Monitoring ecoduct De Munt, Wuustwezel (België) Tussenrapportage meetjaar 2014 (T3)
G.J. Brandjes D. Emond K.D. van Straalen B. Achterkamp
Monitoring ecoduct De Munt, Wuustwezel (België) Tussenrapportage meetjaar 2014 (T3)
G.J. Brandjes D. Emond K.D. van Straalen B. Achterkamp
opdrachtgever: Vlaamse overheid – Departement Leefmilieu, Natuur en Energie 27 maart 2015 rapport nr. 15-027
Status uitgave:
definitief ontwerptrapport
Rapport nr.:
15-027
Datum uitgave:
27 maart 2015
Titel:
Monitoring ecoduct De Munt, Wuustwezel (België)
Subtitel:
Tussenrapportage meetjaar 2014 (T3)
Samenstellers:
drs. G.J. Brandjes drs. D. Emond ir. D.M. Soes ing. K.D. van Straalen ing. A.P. Kersbergen drs. B. Achterkamp
Foto's omslag:
Landschap: K.D. van Straalen, veldmuis en inktprenten: G.J. Brandjes, ree: RECONYX / Bureau Waardenburg bv
Aantal pagina’s exclusief bijlagen:
70
Project nr.:
09-649
Projectleider:
drs. G.J. Brandjes / drs. D. Emond
Naam en adres opdrachtgever:
Vlaamse overheid – Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Milieu-integratie en -subsidiëringen Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel
Referentie opdrachtgever:
Brief met kenmerk LNE/NTMB/KC/09.76 d.d. 14 januari 2010
Akkoord voor uitgave:
Teamleider Bureau Waardenburg bv drs. E.J.F. de Boer
Paraaf:
Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Vlaamse overheid – Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:2008.
2
Voorwoord In 2011 is het ecoduct De Munt over de E19 en de hogesnelheidslijn ter hoogte van de Vlamingstraat (Wuustwezel, België) voltooid. De Vlaamse overheid heeft de wens om het gebruik door dieren en de ontwikkeling van vegetatie en flora op het ecoduct te laten monitoren. Deze monitoring heeft plaatsgevonden één jaar (T1: 2012) en drie jaar (T3: 2014) na aanleg. De Vlaamse overheid heeft Bureau Waardenburg opdracht gegeven deze monitoring uit te voeren. In dit rapport wordt over de resultaten van T3 gerapporteerd. Het veldwerk van T3 is uitgevoerd door het volgende projectteam: G.J. Brandjes D. Emond K.D. van Straalen B. Achterkamp A. Kersbergen D.M. Soes L.S.A. Anema J. van Zundert
veldwerk fauna, vegetatie, rapportage, projectleiding vervangend projectleiding, rapportage veldwerk fauna veldwerk flora, zweefvliegen, nachtvlinders, rapportage determinatie loopkevers determinatie spinnen kaarten, analyse anabats lay-out rapport
Vanuit de opdrachtgever is het project begeleid door mevrouw K. Claus en de heer L. Janssens en een uitgebreide stuurgroep. Wij danken de opdrachtgever en leden van de stuurgroep voor de zeer prettige samenwerking en voor commentaar op een eerdere versie van dit rapport. Disclaimer De studie betreft een beoordeling van de huidige aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren. Deze beoordeling is gebaseerd op bronnenonderzoek, veldonderzoek en deskundigenoordeel. Veldonderzoek is altijd een momentopname. Bureau Waardenburg waarborgt dat het onderzoek is uitgevoerd door deskundige onderzoekers volgens de gangbare standaardmethoden. Het bureau is niet aansprakelijk voor waarnemingen van soorten door derden en waarnemingen die na afronding van de studie bekend worden gemaakt.
3
4
Inhoud Voorwoord .....................................................................................................................................3 Samenvatting ................................................................................................................................7 1
2
3
4
Inleiding ..................................................................................................................................9 1.1
Aanleiding ...................................................................................................................9
1.2
Doelstelling .................................................................................................................9
1.3
Doelsoorten ..............................................................................................................10
Materiaal en methoden........................................................................................................11 2.1
Algemeen .................................................................................................................11
2.2
Camerawerk............................................................................................................12
2.3
Zandbed....................................................................................................................13
2.4
Sporentunnels met inktplaten ..................................................................................14
2.5
Reptielenplaatjes ......................................................................................................15
2.6
Inloopvallen...............................................................................................................16
2.7
ANABATS.................................................................................................................17
2.8
Vangpotten ...............................................................................................................18
2.9
Malaisevallen ............................................................................................................18
2.10
Looproute inclusief schepnetbemonstering poelen ..............................................19
2.11
Faunaverkeersslachtoffers ....................................................................................20
2.12
Vegetatieontwikkeling / flora...................................................................................20
Resultaten ............................................................................................................................21 3.1
Algemeen .................................................................................................................21
3.2
Cameravallen ...........................................................................................................21
3.3
Zandbed....................................................................................................................31
3.4
Sporentunnels met inktplaten ..................................................................................34
3.5
Reptielenplaatjes ......................................................................................................35
3.6
Inloopvallen...............................................................................................................36
3.7
ANABATS.................................................................................................................38
3.8
Vangpotten ...............................................................................................................40
3.9
Malaisevallen ............................................................................................................43
3.10
Looproute inclusief schepnetbemonstering poelen ..............................................46
3.11
Faunaverkeersslachtoffers ....................................................................................54
3.12
Vegetatieontwikkeling /flora....................................................................................54
Discussie ..............................................................................................................................59
5
5
6
Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................ 61 5.1
Fauna ....................................................................................................................... 61
5.2
Vegetatie .................................................................................................................. 62
5.3
Voldoet ecoduct De Munt aan de doelstellingen? ................................................. 63
5.4
Aanbevelingen ......................................................................................................... 63
Literatuur .............................................................................................................................. 65
Bijlagen .................................................................................................................v.a. 70
6
Samenvatting In 2011 is ecoduct De Munt over de E19 en de hogesnelheidslijn ter hoogte van de Vlamingstraat (Wuustwezel, België) voltooid. De Vlaamse overheid laat het gebruik door dieren en de ontwikkeling van vegetatie en flora op het ecoduct monitoren door Bureau Waardenburg. Deze monitoring is één jaar (T1: 2012) en drie jaar (T3: 2014) na aanleg uitgevoerd. De centrale vragen hierbij zijn: 1. Wordt het ecoduct door de beoogde diersoorten gebruikt en zo ja, door welke soorten en met welke frequentie? 2. Hoe ontwikkelt de vegetatie zich op en rond het ecoduct (structuur en soorten)? 3. Zijn er na ingebruikname van het ecoduct nog steeds faunaverkeersslachtoffers te vinden op de E19 en zo ja, welke soorten en aantallen? 4. Wat is de frequentie van gebruik van het ecoduct door wandelaars, fietsers, paarden, huisdieren etc.? 5. Zijn er aanbevelingen te geven om het functioneren van het ecoduct zo nodig te verbeteren? De volgende soortgroepen zijn in de monitoring meegenomen: grondgebonden zoogdieren, vleermuizen, vogels, amfibieën, vissen, dagvlinders, libellen, sprinkhanen, loopkevers, spinnen, zweefvliegen, nachtvlinders en vaatplanten. Het ecoduct zelf en de directe omgeving worden door middel van een aantal standaardmethodieken op genoemde soortgroepen onderzocht. Deze methodieken betreffen onder andere onderzoek met videocamera’s, cameravallen, een zandbed, sporentunnels, reptielenplaatjes, inloopvallen, ANABATS, vangpotten, malaisevallen en Permanente Quadraten (PQ’s). In T3 zijn 21 soorten zoogdieren en 2 soorten amfibieën boven op het ecoduct vastgesteld: egel, gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis, mol, watervleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, steenmarter, bunzing, hermelijn, wezel, vos, bosmuis, bruine rat, veldmuis, ree, haas, konijn, kat, ‘watersalamander’ en ‘kikker’. Aan de voeten van het ecoduct zijn daarnaast nog dwergmuis, rosse woelmuis, wasbeer, gewone pad, bruine kikker en bastaardkikker vastgesteld. De frequentie van gebruik bedraagt voor de voornaamste doelsoorten ongeveer 4 tot 5 ‘passeerbewegingen’ per dag voor haas, ca. 1,0 voor ree en konijn, 0,25 voor vos en 0,15 voor bunzing. Op de helft van het ecoduct mét stobbenwal zijn hogere aantallen per soort vastgesteld dan op de helft zónder stobbenwal. De stobbenwal is tevens broedhabitat voor vogelsoorten als heggenmus, merel en winterkoning. Van de in totaal 69 tijdens T3 waargenomen soorten vogels gebruikt een aanzienlijk deel het inpassingsgebied als broedplaats (17 soorten) of foerageergebied. Uitsluitend
7
buizerd, sperwer, patrijs, fazant (en koningsfazant) vertoonden doelgerichte passeerbewegingen over het ecoduct. Van een structurele vliegroute van vleermuizen over het ecoduct was tijdens T3 geen sprake. Enkele individuen van gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger foerageren regelmatig rond de stobbenwal. Incidenteel passeert een watervleermuis of een rosse vleermuis. Watervleermuis foerageert regelmatig boven de poel aan de westzijde van het ecoduct. In T3 zijn 14 soorten dagvlinders waargenomen, 5 hiervan ook boven op het ecoduct. Onder deze soorten hebben ook enkele, aan ouder struweel gebonden soorten zoals boomblauwtje en citroenvlinder hun intrede gedaan . In T3 zijn 8 soorten libellen waargenomen, 2 hiervan ook boven op het ecoduct. In T3 zijn 5 soorten sprinkhanen waargenomen, ook boven op het ecoduct. Kolonisatie door sprinkhanen gaat trager dan bij andere soortgroepen. Het aantal soorten zal de komende jaren nog aanzienlijk toenemen. Zowel de loopkever- als de spinnenfauna is met relatief weinig en bovendien voornamelijk algemene soorten ‘weinig ontwikkeld’ te noemen. Het aantal zweefvliegen op het ecoduct is min of meer gelijk aan het achterland. Het ecoduct functioneert voor zweefvliegen relatief goed. De vegetatie en flora ontwikkelt zich volgens verwachting. De ontwikkeling gaat in PQ1 en PQ3 sneller dan boven op het ecoduct (PQ2) omdat de omstandigheden bovenop droger zijn. Ten aanzien van de doelstellingen kan geconcludeerd worden dat: • Het ecoduct (zeer) regelmatig gebruikt wordt door de beoogde diersoorten. • De vegetatie zich naar verwachting ontwikkelt. • Er nog steeds geringe aantallen faunaverkeersslachtoffers (met name egel en haas) te vinden zijn op de E19. • De frequentie van gebruik van het ecoduct door mensen (met huisdieren en voertuigen) sterk is afgenomen. De aanbevelingen in dit rapport hebben betrekking op: • Behoud en verdere ontwikkeling van waardevolle elementen in het achterland (bosschages, hagen, houtwallen, begroeide greppels / perceelgrenzen etc.) met als resultaat een aaneengesloten netwerk van opgaande landschapselementen die de frequentie van gebruik van het ecoduct door fauna verder zal doen toenemen (geleiding). • Aanleggen van een oeverzwaluwwand rond de westelijke poel.
8
1 Inleiding 1.1
Aanleiding In 2011 is het ecoduct De Munt over de E19 en de hogesnelheidslijn ter hoogte van de Vlamingstraat (Wuustwezel, België) voltooid (zie Kaart 1.1). De Vlaamse overheid heeft de wens om – na de reeds in 2008/2009 uitgevoerde nulstudie in de omgeving van het beoogde ecoduct – het gebruik door dieren (diverse soortengroepen) en de ontwikkeling van vegetatie en flora op het ecoduct te laten monitoren. Deze monitoring vindt plaats één jaar (T1: 2012) en drie jaar (T3: 2014) na aanleg. Voorliggend rapport betreft de tussenrapportage over de bevindingen van T3.
Kaart 1.1 Globale ligging van ecoduct De Munt (blauw) in het landschap (bron: Google Earth).
1.2
Doelstelling Doel van het onderzoek is inzicht te geven in het functioneren van ecoduct De Munt, één jaar en drie jaar na aanleg. Hierbij zijn de centrale vragen: 1. Wordt het ecoduct door de beoogde diersoorten gebruikt en zo ja, door welke soorten en met welke frequentie? 2. Hoe ontwikkelt de vegetatie zich op en rond het ecoduct (structuur en soorten)? 3. Zijn er na ingebruikname van het ecoduct nog steeds faunaverkeersslachtoffers te vinden op de E19 en zo ja, welke soorten en aantallen? 4. Wat is de frequentie van gebruik van het ecoduct door wandelaars, fietsers, paarden, huisdieren etc.? 5. Zijn er aanbevelingen te geven om het functioneren van het ecoduct zo nodig te verbeteren?
9
1.3
Doelsoorten De volgende soortgroepen zijn in de monitoring meegenomen: o grondgebonden zoogdieren o vleermuizen o vogels o amfibieën o vissen o dagvlinders o libellen o sprinkhanen o loopkevers o spinnen o zweefvliegen o nachtvlinders o vaatplanten Doelsoorten zijn geïnventariseerd binnen het inpassingsgebied en enkele referentiepunten daarbuiten. Het inpassingsgebied omvat het ecoduct zelf inclusief de toeloop en uitloop van en naar het ecoduct. De grens wordt hierbij gevormd door de agrarische percelen aan oost- en westzijde.
10
2 Materiaal en methoden 2.1
Algemeen Het onderzoek omvat de monitoring van het ecoduct zelf en daarnaast die van de directe omgeving (het gehele inpassingsgebied aan de west- en oostzijde en enkele referentiepunten daarbuiten: eikensingel Hollandse weg aan de oostkant; deze referentielocaties bevinden zich op kaart 2.1 ter hoogte van cameraval 1 respectievelijk cameraval 9/10). Deze worden door middel van een aantal standaardmethodieken onderzocht. De monitoring van T3 (3 jaar na aanleg) is uitgevoerd in 2014 (12 kalendermaanden: januari t/m december. Zie onderstaand schema voor de globale verdeling van werkzaamheden per maand en per onderzoeksmethode voor wat betreft de fauna. Dezelfde werkzaamheden zijn ook uitgevoerd in T1 (2012). Vegetatieopnamen vinden plaats tijdens één van de veldbezoeken in de periode juni – juli. T3 (kalenderjaar 2014) januari februari week 1 2 3 4 5 6 7 8
maart april mei juni 9 10 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Camerawerk Sporenbed (zand) Sporentunnels (inkt) Reptielenplaatjes Muizenvallen Vleermuizen Malaise-netten Vangpotten Looproute zicht en geluid Faunaverkeersslachtoffers E19
juli augustus september oktober november december week 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 Camerawerk Sporenbed (zand) Sporentunnels (inkt) Reptielenplaatjes Muizenvallen Vleermuizen Malaise-netten Vangpotten Looproute zicht en geluid Faunaverkeersslachtoffers E19
=
veldbezoek = middag / avond plus opvolgende ochtend (zandbed uitlezen, ANABATS uitzetten, volgende dag weer mee; reptielenplaatjes controleren, loopr afleggen)
=
passieve verzamelperiode kwalitatieve en kwantitatieve gegevens: beeldmateriaal camera's, sporen in zandbed, inktprenten, vangsten malaise-netten en vangpotten
=
passieve verzamelperiode aanvullende gegevens: sporen van laatste dagen / week zandbed voorafgaand aan hernieuwd prepareren
Ten behoeve van het onderzoek naar de verschillende faunagroepen worden diverse inventarisatiemethoden gebruikt die specifiek zijn toegespitst op één of meerdere soortgroepen. Al deze inventarisatiemethoden zijn ingetekend op Kaart 2.1. In de volgende paragrafen worden deze methoden verder toegelicht.
11
Kaart 2.1
2.2
Alle onderzoeksmethoden T3.
Camerawerk Voornaamste doelsoorten: grote en middelgrote zoogdieren, vogels. Tevens mensen (en voertuigen), hond, paard. Er zijn vier Reconyx cameravallen (Cv) opgesteld op het centrale (en smalste) deel van het ecoduct. De cameravallen zijn zo gepositioneerd dat de hele breedte kan worden afgedekt . De camera’s werken met (infrarood) bewegingsmelders zodat uitsluitend beelden (foto’s) worden opgeslagen na een ‘trigger’ door een passerend object. Ook het medegebruik van het ecoduct door ruiters, mountainbikers, voetgangers etc. wordt door de camera’s geregistreerd. Foto: Eén van de vier cameravallen (tweede op de achtergrond), gericht op het zandbed.
12
2.3
Zandbed Voornaamste doelsoorten: alle zoogdieren, amfibieën. Tevens mensen (en voertuigen), hond, paard. Minder geschikt voor vogels (sporen zijn vaak niet soortspecifiek). Boven op het ecoduct is over de gehele breedte (ca. 60 meter) een bed van zilverzand aangebracht van ca. 1,5 meter ‘lang’ in de looprichting. De passerende dieren lopen over het fijnkorrelige zand en laten hun sporen achter. Op deze wijze zijn sporen in beide richtingen geregistreerd. Na iedere controle is het zandbed weer in ‘blanco’ conditie gebracht, dat wil zeggen gladgestreken met een kunststof buis. Iedere maand hebben twee exacte controles (zuivere opnamenachten) plaatsgevonden waarin het zandbed is uitgelezen. Tussen deze twee opnamenachten zit een periode van twee weken tot aan de volgende controle. Tijdens ieder veldbezoek wordt het zandbed ’s middags uitgelezen en bevat sporen van de laatste dagen tot een week (afhankelijk van regen en wind) van de voorgaande periode van twee weken. Dit is derhalve ‘kwalitatieve informatie’: gegevens over welke soorten, maar geen exacte gegevens over het aantal sporen per soort per tijdseenheid. Vervolgens wordt het zandbed geëgaliseerd en de volgende ochtend opnieuw uitgelezen. Dit betreft een opname ten behoeve van de exacte gebruiksfrequentieberekening na het gehele jaar (= ‘kwantitatieve informatie’). Na de opname (aantal sporen per soort, per looprichting geregistreerd en eventueel gefotografeerd) wordt het zandbed weer in blanco conditie gebracht.
Het zandbed op anti-worteldoek, vlak na aanleg.
13
2.4
Sporentunnels met inktplaten Doelsoorten: kleine zoogdieren (naast muizen en spitsmuizen ook egel, konijn, hermelijn en wezel) en amfibieën. Het gebruik van het ecoduct en omgeving door kleine zoogdieren (muizen, egel, kleine marterachtigen) en amfibieën is onderzocht door middel van sporenonderzoek met sporentunnels voorzien van triplex platen met inktstempel en papier (de zogenaamde ‘inktmethode’). Met deze methode worden over de interval-perioden (één week, drie weken, één week etc.) data verzameld die duurzaam zijn en goed te determineren blijven (inktprenten zijn in tegenstelling tot prenten in zand nauwelijks kwetsbaar voor regen en wind). Hiertoe zijn de sporenplanken afgedekt met behulp van een omgebogen golfplaat (tunnel) gefixeerd door stalen bogen in de grond, zodat regen en wind het registreren en uitlezen van de resultaten zo min mogelijk beïnvloeden. De inktstempel bestaat uit een absorptiedoek verzadigd met een mengsel van paraffine-olie en koolstof. Aan weerszijden van de inktstempel zijn papieren vellen op de triplex plaat bevestigd (nietpistool). Passerende dieren lopen over de inktstempel, waarna ze hun sporen achterlaten op het papier. Op deze wijze kunnen sporen in beide richtingen worden geregistreerd. Bij elke controle zijn de twee papieren vellen vervangen en op kantoor gedetermineerd en gearchiveerd.
Sporentunnel langs balustrade zuidkant ecoduct.
14
Sporentunnel langs stobbenwal noordkant ecoduct.
In totaal zijn acht sporentunnels geplaatst: vier op het ecoduct (twee langs de zuidelijke balustrade en twee langs de noordelijke stobbenwal waar de meeste activiteit van kleine zoogdieren wordt verwacht), vier in het achterland aan weerszijden van het ecoduct (twee per zijde). In verband met geplande werkzaamheden aan de westzijde van het inpassingsgebied is de sporentunnel I op 20 november 2014 reeds weggehaald.
