Tussenbalans Wonen-Welzijn-Zorg De dynamiek van vijf jaar WWZ Leven in het Dorp
Leven in het Dorp Wonen, welzijn en zorg in de Gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel
6 november 2007
Tussenbalans Wonen-Welzijn-Zorg De dynamiek van vijf jaar WWZ Leven in het Dorp M.J.H. Janssen Voorzitter Regionale Overlegtafel Wethouder Gemeente Helden Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met: Ron Genders Projectleider Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo/WWZ) Regiocoördinator Leven in het Dorp Gemeente Helden, Postbus 7000, 5980 AA Panningen e-mail:
[email protected], tel.: 077-3066841, fax: 077-3066767
Geit neet besteit neet
Colofon: Dit is een uitgave van de gemeente Helden. Deze notitie is vervaardigd in samenwerking met Companen.
Boulevard Heuvelink 104, 6828 KT Arnhem - Postbus 1174, 6801 BD Arnhem Telefoon (026) 351 25 32 - Fax (026) 445 87 02 - E-mail:
[email protected]
“Leven in het Dorp” winnaar Utrechtse Stimuleringsprijs WWZ 2003-2004 “Leven in het Dorp” is provinciaal en landelijk voorbeeldproject van het VEBO-programma (Vernieuwing en BeleidsOntwikkeling). De Provincie Limburg en de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) ondersteunen “Leven in het Dorp”. Landelijke Ontwikkelpilot Wmo subregio Helden Het Ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een landelijke ontwikkelpilot aan de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel toegekend in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De Wmo-pilot is toegewezen voor het prestatieveld “het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten” en het thema “regierol van de gemeente”.
Tussenbalans Functieplan Wonen-Welzijn-Zorg (WWZ) Graag bieden wij u hierbij de documenten aan die horen bij de tussenbalans van het Functieplan WWZ. Op 9 januari 2003 is door 33 partijen het convenant Leven in het Dorp ondertekend (zie bijlage 1). Inmiddels zijn we bijna vijf jaar verder en zijn er een groot aantal producten, diensten en voorzieningen gerealiseerd of in ontwikkeling. Deze notitie “Tussenbalans van 5 jaar WWZ Leven in het Dorp” beschrijft de successen en de ambities voor de komende jaren. In de notitie zijn vijf bijlagen ingesloten. De bijlagen zijn een subregionale vertaling van de Kernopgaven WWZ die door de Kernteams WWZ zijn opgesteld en aangevuld door de WWZ-aanbieders. Functieplan WWZ subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel De Kernopgaven WWZ vormen de basis van het functieplan. Het functieplan zijn de uitvoeringsafspraken die moeten leiden tot een afgestemd aanbod op basis van de behoefte van de (zorg)vragers voor de komende jaren. Het functieplan moet gezien worden als een groeidocument. Nieuwe initiatieven en wetgeving maar ook knelpunten in projecten kunnen leiden tot een aanpassing. Het traject om het Functieplan WWZ uit te werken is ingezet onder de noemer: De balans opmaken. Het traject is gestart in juni 2006 en loopt tot mei 2008 en is opgedeeld in de volgende fasen, waarvan fase 3, 4 en 5 nog voor de boeg liggen: 1. Kernopgave WWZ per dorp a. Voorzet Kernopgave WWZ per dorp op basis beschikbare gegevens juni 2006 b. Inventarisatie ambities en plannen van Kernteams WWZ september 2006 c. Inventarisatie ambities en plannen van WWZ-aanbieders maart 2007 2. Subregionale vertaling van de Kernopgave WWZ per dorp augustus 2007 3. Match tussen vraag en aanbod – tussenbalans november 2007 4. Visie, regiestructuur en functieplan (uitvoeringsafspraken) opstellen maart 2008 5. Visie, regiestructuur en functieplan (uitvoeringsafspraken) vaststellen mei 2008 De gemeenten nemen daarin de regierol en zijn verantwoordelijk voor het proces om te komen tot uitvoeringsafspraken. De invulling en realisatie van de uitvoeringsafspraken is een verantwoordelijkheid van alle convenantpartijen.
