SECUNDAIR ONDERWIJS Onderwijsvorm:
BSO
Graad:
derde graad
Jaar:
derde leerjaar SPECIFIEK GEDEELTE
Optie(s):
Industriële elektriciteit
Vak(ken):
PV Praktijk elektriciteit PV/TV Stage elektriciteit TV Elektriciteit
Vakkencode:
IT-e
Leerplannummer:
2005/018
10-6 lt/w 4-8 lt/w 6 lt/w
(vervangt 2004/202) Nummer inspectie:
2004 / 143 // 1 / N / SG / 2h / III7 / / D/ (vervangt 2004 / 143 // 1 / N / SG / 1 / III7 / / V/05)
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
1
INHOUD Visie ..........................................................................................................................................................2 Beginsituatie .............................................................................................................................................3 Algemene doelstellingen ..........................................................................................................................4 Leerplandoelstellingen / leerinhouden......................................................................................................6 TV Elektriciteit ................................................................................................................................6 PV Praktijk Elektriciteit ................................................................................................................ 10 PV/TV Stage Elektriciteit ............................................................................................................. 13 Pedagogisch-didactische wenken ......................................................................................................... 16 Algemeen .................................................................................................................................... 16 TV Elektriciteit ............................................................................................................................. 16 PV Praktijk elektriciteit................................................................................................................. 18 Minimale materiële vereisten................................................................................................................. 29 Bibliografie ............................................................................................................................................. 32
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
2
VISIE Het specialisatiejaar Industriële Elektriciteit (BSO, derde graad, derde leerjaar) bouwt verder op de kennis, vaardigheden en vakattitudes die werden verworven in de tweede en derde graad BSO optie Elektrische Installaties. Terwijl in de tweede graad de vorming gericht is op de residentieel installateur, spitst de derde graad zich toe op de industriële installaties. Het derde leerjaar heeft vooral als doel de industriële basis verder uit te diepen en tevens de persoonlijke vorming van de leerling verder te ontplooien. Zo zal tijdens dit specialisatiejaar de nadruk minder komen te liggen op het zuiver uitvoerende en dus meer op een zekere graad van zelfstandig handelen binnen het kader van een opdracht. De opleiding beoogt dus de vorming van een gespecialiseerd vakman die onder toezicht opdrachten van beperkte omvang kan organiseren en uitvoeren. Gelet op de hedendaagse pedagogische en didactische ontwikkelingen wordt hier duidelijk geopteerd voor de geïntegreerde aanpak. Het TV elektriciteit wordt niet meer opgedeeld in subvakken en het leerplan behandeld in één gebundeld document het TV elektriciteit, de PV elektriciteit en de stage. Het vak PV Praktijk elektriciteit is te beschouwen als het hoofdvak waarbij het vak TV elektriciteit een ondersteunende rol vervult. Verder werd met de opbouw van dit leerplan rekening gehouden met het SERV beroepsprofiel industrieel elektrotechnisch installateur alsook met de inhouden van diverse modules van de DBO zijnde de modules industriële elektriciteit, aansluiting elektrische borden en elektronische schakelingen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
BEGINSITUATIE De leerlingen komen normaal gezien uit de derde graad elektrische installaties. Tijdens het zevende jaar is het de bedoeling de meer industriële componenten van de elektriciteit te benadrukken Het TV en het PV elektriciteit geven hiertoe reeds en belangrijke aanzet, voortbouwend op de kennis van de leerlingen verworven tijdens de voorgaande jaren. De stage zal dan ook het sluitstuk vormen van deze vorming.
3
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
4
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Over de verschillende vakken heen wordt ernaar gestreefd de leerling de noodzakelijke basiskennis en vaardigheden bij te brengen om uiteindelijk te voldoen aan het opleidingsprofiel van de optie. Bij alle leerinhouden – waar mogelijk – zal de nodige aandacht besteed worden aan het bijbrengen van de genormaliseerde eenheden bij de verschillende nieuwe begrippen en aan de voorschriften van ARAB en AREI. Naast de technische vaardigheden zal ook de nodige aandacht besteed worden aan vakgerichte attitudes. •
Kwaliteitsbewustzijn:
actief en pro-actief gericht zijn op kwaliteit door zin te hebben voor orde en netheid.
•
Verantwoordelijkheidszin:
zich ervan bewustzijn dat ordelijk en nauwkeurig werken de veiligheid van zichzelf en anderen verhoogt.
•
Zin voor samenwerking:
bereid zijn met collega’s samen te werken om een kwaliteitsvol eindproduct te bereiken.
•
Leergierig zijn:
•
Welzijnsbewustzijn
actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. actief en pro-actief gericht zijn op veiligheid, gezondheid en hygiëne.
•
Milieubewustzijn:
actief en pro-actief gericht zijn op het beschermen van het milieu.
VEILIGHEIDS- EN MILIEUBEWUSTZIJN • • • • • •
In staat zijn om actief en pro-actief in te staan voor de veiligheid en om situaties te voorkomen die mens en milieu kunnen schaden. Maatregelen treffen ter voorkoming van situaties die personen en omgeving kunnen schaden. Persoonlijke beschermingsmiddelen toepassen. Het werkplaatsreglement naleven. De eigen werkplek onderhouden. Gevaarssymbolen interpreteren.
FUNCTIONELE REKENVAARDIGHEID • • • • •
Het begrip percent functioneel gebruiken. Grootheden schatten, meten en berekenen in functionele situaties. De schaal functioneel gebruiken. Een schematische voorstelling lezen en interpreteren. Elektronische hulpmiddelen gebruiken om berekeningen uit te voeren.
FUNCTONELE INFORMATIEVERWERVING • •
Al dan niet onder begeleiding relevante en voor hen toegankelijke informatie in herkenbare concrete situaties vinden, selecteren en gebruiken. Informatie uit uiteenlopend voor hen bestemd tekstmateriaal en voor hen bestaande formulieren begrijpen en gebruiken.
ORGANISATIEBEKWAAMHEID • •
Individuele opdrachten van beperkte omvang uitvoeren en evalueren. bij groepsopdrachten: overleggen en actief deelnemen; instructies uitvoeren; reflecteren.
•
Omgaan met formele en informele afspraken, regels en procedures.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w) •
5
Hulp inroepen.
ACCURATESSE •
In staat zijn binnen de voorgeschreven tijd een taak nauwkeurig uitvoeren, voltooien en afwerken volgens de vooropgestelde eisen.
RECEPTIEVE TAALVAARDIGHEID MOEDERTAAL •
In staat zijn om als luisteraar en/of lezer in de moedertaal op adequate wijze een gesproken, geschreven of audiovisuele boodschap te ontvangen en te verwerken.
•
De instructies begrijpen en opvolgen.
FUNCTIONELE TAALVAARDIGHEID • •
Informatief luisteren en lezen. Hanteren gepaste taal en omgangsvormen.
