LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vak:
PV/TV Stage toegepaste informatica SPECIFIEK GEDEELTE
Studierichting:
Informaticabeheer
Studiegebied:
Handel
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Leerjaar:
tweede leerjaar
Leerplannummer:
2011/020 (vervangt 2004/174)
Nummer inspectie:
2011/338/1//D (vervangt 2004 / 174 // 1 / G / SG / 1 / III / / D/)
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
2 lt/w
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
1
INHOUD Visie....................................................................................................................................... 2 Beginsituatie......................................................................................................................... 3 Algemene doelstellingen ..................................................................................................... 4 Leerplandoelstellingen / leerinhouden ............................................................................... 6 Pedagogisch-didactische wenken ...................................................................................... 8 Minimale materiële vereisten ............................................................................................... 9 Evaluatie ............................................................................................................................. 10
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
2
VISIE Eigenheid van de studierichting De leerlingen die de richting Informaticabeheer kiezen zijn meestal al goed vertrouwd met eenvoudige toepassingen op PC of zijn gefascineerd door de uitdagingen van de informatiemaatschappij. Deze richting bereidt voor op de arbeidsmarkt, maar is ook gericht op het verder studeren. De eerste doelstelling wordt gerealiseerd met de leerinhouden die verband houden met de praktische kennis van de PC, de toepassingspakketten en de typische PC-programmeertalen, terwijl de tweede wordt gerealiseerd met de algemene vakken als wiskunde als economie en met de probleemoplossende vaardigheden. Veel vaardigheden zijn overdraagbaar naar nieuwe situaties (bijv. analysetechnieken die bij de ontwikkeling van programmatuur van de ene taal naar de andere overdraagbaar zijn). Volgende algemene doelstellingen worden beoogd: deskundigheid op het vlak van PC (hard- en software), installatie en onderhoud van pakketten, kennis van programmatuur (zowel de overdraagbare basistechnieken als de praktische ontwikkeling van toepassingen), analysevaardigheden, kennis van moderne technieken (netwerken, Internet, webdesign), basiskennis van wiskunde en wetenschappen, kennis van de beginselen van de bedrijfseconomie. Tewerkstelling en verdere studies Volgende beroepen en functies komen in aanmerking: netwerkbeheerder, PC-deskundige, onderhoud van PC hard- en software, verzorgen van interne PC opleidingen, aankoopverantwoordelijke (van informaticamateriaal), ontwikkeling van routinetoepassingen en eenvoudige programma’s, onderhoud van programma’s, adviseur bij de verkoop van PC’s, helpdesk verantwoordelijke, ontwikkeling van kleinschalige communicatienetwerken. De verantwoordelijkheid op het werkveld kan beperkt zijn tot het eigen takenpakket, maar in veel gevallen (bijvoorbeeld in een KMO) zal de informaticus de enige zijn die instaat voor het geheel van de informatica in het bedrijf, zodat in dat laatste geval de verantwoordelijkheid gekoppeld is aan controle, begeleiding en managementtaken. Verder studeren in de richting informatica kan in het hoger onderwijs zowel buiten als binnen de universiteit. Wat is een stage? Een stage is een begeleid, buitenschools leerproces, gericht op het verwerven van kennis, attitudes en vaardigheden in een reële werksituatie, gekoppeld aan een reeks leerplandoelstellingen. Het is een verdieping en/of een aanvulling van de schoolse vorming. Via de stage dient de leerling de mogelijkheid te krijgen het leerproces dat hij op school doormaakt verder te optimaliseren.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
3
BEGINSITUATIE De leerlingen beschikken over basisvaardigheden i.v.m. ICT. Ze kunnen omgaan met de voornaamste toepassingspakketten, kunnen systeemsoftware hanteren en zijn vaardig met het Internet. Vele leerlingen zijn bovendien vertrouwd met de beginselen van ontwerp en implementatie en kunnen zelfstandig eenvoudige programma’s ontwikkelen. Bovendien bezitten sommigen (afhankelijk van de studierichting) ook dactylografische vaardigheden. Deze leerlingen kunnen ook inzichtelijk werken met een tekstverwerkingspakket.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
4
ALGEMENE DOELSTELLINGEN De algemene doelstellingen die binnen de stage kunnen worden behaald of nagestreefd worden hierna geformuleerd met behulp van competenties die de leerling van de studierichting Informaticabeheer moet verwerven. Het begrip competentie verwijst naar de cluster vaardigheden, kennis en attitudes die iemand in staat stellen om zijn professionele taken succesvol uit te voeren. De wijze waarop de leraar met deze lijst kan omgaan, wordt verder bij de pedagogisch-didactische wenken toegelicht.
