1
TSO TWEEDE GRAAD Eerste leerjaar
vakken
TV KANTOORTECHNIEKEN(HT): WW-s
2000/082 (vervangt 96212)
1 u/week
1
Studiegebied Onderwijsvorm en graad Studierichting
1
Handel TSO 2e graad Handel-talen
Visie op de studierichting
Het handelsonderwijs werkt vnl. bedrijfsgericht maar heeft een technisch karakter. Dit betekent dat er dubbele doelstellingen worden nagestreefd. Een technische opleiding bereidt de leerlingen niet enkel voor op een directe tewerkstelling, maar geeft hen ook de mogelijkheid om het hoger onderwijs (van één cyclus) met succes te volgen. Het is dus geen louter tewerkstellingsgerichte studierichting. Binnen de handelswereld worden bovendien tal van beroepen onderscheiden, zodat een enge, gespecialiseerde vorming voorlopig is uitgesloten. In het fundamenteel gedeelte van de tweede graad wordt dan ook de brede basis gelegd van het handelseconomisch inzicht. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan financiële, boekhoudkundige en administratieve technieken steeds binnen de handelscontext. De component talen versterkt de internationalisering van de handelsbetrekkingen. In de derde graad van het secundair onderwijs krijgt deze opleiding een meer specifiek karakter en kunnen de leerlingen opteren voor secretariaat-talen, handel, boekhouden-informatica en informaticabeheer. Het is evident dat vanaf het begin de moderne informatie- en communicatietechnologie in het algemeen en de integratie van de informatica in het bijzonder een belangrijke plaats innemen in deze handelsopleiding. Samen met een functioneel gebruik van talen dwingt het vakoverschrijdend leren zich dan ook meer en meer op.
2
Beginsituatie
De leerlingen van het eerste jaar van de tweede graad TSO dienen te voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden zoals vermeld in de SO 64 van 25-6-1999. Leerlingen die opteren voor deze studierichting zijn zowel gericht op het verwerven van kennis als op het aanleren van vaardigheden. Zij beschikken over zin voor nauwkeurigheid, een analytisch en kritisch vermogen en willen met documenten omgaan. Cijfer- en rekenvaardigheid enerzijds en communicatieve vaardigheden anderzijds zijn onmisbaar. Het tweede leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs, optie handel, biedt de leerlingen een initiatie in de handelswereld. 3
Algemene doelstellingen
In de tweede graad moeten de leerlingen die kennis, vaardigheden en attitudes verwerven die hen moet toelaten om in de derde graad een meer specifieke invulling van hun basisopleiding te kiezen. Zij moeten vooral kennis en vaardigheden verwerven op het vlak van: • toegepaste economie: zowel in de handelseconomie als in de registratie ligt de klemtoon op de techniek van de bedrijfsverrichtingen. De administratieve component wordt ondersteund door het vak kantoortechnieken. • Communicatie. Voldoende tijd en aandacht wordt besteed aan een effectief en functioneel taalgebruik. Het aanleren van zowel de mondelinge als de schriftelijke taalvaardigheden staat steeds in functie van de opleiding. • ICT en informatica: de leerlingen leren vlot omgaan met het klavier. Daarnaast verwerven zij vaardigheden over de standaard buroticapakketten en leren ze algoritmisch denken. De na te streven attitudes staan in functie van de beroepsopleidingprofielen ‘boekhouder’ en ‘afdelingssecretar(is)esse’ en kaderen in het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs.
2
4
1e leerjaar, 2e graad: kantoortechnieken
5
Visie op het vak
1u/week
Deze studierichting is in de eerste fase een voorbereiding op een loopbaan die zich vnl. richt op de profitsector. In de lessen ‘kantoortechnieken’ verwerven de leerlingen enerzijds een inzicht in de organisatie en de werking van het secretariaat en maken anderzijds kennis met de essentiële aspecten van het kantoorwerk. Naast de basisvorming vormt 'kantoortechnieken' de meer praktijkgerichte component in de opleiding. Speciale aandacht wordt besteed aan de organisatie van het bedrijf, de kantoorinrichting en de postbehandeling. Bij het opstellen van dit leerplan werd rekening gehouden met het beroepsopleidingprofiel van ‘afdelingssecretar(is)esse' (VLOR).
6
Bepaling van de leerlingengroep en beschrijving van de beginsituatie
In het eerste leerjaar van de tweede graad TSO kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten: de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de eerste graad van het secundair onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma tweede leerjaar van de eerste graad; de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde: gunstig advies van de toelatingsklassenraad; de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende voorwaarden: a) gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad; b) de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs. Voorwaarden inzake overgangen gedurende het schooljaar. Zonder afbreuk te doen aan voorgaande bepalingen is tot en met 15 januari toegelaten: de verandering van onderwijsvorm en/of studierichting binnen hetzelfde leerjaar. Voor uitzonderlijke gevallen kan de minister van onderwijs of zijn gemachtigde afwijken van voornoemde datum op aanvraag van de directeur van de betrokken instelling; deze aanvraag veronderstelt een positieve stellingname van de tot dan begeleidende klassenraad. De leerlingen van het tweede jaar van de eerste graad, basisoptie 'handel', hebben reeds een initiatie gekregen in de handelseconomie. Deze leerlingen hebben normaliter geen voorkennis inzake 'kantoortechnieken'.
