LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vakken:
AV Expressie AV Nederlands PV/TV/AV Stage opvoedkunde/ expressie TV Opvoedkunde TV Verzorging
6 lt/w 1 lt/w 16 lt/w 6 lt/w 1 lt/w
Specifiek gedeelte
Studierichting:
Animatie in de ouderenzorg
Studiegebied:
Personenzorg
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Leerjaar:
derde leerjaar
Leerplannummer:
2007/126 (vervangt: 2005/101)
Nummer inspectie:
2005 / 32 // 1 / E / SG / 2H / III3 / / D/, 2005 / 33 // 1 / E / SG / 2H / III3 / / D/, 2005 / 34 // 1 / E / SG / 2H / III3 / / D/, 2005/35//1/E/SG/1/III7/ /D (vervangt: 2005/32//1/E/SG/1/III7/ /V/06, 2005/33//1/E/SG/1/III7/ /V/06, 2005/34//1/E/SG/1/III7/ /V/06)
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
1
INHOUD Visie .............................................................................................................................................................. 2 Beginsituatie ................................................................................................................................................. 4 Lessentabel .................................................................................................................................................. 5 Algemene doelstellingen .............................................................................................................................. 6 Pedagogisch-didactische wenken en timing............................................................................................... 30 Minimale materiële vereisten ...................................................................................................................... 37 Evaluatie ..................................................................................................................................................... 39 Bibliografie .................................................................................................................................................. 41
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
2
VISIE De studierichting Animatie in de ouderenzorg is een specialisatiejaar dat voorbereidt op tewerkstelling in de Welzijnssector meer bepaald op de activiteiten en werkzaamheden van de Animator in de bejaardenzorg. Om die reden houdt het leerplan rekening met de competenties zoals vermeld in het Beroepsprofiel van Animator Ouderenzorg zoals het is gepubliceerd in april 2003 door de SERV in samenwerking met de Sectoriële Commissie Welzijns- en Gezondheidszorg en het Vlaams Instituut voor Vorming en Opleiding in de social profit. De animator werkt in de ouderenzorg zoals hij/zij zowel in de openbare diensten als in privévoorzieningen tewerkgesteld kunnen worden. De veranderende vraag naar zorg in het welzijnslandschap heeft te maken met demografische veranderingen en een gewijzigde visie over totaalzorg. We stellen vast dat de groep ouderen boven 60 jaar uitbreidt en dat het aantal hoogbejaarden stijgt. Omdat meer mensen een hogere leeftijd bereiken, gaat invaliditeit niet steeds gepaard met ziekte maar eerder met een verminderde zelfredzaamheid. Dit heeft als gevolg dat men meestal eerder nood heeft aan verzorging en assistentie bij het aankunnen van de algemene dagelijkse verrichtingen (ADL) dan aan medisch-therapeutische ingrepen. Ook assistentie en aandacht bij de passiviteiten van het dagelijks leven worden in de zorg mee opgenomen. Het beroepsprofiel stelt een wijzigende zorgvisie centraal. Lange tijd heeft het deficitmodel de ouderenzorg overheerst. Dat model berust op de fysische, psychische en sociale aftakeling. Tegenwoordig wordt dit model aangevuld door het ontwikkelingsmodel. Hierin wordt ouderdom als een levensfase gezien met eigen mogelijkheden en beperkingen. Steeds meer staat de zorgvrager met zijn specifieke zorgvraag centraal. De zorg wordt gericht op de totale, unieke mens. Men streeft dus steeds meer naar een vraaggestuurde totaalzorg die vertrekt vanuit de noden van de oudere. Om die reden zullen in het leerplan de competenties van de animator kaderen binnen het concept van de ‘integrale zorg’. Dit betekent dat de animator binnen een team werkt: de zorgequipe. Het is een team dat interdisciplinair is samengesteld. Professionelen met verschillende deskundigheden werken samen en overleggen welke zorgsituaties welk deskundigheidstype vereisen. Voor de ouderenzorg betekent dit dat iedereen, ook de animator, vanuit zijn discipline, kwaliteit toevoegt aan alle aspecten van het dagelijkse leven van ouderen. De specificiteit van de ouderenanimatie ligt in het aanbieden van een zinvolle dagbesteding voor ouderen. Door ouderen de gelegenheid te bieden om hun vrije tijd zinvol in te vullen, draagt de animator bij tot een aangename woon- en leefsfeer waarin ouderen zich gewaardeerd voelen. Concreet betekent dit dat het werkterrein van de ouderenanimatie veel ruimer is dan het ‘organiseren van activiteiten’. Alles wat mensen dagelijks doen en alles wat zin geeft aan hun leven kan onderwerp zijn van ouderenanimatie. De animator begeleidt ook zelf de activiteiten. Hij nodigt ouderen uit om deel te nemen aan de activiteiten. Hij bereidt de activiteiten voor en zal ze zoveel mogelijk aanpassen aan de groep. Hij zorgt voor een goede groepssfeer en leidt de activiteiten in goede banen. De animator onderhoudt, in functie van zijn opdracht, ook contacten met het sociaal netwerk van de oudere. In een aantal voorzieningen is de ouderenanimatie geïntegreerd in een ruimer geheel van zorg voor wonen en leven. Aan het hoofd van zo een team staat een coördinator. Daar het om een nieuwe studierichting gaat dienen de inhouden van dit leerplan gelezen te worden als voorlopige richtlijnen die het lerarenteam in staat moet stellen al van bij de opstart van de studierichting de leerlingen voor te bereiden op taken eigen aan de functie. Hierbij zal de animator oog hebben voor aspecten van veiligheid, hygiëne en milieu:
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
3
-
uitwerken van een activiteitenaanbod;
-
de oudere individueel ondersteunen en begeleiden;
-
groepsactiviteiten begeleiden;
-
onderhouden van contacten met het sociaal netwerk van de oudere;
-
samenwerken met derden in het kader van activiteiten;
-
aan kwaliteitszorg doen;
-
intern communiceren;
-
opbouwen van de eigen deskundigheid;
-
de administratie doen;
-
ondersteuning bieden bij verschillende aspecten van de algemene opdracht en werking van de voorziening.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
4
BEGINSITUATIE Kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten: 1° de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied, of van een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van hetzelfde studiegebied. Elke overstap tussen een tweede en derde leerjaar van de derde graad binnen hetzelfde studiegebied vindt m.a.w. van rechtswege plaats en kan niet worden geweigerd. Dit sluit niet uit dat toelatingsklassenraden vrijblijvend een advies of aanbeveling formuleren inzake opportuniteit en/of haalbaarheid van de betrokken doorstroming. De indeling van studierichtingen in studiegebieden is opgenomen in de omzendbrief S.O. 60; 2° de houders van een diploma van secundair onderwijs, uitgereikt in een studierichting van een ander studiegebied, onder de volgende voorwaarde: gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad. Bij studiegebiedoverschrijdende overstap ligt de beslissing dus bij de toelatingsklassenraad. In sommige gevallen kan dat er op neerkomen dat een toelatingsklassenraad de toelating tot een bepaald specialisatiejaar vanuit een bepaalde studierichting van het tweede leerjaar van die graad, in vrij algemene zin aanvaardt. In andere gevallen zal de beslissing van de toelatingsklassenraad een strikt individueel karakter hebben; dit zal inzonderheid van toepassing zijn indien elders competenties of vaardigheden werden verworven (bijv. via beroepservaring, vrijwilligerswerk, zelfstudie ...) die bij de beoogde toelating in positieve zin in aanmerking kunnen komen. De scholen/toelatingsklassenraden handelen op dit vlak dus volkomen autonoom, hoewel mag worden verondersteld dat voor elke genomen beslissing steeds een motiveringsgrond bestaat.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
LESSENTABEL LEERVAK AV Nederlands
Uren/w 1
Rapporteringtechnieken Vergader- en discussietechnieken AV Expressie
6
Animatietechnieken (3) Begeleidingstechnieken (3) TV Opvoedkunde
-
-
Agogische vaardigheden en communicatieve technieken (3)
-
Levenslooppsychologie / bijzondere vraagstukken en pathologie (2)
6
Beroepsorganisatie (1)
TV Verzorging
1
PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie
16 30
Complementair gedeelte
6
5
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerlingen: -
hebben een animatieve grondhouding, kunnen vlot contact leggen met mensen;
-
besteden aandacht aan de behoeften van ouderen;
-
hebben respect voor de ouderen, hun levenservaringen, noden en autonomie;
-
kunnen open staan voor de normen en waarden van de bewoner;
-
beschouwen de oudere ook binnen zijn sociaal netwerk;
-
kunnen een luisterende en begrijpende houding aannemen;
-
hebben een empathische grondhouding;
-
zijn communicatief vaardig;
-
kunnen sturen waar nodig zonder directief te zijn;
-
kunnen nieuwe ideeën aanbrengen en durven deze uit te proberen;
-
zijn creatief ingesteld;
-
kunnen eigen expressiemogelijkheden doelgericht benutten;
-
kunnen methodisch werken;
-
kunnen zelfstandig werken;
-
kunnen hun eigen tempo aanpassen aan het ritme van ouderen;
-
kunnen ouderen motiveren deel te nemen aan activiteiten;
-
kunnen met het beroepsgeheim omgaan;
-
kunnen voor hun eigen mening uitkomen en durven zichzelf te zijn;
-
kunnen in team werken;
-
zijn kritisch tegenover zichzelf, de eigen voorstellen en die van anderen.