2.5
Reptielenplaatjes Doelsoorten: muizen, spitsmuizen en amfibieën. Het inventariseren van de verspreiding van muizen, spitsmuizen en amfibieën in het landhabitat is uitgevoerd met behulp van ‘reptielenplaatjes’ (enigszins misleidende naam: reptielen zijn niet te verwachten op en rond dit ecoduct). Dit zijn kunstmatige verblijfplaatsen die door de zon worden opgewarmd en aantrekkelijke schuil- en zonplekken bieden voor reptielen en amfibieën. Daarnaast maken ook (spits)muizen graag gebruik van de plaatjes om er onder te schuilen en zelfs om zich er onder voort te planten. In totaal zijn 50 plaatjes uitgelegd, verdeeld over vijf ‘raaien’ van 10 plaatjes: één raai midden op het ecoduct (C1-C10), twee raaien aan weerszijden op de taluds (B1-B10 en D1-D10) en twee in het achterland (A1-A10 en E1-E10). De plaatjes worden elke veldwerkronde gecontroleerd waarbij aangetroffen soorten amfibieën en (spits)muizen per plaatnummer worden genoteerd.
15
In verband met geplande werkzaamheden aan de westzijde van het inpassingsgebied zijn de reptielenplaatjes E1 t/m E10 en D6 t/m D10 op 20 november 2014 reeds weggehaald.
Eén van de 50 reptielenplaatjes aan de oostvoet van het ecoduct.
2.6
Inloopvallen Doelsoorten: muizen en spitsmuizen (eventueel rat en wezel). De inventarisatie van kleine zoogdieren is uitgevoerd met behulp van inloopvallen (life-traps) volgens de standaardmethode van Bergers (1997). Het onderzoek is eind september 2012 uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van life-traps van het type Longworth. Hiermee worden de muizen levend gevangen. In de vallen wordt zowel aas als hooi aangebracht. Het aas dient als lokmiddel en als voedsel, het hooi dient ter verhoging van de overlevingskans. In totaal zijn vijf raaien van 10 vallen geplaatst; één op het ecoduct, twee op de taluds aan weerszijden van het ecoduct en twee in het achterland. De 10 vallen in een raai zijn steeds op een onderlinge afstand van 10-15 meter uit elkaar geplaatst. In totaal zijn dus 50 vallen geplaatst. De locaties komen overeen met die van de reptielenplaatjes. De vallen zijn eerst gedurende een aantal dagen en nachten beaasd in het veld gezet, zodanig afgesteld dat de muizen in en uit kunnen lopen zonder dat de vallen dicht
16
klappen. Dit zogenaamde ‘prebaiten’ is bedoeld om de muizen te laten wennen aan de vallen. Vervolgens zijn de vallen op scherp gezet en is drie etmalen op rij gevangen, waarbij de vallen iedere ochtend en avond na de schemering (= de meest actieve periode) zijn gecontroleerd. In totaal zijn dus zes controles uitgevoerd. Van de soorten die in Vlaanderen voorkomen, laten enkele soorten zoals veldspitsmuis en ondergrondse woelmuis, zich moeilijk vangen. Daarom is, net als in T1, gekozen voor drie in plaats van twee etmalen vangen. De voorgestelde periode is doorgaans voldoende om inzicht te krijgen in de soortendiversiteit. Gevangen dieren worden in de directe nabijheid van de vallen losgelaten.
Een Longworth inloopval in het veld.
2.7
ANABATS Doelsoorten: vleermuizen. Voor het onderzoek naar vleermuizen is gebruik gemaakt van drie ANABATS. Een ANABAT is een automatische batdetector met een opname-mogelijkheid waardoor deze onbemand kan worden ingezet. Hierdoor kan met een beperkte inspanning veel waarnemingstijd worden gegenereerd. In de periode april tot en met oktober is tijdens elk veldbezoek gedurende één nacht het gebruik van het ecoduct rond de stobbenwal (A2) en rond de poelen aan west- en oostzijde (A3 en A1) door vleermuizen geregistreerd. Laat in het seizoen zijn tevens langs de Vlamingstraat (A4) en de eikensingel oost (A5) ANABATS geplaatst.
Een ANABAT voor het registreren van vleermuisactiviteiten.
17
2.8
Vangpotten Doelsoorten: loopkevers en spinnen (overige soorten zijn niet gedetermineerd, maar wel gefixeerd en opgeslagen voor eventuele determinatie in de toekomst). Voor inzicht in het gebruik van het ecoduct door kevers en spinnen zijn vangpotten ingegraven in raaien van 10 boven op het ecoduct en 10 aan elke zijde van het ecoduct op de overgang naar het achterland = 30 potten in totaal. Gebruik is gemaakt van vangpotten met een gladde wand van voldoende diepte en een diameter van ongeveer 10 cm. De vangpotten zijn strak tot aan de rand ingegraven en de bodem rond de potten is goed vlak gemaakt (geeft betere vangsten). De vallen zijn voorzien van een fixatievloeistof, zodat de dieren elkaar niet opeten en niet kunnen ontsnappen en zodat de potten pas na drie weken (volgende veldbezoek) geleegd hoeven worden. De vangpotten zijn voorzien van een dakje zodat vogels er niks uit kunnen pikken, ongewenste bijvangsten worden beperkt en om te voorkomen dat de potten overstromen bij zware regenval. Er hebben per seizoen twee vangsessies van ieder ca. drie weken plaatsgevonden. De vangsten zijn verzameld en bewaard in gelabelde potjes per locatie per datum in een oplossing van 70% gedenatureerde alcohol. Determinatie heeft achteraf plaatsgevonden in het laboratorium.
Ingegraven vangpot afgeschermd door plexiglazen dak diep in de grond gefixeerd met lange schroefpinnen.
2.9
Malaisevallen Doelsoorten: zweefvliegen en nachtvlinders (overige soorten zijn niet gedetermineerd, maar wel gefixeerd en opgeslagen voor eventuele determinatie in de toekomst). Om een beeld te krijgen van de functie van het ecoduct voor vliegende insecten zijn zweefvliegen en nachtvlinders gevangen met malaisevallen. Er zijn vier vallen geplaatst, val 1 en val 2 boven op het ecoduct, val 3 en 4 in het achterland aan de west- en oostzijde. Vliegende insecten gebruiken lijnen in het landschap, zoals
18
vegetatiegrenzen, ter oriëntatie en het is dan ook hierlangs dat de vallen zijn geplaatst. Vangsten zijn verzameld en bewaard in gelabelde fixatiepotjes per locatie per datum. Determinatie heeft achteraf plaatsgevonden in het laboratorium.
Malaiseval boven op ecoduct langs stobbenwal.
Malaiseval achterland west.
2.10
Looproute inclusief schepnetbemonstering poelen Doelsoorten: alle soorten, maar met name ook broedvogels van het inpassingsgebied van het ecoduct, dagvlinders (inventarisatie op zicht), libellen (inventarisatie op zicht), sprinkhanen (inventarisatie op zicht en geluid), amfibieën en vissen (schepnetbemonstering in de poelen). Tijdens elk veldbezoek is het ecoduct zelf en de rest van het inpassingsgebied, met het accent op de poelen en de perceelranden van het inpassingsgebied, onderzocht
19
op de aanwezigheid van vogels (vooral de voor het ecoduct relevante soorten als patrijs), amfibieën, vissen (eenmalige schepnetbemonstering), dagvlinders, libellen en sprinkhanen.
2.11
Faunaverkeersslachtoffers Doelsoorten: alle soorten, maar met name zoogdieren en vogels. Vooral E19, maar ook landwegen rond het ecoduct zijn meegenomen. Gegevens van faunaverkeersslachtoffers uit het verleden en gedurende de gehele looptijd van het project zijn verzameld met behulp van www.dierenonderdewielen.be. Bovendien op actuele wijze tijdens ieder veldbezoek door de E19 t.h.v. ecoduct De Munt op en neer te rijden tussen de dichtstbijzijnde op- en afritten ten noorden (N146) en ten zuiden (N144) van de locatie. Slachtoffers op de E19 tussen beide op- en afritten zijn geregistreerd.
2.12
Vegetatieontwikkeling / flora De vegetatieontwikkeling is in beeld gebracht door structuur, soortenrijkdom en bedekkingsgraad te monitoren. Om de soortenrijkdom en bedekkingsgraad te bepalen, is gewerkt met vaste PQ’s (Permanent Quadraten). Een PQ beslaat een vierkant van drie bij drie meter op een vaste locatie die middels rood gemarkeerde piketpalen in de grond wordt vastgelegd. De PQ’s zijn tevens met een dGPS ingemeten. Binnen het PQ zijn alle soorten genoteerd en is de bedekking ingeschat met behulp van de Braun-Blanquet-methode. In totaal zijn drie PQ’s aangelegd; één op het ecoduct en twee onderaan de talud aan weerszijden van het ecoduct. De locaties zijn representatief voor het ecoduct en de beide taluds. De opname is verricht in juli 2014. De ontwikkeling van de vegetatiestructuur is gekarteerd in vlakken met een globale indeling, bijvoorbeeld: - kaal, open zand; - lage kruidlaag / korte grassen; - hoge kruidlaag / ruigte; - struweel; - bomen.
20
3 Resultaten 3.1
Algemeen Over het algemeen is het veldwerk van T3 zonder grote problemen verlopen. Wel heeft slecht weer regelmatig het zandbed geteisterd. Bovendien is de ondergrond dermate voedselrijk dat het zandbed regelmatig begroeid raakte door (pionier)vegetatie, ondanks de aanwezigheid van worteldoek onder het gehele zandbed. Bij de veldbezoeken is het zandbed steeds zoveel mogelijk vrij gehouden van vegetatie (handmatig en met een schoffel en hark). Verder is het zandbed gedurende de gehele onderzoeksperiode op gezette tijden voorzien van een nieuwe laag zand. Wat betreft het overige materiaal hebben de cameravallen, sporentunnels, reptielenplaatjes, ANABATS, malaisevallen, inloopvallen en vangpotten over het algemeen goed gefunctioneerd. Eventuele schade / verliezen / malfuncties waren beperkt (hadden het meest betrekking op uitvallende cameravallen). Wel zijn enkele reptielenplaatjes ontvreemd (en weer door ons aangevuld) en sporentunnels vernield (idem). Onderstaand worden de resultaten van T3 per onderzoeksmethode behandeld. Voor de locaties van de afzonderlijke onderdelen wordt steeds verwezen naar de methodiekkaart (kaart 2.1) van Hoofdstuk 2. Alle resultaten zijn in uitgebreide vorm opgenomen in een aantal bijlagen. In dit hoofdstuk wordt de essentie / samenvatting hiervan steeds per methode in tabellen weergegeven en kort tekstueel toegelicht. Tevens worden foto’s gepresenteerd.
3.2
Cameravallen Cameravallen In totaal zijn in de gehele onderzoeksperiode 12 soorten zoogdieren (inclusief kat, exclusief mens, paard en hond) en 23 soorten vogels door de cameravallen vastgelegd (zie Tabel 3.1 t/m 3.3). Daarnaast is vrij incidenteel gebruik door mensen, honden en voertuigen vastgesteld, hoewel het ecoduct geen openbare ruimte betreft (zie Tabel 3.4). Het totaal aantal bewegingen per locatie, per periode, per soort en per bewegingsrichting is weergegeven in Bijlage 1. In deze paragraaf wordt de essentie uit deze bijlage behandeld. In Tabel 3.1 en 3.3 is per soort en per cameraval het aantal registraties* van zoogdieren en vogels weergegeven (gehele periode, alle richtingen). Locaties 1 en 2 bevinden zich in het achterland ten westen van het ecoduct, locaties 3 t/m 8 bevinden zich op het ecoduct, locaties 9 en 10 bevinden zich in het achterland ten oosten van het ecoduct (zie kaart 2.1 voor de exacte locaties).
21
[*: een ‘registratie’ heeft betrekking op een beeldverzameling van hetzelfde individu (al dan niet in een groep van individuen) in een aaneengesloten tijdspanne, dus van de eerste t/m de laatste ‘frame’ van één enkele gebeurtenis. Kortom, een langdurig in beeld poetsende haas die 15 minuten lang 200 keer op beeld wordt vastgelegd, is beschouwd als één registratie. Een langs rennende vos die slechts op één frame is vastgelegd, betreft eveneens één registratie. Keert de vos na bijvoorbeeld vier uur weer terug – andermaal op slechts één frame vastgelegd – dan betreft dit weer één (nieuwe) registratie.]
Tabel 3.1
Totaal aantal registraties van zoogdieren per cameraval: 1-2 = achterland west (geel), 3-8 = ecoduct (groen) en 9-10 = achterland oost (blauw). Tussen haakjes het aantal ‘draaidagen’ per locatie. west
Soort
ecoduct
oost
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
(16)
(26)
(0)
(99)
(115)
(224)
(194)
(128)
(1)
(28)
Haas
37
-
-
87
71
414
100
72
-
44
Konijn
-
-
-
75
74
170
206
-
1
2
Steenmarter
-
-
-
1
-
-
-
-
-
-
Bunzing
-
-
-
-
4
1
17
4
-
-
Wezel
-
-
-
-
-
-
-
1
-
-
Ree
1
-
-
10
8
44
21
64
-
-
Vos
-
-
-
4
3
14
10
10
-
-
Egel
-
-
-
1
4
17
6
3
1
1
Bruine rat
-
-
-
2
1
1
3
1
-
-
Bosmuis
-
-
-
-
-
2
-
3
-
-
Muis spec.
-
-
-
-
-
-
-
2
-
-
Kat (8+ ind.)
5
2
-
48
148
33
23
-
-
-
Aangezien het aantal draaidagen van de cameravallen tussen de tien locaties sterk verschilt, dient voor een vergelijking tussen de locaties – vooral relevant voor zoogdieren – het gemiddeld aantal registraties* per dag (of week of maand) bekeken te worden. In Tabel 3.2 is het gemiddelde aantal registraties per dag weergegeven (uitsluitend voor zoogdieren).
22
Tabel 3.2
Gemiddeld aantal registraties van zoogdieren per dag per cameraval: 1-2 = achterland west (geel), 3-8 = ecoduct (groen) en 9-10 = achterland oost (blauw). Tussen haakjes het aantal ‘draaidagen’ per locatie. Bij cameravallen 6 t/m 8 zijn niet alle katten en konijnen geteld. Bij deze vallen is eerst het totaal aantal dagen genoteerd / en daarna het aantal dagen dat ook kat en konijn zijn meegenomen. west
Soort
ecoduct
oost
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
(16)
(26)
(0)
(99)
(115)
(224/181)
(194/27)
(128/0)
(1)
(28)
Haas
2,31
-
-
0,88
0,62
1,85
0,52
0,56
-
1,57
Konijn
-
-
-
0,76
0,64
0,94
7,63
-
1
0,07
Steenmarter
-
-
-
0,01
-
-
-
-
-
-
Bunzing
-
-
-
-
0,03
0,00
0,09
0,03
-
-
Wezel
-
-
-
-
-
-
-
0,01
-
-
Ree
0,06
-
-
0,10
0,07
0,20
0,11
0,50
-
-
Vos
-
-
-
0,04
0,03
0,06
0,05
0,08
-
-
Egel
-
-
-
0,01
0,03
0,08
0,03
0,02
1
0,04
Bruine rat
-
-
-
0,02
0,01
0,00
0,02
0,01
-
-
Bosmuis
-
-
-
-
-
0,01
-
0,02
-
-
Muis spec.
-
-
-
-
-
-
-
0,02
-
-
0,31
0,08
-
0,48
1,29
0,18
0,85
-
-
-
Kat (8+ ind.)
Uit de tabellen blijkt dat de meest geregistreerde soort zowel op het ecoduct als in het achterland haas is. Uitzondering is het konijn op locatie 7. – is groen gemarkeerd in Tabel 3.2 – waar echter vrijwel geen sprake is van ‘passeren’ maar van ‘permanente bewoning nabij de cameraval’ en dus van zeer veelvuldige registratie. Haas is de enige soort die gemiddeld (ruim) meer dan één keer per dag is geregistreerd, zowel op het ecoduct (1,85 keer per dag op locatie 6. = het midden van het zandbed) als langs de akkerrand ten westen van het ecoduct (2,31 keer per dag op locatie 1.). Alle overige soorten – uitgezonderd kat en konijn – zijn gemiddeld (veel) minder dan één keer per dag vastgelegd. Voor steenmarter, bunzing, wezel, vos, bruine rat en muis (spec.) geldt dat deze alleen op het ecoduct zijn waargenomen, waarbij opgemerkt dient te worden dat het aantal draaidagen op de referentielocaties lager was. De aanwezigheid van konijnen is duidelijk gekoppeld aan de stobbenwal. Op basis van het zichtbare gedrag op de beelden vormt de stobbenwal midden op het ecoduct leefgebied voor een kleine groep konijnen (3-5 volwassen exemplaren). Waarschijnlijk is onder de stobbenwal een burcht aanwezig. Omdat dit tot extreem veel beeldregistraties van konijnen heeft geleid (met een steeds vergelijkbaar activiteitenpatroon), zijn niet alle registraties van konijn op cameravallen 6 t/m 8 afzonderlijk geteld. De wél getelde sessies geven reeds een voldoende duidelijk beeld. Ook haas passeert vaak niet doelgericht, maar foerageert, rust, beweegt zonder duidelijke richting, kortom: leeft bovenop het ecoduct. Regelmatig zijn twee
23
exemplaren tegelijk bovenop het ecoduct vastgelegd. Vos passeert meestal snel en doelgericht en staat zelden op meer dan twee van een serie van drie (of vijf) frames. Bunzing volgt een structurele (foerageer)route over het ecoduct waarbij de soort galopperend is waargenomen over de lengterichting van het zandbed (richting zuid). Wat kat betreft, is sprake van minimaal 8 verschillende individuen waarvan de meesten het gehele gebied gebruiken. De katten hanteren vaste looproutes gedeeltelijk in de lengterichting van het zandbed, waarbij fanatiek op muizen wordt gejaagd. Tabel 3.3 Totaal aantal registraties van vogels per cameraval: 1-2 = achterland west (geel), 3-8 = ecoduct (groen) en 9-10 = achterland oost (blauw). Tussen haakjes in de eerste rij het aantal ‘draaidagen’ per locatie. west Soort
ecoduct 2.
3.
4.
5.
6. **
7. **
8. **
9.
10.
(16)
(26)
(0)
(99)
(115)
(224)
(194
(128)
(1)
(28)
1
1 4
6
3
++
++
++
++
3
2
2
7
2
4
Koolmees Houtduif
4
Wilde Eend
12
25
9
20
Merel Kievit Kauw* Zwarte kraai
oost
1.
45 15 ++
++
++
++
++
3
++ 1
Groene specht Merel
4 1
25
Graspieper
1
Zanglijster
1
Postduif
1
Patrijs Fazant
1
1
2
6
7
1 2
21
33
46
Koningsfazant
65 1
Roodborst
1
Blauwe Reiger
1
Spreeuw
11
2 1
Torenvalk
2
1
1
Holenduif
7
8
8
2
1
Roodborsttapuit Heggenmus Buizerd
2 1
9
* Kauw = zeer talrijk vrijwel dagelijks aan het foerageren. ** Bij cameravallen 6 t/m 8 niet alle dagen kauwen geturfd. Dagen waarop wel kauwen geturfd zijn bij cameraval 6:181, bij cameraval 7: 27, bij cameraval 8: 0. Een aantal soorten is zeer regelmatig foeragerend op en rond het zandbed aangetroffen: met name kauw (veruit de meest geregistreerde soort), fazant, houtduif,
24
en merel. De vastgestelde omliggende territoria van enkele soorten zangvogels (zie § 3.10) verklaren daarnaast de opnamen van roodborst, graspieper en heggenmus. Fazanten en patrijzen migreren doelgericht met hun jongen over het ecoduct. Voor de betreffende families is de barrière E19 lokaal duidelijk opgeheven of verminderd. Een aantal vogelsoorten is wel aan de westkant van het ecoduct op beeld vastgelegd (locaties 1 en 2), maar niet op het ecoduct. Het betreft enkele soorten van akkers / poelen zoals deze liggen nabij locatie 1 (wilde eend, spreeuw en kievit): habitattypen die ontbreken midden op het ecoduct. Groene specht is alleen langs de oostelijke eikensingel vastgelegd. Tabel 3.4
Totaal aantal registraties van mensen, honden, paarden, tractors, auto’s, motoren en fietsen per cameraval: 1-2 = achterland west (geel), 3-8 = ecoduct (groen) en 910 = achterland oost (blauw). Tussen haakjes het aantal ‘draaidagen’ per locatie.
west Soort
1.
2.
3.
4.
ecoduct 5. 6.
7.
8.
oost 9. 10.
(16)
(26)
(0)
(99)
(115)
(224
(194)
(128)
(1)
(28)
Mensen
1
-
-
5
6
28
14
22
-
2
Honden
-
-
-
1
2
-
2
-
-
-
Paarden
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Tractors
-
-
-
-
-
-
-
-
-
1
Auto’s
-
-
-
1
-
1
-
-
-
-
Motoren
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Fietsen
1
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Door de cameravallen is – ondanks informatieverstrekking over de niet toegankelijkheid van het ecoduct – ook een aantal personen, hun huisdieren en/of voertuigen vastgelegd. Ook is het ecoduct eenmaal aangedaan door een grotere groep mensen. Hoewel van enig respect voor het zandbed zelden sprake was, is het opmerkelijk en verheugend te noemen dat de cameravallen – toch vrij opvallend in het landschap – nooit zijn aangeraakt of ontvreemd. Voorbeeldfoto’s Op de volgende pagina’s staan enkele voorbeelden van op beeld vastgelegde soorten gedurende T3 in het onderzoeksgebied.