KRITISCHE INGESTELDHEID •
In staat zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
KWALITEITSBEWUSTZIJN • •
In staat zijn om in te schatten aan welke vereisten een product of dienst moet voldoen en in staat zijn om aan die vereisten tegemoet te komen. De nodige inspanningen willen opbrengen om de vereiste kwaliteitsnormen te bereiken.
RESULTAATGERICHTHEID •
In staat zijn binnen een bepaalde tijd en budget (u) een vooropgesteld resultaat te bereiken met in acht name van gedefinieerde kwaliteitsstandaarden.
CREATIVITEIT •
In staat zijn om persoonlijke ideeën en oplossingen te bedenken.
MAATSCHAPPELIJK BEWUSTZIJN, WEERBAARHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID • • •
Verantwoordelijkheidszin hebben voor de eigen gezondheid en welzijn, en dat van anderen. Spontaan een veilige houding aannemen in dagelijkse situaties. Het belang inzien van levenslang leren.
ZIN VOOR SAMENWERKING • •
In staat zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. Bereid zijn om het werk te bespreken.
LEERBEKWAAMHEID • •
Via geëigende leerprocessen, zijn competenties te verbreden en te verdiepen. De nieuwe ontwikkelingen volgen en bijhouden.
DOORZETTINGSVERMOGEN • •
In staat zijn om, ondanks moeilijkheden doelgericht te blijven werken. In staat zijn een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor op te nemen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN TV ELEKTRICITEIT 6 lestijden/week Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
door enkele eenvoudige oefeningen aantonen over welke basiskennis zij beschikken omtrent algemene elektrische schema's (symbolen, aansluitschema’s, bedradingslijsten, kabelaansluitlijsten)
1
Herhaling basiskennis
2
Veiligheidsvoorschriften bij elektrische installaties
• • • •
Algemeen Machinerichtlijn Risicoanalyse Veiligheidsrelais: noodstopcircuits, tweehandenbeveiliging, hekbewaking, toerentalbewaking, lichtgordijn, veiligheidssturing (PLC)
de verschillende systemen en hun toepassingsgebied toelichten
3
Industriële goot-en draagsystemen
het nodige gereedschap en toebehoren selecteren
• • •
kabelgoten kabelladders railkokersystemen
• verlichtingsschakelingen • motorschakelingen door enkele eenvoudige oefeningen aantonen over welke basiskennis zij beschikken omtrent elektropneumatische schakelingen 2
aantonen dat zij de AREI-reglementering kennen en kunnen toepassen in de installatietechniek de basisprincipes voor een veilige elektrische installatie of voor het omgaan met elektriciteit beschrijven en spontaan toepassen en de aardingsvoorschriften toelichten basisprincipes van de machinerichtlijn toelichten een eenvoudige risicoanalyse uitvoeren aan de hand van tabellen de verschillende veiligheidsrelais toelichten en analyseren aan de hand van schema’s
3
de relevante reglementering (AREI) toelichten
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 4
de verschillende soorten energiekabels en hulpstukken toelichten
4
Energiekabels
de genormaliseerde aanduidingen begrijpen
• •
grondkabels (EVVB, EXVB, EAVVB, EAXVB, EVAVB) luchtleidingen (BAXB)
5
Industriële schakelkasten en verdeellborden
6
Industriële elektrische componenten
• • • • • • • • • •
scheidingsschakelaars lastscheidingsschakelaars vermogenschakelaars gesloten mesveiligheden motorbeveiliging beveiliging tegen overbelasting kortsluitbeveiliging minimumspanningsbeveiliging overspanningsbeveiliging selectiviteit
de verschillende soorten netsystemen toelichten
7
Soorten netten en netsystemen
de bestaande netsystemen indelen en uileggen volgens hun aardingsregime
• •
TT-netstelsel TN-netstelsel
het bewerken van de energiekabels met het bijhorend gereedschap omschrijven 5
het specifieke van industriële schakelkasten toelichten de verschillende componenten bespreken de verschillende types situeren en toelichten de techniek voor het bedraden van industriële borden en kasten uitleggen het aansluiten van in- en uitgangskaarten voor PLC’s toelichten
6
de constructieve bijzonderheden van de industriële schakelaars toelichten de indeling van de industriële schakelaars volgens hun gebruiksdoel uitleggen de symbolen van industriële schakelaars herkennen de technische gegevens van industriële schakelaars kunnen opzoeken, aflezen en herkennen de symboliek toegepast bij industriële beveiliging herkennen de specificiteit van de motorbeveiliging toelichten het onderscheid maken tussen overbelastingsbeveiliging en kortsluitbeveiliging de werking van de verschillende beveiligingssystemen toelichten het begrip selectiviteit toelichten en kaderen binnen een industriële installatie
7
7
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 8
•
IT-netstelsel
de symboliek van de belangrijkste sensoren herkennen
8
Schema’s met sensoren
de toepassingsgebieden van sensoren toelichten
• • •
digitale sensoren analoge sensoren toepassingen
de beginselen van de vermogenregeling uitleggen
9
Vermogenselektronica
een testschakeling maken, de signalen meten en het gedrag van de schakeling uitleggen
• • • •
vermogenregeling (amplitude- en tijdregeling) thyristoren diac triac
10
Elektrische schakelingen met elektromagnetische schakelaars
een overzicht schetsen van de voornaamste types sensoren de werking van de voornaamste sensoren uitleggen de juiste sensor uitkiezen voor een bepaalde toepassing een sensor correct aansluiten de belangrijkste technische begrippen toelichten die bij sensoren worden gebruikt 9
de geschiktheid van het meettoestel (scoop) nagaan de karakteristieken opzoeken (cd-rom, internet,catalogi) de beperkingen van elektronische schakelingen toelichten 10
het ontstaan van vonken bij het schakelen (gelijkstroom) van inductieve lasten verklaren.
uitleggen hoe men praktisch de stoorinvloeden van relaisspoelen kan • elimineren • de werking van een elektrische schakeling met elektromagnetische • schakelaars verklaren door gebruik te maken van het elektrisch schema van de schakeling. het schema van de schakeling aanpassen, vertrekkend van een gewijzigde functiebeschrijving, hierbij rekening houdend met eventuele veiligheidsproblemen. toelichting geven omtrent de elementen waarop – bij aanpassingen – moet gelet in verband met veiligheid.
industriële verlichting industriële elektrische verwarmingssystemen motorschakelingen
8
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
Decr. nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen een (eenvoudig) elektrisch schema tekenen, vertrekkend van een probleemstelling. toelichting geven betreffende de gebruikelijke reglementering. 11
eenvoudige geautomatiseerde processen analyseren en de programmering opstellen
11
Logische stuurmodules en PLC
12
de bouw van een persluchtinstallatie, de soorten compressoren, de conditionering van perslucht, de werking van cilinders en ventielen toelichten.