6
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN AV EXPRESSIE 6 lestijden/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
1
Animatietechnieken
eigen mogelijkheden durven verkennen in verband met de verschillende technieken.
1.1
Manuele activiteiten (bijv.: schilderen, handwerk)
basisvaardigheden verwerven om de verschillende technieken uit te voeren.
1.2
Creatieve activiteiten (zoals juwelen maken …)
1.3
Muzikale activiteiten (bijv.: zingen, muziek beluisteren …)
een basiskennis verwerven over de verschillende materialen.
1.4
Dramatische activiteiten (bijv.: toneel, (voor-) lezen …)
zelfstandig werken.
1.5
Bewegingsactiviteiten (bijv.: sport, dans …)
nieuwe initiatieven durven nemen.
1.6
Spelactiviteiten (bijv.: gezelschapsspelen, quiz …)
de doelgroep inschatten en de doelstellingen hieraan aanpassen.
1.7
de moeilijkheidsgraad van de activiteit inschatten en aanpassen aan de doelgroep.
Recreatieve activiteiten (bijv.: uitstapjes, feest, bezoekjes …)
1.8
Huishoudelijke activiteiten (bijv.: koken, planten en dieren verzorgen, inrichting en decoratie, sfeer creëren, attenties …)
1.9
Educatieve activiteiten (bijv.: ICT gebruik, de actualiteit bespreken, activiteitenkalender …)
1.10
Reminiscentie activiteiten (bijv.: activiteiten via foto’s en gebeurtenissen van vroeger en nu …)
de praktische organisatie realiseren rekening houdend met het milieu, de veiligheid en de hygiëne. bij de praktische organisatie rekening houden met het materiaal nodig om de activiteit uit te voeren, met het budget, de ruimte, de timing van de activiteit, het werken in team.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
De leerlingen kunnen een gepaste inleiding en inkleding van de activiteit kunnen toepassen.
LEERINHOUDEN 1.11
Zintuiglijke activiteiten (bijv.: massage, relaxatie, snoezelen, aromatherapie …)
2
Begeleidingstechnieken
2.1
Methoden en technieken
2.2
Begeleidersvaardigheden en groepsdynamica
een schriftelijke neerslag (voorbereiding) over een activiteit kunnen maken. in staat zijn om te reflecteren over een eigen activiteit (zowel mondeling als schriftelijk). de kwaliteitszorg bewaken bij het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van activiteiten.
2 verschillende methoden en technieken kiezen en toepassen. proces- en productgericht werken. een activiteit op een duidelijke, veilige en inzichtelijke manier inleiden. een veilige sfeer creëren tijdens de activiteit. autonomie stimuleren tijdens de activiteit. de activiteit zo aanpakken dat er een zekere vrijheid kan gecreëerd worden voor eigen inbreng tijdens de activiteit. rekening houden met de individuele waarden en normen van de deelnemers. het gevoel van eigenwaarde stimuleren en een positieve beeldvorming bevorderen. enthousiasme overbrengen tijdens de activiteit.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week) Decr. nr.
9
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen flexibel inspelen op onverwachte situaties. het groepsdynamisch gebeuren bewaken en positief hanteren. op een aangename en niet relatieverstorende manier bijsturen indien nodig. observeren tijdens de activiteit. een evaluatie opstellen en uitvoeren (van de methodieken, de doelstellingen en de zingeving). reflecteren over het eigen functioneren. een behoeftenpeiling uitvoeren en dit vakkundig registreren. mensen uitnodigen en motiveren om deel te nemen. ICT-toepassingen vlot inschakelen in de organisatie. samenwerken met derden (verenigingen, scholen, groepen, artiesten, vrijwilligers …).
2.3
Organisatorische vaardigheden
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
10
AV NEDERLANDS
1 lestijd/week LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
(U)
1
Rapporteringstechnieken
teksten m.b.t. de functieuitoefening opmaken.
1.1
Correcte, leesbare en aantrekkelijke teksten schrijven
herkennen van jargon en ambtelijke taal.
1.2
Schrijven via e-mailing
het belang van een goede rapportering voor de samenwerkingsverbanden aantonen.
1.3
Vlot mondeling en schriftelijk rapporteren
•
Structuur aanbrengen in een tekst
onderscheid maken tussen teksten i.f.v. de doelgroep en het doel.
•
Werkinhoudelijke aspecten: objectief versus subjectief, het oefenen van concrete gedragsbeschrijvingen, het formuleren van heldere diagnoses en plannen van aanpak
via schriftelijke en mondelinge communicatie de eigen standpunten en gevoelens op een niet-relatieverstorende manier kunnen verwoorden.
1.4
Eigen mening en gevoelens verwoorden zowel mondeling als schriftelijk
technieken m.b.t. registratie van observatie toepassen.
1.5
Verzamelde gegevens registreren
bij de rapportering van gegevens rekening houden met loyaliteitsaspecten die blijven tussen familieleden over de generaties heen.
1.6
Intergenerationele verbondenheid en loyaliteit: een kennismaking met het contextuele denkkader van Boszormenyi Nagy (U)
2
Vergader- en discussietechnieken
2.1
Het deelnemen aan vergaderingen en het leiden ervan (groepsgesprekken en bewonersraad, vrijwilligersvergadering, teamvergadering …)
2 op een actieve wijze deelnemen aan vergaderingen.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
11
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen vergaderingen voorbereiden en leiden.
2.2
Vergaderingen voorbereiden en leiden
doorheen het hanteren van de vergadertechnieken, zich bewust worden van de eigen vergaderstijl.
•
Duidelijke agenda, tijdig verspreid, gepresenteerd door de voorzitter
effectief deelnemen aan vergaderingen en aan besluitvormingsprocessen.
•
Agendapunten duidelijk toelichten
groepsgesprekken voeren.
•
Voorbereidende stukken tijdig verspreiden
vergaderingen en discussies binnen het takenpakket van de animator • in de ouderenzorg verwoorden. •
in discussies rekening houden met het belang van het onderwerp en het belang van de relatie met de discussiepartners in discussies. eigen conflicthanteringstijl leren herkennen.