PERSOONLIJKE COMPETENTIES 1
2
Zelfstandig (onder begeleiding) verantwoordelijk en gepast kunnen handelen. Dit houdt o.a. in:
taakgericht handelen,
aandachtig zijn,
flexibel zijn,
nauwkeurig werken,
initiatief nemen,
opbouwend kritisch zijn,
sociaal omgaan. Actief kunnen luisteren tijdens teammomenten. D.w.z.
3
4
5 6
taak- en probleemgericht luisteren,
contacten maken. Zich helder, constructief en respectvol uitdrukken bij werk- en studietaken. Dit betekent o.a.
belangen afwegen,
bemiddelen,
argumenteren voor of tegen,
overleggen en afspraken maken,
gebruik lichaamstaal,
functionele taalvaardigheid (Nederlands en Engels). Op een respectvolle manier schriftelijk en mondeling kunnen communiceren wat o.a. inhoudt dat de communicatietechnieken moeten aangepast worden naargelang de sociale omgeving (klant, stageplaats, medeleerlingen, klas …) Een realistische werk- en tijdsplanning kunnen maken. Kunnen werken in groepsverband.
BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES Deze worden hierna algemeen geformuleerd (ze worden meer in detail vertaald in het leerplan Toegepaste informatica). 1 Zelfstandig of in groep taken, projecten kunnen organiseren. D.w.z.
2
opdrachten opsplitsen in (deel)taken,
planningen opstellen,
kostprijsberekeningen opstellen,
individueel werken,
in team werken. Kunnen streven naar kwaliteitsvolle taakuitvoering zodat het resultaat steeds voldoet aan de, eventueel wijzigende, gestelde eisen. Dit houdt o.m. in:
performant en functioneel handelen,
gebruiksvriendelijke oplossingen die flexibel zijn afleveren,
handelen conform de wetgeving.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week) 3 4
5 6
Gegevens kunnen verzamelen, opslaan en ter beschikking stellen, zodanig dat deze op een correcte en gebruiksvriendelijke manier kunnen worden opgevraagd. Zelfstandig of onder begeleiding en eventueel in teamverband, de informatiebehoeften van een organisatie kunnen detecteren en gestructureerd weergeven. Daartoe kan gebruik gemaakt worden van analysetechnieken. Via een gefaseerde aanpak een project kunnen ontwikkelen vanaf het basisidee tot en met het gebruiksvriendelijk programma. Nieuwe IT-oplossingen kunnen uitwerken, conform de eisen van de opdrachtgever. Daartoe kunnen oplossingen uitgewerkt worden bijv.:
een volledig computersysteem al dan niet verbonden in een netwerk samenstellen, installeren, configureren en beveiligen;
een dynamische website maken, onderhouden en op het web plaatsen;
een relationele databank implementeren en beheren vanuit een (web)applicatie.
