INHOUD INSTAP p. 2 KUNDIG p. 3 BIJ HET JAAR p. 5: Mijn Heer en mijn God: met Tomas op weg naar geloven. OP VERHAAL KOMEN p. 7: Pinksteren. Adem… Mijn Geest! ZIN-VOL p. 10 ER LEEFT WAT p. 12 DOOR-ADEMEN p. 20 IN DIALOOG p. 22 IN RUIME ZIN p. 25 TUSSEN KRANT EN BIJBEL p. 27 W-INFO p. 28-32
KERNREDACTIE Lode Delille, Gerard Gorissen, Jaak Janssen, Daniel Ory, Jan Permentier, Hubert Schepers, Jos Smets, Piet Stienaers, Jan Vander Velpen VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Omer Bossuyt, Naamsesteenweg 37, 3001 Heverlee AFZENDER Don Bosco Onderwijscentrum, Naamsesteenweg 37, 3001 Heverlee Tel. 016 29 00 48 - Fax 016 29 54 53 E-mailadres:
[email protected] ADMINISTRATIE Rekendienst Bisdom Hasselt, Vrijwilligersplein 14, 3500 Hasselt , tel. 011 28 84 63 Leesgeld schooljaar 2008-2009 € 10,00 over te maken op rek. nr. 735-0002961-39 van “Hulpdiensten Diocesane Werken”, Vrijwilligersplein 14, 3500 Hasselt met vermelding “Wij-stenen 2008-2009” Uw persoonsgegevens zijn opgenomen in ons geautomatiseerd abonnementenbestand. Overeenkomstig de privacywet van 8 december 1992 hebt u, na schriftelijke aanvraag bij “WIJ-STENEN”, het inzage– en verbeteringsrecht.
1
INSTAP Beste lezer Je krijgt het vierde en laatste nummer van deze jaargang in je brievenbus. Het laat je dit pastorale jaar afronden, maar het kijkt ook al over de grenzen van de grote vakantie, naar een volgend werkjaar. Het voorbije jaar is een rijk jaar geweest voor wie om geloof en pastoraal bekommerd is en voor wie zich engageert om de christelijke identiteit van zijn school hoog te houden. In de kerk in ons land is er heel wat te doen geweest, ook voor jongeren. De dagen van Taizé in Brussel bij de overgang van oud naar nieuw hangen nog in ons collectief geheugen. En enkele weken terug trokken vier jonge broeders van Tibériade uit Lavaux-Ste-Anne rond in Limburg, meer bepaald in de dekenaten Peer, Lommel en Maasmechelen. Ze deden parochies aan, maar ook scholen. Ze gaven op een eigen wijze, op hún eigen wijze, geloofsimpulsen. Van 9 tot en met 24 mei kunnen we het ART-PROJECT weer bewonderen in de kathedraal te Hasselt. Voelen we van die activiteiten een weerslag in onze scholen? Zijn dit ervaringen die een ruimere betekenis hebben dan alleen maar een blikvanger te zijn voor de toevallige aanwezigen en participanten? Het is onze overtuiging dat die initiatieven op de duur een onderstroom zullen vormen die het landschap van de schoolpastoraal zal wijzigen. Zulke evoluties vallen echter niet op van vandaag op morgen. Ze veranderen het landschap niet zoals de lente dat doet op de grens van de winter. Ze zetten wel iets in beweging. Ze brengen voorzichtig een nieuwe of andere kleur aan. Het lijkt meer zaaien dan oogsten, alhoewel het veld toch al een groene schijn geeft van de eerste zaadjes die uitkomen. Wie het geluk heeft of ervoor kiest af en toe wat afstand te nemen van de dagelijkse drukte, zal merken dat er zich verschuivingen in de beleving van mensen aandienen. Geloof wordt weer beetje bij beetje maatschappelijk relevant. Er lijkt meer onbevangenheid tegenover geloof te groeien. Ondanks alle strubbelingen, terechte of kleinzielige reacties op een of ander kerkelijk woord of persoon, staat geloof nu meer op de publieke agenda. Dit tijdschrift en de volgende bladzijden willen ook een voorzichtige bijdrage leveren in dat proces. Geen artikel, geen voorstel of suggestie, geen idee, hoe vlot en kundig ook verwoord, zullen de wereld veranderen. Maar wie de tijd neemt en rustig leest zal een rijker mens worden, ontvankelijker voor de tekenen van de tijd en het spreken van God doorheen die tijd. Piet Stienaers
2
Kundig Communicatie in ons pastoraal werk Dit artikel is de laatste bijdrage in de reeks die blijft stilstaan bij vier facetten van het pastorale werk waarbij kundigheid en inzicht te pas komen. Deze artikelenreeks vertrekt duidelijk vanuit de stelling dat onze pastorale verantwoordelijkheid meer nodig heeft dan enkel een groot geloof en veel goede wil. Vandaag gaat het over communicatie.