Inleiding In de subregio Helden, Kessel, Maasbree en Meijel zijn een groot aantal partijen op het terrein van WWZ aan de slag met een WWZ-infrastructuur in voor ouderen, mensen met een beperking of een GGZ-achtergrond. Een succesvolle uitvoering moet ertoe leiden dat mensen in de eigen omgeving kunnen blijven wonen en de keuze hebben van hoe ze willen wonen met de zorg en het welzijn die ze nodig hebben, zodat ze aan de samenleving deel kunnen blijven nemen. Iets waar iedereen recht op heeft, maar ook een eigen verantwoordelijkheid in heeft. Wonen, welzijn en zorg “à la carte”. De gemeenten nemen de regierol. Om de doelstellingen op dit gebied te realiseren is samenwerking binnen het hele Maatschappelijk Middenveld noodzakelijk. De gemeenten kunnen dit niet alleen. Burgers, cliënten- en belangengroeperingen, aanbieders, het zorgkantoor en de provincie hebben daar een medeverantwoordelijkheid in. Aanleiding en visie Wonen-Welzijn-Zorg (WWZ) kwam in 2000 hoog op de agenda te staan doordat uit onderzoek op het gebied van leefbaarheid bleek dat mensen behoefte hadden om in hun eigen omgeving te blijven wonen. Daarnaast waren er ideeën om het verzorgings- en verpleeghuis “De Wietel” in Panningen te deconcentreren. Verder bleek uit prognosecijfers dat het aandeel 55-plussers in de subregio in 2030 zal verdubbelen naar 44%. Deze prognose maakte de urgentie om samen aan de slag te gaan op gebied van WWZ nog duidelijker dan ze al was. Deze ideeën zijn door een aantal initiatiefnemende partijen uitgewerkt in de visie “Wonen, zorg en welzijn à la carte” (april 2001) en door de gemeente Helden in het “Beleidskader Welzijn, Wonen en Zorg voor ouderen in Helden” (juli 2001). Vanuit deze kaders ontstond de behoefte om op subregionaal niveau samen te werken. Regierol en investeren aan de voorkant De convenantpartijen vormen de Regionale Overlegtafel WWZ. Binnen deze regiestructuur is het Regionaal Wethoudersoverleg/Projectgroep Leven in het Dorp ingesteld. Verder is in vrijwel elk dorp een Kernteam WWZ gestart. De gemeenten trachten aanbieders te bewegen hun aanbod optimaal af te stemmen op de vraag (principe: vraagsturing en match van vraag en aanbod). Bij de invulling van het aanbod staat preventie van een zwaardere (zorg-)vraag voorop en wordt primair gezocht naar een aanbod op vrijwillige basis (mantelzorg en vrijwilligers) en daarna pas op professionele basis. Daarin is het volgende principe leidend: investeren aan de voorkant (welzijn) levert winst op aan de achterkant (zorg).
1
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van Leven in het Dorp zijn een aantal trajecten in de tijd te onderscheiden. Trajecten Planning 1. Beleidsvisie en –kader opstellen 2000 – 2001 2. Regionale samenwerking stimuleren en convenant (looptijd 2003-2006) opstellen 2001 – 2002 3. Dialoog met de Vrager voeren 2002 – 2004 4. Pilotproject kern Grashoek 2002 – 2006 5. WWZ-producten, -diensten en –voorzieningen realiseren 2002 – 2006 6. Communicatie en PR, monitoring en kennisoverdracht 2002 – 2006
Vraagsturing Het doel van Leven in het Dorp is het realiseren van een vraaggestuurd en geïntegreerd aanbod van WWZ-producten, -diensten en -voorzieningen. Uitgangspunt is wat de mensen zélf willen. De doelgroepen worden op verschillende wijzen hierbij betrokken. Vraagsturing houdt in dat inwoners en doelgroepen sterk betrokken zijn bij ontwikkelen van ideeën en plannen. Om vraaggestuurd aanbod te realiseren is inzicht nodig in de wensen en de behoeften van (zorg)vragers. Binnen Leven in het Dorp is dit opgepakt onder de noemer Dialoog met de Vrager. De Provincie Limburg en Wonen Helden hebben daaraan een substantiële financiële bijdrage geleverd. Eind 2001 is de Dialoog met de Vrager opgestart. Grashoek heeft daarin als pilot gediend