Indeling van de ruimte bevorderlijk voor discussie Visuele hulpmiddelen aanwezig en operationeel
•
Elk agendapunt besluiten met een actiepunt
•
Datum volgende bijeenkomst vastleggen
2.3
Discussietechnieken
•
Het belang van het onderwerp versus het belang van de relatie met de anderen
•
Conflicthanteringstijl: concurrentie, vermijden, compromissen sluiten, samenwerking, aanpassing
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
12
TV OPVOEDKUNDE 6 lestijden/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
AGOGISCHE VAARDIGHEDEN EN COMMUNICATIEVE TECHNIEKEN 1
aan de hand van uitspraken en illustraties over ouderen een algemeen beeld schetsen over ouderen zoals dat in onze samenleving tot uiting komt.
3 lestijden/week
1
Agogische basiskennis i.v.m. ouderen
1.1
Ouderen in onze samenleving
•
Ons beeld over en ervaringen met ouderen
•
Veranderingen in de samenleving
reflecteren over het eigen beeld over ouderen. het verband leggen tussen veranderingen in de samenleving en het beeld dat men in de samenleving heeft over ouderen.
het zelfbeeld van ouderen onderzoeken door middel van een enquête. • concrete voorbeelden geven van de verschillen in tijd en ruimte bij de beleving van het ouder worden. de behoeften van ouderen in een theoretisch schema plaatsen en linken aan voorbeelden uit de praktijk. aan de hand van stage-ervaringen en observaties van bepaalde bejaarden, de behoeften van deze specifieke bejaarde kaderen in een schema. De observaties kunnen verantwoorden en bespreken in de klasgroep.
Oud worden: de beleving door de persoon zelf
•
Culturele verschillen in tijd en ruimte
1.2
Concretisering van de behoeften van ouderen
•
De behoeften - hiërarchie en benadering
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
13
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen met eigen voorbeelden aantonen hoe animatie tegemoet kan komen aan de behoeften van de ouderen. het nut van een zinvolle dagindeling voor een bejaarde verantwoorden. concrete en uitgewerkte voorbeelden geven van binnen- en buitenactiviteiten.
•
bewonersactiviteiten als stimulering van de eigenwaarde - op de afdeling - buiten de afdeling
1.3
Begeleidingsprincipes bij ouderen
•
Emancipatorisch begeleiden o.m. empathie, de oudere als individu, de oudere als gelijkwaardige partner, empowerment
•
Normalisatie
•
Inclusie
•
Begeleidingsstijlen
2
Methoden en technieken in de begeleiding van ouderen
duidelijk het verschil aangeven tussen observeren en interpreteren.
2.1
Observeren en rapporteren
een toegepaste observatieschaal lezen en interpreteren.
•
Methoden ter observatie en verwerking (interpretatie) o.a. Katz-schalen of andere zelfredzaamheidsobservatieschalen
de factoren die de observatie beïnvloeden onderkennen.
•
Methoden ter rapportering
het belang van het globaal dossier en de eigen rol daarin formuleren.
2.2
Globaal dossier gebruiken en invullen binnen de eigen verantwoordelijkheid
het belang van een goede rapportage voor de samenwerking binnen het team aantonen.
2.3
Multidisciplinaire samenwerking: soorten teamoverdracht
recente begeleidingsprincipes beschrijven. deze principes uitwerken in een casestudy.
2
via voorbeelden het belang van overdracht binnen de begeleiding uitleggen.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
14
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen het doel van ROT en geheugentraining verklaren.
2.4
ROT (realiteits – oriëntatie - training) en reminiscentie (geheugentraining)
3
Communicatietechnieken
3.1
Hanteren en oefenen van communicatietechnieken naar ouderen, netwerk en team
3.2
Communicatieschema en eigen aandeel in de communicatie
3.3
Gespreksvaardigheden
•
Verbaal:
concrete voorbeelden geven van activiteiten die aansluiten bij ROT en geheugentraining. 3 praktische vaardigheden ontwikkelen in verband met het gebruik van diverse communicatietechnieken. de structuur van het communicatieproces analyseren. communicatieve vaardigheden bij zichzelf plaatsen in de theoretische contexten. aantonen dat goede communicatie vele deuren kan openen. Praten werkt! een ik-boodschap formuleren bij een opgegeven probleemgedrag. passende communicatietechnieken aanwenden in functie van de gestelde situatie. de soorten gesprekken illustreren door middel van diverse oefeningen.
-
intakegesprek
-
persoonlijke contacten opbouwen
-
ik-boodschappen
-
feed-back
-
slechtnieuws gesprek
-
kritiek geven en krijgen
-
evaluatiegesprek
-
informatief gesprek
-
verzoeken doen & weigeren (neen zeggen)
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
15
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen het grote belang van non-verbale communicatie aantonen. het belang van lichaamstaal binnen de communicatie met ouderen via voorbeelden aantonen.
de gepaste luistertechniek hanteren, volgens het soort gesprek.
zich assertief opstellen in concrete situaties.
•
Non- verbaal
-
lichaamstaal van de animator
-
lichaamstaal van de oudere
3.4
Luistervaardigheden
•
Passief luisteren
•
Non-verbaal luisteren
•
Deur openen
•
Actief luisteren
3.5
Assertiviteit bij jezelf en de andere
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
16
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
TV OPVOEDKUNDE - LEVENSLOOPPSYCHOLOGIE 1
2 lestijden/week
1
Gedrag als begrip
met eigen woorden “gedrag” omschrijven.
1.1
Wat is gedrag?
met voorbeelden illustreren wat “gedrag” is.
1.2
Oorzaken van gedrag
gedrag plaatsen binnen zijn context.
1.3
Holistische visie op gedrag
de invloed van de omgeving op stemming en gedrag herkennen en uitleggen a.d.h.v. concrete voorbeelden. via concrete voorbeelden aantonen dat gedrag als problematisch kan worden ervaren in functie van de tijd en cultuur waarin het voorkomt.
1.4
Invloed van de omgeving op stemming en gedrag
1.5
Wanneer is gedrag problematisch
2
Ontwikkeling van de mens toegespitst op de ouderenfase
de verschillende ontwikkelingsgebieden opnoemen.
2.1
Korte situering van de verschillende ontwikkelingsfasen
het verouderingsproces omschrijven met betrekking tot de verschillende ontwikkelingsgebieden.
2.2
De verschillende ontwikkelingsgebieden van de oudere persoon: lichamelijk / verstandelijk / emotioneel / sociaal
verantwoorden dat alle activiteiten steeds gericht zijn op de totale persoon met zijn lichamelijke, geestelijke en sociale behoeften, mogelijkheden en beperkingen.
2.3
Ontwikkelingskansen en beperkingen van de ouderenfase
in de opgegeven voorbeelden de criteria, duur, frequentie, omvang en gevolgen gebruiken om gedrag al dan niet als problematisch te beschouwen. 2
de verschillende kansen en beperkingen eigen aan de ouderenfase opnoemen.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
17
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
De leerlingen kunnen de specifieke ontwikkelingsfasen van de ouderenfase met voorbeelden illustreren.
LEERINHOUDEN 2.4
De toenemende zorgafhankelijkheid van de ouderenfase
3
Groepsdynamische processen en hantering gericht op de ouderenfase
voorbeelden van conflictgedrag aanhalen en uitleggen.
3.1
Conflictgedrag
territoriaal gedrag verklaren bij ouderen.
3.2
Territoriaal gedrag
rolgedrag in deze levensfase kaderen.
3.3
Rolgedrag
4
Bijzondere vraagstukken
4.1
Gezondheid en ziektebeleving (+ afnemende krachten)
4.2
Moeilijke ouderen (+ agressie)
4.3
Omgaan met emoties: angst / woede / verdriet / rouw
4.4
Isolatie
4.5
Seksualiteit
de verschillende ontwikkelingsgebieden waarop normale veranderingsprocessen optreden, aangeven en met voorbeelden illustreren. 3
elementen van de groepsdynamica aanwenden om een positieve groepssfeer te installeren.