25
Bunzing.
Egel.
26
Fazanthen met kuikens
Gewone pad (net boven ‘FIRE’)
27
Groene specht.
Haas en konijn.
28
Patrijs (eikensingel langs oostvoet ecoduct).
Reeën.
29
Steenmarter.
Vos.
30
3.3
Zandbed In totaal zijn in de gehele onderzoeksperiode 13 soorten zoogdieren (inclusief kat en hond, exclusief mens) en 1 amfibie op het zandbed vastgesteld (zie Tabel 3.5). Daarnaast is met enige regelmatig gebruik door mensen (en hun huisdieren) vastgesteld (hoewel het ecoduct geen openbare ruimte betreft). Het totaal aantal bewegingen per controle per soort en per bewegingsrichting is weergegeven in Bijlage 2. In deze paragraaf wordt de essentie uit deze bijlage behandeld. In Tabel 3.5 is per soort het totaal aantal getelde sporen van zoogdieren en amfibieën op het zandbed weergegeven. Dit is de som voor de gehele periode, alle richtingen en onderverdeeld in de noordelijke helft (met stobbenwal) en zuidelijke helft (zonder stobbenwal) van het ecoduct / zandbed). Tevens is afzonderlijk het totaal aantal sporen van ‘zuivere nachten’ weergegeven (zandbed ’s middags geëgaliseerd en de volgende ochtend uitgelezen). Van deze laatste categorie is per soort ook het gemiddelde bepaald, zowel voor het totale zandbed als voor de noordelijke en zuidelijke helft afzonderlijk (mét stobbenwal respectievelijk zonder stobbenwal). Tabel 3.5
Aantal getelde sporen op het zandbed per soort, gesommeerd voor alle 27 controles (totaal hele zandbed en noordelijke helft – met stobbenwal – en zuidelijke helft gescheiden) en aantal sporen dat uitsluitend betrekking heeft op de 19 ‘zuivere nachten’ (totaal hele zandbed en noordelijke helft – met stobbenwal – en zuidelijke helft gescheiden en de gemiddelden per dag).
Eerste controle: 28
februari 2014, laatste controle: 19 december 2014. Soort
totaal
N/Z
‘zuiver’
‘zuiver’
‘zuiver’ totaal
‘zuiver’ N / Z
(27)
(27)
totaal (19)
N / Z (19)
gemiddeld (19)
gemiddeld (19)
Haas
159
98/61
123
77 / 46
6,47
4,05 / 2,42
Konijn
75
58/17
66
53 / 13
3,47
2,79 / 0,05
Ree
54
36/18
51
34 / 17
2,68
1,80 / 0,89
Vos
10
7/3
7
6/1
0,37
0,32 / 0,05
Bunzing
12
11 / 1
11
10 / 1
0,58
0,53 / 0,05
Egel
3
3/0
3
3/0
0,16
0,16 / 0,00
Steenmarter
3
2/1
3
2/1
0,16
0,11 / 0,16
Wezel
1
1/0
1
1/0
0,05
0,05 / 0,00
Bruine Rat
1
1/0
1
1/0
0,05
0,05 / 0,00
Mol
1
0/1
1
0/1
0,05
0,00 / 0,05
muis spec.
6
2/4
5
2/3
1,84
0,11 / 0,16
Kat
14
6/8
6
3/3
0,31
0,16 / 0,16
Hond
2
0/2
0
0/0
0,00
0,00 / 0,00
Salamander spec.
4
0/0
4
4/0
0,21
0,21 / 0,00
Gedurende de gehele onderzoeksperiode zijn van haas de meeste sporen op het zandbed geteld. Konijn bezet de tweede plaats en ree is goed voor de derde plaats. Ook bunzing is gedurende T3 relatief vaak vastgesteld (0,58 keer per dag), evenals
31
vos (0,37 keer per dag). De overige soorten zijn slechts (vrij) incidenteel op het zandbed waargenomen (met uitzondering van kat en muis spec). Wezel is slechts eenmaal vastgesteld en hermelijn ontbreekt geheel. Soorten die op basis van de getallen uit de tabel een duidelijke voorkeur hebben om het ecoduct via de stobbenwal te passeren (of dichter nabij de stobbenwal leven) zijn: konijn, vos, en bunzing. Egel, wezel, bruine rat en salamander lijken eveneens een voorkeur te hebben voor passeren via de stobbenwal, maar de steekproef van deze soorten is erg klein. Soorten die geen duidelijke voorkeur vertonen voor passeren via de helft mét of zonder de stobbenwal zijn haas, ree, steenmarter en kat. Voorbeeldfoto’s Op de volgende pagina’s staan enkele voorbeelden van sporen in het zandbed gedurende T3.
Sprongengalop van bunzing.
32
Haas (spoor naar ‘boven’) en konijn (spoor naar ‘linksonder’).
Spoor van ree.
33
3.4
Sporentunnels met inktplaten De resultaten van het onderzoek met de sporentunnels zijn opgenomen in Bijlage 3. In Tabel 3.6 zijn de cumulatieve resultaten weergegeven per sporentunnel (acht locaties; zie kaart 2.1 voor de exacte locaties) voor de gehele onderzoeksperiode (31 januari– 18 december 2014). Tabel 3.6
Aantal inktsporen in acht sporentunnels per soort excl. vogels (zie Bijlage 3): I en II = achterland west (geel), III, IV, VII en VIII = ecoduct (groen: III en IV langs stobbenwal en VII en VIII langs balustrade zuidkant) en V en VI = achterland oost (blauw). Onderzoeksperiode voor alle tunnels = 31 januari – 18 december 2014.
west Soort Hermelijn
I
II
ecoductstobbenwal III IV
ecoduct balustrade zuid VII VIII
oost V
VI
-
-
4
1
-
-
-
-
11
-
1
-
-
-
-
1
Konijn
-
-
2
-
26
-
-
7
Haas
-
1
-
-
-
-
-
-
Steenmarter
-
-
-
4
-
-
-
-
Kat
4
4
-
1
3
1
-
-
Muis spec.
6
8
20
14
23
5
++
15
Spitsmuis spec.
1
-
-
-
-
-
-
-
Bruine rat
-
14
-
-
3
-
11
-
kikker spec.
-
-
-
1
-
-
-
1
Egel
In totaal zijn negen soorten zoogdieren en één amfibie in de sporentunnels geregistreerd. Muis spec. is de meest geregistreerde soort en in alle sporentunnels vastgesteld, gevolgd door het konijn. In de sporentunnels langs de stobbenwal aan de noordzijde van het ecoduct zijn de meeste soorten vastgesteld met onder meer hermelijn en steenmarter. Sporentunnel VII, langs de zuidzijde van het ecoduct wordt frequent door konijn (en muis) gebruikt terwijl de egel voornamelijk in sporentunnel I is vastgesteld (westzijde ecoduct). Kikker spec, spitsmuis spec. en haas zijn slechts sporadisch vastgesteld.
34
Voorbeeld van inktsporen verzameld in de sporentunnels: hermelijn en muizen. In Bijlage 3 is te zien dat de inktvellen in de sporentunnels vanaf half augustus 2014 veel te lijden hebben gehad van slakkenvraat. Als vanzelfsprekend heeft dit invloed gehad op de resultaten van de (normaliter) ‘drukke’ najaarsperiode. Daarnaast zijn enkele tunnels eerder weggehaald in verband met schade en geplande werkzaamheden.
3.5
Reptielenplaatjes De resultaten van het onderdeel reptielenplaatjes zijn opgenomen in Bijlage 4. In Tabel 3.7 zijn de cumulatieve resultaten weergegeven per raai (10 plaatjes per raai x vijf raaien = 50 plaatjes; zie kaart 2.1 voor de exacte locaties) voor de gehele onderzoeksperiode (28 februari 2014 – 18 december 2014). In totaal zijn vier soorten (spits)muizen en één amfibiesoort onder de reptielenplaatjes aangetroffen. Veldmuis is de enige soort die in alle vijf de raaien is gevonden. Tevens bleek veldmuis – gesommeerd – de talrijkste soort (78 keer aangetroffen onder een plaatje). Voor alle vier de (spits)muizensoorten geldt dat ze in T3 midden op het ecoduct – in raai C – te vinden waren (spitsmuis spec. betreft bosspitsmuis of huisspitsmuis, die beide zijn aangetroffen in raai C).
35
Tabel 3.7
Aantal muizen, spitsmuizen en amfibieën onder 50 plaatjes in vijf raaien A t/m E gesommeerd voor alle 20 controles en gesommeerd per raai. Raai A = voet ecoduct oostzijde (blauw), raai B = ecoduct bovenaan talud oostzijde (blauw), raai C = ecoduct midden bovenop (groen), raai D = ecoduct bovenaan talud westzijde (geel) en raai E = voet ecoduct westzijde (geel). Eerste controle 28 februari 2014, laatste controle 18 december 2014.
oost Soort
A
ecoductoost B
ecoductmidden C
ecoductwest D
west
Veldmuis
11
13
29
16
9
Bosmuis
2
-
1
2
-
Bosspitsmuis
3
-
1
-
-
Huisspitsmuis
1
-
1
-
1
spitsmuis spec.
-
-
-
-
1
Gewone Pad
3
-
-
1
2
E
Voorbeeldfoto’s Hieronder staan enkele voorbeelden van soorten die onder de reptielenplaatjes zijn aangetroffen gedurende T3.
Gewone pad onder zojuist opgelicht reptielenplaatje.
3.6
Inloopvallen De resultaten van het muizenonderzoek zijn opgenomen in Bijlage 5. In Tabel 3.8 zijn de cumulatieve resultaten weergegeven per raai (10 vallen per raai x vijf raaien = 50 vallen; zie kaart 2.1 voor de exacte locaties, die gelijk zijn aan die van de
36
reptielenplaatjes). Het muizenonderzoek met inloopvallen is uitgevoerd in de periode 26 september t/m 2 oktober 2014.
Huisspitsmuis (links) en bosmuis (rechts). Tabel 3.8
Aantal vangsten van muizen, spitsmuizen in vijf raaien A t/m E (10 vallen per raai) gesommeerd voor alle 6 controles en gesommeerd per raai. Locaties komen overeen met die van de reptielenplaatjes (zie boven). Eerste controle 28 september 2014, laatste controle 2 oktober 2014.
oost
ecoductoost B
ecoductmidden C
ecoductwest D
west
Soort
A
Bosspitsmuis
-
-
-
-
4
Huisspitsmuis
-
5
2
3
6
Aardmuis
-
2
Veldmuis
1
12
18
8
3
Rosse Woelmuis
-
8
-
-
9
Dwergmuis
E
-
-
-
-
-
4
Bosmuis
18
13
14
11
4
Totaal:
19
40
34
22
30
37
Familie veldmuis. In totaal zijn zeven soorten (spits)muizen gevangen. Naast de soorten die reeds onder de reptielenplaatjes zijn aangetroffen, is tevens aardmuis, rosse woelmuis en dwergmuis aangetoond. Opvallend is dat in raai E het hoogste aantal soorten is gevangen (6), terwijl bij de reptielenplaatjes raai A (5 soorten incl. pad) het beste scoort. Bij het onderzoek met de inloopvallen ‘scoort’ raai A slechts de 2 meest algemene soorten (veldmuis en bosmuis).
3.7
ANABATS De resultaten van het onderzoek met ANABATS zijn opgenomen in Bijlage 6. In Tabel 3.9 zijn de cumulatieve resultaten weergegeven per locatie (vijf locaties; zie kaart 2.1 voor de exacte locaties). Het onderzoek met ANABATS is uitgevoerd in de periode 24 april t/m 12 september 2014.
38
Tabel 3.9
Totaal aantal registraties van vleermuizen (totaal en gemiddeld per opnamenacht) per ANABAT-locatie: A1 en A5 = poel talud oost resp. eikensingel (blauw), A2 = stobbenwal ecoduct (groen), A3 en A4 = poel westvoet resp. bomensingel aan de Vlamingstraat (geel). Tussen haakjes het aantal opnamenachten per locatie (gem = gemiddeld aantal registraties per opnamenacht). De onderzoeksperiode met de ANABATS liep van 24 april t/m 12 september 2014. west-poel
Soort
Vlaming-
ecoduct-
straat
stobbenwal
oost-poel
oost-eikensingel
A3
A3
A4
A4
A2
A2
A1
A1
A5
A5
(5)
gem
(2)
gem
(6)
gem
(5)
gem
(1)
gem
396
79,2
82
41
96
16
117
23,4
169
-
11
2,2
-
-
15
2,5
41
8,2
-
-
Laatvlieger
3
0,6
2
1
12
2,4
11
2,2
15
-
Myotis spec.
1
0,2
5
0,8
3
0,6
Rosse Vleermuis
2
0,4-
5
2,5
5
0,8
5
1
-
-
Gewone Dwergvleermuis Ruige Dwergvleermuis
Vleermuis spec
-
-
-
-
3
0,5
-
-
-
-
Watervleermuis
8
1,6
-
-
3
0,5
-
-
-
-
Er zijn vijf soorten vleermuizen door de ANABATS geregistreerd. Daarnaast zijn er vleermuizen waargenomen waarvan ook na analyse niet met zekerheid de soort kon worden bepaald; Myotis spec. en vleermuis spec. De gewone dwergvleermuis is veruit de meest geregistreerde soort: gemiddeld 79,2 keer per nacht rond de westelijk gelegen poel (hoogste score) en gemiddeld 16 keer per nacht boven op het ecoduct (laagste score). De scores van de anabat (A5) die bij de singel ten oosten van het ecoduct ligt, zijn hierbij niet meegenomen aangezien dit maar één opname betrof. Van alle registraties van de ruige dwergvleermuis is deze soort het meest geregistreerd rond de poel gelegen aan de oostelijk kant van het ecoduct (8,2 keer per nacht). Voor de laatvlieger (2,4 keer per nacht) zijn de meeste opnames bovenop het ecoduct gemaakt (wederom met uitzondering van locatie A5). Watervleermuizen zijn duidelijk het meest geregistreerd rond de poel aan de westzijde (jachthabitat): 1,6 keer per nacht. Waarschijnlijk hebben de waarnemingen van Myotis spec. ook betrekking op de watervleermuis, waarmee de soort ook boven de oostelijke poel is vastgesteld. Opmerkelijk genoeg scoren alle locaties goed voor wat betreft het aantal soorten, met uitzondering van de oostelijk gelegen eikensingel. Wederom geldt hiervoor dat hier slechts data voorhanden zijn van één opnamenacht. Alle anabats hebben een hele nacht gedraaid en laten zien dat midden op het ecoduct nog tot vroeg in de morgen (mei: 04:16 uur en september: 06:19 uur) gewone dwergvleermuizen aanwezig zijn. In april vloog er nog een Myotis spec. om 4:28 uur.
39
Het aantal opnames boven op het ecoduct is aanzienlijk minder dan de opnames van vleermuizen rond beide poelen. De westelijk poel lijkt het meest in trek. De anabat bij de poel aan de westkant van het ecoduct heeft in september sociaal gedrag opgenomen van gewone dwergvleermuizen (22 opnames). Rond de oostelijke poel zijn daarentegen veel opnames van de ruige dwergvleermuis.
3.8
Vangpotten Loopkevers De resultaten van het onderdeel loopkevers van het vangpottenonderzoek zijn weergegeven in Tabel 3.10 (zie Bijlage 7 voor details over de status en biotoopvoorkeur van de gevangen soorten). In totaal zijn in 2014 minimaal 33 soorten loopkevers op en rond het ecoduct vastgesteld. De met zekerheid vastgestelde soorten betreffen voornamelijk (vrij) algemene tot zeer algemene soorten. Uitzondering zijn de Elaphrus uliginosus (vrij zeldzaam) en Parophonus maculicornis (zeer zeldzaam). De loopkeverfauna is (nog) weinig ontwikkeld en bevat relatief weinig soorten (zie verder Discussie). Spinnen De resultaten van het onderdeel spinnen van het vangpottenonderzoek zijn weergegeven in Tabel 3.11 (zie Bijlage 8 voor details over de status en biotoopvoorkeur van de gevangen soorten). Uitsluitend de typische bodemspinnen zijn gedetermineerd. Linyphiidae zijn niet meegenomen. De leden van deze familie verspreiden zich voornamelijk via de wind en zijn met betrekking tot de doelstellingen van het ecoduct minder relevant dan de bodemspinnen.
40
Tabel 3.10 Vangsten van loopkevers* in de vangpotten per bemonstering (lente en zomer) en per raai: 1-5 en 6-10 is oostzijde ecoduct (blauw), 11-15 en 16-20 is boven op ecoduct (groen), 21-25 en 26-30 is westzijde ecoduct (geel). De onderzoeksperioden lopen van 13-21 mei en 15-22 juli tot 2014. Zie verder kaart 2.1 voor de ligging van de raaien. oost Potvalnummers
1-5
Periode
mei
ecoduct
6-10 juli
11-15
mei
Agonum muelleri
juli
mei
juli
4
2
2
3
2
3
mei
Agonum sexpunctatum Amara sp.
21-25 juli
mei
1
1
6
4
11
1
5
40
3
4
1
3
5
3
1 1
Bembidion lampros Bembidion quadrimaculatum
6
1 1
6
1
1
5
1 1
3
2
2
Bembidion tetracolum
1
Bradycellus sp.
1
1
1
1
1
Bradycellus verbasci
2
1
Calathys melanocephalus
1
2
2
Chlaenius nigricornis
1
Clivina collaris
3 1
1
4
1 1
2
Elaphrus uliginosus
3
5
4
4
1
2
7
3
1
5
5
1 4
3
2
6
35
Leistus ferrugineus Notiophilus palustris
juli
2
Asaphidion curtum
Harpalus sp.
mei 1
1
Anisodactylus binotatus
Clivina fossor
26-30 juli
1 4
Agonum afrum Anchomenus dorsalis
west
16-20
4
41
2 1
Oxypselaphus obscurus
8
4
Panageus cruxmajor
1
Parophonus maculicornis Poecilus versicolor
11
3
17
10
13
6
10
21
7
Pseudoophonus rufipes
7
14
4
7
9
2
7
1
1
Pterostichus melanarius
3
11
2
4
Pterostichus niger
5
6
Pterostichus strenuus Pterostichus vernalis
1
1 3
1
Stenolophus mixtus
1
3
1
1
1
4
7
2
3
1
4
38
12
3
4
1
8 2
2
7
1
Stenolophus teutonus
1
Syntomus sp.
7
Synuchus vivalis
1
Trechus obtusus Totaal:
46
36
50
46
43
7
3
3
2
60
40
70
47
31
1
4
65
113
* Aangezien niet elke loopkeversoort een Nederlandse heeft is gekozen om in deze tabel alleen de Latijnse naam te hanteren.
41
Tabel 3.11 Vangsten van spinnen in de vangpotten per bemonstering (voorzomer en nazomer / herfst) en per raai: 1-5 en 6-10 is oostzijde ecoduct (blauw), 11-15 en 16-20 is boven op ecoduct (groen), 21-25 en 26-30 is westzijde ecoduct (geel). De onderzoeksperioden lopen van 13-21 mei en 15-22 juli tot 2014. Zie verder kaart 2.1 voor de ligging van de raaien. oost Potvalnummers
1 -5
Periode
juni
ecoduct
6 - 10 okt
juni
11-15 okt
juni
west
16- 20 okt
juni
21-25 okt
juni
26-30 okt
juni
okt
veldtrechterspin gewone huisspin spiraaltrechterspin
1
steentrechterspin gewone zakspin
1
gewone mierspin Latreilles kampoot
1
stekelkaakkampoot
28
kleine kampoot
1
Grimms kampoot
1
kampoot onbekend*
1
bonte truroliet
1
1
1
1
gewone panterspin
3
wolfspin onbekend*
16
tuinwolfspin
19
16
17
24
21 7
10 20
geelarmpje moeraswolfspin
54
1
34
2
10
156
3
121
19
190
18
2
5
1
12
oeverwolfspin
69
5
181
6
115
veldwolfspin
3
2
26
2
34
zwarthandboswolfspin
1
bospiraat
2
gewone nachtwolfspin
4
1 27 1
2
10
3 1
kraamwebspin
22
9
1
2
2 7
3
1
1
gewone zwartkop
1
zomerwielwebspin grote dikkaak
1
bodemtandkaak
1
gewone bodemkrabspin
2
grasbodemkrabspin
3
tweelingkrabspin gewone krabspin
5
2
1
1
1
1
Kochs krabspin
In totaal zijn in 2014 30 soorten bodemspinnen op en rond het ecoduct vastgesteld. Het betreft voornamelijk (vrij) algemene tot zeer algemene soorten. Uitzondering is de
42
zeldzame Grimms kampoot, die kenmerkend is voor zonnige droge plekken. Het betreft een fauna van uiteenlopende habitats, variërend van vochtig tot droog biotoop.