dat mensen zich goed voelen als iedereen zijn kerncompetentie kan uitoefenen of zijn bijdrage kan leveren. Hun betrokkenheid stijgt. Bovenvermelde manager formuleerde ooit het voornemen: „Ik zal mijn best doen om in het vervolg nog meer te zwijgen om conflicten te voorkomen‟. In een zwijgende organisatie kun je nooit op het spoor komen van kerncompetenties. In een zwijgende organisatie kun je nooit de dynamiek van het conflict hanteren om van elkaars verschillend standpunt te leren. In de praktijk bestaat een zwijgende organisatie niet. Zwijgende organisaties communiceren in de schemerige zone van wie gelijk heeft of ongelijk. Dit soort organisaties die je herkent aan het feit dat pas na de vergadering, in de gang, over de échte dingen „gekonkelfoesd‟ wordt, brengen alleen winnaars of verliezers voort. Er ontstaat een weinig transparante „via via‟ communicatie die niet anders kan dan wantrouwen genereren. Die reactieve vorm van communicatie kost zoveel tijd en energie dat op lange termijn de organisatie veel energie en ook het engagement van veel goede mensen verliest.
„Het is altijd de communicatie waar het om te doen is, dat is zeer belangrijk‟, hoorde ik ooit een manager van een organisatie zeggen. Maar dit gezegd zijnde was de communicatieve kous af. Over communicatie wist hij niet meer te vertellen dan dat ze problematisch was. Het is „in‟ om vandaag over communicatie te spreken. Het is echter niet alleen „in‟. Het is ook zeer wezenlijk. „Wezen‟-lijk, in de pastorale betekenis van het woord. Wie vandaag binnen het pastorale werk over communicatie spreekt heeft het meestal over „dialoog‟. Nét in deze dialoog ligt een diepe houding van „aanname‟ verscholen. Dialoog is niet en nooit waardevrij. Dialoog vertrekt vanuit de aanname dat je in je partner iets kunt beluisteren dat je nog niet kent, iets dat vreemd is, dat openbarend is. Dialogeren is luisteren naar het onvermoede. Dialogeren is het vreemde als een positieve waarde (!) tegemoet treden. Wie dialogeert houdt zich meer bezig met „luisteren‟ dan met „horen‟. Als communicatie en dialoog „openbaring‟ in zich dragen, lijkt het evident dat we ze als een grote waarde en genade koesteren.
Het kan binnen dit bestek de bedoeling niet zijn om een hele communicatiecursus te schrijven. Toch willen we, in wat volgt, kenmerken omschrijven van reactieve en proactieve vormen van communicatie. Ter bevestiging of ter bevraging. Reactieve vormen van communicatie hebben als drijfveer „controle‟ en „behoud‟. Het controleerbare is meestal gebonden aan een top-downmodel. De top verwacht al of niet uitgesproken dat medewerkers hun toegeschreven opdracht volbrengen, vanuit de hun toebedeelde rol en op basis van vanzelfsprekende procedures. De top stelt zichzelf verantwoordelijk voor de gang van zaken. Communicatie is waardevol maar niet prioritair. Hoe dichter bij de top, hoe belangrijker communicatie wordt. Op het uitvoerende echelon is communicatie waardevol maar niet prioritair.
Binnen een organisatie, of ze een pastorale doelstelling heeft of een andere, betekent de dialoog aangaan, dat je van iedereen wat kunt opsteken als je maar goed luistert. Niet onbelangrijk: want nét dit luisteren brengt je op het spoor van de kerncompetenties van de verschillende leden binnen de organisatie. Die kerncompetenties zijn tweemaal belangrijk. Een organisatie kan nooit competent genoeg zijn, dus ieders bijdrage is een deel van de totale rijkdom. De tweede bonus is
3
Kundig In dat model voldoet de medewerker al of niet aan zijn opdracht. Heel dikwijls zal men bij problemen enkel op de houding van de medewerker focussen en minder op de inwerking van bijvoorbeeld de bedrijfs- of organisatiecultuur. In reactief communicerende omgevingen hoor je „de rotte appel moet eruit‟. De vraag „Wat maakt in onze organisatie dat die persoon niet tot zijn recht komt?‟ is niet aan de orde.