4 hun houding en grenzen bepalen in de omgang met bejaarden met specifieke problemen. bij het organiseren en begeleiden van activiteiten rekening houden met specifieke problemen van bejaarden. in concrete situaties signalen herkennen en deze rapporteren. De specifieke problemen erin herkennen.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week) Decr. nr.
18
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen omgaan met de ziektebeleving van bepaalde bejaarden.
LEERINHOUDEN 4.6
Suïcide
rekening houden met de mogelijke gevolgen van een ziekenhuisopname van de bejaarde zelf en/of zijn partner. Dit kunnen mee begeleiden in het team.
4.7
Ziekenhuisopname
mee helpen bij het psychologisch voorbereiden van de bejaarde bij een nieuwe opname in het tehuis.
4.8
Overgang huis naar tehuis
omgaan en begeleiden van ouderen met een lichamelijke handicap.
4.9
Ouderen met een lichamelijke handicap (U)
4.10
Omgaan met ongewenste intimiteiten
in het team een schakel zijn uit de totale palliatieve begeleiding.
4.11
Palliatieve begeleiding
reageren op en omgaan met ouderen met een mentale handicap, zodat deze mensen toch ook in hun groep betrokken raken.
4.12
Ouder wordende personen met een mentale handicap
moeilijke ouderen en ouderen met agressie weten aan te pakken. empathisch omgaan met de emoties van de bejaarden; maar toch ook een steun betekenen. omschrijven wat “isolatie” voor een oudere betekent en welke gevolgen het kan hebben op langere termijn. omschrijven hoe een bejaarde seksualiteit kan ervaren en hier begrip voor opbrengen. het eventuele risico voor suïcide beperken door alert te zijn bij de waarnemingen.
aan de ouderen een zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden. gepast reageren en handelen bij ongewenste intimiteiten van patiënten. tevens gepast optreden bij eventuele ongewenste intimiteiten tussen medebewoners.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
19
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 5 uitingsvormen van pathologische ziektebeelden bij ouderen omschrijven. oorzaken opnoemen van pathologische ziektebeelden bij ouderen. principes bij het omgaan met pathologische ziektebeelden verwoorden. de meest voorkomende ziektebeelden herkennen en signaleren aan de verpleging/artsen.
5
Ouderen met een pathologisch ziektebeeld
•
Oorzaken en omgaan met: -
persoonlijkheidsstoornissen
-
dementerende ouderen en verschillende vormen van dementie
-
depressie bij ouderen
-
angststoornissen
-
cognitieve stoornissen
-
stemmingsstoornissen
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
20
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen
TV OPVOEDKUNDE - BEROEPSORGANISATIE 1
1 lestijd/week
1
Bespreking van het beroepsprofiel van de animator
lesinhouden koppelen aan het beroepsprofiel.
1.1
Doelstellingen van de animatie
met eigen woorden omschrijven wat een animatieve grondhouding inhoudt.
1.2
Animatieve grondhouding(en)
2
Organisatie ouderenvoorzieningen en hulpverleningsdiensten in Vlaanderen
de gezondheidszorg en de welzijnszorg van elkaar onderscheiden.
2.1
Organisatie van de gezondheidszorg en de welzijnszorg
de dienstverlenende voorzieningen voor de oudere zorgvragers opnoemen, hun doelstellingen en manier van werken omschrijven.
2.2
De sociale kaart in functie van de ouderenzorg
2.3
Juridische bepalingen inzake ouderenzorg
3
Taken en bevoegdheden van de zorgpartners
hun eigen taak kaderen binnen het organigram van een bepaalde instelling.
3.1
Organigram van een voorziening
het onderscheid verwoorden tussen taken, verantwoordelijkheden en opleidingen behorend tot de verschillende functies binnen de voorziening.
3.2
Personeel/functies en kwalificaties
2
de sociale kaart via internet of gepaste software raadplegen in functie van de ouderenzorg. een lijst opstellen van deze diensten in de buurt. de doelstellingen, opdrachten en werking van deze diensten m.b.t. ouderen schetsen. in functie van hun stageplaats de regelgeving kunnen opzoeken betreffende: personeelsbeleid, veiligheid en opnamecapaciteit. 3
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
21
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 3.3 een omschrijving geven van het begrip CAO en het belang ervan voor • de eigen werkorganisatie verwoorden. • de rol van werkgevers- en werknemersorganisaties opzoeken en • omschrijven.
Arbeidswetgeving. Het begrip CAO Werkgevers en werknemersorganisaties Soorten werknemerscontracten en arbeidsreglementering
het onderscheid illustreren tussen de verschillende werknemerscontracten. 4
de betekenis en de omvang van het beroepsgeheim in concrete situaties toelichten. in het eigen handelen blijk geven het beroepsgeheim te respecteren. aan de hand van concrete voorbeelden beroepsfouten aantonen op basis van het niet respecteren van het beroepsgeheim. de verantwoordelijkheid van de begeleider t.a.v. de cliënt en het cliëntsysteem illustreren.
4
Deontologie
4.1
Beroepsgeheim
•
Begripsomschrijving
•
Het gedeeld beroepsgeheim
•
Grenzen van het beroepsgeheim
•
Mogelijke beroepsfouten
4.2
Verantwoordelijkheid
•
T.o.v. de cliënt en het cliëntsysteem
•
T.o.v. het team
de verantwoordelijkheid van de begeleider t.a.v. het team illustreren met praktische voorbeelden.
•
Burgerlijke aansprakelijkheid
in concrete situaties aantonen wat burgerlijke aansprakelijkheid is.
•
Mogelijke beroepsfouten
aan de hand van reële situaties beroepsfouten aantonen, als gevolg van het gebrek aan verantwoordelijkheidzin.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
22
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 4.3 de rechten van de bewoners opzoeken zoals ze geregeld zijn door het • kwaliteitsdecreet. het principe van participatie in alle geledingen van een voorziening • toelichten aan de hand van voorbeelden.
Kwaliteitszorg Decreet op de kwaliteitszorg Participatie (o.a. keuzevrijheid/inspraak van de bewoner …)
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
23
TV VERZORGING 1 lestijd/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
1
Situering van de zorgvrager
•
Lichamelijke behoeften
•
Psychische behoeften
•
Sociale behoeften
2
Hef- en tiltechnieken
3
Veilig werken
een evacuatieplan van een voorziening lezen en toepassen.
•
Evacuatieplan in geval van brand
op een actieve wijze toezien op de veiligheid van de ouderen.
•
Veiligheidsvoorschriften in voorzieningen (o.m. wat betreft het voorkomen van ongevallen, struikelen)
4
E.H.B.O.
5
Hygiëne
•
Hygiënevoorschriften
•
Handhygiëne
de situatie van de zorgvrager situeren binnen de totaalzorg. de relatie tussen lichamelijke-, psychische- en sociale behoeften inschatten. Het verband met de totaalzorg.
2 hef- en tiltechnieken op een ergonomische wijze kunnen toepassen. 3
4 hun verantwoordelijkheid nemen bij het toepassen van E.H.B.O. 5 het belang omschrijven van hygiënische zorgen. de hygiënevoorschriften toepassen bij het plannen en uitvoeren van activiteiten. principes van handhygiëne toepassen bij alle activiteiten.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
24
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 6 milieuvoorschriften praktisch toepassen. het afvalplan van de voorziening toepassen en dit volgens de algemeen geldende regels. 7 de gepaste technieken toepassen die in beroepsverband noodzakelijk zijn bij ADL en PDL, ROT, gebruik van hulpmiddelen, comfortzorg en maaltijdbegeleiding. 8
het gedrag van de oudere observeren tijdens de animatie in functie van de totaalzorg en dit rapporteren aan de verantwoordelijke.