12
Pneumatica
• • • • •
herhaling basisbegrippen logische bouwstenen schakelingen met dubbelwerkende cilinders schakelingen met meerdere cilinders uitgebreide industriële toepassingen
de gegevens van een project ontleden
13
Projecten
de nodige tekeningen maken
• • • •
projectvoorbereiding projectanalyse projectuitwerking tekenen van de schakeling
14
De middenspanningscabine (klantcabine: MS-net naar LS-net) (U)
de analogie aantonen met de elektrische en programmeerbare logische functies klassikaal afgeleide schema’s individueel uitvoeren (functiediagram, logische vergelijkingen, schema, uitvoering) 13
de nodige programma’s uitschrijven en testen het opstellingsplan van de schakelkast tekenen 14
aan de hand van een principeschema de werking van de middenspanningscabine toelichten (U) de verschillende onderdelen van de cabine uitleggen (U) de hoogspanningsfacturen lezen en interpreteren (U) de functie van de condensatorenbatterij ter verbetering van de arbeidsfactor uitleggen (U) het nut van vermogenbewakingssystemen toelichten
9
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
10
PV PRAKTIJK ELEKTRICITEIT 10 - 6 lt/week
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
een opgedragen taak uitvoeren met voortdurende aandacht voor welzijn, (veiligheid, gezondheid en hygiëne) en milieu.
1
Het eigen werk organiseren
2
Veiligheidsvoorschriften bij elektrische installaties
• • • •
Algemeen Machinerichtlijn Risicoanalyse Veiligheidsrelais: noodstopcircuits, tweehandenbeveiliging, hekbewaking, toerentalbewaking, lichtgordijn, veiligheidssturing (PLC)
3
Industriële goot-en draagsystemen monteren en kabels
omgaan met persoonlijke beschermingsmiddelen. een eigen werkplanning maken, vertrekkend van een werkopdracht. het materiaal en gereedschap nodig voor de uitvoering van de opdracht bepalen en eventuele tekorten melden. zorg dragen voor gereedschap, machines en meetapparatuur. materiaal uitpakken (U), visueel controleren en eventuele gebreken melden. gereedschap en materiaal volgens instructies op de werkplek opslaan en beschermen. nagaan of het werk volgens de opdracht uitgevoerd kan worden en afwijkingen melden. een geschikte werkmethode en werkvolgorde bepalen. de eigen werkplek inrichten. de werkplek tijdens en na het werk opruimen. afval volgens instructies sorteren. 2
de veiligheidsvoorschriften spontaan en correct toepassen bij elke praktische opdracht risicoanalyse interpreteren veiligheidsrelais selecteren en monteren
3
bevestigingssteunen plaatsen
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen leggen
bevestigingssteunen maken (U) goot- en draagsystemen bewerken en monteren hulpstukken monteren hulpstukken maken (U) kabels in de kabelgoten leggen, bevestigen en verbinden data en telefoniekabels leggen, bevestigen en verbinden grondkabels leggen, verbinden en aftakken kabels nummeren 4
de verschillende energiekabels vakkundig bewerken
4
Energiekabels bewerken
de juiste werktuigen kiezen en gebruiken voor het leggen van grondkabels en luchtleidingen
• •
grondkabels (EVVB, EXVB, EAVVB, EAXVB, EVAVB) luchtleidingen (BAXB)
5
Industriële schakelkasten en verdeelborden
6
industriële elektrische componenten plaatsen en aansluiten
aftakkingen en verbindingen op energiekabels uitleggen aftakkingen en verbindingen op energiekabels realiseren (U) 5
verdeelkasten plaatsen en monteren verbindingen tot stand brengen de voedingskabel invoeren en met de hoofdschakelaar verbinden beschermkappen monteren kabels etiketteren interne bedrading aanpassen
6
de nodige kabels vakkundig bewerken industriële schakelaars en wandcontactdozen plaatsen en aansluiten elektrische motoren plaatsen en aansluiten signaliserings-en bedieningsapparatuur plaatsen en aansluiten industriële verlichting plaatsen en aansluiten
11
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen industriële verwarmingssystemen plaatsen en aansluiten nood-en beveiligingsapparatuur plaatsen en aansluiten elektropneumatische componenten plaatsen en aansluiten junctieboxen plaatsen en aansluiten programmeerbare stuurmodules en PLC plaatsen en aansluiten 7
schakelingen met sensoren uitvoeren
7
Sensoren
de correcte sensor kiezen in functie van de opdracht
• •
digitale sensoren analoge sensoren
storingen in dergelijke schakelingen opsporen elektronische apparaten en meettoestellen gebruiken en aansluiten 8
vermogenselektronica toepassen bij de snelheidsregeling van motoren
8
Vermogenselektronica
9
vertrekkende van een opdracht en werktekening industriële schakelingen vakkundig realiseren
9
Elektrische schakelingen met elektromagnetische schakelaars
• • •
industriële verlichting industriële elektrische verwarmingssystemen motorschakelingen
10
de zelf geprogrammeerde logische stuurmodules en PLC’s correct aansluiten in geautomatiseerde schakelingen
10
Logische stuurmodules en PLC
11
industriële elektropneumatische schakelingen uitvoeren.
11
Industriële elektropneumatische schakelingen
12
Projecten
fouten opsporen en herstellen. 12
industriële projecten van beperkte omvang realiseren waarin elektrische en (elektro)pneumatische schakelingen gecombineerd aan bod komen vertrekkende van een uitgewerkt project en tekening.(montage, bedrading, testen, opsporen van fouten) de schakelkast ontwerpen en bedraden
12
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
PV/TV STAGE ELEKTRICITEIT 4 - 8 lt/week
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen Algemeen 1
kennis nemen en omgaan met de bedrijfscultuur
1
Omgaan met de bedrijfscultuur
veiligheids- en milieuvoorschriften toepassen.
2
Omgaan met de reglementeringen inzake
ergonomie toepassen
• • •
AREI ARAB Welzijn, milieu
3
goederenbehandeling uitvoeren (stockeren, inventariseren, in- en uitpakken).
3
Omgaan met goederen
4
doelgericht communiceren.
4
Communicatie
formele en informele omgangsvormen hanteren functioneren buiten het beschermende schoolmilieu omgaan met stress omgaan met oversten, gelijken, ouderen kritiek aanvaarden assertief gedrag vertonen van organisatiebekwaamheid getuigen – in groep werken. omgaan met formele en informele regels, afspraken en procedures 2
Voorbereiding 5
werkzaamheden voorbereiden een geschikte werkmethode en werkvolgorde bepalen waakzaam zijn voor welzijn en milieu de nodige beschermingsmiddelen uitkiezen
5
Het eigen werk organiseren
13
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen zorg dragen en orde hebben voor gereedschap, machines en apparatuur. individuele opdrachten van beperkte omvang onder begeleiding organiseren, uitvoeren en evalueren. ladders en kleine stellingen monteren en correct gebruiken (veiligheid). 6
tekeningen lezen en interpreteren.