3.9
Malaisevallen Zweefvliegen Er zijn 125 zweefvliegen gevangen, behorende tot 20 soorten. Er zijn geen zeldzame / bijzondere soorten aangetroffen. Op het ecoduct zijn ongeveer evenveel zweefvliegen gevangen als in het achterland, zowel wat soorten als exemplaren betreft. Hierbij is rekening gehouden met het verdwijnen van val 4 tijdens de julironde, zodat hier de juli vangst ontbreekt. Tabel 3.12 Aantal soorten en exemplaren zweefvliegen gevangen met vier malaisevallen (zie kaart 2.1 voor de locaties waar deze zijn opgesteld) in mei en juli 2014 (T3) op en rond ecoduct De Munt. De onderzoeksperioden lopen van 13-21 mei en 15-22 juli tot 2014. * val vier alleen data mei, na de juli-ronde bleek deze val verdwenen. Ecoduct zweefvliegen
west
oost 4*
1
2
3
aantal soorten
9
10
11
6
aantal exemplaren
28
47
38
12
De gevangen zweefvliegen zijn op grond van de larvale levenswijze in vier groepen in te delen (zie Tabel 3.13): 1) herbivoren, gebonden aan een of enkele waardplanten; 2) bladluiseters; 3) generalistische predatoren in de strooisellaag; 4) bacteriefiltreerders, van waterkanten en andere natte milieus. De soorten uit de groepen 1, 2 en 3 kunnen in principe hun levenscyclus voltooien op het ecoduct: planten, bladluizen en strooisel zijn daar zeker aanwezig. Bij groep 4 is dit op voorhand uit te sluiten omdat larvaal habitat met zekerheid ontbreekt. Groep 1 is alleen in het achterland aangetroffen. De dichtheid aan waardplanten, kruipende boterbloem voor het weidegitje Cheilosia albitarsis, fluitenkruid voor het kervelgitje Ch. pagana) is daar hoger. De aantallen zijn echter te klein om te stellen dat het ecoduct niet gebruikt wordt. Groep 2 wordt qua aantallen sterk gedomineerd door de zomergeneraties van twee uiterst algemene en mobiele soorten: grote langlijf Sphaerophoria scripta en terrasjeskommazwever Eupeodes corollae. Deze zijn in aanzienlijke aantallen zowel op als ten westen van het ecoduct gevangen (De val ten oosten van het ecoduct is in juli verdwenen). De minder algemene soorten zijn vooral in het achterland gevangen, maar ook het ecoduct heeft "unieke" soorten zoals de platbek Pipiza spec. Deze soort van bosranden bewijst dat de aanplant op het ecoduct wordt gebruikt voor verplaatsingen.
43
De soorten van Groep 3 zijn in kleine aantallen gevangen zowel op het ecoduct als in het achterland. Groep 4 is in juli veel talrijker op het ecoduct dan in het achterland. Dit verschil komt vooral door de talrijkste soort Citroenpendelvlieg Helophilus trivittatus waarvan 15 van de 16 exemplaren op het ecoduct gevangen zijn. Net als de andere soorten van deze groep is het een robuuste vlieger die regelmatig op enkele kilometers van het larvenhabitat aan te treffen is. Het hoge aantal duidt erop dat het ecoduct voor deze dieren aantrekkelijk is om zich over te verplaatsen. Tabel 3.13 Soorten en aantallen zweefvliegen gevangen met vier malaisevallen (zie kaart 2.1 voor de locaties waar deze zijn opgesteld) in mei en juli 2014 (T3) op en rond ecoduct De Munt. Nummering van de vallen komt overeen met die van Tabel 3.12. * val vier alleen data mei, in juli-ronde bleek deze val verdwenen. Zweefvliegen Eco-groep
soort
1 herbivoor
Cheilosia albitarsis Cheilosia pagana
2 luizen
Epistrophe nitidicollis Episyrphus balteatus Eupeodes corollae Sphaerophoria scripta Chrysotoxum cautum Paragus (Pandasyophtalmus) sp Pipiza spec. Scaeva pyrastri Scaeva selenitica Syrphus vitripennis
3 strooisel
Melanostoma mellinum Platycheirus angustatus Platycheirus clypeatus
4 bacteriën
Eristalis tenax Helophilus pendulus Helophilus trivittatus Eristalis intricaria Helophilus hybridus
Totaal
44
Ecoduct
Nederlandse naam
1
2
weidegitje kervelgitje
terrasjes-kommazwever grote langlijf
oost
3
4*
2
5
1
zwarthaar-bandzweefvlieg snorzweefvlieg
west
3 1
2
11
22
15
4
5
9
grote fopwesp
1
krieltje sp platbek sp
1 1
witte halvemaanzweefvlieg
1
gele halvemaanzweefvlieg
2
kleine bandzweefvlieg gewone driehoekszweefvlieg slank platvoetje
1 1
gewone pendelvlieg citroenpendelvlieg
2
3
1
1
4
1
1
gewoon platvoetje blinde bij
1
1 1 7
hommelbijvlieg
1 8
2 1
1
moeraspendelvlieg
1 28
47
38
12
Nachtvlinders De resultaten zijn weergegeven in Tabel 3.14 en ingedeeld in drie groepen: uilen (Noctuidae), spanners (Geometridae) en de "overigen", met vertegenwoordigers uit de kleinere nachtvlinderfamilies. Tabel 3.14
Soorten en aantallen nachtvlinders gevangen met vier malaisevallen (zie kaart 2.1 voor de locaties waar deze zijn opgesteld) in mei en juli 2014 (T3) op en rond ecoduct De Munt. Nummering van de vallen komt overeen met die van Tabel 3.12. * val vier alleen data mei, in juli-ronde bleek deze val verdwenen.
Nachtvlinders
Ecoduct
eco-groep
soort
uilen
zuringuil
1
2
4*
3
grasworteluil
1 2
1
1
stofuil sp
1 1
groente-uil
1
weidehalmuiltje
1
huismoeder
1
halmuiltje sp
3
gelobd halmuiltje
1
1
agaatvlinder langsprietmot
1 1 1
halmrupsvlinder
1 1
sneeuwwitte vedermot witte tijger
1
1
slakrups aardappelstengelboorder
1
1
gewone stofuil
bruine snuituil
4 2
vogelwiekje
1 1
1
scherphoekspanner
1
vals witje
1
bruine vierbandspanner Totaal
3
1
rietgrasuil
spanners
oost
variabele grasuil
kweekgrasuil
overigen
west
10
1
1
9
20
2
Duidelijk is dat val 3 relatief soortenrijk is met veel unieke soorten. Andere soorten zijn alleen op het ecoduct gevangen. Eigenlijk zijn alle afzonderlijke soorten in zulke kleine aantallen gevangen, dat per soort geen uitspraken over het belang van het ecoduct gedaan kunnen worden. Over de hele linie kunnen we concluderen dat het ecoduct zeker gebruikt wordt door nachtvlinders.
45
3.10
Looproute inclusief schepnetbemonstering poelen Waarnemingen van dagvlinders, libellen en sprinkhanen verricht tijdens het afleggen van de vaste looproute over het ecoduct, over de beide taluds en langs de grenzen van het inpassingsgebied met het achterland zijn opgenomen in Bijlage 9. Ook aanvullende waarnemingen van zoogdieren, waarnemingen van vogels en van enkele overige soorten verricht tijdens deze sessies zijn opgenomen in Bijlage 9. Hetzelfde geldt voor de resultaten van inspectie en schepnetbemonstering van de grote poel aan de westzijde van het ecoduct en het poeltje op het oostelijke talud (naast libellen vooral gericht op amfibieën en eventueel vissen). Samenvattende tabellen uit Bijlage 9 worden in deze paragraaf kort toegelicht. Zoogdieren Alle soorten zoogdieren waarvan aanvullende waarnemingen zijn verricht in het onderzoeksgebied (zie Bijlage 9 voor een overzicht), zijn eveneens vastgesteld door middel van sporen op het zandbed, de cameravallen, de inloopvallen etc. met uitzondering van wasbeer. Van deze opmerkelijke (niet-inheemse) soort is op 21 mei 2014 een vers loopspoor aangetroffen op het brede onverharde landbouwpad aan de westgrens van het inpassingsgebied. Het betrof een eenmalige gebeurtenis van een waarschijnlijk over grotere afstand migrerend exemplaar (in zuidelijke richting).
Loopspoor wasbeerspoor op het zandpad aan de westelijke voet van het ecoduct op 21 mei 2014. Prenten zijn afgedrukt op door regen sterk ingeklonken ('verhard') zand en zijn daardoor niet volledig (en misleidend...). Dientengevolge drukken de poten nogal marterachtig af, behalve de prent linksonder waar de klassieke prentvorm van wasbeer nog enigszins herkenbaar is. Opgemeten marterachtigen
maatvoering uit:
sluit
paslengte
grotere 1
meter,
buitenspreiding 22 cm, gemiddelde prentbreedte 50 mm (5 tenen aan iedere poot).
46
Zichtwaarnemingen van zoogdieren in 2014 betroffen vooral haas (die ook regelmatig vlak langs de veldwaarnemer het ecoduct ‘live’ passeerde), konijn (vooral rond de stobbenwal), eenmaal ree (opgestoten uit struweel aan de oostelijke voet) en eenmaal hermelijn op 3 februari 2014 bij de stobbenwal ter hoogte van het zandbed (= midden van het ecoduct). Op 27 maart werden hier ook uitwerpselen van hermelijn gevonden. Vogels In Bijlage 9 zijn alle in 2014 waargenomen vogelsoorten op en rond ecoduct De Munt opgenomen. In veel gevallen zijn per onderzoeksdatum details toegevoegd – met name ten aanzien van de meer bijzondere soorten. In Tabel 3.15 zijn de gegevens samengevat waarbij per soort de voornaamste functie van het ecoduct in groen is weergegeven. Indien een soort het ecoduct tijdens T3 waarneembaar gebruikt heeft als geleidend element door het landschap – lopend (bijv. patrijs) dan wel laag vliegend (bijv. buizerd) – dan is dat expliciet aangegeven (eerste kolom). Na deze belangrijkst geachte functie, nl. ‘faunapassage’, is vervolgens aan de functie ‘broedhabitat’ meer waarde gehecht dan aan ‘foerageergebied’ enzovoorts en aan ‘overvliegend’ de laagste waardering toegekend, aangezien die activiteit doorgaans het minst in relatie staat tot het ecoduct. In totaal zijn gedurende T3 69 soorten vogels op en rond ecoduct De Munt vastgesteld. Van deze soorten gebruikten buizerd, sperwer, koningsfazant (!), fazant en patrijs het ecoduct ook waarneembaar als faunapassage of geleidend element. Daarnaast is het ecoduct in 2014 broedgebied geweest voor minimaal 17 soorten vogels, waaronder waterhoen, roodborsttapuit, boompieper, spotvogel en tuinfluiter (zie verder Tabel 3.15). Voor de meeste van deze soorten speelde de aanwezigheid van de stobbenwal en de waterpartijen op de taluds voor de nestgelegenheid een cruciale rol. Het ecoduct vormde in 2014 ook foerageergebied voor een aantal soorten: bijvoorbeeld blauwe reiger (vooral vanwege de muizen), buizerd, holenduif, kauw (veel en vaak aanwezig), sperwer (jagend langs de stobbenwal) en torenvalk. Boven de westelijke poel foerageerde meermaals een groep oeverzwaluwen. Tabel 3.15 Alle in 2014 waargenomen vogelsoorten op en rond ecoduct De Munt met per soort de voornaamste betekenis van het onderzoeksgebied op basis van de waarnemingen. G. = ecoduct door deze soort waarneembaar gebruikt als geleidend landschapselement. “W” = beperkt tot westvoet en houtwallen achterland; “O” = beperkt tot oostvoet en houtwallen achterland; “ECODUCT” = (ook) op ecoduct zelf. + = ‘meer dan eens’ tot ‘algemeen’. Soort
G.
Broedend
Foeragerend
Pleisterend
Overvliegend
Blauwe Reiger
ECODUCT
+
Boerenzwaluw
W (poel)
+
ECODUCT
+
Boompieper Buizerd
ECODUCT +
47
+
Ekster Fazant
+
ECODUCT
Gaai
O
Gele Kwikstaart
+
Grasmus
ECODUCT
Graspieper
+ (tijdens trek)
Groene Specht
O/W
Groenling
O/W
+
ECODUCT
Groenpootruiter
3 r. ZW op 15/9
Grote Bonte Specht
W
Grote Canadese Gans
+
Grote Gele Kwikstaart
1 r. ZW op 10/10
Grote Lijster
ECODUCT (W)
Grote Mantelmeeuw
+
Grote Zilverreiger
O/W (achterland)
Grutto
O/W (achterland)
Heggenmus
ECODUCT
Holenduif
ECODUCT
Houtduif
O/W
Kauw
ECODUCT ECODUCT
Keep
+
Kievit
O/W (achterland)
Kleine Mantelmeeuw Koningsfazant
+ 1x cam r. O
Koperwiek
+
Kneu
O/W (achterland)
Kokmeeuw
+
Kolgans
+
Koolmees
O/W
ECODUCT
(achterland) Meerkoet
ECODUCT
Merel
ECODUCT
(poel W) Oeverzwaluw Patrijs
48
W (poel) +
ECODUCT
+
O/W
Pimpelmees
(achterland) Putter
ECODUCT
Ringmus
W (achterland)
Roek
+
Roodborst
ECODUCT
Roodborsttapuit
ECODUCT
Scholekster
O/W (achterland)
Sperwer Spotvogel
+
ECODUCT ECODUCT
Spreeuw
ECODUCT
Staartmees
+ W
Stormmeeuw
+
Tapuit Tjiftjaf
W (1 op 28/8) O/W
Torenvalk Tuinfluiter
ECODUCT ECODUCT
Veldleeuwerik Vink
+ O/W
ECODUCT
Vuurgoudhaan Waterhoen
O (1 op 31/1) ECODUCT (poel W)
Watersnip
W
Wilde Eend
ECODUCT
Winterkoning
ECODUCT
Witgat Witte Kwikstaart Wulp
W (2 op 18/8) ECODUCT O/W (achterland)
Zanglijster
ECODUCT
Zilvermeeuw Zwarte Kraai
+ O/W
Zwarte Wouw
ECODUCT
+ 2 r. ZO op 25 april
Zwartkop Zwartkopmeeuw
ECODUCT + (max. 10 op 17/6)
Van de soorten die tijdelijk pleisterend zijn aangetroffen op en rond het ecoduct zijn grote zilverreiger, witgat, vuurgoudhaan en tapuit de meest vermeldenswaardige. Hoewel minder relevant in relatie tot de beoogde functie van het ecoduct, is gedurende T3 ook een aantal opmerkelijke waarnemingen van (overvliegende) vogels
49
verricht tijdens het veldwerk. De meest bijzondere van deze waarnemingen zijn in de tabel voorzien van aantal en datum (laatste kolom), bijvoorbeeld zwarte wouw. Door derden (L. Janssens, D. Josten en/of J. Lambrechts) is in 2014 nog een drietal andere soorten vogels in het inpassingsgebied vastgesteld (www.waarnemingen.be), die in 2014 niet ook door Bureau Waardenburg zijn vastgesteld. Het betreft: wintertaling, kuifeend en houtsnip. Amfibieën Behalve de waarnemingen van gewone pad onder de reptielenplaatjes, sporen van kikkers in de sporentunnels en salamanders op het zandbed, zijn netvangsten, zichten geluidswaarnemingen verricht van alle vier de te verwachten soorten in het onderzoeksgebied. Van gewone pad zijn in het vroege voorjaar ca. 30 adulte dieren en later ook eisnoeren en larven gevonden in poel west. Van bruine kikker bevonden zich in dezelfde periode enkele eiklompen in de noordoosthoek van de poel. Ook bastaardkikker komt in deze poel tot koorvorming en voortplanting (onvolwassen exemplaren in de nazomer regelmatig waargenomen). In de voorzomer tenslotte zijn ook kleine aantallen kleine watersalamanderlarven in deze poel gevangen. Aan de oostzijde van het ecoduct zijn enkele bastaardkikkers waargenomen in het oppervlaktewater van de betonnen duiker onder de Vlamingstraat door. Vissen In de westelijke poel van het ecoduct is in 2014 nog geen vis gevangenen evenmin in de voor vissen erg kleine oostelijke poel. Uitsluitend in de beek ten westen van het inpassingsgebied zijn in 2014 enkele tiendoornige stekelbaarzen gezien en gevangen. Dagvlinders In totaal zijn in 2014 14 soorten dagvlinders in het onderzoeksgebied waargenomen (zie Tabel 3.16). De aantallen per soort zijn relatief gering, enigszins met uitzondering van bont zandoogje en groot dikkopje. Noemenswaardig is de intrede van enkele soorten van oudere struwelen: boomblauwtje, citroenvlinder, gehakkelde aurelia en landkaartje. Oranje luzernevlinder is een in de meeste jaren schaarse trekvlinder, maar soms treden omvangrijke(re) invasies op. Tabel 3.16 Waargenomen soorten en aantallen dagvlinders Monitoring ecoduct De Munt 2014 (T3). Resultaten zijn apart weergegeven voor de westzijde van het ecoduct (geel), het ecoduct zelf (groen) en de oostzijde van het ecoduct (blauw). west
ecoduct
oost
A
B
C
Atalanta
1
1
4
Bont Zandoogje
10
-
3
Soort
50
Boomblauwtje
-
-
1
Bruin Zandoogje
1
1
-
Citroenvlinder
1
-
-
Dagpauwoog
-
4
1
-
-
2
15
-
4
Groot Koolwitje
-
-
1
Icarusblauwtje
5
-
1
Klein Geaderd Witje
3
-
2
Kleine Vos
1
1
-
Landkaartje
3
-
-
Oranje Luzernevlinder
-
1
-
witje spec.
+
+
+
Gehakkelde Aurelia Groot Dikkopje
Met uitzondering van het vrij honkvaste bruin zandoogje zijn boven op het ecoduct uitsluitend zeer mobiele soorten dagvlinders (sterke vliegers) waargenomen: atalanta, dagpauwoog, kleine vos en oranje luzernevlinder. Aan de voeten van het ecoduct zijn ook de meer vochtminnende (struweel)soorten gezien (groot dikkopje bijvoorbeeld). Verrassend is het nog altijd ontbreken van hooibeestje en zwartsprietdikkopje in T3; twee algemene soorten van ruige graslanden. Door derden (L. Janssens, D. Josten en/of J. Lambrechts) is in 2014 tevens kleine vuurvlinder op ecoduct De Munt waargenomen, de enige in 2014 in het gebied waargenomen soort die niet ook door Bureau Waardenburg is ingevoerd. Libellen In totaal zijn in 2014 8 soorten libellen in het onderzoeksgebied waargenomen (zie Tabel 3.17). Het overgrote deel van de libellen is waargenomen rond de grote poel aan de westvoet van het ecoduct en het kleinere besloten poeltje halverwege het oostelijke talud. Paardenbijter, bruine heidelibel en platbuik zijn de meest waargenomen soorten, maar zelfs van deze soorten zijn de waargenomen aantallen relatief gering. Gezien de sterke binding van de meeste libellensoorten met oppervlaktewater en oeverzones is het niet geheel verwonderlijk dat boven op het ecoduct slechts twee van de acht soorten libellen zijn waargenomen. Evenwel werden op voorhand ook wel exemplaren van meer soorten heidelibellen (boven op het ecoduct) verwacht, alsmede van bijvoorbeeld de mobiele gewone oeverlibel. De veldbezoeken in de vliegperioden van veel genoemde soorten werden echter – noodgedwongen – regelmatig bij slecht weer uitgevoerd. Naar verwachting zijn exemplaren van (meer) relatief mobiele soorten libellen op mooie (na)zomerdagen vaker boven op het ecoduct aan te treffen.