6
Milieu
•
Milieuvoorschriften
•
Afvalplan
7
ADL en PDL, ROT
•
Gebruik van hulpmiddelen
•
Comfortzorg
•
Maaltijdbegeleiding
8
Observeren en rapporteren
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
25
PV/TV/AV STAGE OPVOEDKUNDE/EXPRESSIE 16 lestijden/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
1 een activiteitenaanbod opstellen in functie van de zorgvraag van de bewoner(s) van de stageplaats. bij het organiseren van activiteiten en bij het begeleiden ervan rekening houden met de specifieke problemen van de ouderen. de stageactiviteiten kaderen in het beroepsprofiel van de animator.
2
informatie verwerven over de oudere.
Opstellen van een activiteitenaanbod
1.1
Per tijdseenheid
1.2
Volgens de noden en behoeften van de bewoners
2
Begeleiding en ondersteuning geven aan de oudere
2.1
Omgaan met informatie
•
Luisteren naar de zorgvraag
empathisch luisteren naar de zorgvraag van de zorgvrager. het globale dossier aanvullen op basis van gegevens uit de animatie. •
Schriftelijk rapporteren
via geregelde (huis)kamerbezoeken een persoonlijk contact opbouwen.
2.2
Persoonlijke contacten met de ouderen leggen
de ouderen trachten te stimuleren tot het ontwikkelen van sociaal contact.
2.3
Ouderen activeren tot sociaal contact
de zelfredzaamheid en de zelfzorg van ouderen bevorderen en ondersteunen.
2.4
De factoren zelfredzaamheid en zelfzorg in de begeleiding
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
26
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 3
3
Begeleiding van groepsactiviteiten
de ouderen op diverse manieren uitnodigen voor de georganiseerde groepsactiviteiten.
3.1
Uitnodigen van de ouderen o.m. via mondeling contact, de huiskrant, affichering (gebruik van software), via collega’s
de activiteiten in team en zelfstandig voorbereiden.
3.2
Voorbereiden van de activiteiten o.m.:
•
Lokalen reserveren
•
Materiaal klaarzetten
•
Vervoer organiseren …
de activiteit leiden in functie van de doelstellingen. In dit verband volgens een bepaald schema kunnen werken.
3.3
Methodisch werken
de activiteit flexibel en doelbewust aanpassen aan de groep.
3.4
Activiteiten aanpassen aan de groep
inspelen op de groepssfeer en dit op diverse manieren.
3.5
De groepssfeer (o.m. observeren, hanteren van groepsdynamische processen)
4
Contacten onderhouden met het sociaal netwerk
4.1
Vertrouwen winnen van het sociaal netwerk (o.m. familie, vrienden)
4.2
De sociale kaart gebruiken bij het geven van advies
5
Contacten en samenwerking met derden
samenwerken met derden bij de voorbereiding en uitvoering van activiteiten.
5.1
Organisaties en diensten contacteren (o.m. verenigingen, collega’s animatoren, artiesten)
in staat zijn om een samenwerkingsverband op te bouwen met vrijwilligers bij de organisatie van de animatie.
5.2
Samenwerken met vrijwilligers
belang van een goede groepssfeer kunnen aantonen. 4 functionele contacten opbouwen en onderhouden met het sociaal netwerk. het sociaal netwerk betrekken bij de activiteiten. gepaste adviezen geven, binnen de bevoegdheid, bij vragen van het sociaal netwerk. 5
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
27
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 6
6
Kwaliteitsvol werken
activiteiten volgens een logisch schema ontwikkelen.
6.1
Systematisch handelen
samen met de individuele bejaarden een kort gesprek voeren aangaande de evaluatie van een activiteit.
6.2
Activiteiten evalueren i.f.v. de doelstellingen en eigen inbreng
de inspraak van ouderen bevorderen.
6.3
Participatie van ouderen
7
Werken in teamverband
8
Administratieve taken
de deelname van de ouderen aan de activiteiten registreren.
8.1
Registreren van de deelname
het materieel beheren volgens afspraak.
8.2
Beheer van het materieel
7 op een professionele wijze met collega’s en verantwoordelijken samenwerken. op een actieve wijze aan teamvergaderingen deelnemen. in staat zijn om te overleggen en te rapporteren aan de verantwoordelijken. op een gepaste wijze afspraken maken met de diensthoofden. 8
bewonersdossiers raadplegen en aanvullen wat animatieve aspecten 8.3 betreft.
Omgaan met de bewonersdossiers
de gebruikte observatieschaal lezen en de gepaste bijkomende informatie doorgeven aan de verantwoordelijke(n).
(U)
een adressenbestand op de computer kunnen ingeven en beheren.
8.4
Een adressenbestand bijhouden (eigen netwerk uitbouwen)
kunnen meewerken aan de redactie van een huiskrant.
8.5
Redactie van een huiskrant (U)
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
28
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 9 een gezellige, huiselijke sfeer kunnen creëren in de voorziening.
9
Ondersteuning van de algemene werking van de voorziening
9.1
Inrichten van de kamers en lokalen o.m.:
•
aangepaste versiering
•
beplanting
•
affichering
•
attenties geven …
binnen de eigen verantwoordelijkheid en opdracht toezien op de orde 9.2 en de netheid in de leefruimtes.
Orde en netheid van de leefruimtes
zorg dragen voor het materiële welzijn van de ouderen.
9.3
Materiële welzijn van de ouderen in de voorziening o.m. wat betreft:
activiteiten organiseren in het kader van ROT en geheugentraining.
•
kleding
•
kamer
•
hulpmiddelen
•
persoonlijke bezittingen …
9.4
Ondersteuning collega’s bij de activiteiten van het dagelijks leven (o.m. maaltijden, comfortzog)
in functie van de animatie ondersteuning bieden, dit met betrekking tot vooraf afgesproken opdrachten van collega’s in het raam van de activiteiten van het dagelijks leven.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
29
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Decr. nr.
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 10
10 de algemeen geldende veiligheidsvoorschriften naleven. dienstbaarheid betonen bij noodsituaties. bij de activiteiten en passiviteiten van het dagelijks leven rekening houden met aspecten m.b.t. handhygiëne. de milieuvoorschriften respecteren en naleven.