Disciplines en specialisten eisen het eigen domein op. „Met iemand die visionair is kunnen we in onze pastorale aanpak niks doen!‟, hoorde ik ooit een beheerder zeggen. Pastoraat werd dan ook verengd tot sociale actie waarbij de ingewonnen geldsom de meetbare maatstaf voor het succes van de pastoraal was. Proactieve communicatie heeft als drijfveer beweging en vernieuwing. Communicatie is prioritair. Men heeft een positieve visie op conflicthantering. De aanpak is niet enkel instrumenteel maar omvat het hele functioneren van de medewerker. De emotionele aanpak is prominent. Top-down maakt in een proactieve communicatieomgeving plaats voor interactie top-down bottom-up en interactie in de breedte en in de diepte. Intuïtie wordt hier gezien als waarde. Ook het visionaire heeft hier zijn plaats. Iedereen is betrokken. De agenda van het onderhoudspersoneel wordt door de top ernstig genomen. Bij het zoeken naar oplossingen zoekt men ook naar nieuwe wegen in plaats van ze af te wegen tegen bestaande regelgeving. Ieder levert zijn bijdrage in de communicatie vanuit de eigen kerncompetenties.
Het probleem van een overwerkte pastoraal verantwoordelijke wordt geïndividualiseerd en los gezien van de schoolcultuur die de verantwoordelijke systematisch voor alles en nog wat laat opdraven. Typisch voor die vorm is een human resourcesbenadering. De medewerker wordt als instrument gezien voor het bereiken van het doel. In het slechtste geval is de aanwezigheid van een pastorale verantwoordelijkheid of van een „pag‟ een „instrumenteel‟ teken dat de school (nog) katholiek is. Er wordt tijd en energie gestoken om alle radertjes op een goede wijze in elkaar te laten haken. Een no -nonsensebenadering heeft vooral oog voor efficiëntie. Hoe lager op de organisatieladder, hoe minder betrokkenheid er wordt verwacht. Grote beslissingen worden genomen door een kleine top. Heel dikwijls draagt een reactieve vorm van communicatie het karakter van het defensieve, van gedogen, van beheersen. Aansprakelijkheid wordt gereduceerd tot het eigen speelveld. Niet zelden ziet men in een reactieve communicatiestructuur baronieën ontstaan.
Word je bij het lezen hiervan ongerust? Of bevestigt het lezen je manier van werken? In elk geval mag duidelijk zijn dat communicatie in het pastoraat zeer belangrijk is. Misschien kan het een aanzet zijn voor mensen om zich daarin verder te verdiepen! Jan Permentier
4
BIJ HET JAAR MIJN HEER EN MIJN GOD Met Tomas op weg naar geloven (Joh 20,19-29) De Belgische Bisschoppen willen de geloofsbelijdenis centraal stellen tijdens het volgend werkjaar: de “schone belijdenis”. Als evangelisch verhaal dat dit gebeuren wil vergezellen, kozen we het verhaal van Tomas, die een prachtige geloofskreet laat horen: “Mijn Heer en mijn God” (Joh 20,28).
Vervolgens “blaast” Jezus over hen, alsof hij de mens opnieuw schept en levensadem inblaast. Zij ontvangen de H. Geest, de kracht die van Jezus en van God komt, als degene die erbij geroepen wordt (de Parakleet, Joh 14,16). Hij zal hen helpen om in Gods en Jezus‟ geest te leven. Tenslotte vertaalt de zending en de Geestesgave zich heel concreet in het vergiffenis vragen en het vergiffenis schenken. Want dat geeft een paaservaring. Dat doet relaties, met Jezus en onderling, opnieuw beginnen. Dat alles gebeurt op “de eerste dag van de week”, d.w.z. op zondag. Dan verzamelt zich de christelijke gemeenschap om de Verrezene te ontmoeten en om Pasen én Pinksteren te vieren in de eucharistie, het sacrament van de verrijzenis. Het beantwoordt aan Jezus‟ woord: “Ik laat u niet als wezen achter, ik kom naar u toe” (Joh 14,18).