51
Tabel 3.17 Waargenomen soorten en aantallen libellen Monitoring ecoduct De Munt 2014 (T3). Resultaten zijn apart weergegeven voor de poel / westzijde van het ecoduct (geel), het ecoduct zelf (groen) en de poel / oostzijde van het ecoduct (blauw). west
ecoduct
oost
Soort
A
B
C
Azuurwaterjuffer
2
-
2
Bruinrode Heidelibel
10
10
12
Gewone Oeverlibel
1
-
-
Gewone Pantserjuffer
1
-
-
Lantaarntje
3
-
-
Paardenbijter
7
10
12
Platbuik
7
-
1
Watersnuffel
2
-
-
Sprinkhanen In totaal zijn in 2014 4 soorten sprinkhanen in het onderzoeksgebied waargenomen. De grote groene sabelsprinkhaan is alom vertegenwoordigd evenals bruine sprinkhaan. Krasser en gewoon spitskopje zijn ook boven op het ecoduct aangetroffen en dat vooral vanuit het oosten bereikt lijken te hebben (talrijk op het oosttalud; niet waargenomen op het westtalud). Door derden (L. Janssens, D. Josten en/of J. Lambrechts) is in de nazomer tevens een tiental ratelaars gehoord. Dit is een algemene soort veldsprinkhaan die reeds verwacht werd op het ecoduct, maar door de sprinkhaandeskundige van Bureau Waardenburg in 2014 is gemist door vakantie en ziekte in de periode waarin de mannetjes zingen. Ratelaar is één van de eenvoudigst op zang te herkennen soorten sprinkhanen. Momenteel komen dus minstens 5 soorten sprinkhanen voor op het ecoduct, maar enkele niet of nauwelijks op geluid te inventariseren soorten komen naar verwachting ook reeds voor in het inpassingsgebied (bijvoorbeeld boomsprinkhaan, struiksprinkhaan en gewoon doorntje). Overige soorten Uit een aantal niet gericht op zicht geïnventariseerde soortgroepen zijn in 2014 nog enkele soorten waargenomen. Zo liep er tijdens het uitlezen van het zandbed eenmaal een slakkenaaskever over het zand. De overige ‘bijschrijfsoorten’ betreffen nachtvlinders: gestreepte goudspanners aan beide voeten van het ecoduct, distelhermelijntje aan de oostvoet, een rups van de kleine beer op één van de reptielenplaatjes boven op het ecoduct, een kleine voorjaarsspanner boven op het ecoduct en op 6 augustus 2014 een kolibrivlinder in de ruigte van het oostelijke talud. Zie verder Bijlage 9.
52
Groot dikkopje, in 2014 nog steeds algemeen op het ruige landje langs akker west en daarnaast ook aanwezig op het westtalud en in de greppel oost langs de Vlamingstraat.
Gewone pantserjuffer (mannetje), in T3 voor het eerst in het inpassingsgebied waargenomen op het ruige veldje ten westen van de poel (westzijde).
53
3.11
Faunaverkeersslachtoffers Faunaverkeersslachtoffers die tijdens de monitoring in 2014 (T3) zijn aangetroffen op de E19 direct ten noorden en ten zuiden van ecoduct De Munt (en aanvoerwegen naar het ecoduct), zijn weergegeven in Tabel 3.18 (zie verder Bijlage 10 voor details omtrent de vindplaatsen). Tabel 3.18 Aangetroffen verkeersslachtoffers op de E19 rond ecoduct De Munt (en op de
Blauwe reiger
1
Buizerd
1
20-nov
11-sept
27-aug
3-jul
1
Egel
1 1
1 1
1
1
1
1
1
1 1
Kat
1
1
1
Kauw
1
Konijn
1
Kraai
1
kraaiachtige
1
1
Meerkoet Wilde Eend
17-jun
1
Bunzing
Fazant Grote bonte specht Haas havikachtige spec. Houtduif
5-jun
21-mei
24-apr
10-apr
27-mrt
13-mrt
Soort
31-jan
toevoerwegen in het achterland) gedurende 2014 (T3).
1 1
1
In relatie tot de barrièrewerking van de E19 en ecoduct De Munt zijn met name bunzing (2 slachtoffers) en haas (5 slachtoffers) relevant. De overige soorten (overgrote meerderheid) betreffen voornamelijk vogels waarvoor met betrekking tot de E19 de barrièrewerking ondergeschikt is aan het aanvaringsrisico met het verkeer (bij grondgebonden zoogdieren doorgaans andersom).
3.12
Vegetatieontwikkeling /flora De globale vegetatiestructuur in het inpassingsgebied van het ecoduct in 2014 is bepaald op 26 september 2014 en weergegeven op kaart 3.1. De ontwikkeling ten opzichte van T1 is beperkt mede doordat inmiddels is gestart met beheer (maaien en afvoeren van centrale deel). Daarnaast is de stobbenwal verder uitgebreid. Buiten het
54
inpassingsgebied is aan de westzijde de populierensingel verwijderd die in T1 als referentie achterland werd gebruikt.
Kaart 3.1
Globale vegetatiestructuur in het inpassingsgebied van ecoduct De Munt zoals vastgesteld op 26 september 2014 (T3).
De opnamen in de drie PQ’s zijn gemaakt met de Braun-Blanquet-schaal*. De resultaten hiervan zijn weergegeven in Tabel 3.19. * Braun-Blanquet-schaal: symbool
bedekking
abundantie
r
1%
1 individu
+
1%
2-5 individuen, aanwezig
1
5%
6-50 individuen, duidelijk aanwezig
2m
5%
>50 individuen, sterk aanwezig
2a
5% - 15%
-
2b
16% - 25%
-
3
26% - 50%
-
4
51% - 75%
-
5
76% - 100%
-
55
De vegetatie bovenop het ecoduct en op oost- en westflank van het ecoduct vertoont grote overeenkomsten. De vegetaties worden gedomineerd door zodevormende grassen. Veel soorten hebben een voorkeur voor vochtige bodems maar kunnen goed tegen wisseling in vochttoestand. Dit zijn bijvoorbeeld fioringras, margriet en witte klaver. Vooral bovenop het ecoduct in PQ2 is de kleibodem in droge perioden hard en droog terwijl het water in natte perioden lang in de bovenste bodemlaag blijft staan. Dit zijn lastige omstandigheden voor planten en de vegetatie is dan ook vrij open met veel dood organisch materiaal (D.O.M.). Daardoor is er ook vrij veel ruimte voor pioniers zoals harig knopkruid. PQ1 op de oostflank van het ecoduct heeft een wat hogere vegetatie doordat de maaimachines om de markeringen heen zijn gereden. Hierdoor komen laagblijvende planten zoals witte klaver weinig voor. PQ2 en PQ3 zijn wel gewoon meegemaaid. In PQ3 komen vrij veel soorten kruiden voor zoals grasmuur en St. Janskruid maar de abundantie is gering.
56
Tabel 3.19
Resultaten vegetatieopnamen in drie PQ’s op 22 juli 2014 (T3). Zie kaart 2.1 voor de ligging van de drie PQ’s.
PQ PQ1 PQ1
jaar cotyl 2014 mono 2014 mono
NL fiorin gestreepte witbol
bedekking 2a 4
PQ1 PQ1 PQ1
2014 mono 2014 mono 2014 mono
pitrus rood zwenkgras reuzenzwenkgras
PQ1 PQ1
2014 di 2014 di
PQ1 PQ1 PQ1
% 5 60
PQ PQ1 PQ1
laag vegetatie D.O.M
2a 2m +
10 3
PQ2 PQ2 PQ2
kaal mos vegetatie
35 weinig D.O.M. 25 weinig D.O.M. 40 weinig D.O.M.
akkerdistel kruipende boterbloem
2a 1
7 0,5
PQ3 PQ3
vegetatie D.O.M
95 naast vegetatie alleen D.O.M. 5
2014 di 2014 di 2014 di
margriet ridderzuring smalle weegbree
1 + r
0,5
PQ1 PQ1 PQ1
D.O.M kaal mos
10 0 in 2014 niet apart genoteerd 1
PQ1 PQ1 PQ1
2014 di 2014 di 2014 di
viltige basterdwederik witte klaver teunisbloem
1 r +
PQ1 PQ2 PQ2
vegetatie D.O.M kaal
90 50 0 in 2014 niet apart genoteerd
PQ2 PQ2
2014 mono 2014 mono
gestreepte witbol fiorin
+ 3
PQ2 PQ2
mos vegetatie
0 50
PQ2 PQ2 PQ2
2014 mono 2014 mono 2014 mono
kweek rood zwenkgras pitrus
2a 2a +
PQ3 PQ3 PQ3
D.O.M kaal mos
35 5 in 2014 niet apart genoteerd 1
PQ2 PQ2 PQ2
2014 mono 2014 di 2014 di
reuzenzwenkgras bijvoet kruipende boterbloem
r r +
PQ3
vegetatie
60
PQ2 PQ2
2014 di 2014 di
margriet reukeloze kamille
1 r
PQ2 PQ2 PQ2
2014 di 2014 di 2014 di
witte klaver ooievaarsbek ridderzuring
1 + r
PQ2 PQ2 PQ2
2014 di 2014 di 2014 di
krulzuring smalle weegbree harig knopkruid
r r +
PQ3 PQ3
2014 mono 2014 mono
fiorin gestreepte witbol
3 r
PQ3 PQ3 PQ3
2014 mono 2014 mono 2014 mono
kweek pitrus reuzenzwenkgras
+ 1 r
PQ3 PQ3 PQ3
2014 mono 2014 di 2014 di
rood zwenkgras akkerdistel margriet
2b + 2m
PQ3 PQ3
2014 di 2014 di
moerasrolklaver ooievaarsbek
2m +
PQ3 PQ3 PQ3
2014 di 2014 di 2014 di
ridderzuring witte klaver vierzadige wikke
r + +
PQ3 PQ3 PQ3
2014 di 2014 di 2014 di
speerdistel grasmuur St. Janskruid
r 1 r
PQ3
2014 di
kruipende boterbloem
+
35 5 5
% opm 90 naast vegetatie alleen D.O.M. 10
40
10
57
58
4 Discussie Camerawerk Op basis van de resultaten van de cameravallen is de absolute trefkans van soorten op het ecoduct (op basis van aantal registraties per tijdeenheid) hoger dan in het achterland. De combinatie van leefgebied (met name van haas en konijn) en de ruimtelijke concentratie van migratiebewegingen (met name van ree, vos, bunzing) op het ecoduct zorgt wellicht voor deze hogere trefkans, al stonden ook de cameravallen in het achterland opgesteld langs bos-/akkerranden, oftewel langs geleidende elementen waar concentratie van migratiebewegingen in beginsel te verwachten is. Zandbed De volgende soorten zijn niet geregistreerd door de cameravallen, maar sporen ervan zijn wél gevonden op het zandbed: salamander en mol. Het zandbed geeft kwalitatief dus een vollediger beeld van het totale soortenspectrum. De cameravallen geven echter meer informatie over het aantal passeerbewegingen, gedrag van de dieren op het ecoduct en geven bijvoorbeeld ook informatie op ‘individueel niveau’. Zo is aan de kattensporen in het zand niet af te lezen dat deze betrekking hebben op minimaal 8 verschillende exemplaren (zoals duidelijk op beeld is vastgelegd). De resultaten van het zandbed hebben aangetoond dat de aanwezigheid van de stobbenwal positief bijdraagt aan het passeren van het ecoduct door fauna en het aanbod aan extra leefgebied voor bepaalde soorten vergroot. Langs het geleidende element zijn meer soorten en gemiddeld hogere aantallen passanten vastgesteld dan op de helft van het ecoduct zonder stobbenwal. Voor ree en haas geldt dit echter niet: deze soorten passeren in gelijkwaardige mate over alle delen van het ecoduct, met of zonder dekking. Sporentunnels met inktplaten Aanvullend op de camera- en zandbedmethodiek is met behulp van de sporentunnels hermelijn en ‘kikker’ vastgelegd, alsmede een spitsmuis (huisspitsmuis of gewone bosspitsmuis).Ten aanzien van de toegepaste onderzoekstechnieken wordt geconcludeerd dat cameravallen bij uitstek geschikt zijn voor grote en middelgrote soorten zoogdieren, inclusief bunzing en egel. Voor hermelijn, muizen / spitsmuizen en amfibieën zijn sporentunnels een goede aanvullende methode – zeker indien een goed zandbed (dat veelvuldig wordt uitgelezen en onderhouden) ontbreekt. Voordeel van de sporentunnels boven zandbed: ze zijn beter bestand tegen wind en regen – geldt zowel voor het materiaal als voor de sporen zelf – en het toepassen is (daardoor) minder arbeidsintensief. Resultaten zijn bovendien goed te archiveren. Nadeel: de methode is ongeschikt voor soorten groter dan bijvoorbeeld egel of konijn. Daarnaast is het papier zeer geliefd bij slakken... Reptielenplaatjes Van de goede kolonisators (veldmuis en bosmuis) is de veldmuis de absolute winnaar met een maximum van 29 waarnemingen midden op het ecoduct en aanwezigheid
59
onder alle raaien. Soorten van een meer structuurrijke vegetatie (aardmuis, rosse woelmuis) ontbreken onder de reptielenplaatjes en zijn bij het onderzoek met de inloopvallen alleen in de structuurrijkere delen aangetroffen. Opmerkelijk is dat in raai B uitsluitend veldmuizen zijn aangetroffen, een beeld dat niet overeenkomt met dat van het muizenonderzoek met inloopvallen. Tevens opmerkelijk is het ontbreken van waarnemingen van dwergmuis en rosse woelmuis, soorten die wel zijn gevangen tijdens het muizenonderzoek met inloopvallen (zie § 3.6). Gewone pad is uitsluitend aangetroffen onder de plaatjes aan de voeten van het ecoduct en het westelijke talud. Hier zijn de omstandigheden minder droog, zijn watergangen dicht(er)bij en is de situatie dus gunstiger voor amfibieën. Inloopvallen Inloopvallen en reptielenplaatjes vullen elkaar als onderzoeksmethode aan. Rosse woelmuis en dwergmuis zou met alleen de reptielenplaatjes in 2014 niet zijn aangetoond. Zonder de reptielenplaatjes zou bovendien huisspitsmuis niet bovenop het ecoduct zijn aangetoond. Het muizenonderzoek met inloopvallen alléén zou daarentegen geen informatie over de verspreiding van amfibieën in het landbiotoop hebben gegeven. Tabel 3.20 weergeeft de resultaten van geregistreerde grondgebonden zoogdieren per methodiek. Hieruit blijkt dat de methodieken elkaar goed aanvullen en tot een zo volledig mogelijke lijst aan doelsoorten leidt. Tabel 3.20 soort
60
Vergelijking van zoogdierwaarnemingen per methodiek. Cameraval
Zandbed
Sporentunnel Reptielenplaatje Inloopval
haas konijn wezel hermelijn bunzing steenmarter vos kat ree egel huisspitsmuis bosspitsmuis bosmuis dwergmuis veldmuis aardmuis rosse woelmuis bruine rat mol
X X X X X X X X X X -
X X X X X X X X X -
X X X X X X -
X X X X -
X X X X X X
X -
X X
X -
-
X -
totaal
11
11
7
4
7
5 Conclusies en aanbevelingen 5.1
Fauna •
Gesommeerd over alle onderzoeksmethoden zijn in T3 de volgende 21 soorten zoogdieren (inclusief kat) en 2 soorten amfibieën boven op het ecoduct vastgesteld: o Egel, gewone bosspitsmuis, huisspitsmuis, mol, watervleermuis, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, rosse vleermuis, steenmarter, bunzing, hermelijn, wezel, vos, bosmuis, bruine rat, veldmuis, ree, haas, konijn en kat. o ‘Watersalamander’ en ‘kikker’.
•
Aan de voeten van het ecoduct en in het achterland zijn daarnaast nog de volgende soorten zoogdieren en amfibieën vastgesteld, die tijdens T3 dus niet boven op het ecoduct zijn vastgesteld: o Dwergmuis, rosse woelmuis en wasbeer. o Gewone pad, bruine kikker en bastaardkikker.
•
Veruit de meeste in de directe omgeving van het ecoduct voorkomende soorten zoogdieren zijn dus gedurende T3 óók reeds boven op het ecoduct vastgesteld. Voor een aantal soorten vormt het ecoduct voornamelijk leefgebied (bijvoorbeeld konijn en bosmuis), voor andere soorten lijkt het vooral een migratieroute (bijvoorbeeld ree en vos).
•
Op de helft van het ecoduct mét stobbenwal zijn hogere aantallen per soort vastgesteld dan op de helft zónder stobbenwal.
•
Tevens is de stobbenwal broedhabitat voor een aantal vogelsoorten als heggenmus en winterkoning en behoort het tot het territorium van roodborsttapuit en jachtterrein van buizerd en torenvalk.
•
Van de in totaal 69 tijdens T3 waargenomen soorten vogels gebruikt een aanzienlijk deel het inpassingsgebied als broedplaats of foerageergebied. Vijf soorten vertoonden echter ook doelgerichte passeerbewegingen over het ecoduct: buizerd, sperwer, patrijs, koningsfazant en fazant.
•
Van een structurele vliegroute van vleermuizen over het ecoduct is anno 2014 (nog) geen sprake. Enkele individuen van gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger foerageren regelmatig – met name in de nazomer – rond de stobbenwal. Incidenteel passeert een watervleermuis of (hoog over) een rosse vleermuis (ook in het achterland). Watervleermuis foerageert wél regelmatig boven de poel aan de westzijde van het ecoduct.
61
5.2
•
In het inpassingsgebied komen 4 soorten amfibieën voor: kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker en bastaardkikker. Dit zijn alle op voorhand verwachte soorten. Allen komen in de westelijke poel tot voortplanting.
•
Vissen ontbreken nog in de nieuw aangelegde wateren. In de watergang langs de westvoet is in T3 wel tiendoornige stekelbaars gevangen. Naar verwachting zal deze soort poel west spoedig koloniseren.
•
In T3 zijn 14 soorten dagvlinders waargenomen, 5 hiervan ook boven op het ecoduct. Meest talrijk zijn groot dikkopje en atalanta.
•
In T3 zijn 8 soorten libellen waargenomen, 2 hiervan ook boven op het ecoduct (bruinrode heidelibel en paardenbijter). Volgens verwachting zijn de meeste soorten en aantallen gevonden rond poel west en poeltje oost, maar soorten en aantallen hier verschilden onderling sterk. Meest talrijk rond de poelen zijn bruinrode heidelibel, paardenbijter en platbuik (alleen westelijke poel). Nieuw is de gewone pantserjuffer.
•
In T3 zijn 4 soorten sprinkhanen waargenomen (grote groene sabelsprinkhaan en bruine sprinkhaan, krasser en groot spitskopje), beide ook boven op het ecoduct. Kolonisatie door de te verwachten soorten gaat trager dan bij andere soortgroepen. Het aantal soorten zal de komende jaren ongetwijfeld nog fors toenemen.
•
Zowel de loopkever- als de spinnenfauna is met relatief weinig en bovendien nagenoeg algemene tot zeer algemene soorten ‘weinig ontwikkeld’ te noemen. Uitzondering zijn de Elaphrus uliginosus (vrij zeldzaam) en Parophonus maculicornis (zeer zeldzaam) en Grimms kampoot (zeldzaam), die kenmerkend zijn voor zonnige droge plekken. Aangezien kolonisatie van het ecoduct door beide soortgroepen snel lijkt te verlopen (boven op reeds een groot aandeel van de soorten vastgesteld), wordt niet verwacht dat het aantal soorten voor het gehele inpassingsgebied nog veel verder zal toenemen.
•
Op het ecoduct zijn in T3 net zoveel zweefvliegen (20 soorten) gevangen als in het achterland. Gesteld kan worden dat het ecoduct leefgebied vormt voor verschillende herbivore, bladluisetende en strooiselbewonende soorten zweefvliegen.
Vegetatie •
62
De vegetatie en flora ontwikkelt zich naar verwachting. PQ1 op de oostflank van het ecoduct heeft een wat hogere vegetatie doordat de maaimachines om de markeringen heen zijn gereden. Hierdoor komen laagblijvende planten zoals witte klaver weinig voor. PQ2 en PQ3 zijn wel gewoon meegemaaid. In PQ3 komen vrij
veel soorten kruiden voor zoals grasmuur en St. Janskruid maar de abundantie is gering.
5.3
Voldoet ecoduct De Munt aan de doelstellingen? In Hoofdstuk 1 is een aantal doelstellingen geformuleerd. Hieronder wordt weergegeven in hoeverre in T1 aan deze doelstellingen is voldaan. 1. Wordt het ecoduct door de beoogde diersoorten gebruikt en zo ja, door welke soorten en met welke frequentie? Antwoord: ja (zie § 5.2 voor soorten en frequentie). 2. Hoe ontwikkelt de vegetatie zich op en rond het ecoduct (structuur en soorten)? Antwoord: naar verwachting, het beheer is inmiddels ingezet. 3. Zijn er na ingebruikname van het ecoduct nog steeds faunaverkeersslachtoffers te vinden op de E19 en zo ja, welke soorten en aantallen? Antwoord: ja. Het gaat echter om relatief geringe aantallen van met name bunzing en haas. [Een degelijke vergelijking met verkeersslachtoffers gemeld op www.dierenonderdewielen.be op hetzelfde onderzoekstraject is niet te maken. De meerderheid van de slachtoffers wordt blijkbaar niet doorgegeven.]