7
5
een geïntegreerd programma ontwikkelen rekening houdend met de basisprincipes van ontwerp en implementatie. Op een gepaste manier kunnen schriftelijk rapporteren. Dit houdt o.a. in: schriftelijke taalvaardigheid, kennis van Bin-normen, vaardig kunnen omgaan met kantoorsoftware.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN Vermits zowel de leerinhouden van het leerplan Toegepaste informatica als de stageplaatsen zeer uiteenlopend zijn, zal de stage aansluiten op een bepaald facet van de opleiding en kan dus onmogelijk alle subvakken omvatten. De stage zal aansluiten op of zal een uitdieping zijn van een van volgende vakdomeinen: Hardwaregericht
PC-technieken
Netwerken Softwaregericht
Webdesign
Programmaontwikkeling Deze beide laatste domeinen zijn sterk gekoppeld aan projectontwikkeling en aan de integratie van databanken. De stage kan een onderdeel vormen van de geïntegreerde proef (GIP). In dat geval bestaat de GIP uit een totaalproject waarvan een aantal onderdelen of fasen op school worden afgewerkt en waarbij een deel van de praktijk onder vorm van stage bij de externe opdrachtgever plaats vindt. De onderstaande leerplandoelstellingen zullen bijgevolg dienen opgevat te worden als een keuze (afhankelijk van de aard van de stage).
PC-TECHNIEKEN
Een PC volledig kunnen monteren en demonteren, optimaliseren en beveiligen.
Hard- en softwareprobelemen kunnen detecteren en oplossen.
De mogelijkheden van hard- en software (incl. recente ontwikkelingen) correct kunnen inschatten en op basis daarvan een advies geven over de bruikbaarheid ervan.
De nieuwigheden op de informaticamarkt kunnen beoordelen.
Defecte hardwareonderdelen en/of verkeerde kabelaansluitingen kunnen detecteren, herstellen of vervangen.
Het besturingssysteem en de -software kunnen aanpassen, optimaliseren en updaten.
Software kunnen afschermen via specifieke beveiligings– en antivirussoftware.
Een EHBO-kit kunnen samenstellen a.h.v. backups en insteekkaarten.
NETWERKEN
Lokale netwerken op het vlak van hard- en software kunnen installeren, configureren en beveiligen.
Praktische toepassingen van een lokaal en extern netwerk efficiënt kunnen beheersen.
De verschillende aspecten van Internet vlot kunnen toepassen.
Een netwerk kunnen instellen voor het delen van bronnen, Internettoegang, data en programma’s.
Een netwerk kunnen beheren.
WEBDESIGN
Webpagina’s kunnen aanmaken aan de hand van HTML-code.
Toepassingen kunnen maken in een scriptingtaal en integreren in webpagina’s.
De opmaak van webpagina’s kunnen definiëren in CSS en deze koppelen.
Beveiligde, dynamische websites en webservices kunnen bouwen en onderhouden.
Een databank kunnen aanspreken via een webpagina.
Geluidsfragmenten, grafische objecten, afbeeldingen en filmpjes kunnen integreren in webpagina’s.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
7
DATABANKEN
Een relationele databank kunnen implementeren en beheren gebruik makend van de objecten en methoden van een professioneel DBMS-pakket.
Gegevens uit een databank kunnen opvragen en beheren, alsook de databankstructuur kunnen wijzigen met behulp van SQL instructies.
Applicaties kunnen ontwikkelen in een geïntegreerde pakketgebonden omgeving ofwel een databank kunnen beheren vanuit een host language via “embedded SQL”.
Een databank kunnen gebruiken in een netwerkomgeving (intranet, extranet, Internet)
Een databank kunnen gebruiken in relatie tot complexere programma’s en interactieve websites.
PROGRAMMAONTWIKKELING
Complexe problemen kunnen oplossen door gebruik te maken van een gestructureerd ontwerp, incl. gegevensstructuren en controlestructuren.
“Event-driven”, “procedureel” en/of “objectgeoriënteerd” kunnen programmeren, d.w.z. de gepaste taalgebonden elementen kunnen toepassen om het ontwerp te kunnen implementeren in een geschikte programmeertaal.
Overdraagbaarheid van oplossingsmethodes en technieken kunnen nastreven.