6
Tekeningen en schema’s
7
administratieve gegevens verwerken.
7
Administratie
8
herkennen en definiëren van vervoermiddelen – hef-, til- en verplaatsingstechnieken.
8
Hef- en vervoermiddelen
9
het werkings- en toepassingsgebied van automaten, toestellen, sturingen herkennen.
9
Omgaan met industriële elektrische apparatuur
Proces 10
een meetprotocol opvolgen.
10
Meetprotocol
tekeningen lezen en interpreteren. 11
montagetechnieken toepassen.
11
Montage en demontage
12
een industrieel proces opvolgen en bijsturen.
12
Automatisatie
13
verbindingstechnieken toepassen zoals solderen, schroeven, lijmen …
13
Verbindingstechnieken
14
adequaat omgaan met elektrische machines en schakelingen. (plaatsen, aansluiten, onderhouden, opsporen van storingen).
14
Elektrische machines en schakelingen
Nazorg 15
administratieve gegevens verwerken.
15
Administratie
16
kwaliteitscontrole toepassen.
16
Afwerking, zelfevaluatie
14
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week)
DECR. NR.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 17
resten en afval volgens instructies sorteren en opslaan.
17
Milieubewustzijn
15
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
16
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN ALGEMEEN Om de realiteitsgraad van het verstrekte onderwijs te verhogen wordt de geïntegreerde aanpak van theorie en praktijk uitdrukkelijk voorgeschreven; een verregaande integratie met de praktijk en de stage zal uitdrukkelijk nagestreefd worden. De lessen dienen dus door te gaan in een aangepast vaklokaal. Het is dan ook wenselijk dat de vakken PV praktijk en TV in dit specialisatiejaar door één leraar worden onderwezen. Het leerplan is opgesteld voor 25 lesweken per schooljaar. De overige lestijden dienen door de leerkracht te worden besteed aan uitbreidings- en/of verdiepingsitems in functie van de specifieke klassituatie Gelet op de projectmatige aanpak en de integratie met praktijk wordt geen timing aangegeven.
TV ELEKTRICITEIT De verschillende leerstofonderdelen zullen zoveel als mogelijk extra verklaard worden door gebruik te maken van metingen of demonstraties op praktische opstellingen. Het gebruik van de juiste eenheden, metingen, veiligheid, hygiëne en zin voor het milieu zullen - waar mogelijk - bij alle leerstofonderdelen behandeld worden. Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen. Tijdens alle oefeningen moet er over gewaakt worden dat steeds voldaan is aan alle voorschriften betreffende welzijn (veiligheid, gezondheid en hygiëne) en milieu.
NR.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
1
Door middel van enkele goed gekozen (invul)oefeningen het niveau van de leerlingen nagaan. Indien nodig bijwerken door differentiatie, inhaallessen, begeleid zelfstandig leren.
2
Vertrek van praktische en concrete situaties; gebruik het vademecum van de controleorganismen. Gebruik indien mogelijk cd-rom’s met animatie die de gevaren illustreren; laat de leerlingen zelf de veiligheidscategorie bepalen met tabellen en voorbeelden; onderzoek de beveiliging van de machines op school.
3
Benader praktisch en gebruik voldoende aangepast didactisch materiaal; laat opzoekingswerk verrichten op internet, cd-rom, catalogi.
4
Voorzie voldoende didactisch materiaal.
5
Bestudeer enkele verdeelkasten op school met de bijhorende schema’s
6
Benader praktisch en gebruik voldoende aangepast didactisch materiaal; laat opzoekingswerk verrichten op internet, cd-rom, catalogi.Tracht te combineren met een onderzoek van verdeelkasten op school, bedrijven.
7
Vooral de praktische aspecten benadrukken; laat dmv voorbeelden de gevolgen van lekstromen zien in de verschillende netstelsels
8
Voorzie voldoende didactisch materiaal; laat opzoekingzwerk verrichten op internet, cdrom, catalogi
9
Benader uitsluitend praktisch; vermijd theoretische beschouwingen; meet en demonstreer
10
nadruk leggen op schema analyse en ontwerp
11
werk met modern materiaal; oefen het gestructureerd ontwerpen
12
de nadruk leggen op de analogie met de programmeerbare logische functies
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
NR.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
13
Bereid concreet de praktische realisatie van de praktijkprojecten voor
14
Benader praktisch aan de hand van duidelijke schema’s; analyseer elektriciteitsfacturen van industriële klanten; bereken de nodige kVAr van de condensatorenbatterij
17
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
18
PV PRAKTIJK ELEKTRICITEIT Om tijdverlies te vermijden, zullen de praktijklessen in blokken van 4 of 2 lestijden gegeven worden. Minder dan 2 uur na elkaar is in geen geval aanvaardbaar! Omwille van coördinatie met andere vakken, kan het vak niet verdeeld worden tussen verschillende leraars. Elke nieuwe oefening wordt voorafgegaan door een duidelijke uiteenzetting omtrent de toe te passen werkmethode. Deze laatste omvat minstens de bewerkingsvolgorde, de technische reglementering en de situering van de oefening als onderdeel van een in de praktijk toegepaste elektrische installatie. De leerlingen ontvangen hierbij de nodige teksten en tekeningen. Streef naar projecten waar de verschillende leerplandoelstellingen tegelijk aan bod komen en gerealiseerd kunnen worden Indien noodzakelijk, zal de nodige tijd besteed worden aan het correct leren gebruiken van de verschillende gereedschappen. Bij het verwerken van materialen of het realiseren van montageoefeningen moeten de leerlingen in de mogelijkheid gesteld worden om persoonlijk initiatief te ontwikkelen. De lerares/leraar zal elke gelegenheid te baat nemen om in de werkplaats de begrippen van veiligheid, hygiëne en zorg voor het milieu bij te brengen. Gereedschap en materiaal moet ordentelijk en doelmatig weggeborgen worden. De werkplaats moet steeds netjes gehouden worden en in ieder geval net zijn bij het einde van de les. De lerares/leraar zal ervoor zorgen dat de leerlingen steeds begrijpen wat ze uitvoeren. Een degelijke coördinatie tussen de verschillende vakleraars is absoluut noodzakelijk. Regelmatige zal een evaluatie van de coördinatie noodzakelijk zijn om de verschillende jaarplannen eventueel bij te sturen. De lerares/leraar zal de verschillende leerlingen nauwgezet volgen bij hun opdracht. Eventuele foutieve of gevaarlijke werkmethodes moeten meteen gecorrigeerd worden. Eventueel wordt dit klassikaal behandeld. Pedagogisch is het niet verantwoord om de leerlingen tijdens de les de leerstof of de opgaven te laten noteren. Om tijdverlies te vermijden wordt het gebruik van een goed handboek of van een door de lerares/leraar zelf gemaakte cursus aanbevolen.