en in de periode 2002-2004 zijn de andere tien dorpskernen gevolgd. Dialoog met de Vrager In het kader van de dialoog is een WWZ-behoefteonderzoek verricht onder 55-plussers. De schriftelijke enquêtes hebben een groot tot zeer groot bereik (respons 62%-88%) gehad. De inzet van lokale belangenorganisaties heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. In totaal zijn de gegevens van zo´n 3.000 huishoudens verzameld. In vrijwel elk dorp is een Kernteam WWZ geformeerd. Aan de Kernteams WWZ nemen vertegenwoordigers van belangengroeperingen en inwoners op persoonlijke titel deel. De kernteams worden begeleid door Welzijnsstichting Vorkmeer. Op oproepbasis nemen medewerkers van de gemeente deel. De Kernteams WWZ hebben op basis van de resultaten van het behoefteonderzoek een lokaal WWZ-plan opgesteld waarin de ideeën, behoeften en prioritering op gebied van WWZ zijn verwerkt. Dit document is besproken met de gemeente en met de aanbieders die de plannen willen gaan realiseren. Professionals hebben vervolgens zitting genomen in de kernteams of werkgroepen.
De uitgangssituatie Æ Bijlage 1. Aanbod op het vlak van wonen-welzijn-zorg begint niet bij 0. De vergrijzing sluimert immers al langer en deconcentratie van bewoners van intramurale settings met een lichamelijke of verstandelijke beperking was al een tijdje aan de gang. De stand van zaken op 1 januari 2003 hebben we als ‘startpunt’ gekozen. Bijlage 1 (Stand van zaken per 1 januari 2003) geeft weer wat er op dat moment in de 11 kernen aan producten, diensten en voorzieningen beschikbaar is. Deze zijn oranje gemarkeerd, soms met een ‘v’ als teken dat het aanwezig is (afgevinkt), soms met aantallen. Successen tot nu toe Æ Bijlage 2. In de periode 2003-2007 (de afgelopen 5 jaar) zijn er veel ideeën in plannen omgezet en daadwerkelijk gerealiseerd en nieuwe ideeën en creatieve oplossingen ontstaan. Bijlage 2 (Realisaties 2003-2007) geeft een overzicht. Hetgeen in 2003 reeds aanwezig was, is grijs gemarkeerd. Al hetgeen er aan producten, diensten en voorzieningen is toegevoegd heeft de groene kleur. Samen met de kernteams WWZ en de convenantpartners zijn de successen geïnventariseerd. Voorliggende voorzieningen en Integrale dagvoorzieningen De individuele cliënt binnen de Wmo en AWBZ kan in zijn eigen omgeving gebruik maken van de vraaggestuurde ontwikkelde voorzieningen. Deze voorzieningen worden als voorliggende voorzieningen betrokken bij de afweging van het verstrekken van individuele voorzieningen. Inwoners kunnen namelijk in hun eigen dorp bijvoorbeeld deelnemen aan dagvoorzieningen. In Grashoek en Beringe zijn experimenten met geïntegreerde dagvoorzieningen geslaagd te noemen. Zowel mensen met een zorgindicatie als zonder indicatie kunnen deelnemen. Door deelname aan de dagvoorziening kan de vraag van de cliënt naar individuele zorg afnemen, een sociaal isolement worden voorkomen en de mantelzorg worden ontlast.
2
De dagvoorzieningen zijn opgezet vanuit de Kernteams WWZ in samenwerking met een zorgaanbieder en een welzijnsaanbieder. Een activiteitenbegeleider en vrijwilligers begeleiden de deelnemers aan de dagvoorziening. De zorg is beschikbaar op het moment dat dit nodig is (ambulant). De ervaringen met deze geïntegreerde vorm van dagvoorzieningen tot nu toe leren dat de deelnemers: allemaal inwoners van het betreffende dorp zijn, het erg naar hun zin hebben, deel uit blijven maken van dezelfde groep ongeacht of ze meer zorg nodig hebben en als vanzelfsprekend de deelnemers met een zwaardere indicatie (dagverzorging) helpen. En dus in feite vrijwilliger worden binnen de dagvoorziening waaraan ze zelf deelnemen. De geïntegreerde dagvoorziening is levensvatbaar in kleine kernen zoals Grashoek en Beringe (respectievelijk 1.700 en 2.100 inwoners).
