reactie, Natuur & Techniek, 1993 ATKINS, P.W., Moleculen: chemie in drie dimensies, Natuur & Techniek, 1990 BAIS, S., De natuurwetten, iconen van onze kennis,Amsterdam University Press, ISBN 90-5356-714-3. BANNINK, G.B., VAN RUITEN Th.M., BioData, Nijgh Versluys, Baarn, ISBN 90 425 1226 1, 240 blz., (figuren schema’s, tabellen,.), 1999, 1e druk BIJKER, H.J., DORST J.H., SI-eenheid voor eenheid, Noordnederlands boekbedrijf. BROEK (VAN DE), J., Over sneeuwballen en glaasjes melk, (100 alledaagse onderwerpen ontmaskerd), Uitg. ten Hagen & Stam, Den Haag, 20000. CHALMERS, A.F., Wat heet Wetenschap?, Boom, Amsterdam, 1994. Chemische feitelijkheden. Actuele encyclopedie over chemie in relatie tot gezondheid, milieu en veiligheid, ed. Commissie Voorlichting en Publiciteit van de Kon. Ned. Chemische Vereniging, Alphen a.d. Rijn, Losbladige uitgave met aanvullingen. COKELAERE M, CRAEYNEST P., Onze genen - Handboek van de menselijke erfelijkheid, Acco, 1998, 424 blz., ISBN 90-334-4126-8 DARWIN, C.,Over het ontstaan van soorten door middel van natuurlijke selectie of het behoud van bevoordeelde rassen in de strijd om het leven, Ned. Vertaling Uitg. Nieuwezijds ISBN 90 5712 096 8 DEJAERE, R., Celmetabolism: basisfuncties, VUBPRESS, Brussel, 1999, ISBN 90 5487 237 3 DEVREESE, J., ‘Wonder en is gheen wonder’,De geniale wereld van Simon Stevin 1548-1620, Davidsfonds, Leuven, ISBN 90-5826-174-3. DUVE, C. de , De levende cel - rondreis in een microscopische wereld, deel 1 en 2. Wetenschappelijke Bibliotheek Natuurwetenschap & Techniek, ISBN 90 70157 59 4. FORTEY, R., Leven, een ongeautoriseerde biografie - de geschiedenis van vier miljard jaar leven op aarde, Anthos, Amsterdam, 1998 (ISBN 9041402705), 400 pag. GOULD, S.J., Wonderlijk leven: over toeval en evolutie, Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1990, 368 blz. HARING, B., Kaas en de evolutietheorie, Uitg. Houtekiet, 160 pag., ISBN: 9052406006 HEWITT, P. G., Conceptual Physics, Addison-Wesley, ISBN 0-321-00971-1. HUGH, D. YOUNG, ROGER A. FREEDMAN, University Physics with modern physics, ISBN 0-20170059-X. HULSPAS, M. en NIENHUYS, J.W., Encyclopedie der pseudo wetenschappen, Uitg. De Geus, Breda. KESSEL, R.G. & KARDON R.H., Cellen, weefsels en organen - een scanning-elektronenmicroscopische studie-atlas, Natuurwetenschap & Techniek, NL KNIP, K., Alledaagse wetenschap, Uitgeverij Contact, ISBN 90-254-9595-8. LEWONTIN, R.C., Menselijke verscheidenheid - Het spel van erfelijkheid, milieu en toeval, Wetenschappelijke bibliotheek van Natuurwetenschap & Techniek, NL MACKINTOSH, R., Nucleus, A trip into the heart of the matter, Canopus, ISBN 0-9537-8683-8. MEADOWS, J., Geschiedenis van de Wetenschap, Natuur & Techniek, Amsterdam, ISBN 90 68251 902. MINNAERT, M., De natuurkunde van ‘t vrije veld, B.V.W.J. Thieme&Cie Zutphen. MOLENAER, L., De rok van het universum, Marcel Minnaert, astrofysicus 1893-1970, Uitgeverij Balans, ISBN 90 5018 603 3.
26
TSO – 3e graad – Specifiek gedeelte Printmedia TV Toegepaste natuurwetenschappen (1e leerjaar: 1 lestijd/week, 2e leerjaar: 1 lestijd/week) SILVER L., Sleutelen aan de schepping, Westland/Ten Have, 255 blz. ISBN 90-259-4717-4 SIMMONS, J., De Top-100 van wetenschappers, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, 1997, ISBN 90-2746185-6. SKELTON, P., Evolution. A biological and palaeontological approach, Addison-Wesley Publishing Company, 1993, 1064 blz. SPEYBROUCK, S., Jongens en Wetenschap(deel 1 en deel 2), Globe, ISBN 90 5466 771 0. STÖRIG, H. J., Geschiedenis van de Wetenschap, 3 delen, Prisma, Utrecht. ZEISS, F., Natuurlijke historiën - Geschiedenis van de biologie van Aristoteles tot Darwin, Uitg. Boom, Amsterdam, 272 blz., ISBN 90-5352-232-8 ZIMMER, C., Evolutie, triomf van een idee, Uitg. Het Spectrum, Utrecht, isbn: 9027475830, 2002
27