Welzijn en milieu Tijdens alle praktijkopdrachten, moet er over gewaakt worden dat steeds voldaan is aan alle voorschriften betreffende welzijn (veiligheid, gezondheid en hygiëne) en milieu. Enkele speciale aandachtspunten zijn o.a.: •
de bepalingen van de Wet van 4 augustus 1996 betreffende ‘Het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk’: het KB van 3 mei 1999 betreffende ‘De bescherming van jongeren op het werk’: het KB arbeidsmiddelen en machinerichtlijn.
• •
NR.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
1
Aan deze attitudes wordt er continu aandacht besteed zodat deze een automatisme worden bij de leerlingen.
2
Deze leerplandoelstellingen continu nastreven tijdens de praktische oefeningen.
3
Aandacht besteden aan de afwerking bij het bewerken van metalen onderdelen, om ongevallen bij het monteren en beschadiging van kabels te voorkomen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
NR.
19
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Aandacht besteden aan de soort bevestigingsystemen naargelang de constructie. Aandacht besteden aan het juiste gebruik van ladders of stellingen. Maak je opdracht zodanig dat twee of meerdere leerlingen met elkaar leren samenwerken.
4
Veel aandacht besteden aan de veiligheid. Omdat voor bepaalde bewerkingen speciale gereedschappen nodig zijn, kan het bijwonen van deze werkzaamheden bij een gespecialiseerde firma een oplossing zijn
5
Aandacht besteden aan de soorten bevestigingsmaterialen bij het plaatsen van kasten. Aandacht besteden aan de soorten verbindingsklemmen en de te maken verbindingen. Aandacht besteden bij het aarden van metalen kasten.
6
Laat de leerlingen gebruik maken van de bijgeleverde schema’s en technische gegevens om hun opdracht uit te voeren. Laat hen zoveel mogelijk fouten op een logische manier opsporen.
7
Laat de leerlingen gebruik maken van de bijgeleverde schema’s en technische gegevens om hun opdracht uit te voeren.
8
Leg de nadruk op de correcte montage en afkoelingsmogelijkheden.
9
Vertrek van realistische industriële opgaven.
10
Nadruk leggen op een correcte en bedrijfszekere montage.
11
Leg de nadruk op een correcte schema analyse, een verzorgde uitvoering en een systematische foutopsporingsmethode.
12
Zorg voor een daadwerkelijke leiding waarbij de leerling zijn verantwoordelijkheid niet mag ontlopen.
VAKOVERSCHRIJDENDE EINDTERMEN 1
Wat?
Vakoverschrijdende eindtermen (VOET) zijn minimumdoelstellingen, die - in tegenstelling tot de vakgebonden eindtermen - niet gekoppeld zijn aan een specifiek vak, maar door meerdere vakken of onderwijsprojecten worden nagestreefd. De VOET worden volgens een aantal vakoverschrijdende thema's geordend: leren leren, sociale vaardigheden, opvoeden tot burgerzin, gezondheidseducatie, milieueducatie, muzisch-creatieve vorming en technisch-technologische vorming (alleen voor ASO). De school heeft de maatschappelijke opdracht om de VOET volgens een eigen visie en stappenplan bij de leerlingen na te streven (inspanningsverplichting). 2
Waarom?
Het nastreven van VOET vertrekt vanuit een bredere opvatting van leren op school en beoogt een accentverschuiving van een eerder vakgerichte ordening naar meer totaliteitsonderwijs. Door het aanbieden van realistische, levensnabije en concreet toepasbare aanknopingspunten, worden leerlingen sterker gemotiveerd en wordt een betere basis voor permanent leren gelegd. VOET vervullen een belangrijke rol bij het bereiken van een voldoende brede en harmonische vorming en behandelen waardevolle leerinhouden, die niet of onvoldoende in de vakken aan bod komen. Een belangrijk aspect is het realiseren van meer samenhang en evenwicht in het onderwijsaanbod. In dit opzicht stimuleren VOET scholen om als een organisatie samen te werken. De VOET verstevigen de band tussen onderwijs en samenleving, omdat ze tegemoetkomen aan belangrijk geachte maatschappelijke verwachtingen en een antwoord proberen te formuleren op actuele maatschappelijke vragen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w) 3
20
Hoe te realiseren?
Het nastreven van VOET is een opdracht voor de hele school, maar individuele leraren kunnen op verschillende wijzen een bijdrage leveren om de VOET te realiseren. Enerzijds door binnen hun eigen vakken verbanden te leggen tussen de vakgebonden doelstellingen en de VOET, anderzijds door thematisch onderwijs (teamgericht benaderen van vakoverschrijdende thema's), door projectmatig werken (klas- of schoolprojecten, intra- en extra-muros), door bijdragen van externen (voordrachten, uitstappen). Het is een opdracht van de school om via een planmatige en gediversifieerde aanpak de VOET na te streven. Ondersteuning kan gevonden worden in pedagogische studiedagen en nascholingsinititiatieven, in de vakgroepwerking, via voorbeelden van goede school- en klaspraktijk en binnen het aanbod van organisaties en educatieve instellingen.
ICT 1
Wat?
Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren, etc. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen. 2
Waarom?
De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven. Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT. Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren. Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ook een hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentie veronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaan met enorme hoeveelheden aan informatie ... In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeld een softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers: − − −
3
het leerproces zelf in eigen handen nemen; zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal; op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
Hoe te realiseren?
In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen adequaat of onder begeleiding elektronische informatiebronnen raadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen “spontaan” gegevens opzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en -kanalen met het oog op de te bereiken doelen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces. Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie, het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo, ... Sommige cd-roms bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerling komt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen “gestructureerde leerstof”. Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbod aan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en een kritische wijze leren omgaan met deze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot een kwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie ...), de context, andere bronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode toevoegen. Dit zal het voor de leraar gemakkelijker maken om het resultaat en het leerproces te beoordelen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
21
De resultaten van individuele of groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie. Het programma “Powerpoint” kan hier ondersteunend werken. Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora ... ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zeker een meerwaarde omdat ICT zo de mogelijkheid biedt om niet alleen interscolaire projecten op te zetten, maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten, toets- en examenvragen ...) en leraren onderling (uitwisseling lesmateriaal) te bevorderen. Sommige programma’s laten toe op graduele niveaus te werken. Ze geven de leerling de nodige feedback en remediëring gedurende het leerproces (= zelfreflectie en -evaluatie).
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN 1
Wat?
Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: − − − − − −
de opdrachten meer open worden; er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn; de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden; de leerlingen zelf leren plannen; er feedback is op proces en product; er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
2
Waarom?
Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. − − −
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken; leerlingen voorbereiden op levenslang leren; het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk. Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook. Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald “Leren leren”, vinden we aanknopingspunten als: − − −
keuzebekwaamheid; regulering van het leerproces; attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
3
Hoe te realiseren?
Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen:
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w) − − −
22
de leraar als coach, begeleider; de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn “leer”kracht; de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn “Leren leren”, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is “klein beginnen” aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat − − − − − − − −
doelen voorop stellen strategieën kiezen en ontwikkelen oplossingen voorstellen en uitwerken stappenplannen of tijdsplannen uitzetten resultaten bespreken en beoordelen; reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen verantwoorde conclusies trekken keuzes maken en die verantwoorden
is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
23
EVALUATIE Technisch Vak Voor alle evaluaties is het noodzakelijk dat er vooraf afspraken gemaakt worden tussen leraar en leerlingen. Waar mogelijk, gebeurt dit in onderling overleg met de leerlingenraad2 om zoveel mogelijk tot afspraken te komen voor de volledige school. Noodzakelijke afspraken betreffen o.a.: • gebruik van hulpmiddelen, bijv. woordenboek, rekenmachine …; • spieken; • ziekte; • planning; • afspraken tussen de leerkrachten onderling; • afspraken met de leerlingen; • inspraak van leerlingen; • ‘open-boek-evaluatie’; •… Organisatorisch kan de evaluatie opgesplitst worden in • permanente evaluatie in de klas; • korte mondelinge of schriftelijke toetsen; • schriftelijke herhalingstoetsen; • mondelinge examens; • schriftelijke examens; • examens praktijk en lab; • ...
1 PERMANENTE EVALUATIE IN DE KLAS Permanente evaluatie moet leiden naar permanente remediëring. De concrete vaststellingen op het ogenblik zelf en de reflectie door de leerling zijn de belangrijkste aanzet tot remediëring. Een aangepaste strategie, een herhaling, een rechtzetting, een terugkoppeling, een andere aanpak, een variant, een verdere inoefening … maken deel uit van de remediëring. Bij permanente evaluatie in de klas moeten dezelfde evaluatieprincipes toegepast worden als voor andere toetsen (voldoen aan de normen voor een goede evaluatie). Let erop dat niet enkel attitudes (inzet, gedrag, …) geëvalueerd worden. Bij de evaluatie van attitudes is de transparantie van de beoordelingscriteria van het uiterste gewicht.
2 KORTE TOETSEN Korte mondelinge of schriftelijke toetsen kunnen afgenomen worden bij het begin of op het einde van de les. Korte evaluaties blijven het best beperkt tot de leerstof van de voorbije (resp. huidige) les en moeten beperkt blijven in tijdsduur (bijvoorbeeld maximum 10 tot 15 minuten). Korte toetsen kunnen op ieder moment worden afgenomen, liefst zonder de leerling vooraf expliciet te verwittigen. Het is wel noodzakelijk dat de leerlingen weten dat er op die manier kan geëvalueerd worden. Om zoveel mogelijk voordeel te halen uit mondelinge toetsen, moeten zoveel mogelijk leerlingen bij de overhoring betrokken worden en moet de moeilijkheidsgraad van de opgaven zodanig gekozen worden dat de meerderheid van de vragen een goed antwoord oplevert. De mondelinge toetsen mogen daarbij niet alleen feitenkennis of reproduceerbare kennis bevragen, maar ook doelen van een hogere cognitieve orde zoals analyseren, synthetiseren, concluderen, verbanden leggen en toepassingen maken. Belangrijk bij de overhoring is de feedback op het gegeven antwoord. Deze moet in voorkomend geval vooral aangeven waarom het gegeven antwoord niet helemaal correct was en mag zich niet beperken tot de mededeling dat iets goed of fout, volledig of onvolledig is. Bij de feedback mag men bovendien slechts matig gebruik maken van belonen of prijzen, en zelden of nooit van negatieve kritiek.
3 SCHRIFTELIJKE HERHALINGSTOETSEN Schriftelijke herhalingstoetsen worden gebruikt om grotere delen van de leerstof te evalueren. Om overbelasting van de leraar en vooral van de leerlingen te voorkomen, moet men zeker vermijden dat gedurende 1 of 2 weken vóór het uitreiken van het rapport herhalingstoetsen worden afgenomen voor àlle vakken. In plaats van die toetsen te plannen in functie van rapportperioden, is het zinvoller om ze te plannen in functie van de leerstof en ze mee op te nemen in de jaarplanning. Alle geplande data (voor alle vakken) kunnen dan in het begin van het schooljaar aan de klastitularis bezorgd worden.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
24
Hierdoor kan de klastitularis (eventueel in overleg met de leerlingenraad) sommige collega’s aanspreken om tot een betere spreiding te komen. Ofschoon spreiding immers nooit volledig zal slagen, wordt het voor de leerlingen beter mogelijk om eventueel ‘drukke’ weken te voorzien in hun studieplanning. Door het kenbaar maken van een jaarplanning weten de leerlingen wanneer en voor welk vak een herhalingstoets wordt voorzien. De te kennen leerstof wordt minstens 1 tot 2 weken op voorhand aan de leerlingen meegedeeld. Een herhalingstoets wordt best beperkt tot maximum 1 lesuur.
4 MONDELINGE EXAMENS Om doelgericht, doorzichtig en betrouwbaar te kunnen examineren, moeten mondelinge examens vooraf gepland worden. Met de leerlingen zijn duidelijke afspraken nodig over de leerstof, het verwachtingspatroon en het verloop van de mondelinge examens. De leraars stellen – liefst in teamverband – een vragen/opdrachtenlijst op. Opgaven die pas tijdens de overhoring bedacht worden, leiden onvermijdelijk tot een onevenwichtige bevraging van de gestelde doelen. De opgavenlijst moet bestaan uit gelijkwaardige en communicatief eenduidige opgaven. De lijst mag echter niet ter voorbereiding met de leerlingen meegegeven worden, want dit leidt tot het letterlijk 'van buiten blokken', waardoor het niveau 'kunnen' niet meer beoordeeld kan worden. Wel is het nodig dat voorbeelden van vragen met de leerlingen besproken worden, alsook de aanpak en de wijze van beoordelen. De leerlingen moeten dus vooraf weten waaraan ze zich mogen verwachten wat de soort vragen, de nauwkeurigheidsgraad, de tijdslimiet en de scoring betreft. Na het trekken van de vragen krijgen de leerlingen steeds tijd om zich voor te bereiden. Ter wille van het principe van gelijkberechtiging is het aangewezen dat elke leerling een zelfde aantal vragen trekt uit de lijst(en) met gelijkwaardige vragen. Alle leerlingen moeten tevens een gelijkwaardige voorbereidingstijd krijgen. De voorbereiding gebeurt best schriftelijk om ook die kopij te kunnen bewaren voor een latere bespreking of verantwoording van de beoordeling (vooral bij mislukkingen). Om een overzicht van de antwoorden te hebben voor de uiteindelijke quotering, is het bovendien nodig om er beknopte aantekeningen over te maken. Beoordeel met een modelantwoord en met scoringsvoorschriften om de nawerkingsinvloeden te neutraliseren. Beoordeel bij voorkeur eerst met een beoordelingsniveau en zet dat niveau achteraf om in een beoordelingscijfer. De betrouwbaarheid stijgt als het aantal beoordelingsniveaus wordt beperkt tot vier: bijv. onvoldoende of slecht / voldoende met leemten / voldoende of goed / ruim voldoende of heel goed. Het examen wordt bij voorkeur afgenomen in de aanwezigheid van een collega met een overeenstemmende discipline. Er wordt een verslag opgemaakt van het verloop van het examen. Daarin wordt voor iedere leerling vermeld: • de vragenlijst waaruit gekozen kon worden; • de gestelde vragen; • het behaalde resultaat per vraag; • de beoordelingscriteria en een korte motivering voor de toegekende punten indien minder dan 50 % van de punten wordt behaald; • de handtekeningen van de examinatoren.