Enkele constateringen: • Ca 310 nultredenwoningen zijn aan de woningvoorraad toegevoegd; • In twee kernen is het traject Blijvend Thuis in Eigen Huis (BTEH) afgerond en in drie kernen wordt dit opgestart; • Deconcentratie en kleinschalig wonen van mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking zet zich door; • 1e ombouw van verzorgings- naar verpleeghuispaatsen vindt plaats, daarmee ook uitbreiding van de verpleeghuiscapaciteit; • Enkele ontmoetingsruimtes/gemeenschapshuizen zijn omgebouwd tot volwaardige WWZsteunpunten; • Haal- en brengdiensten hebben in vrijwel alle kernen een flinke impuls gekregen, mede dankzij de inspanningen van de kernteams. Denk aan de eettafels, klussendienst, ouderenadviseurs en lokaal vervoer; • In enkele kernen zijn de integrale dagvoorzieningen van de grond gekomen: combi van sociale activiteiten, huiskamer en dagverzorging waar zowel geïndiceerde en niet-geïndiceerde mensen gebruik van kunnen maken. Ambities voor zover bekend Æ Bijlage 3. Nu – herfst 2007 – is de balans opgemaakt. Enerzijds door de kernteams uit te nodigen agenda’s voor de toekomst samen- en/of bij te stellen en anderzijds door de convenantpartijen uit te nodigen hun ambities kenbaar te maken. In Bijlage 3 (Ambities 2008-2010) zijn ze opgenomen. Hetgeen er per 1 januari 2008 beschikbaar is, is grijs gemarkeerd. Lichtgroen is opgenomen in geval betreffend aspect hoog op de agenda van een kernteam staat. De gele markeringen duiden op de ambities vanuit de aanbiedende partijen. Samen geeft het een indruk wat de komende jaren is te verwachten. Waarneembare trends zijn: • Stevige ambitie in de woningproductie, over vrijwel de volle breedte en in het bijzonder in de kern Panningen; • Deconcentratie en extramuralisatie vindt vooral plaats in de ouderenzorg. De uitplaatsing vanuit Gehandicaptenzorg en de GGZ is in omvang veel geringer dan in voorgaande jaren; • Verdergaande afbouw van verzorgingshuisplaatsen en deconcentratie over de subregio van verpleeghuisplaatsen; • Verdergaande opwaardering van gemeenschapshuizen tot volwaardige WWZ-steunpunten, allemaal door nieuwbouw en uitbreiding; • De huisartsenzorg in de gemeente Helden is geclusterd in het Medisch Centrum Pantaleon. Vanuit de kernteams blijft de roep/wens aanwezig om 1e lijnsvoorzieningen op spreekuurbasis in de kernen beschikbaar te krijgen/houden. 3
Deconcentratie Verpleeghuiszorg In onderstaande figuur is de deconcentratie van de verpleeghuiszorg over de subregio in kaart gebracht. Naar de toekomst toe is er in elke gemeente verpleeghuiszorg beschikbaar. Hierdoor kunnen mensen zolang mogelijk in de eigen omgeving blijven wonen en hoeven ze in principe niet te verhuizen naar Zorgcentrum De Wietel, centraal gelegen in Panningen. De deconcentratie wordt zelfs meer doorgevoerd dan we in 2001 dachten. De samenwerking tussen Gehandicaptenzorg en Ouderenzorg maakt het mogelijk dat er in de gemeente Kessel (4.100 inwoners) 12 verpleeghuisplaatsen voor senioren worden gerealiseerd.