1. De leerlingen van Jezus (vv. 19-20) Na Jezus‟ dood zitten zij bij elkaar, maar in een gesloten ruimte. Ze hebben schrik hetzelfde lot te moeten ondergaan als Jezus. Deuren en vensters zijn gesloten. Maar plots staat Jezus in hun midden. Dat is de grote verrassing! Hij die dood en begraven was, doordringt de gesloten ruimte en komt bij zijn leerlingen aanwezig. Blijkbaar zet Jezus zijn aardse aanwezigheid met een nieuwe lichamelijkheid gewoon verder. En die tegenwoordigheid is een sprekende aanwezigheid. Zijn eerste woorden luiden: “Vrede zij u”. Het is een vrede getekend door het lijden, het sterven, het verrijzen en het deelhebben aan Gods leven. Bovendien laat de Verrezene zich zien als de Gekruisigde. De leerlingen getuigen ervan dat ze de Verrezene niet zagen zonder de gekwetste handen en zijde. Blijkbaar heeft Jezus lijden en dood “door-leefd” en “door-liefd” (Mgr. P. Schruers) en er een zaak van liefde van gemaakt. Dit alles bezorgt de leerlingen grote vreugde. Zij geloven in Jezus‟ nieuwe leven en in zijn allesdoordringende aanwezigheid.
3. Tomas Die apostel staat kort bij de lezer. Zowel de naam Tomas als de naam Didymus betekenen “tweeling”. Wijzen ze naar de lezer van wie Tomas de broer is? Of roepen ze op dat hij zowel de ongelovige als de gelovige is? In ieder geval, Tomas was er niet bij op (paas)zondag. Hij heeft de ontmoeting van de apostelen niet meegemaakt en wordt daardoor het beeld van elke christen van de tweede en de volgende generaties. Bovendien “gelooft” hij het enthousiaste getuigenis van zijn collega‟s niet. Integendeel. Hij eist een eigen ervaring van de Verrezene op en wel met nadruk: hij vraagt de tekenen die duidelijk maken dat de Verrezene de Gekruisigde is! Dat roept bij de lezer grote herkenning op. Tomas verwoordt met precisie diens vragen. Wel moet hij acht dagen wachten, een schepping lang (Gen 1). In die periode beleeft hij een
2. Een nieuwe tijd van vrede en vreugde (vv. 21-23) Aan de nieuwe tegenwoordigheid van de Verrezene hangt een zending vast. Vooreerst worden de leerlingen gezonden zoals Jezus door de Vader gezonden is. M.a.w. ze zetten het mysterie van de liefde en van de gekwetste handen verder. Zoals Jezus gestalte gaf aan God, zo mogen zij dit doen voor God en Jezus.
5
BIJ HET JAAR kerkervaring in het duister, want hij blijft bij de apostelen die al een ervaring van de Verrezene hebben opgedaan.
Dat doet een relatie (“mijn”) ontstaan! Wellicht zit er een dubbele hint naar de lezer in. Vooreerst kan die in elk woord van Jezus (het hele evangelie) de Verrezene ontmoeten. En vervolgens kan elke ontmoeting met de wonden en de kwetsuren van mensen een bron van geloofsgeboorte worden. Ze openbaren het mysterie van de gekwetste handen.
4. Acht dagen later Opnieuw komt de Verrezene (op zondag) aanwezig. Hij haalt Tomas ertussenuit en houdt hem aan zijn woorden. Wat opvalt is dat Jezus hem door en door kent, zelfs aanvaardt… met zijn twijfels en zijn vragen. Jezus spreekt hem aan en brengt een relatie tot stand. Tomas hoort zijn eigen woorden (vergelijk v. 27 met v. 25) en wordt met zichzelf geconfronteerd. Bovendien heeft Jezus een eigen en specifieke oproep voor hem: “Wees gelovig”. Hier wordt Jezus‟ bedoeling duidelijk: hij wil geloof wekken. Wat valt op? Tomas heeft helemaal geen behoefte om aan te raken en te betasten. Integendeel, op het woord van Jezus komt hij tot geloof. Meer zelfs: hij verwoordt het met de hoogste belijdenis die in het evangelie voorkomt. Jezus wordt “Heer” en “God” genoemd. Dit wil zeggen: Tomas herkent in hem degene die de dood en al wat dood is in en tussen mensen overwint (“Heer”) en degene die God zodanig heeft geopenbaard dat Jezus nu op de lijn van God staat (“God”, inclusie met het begin van de proloog, 1,1). Bovendien engageert Tomas zichzelf: “mijn” Heer en “mijn” God. Wat bracht Tomas tot geloof? Het woord van Jezus!