7
Doelstellingen c) Algemene doelstellingen
De leerlingen moeten een beroepsondersteunende kennis en een praktijkgericht inzicht verwerven in de organisatie en de werking van een secretariaat. Het leerplan omvat hierbij de volgende streefdoelen: de leerlingen vertrouwd maken met de specifieke termen en begrippen; ze kennis laten maken met de recente ontwikkelingen in de kantoorwereld. De leerlingen dienen eveneens de nodige vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor het vervullen van de functie van een afdelingssecretar(is)esse:
3
in staat zijn om zelfstandig routinematige werkzaamheden op het gebied van postverwerking, tekstverwerking en communicatie te verrichten; moderne burotica-apparatuur kunnen hanteren; bijzondere aandacht besteden aan een correct taalgebruik. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze onder begeleiding de volgende attitudes, die gericht zijn op de vereiste beroepshouding, ontwikkelen en nastreven: accuratesse: bij het vastleggen van zakelijke belangrijke gegevens moet men uiterst precies te werk gaan. Nauwkeurigheid is eveneens vereist bij het verwerken van gegevens, organiseren en archiveren; assertiviteit in functie van het uitvoeren van een taak: niet aarzelen om meer uitleg te vragen over een opdracht, opdat men een exact beeld heeft van het verwachte eindresultaat; contactbereidheid en zin voor samenwerking: correct kunnen omgaan met personen binnen en buiten het bedrijf. Belangrijk is dat men zeer goed samenwerkt met collegae en vooral met de directe verantwoordelijke; discretie en betrouwbaarheid: alle vertrouwelijke en geheime informatie met de nodige omzichtigheid behandelen ten einde niet bedoelde informatieoverdracht te voorkomen; organisatievermogen: er op gericht zijn taken zodanig te plannen en te coördineren dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.
d) Leerplandoelstellingen Ad 1 De afdelingen van een bedrijf kunnen opsommen met de specifieke werkzaamheden. De verschillende taken van een kantoor kunnen weergeven. Het nut van een kantoor kunnen aantonen. Het profiel van een kantoorbediende kunnen toelichten. Ad 2 Het begrip kantoorinrichting kunnen omschrijven en illustreren. Het belang van een aangepaste kantoorinrichting kunnen aantonen. Een cellenkantoor en een landschapskantoor kunnen onderscheiden, illustreren en verantwoorden. Een schematische voorstelling van een kantoorinrichting kunnen opstellen. Nieuwe tendensen op het vlak van kantoorinrichting kunnen toelichten. Enkele wettelijke bepalingen i.v.m. preventieve bescherming van werknemers op kantoor kunnen aantonen en illustreren. Het begrip ergonomie kunnen omschrijven. Enkele ergonomische aspecten op kantoor kunnen aantonen en illustreren. Ergonomisch kunnen werken. Kantoormeubilair en kantoorbenodigdheden kunnen benoemen. De eigenschappen en opstellingsmodaliteiten van het meubilair kunnen verwoorden en rechtvaardigen. Een catalogus kunnen raadplegen. Het begrip burotica kunnen omschrijven en illustreren. De evolutie van de kantoorapparaten kunnen illustreren. Burotica-apparatuur kunnen hanteren. Een handleiding kunnen raadplegen. Ad 3 De inkomende post kunnen ontvangen en voorsorteren. De post kunnen openen en registreren, sorteren en verdelen. De afhandeling van de inkomende post kunnen organiseren. Adressenbestanden kunnen raadplegen en updaten. De uitgaande post kunnen verzendklaar maken en verzenden. Enkele manieren van verzenden kunnen onderscheiden en toepassen.
4
Ad 4 Onder begeleiding een didactische uitstap kunnen voorbereiden, realiseren en evalueren.
8 1 1.1 1.2 1.3
Leerinhouden Situering van het kantoorwerk. De afdelingen in een bedrijf. Het kantoorwerk in een bedrijf. Het profiel van een kantoorbediende.