De uitdaging Æ Bijlage 4. Door de oogharen heenkijkend zijn in bijlage 3 een aantal ‘witte vlekken’ te herkennen. Dit komt voor in horizontale zin (bepaalde wwz-producten/diensten/voorzieningen worden niet ingevuld) als ook in verticale zin (bepaalde kernen hebben de beschikking over een minder ruim assortiment wwz-aanbod in vergelijk met andere kernen). Dit brengt betrokken partijen tot de uitdaging het assortiment verder aan te vullen waar dat noodzakelijk en wenselijk is. Daartoe is in bijlage 4 (De Uitdaging) een voorstel gedaan. Alle blauw gemarkeerde producten, diensten en voorzieningen blijven vooralsnog braak liggen, de zogenaamde ‘kavels’. Convenantpartijen worden uitgenodigd hier ‘werk’ van te maken of aan te geven waarom er geen werk van wordt of is gemaakt. Discussie hieromtrent zal en mag gerust ontstaan. Het is zaak om in dialoog met elkaar tot optimalisatie van het aanbod te komen dat tegemoet komt aan de vraag. Het karakter van de uitdagingen ligt in grote lijnen in: • BTEH in alle kernen uitvoeren in kader van bewustwording omtrent lang zelfstandig blijven wonen en woonverbeteringen stimuleren; • Uniformeren van woonbeleid m.b.t. tijdelijke mantelzorg; • Behoefte nagaan van kleinschalige huisvesting van zorg/hulpvragers in de grotere kernen; • Alle kernen dienen te beschikken over een volwaardig WWZ-steunpunt; • Uitbreiden haal- en brengdiensten over alle kernen; • Alle kernen voorzien van integrale dagvoorziening. 4
Netwerk 1e lijnszorg Binnen Leven in het Dorp staat al langere tijd de doelstelling op de agenda om meer samenwerking binnen de 1e lijnszorg en tussen 1e en 2e lijnszorg en welzijn tot stand te brengen zodat uiteindelijk een samenhangend netwerk van (para)medische en niet medische zorg rondom de individuele patiënt vorm kan krijgen. De afgelopen jaren heeft dit op verschillende wijzen vorm gekregen. Op 19 september 2002 is een informatieavond georganiseerd speciaal voor zorgverleners uit de 1e en 2e lijnszorg. In juni 2007 is het Medisch Centrum Pantaleon in Panningen gerealiseerd. In Pantaleon werken de volgende zorgaanbieders samen: zeven huisartsen, tandartsenpraktijk, apotheek, Thuiszorg Noord-Limburg, Zorggroep Noord-Limburg en Daelzicht. De gezamenlijke huisvesting van de zorgaanbieders is een antwoord op het nieuwe zorgstelsel dat vraagt om efficiënt te werken en te huisvesten. Het is een bijzonder initiatief vanwege het aantal en de diversiteit in het aanbod van zorg. In de subregio hebben senioren aangegeven behoefte te hebben aan consultatiemogelijkheden van huisartsen, apotheken en diverse therapeuten in de directe woonomgeving. In verschillende kernen zijn en worden nieuwe multifunctionele gemeenschapshuizen gerealiseerd waarin faciliteiten aanwezig zijn om aan deze vraag tegemoet te komen. Verder kan hierbij ook gedacht worden aan een functie met een outreachend karakter (huisbezoek). In oktober 2007 is door de gemeente Helden een pilotaanvraag voor een Centrum voor Gezond Leven (Consultatiebureau voor ouderen) bij de provincie ingediend. De gemeente Helden neemt samen met de huisartsen het initiatief om de functie van het Centrum voor Gezond Leven handen en voeten te geven. De essentie van de ontwikkeling ligt nadrukkelijk bij het realiseren dan wel aan elkaar koppelen van reeds bestaande functies en niet het oprichten van een nieuw soort van zorginstituut. Hierbij moet gedacht worden aan een groeimodel. In eerste instantie is het gericht op de gemeente Helden. Vervolgens wordt het model op maat uitgerold over de subregio.