4.
5.
5.4
Wat is de frequentie van gebruik van het ecoduct door wandelaars, fietsers, paarden, huisdieren etc.? Antwoord: deze frequentie is aanzienlijk afgenomen ten opzichte van T1. Naast intensief gebruik door katten ‘zonder begeleiding door mensen’ wordt het ecoduct met enige regelmatig – illegaal – aangedaan door mensen, hun voertuigen en honden. Zijn er aanbevelingen te geven om het functioneren van het ecoduct zo nodig te verbeteren? Antwoord: ja (zie § 5.4).
Aanbevelingen •
Ecoducten verbinden doorgaans natuurgebieden waardoor de dichtheden van soorten die op het ecoduct zijn vastgesteld in de omgeving meestal relatief hoog zijn. Ecoduct De Munt ligt in overwegend agrarisch gebied waardoor de dichtheden van vastgestelde soorten in de omgeving relatief laag zijn (haas uitgezonderd) en sterk afhankelijk zijn van de omliggende houtwallen, greppels en bosschages. Het inpassingsgebied van ecoduct De Munt fungeert in feite zelf als ‘natuurgebied’ waar gedurende T3 vrijwel alle te verwachten soorten op basis van gebiedskenmerken en de nulstudie reeds zijn vastgesteld. In die zin is ecoduct De Munt zeer succesvol te noemen. Het soortenspectrum zal (wat betreft zoogdieren) niet veel meer toenemen. Echter, de frequentie van gebruik van veel soorten kan nog toenemen. Hiervoor is het van belang om waardevolle elementen in het achterland (bospercelen, houtwallen etc.) te handhaven en waar mogelijk verder te ontwikkelen. Indien singels / houtwallen onverhoopt verdwijnen, dienen alternatieven aangeplant te worden. Waar bosschages momenteel geïsoleerd in zeer open landschap gelegen zijn, dienen deze via aan te planten hagen, houtwallen en/of begroeide greppels / perceelgrenzen met het
63
ecoduct verbonden te worden. Het creëren van een dergelijk aaneengesloten netwerk van opgaande landschapselementen is vooral van belang voor soorten met een grote (dagelijkse) actieradius als reeën en vleermuizen. Het zijn net deze soorten waarvan de frequentie van gebruik van het ecoduct in de toekomst verder kan toenemen als gevolg van beheer gericht op het creëren van een aaneengesloten netwerk van bosschages, hagen en houtwallen rond het ecoduct. Soorten met een geringere actieradius zullen echter volop (mee)profiteren. •
64
De westelijke poel wordt regelmatig aangedaan door foeragerende oeverzwaluwen. De locatie leent zich voor de aanleg van een oeverzwaluwwand en daarmee permanente broedlocatie.
6 Literatuur Bergers, P.J.M., 1997. Kleine zoogdieren inventariseren: het kan efficiënter. Zoogdier 8(3): 3-7. Brandjes, G.J., D. Emond, K.D. van Straalen & B. Achterkamp, 2013. Monitoring ecoduct De Munt, Wuustwezel (België). Tussenrapportage meetjaar 2012 (T1). Rapportnr. 13-028. Bureau Waardenburg bv, Culemborg. Criel, D., P. Durinck & K. Maes, 2009. Opmeten van de nulsituatie (T0) in de omgeving van het toekomstig ecoduct over de E19/HSL te Wuustwezel. Econnection, Gent. Lange, R., P. Twisk, A. van Winden & M.A.J. van Diepenbeek, 1994. Zoogdieren van West-Europa. Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht. www.dierenonderdewielen.be www.waarnemingen.be
65
66
Bijlagen
67
68
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
Soort
Richting O.
Richting W.
7 1 (2 exx.)
Geen duidelijke richting
1. en 2. CAMERAVALLEN ACHTERLAND WESTZIJDE E19 1.
2.
21-mei-14
25-apr-14
06-jun-14
21-mei-14
16
26
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders
haas haas - 2 exx. haas - 5 exx. ree kat - rood kat - beige kat - kleine tijger kat - zwart kievit kievit - 11 exx. kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. wilde eend vr. + 5 pulli blauwe reiger spreeuw - 4 exx. spreeuw - 7 exx. zwarte kraai merel fazant - man fazant - vrouw houtduif houtduif - 2 exx. man met blauwe jeans fietser
13
zoogdieren zoogdieren vogels
kat - rood kat - zwart wilde eend vr. + 9 pulli
1
10 1 (5 exx.)
1 1 1 1 1
1
4 1 (11 exx.) 10 2 (4 exx.) 2 (6 exx.) 1 (5 exx.) 1 (6 exx.) 2 (12 exx.) 1 1 (4 exx.) 1 (7 exx.) 3 1 1 1 2 1 (2 exx.) 1 1
1 (10 exx.)
1 1 (10 exx.)
3. t/m 8. CAMERAVALLEN BOVENOP ECODUCT 3. 4.
03-feb-14
28-feb-14
25
in 2014 niet voorzien van cameraval; was in 2012 een extra plek bij sporentunnel om hermelijn vast te leggen zoogdieren vos 2 1 1 zoogdieren haas 17 15 2 zoogdieren konijn 1 zoogdieren kat - witbefje 2 2 3 vogels kauw 3
Opmerkingen
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
4.
4.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
28-feb-14
27-mrt-14
27-mrt-14
11-apr-14
27
15
vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels
Soort kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. kauw - 7 exx. kauw - 8 exx. kauw - 11 exx. houtduif - 22 exx. steenmarter konijn konijn - 2 exx. haas kat - rood kat - zwartwitte vlek kat - witbefje kat - kleine tijger kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. kauw - 7 exx. roodborst heggenmus merel merel - 2 exx. zanglijster houtduif man met … hond haas haas - 3 exx. konijn konijn - 2 exx. kat - witbefje kat - dikke tijger kat - zwartwitte vlek fazant - vrouw
Richting O.
Richting W.
Geen duidelijke richting 6 (12 exx.) 5 (15 exx.) 3 (12 exx.) 4 (20 exx.) 1 (6 exx.) 2 (14 exx.) 1 (8 exx.) 1 (11 exx.) 1 (22 exx.)
1 1 2
2
1
4
1
2
1 2
3 1 (2 exx.) 7 1 2 6 3 14 18 (36 exx.) 3 (9 exx.) 2 (8 exx.) 4 (20 exx.) 1 (6 exx.) 1 (7 exx.) 1 1 2 2 (4 exx.) 1 2 1 1 2 1 (3 exx.) 15 8 (16 exx.) 2 3
4
Opmerkingen
grote foeragerende groep
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
4.
11-apr-14
12-apr-14
1
4.
25-apr-14
21-mei-14
26
5.
17-jun-14
17-jul-14
30
Soort
vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels insecten zoogdieren zoogdieren vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders anders anders
koolmees kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. merel merel - 2 exx. houtduif dagpauwoog konijn kat - zwartwitte vlek kauw - 2 exx. haas haas - 2 exx. ree ree - 2 exx. egel konijn konijn - 2 exx. konijn - 3 exx. bruine rat kat - kleine tijger kat - witbefje kat - zwartwitte vlek kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. merel man met rode kraag man met blauw jack 2 mannen in een… jeep
zoogdieren zoogdieren
haas konijn
Richting O.
Richting W.
11
8
2 1 (2 exx.) 1
4 1 (2 exx.)
7 1 1
Geen duidelijke richting 1 21 20 (40 exx.) 7 (21 exx.) 2 (8 exx.) 3 (15 exx.) 1 (6 exx.) 3 1 (2 exx.) 1 1 1 1 1 (2 exx.) 13 1 (2 exx.)
opmerkelijk; dankzij wind
bok en geit 15 9 (18 exx.) 1 (3 exx.) 2 8 2 21 16 (32 exx.) 5 (15 exx.) 4 (16 exx.) 1 (5 exx.) 2 (12 exx.) 4 1 1
1 (2 exx.) 1 1
Opmerkingen
3 19
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
5.
5.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
28-aug-14
12-sep-14
12-sep-14
10-okt-14
15
28
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels amfibieën anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels
Soort konijn - 2 exx. egel kat - zwartkruintje kat - rood kat - witbefje kat - kleine tijger kat - beige kauw kauw - 2 exx. fazant fazant - vr. + 2 kuikens roodborsttapuit haas konijn bunzing bruine rat kat - rood kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 7 exx. kauw - 8 exx. postduif GEWONE PAD man met laarzen haas haas - 2 exx. konijn konijn - 2 exx. bunzing egel ree ree - 2 exx. kat - zwart kat - rood kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx.
Richting O.
Richting W.
Geen duidelijke richting
Opmerkingen
6 (12 exx.) 1 1
118 3 2 1 2 7 4 (8 exx.)
extreem veel parallel zandbed
2 1 (3 exx.) 4
2 4 7 1
1
3
6 2 1
1 8 1 (2 exx.) 4 (12 exx.) 2 (8 exx.) 2 (10 exx.) 1 (7 exx.) 3 (21 exx.) 1 1 2 7 1 (2 exx.) 10 1 (2 exx.) 2 2
2 1 (2 exx.) 1
dankzij bewegende ruigte
1 keer geit, 1 keer bok 2 geiten 2 12 9 11 (22 exx.) 7 (21 exx.)
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
5.
6.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
07-nov-14
03-feb-14
19-dec-14
28-feb-14
42
25
Soort
vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders
kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 7 exx. kauw - 8 exx. kauw - 12 exx. zanglijster fazant - man man met laarzen man met schoenen haas konijn konijn - 2 exx. egel ree vos kat - zwart kat - rood kat - witbefje fazant - man koolmees kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. man met laarzen zwarte hond
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels
haas konijn konijn - 2 exx. vos kat - witbefje merel fazant - man kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx.
Richting O.
Richting W.
Geen duidelijke richting 4 (16 exx.) 1 (5 exx.) 1 (7 exx.) 3 (21 exx.) 1 (12 exx.) 1
1 1 4
3
1 11
26 11 5 (10 exx.)
1 1 3 1 1 4 1 1 1 2 (4 exx.) 1 (3 exx.) 1 (4 exx.) 1 (5 exx.) 2
1
1
30
35
1 12 2 (4 exx.)
1 1
2 8 1 1 1 (2 exx.) 5 (15 exx.) 3 (12 exx.) 1 (5 exx.) 1 (6 exx.)
Opmerkingen
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
6.
6.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
28-feb-14
28-mrt-14
28-mrt-14 25-apr-14 (geen konijn, kat, kauw)
28
28
vogels vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders
Soort kauw - 7 exx. kauw - 11 exx. houtduif houtduif - 3 exx. konijn konijn - 2 exx. bosmuis bunzing haas haas - 2 exx. egel kat - dikke tijger kat - witbefje kat - rood kat - zwartwitte vlek kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. heggenmus heggenmus - 2 exx. holenduif merel fazant - vrouw haas haas - 2 exx. haas - 3 exx. ree ree - 2 exx. egel merel houtduif fazant - vrouw fazant - man en vrouw fazant - 2 vrouw patrijs - 2 exx. vader met 4 kinderen man met laarzen
Richting O.
Richting W.
3
15
14
4
2 1
1 41 4 (8 exx.)
1
2
53 1 (2 exx.) 1 (3 exx.) 2 1 (2 exx.) 3
3 1 (2 exx.)
Geen duidelijke richting 1 (7 exx.) 1 (11 exx.) 1 1 (3 exx.) 37 7 (14 exx.) 2 1 14 3 (6 exx.) 5 4 5 1 3 53 43 (86 exx.) 11 (33 exx.) 5 (20 exx.) 2 (10 exx.) 1 (6 exx.) 7 1 (2 exx.) 5 25 14 1 (3 exx.)
9 3 1 1 (2 exx.)
1 (2 exx.) 1 (5 exx.) 2
Opmerkingen
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
6.
21-mei-14 05-jun-14 (geen konijn, kat, kauw)
15
6.
17-jun-14 17-jul-14 (geen konijn, kat, kauw)
30
6.
6.
7.
17-jul-14
14-aug-14
19-dec-14 27-jan-15 (geen konijn, kat, kauw)
21-mei-14
17-jun-14
28
39
27
Soort
anders zoogdieren zoogdieren vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels anders anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren anders anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels anders anders
persoon in spijkerjack haas bruine rat blauwe reiger holenduif - 2 exx. haas haas - 2 exx. ree fazant - vr. + 3 kuikens houtduif merel torenvalk - vrouw graspieper 1 persoon 2 personen maaimachine ree ree - 3 exx. konijn haas man met laarzen man met bretels man met gele jas haas haas - 2 exx. vos fazant - man fazant - 3 man fazant - 6 vrouw 1 persoon 2 personen
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren
haas haas - 2 exx. konijn konijn - 2 exx. konijn - 3 exx. egel bruine rat ree kat - rood
Richting O.
Richting W.
2
4
7
7 1 (2 exx.)
Geen duidelijke richting 1 7 1 1 1 (2 exx.) 24 1 2 (8 exx.) 1 1 2 1 1 1 1
8 1 (3 exx.)
13 1 (3 exx.) 1 1
Opmerkingen
bok 2 verschillende groepjes
geit met 2 onvolwassen exx. 1 2 1
8 1 (2 exx.) 4 1
1 4 2 (4 exx.) 6 1 1 (3 exx.)
10 3 2
1 (6 exx.) 2 1 (2 exx.) 3
1
10
20 1 (2 exx.) 123 40 (80 exx.) 3 (9 exx.)
continu tp rond stobbenwal idem
2 1 1
bok 1
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
7.
7.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
17-jun-14 17-jul-14 (geen konijn, kat, kauw)
17-jul-14 14-aug-14 (geen konijn, kat, kauw)
30
28
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders
Soort kat - beige kat - kleine tijger kat - dikke tijger kat - witbefje holenduif holenduif - 2 exx. fazant - vr. + 2 kuikens kauw kauw - 2 exx. kauw - 3 exx. kauw - 4 exx. kauw - 5 exx. kauw - 6 exx. kauw - 7 exx. kauw - 8 exx. kauw - 11 exx. man met... hond haas bunzing bruine rat fazant - vrouw fazant - vr. + 6 kuikens holenduif haas ree ree - 3 exx. bunzing egel holenduif buizerd torenvalk patrijs - vr. + 2 kuikens patrijs - vr. + 3 kuikens patrijs - vr. + 6 kuikens patrijs - vr. + 8 kuikens houtduif postduif stukje mens... 2 bosmaaiers
Richting O.
Richting W.
1
1
1 1
1
Geen duidelijke richting
Opmerkingen
6 6 6
32 21 (21 exx.) 9 (27 exx.) 9 (36 exx.) 1 (5 exx.) 2 (12 exx.) 1 (7 exx.) 1 (8 exx.) 1 (11 exx.) 1 1 4
1 1
1 1
2 1 (3 exx.)
1 1 (7 exx.) 1 3 1 (3 exx.)
2 4 1 3
2 1 1 1 1 (3 exx.) 1 (4 exx.) 1 (7 exx.) 1 (9 exx.) 1 1 1 2 (4 exx.)
afwisselend bok en geit
Bijlage 1 Cameravallen Locatie 7.
7.
7.
8.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep 12-sep-14 10-okt-14 (geen konijn, kat, kauw)
07-nov-14 19-dec-14 (geen konijn, kat, kauw)
19-dec-14 27-jan-15 (geen konijn, kat, kauw)
21-mei-14 17-jun-14 (geen konijn, kat, kauw)
28
42
39
27
Soort
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders anders
haas egel bunzing vos ree ree - 2 exx. bruine rat fazant - man fazant - vrouw fazant - 2 mannen 2 personen met laarzen haas haas - 2 exx. bunzing ree vos groene specht sperwer - vrouw merel fazant - 3 exx. man met laarzen man + jongen + zw. hond haas vos bunzing fazant - man fazant - vrouw fazant - paartje fazant - 2 vrouwen fazant - 3 vrouwen buizerd persoon met lange benen man met laarzen dik aangekleed duo
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren
haas egel ree bunzing muis spec. wezel
Richting O.
Richting W.
4
1
Geen duidelijke richting
Opmerkingen
10 1 5
4 3 1 (2 exx.) 2
3
1 2
2
1
1 3 1 (2 exx.) 1 6 1 (2 exx.) 2
3 2 1 1 2 1 (3 exx.)
7 3
1 2 (4 exx.) 1 (3 exx.) 1 1 1
7 3 2 2 1 (2 exx.)
2 1 (3 exx.) 13 1 2 1
1 (3 exx.)
1 8 1
2 1 1 1
20 1
2 1
enige van het onderzoek
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
8.
8.
8.
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
17-jun-14 17-jul-14 (geen konijn, kat, kauw)
14-aug-14 12-sep-14 (geen konijn, kat, kauw)
07-nov-14 19-dec-14 (geen konijn, kat, kauw)
30
29
42
vogels vogels vogels vogels vogels vogels zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels anders anders anders zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels
Soort holenduif holenduif - 2 exx. houtduif - 2 exx. fazant - vrouw fazant - kuiken merel ree ree - 2 exx. ree - 3 exx. haas bruine rat fazant - vrouw fazant - vr. + 2 kuikens fazant - vr. + 4 kuikens fazant - vr. + 5 kuikens holenduif torenvalk - vrouw 2 mannen man met laarzen ree ree - 2 exx. ree - 3 exx. vos haas fazant - man fazant - man + 2 vr. fazant - vr. + 3 kuikens buizerd vrouw nette man man met laarzen ree ree - 2 exx. ree - 3 exx. ree - 4 exx. haas vos bunzing fazant - man fazant - vrouw
Richting O.
Richting W.
Geen duidelijke richting
Opmerkingen
1 3 (6 exx.) 2 (4 exx.) 1 1 2 5 2 (4 exx.) 2 (6 exx.) 2
4 keer geit, 1 keer bok 2 keer geit met 1 kalfje 2 keer geit met 2 kalfjes 1
2 (4 exx.)
1 1 2 2 (4 exx.)
1 (4 exx.) 1 (6 exx.) 1 1 1 (2 exx.) 1 2 1 (2 exx.) 2 (6 exx.) 2 1 1 (3 exx.) 1 (4 exx.)
3 1 (3 exx.) 2 5
zowel een geit als bok 2 geiten 3 geiten en 1 x geit + 2 kalfjes 6
1 1 1 3 8 3 (6 exx.) 1 (4 exx.) 8 5 1 3 3
16 5 (10 exx.) 1 (3 exx.) 2 1
3 1
2 3
Bijlage 1 Cameravallen Locatie
Aantal Datum begin Datum eind dagen Soortgroep
Soort
vogels vogels vogels anders anders anders 8. 19-dec-14 27-jan-15 39 zoogdieren (geen konijn, kat, kauw) zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels anders 9 en 10. CAMERAVALLEN ACHTERLAND OOSTZIJDE E19
fazant - 2 vrouw fazant - 6 exx. fazant - 7 exx. laarzenman man met... hond haas bunzing vos bosmuis lapjeskat KONINGSFAZANT - man fazant - man fazant - vrouw roodborst zanglijster jongeren met fakkels
9.
zoogdieren vogels vogels vogels vogels
konijn patrijs - 2 exx. merel houtduif houtduif - 4 exx.
zoogdieren zoogdieren zoogdieren zoogdieren vogels vogels vogels vogels vogels vogels anders anders anders
konijn haas haas - 2 exx. egel houtduif groene specht patrijs merel merel - 2 exx. merel - 3 exx. tractor boer kleine boerenzoon
10.
27-mrt-14
28-mrt-14
28-mrt-14
25-apr-14
1
28
Richting O.
Richting W.
Geen duidelijke richting
Opmerkingen
1 (2 exx.) 1 (6 exx.) 1 (7 exx.) 2
4
1 1 2 1
1 1
6 1 2 1
1 2 1
1 2 1 1 (min. 11 exx.)
1 1 (2 exx.) 2 2 1 (4 exx.) 1 12 2 (4 exx.) 1 1 2 2
13 2 (4 exx.) 1 1
1 11
1 2 1 2 1 (2 exx.) 1 (3 exx.)
1 1 1
genoemd, want nieuw ex. zeer opmerkelijke passant!
Bijlage 2 Zandbed Datum prepareren Datum controle Soortgroep 03-feb-14
Soort
N-/Z-helft
r. O
r. W
r. ?
Opmerkingen vandaag zandbed geïnstalleerd
27-feb.-14
28-feb.-14
zoogdieren
28-feb-14
vogels zoogdieren
n.v.t.