PROJECTONTWIKKELING
Via een gefaseerde aanpak een volledig informatiesysteem kunnen ontwikkelen.
De voor elke fase aangepaste technieken kunnen gebruiken, incl. de documentatie.
Kunnen nagaan of na elke fase de vooropgestelde mijlpalen bereikt werden.
Aandacht kunnen opbrengen voor specifieke aspecten zoals invoeringsproblemen, aanvaarding door de gebruiker, mogelijke storingen tijdens het gebruik, bruikbaarheid van de handleiding.
Mondelinge, schriftelijke presentatie- en communicatietechnieken kunnen gebruiken.
Een volledig dossier kunnen opstellen.
Het ontwikkelde systeem op een duidelijke wijze en met aangepaste presentatietechnieken kunnen voorstellen.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
8
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN REGELGEVING Bij de organisatie van een stage zal er steeds over gewaakt worden dat de vigerende regelgeving strikt gevolgd wordt. Afwijkingen (indien noodzakelijk) zullen tijdig aangevraagd worden.
PROSPECTIE VAN STAGEPLAATSEN De keuze van geschikte stageplaatsen is uiterst belangrijk voor de verwezenlijking van de stagedoelstellingen. Daarom dient de nodige aandacht besteed te worden aan een zorgvuldige prospectie en selectie van stageplaatsen. Het is niet aangewezen dat de leerling zelf naar een stageplaats zoekt. Zij kunnen wel voorstellen formuleren, maar de contacten worden door de school gelegd. Goede stageplaatsen voldoen aan een aantal basisvoorwaarden:
ze zijn bonafide en dus voldoen ze o.m. aan de wettelijke voorschriften;
de activiteiten zijn in overeenstemming met de stagedoelstellingen;
het aantal stagiairs staat in verhouding tot het aantal werknemers;
stagiairs zijn geen goedkope werkkrachten;
de stagementor krijgt voldoende tijd en ruimte voor de begeleiding van de leerling-stagiair;
er is voldoende kwalitatieve uitrusting en apparatuur beschikbaar;
de stageplaats zal bij voorkeur binnen een redelijke afstand van de woonplaats van de stagiair liggen;
de stagementor kan voldoende tijd vrijmaken voor contacten met de stagebegeleider.
VASTLEGGEN VAN DE STAGEACTIVITEITEN In onderling overleg tussen stagebegeleider en stagementor wordt voor elke individuele leerling een stage-activiteitenlijst opgesteld. Deze activiteiten
vinden hun verantwoording in het leerplan;
ondersteunen de schoolopleiding;
liggen binnen de psychische en fysische mogelijkheden van de leerling. De lijst met stageactiviteiten wordt gekoppeld aan de stageovereenkomst.
PERSOONLIJKE EN BEROEPSGERICHTE COMPETENTIES Enkele beroepsgerichte competenties hebben betrekking op de doelstellingen van het leerplan en worden in de verschillende subvakken omgezet in doelstellingen en leerinhouden. Dit is het geval voor de competenties rond de gegevensverwerking, het analyseren van de informatiebehoefte, de projectontwikkeling, het uitwerken van oplossingen en de kantoorsoftware (dat zijn in de lijst beroepscompetenties de competenties 3 t.e.m. 7). De persoonlijke competenties en de resterende beroepsgerichte competenties vormen samen een lange lijst competenties. Tijdens de twee jaar van de opleiding werkt de vakgroep aan een aantal van deze competenties. Op de stageplaats kunnen deze verder worden nagestreefd en geëvalueerd (zie verder bij de rubriek evaluatie).
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
9
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN1 De leerling beschikt op de werkplaats over de noodzakelijke apparatuur om zijn opdracht tot een goed einde te brengen. Dit geldt voor zowel hardware, software en evt. naslagmateriaal.