Subregionale ambities Æ Bijlage 5. Bijlage 5 tenslotte geeft een overzicht van ambities van aanbiedende partijen die de afzonderlijke kernen en gemeenten overstijgen. Merendeel van de initiatieven is de afgelopen jaren (2003-2007) ontplooid en wordt als zodanig doorgezet. Regelmatig vallen termen als verder uitbouwen en professionaliseren van het bestaande. Van Dialoog met de Vrager naar Dialoog met het Dorp De Dialoog met de Vrager wordt binnen de landelijke ontwikkelpilot van de Wmo verder ontwikkeld onder de noemer Dialoog met het Dorp. De Wmo-pilot is aan de subregio toegewezen voor het prestatieveld “het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten” en het thema “regierol van de gemeente”. De invulling van de ontwikkelpilot Wmo gaat uit van het verder uitbouwen van de ervaringen opgedaan binnen het project Leven in het Dorp, het verbreden daarvan over de volledige reikwijdte van de Wmo en dit verbinden aan de leefbaarheidprocessen zoals die vooral in de gemeente Helden zijn vormgegeven. De Dialoog met het Dorp is het structurele proces waarin inwoners van dorpen, gemeenten en maatschappelijke partners vierjaarlijks de leefbaarheidbeleving toetsen en aan de hand waarvan deze actoren beleid en uitvoeringsafspraken afstemmen en monitoren. De regie over dit proces vindt plaats binnen de Regiestructuren Leefbaarheid, WWZ en Jeugd.
Leefbaarheidtoets
Beleid en uitvoeringsafspraken
5
Conclusies tussenbalans 1. Dynamiek van vijf jaar WWZ Leven in het Dorp (2003-2007) Terugkijkend kunnen we stellen dat er heel veel in beweging is gezet. In de afgelopen vijf jaar zijn er veel ideeën in plannen omgezet en daadwerkelijk gerealiseerd in de subregio. De Dialoog met de Vrager heeft ervoor gezorgd dat de behoeften van de doelgroepen in kaart zijn gebracht en dat inwoners de prioriteiten hebben gesteld voor hun dorp. De aanbieders hebben daar op ingespeeld. Niet alleen vanuit hun eigen agenda maar ook vanuit de samenwerking op basis van vertrouwen. De procesorganisatie Leven in het Dorp heeft deze ontwikkelingen nadrukkelijk gestimuleerd vanuit de opgestelde visie en het convenant. De samenwerking tussen alle convenantpartijen is gericht op het verkennen en verleggen van grenzen, de durf om te kiezen, het zoeken naar oplossingen en het nemen van risico´s. Enthousiasme en passie zijn daarbij belangrijke ingrediënten. Leven in het Dorp heeft vele successen opgeleverd. Dat wil overigens niet zeggen dat alles is gelukt en er geen knelpunten zijn te benoemen. • Langer zelfstandig leven Zowel de kleinschalige voorzieningen zoals eetpunten, dagvoorzieningen, ouderenadviseurs, klussenservice, dorpsbusjes, als de grote (bouw)projecten zorgen ervoor dat mensen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen en leven en hun sociale netwerk op deze manier in stand kunnen houden. Hiermee wordt onthechting, isolatie en vereenzaming niet voorkomen maar wel in belangrijke mate verminderd en het welzijn in hun eigen omgeving vergroot. • Synergie-effecten Op verschillende locaties kunnen deelnemers aan dagvoorzieningen gebruikmaken van de eetpunten. In Grashoek worden de deelnemers met het dorpsbusje van en naar het multifunctionele gemeenschapshuis vervoerd. Naast het gemeenschapshuis is een complex van 13 senioren/zorgappartementen gebouwd. De bewoners kunnen gebruikmaken van de welzijnsvoorzieningen in het gemeenschapshuis en met de zorg achter de voordeur langer in Grashoek blijven wonen. Zo kunnen de bewoners langer deel blijven nemen aan het verenigingsleven en gaat de mogelijke bijdrage die ze aan hun gemeenschap leveren niet verloren. Dit als één van de vele voorbeelden van de samenhang in de projecten en de synergie die daarmee voor de inwoners en betrokken partijen