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.2.1 2.6.2.2
De kantoorinrichting. Begrip. Belang van de kantoorinrichting. De kantoorruimte. Cellenkantoor. Landschapskantoor. Schematische voorstelling. Nieuwe tendensen. Wettelijke bepalingen i.v.m. preventieve bescherming van werknemers op kantoor. Het kantoormeubilair. Ergonomische aspecten op kantoor. De schrijftafel. De bureaustoel. Bijzetmeubelen. Kantoorbenodigdheden. Kantoormaterieel: o.a. perforator, nietjesmachine, ... Kantoormateriaal: o.a. papier, omslagen, ... De kantoorapparatuur. Van schrijfgerief tot computer. Burotica-apparatuur. Begrip. Apparatuur o.a. computer en printer, dicteerapparaten, kopieerapparaten, officejet, …
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.2.1 3.3.2.2 3.3.3 3.3.4 3.3.4.1 3.3.4.2 3.3.4.3 3.3.5 3.3.5.1 3.3.5.2 3.3.5.3 3.3.5.4 3.3.5.5
De postbehandeling. De inkomende post. Voorsorteren. Openen. Afstempelen. Registreren. Sorteren. Verdelen. De postafhandeling. De uitgaande post. Sorteren. Vullen van de omslagen. Soorten omslagen. Brieven vouwen. Adresseren. Het frankeren. Posttarieven. Wegen van de briefomslagen. Frankeermachine. Het verzenden. Gewone verzending. Luchtpost. Aangetekende zending. Koerierdiensten. Speciale verzendingsmogelijkheden.
5
4
9
Didactische uitstappen.
Minimale materiële vereisten
Het ligt voor de hand dat de lessen ‘kantoortechnieken’ best doorgaan in een aangepast didactisch uitgerust vaklokaal. Naast een uitgerust leslokaal met bord, prikbord, kast (voor documentatie en tijdschriften), rekenmachine, video, overheadprojector, dient de kantooruitrusting nog volgende elementen te omvatten: kantoormeubilair; kantoormaterieel; kantoormateriaal; burotica-apparatuur. Een computer en een internetaansluiting dienen beschikbaar te zijn.
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Dit leerplan geldt voor een lestijdenpakket van 25 weken op schooljaarbasis. In het geheel van het leerplan dient de leerkracht aandacht te besteden aan een praktijkgerichte benadering van de theoretische items. De specifieke termen, begrippen en aspecten van het kantoorwerk dienen geconcretiseerd te worden via voorbeelden en toepassingen. In functie van de leerstofitems en lesdoelstellingen dient een variatie van werkvormen gehanteerd te worden. Ze bevatten de principes van leerlingenmotivatie, aanschouwelijkheid en actieve deelname aan het lesgebeuren. Tot de werkvormen rekenen we o.m. het onderwijsleergesprek, de opdrachtvormen en het groepswerk met cases. De cases en gevallenstudies worden opgevat als concrete situatiebeschrijvingen. Ze kunnen fungeren als sluitstuk bij elk hoofdstuk of geïntegreerd worden bij de behandeling van bepaalde items. De cases stimuleren niet enkel het denkwerk van de individuele leerling, maar lijken tevens interessant voor het opzetten van een geleide groepsdiscussie. De variatie in aanbreng van de leerstof ondersteunt de leerkracht door het gebruik van de volgende didactische hulpmiddelen: bord, overheadprojector en typische kantoorapparatuur. Gezien de dynamiek van het vakdomein (i.c. de snelle ontwikkelingen) moeten de leerlingen vertrouwd gemaakt worden met de zelfwerkzaamheid. Daartoe rekenen we het aanleggen van een documentatiemap, het opzoeken en verzamelen van actuele informatie. Verder leveren goed voorbereide didactische uitstappen een waardevolle bijdrage tot het verwerven van een praktijkgericht inzicht in de concrete kantoorwerkzaamheden.
10
Evaluatie
Per rapportperiode: 1 à 2 bondige toetsen (10 à 15 min) en 1 à 2 herhalingstoetsen (max. 1 lesuur) Regelmatig mondeling toetsen als controle en herhalingselement of als aanknoping bij een nieuwe les. Het staat de leerkracht vrij klastaken te geven, terwijl huistaken de vorm aannemen van opzoekingwerk of het verder afwerken van toepassingen en opdrachten. De vaardigheden worden tijdens de oefeningen procesmatig geëvalueerd en bijgestuurd.
6
De tekorten inzake kennis, inzicht en vaardigheden t.a.v. bepaalde leerstofitems dienen gedurende het schooljaar geremedieerd te worden o.m. via bijkomende toepassingen en/of inhaallessen. In aansluiting op het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs wordt van de leerlingen verwacht dat ze de aangegeven attitudes ontwikkelen en/of nastreven.
11
Bibliografie
HAVERALS, SMETS EN VERBERCKT (red.), Kantoortechnieken 1 De Sikkel, Oostmalle 1996. ROMBOUTS EN VERBERCKT, Didactiek van de Handels- en Economische Wetenschappen De Sikkel, Oostmalle 1996. Werkervaringsbedrijven (WEB) Markt 12, 2440 Geel.