5 SCHRIFTELIJKE EXAMENS Alle examens worden afgenomen gedurende de daartoe voorziene weken. Indien er voor sommige opties of vakken organisatorische problemen zijn, kan het examen ook afgenomen worden in de week vóór de eigenlijke ‘examenperiode’. Met de leerlingen zijn duidelijke afspraken nodig over de leerstof, het verwachtingspatroon, het verloop van en de beschikbare tijd voor de examens.
EVALUATIE PRAKTIJK Een evaluatie dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier geëvalueerd worden. De evaluatie steunt altijd op een vaardigheids- en werkanalyse die het verloop, de verantwoording en de criteria van de opdracht weergeeft. Proces- en productgericht evalueren kan vier aspecten omvatten: • de denkactiviteit (instructies lezen, aantekeningen maken …); • de motorische handelingen (bijv. schaven …); • de vakgebonden attitudes4 (bijv. nauwkeurig werken, scherp waarnemen …);
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
25
• de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen. Bij de evaluatie wordt er in ieder geval rekening mee gehouden dat het om leerlingen gaat. Onnauwkeurig werken, kleine fouten maken … het moet in zekere mate aanvaardbaar zijn. Belangrijk is de evolutie. Daarom zal de leraar voortdurend de vorderingen van de leerlingen controleren en als het nodig is, zal hij meteen remediërend optreden. Bij het begin van iedere praktijkles zal de leraar desnoods aan alle leerlingen afzonderlijk meedelen welke (sub)doelstellingen tijdens die les moeten bereikt of nagestreefd worden: iedere leerling moet bij het begin van iedere les weten wat van hem tijdens die les verwacht wordt. Van iedere afgewerkte lab-opdracht (of van een afgewerkt deel bij grotere oefeningen) wordt door elke leerling afzonderlijk een verslag gemaakt waarmee rekening gehouden wordt voor de toegekende quotering. In het evaluatieproces kunnen 2 stappen onderscheiden worden: • registreren, • rapporteren.
1 REGISTREREN Om zo objectief mogelijk te kunnen registreren, wordt voor iedere opdracht een evaluatieschema opgesteld. Zo een schema bevat alle doelstellingen en attitudes die bij de opdracht zullen geëvalueerd worden. Het is niet noodzakelijk om bij alle opdrachten steeds alle mogelijke doelstellingen te evalueren. De selectie van de attitudes en de wijze van registratie worden in vakgroep overlegd. Door middel van het evaluatieschema controleert de leraar in welke mate de leerlingen de lesdoelstellingen bereikten. De mate waarin een doelstelling waarneembaar bereikt werd, kan aangeduid worden d.m.v. een driepuntenschaal: • + : doelstelling bereikt • ± : doelstelling niet helemaal bereikt • - : doelstelling niet bereikt Door samen met de opgave het evaluatieschema ter beschikking te stellen van de leerling, wordt diens bereidheid tot zelfevaluatie sterk aangemoedigd.
2 RAPPORTEREN De evaluaties kunnen als volgt gerapporteerd worden: Zeer goed • enkel + codes; • (nagenoeg) foutloos, uitstekend; • volledig zelfstandig uitgevoerd; • vlotte uitvoering, met overtuiging, belangstelling … Goed • veel + en weinig ± codes; • aanvaardbare kwaliteitsverschillen; • aanvaardbare proces-leerfouten, geen schadelijke fouten; • zichtbare vorderingen. Voldoende • weinig + en veel ± codes; • slechts een deel van de doelen is bereikt; • veel onnodige leerfouten, soms zware schadelijke fouten; • geen zichtbare vorderingen Onvoldoende • veel ± codes of alleen maar ± codes en – codes of alleen maar + codes; • veel schadelijke of onvergeeflijke fouten, onlogische handelingen.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
26
EVALUATIE EN RAPPORTERING VAN DE STAGE 1 INLEIDING Sinds de invoering van de nieuwe reglementering wordt de stage als afzonderlijk vak beschouwd en is het duidelijk dat het belang van een correcte evaluatie aanzienlijk toeneemt. De evaluatie van de stage gebeurt door de stagementor en de stagebegeleider. Deze laatste kan, gelet op het onderwijskundig aspect, optreden als coördinator van het evaluatiegebeuren. Hij rapporteert dan ook rechtstreeks aan de BKR en de DKR. De evaluatie kan best rekening houden met kennis, attitudes en vaardigheden. Een bijzonder gewicht kan worden toegekend aan de sociale vaardigheden en de aanpassing aan de bedrijfscultuur. Ten slotte kan ook de zelfevaluatie mede bepalend zijn voor het globale evaluatiebeeld. Degelijke evaluatie van de stage gebeurt best aan de hand van evaluatiecriteria. Deze evaluatiecriteria worden bepaald in functie va de stagedoelstellingen in relatie tot het leerplan en bestaan enerzijds uit stageactiviteiten en anderzijds uit attitudes. Ze worden voor het begin van de stage vastgelegd door de stagebegeleider in overleg met de stagementor en met de leerlingen besproken.
2 REGISTRATIE De verschillende evaluatieformulieren maken een volledige en relevante registratie mogelijk. De stagebegeleider zal, steunend op zijn grotere ervaring met het schoolse evaluatiesysteem, in samenspraak met de mentor de evaluatie omzetten in een aangepaste rapportering.
3 RAPPORTERING Het evaluatiedossier van de leerling omvat: • de evaluatieverslagen van de stagementor; • het stageschrift van de leerling; • de verslagen van de stagebegeleider. De leerling houdt een verslag bij van zijn stageactiviteiten. Het verslag bevat ook een zelfevaluatie. De rapportering gebeurt als een volwaardig vak in het rapport. Bij een blokstage zal de evaluatie éénmalig vermeld worden in het rapport dat onmiddellijk op de stage volgt. Wordt er toch gekozen voor een alternerende stage, dan wordt de stage-evaluatie over verschillende rapportperioden gespreid. Er moeten steeds voldoende tussentijdse evaluaties opgesteld worden, zodat remediëring mogelijk is. De evolutie van de stage (leerproces) dient met de leerling besproken worden. Er moet in elk geval tijd worden vrijgemaakt om na afloop van elke stage(periode) de (eind)evaluatie individueel met elke leerling te bespreken.