en leefbaarheid in het algemeen wordt behaald. • Vraagsturing en procesbegeleiding voorwaarden Om te komen tot een daadwerkelijke vraaggestuurde inrichting van de WWZ-infrastructuur dient de dialoog tussen vragers en aanbieders op gang te blijven. Veel aandacht en een goede zorg voor de coördinatie en de procesbegeleiding zijn voorwaarden voor de dialoog. In essentie is een adequate begeleiding van het proces de voorwaarde om te komen tot vermaatschappelijking van de zorg. • Nieuwe vormen van sociale cohesie De ervaring is dat inwoners en betrokken partijen in het begin vaak nog sceptisch staan ten opzichte van vraagsturing en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Krijgt men echter door dat er daadwerkelijk resultaten worden geboekt, dan krijgt men niet alleen meer vertrouwen in de samenwerking maar groeit het geloof in eigen kunnen en de bijdrage die men levert. Burgers en het maatschappelijk middenveld voelen zich dan medeverantwoordelijk voor het resultaat van de samenwerking. Zo ontstaan ‘nieuwe’ vormen van sociale cohesie die deels een antwoord geven op de vraag van hoe de komende jaren het draagvlak in de buurt en dorp kan worden versterkt. 6
Neveneffect: elkaar beter leren kennen en elkaars taal leren spreken Hiervoor is een aantal tastbare wapenfeiten genoemd. Dit is niet het enige dat is gebeurd. Zo zijn de afgelopen jaren te typeren als de omslag van (vrijblijvende) visievorming naar de uitvoering. Dit heeft de betrokken partijen weer dichter bij elkaar gebracht. Veel meer dan voorheen is men aangewezen op elkaar, op samenwerking dus. Veel ambities en ideeën zijn in relatief kort tijdsbestek ‘hard’ gemaakt en werkelijkheid geworden. Dit maakt het vaak niet gemakkelijker, partners moeten beslissingen nemen, moeten toezeggingen doen, moeten hun organisatie en achterban overtuigen, moeten middelen zoeken, etc. Positief neveneffect van het traject tot op heden is het kweken van begrip, het elkaar (nog beter) leren kennen en het gevoel te hebben/krijgen dat er wordt geïnvesteerd in een maatschappelijk relevante opgave en dat natuurlijk ook regelmatig met elkaar delen: tegenslagen, maar vooral ook successen.
2. Leven in het Dorp WWZ 2008-2010 en verder De tussenbalans laat zien dat er nog vele uitdagingen liggen. Door de vergrijzing, of liever gezegd verzilvering, blijven de uitgaven van zorg en welzijn stijgen. Deze uitdaging is enerzijds een bedreiging maar biedt ook een kans om nieuwe ideeën en creatieve oplossingen te laten ontstaan. Convenantpartijen worden uitgedaagd om daar samen de schouders onder te zetten en hier afspraken met elkaar over te maken. Het is zaak om in dialoog met elkaar tot optimalisatie van het aanbod te komen dat tegemoet komt aan de vraag. • Nieuw Convenant Het convenant Leven in het Dorp had een looptijd van vier jaar. Het traject voor het uitwerken van het functieplan kan gezien worden als een overgangsperiode naar een nieuw convenant. Het Functieplan WWZ maakt onderdeel uit van het nieuwe convenant. Verder bestaat het convenant uit de nieuwe WWZ-visie en Regiestructuur WWZ. • Actualisering WWZ-visie In 2001 is de visie WWZ à la carte opgesteld. De visie is voor een groot deel nog steeds actueel. De afgelopen jaren hebben de ervaringen en ontwikkelingen echter ook geleid tot nieuwe inzichten op het gebied van WWZ. De visie wordt de komende periode geactualiseerd. Hierin komt de afstemming tussen collectieve voorzieningen en de individuele hulp- en zorgvraag nadrukkelijk aan de orde. • Invulling nieuwe Regiestructuur WWZ In de loop van 2002 en 2003 is een procesorganisatie ingericht. In de afgelopen periode heeft een aantal organisaties aangegeven meer betrokken te willen worden of aan te willen sluiten als