1
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex ARAB AREI Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Informaticabeheer PV/TV Stage toegepaste informatica (tweede jaar: 2 lestijden/week)
10
EVALUATIE De evaluatie van de stage gebeurt aan de hand van evaluatiecriteria. Deze worden bepaald in functie van de stagedoelstellingen en bestaan enerzijds uit stageactiviteiten en anderzijds uit attitudes. Deze criteria worden voor het begin van de stage vastgelegd door de stagebegeleider in overleg met de stagementor en worden vóór het begin van de stage aan de leerling meegedeeld. Het evaluatiedossier van de leerling omvat:
de evaluatieverslagen van de stagementor;
het stageschrift van de leerling;
de verslagen van de stagebegeleider. De leerling houdt een verslag bij van zijn stageactiviteiten. Het verslag bevat ook een zelfevaluatie. Sinds de invoering van de nieuwe reglementering wordt de stage als afzonderlijk vak beschouwd en is het duidelijk dat het belang van een correcte evaluatie aanzienlijk toeneemt. De evaluatie van de stage gebeurt door de stagementor en de stagebegeleider. Deze laatste kan, gelet op het onderwijskundig aspect, optreden als coördinator van het evaluatiegebeuren. Hij rapporteert dan ook rechtstreeks aan de BKR en de DKR. De evaluatie kan best rekening houden met kennis, attitudes en vaardigheden. Een bijzonder gewicht kan worden toegekend aan de sociale vaardigheden en de aanpassing aan de bedrijfscultuur. Ten slotte kan ook de zelfevaluatie mede bepalend zijn voor het globale evaluatiebeeld.
REGISTRATIE De verschillende evaluatieformulieren maken een volledige en relevante registratie mogelijk. De stagebegeleider zal, steunend op zijn grotere ervaring met het schoolse evaluatiesysteem, in samenspraak met de mentor de evaluatie omzetten in een aangepaste rapportering.
RAPPORTERING De rapportering gebeurt als een volwaardig vak in het rapport. Bij een blokstage zal de evaluatie éénmalig vermeld worden in het rapport dat onmiddellijk op de stage volgt. Wordt er toch gekozen voor een alternerende stage, dan wordt de stage-evaluatie over verschillende rapportperioden gespreid. Er moeten steeds voldoende tussentijdse evaluaties opgesteld worden, zodat remediëring mogelijk is. De evolutie van de stage (leerproces) dient met de leerling besproken worden. Er moet in elk geval tijd worden vrijgemaakt om na afloop van elke stage(periode) de (eind)evaluatie individueel met elke leerling te bespreken.
INVLOED VAN DE STAGE BIJ DE DELIBERERENDE KLASSENRAAD Vermits de stage als volwaardig vak een deel is van de totale opleiding, mogen er in principe geen stages ingericht worden als een geldige evaluatie niet meer mogelijk is. Dat is bijvoorbeeld het geval na de laatste examenperiode en zeker na de einddeliberatie. Bij niet slagen zou een leerling immers terecht kunnen opmerken dat er geen rekening gehouden werd met alle elementen. Indien een leerling op 30 juni van het lopende schooljaar het vooropgestelde stagevolume nog niet heeft bereikt, dan resten er twee mogelijkheden. Ofwel wordt onmiddellijk een eindbeslissing genomen over het al dan niet geslaagd zijn, ofwel wordt de eindbeslissing uitgesteld om met een inhaalstage tijdens de zomervakantie alsnog aanvullende evaluatiegegevens te kunnen verzamelen.
COMPETENTIES2 Het evalueren van de persoonlijke en de algemene beroepsgerichte competenties neemt een bijzondere plaats in. De evaluatie ervan kan gebeuren met behulp van een lijst met indicatoren (SAM schaal). De evaluatie van de geselecteerde competenties op de stageplaats kan vergeleken worden met de evaluatie van de competenties op school, zodat de evolutie in beeld komt. 2
Indicatoren, vragenlijsten, voorbeelden van evaluatiedocumenten en ondersteunende teksten zijn te vinden in de virtuele klas in de Smartschoolomgeving van het GO!.