13-mrt-14
zoogdieren
N N N N Z Z Z N N N N N N N Z Z Z Z Z N N N N N N N Z Z Z N N N N Z Z Z
4 2 1 1 1 1 1 1 ++ 1 ++ 1 1 1 8 1 7 3 1 1 1 1
2 1 1 2 1 1 ++ 2 1 ++ 6 1 1 5 3 2 5 2 -
1 1 7 1 1 ++ ++ 1 2 ++ 1 1 18 2 2 1 11 1 -
zuivere nachtopname
27-feb-14
haas konijn vos blauwe reiger bunzing haas kat haas konijn bunzing vos kat fazant duif en/of kauw haas muis hond kat duif en/of kauw haas vos wezel muis kat duif en/of kauw salamander spec. haas muis duif en/of kauw haas konijn egel kat haas konijn kat
vogels n.v.t.
13-mrt-14
zoogdieren
13-mrt-14
14-mrt-13
vogels zoogdieren
13-mrt-14
14-mrt-13
vogels amfibieën zoogdieren
n.v.t.
27-mrt.-14
vogels zoogdieren
n.v.t.
27-mrt-14
zoogdieren
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
vrijwel zeker kleine watersalamander zuivere nachtopname
Bijlage 2 Zandbed Datum prepareren Datum controle Soortgroep 27-mrt.-14 28-mrt.-14 zoogdieren
vogels
Soort haas konijn bunzing ree haas konijn haas konijn ree duif en/of kauw haas konijn vos kat duif en/of kauw haas konijn vos muis duif en/of kauw salamander spec. haas konijn muis kat duif en/of kauw
N-/Z-helft N N N N Z Z N N N N Z Z Z Z Z N N N N N N Z Z Z Z Z
r. O 4 2 2 2 1 1 2 1 2 2 2 -
r. W 6 7 2 2 2 3 1 1 1 2 3 1 1 4 1 1 1 3
r. ? 3 1 5 5 1 1 6 4 6 1 6 4 1 1 5
27-mrt.-14
28-mrt.-14
zoogdieren
n.v.t.
10-apr.-14
zoogdieren
n.v.t.
10-apr.-14
vogels zoogdieren
10-apr.-14
11-apr.-14
vogels zoogdieren
vogels amfibieën zoogdieren
n.v.t.
24-apr.-14
vogels
duif en/of kauw
N
++
++
++
n.v.t.
24-apr.-14
vogels
duif en/of kauw
Z
++
++
++
24-apr.-14
25-apr.-14
zoogdieren
haas
N
1
-
-
24-apr.-14
25-apr.-14
zoogdieren
20-mei-14 20-mei-14
21-mei-14 21-mei-14
zoogdieren zoogdieren
21-mei-14
22-mei-14
zoogdieren
21-mei-14
22-mei-14
zoogdieren
haas ree konijn haas konijn haas ree haas
Z Z N Z Z N N Z
1 3 1 2 1 -
1 1 3 1 1 -
1 1 1
Opmerkingen zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
vrijwel zeker kleine watersalamander zuivere nachtopname
verdroogd zandbed; alleen vogelsporen herkenbaar verdroogd zandbed; alleen vogelsporen herkenbaar zuivere nachtopname (maar 3h. noodweer vannacht) zuivere nachtopname (maar 3h. noodweer vannacht) zuivere nachtopname (maar slecht weer vannacht) zuivere nachtopname (maar slecht weer vannacht)
Bijlage 2 Zandbed Datum prepareren Datum controle Soortgroep n.v.t. 5-jun.-14 zoogdieren
n.v.t.
5-jun.-14
zoogdieren
5-jun.-14
6-jun.-14
zoogdieren
5-jun.-14
6-jun.-14
zoogdieren vogels
17-jun.-14 3-jul.-14
19-jun.-14 4-jul.-14
zoogdieren
4-jul.-14
vogels amfibieën zoogdieren
5-aug.-14
6-aug.-14
vogels zoogdieren
5-aug.-14
6-aug.-14
vogels zoogdieren
17-aug.-14
18-aug.-14
zoogdieren
17-aug.-14
18-aug.-14
vogels zoogdieren
3-jul.-14
vogels 26-aug.-14
28-aug.-14
zoogdieren
Soort haas konijn ree kat haas ree haas konijn bunzing haas ree duif en/of kauw
N-/Z-helft N N N N Z Z N N N Z Z Z
haas konijn bunzing duif en/of kauw salamander spec. haas konijn vos? duif en/of kauw haas konijn egel ree duif en/of kauw haas bruine rat mol haas kat duif en/of kauw haas muis fazant duif en/of kauw haas konijn egel
N N N N N Z Z Z Z N N N N N Z Z Z N N N Z Z Z Z N N N
r. O 1 2 1 1 -
r. W 2 1 1 1 1 1 1 1 -
r. ? 4 2 3 2 1
2 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 -
1 1 1 2 1 1 1 1 -
5 1 1 4 3 1 1 1 1 5 1 2 2 2 1 1 3 2 1 1
Opmerkingen
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
na 2 droge nachten bed verwaaid: sporen onherkenbaar zuivere nachtopname
vrijwel zeker kleine watersalamander zuivere nachtopname 2 vage prenten... zuivere nachtopname
zuivere nachtopname mollenrit; richting onbekend zuivere nachtopname
zuivere nachtopname op basis van sprongengalop bosmuis
zuivere opname over 2 nachten!
Bijlage 2 Zandbed Datum prepareren Datum controle Soortgroep
26-aug.-14
28-aug.-14
zoogdieren
11-sep.-14
12-sep.-14
zoogdieren
11-sep.-14
12-sep.-14
zoogdieren
14-sep-14
15-sep.-14
zoogdieren
14-sep-14
15-sep.-14
zoogdieren
25-sep.-14
26-sep.-14
zoogdieren
25-sep.-14
26-sep.-14
zoogdieren
09-okt-14
10-okt.-14
zoogdieren
09-okt-14
10-okt.-14
zoogdieren
23-okt-14 06-nov-14
24-okt.-14 7-nov.-14
zoogdieren
06-nov-14
7-nov.-14
zoogdieren
20-nov-14
21-nov.-14
zoogdieren
Soort steenmarter ree haas konijn ree haas konijn ree haas ree duif en/of kauw haas konijn bunzing ree haas kat haas konijn bunzing ree haas ree haas konijn ree haas konijn ree haas konijn vos steenmarter ree haas konijn ree haas konijn
N-/Z-helft N N Z Z Z N N N Z Z Z N N N N Z Z N N N N Z Z N N N Z Z Z N N N N N Z Z Z N N
r. O 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 2 2 4 1 -
r. W 2 1 1 1 2 1 3 2 1 1 1 2 3 1 1
r. ? 1 1 1 1 3 2 1 1 1 2 3 1 1 2 1 4 2 2 2 1 3 3 1 3 5 2 3 2 2
Opmerkingen
zuivere opname over 2 nachten!
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname zuivere nachtopname
zuivere nachtopname zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zandbed totaal verregend... zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
Bijlage 2 Zandbed Datum prepareren Datum controle Soortgroep
20-nov-14
21-nov.-14
zoogdieren
08-dec-14
9-dec.-14
zoogdieren
08-dec-14 18-dec-14
9-dec.-14 19-dec.-14
zoogdieren
Soort bunzing vos ree haas konijn steenmarter ree haas konijn ree haas -
N-/Z-helft N N N Z Z Z Z N N N Z -
r. O 3 1 2 -
r. W 3 1 1 -
r. ? 1 1 1 1 1 1 1 1 -
Opmerkingen
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname
zuivere nachtopname zandbed totaal verregend...
Bijlage 3 Sporentunnels Aantal (ri. oost)
Aantal (ri. west) Opmerkingen
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Soort
31-jan-14
westpunt inpassingsgebied
kat
2
muis
1
-
egel
2
2
kat
1
1
egel
4
2
spitsmuis
1
-
28-feb-14
Sporentunnel I
28-feb-14
14-mrt-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
14-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
spitsmuis spec. = waarschijnlijk bos- of huisspitsmuis
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
egel
1
-
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
muis
3
2
22-mei-14
06-jun-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
geen opname
idem
idem
constructie bleek 6 juni volledig verwoest door landbouwwerktuig
06-jun-14
19-jun-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
geen opname
idem
idem
19/6 opnieuw geïnstalleerd; was kapot gereden
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
idem
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
idem
09-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
idem
20-nov-14
18-dec-14
Sporentunnel I
westpunt inpassingsgebied
-
-
-
idem
golfplaat (dak) verdwenen; nieuwe geïnstalleerd
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
31-jan-14
28-feb-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
28-feb-14
27-mrt-14
Sporentunnel II
greppel NW
haas
1
-
muis
-
1 2
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel II
greppel NW
kat
-
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
22-mei-14
06-jun-14
Sporentunnel II
greppel NW
muis
3
2
kat
1
-
06-jun-14
19-jun-14
Sporentunnel II
greppel NW
bruine rat
1
2
muis
-
1
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel II
greppel NW
bruine rat
4
7
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel II
greppel NW
muis
1
-
kat
1
-
09-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
20-nov-14
18-dec-14
Sporentunnel II
greppel NW
-
-
-
-
-
-
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
03-feb-14
stobben NW
28-feb-14
Sporentunnel III
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
Bijlage 3 Sporentunnels Aantal (ri. oost)
Aantal (ri. west) Opmerkingen
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Soort
28-feb-14
13-mrt-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
13-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel III
stobben NW
muis
-
1
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel III
stobben NW
konijn
1
1
muis
-
1
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel III
stobben NW
muis
7
3
22-mei-14
19-jun-14
Sporentunnel III
stobben NW
egel
1
-
muis
5
2
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel III
stobben NW
hermelijn
3
1
muis
1
-
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
09-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
idem
20-nov-14
18-dec-14
Sporentunnel III
stobben NW
-
-
-
idem
grote bunzing niet uitgesloten (prentmaten in overlappingszone)
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
03-feb-14
28-feb-14
Sporentunnel IV
stobben NO
steenmarter?
2
2
28-feb-14
13-mrt-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
13-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel IV
stobben NO
muis
1
1
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel IV
stobben NO
hermelijn
1
-
muis
2
2
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel IV
stobben NO
muis
1
2
22-mei-14
19-jun-14
Sporentunnel IV
stobben NO
muis
2
2
kikker
1
-
muis
1
-
kat
1
-
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel IV
stobben NO
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
idem
09-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
20-nov-14
18-dec-14
Sporentunnel IV
stobben NO
-
-
-
muis kleine zangvogel
2
2
1
1
muis kleine zangvogel
6
6
1
1
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
31-jan-14
greppel NO
28-feb-14
28-feb-14 13-mrt-14
Sporentunnel V Sporentunnel V
greppel NO
Bijlage 3 Sporentunnels Aantal (ri. oost)
Aantal (ri. west) Opmerkingen
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Soort
13-mrt-14
greppel NO
muis kleine zangvogel
7
9
1
1 7
27-mrt-14
Sporentunnel V
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel V
greppel NO
muis
7
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel V
greppel NO
bruine rat
5
4
20+
20+
bruine rat
-
2
muis 22-mei-14
19-jun-14
Sporentunnel V
greppel NO
muis
5
15
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel V
greppel NO
-
-
-
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel V
greppel NO
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel V
greppel NO
-
-
-
idem
09-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel V
greppel NO
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel V
greppel NO
n.v.t.
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Soort
Aantal (ri. NL)
31-jan-14
28-feb-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
muis
3
28-feb-14
13-mrt-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
konijn
1
-
muis
-
1
n.v.t.
n.v.t.
constructie bleek moedwillig vernield; niet geherinstalleerd...
Aantal (ri. België) Opmerkingen -
13-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
egel
-
1
muis
1
-
konijn
1
-
konijn
1
1
muis
2
2
konijn
1
1
muis
4
2
kikker
-
1
lijsterachtige kleine zangvogel
1
-
1
-
25-apr-14 22-mei-14
22-mei-14 19-jun-14
Sporentunnel VI Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld eikenhoutwal maïsveld
19-jun-14
18-aug-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
konijn
1
-
18-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
09-okt-14
23-okt-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
idem
23-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
20-nov-14
18-dec-14
Sporentunnel VI
eikenhoutwal maïsveld
-
-
-
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Bijlage 3 Sporentunnels Aantal (ri. oost)
Aantal (ri. west) Opmerkingen
Datum inzet Datum controle Nummer
Locatie
Soort
03-feb-14
28-feb-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
-
-
28-feb-14
13-mrt-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
muis
1
-
kat
-
2
-
13-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
muis
1
-
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
konijn
1
1
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
konijn
3
1
bruine rat
-
1
muis
2
-
konijn
7
10
22-mei-14
06-jun-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
muis
2
1
06-jun-14
19-jun-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
konijn
1
1
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
muis
4
-
kat
1
-
konijn
-
1
bruine rat
1
1
muis
5
7
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
09-okt-14
23-okt-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
-
-
-
idem
23-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel VII
ecoduct ZO
-
-
-
in verband met ernstige schade reeds weggehaald op 20/11
Datum inzet
Datum controle
Nummer
Locatie
03-feb-14
28-feb-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
28-feb-14
13-mrt-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
13-mrt-14
27-mrt-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
muis
1
-
27-mrt-14
25-apr-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
muis
1
1
25-apr-14
22-mei-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
22-mei-14
19-jun-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
muis
1
1
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
kat
1
-
-
19-jun-14
17-aug-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
17-aug-14
13-sep-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
13-sep-14
09-okt-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
veel slakkenvraat aan papieren vellen...
09-okt-14
23-okt-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
idem
23-okt-14
06-nov-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
idem
06-nov-14
20-nov-14
Sporentunnel VIII
ecoduct ZW
-
-
-
in verband met ernstige schade reeds weggehaald op 20/11
A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 A10 B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 D9 D10
18-dec
08-dec
20-nov
06-nov
23-okt
09-okt
25-sep
14-sep
27-aug
17-aug
05-aug
03-jul
17-jun
05-jun
22-mei
24-apr
10-apr
27-mrt
13-mrt
28-feb
Nummer
Bijlage 4 Reptielenplaatjes
BM
Legenda BSM HSM VM BM Ssp Bb d. x *=
BM VM d.
Bb VM
Bb VM VM
VM
Bb VM
VM VM
BSM BSM
VM BSM
VM
VM
HSM
VM VM VM
VM
VM VM
VM
VM VM
VM 2 VM
VM VM BSM VM
BM
VM 2 VM
HSM VM
VM
VM VM
VM* VM 3 VM VM
2 VM VM VM
2 VM
VM
VM
VM VM
VM
VM VM
VM
Bb BM VM 2 VM
VM VM
VM VM 3 VM
VM
VM VM
VM
VM
VM BM
x x x x x
x x x x x
x x x x x
Bosspitsmuis Huisspitsmuis Veldmuis Bosmuis spitsmuis spec. gewone pad dood plaatje reeds weggehaald mogelijk Rosse Woelmuis
E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 E9 E10 VM VM 2 VM Bb 2 VM
VM VM
Bb
06-nov
23-okt
09-okt
25-sep
14-sep
27-aug
17-aug
05-aug
18-dec
Ssp
08-dec
HSM
20-nov
VM*
03-jul
17-jun
05-jun
22-mei
24-apr
10-apr
27-mrt
13-mrt
28-feb
Nummer
Bijlage 4 Reptielenplaatjes
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Bijlage 5 Inloopvallen 29-09-14
30-09-14 Ochtend
Avond Soort A1 A2 A3 A4 A5 A6 Bosmuis A7 A8 A9 Bosmuis A10 Bosmuis B1 B2 Veldmuis B3 B4 B5 Bosmuis B6 B7 Huisspitsmuis B8 Bosmuis B9 Bosmuis B10 Bosmuis C1 Bosmuis C2 Veldmuis C3 Bosmuis C4 C5 Veldmuis C6 C7 C8 C9 C10 D1 D2 D3 D4 Bosmuis D5 D6 Veldmuis D7 D8 D9 D10 E1 Huisspitsmuis E2 Rosse woelmuis E3 E4 Rosse woelmuis E5 E6 Huisspitsmuis E7 Huisspitsmuis E8 Veldmuis E9 Dwergmuis E10 Totaal per dag Totaal alle vangstrondes
Aantal Soort Veldmuis
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
30-09-14 Avond Aantal Soort 1
Bosmuis*
1
Bosmuis Bosmuis Bosmuis Aardmuis* Veldmuis
1 1 1 1 1
Bosmuis Veldmuis Huisspitsmuis* Huisspitsmuis Rosse woelmuis* Bosmuis Bosmuis Veldmuis* Bosmuis
Bosmuis
1
1 3 1
1 1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
1
Veldmuis*
3
1 1 1 1
1
1 1 1 1 1 1
1
1
Bosmuis
1
Veldmuis Bosmuis
Rosse woelmuis Rosse woelmuis Rosse woelmuis
Aantal Soort
Bosmuis Aardmuis Veldmuis
1
1 1
01-10-14 Ochtend
1 1 1
Huisspitsmuis
1
Veldmuis Dwergmuis
1 1
01-10-14 Aantal Soort
Bosmuis
1
Bosmuis
1
2
Rosse woelmuis Veldmuis
1 2
Veldmuis
1
Veldmuis
1
Huisspitsmuis Bosmuis
1 1
Rosse woelmuis
1
Bosmuis Veldmuis Veldmuis
1 2 1
Bosmuis Bosmuis Rosse woelmuis Rosse woelmuis Bosmuis Veldmuis* Bosmuis
1 1 1 1 1 4 2
Veldmuis
1 Huisspitsmuis
1
Bosmuis
Bosmuis
1
Veldmuis
1
Huisspitsmuis Huisspitsmuis Bosspitsmuis Bosspitsmuis
Dwergmuis Bosmuis Bosmuis
Bosmuis Bosmuis Bosmuis Bosmuis
1 1 1 1
1 1 1
02-10-14 Avond
Ochtend Aantal Soort
Bosmuis
1
Bosmuis Bosmuis
1 1
Veldmuis
1
Bosmuis Huisspitsmuis
1 1
Rosse woelmuis Bosmuis Bosmuis Veldmuis Veldmuis
1 1 1 1 1
Huisspitsmuis
1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
Veldmuis Veldmuis
1 1
Rosse woelmuis Rosse woelmuis Bosmuis Bosmuis Veldmuis Bosmuis
1 1 1 1 2 1
Bosmuis
1
Bosmuis
1
Huisspitsmuis
1
1 1 1 1 Bosmuis 1
1
Veldmuis
1
Veldmuis
1 Veldmuis
1
Bosspitsmuis
1
Rosse woelmuis
Rosse woelmuis 1 Rosse woelmuis
Huisspitsmuis Bosmuis
1 1 Dwergmuis Bosmuis
Bosspitsmuis
1
Rosse woelmuis Huisspitsmuis
1 1
1 1
1 1 Veldmuis
22 144
31
23
Aantal
28
20
1 20
Bijlage 6 Anabats Locatie
Datum start Tijd start Datum eind Tijd eind 1e vleermuis 24-apr-14
20:02
25-mei-14
09:00
Laatste vleermuis
22:25 (gewone dwergvleermuis) 05:51 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
west poel
laatvlieger 24-apr-14
20:07
25-mei-14
09:00
22:19 (ruige dwergvleermuis)
04:28 (myoot)
midden (stobbewal)
24-apr-14
20:07
25-mei-14
09:00
22:34 (ruige dwergvleermuis)
midden (stobbewal)
oost poel
21-mei-14
16:37
22-mei-14
09:00
21-mei-14
16:09
18:05
22-mei-14
22-mei-14
09:00
01:57
1 5 18
myoot
2
laatvlieger
3
ruige dwergvleermuis
10 19
myoot
1
ruige dwergvleermuis
25
laatvlieger
1
21:58 (gewone dwergvleermuis) 04:58 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
22:46 (watervleermuis)
56
gewone dwergvleermuis
watervleermuis 21-mei-14
Aantal registraties Opmerkingen
ruige dwergvleermuis
04:53 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
oost poel
west poel
Soort
04:16 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
76 7 6
watervleermuis
3
laatvlieger
1
22:13 (gewone dwergvleermuis) 01:33 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis laatvlieger
17 1
17-jun-14
18:23
18-jun-14
05:20
22:20 (gewone dwergvleermuis) 04:53 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
77
vlamingenstraat west 18-jun-14
23:56
19-jun-14
06:01
23:56 (gewone dwergvleermuis) 03:16 (laatvlieger)
gewone dwergvleermuis
5
rosse vleermuis
5
laatvlieger
2
gewone dwergvleermuis
3
rosse vleermuis
2
laatvlieger
1
myoot
2
17-jun-14
18:16
18-jun-14
06:10
midden (stobbewal)
maassingel oost
17-jun-14
16:22
18-jun-14
09:00
00:38 (rosse vleermuis)
3:13 (gewone dwergvleermuis)
22:56 (gewone dwergvleermuis) 04:01 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis laatvlieger
169 15
Bijlage 6 Anabats Locatie
Datum start Tijd start Datum eind Tijd eind 1e vleermuis 17-jun-14
00:00
18-jun-14
15:56
Laatste vleermuis
22:37 (gewone dwergvleermuis) 04:30 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
west poel
midden (stobbewal)
17-jun-14
20:01
18-jun-14
07:00
21:36 (rosse vleermuis)
20:00
18-jun-14
07:00
23:02 (rosse vleermuis)
oost poel
14-aug-14
20:00
15-aug-14
07:00
20:01 (rosse vleermuis)
14-aug-14
20:00
15-aug-14
07:00
22:16 (gewone dwergvleermuis) 00:41 (laatvlieger)
midden (stobbewal) 14-aug-14
20:00
15-aug-14
07:00
oost poel
11-sep-14
17:52
12-sep-14
10:37
west poel
11-sep-14
18:59
12-sep-14
11:56
midden (stobbewal)
11-sep-14 oost poel
18:55
12-sep-14
11:31
22:10 (rosse vleermuis)
04:53 (rosse vleermuis)
54 1
ruige dwergvleermuis
1
watervleermuis
1
03:12 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
4:48 (gewone dwergvleermuis)
Aantal registraties Opmerkingen
laatvlieger
rosse vleermuis 17-jun-14
west poel
Soort
55 1
laatvlieger
3
gewone dwergvleermuis
32
laatvlieger
5
rosse vleermuis
4
rosse vleermuis
2
gewone dwergvleermuis
1
laatvlieger
1
myoot
1
02:42 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
4
rosse vleermuis
1
laatvlieger
4
20:03 (gewone dwergvleermuis) 05:30 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
210
ruige dwergvleermuis
5
laatvlieger
1
myoot
1
21:00 (gewone dwergvleermuis) 06:19 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
13
ruige dwergvleermuis
5
laatvlieger
3
rosse vleermuis
2
vleermuis onbekend
3
20:53 (gewone dwergvleermuis) 05:38 (gewone dwergvleermuis) gewone dwergvleermuis
45
ruige dwergvleermuis
16
myoot
2
met 22 x social geluid
Bijlage 7 Vangpotten Loopkevers Loopkevers Datum Totaal aantal loopkevers verzameld Aantal loopkevers gedetermineerd % monster gedetermineerd Agonum muelleri
Potvalnummer
1-5 6-10 11-15 16-20 21-25 26-30 1-5 6-10 11-15 16-20 21-25 26-30 21-5 21-5 21-5 21-5 21-5 21-5 22-7 22-7 22-7 22-7 22-7 22-7 87
Agonum sexpunctatum Amara sp. Agonum afrum Anchomenus dorsalis Anisodactylus binotatus Asaphidion curtum Bembidion lampros Bembidion quadrimaculatum Bembidion tetracolum Bradycellus sp. Bradycellus verbasci Calathys melanocephalus Chlaenius nigricornis Clivina collaris Clivina fossor Elaphrus uliginosus Harpalus sp. Leistus ferrugineus Notiophilus palustris Oxypselaphus obscurus Panageus cruxmajor Parophonus maculicornis Poecilus versicolor Pseudoophonus rufipes Pterostichus melanarius Pterostichus niger Pterostichus strenuus Pterostichus vernalis
Algemeen Niet zeldzaam, plaatselijk algemeen Zeer algemeen Algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen Algemeen Zeer algemeen Algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen Algemeen Zeer algemeen Vrij algemeen Vrij algemeen Zeer algemeen Vrij zeldzaam Zeer algemeen Vrij algemeen Algemeen Zeer algemeen Niet algemeen Zeer zeldzaam Zeer algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen Zeer algemeen
Stenolophus mixtus Stenolophus teutonus Syntomus sp. Synuchus vivalis Trechus obtusus
Algemeen Vrij algemeen Algemeen Vrij algemeen Vrij algemeen
Bemeste akkers en weiden Vochtige, weinig begroeide plaatsen Eurytoop Vochtige plaatsen, moerassig loofbos Eurytoop Hygrofiel Alle bodemtypen, mits beschaduwing aanwezig Open, droge grond Open, droge grond Eurytoop Eurytoop Vochtige plaatsen, zandgrond Eurytoop, vooral op open niet te natte bodem Vochtige, dichtbegroeide plaatsen Vochtige, vrij open plaatsen Iets vochtige, begroeide plaatsen Vochtige, begroeide plaatsen Eurytoop Open, droge plaatsen Vrij eurytoop, vocht minnend Vocht minnend Vocht minnend, met name ruderale terreinen Thermofiel Vooral op droge, niet te open bodem Eurytoop Open, niet te droge grond Niet te droge grond Eurytoop Eurytoop Hygrofiel, vooral langs dichtbegroeide, moerassige oevers Zeer hygrofiel, op open, vochtige plaatsen Open, droge, zandige plaatsen Eurytoop Eurytoop
236
43
46 50 52,87 21,19 4
43 100 2
4 4 1 6 1
3 2 4
6
3
40
571
40 47 65 100 71,21 11,38
1 6 3
1 5
66
36
251
60
70
31
113
36 46 100 18,33 2
60 100
70 100
31 100
113 100
1
1
1 1
40
11
5
1
2
5 1 1
3
3
1
1
1 2 1 1
3
1 1
1 1
2
2 1
1
1
2
2 1 3 1
1
4
3
6
1
4 2
1
11 7 3
3
17 4 2 1 1
13 9
10 7
2 1 4
5
4
1
2
2
35
3
5
7 1
1 38 3 1
3 14 11
10 7 4 6
6 2 1
1
3
3
1 7 1
41
21 1
3
4
1
7
1 8
5 4 1 4 12 4 8 2
1 5 4 2 2
7
1 1 7 3
2
1
7
1 3
4
Bijlage 8 Vangpotten Spinnen * = veelal juveniel Spinnen familie-L Agelenidae
familie-NL trechterspinnen
naam veldtrechterspin
naam Latijn Tegenaria agrestis
Potvalnummer alg
lage vegetaties
Agelenidae
trechterspinnen
gewone huisspin
Tegenaria atrica
alg
huizen, schuren, garages, tuinen tussen stenen of schors
Agelenidae
trechterspinnen
spiraaltrechterspin
Tegenaria picta
alg
tussen stenen en lage vegetatie in bossen, op heides, etc.