convenantpartner. Daarnaast zijn veel projecten gerealiseerd, in gang gezet of in ontwikkeling. De afzonderlijke projectorganisaties die daarvoor zijn of worden ingericht maakt de afstemming complexer. Daarom is een nieuwe invulling van de procesorganisatie nodig waarbinnen de regie optimaal kan worden gevoerd. Dit zal leiden tot een doorontwikkeling tot een nieuwe Regiestructuur WWZ. Vervolgtraject De toelichting in combinatie met de bijlagen vormt een beknopte weergave van de tussenbalans WWZ in de regio Helden. Daarnaast is een uitgebreide matrix van producten, diensten en voorzieningen per kern aanwezig (Kernopgaven WWZ). Het is zaak dat de WWZ-regisseur regelmatig afvinkt wat er van de plannen terecht is gekomen, plannen checkt en het overzicht compleet houdt met toevoeging van nieuwe plannen. Voor de partijen in de subregio is het zaak elkaar te vinden op de ‘witte vlekken’ en tegelijkertijd uitvoering te geven aan de bestaande ambities en plannen. 7
Het vervolgtraject ziet er als volgt uit: Actie Match tussen vraag en aanbod 1. De tussenbalans voorleggen aan de kernteams en de convenantpartners 2. Netwerkgesprekken voeren met convenantpartners Visie, regiestructuur en functieplan (uitvoeringsafspraken) opstellen 3. Digitaal ontsluiten van Functieplan (dynamisch Leven in het Dorp) 4. Inhoudelijke bijeenkomst convenantpartners 5. Actief informeren gemeenteraden Visie, regiestructuur en functieplan (uitvoeringsafspraken) vaststellen 6. Ondertekening van convenant WWZ 2008-2010 en verder, inclusief functieplan (uitvoeringsafspraken), geactualiseerde visie en invulling regiestructuur Leven in het Dorp WWZ 2008-2010 en verder 7. Digitaal ontsluiten van Functieplan (dynamisch Leven in het Dorp) 8. Jaarlijks monitoren en actualiseren.
Tijdpad november 2007 nov. 2007 – jan. 2008 februari 2008 maart 2008 april 2008 mei 2008
april – december 2008 december 2008
8
Bijlage 1. De 33 betrokken partijen die het convenant ondertekend hebben, zijn: • consumenten en (zorg)vragers: • • • • • • • • •
• •
•
•
• • • • •
Adviesraad Ouderenbeleid Kessel; Federatie Gehandicapten Limburg (FGL); Gehandicaptenplatform Helden; Gehandicaptenplatform Kessel; Gehandicaptenplatform Maasbree; GGZ Cliëntenadviesbureau Noord- en Midden-Limburg; Katholieke Bond Ouderen (KBO)-Limburg; Senioren en Gehandicapten Raad Meijel; Seniorenraad Maasbree-Baarlo; SOL Noord- en Midden-Limburg;
gemeenten subregio Helden:
• • •
gemeente Helden; gemeente Kessel; gemeente Maasbree; gemeente Meijel;
• • • •
Antares Woonservice; Balans Wonen in beweging (Balans is in 2004 gefuseerd met Wonen Helden); Wonen Helden; Woningstichting Sint Urbanus; Woningvereniging Kessel;
• woonaanbieders subregio Helden:
• zorgaanbieders subregio Helden: • • • • • • • • • •
Kloosterverzorgingstehuis Vincent Depaul; Stichting Daelzicht-Noord; Stichting De Wendel; Stichting Gehandicaptenzorg Limburg; Stichting Mensana; Stichting Thuiszorg Helpende Hand (ondertekend op 25-11-2004); Thuiszorg Noord-Limburg; Vincent van Gogh Instituut; Zorgcentrum Sint jozef Meijel (ondertekend op 25-11-2004); Zorggroep Noord-Limburg;
Welzijnsstichting Vorkmeer; Sociaal Pedagogische Dienst Noord- en Midden-Limburg; Provincie Limburg; Zorgkantoor Noord-Limburg; Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn, Innovatieprogramma Wonen en Zorg (NIZW/IWZ).
Gedurende het verloop van het project kunnen andere dan de hier genoemde partijen zich aansluiten en het convenant op een later tijdstip ondertekenen. De volgende partijen hebben aangeven het doel van het WWZ-project te ondersteunen maar het convenant niet te ondertekenen: • GGD Noord- en Midden-Limburg; • Ministerie van VROM; • Ministerie van VWS; • Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). 9