4 INVLOED VAN DE STAGE BIJ DE DELIBERERENDE KLASSENRAAD Vermits de stage als volwaardig vak een deel is van de totale opleiding, mogen er in principe geen stages ingericht worden als een geldige evaluatie niet meer mogelijk is. Dat is bijvoorbeeld het geval na de laatste examenperiode en zeker na de einddeliberatie. Bij niet slagen zou een leerling immers terecht kunnen opmerken dat er geen rekening gehouden werd met alle elementen. Indien een leerling op 30 juni van het lopende schooljaar het vooropgestelde stagevolume nog niet heeft bereikt, dan resten er twee mogelijkheden. Ofwel wordt onmiddellijk een eindbeslissing genomen over het al dan niet geslaagd zijn, ofwel wordt de eindbeslissing uitgesteld om met een inhaalstage tijdens de zomervakantie alsnog aanvullende evaluatiegegevens te kunnen verzamelen.
TOELICHTING BIJ GEBRUIK VAN HET LEERPLAN In het leerplan zijn een aantal uitbreidingsdoelstellingen opgenomen. Uitbreidingsdoelstellingen worden aangeduid door een (U) na de doelstelling. Uitbreidingsdoelstellingen moeten enkel bereikt worden als het niveau van de leerlingen dit toelaat. Zij kunnen ook gebruikt worden indien een of meerdere lestijden complementaire activiteiten besteed worden aan praktijk of stage elektriciteit.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
27
JAARPLAN Van elke lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar een jaarplanning maakt. Die planning kan gemaakt worden volgens het bijgevoegd model. Eenvormigheid is een noodzaak voor de verschillende collega’s en zal worden besproken tijdens de vakgroepwerking. De verschillende jaarplannen moeten zodanig gemaakt worden dat er – waar mogelijk – per week een coördinatie is tussen de verschillende vakken. Een overleg tussen de verschillende leraars zal absoluut noodzakelijk zijn! Tijdens het schooljaar zullen de vorderingen door de verschillende collega's samen regelmatig geëvalueerd worden met het doel de verschillende jaarplannen eventueel bij te sturen. De timing en de volgorde van de leerstofonderdelen is niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet dit in overleg tussen de verschillende collega's gebeuren en moeten – indien nodig – de andere jaarplannen eveneens aangepast worden. Steeds moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lestijden/week), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lestijden/week), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lestijden/week) Jaarplan
28
Optie: ........................................................................................
Leerkracht: ...........................................................
Onderwijsvorm: .............. Graad: ....................
Schooljaar: …………./…………
Vorderingsplan Jaar: .........................
Vak: ..........................................................................................
Leerplannummer: ...........................
Handboek/cursus:...........................................................................
Lestijden/week: ...........
JAARPLAN Week nummer
Nr in leerplan
te realiseren leerplandoelstellingen
VORDERINGSPLAN datum
Opmerkingen
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN1 TECHNISCH VAK pc met internetaansluiting retroprojector en projectiescherm relevante catalogi, cd-rom’s werktafels met stroomvoorziening set contactoren set industriële schakelaars set industriële beveiligingen basisstukken kabelgootsystemen energiekabels de behandelde sensoren en detectoren industriële verdeelborden PLC met randapparatuur programmeerbare stuurmodules + randapparatuur noodstoprelais, lichtgordijn fasecontroller, oscilloscoop en functiegenerator set halfgeleidercomponenten gelijk- en wisselstroommotoren met randapparatuur frequentieregelaar en softstarter
PV PRAKTIJK 1 set basisgereedschap bestaande uit: • • • • • •
1
schroevendraaiers 2 tot 8 mm; kruisschroevendraaiers nr 1-2-3; geïsoleerde combinatietang; geïsoleerde zijkniptang; geïsoleerde striptang; geïsoleerde ronde bektang;
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex ARAB AREI Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
29
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w) • • • • • •
geïsoleerde fijne bektang (recht of gebogen); juniorbeugelzaag; elektricienmes; lichte hamer; testapparaat; rolmeter;
Algemeen gereedschap (aantallen afhankelijk van het aantal leerlingen): • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
werkbanken; lichte soldeerbouten; hete luchtblazer voor krimpkous; elektrische schroevendraaier; tang voor drukverbindingen; handboormachine; tafelboormachine; gereedschap voor het maken van schroefdraad; universeel meettoestel; veiligheidsbrillen; vijlen; set platte steeksleutels; set ringsleutels; set inbussleutels; set boren; buizenklem; kleine waterpas; zelfklemmende tang; ontmanteltang voor kabel; metaalbeugelzaag; plooiveer; trekveer; junctieboxen; basisuitrusting elektropneumatica; kabelgootsysteem; energiekabels; industriële schakel-en verdeelborden.
30
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w)
31
Per groep leerlingen • • • • • • • • • • •
1 PLC + programmeermogelijkheden; set programmeerbare stuurmodules + randapparatuur; diverse sensoren; elektromotoren + randapparatuur; industriële schakelkasten en verdeelborden; industriële verlichtingsarmaturen; industrieel beveiligingsapparatuur (machinerichtlijn); junctieboxen; frequentieregelaar en/of softstarter; elektropneumatisch materiaal afhankelijk van de oefeningen; verbruiksmateriaal afhankelijk van de uitgevoerde oefeningen.
De noodzakelijke aantallen zijn afhankelijk van het aantal leerlingen en van de werkorganisatie. (*)Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex; ARAB; AREI; Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden; de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
BSO – 3e graad – 3e leerjaar – optie Industriële Elektriciteit TV Elektriciteit (6 lt/w), PV Praktijk elektriciteit (10-6 lt/w), PV/TV Stage elektriciteit (4-8 lt/w) BIBLIOGRAFIE AIB - VINÇOTTE, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties AREI, Brussel CED - SAMSON, Algemeen Reglement op de Elektrische installaties, Diegem CLAERHOUT L, Elektriciteit, Wolters Plantyn COOREMAN, Serie Elektrotechniek: Elektrotechnisch tekenen, Plantyn DE DONDER B.+ HELLEMANS P., Watt met Elektriciteit, de boeck DEKELVER, Serie elektrotechniek: Installatieleer, Plantyn ELECTRABEL, Vademecum voor installateurs GASELWEST, Veilig gebruik van de elektriciteit, Brussel MARIËN H , Programmeerbare Logische Sturingen, die keure MICHIELSEN, L., De voorrangsschakelaar en de voorkeurschakelaar, Electrabel STANDAERT K.,VANDERBORGHT F, Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, de boeck VANDENHEEDE H, VERSCHAEVE L, Elektrische Machines,die keure VEGB, Veilig werken met elektriciteit, Brussel VEKENS, J. Installatiepraktijk voor de elektricien, Standaard VYNCKIER, Het Installatieboek, Gent
32