Veiligheid, hygiëne en milieu
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
30
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING AV EXPRESSIE Het beroepsmatig gebruiken van animatietechnieken vertrekt van het inzicht hoe activiteiten mee een goed woon- en leefklimaat kunnen bepalen. Het gaat om het methodisch aanwenden van animatie. Voorwaarde daarvoor is o.m. zicht te krijgen op de eigen expressiemogelijkheden en creativiteit en het zich kunnen aanpassen aan de mogelijkheden en beperktheden van de doelgroepen. De afgestudeerden moeten in staat zijn activiteiten te organiseren (al dan niet binnen een bepaald thema) en daarbij rekening houden met alle facetten van het organiseren (o.m. levensloopgegevens, budgettering, ruimte, differentiëring, motivering). Daarnaast staan specifieke technieken op het programma als snoezelen, relaxatie, massage. In functie van de timing stelt de leerplancommissie volgende verdeling van de lestijden voor: •
Animatietechnieken: 75 LT
•
Begeleidingstechnieken: 75 LT
TV OPVOEDKUNDE De basisbegrippen uit de psycho-pedagogiek zijn voorondersteld maar worden vertaald binnen het beroepenveld. Dit gebeurt a.d.h.v. specifieke vraagstellingen binnen de hulpverlening o.m. beleving van het ouder worden, omgaan met dementie, sterven en rouwen, omgaan met ‘moeilijke’ bejaarden. Het accent ligt voornamelijk op de ontwikkeling (kansen en beperkingen) van de volwassen en de bejaarde mens. De noden en behoeften van de bejaarde mens zijn een uitgangspunt voor de realisering van de animatie in de (stage)praktijk. Steeds wordt de link gelegd met de animatie niet zozeer als activiteit op zich maar als een geheel van mogelijkheden voor o.m. de zelfzorg, de organisatie van het woon- en leefklimaat. Een animatieve grondhouding is hierbij een centrale (agogische) vakattitude. Om de praktijk van de animatie te differentiëren is kennis over en inzicht in een aantal psychopathologische beelden en dysfuncties noodzakelijk o.m. dementie, stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, angststoornissen. De animator in de bejaardenzorg moet ook zicht hebben op de organisatie van de ouderenzorg, de juridische kadering van zijn beroep en het omgaan met de verschillende partners van zowel de zorgvrager (cliëntsysteem) als de werkorganisatie. Waar mogelijk werken met ICT. Het is wenselijk veel te werken met beeldmateriaal (video, DVD, foto’s...), rollenspel, interview met eigen grootouders, een bejaard persoon als gastspreker uitnodigen, behoeftehiërarchie (bijv vanuit de behoeftepiramide van Maslow), observatieoefeningen in een bejaardentehuis, communicatie: voorbeelden zoveel mogelijk halen uit de leefwereld van de ouderen. De leerplancommissie stelt volgende verdeling van de lestijden voor de vakonderdelen voor: •
agogische vaardigheden en communicatieve technieken: 75 LT
•
levenslooppsychologie / bijzondere vraagstukken en pathologie: 50 LT
•
beroepsorganisatie: 25 LT
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
31
TV VERZORGING De leerlingen beheersen de praktische vaardigheden en technieken die in beroepsverband noodzakelijk zijn o.m. EHBO, hef- en tiltechnieken, ADL en PDL, ROT, gebruik van hulpmiddelen, comfortzorg, maaltijdbegeleiding. PV/TV/AV STAGE OPVOEDKUNDE/EXPRESSIE Alternerende stage versus blokstage Beide stagevormen hebben voordelen en nadelen; het lerarenteam kan dit binnen de vakgroepwerking bespreken Blokstages waarborgen continuïteit, ze vergroten de betrokkenheid en de teamgebondenheid van de stagiair, leiden tot intensere interrelationele contacten en een betere informatiedoorstroming. Dagstages werken in het curriculum van de leerling duidelijk motiverend en verminderen de studiedruk in de loop van de lesweek, geven meer ruimte tot feedback en bijsturing in de loop van de stage. Stageplaatsen De keuze van de stageplaatsen is belangrijk. De stageplaatsen waar de stagementoren pedagogischdidactisch inspanningen leveren om de leerling-stagiairs iets bij te leren genieten de voorkeur. De leerling kan ook zelf stageplaatsen aanbrengen; de stagebegeleider kan die vooraf bezoeken en eventueel toevoegen aan het bestand. Scholen wordt aangeraden structurele contacten te onderhouden met de stagementoren (mentorenvorming, uitnodigen bij voorstelling projecten, enz.). Het lerarenteam kiest de stageplaats op basis van de doelstellingen van de studierichting.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
32
Organisatie van de geïntegreerde proef Definitie en algemene doelstellingen De geïntegreerde proef (GIP) is een proef waar beroepsvaardigheden, algemene kennis en communicatievaardigheden evenwichtig en aangepast aan de studierichting aan bod komen. De GIP zal een duidelijk beeld geven van de rijpheid van de leerling om deel te nemen aan het beroepsleven en om te functioneren in het maatschappelijk proces. Betrokken vakken Vakken van het specifiek gedeelte van de optie,, die de studierichting bepalen, worden betrokken bij de opstelling en de organisatie van de GIP, met de klemtoon op het vakoverschrijdend karakter. Kennis en vaardigheden uit de vakken van de basisvorming kunnen eveneens nodig zijn voor het realiseren van de GIP. Inhoud De GIP kan opgebouwd worden rond een: • • • • •
praktische realisatie, project, eindwerk, groepswerk, of een combinatie hiervan.
De opgave kan gegeven worden voor een klas, voor een groep leerlingen of voor individuele leerlingen. Bij een gemeenschappelijke opgave worden de deelopdrachten duidelijk afgebakend, zodat de inbreng van elke leerling individueel te evalueren is. Qua inhoud wordt rekening gehouden met: • • • •
het profiel van de betrokken studierichting en de overeenstemmende beroepsopleidingsprofielen; de einddoelstellingen van de betrokken studierichting; de integratie van de verschillende vakken; de noodzaak om kennis, vaardigheden en vakgerichte attitudes te evalueren.
Vermits de GIP bestaat uit een procesfase en de realisatie van een product, zijn een zorgvuldige planning en spreiding over het schooljaar noodzakelijk. De leerlingen moeten de kans krijgen tijdens een presentatie hun werk voor te stellen, toe te lichten en te verdedigen voor de jury. Samen met de opgave, worden de evaluatiecriteria (zowel voor proces als voor product), de timing en de werkmethode aan de leerling meegedeeld. Begeleiding Elke leraar, die vakken geeft die betrokken zijn bij de GIP (zowel AV, TV en PV), zorgt – binnen zijn vakgebied – voor de nodige begeleiding van de leerlingen. De GIP-begeleider heeft, naast de begeleiding binnen zijn eigen vakgebied, ook een coördinerende taak. Ouders en leerlingen worden tijdig en regelmatig geïnformeerd omtrent de vorderingen.
Evaluatie van de geïntegreerde proef Aspecten van de evaluatie De geïntegreerde proef wordt beoordeeld door de jury. Een beoordeling dient te vertrekken vanuit duidelijke en operationele doelstellingen. Zowel het proces als het product moeten op een zo objectief mogelijke manier beoordeeld worden. Proces- en productgericht beoordelen kan vier aspecten omvatten:
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week) • • • •
33
denkactiviteiten (bijvoorbeeld instructies lezen, aantekeningen maken, …); motorische handelingen (bijvoorbeeld met een rolstoel rijden, …); praktijkattitudes (bijvoorbeeld nauwkeurig werken, scherp waarnemen, …); de uitvoeringstijd, waarbij gestreefd wordt naar een haalbaarheid voor 90 % van de leerlingen.
Rapporteren Elk criterium wordt afzonderlijk beoordeeld en gerapporteerd. De manier van evalueren wordt vooraf meegedeeld en in het schoolreglement opgenomen. De quotatie wordt schriftelijk aan de leerling (en aan de ouders) meegedeeld, waarbij uiteraard voldoende aandacht zal besteed worden aan motivering van het eindresultaat. Eindbeoordeling De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef (zowel het proces als het eindproduct) gebeurt eveneens door de jury. De voorzitter van de jury (of zijn afgevaardigde) maakt voor iedere leerling een eindverslag op waarin alle beoordelingselementen (volgens de vooraf bepaalde criteria) opgenomen zijn. Dit verslag wordt door alle juryleden ondertekend. Het eindverslag wordt afgesloten met een genuanceerde en globale eindbeoordeling, waarin het gebruik van een cijfer of van de termen ‘geslaagd/niet geslaagd’ wordt afgeraden. Er wordt geadviseerd om per beoordelingscriterium te omschrijven hoe de leerling presteerde (bijvoorbeeld ‘heel goed’, ‘goed’, ‘zwak’, ‘niet goed’). Het is aangewezen dat de jury het belang (of invloed) van die criteria omschrijft in functie van de eisen die aan het beroep gesteld worden. Het is noodzakelijk dat tijdens de presentatie van het eindproduct alle leden van de jury beschikken over een evaluatieformulier met alle te beoordelen criteria. De eindbeoordeling van de geïntegreerde proef wordt aan de leerlingen meegedeeld. De resultaten van de geïntegreerde proef vormen één van de drie verplichte elementen waardoor de delibererende klassenraad zich moet laten leiden. Het is een verplichting van de school om de leerlingen (en hun ouders) hieromtrent van bij het begin van het schooljaar te informeren. De verslagen van alle beoordelingen van de geïntegreerde proef (tussentijdse en eindbeoordelingen) worden bezorgd aan de voorzitter van de delibererende klassenraad. Dit dient in de notulen opgenomen te worden. De delibererende klassenraad krijgt op die manier belangrijke elementen over de persoonlijkheidsontplooiing, de attitudes en de voorbereiding op het beroepsleven van de leerling. Indien het advies van de jury van de geïntegreerde proef niet gevolgd wordt door de delibererende klassenraad, wordt dit omstandig gemotiveerd.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
34
ICT
1
Wat?
Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren, etc. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen. 2
Waarom?
De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven. Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT. Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren. Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ook een hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentie veronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaan met enorme hoeveelheden aan informatie ... In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeld een softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers: −
het leerproces zelf in eigen handen nemen;
−
zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;
−
op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
3
Hoe te realiseren?
In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen adequaat of onder begeleiding elektronische informatiebronnen raadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen ‘spontaan’ gegevens opzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en –kanalen met het oog op de te bereiken doelen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces. Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie, het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo ... Sommige cd-roms bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerling komt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen “gestructureerde leerstof”. Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbod aan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en een kritische wijze leren omgaan met deze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot een kwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie,...), de context, andere bronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode toevoegen. Dit zal het voor de leraar gemakkelijker maken om het resultaat en het leerproces te beoordelen. De resultaten van individuele of groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie. Een presentatieprogramma kan hier ondersteunend werken. Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora ... ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zeker een meerwaarde omdat ICT zo de mogelijkheid biedt om niet alleen interscolaire projecten op te zetten, maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten, toets- en examenvragen ...) en leraren onderling (uitwisseling lesmateriaal) te bevorderen.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
35
Sommige programma’s laten toe op graduele niveaus te werken. Ze geven de leerling de nodige feedback en remediëring gedurende het leerproces (= zelfreflectie en -evaluatie).
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN
1 Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: −
de opdrachten meer open worden;
−
er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;
−
de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden;
−
de leerlingen zelf leren plannen;
−
er feedback is op proces en product;
−
er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
2 Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. −
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;
−
leerlingen voorbereiden op levenslang leren;
−
het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk.
Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook.
Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald ‘Leren leren’, vinden we aanknopingspunten als: −
keuzebekwaamheid;
−
regulering van het leerproces;
−
attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
36
3 Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: −
de leraar als coach, begeleider;
−
de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn ‘leer’kracht;
−
de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn ‘Leren leren’, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is ‘klein beginnen’ aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat −
doelen voorop stellen strategieën kiezen en ontwikkelen − oplossingen voorstellen en uitwerken − stappenplannen of tijdsplannen uitzetten − resultaten bespreken en beoordelen; − reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen − verantwoorde conclusies trekken − keuzes maken en die verantwoorden is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig. −
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
37
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN De uitrusting en de inrichting van de lokalen dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid. Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex ARAB AREI Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden met betrekking tot de uitrusting en inrichting van de lokalen en de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn;
-
alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen;
-
de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
AV EXPRESSIE De vaardigheden die worden ingeoefend vereisen een lokaal dat aangepast is aan het werken met materialen. Het moet een lokaal zijn dat flexibel is aan te passen aan de zeer gevarieerde activiteiten die worden bijgebracht. Het gaat duidelijk niet om een muzieklokaal of een lokaal plastische opvoeding. Een polyvalente ruimte met heel wat mogelijkheden om materiaal op te bergen, resultaten uit te stallen. Ook moet voldoende informatie aanwezig zijn en mogelijkheden om info op te zoeken, ook via het internet.
AV NEDERLANDS Om dit leerplan in optimale omstandigheden te realiseren, dient de school over de noodzakelijke uitrusting en de nodige leermiddelen te beschikken. Dit houdt in: 1. een geschikt (vak)lokaal met gemakkelijk verplaatsbaar meubilair om interactieve werkvormen mogelijk te maken, met daarin: - ruimte voor aankleding van het lokaal (posters, wandkaarten, foto’s, knipsels …); - een degelijke geluidsinstallatie: cassetterecorder, cd-speler; - geluid - en beelddragers; - een aantal referentiewerken (zie bibliografie); - een bord, scherm en een overheadprojector; - een tv - en videotoestel (mobiel of vast); 2. multimediacomputers met internetaansluiting: - ofwel 5 pc’s geïntegreerd in het vaklokaal; - ofwel 10 pc’s opgesteld in een speciaal uitgerust multimedialokaal.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
38
TV OPVOEDKUNDE Het gebruik van een eigen vaklokaal Opvoedkunde is sterk aan te raden. De leraar moet met zijn klassengroep informatiebronnen kunnen raadplegen die in de school/klas aanwezig zijn. Om die reden is het aangewezen dat hij vlot kan beschikken over een overheadprojector en video/tv. Er bestaat heel wat software (o.m. sociale kaarten) en er is heel wat informatie ter beschikking via het internet. Om die reden is de vlotte toegang (in de school/klas) tot het internet een lage drempel om dit ook te gebruiken. Om de doelstellingen te realiseren moeten de leerlingen toegang hebben tot informatie omtrent gezondheid en welzijn. Het is aan te bevelen een aantal algemene werken i.v.m. de levenslooppsychologie, een psychologisch en medisch woordenboek in de mediatheek of het vaklokaal te hebben. Zo kunnen de leerlingen, individueel of in groep zelfstandig werken. Indien mogelijk werkt men best met verschillende hoeken die elk hun eigen functie hebben en elk een specifieke sfeer uitstralen, zo o.m.: -
een hoek vakliteratuur en documentatie
-
een hoek met een pc
-
een hoek voor ‘les’
-
een hoek om in kleine groepen te werken.
Een prikbord kan men gebruiken om projecten, uitstappen, bezoeken e.a. aan te kondigen, om resultaten van realisaties van leerlingen bekend te maken.
TV VERZORGING Ondanks het feit dat in het beroepsprofiel geen echt verzorgende handelingen opneemt, is het noodzakelijk dat de lessen kunnen doorgaan in een vaklokaal verzorging. Daarnaast moeten ruimtes voor handen zijn om til- en hefbewegingen vlot te kunnen uitvoeren alsook activiteiten die te maken hebben met mobiliteit.