Agelenidae
trechterspinnen
steentrechterspin
Tegenaria silvestris
alg
onder schors, liggend hout, etc., vaak in bossen
Clubionidae Gnaphosidae Gnaphosidae
struikzakspinnen bodemjachtspinnen bodemjachtspinnen
gewone zakspin gewone mierspin Latreilles kampoot
Clubiona terrestris Micaria pulicaria Zelotes latreillei
vooral laag in bomen in struiken, ook wel in alg lagere vegetatie vrij alg open, zonnige plekken alg onder stenen, etc. op vrij droge plekken
Gnaphosidae Gnaphosidae
bodemjachtspinnen bodemjachtspinnen
stekelkaakkampoot kleine kampoot
Gnaphosidae Gnaphosidae
bodemjachtspinnen bodemjachtspinnen
Zelotes Grimms kampoot pseudoclivicola kampoot onbekend* Zelotes sp.
Liocranidae
bodemzakspinnen
bonte truroliet
wolfspinnen wolfspinnen
Alopecosa gewone panterspin pulverulenta wolfspin onbekend* Lycosidae indet
Lycosidae Lycosidae Lycosidae Lycosidae Lycosidae
wolfspinnen wolfspinnen wolfspinnen
tuinwolfspin geelarmpje moeraswolfspin
Pardosa amentata Pardosa hortensis Pardosa palustris
zeld
droge zonnige plekken, bijv. steengroeves 1
onder stenen, tussen strooiselop vochtige of vrij alg droge plekken alg
1
in zeer uiteenlopende, vaak vochtige, maar ook zeer alg droge biotopen vrij alg op zeer diverse, open, zonnige plaatsen vrij alg vooral open heide, vrij droge tot natte weides
alg
allerlei natte plekken, ook beschaduwde plekken
2
wolfspinnen
gewone nachtwolfspin
alg
in allerlei matig vochtig tot droge, liefst licht beschaduwde plekken
alg
allerlei vrij hoge vegetaties in een brede variatie aan habitats tussen lage vegetatie, bladstrooisel en onder stenen in bossen en velden
kraamwebspinnen
kraamwebspin
Pisaura mirabilis
Salticidae
springspinnen
gewone zwartkop
Euophrys frontalis
alg
Tetragnathidae
stekspinnen
zomerwielwebspin
Meta mengei
zeer alg zeer variabel, geen bodemspin
Tetragnathidae
stekspinnen
grote dikkaak
Pachygnatha clercki
alg
tussen lage vegetatie, mos en strooisel op natte plekken.
19
16
17
24
bospiraat
Trochosa terricola
1 1
1
3 16
wolfspinnen
Pirata hygrophilus
okt
1
heide, grasland, veen, meest met rijke kruidlaag
1
Lycosidae
26-30 juni
okt
28 1
in of bij bos,vooral in bosranden
wolfspinnen
21-25 juni
okt
1
alg
Lycosidae
Pardosa prativaga Pardosa proxima
16-20 juni
okt
1
zwarthandboswolfspi n Pardosa saltans
oeverwolfspin veldwolfspin
10-15 juni
okt
1
alg alg
wolfspinnen wolfspinnen
Pisauridae
Phrurolithus festivus
alg alg
6-10 juni
okt
liefst natte, onbeschaduwde plekken, akkers, graslanden, ook wel rietland. gewoonlijk op vochtig grasland
Lycosidae Lycosidae
Lycosidae
Zelotes pedestris Zelotes pusillus
onder stenen, etc. in Nederland vnl. kalkgrasland onder stenen, etc. meestal op drogere plaatsen
1-5 juni
69 3
5 2
181 26
21 7
6 2
54
1
34
2
115 34
10
156 18
3 2
121 5
10 20
19 1
190 12
4
1 27 1
2
10
3 1
22
9
2
1
2
7
3
1
1 1
1
Bijlage 8 Vangpotten Spinnen * = veelal juveniel Spinnen familie-L Theridiidae Thomisidae Thomisidae
Potvalnummer familie-NL
1-5 juni
16-20 juni
bodemtandkaak
vrij alg
onder stenen, etc. op vrij droge plekken
krabspinnen
gewone bodemkrabspin
Ozyptila praticola
alg
niet te droge biotopen
2
alg
vochtminnend,op bodem, tussen graspollen, strooisel
3
Thomisidae
krabspinnen
tweelingkrabspin
Xysticus audax
alg
Thomisidae Thomisidae
krabspinnen krabspinnen
gewone krabspin Kochs krabspin
Xysticus cristatus Xysticus kochi
alg alg
voorkeur voor niet te droge, onbeschaduwde locaties onbeschaduwde, vochtige tot droge locaties
okt
okt
26-30 juni
kogelspinnen
voorkeur voor niet te droge, onbeschaduwde locaties
okt
21-25 juni
Enoplognatha thoracica
grasbodemkrabspin Ozyptila trux
okt
10-15 juni
naam Latijn
krabspinnen
okt
6-10 juni
naam
okt
1
5
2
1
1
1
1
1 talud west
1 talud west
1 dood talud oost
Vos
opgestoten talud oost
1 talud oost drol talud oost
Wasbeer
+ + (trek) man talud west
Boompieper Buizerd
+
Ekster
1 r. N talud west
+ 1 r. N over ecoduct
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
17 en 19-jun
5 en 6-jun
stobbenwal
spoor N -> Z zandpad west
Vogels Blauwe Reiger Boerenzwaluw
1 boven op ecoduct
1 boven op ecoduct
tp talud oost onderaan
Veldmuis
Gele Kwikstaart
1 talud west
hopen boven op ecoduct
Ree
Fazant
21 en 22-mei
24 en 25-apr
1 live over ecoduct r. O 2 drollen op zandbed stobben
Konijn Mol
10 en 11-apr
Hermelijn
1 in stobbenwal
27 en 28-mrt
enkele aan 3 op weerszijden; ecoduct; 4 1 live r. O talud west
13 en 14-mrt
28-feb
Haas
1 live over ecoduct r. W
Soort Zoogdieren
15-jan
31-jan en 3-feb
Bijlage 9 Overige waarnemingen
Groene Specht Groenling
32 op, rond 2 opvliegend en over ecoduct ecoduct in de singel Vlamingstraat west +
1 talud oost
1 r. ZW
Grote Lijster Grote mantelmeeuw
1 AL oost 1 naar west ten zuiden van ecoduct
tp talud west
3 AL west +
nestvonds opvliegend t singel nabij nest west (west)
1 r. N talud west + AL W + O
Grutto
overvl. r. NO + (ook stobben)
+ +
+ (ook stobben)
+ + + (trek)
Kievit
+ (o.a. trek)
+ AL O + W
Kleine Mantelmeeuw gehoord west +
+ (overvlieg end) + oostzijde
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
5 overvliegen d zuid
Grote Gele Kwikstaart
Kneu Kokmeeuw
27 en 28-aug
3 r. ZW 1 singel west
Grote Canadese Gans
Houtduif Kauw Keep
17 en 18-aug
1 talud oost
gehoord
Grote Bonte Specht
Heggenmus Holenduif
5 en 6-aug
26 r. O laag over ecoduct
Groenpootruiter
Grote Zilverreiger
3 en 4-jul
17 en 19-jun
5 en 6-jun
21 en 22-mei
+ (ook stobben)
Grasmus Graspieper
24 en 25-apr
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
Meerkoet Merel
Putter
8+ foer. boven poel west; 2 r. W laag over ecoduct
Tapuit
+
6 talud west
1+ talud west; 2 boven op ecoduct
man bij poel west; man langs weg man bij poel oostzijde west
man bij poel west
1 overvl. talud oost + (westzijde) 1 r. O over ecoduct
7 talud west
+ (westzijde )
+
7 talud oost + AL W + O +
man talud west; man talud oost
3 m. zang oosttalu d
+ (trek) + (westzijde) + 1 westtal ud
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
17 en 19-jun 5+ foer. boven poel west
2 opvl. 2 talud oost singel maïs
Spotvogel Spreeuw Staartmees Stormmeeuw
5 en 6-jun
+
Roodborsttapuit Scholekster Sperwer
21 en 22-mei paar met 3+ pulli poel west
Ringmus Roek Roodborst
24 en 25-apr
50 r. N + +
Oeverzwaluw Patrijs Pimpelmees
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort Kolgans Koolmees Koperwiek
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
1 jagend talud oost
man maïssingel 50+ r. ZW
+ (oostzijde) 1 talud oost gehoord natte greppel west
gehoord poel west
1 in het beekje west
1 opvl. talud west
Watersnip
Wilde Eend
paar in poel west
Winterkoning
+
man opvliegen d poeltje oost
paar in natte greppel west en beek + (ook stobben)
5 opvliegend poel west; 5 poeltje oost
2 in poel west 1 op poel west
+ (ook stobben) 2 poel west
Witgat Witte Kwikstaart
+
Wulp
+ AL O + W 2 opvl. ecoduct
Zanglijster Zilvermeeuw
+
Zwarte Kraai
+
+ (ook stobben)
2 r. ZO (24 april)
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
5 en 6-jun
21 en 22-mei
17 en 19-jun
1 jagend 1 jagend talud talud west oost
+ (trek) +
Waterhoen
Zwarte Wouw
1 tp talud west man talud oost + man maïssinge man talud l oost
Tuinfluiter
Vlaamse Gaai Vuurgoudhaan
24 en 25-apr
+
Torenvalk
Veldleeuwerik Vink
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort Tjiftjaf
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
man singel talud west man talud + maïs oost
Zwartkop
man singel talud west; man talud oost
Zwartkopmeeuw
12 overvl.
2 overvl.
Amfibieën Gewone Pad
Kleine Watersalamander Bruine Kikker Bastaardkikker
30 ad. in poel west
5 klompen poel west
10 larven vangst poel west 10+ ad. in poel west; 1 duikertje oost
5 ad. in poel west
Vissen Tiendoornige Stekelbaars
6 beekje west
Dagvlinders 1 talud west; 1 singel maïs 2 talud oost oost
Atalanta
Bont Zandoogje Boomblauwtje
7 talud west; 1 3 talud west talud oost 2 talud oost 1 talud oost
2 boven op ecoduct
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
17 en 19-jun
5 en 6-jun
21 en 22-mei
24 en 25-apr
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
Citroenvlinder 1 tp rond het zandbed
man singel west 2 boven op ecoduct; 1 talud oost
Groot Dikkopje Groot Koolwitje 1 vrouw talud oost
Icarusblauwtje Klein Geaderd Witje Klein Koolwitje
Landkaartje
+ + 1 onderaan talud west 1 talud west
3 ruigte west 1 boven op ecoduct
Libellen vrouw poel oost
2 man talud west; 1 man
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
1 talud oost 15 ruigte west; 1 talud oost; 2 singel maïs oost 1 vrouw talud oost 5 man poel west
Oranje Luzernevlinder
Azuurwaterjuffer
3 en 4-jul
1 boven op ecoduct
Gehakkelde Aurelia
Kleine Vos
17 en 19-jun 1 poel west; 1 boven op ecoduct
Bruin zandoogje
Dagpauwoog
5 en 6-jun
21 en 22-mei
24 en 25-apr
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
Bruinrode Heidelibel
2 poeltje oost
Gewone Oeverlibel
man poel west man ruigte voet west 3 talud west
Gewone Pantserjuffer Lantaarntje Platbuik Watersnuffel
vrouw talud west 1 poel oost
5 poel en talud west 2+ man poel west
Sprinkhanen en krekels Bruine Sprinkhaan
Grote Groene Sabelsprinkhaan Krasser
Zuidelijk Spitskopje
2 boven op ecoduct 2 poel west; 1 boven op ecoduct; 1 talud oost tientallen boven op ecoduct tientallen boven op ecoduct; 2 ruigte talud west
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
17 en 19-jun
5 en 6-jun
21 en 22-mei
24 en 25-apr
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
16-stippelig Lieveheersbeestje
1 imago talud oost 3 imago's ruigte voet west; 1 boven op ecoduct
Gestreepte Goudspanner 1 rups talud west
Kleine Beer 1 op balustrade zuid
1 talud oost
27-jan
18-dec
7 en 8-dec
20 en 21-nov
06-nov
23-okt
9 en 10-okt
25 en 26-sep
14 en 15-sep
11 en 12-sep
27 en 28-aug
17 en 18-aug
5 en 6-aug
3 en 4-jul
live over zandbed r. W
Distelhermelijntje
Kolibrievlinder
17 en 19-jun 1 boven op ecoduct
Slakkenaaskever
Kleine Voorjaarsspanner
5 en 6-jun
21 en 22-mei
24 en 25-apr
10 en 11-apr
27 en 28-mrt
13 en 14-mrt
28-feb
31-jan en 3-feb
Soort Overige soorten (niet gericht geïnventariseerd)
15-jan
Bijlage 9 Overige waarnemingen
Blauwe Reiger
oostzijde E19 hmp 62,8
Bunzing
westzijde E19 middenberm hmp 63,3
Buizerd
westzijde E19 hmp 63,2
westzijde E19 hmp 64,9
oostzijde E19 hmp 62,7
Grote Bonte Specht
oostzijde E19 hmp 62,1
westzijde E19 hmp 59,1
westzijde E19 hmp 60,6 (2 exx.) & oostzijde E19 hmp 63,3
oostzijde E19 hmp 64,1
havikachtige spec.
westzijde E19 hmp 61,9
oostzijde E19 hmp 62,6
oostzijde E19 hmp 64,9
Houtduif
westzijde E19 hmp 58,8 afrit Loenhout: 2 exx.
Kat
westzijde E19 hmp 58,8 afrit Loenhout
westzijde E19 hmp 62,8 oostzijde E19 hmp 62,1 westzijde E19 hmp 60,2
Kauw
Konijn
westzijde E19 hmp 58,9 afrit Loenhout (2 exx.)
Kraai
oostzijde E19 hmp 63,2
kraaiachtige
westzijde E19 hmp 60,4
westzijde E19 hmp 58,8 afrit Loenhout westzijde E19 hmp 62,0
Meerkoet westzijde E19 westzijde E19 middenberm hmp hmp 58,8 afrit 61,5 Loenhout
18 & 19-dec
8 & 9-dec
20 & 21-nov
6 & 7-nov
23 & 24-okt
9 & 10-okt
25 & 26-sep
11 & 12-sep
27 & 28-aug
17 & 18-aug
5 & 6-aug
oostvoet viaduct Vlamingstraat
Fazant (v.)
Wilde Eend (m.)
3 & 4-jul
oostzijde E19 hmp 59,8
Egel
Haas
17 & 19-jun
5 & 6 jun
21 & 22-mei
24 & 25-apr
10 & 11-apr
27 & 28-mrt
13 & 14-mrt
28-feb
Soort
31-jan
Bijlage 10 Slachtoffers
Bureau Waardenburg bv Adviseurs voor ecologie & milieu Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon 0345-512710, Fax 0345-519849 E-mail
[email protected], www.buwa.nl