PV/TV STAGE OPVOEDKUNDE/EXPRESSIE De leerlingen beschikken over een persoonlijke uitrusting die beantwoordt aan de uitrusting nodig voor de uitoefening van het beroep. De stageplaats is uitgerust met alle noodzakelijke infrastructuur om de doelstellingen en leerinhouden aangegeven in dit leerplan, te bereiken. De uitrusting en de inrichting van de lokalen dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid van de Codex over het welzijn op het werk en van het Algemeen Reglement op de Elektrische installaties (AREI). Door zijn organisatie moeten de voorzieningen de leerlingen inspireren tot een algemene attitude van netheid, zorg en veiligheid.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
39
EVALUATIE 1
Algemene principes
In de laatste decennia heeft zich een nieuwe ontwikkeling voorgedaan in het denken over evaluatie. Evaluatie wordt niet meer als een losstaande activiteit beschouwd die louter gericht is op de beoordeling van de leerling, maar moet verweven zijn met het gehele leerproces. De didactische evaluatie is een inherent deel van leren en onderwijzen. Zij geeft informatie aan leerlingen en leraren over het succes van het doorlopen leerproces en biedt zodoende de kans om het rendement van leerlingen én leraren te optimaliseren. 2
Criteria
Een relevante evaluatie moet beantwoorden aan een aantal criteria. Validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en didactische relevantie zijn criteria die bijdragen tot de kwaliteit van de evaluatie. 2.1
Validiteit
De evaluatie is valide in de mate dat ze meet wat zij veronderstelt te meten. Om valide te zijn moet de evaluatie aan volgende voorwaarden voldoen: • de opgaven moeten representatief zijn voor de ganse leerinhoud; • de toetsing moet aansluiten bij het onderwijs dat voorafgegaan is; • ze moet een aanvaardbare moeilijkheidsgraad hebben; • wat geëvalueerd wordt, moet ook voldoende ingeoefend zijn. 2.2
Betrouwbaarheid
De evaluatie is betrouwbaar in de mate dat zij niet afhankelijk is van het moment van afname of correctie. Een hoge betrouwbaarheid wordt bekomen door: • nauwkeurige, duidelijke, ondubbelzinnige vragen te stellen; • te corrigeren op basis van een duidelijk correctiemodel met puntenverdeling; • relatief veel vragen te stellen; • aan de leerling voldoende tijd te geven om de toets uit te voeren; • veel evaluatiebeurten te voorzien (zonder te veel tijd van de onderwijstijd in beslag te nemen!). 2.3
Transparantie en voorspelbaarheid
De evaluatie moet transparant en voorspelbaar zijn: d.w.z. ze mag voor de leerlingen geen verrassingen inhouden. Daarom moet ze aan volgende voorwaarden voldoen: • ze moet aansluiten bij de wijze van toetsen die de leerlingen gewoon zijn; • de beoordelingscriteria moeten door de leerling vooraf gekend zijn; • de leerlingen moeten precies op de hoogte zijn van wat ze moeten kunnen en kennen. 2.4
Didactische relevantie
De evaluatie is didactisch relevant als zij bijdraagt tot het leerproces. De leerlingen moeten uit de beoordeling iets kunnen leren. Daarom is het essentieel aan de leerling feedback te geven: • door een gecorrigeerde toets in de klas te bespreken: een goede toetsbespreking beperkt zich niet tot het geven van de juiste oplossingen maar leert de leerlingen ook waarom een antwoord juist of fout is; • door de examenkopij te laten inkijken en klassikaal te bespreken. 3
Soorten
De hedendaagse didactiek maakt een onderscheid tussen proces- en productevaluatie. De procesevaluatie (bijv. dagelijks werk) heeft tot doel informatie te krijgen over de bereikte en niet bereikte leerdoelen en na te gaan of de gehanteerde werkvormen wel effectief waren in functie van de vooropgestelde doelstellingen. Zij
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
40
is geen doel op zich, maar biedt een basis om remediërende acties te ondernemen en zo nodig voor andere werkvormen te kiezen. De procesevaluatie kan een aanleiding geven tot zelfevaluatie en eventuele bijsturing van het onderwijsproces van de leraar. De productevaluatie (bijv. de examens) is gericht op de resultaatbepaling: ze spreekt een eindoordeel uit over de leerprestaties van de leerling. De bedoeling is na te gaan in hoeverre de onderwijsdoelen door de leerling bereikt zijn. 3.1
De procesevaluatie
Het dagelijks werk van de leerlingen, een procesevaluatie, wordt permanent geëvalueerd. Het is de bestendige opvolging van het leerproces en de beheersingsgraad van de inhouden door de leerlingen. De eindevaluatie van een rapportperiode is het resultaat van een redelijk aantal toetsen, waarbij de verschillende vakcomponenten op evenwichtige wijze aan bod komen. Een relevante procesevaluatie is een mix van gegevens over kennis, vaardigheden en attitudes. Toetsen zullen niet alleen naar de functionele kennis peilen, maar zeker ook naar de mate waarin leerlingen de vaardigheden beheersen. Daarnaast houdt de leraar bij het vastleggen van een cijfer rekening met de evaluatie van attitudes. Naast vakgebonden attitudes selecteert hij een beperkt aantal vakoverschrijdende attitudes die hij bij zijn evaluatie aan bod laat komen. In de verschillende periodes van het jaar kan de aandacht verlegd worden naar andere attitudes. Rapportering Het is noodzakelijk de leerlingen en hun ouders geregeld te informeren over hun vorderingen en prestaties. Dit gebeurt occasioneel via de agenda en systematisch op het einde van elke periode via het rapport. De commentaar en de remediëring op het rapport moeten zinvol, leerlinggericht en opbouwend zijn. Bij ernstige nalatigheden en ernstig gevaar voor mislukking worden de ouders best tijdig verwittigd via een afzonderlijke brief. De eindbeslissing mag voor de leerlingen en de ouders geen verrassing zijn. Remediëring Remediëren is niet enkel een rubriek op het leerlingenrapport. Remediëren moet ook in werkelijkheid gebeuren. Inhaallessen, bijsturingstaken,... maken deel uit van het onderwijsproces. Speciaal uitgezochte oefeningen i.v.m. de individuele tekorten van de leerlingen moeten pedagogisch benaderd worden (ingeleid, voorbereid, gecorrigeerd, geëvalueerd) en dienen opgenomen te worden in de algemene evaluatie van de betrokken rapportperiode. Een schriftelijke neerslag hiervan is een aanrader voor het contact met de ouders via de agenda, en kan als een herhaalde waarschuwing of voorbode van de nakende beslissing gelden. 3.2
De productevaluatie
Examens houden een productevaluatie in. Ze zijn bedoeld om na te gaan in hoeverre de belangrijkste doelstellingen van het leerplan bereikt zijn op het einde van een leer- of onderwijsperiode. De leerinhouden die essentieel zijn voor de leerstofopbouw in het volgend semester of schooljaar moeten aan bod komen. 4
Juridisch kader
Wat de evaluatie betreft, hebben de scholen een veel grotere autonomie dan vroeger. De evaluatiecriteria en de wijze van evalueren behoren tot de bevoegdheid van de lokale scholen. Ze ontwikkelen een eigen evaluatiebeleid dat zijn neerslag vindt in het schoolwerkplan. Een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een eigen evaluatiebeleid is weggelegd voor de vakgroepen, die op die manier betrokken worden bij de globale onderwijskundige visie van de school. De concrete schikkingen in verband met de evaluatie worden vastgelegd in het schoolreglement, onderdeel: studiereglement. Het ligt voor de hand dat – in de geest van een participatieve beleidsvoering – bij het opstellen van het luik evaluatie in het schoolreglement rekening gehouden wordt met de opties genomen door de vakgroep.
TSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Animatie in de ouderenzorg AV Expressie (6 lestijden/week) AV Nederlands (1 lestijd/week) PV/TV/AV Stage opvoedkunde/expressie (16 lestijden/week) TV Opvoedkunde (6 lestijden/week) TV Verzorging (1 lestijd/week)
41
BIBLIOGRAFIE BOUCKAERT, F., Agressie bij ouderen … boze of broze mensen? Kluwer, Mechelen, 2003. COOREMAN-MASSIE, D., Kom een beetje bij mij zitten: Animatie in het rusthuis, Acco, Leuven/Amersfoort, 1989. DE PRINS, P., Het personeel in de bejaardensector, HIVA/Vakgroep sociologie (RUCA), Leuven/Antwerpen, 1995. REEDIJK, J.S., Psychogeriatrie. De zorg voor oude mensen die in de war zijn, Uitgeverij Lemma BV, Utrecht, 1995. SCHOUTEN, K., Omgaan et ouderen. Communicatie en begeleiding in de verzorgende beroepen, Uitgeverij Intro, Nijkerk, 1993. Service document welzijn: Sociaal pedagogisch werker niveau 4, Differentiatie deelkwalificatie: WZ 409. Activiteitenbegeleiding, Bunnik: Stichting OVDB Orgaan voor Beroepsonderwijs Gezondheidszorg, Dienstverlening, Welzijn en Sport VAN DER BORN, L., Dagbesteding, meer dan tijdspassering: zoeken naar betekenis, Bohn Stafleu Van Loghum, Houtem/Diegem, 1999. VAN DEN BOER, L., Over wonen-met-zorg van ouderen. Serviceflat en rusthuis: (g)een paar apart? Garant, Leuven/Apeldoorn, 1999. VAN DE VEN, L., Voortdurend mis ik schakels. De begeleiding van demente bejaarden en hun familie, Acco, Leuven, 1999. http://www.wvc.vlaanderen.be/ouderenbeleid/beleidsnota/krachtlijnen.pdf - Naar een vernieuwd Vlaams ouderenbeleid. Krachtlijnennota, Brussel, 2001.