5. En jij, lezer…! De zaligspreking, waarmee de Verrezene eindigt, zet Tomas plots een bank achteruit en de lezer op de eerste rij. Want die laatste heeft niets te zien. Die heeft enkel de woorden van Jezus. En dat is voldoende. Trouwens, Tomas heeft uiteindelijk niet aangeraakt en betast. Hij had enkel Jezus‟ woord, waarin de H. Geest (v. 22) aan het werk was. En Jezus is Tomas tegemoetgekomen om zijn zwakheid in het geloof. Het had anders gekund. Welnu, voor de lezer kan het anders. Met de H. Geest en het getuigenis van medechristenen (de Kerk), met de afscheidswoorden van Jezus (14,16-31 en 16,1624) kan hij tot de geloofskreet komen: “Mijn Heer en mijn God”. Hij kan dan vrede en vreugde uitstralen! Hij kan dan gestalte geven aan het mysterie van de gekwetste handen! Jaak Janssen Vicaris voor onderwijs
WIJ-STENEN op de website van de Dienst Schoolpastoraal De website van de Dienst Schoolpastoraal wordt geregeld geüpdatet. Heb je die reeds bezocht? Men kan hier steeds terecht voor actuele informatie en interessante links. Surf naar http://www.diohasselt.be/dpbso/index.php en je komt bij ‘schoolpastoraal’ terecht. Ook alle vorige nummers van WIJ-STENEN zijn hier te raadplegen, net zoals o.a. de affiche, de powerpointpresentatie en de werkmodellen rond het jaarthema „ONDERSTE BOVEN‟.
6
OP VERHAAL KOMEN Pinksteren. Adem… Mijn Geest! Adem… Mijn Geest! Adem… Mijn Goed Nieuws! Zó wordt Pinksteren een nieuw begin! Pinksteren is het feest van de Geest, van Gods aanwezigheid in onze wereld. Geest betekent: beweging, scheppende kracht, enthousiasme, vitaliteit, creativiteit, dynamiek. Met Pinksteren vieren wij de “doorbraak” van de Heilige Geest. We worden persoonlijk “bezield”, maar tegelijkertijd gaat ook een overweldigende kracht door onze wereld. Pinksteren gebeurt niet vanzelf. Om de Geest moet gebeden worden, om Pinksteren aan te voelen en te ervaren is volhardend gebed nodig en inkeer! De Geest trekt ons weg uit de gevangenis van wanhoop en doemdenken. De Geest geeft ons de inspiratie om voor het leven te kiezen. Door de Geest kunnen we elkaar liefhebben en een nieuwe wereld scheppen: de Geest zet ons in beweging. De Geest roept ons op om te werken aan een nieuwe schepping; te bouwen aan een enthousiaste, creatieve geloofsgemeenschap. We moeten ons leeg maken om met de Geest vervuld te worden. Zó wordt Pinksteren een nieuw begin!
Adem… Mijn Geest! Adem… Mijn Goed Nieuws! Zó wordt Pinksteren een nieuw begin! Wij mogen de werking van de Geest niet onderschatten. De Geest is Gods troefkaart. Die troefkaart wordt ingezet op onverwachte momenten en tijden. Er is altijd opnieuw weer toekomst, nieuwe hoop, onverwacht perspectief. De Geest zoekt, langs mensen om, altijd weer naar nieuwe wegen, naar nieuwe mogelijkheden. De Geest zal steeds ontsnappen aan onze menselijke verwachtingen en berekeningen. 7
OP VERHAAL KOMEN Ook vandaag leven mensen vanuit de Geest. Ook vandaag zijn er jonge mensen die bezield zijn. Ook vandaag zijn er mensen die in vuur en vlam staan voor en door het Goede Nieuws van Jezus van Nazareth. Wat zou het fantastisch zijn als er over de christenen van vandaag hetzelfde gezegd kon worden als toen op het eerste Pinksterfeest. De Geest wakkert het vuur in ons hart aan. Wij worden mensen van hoop, van diepe vreugde, van optimisme. Wij worden bezield én nieuw. Wij zetten de deur van ons hart wagenwijd open, wij treden naar buiten, anderen tegemoet, een frisse lentewind! Pinksteren: een kerkgemeenschap vol bruisend leven, een kerk waar plaats is voor jong en oud, vrouw en man, voor alle mensen. Een kerk waar de Geest waait waar Hij wil! Pinksteren is een ommezwaai, een storm, een laaiend vuur; het is een uitzinnig feest…want alles wordt nieuw; alles krijgt diepte en toekomst. Het mosterdzaadje wordt plots een grote struik. Een klein groepje gelovigen wordt Kerk! Pinksteren brengt vaart in de beweging van Jezus. Zó wordt Pinksteren een nieuw begin!
Adem… Mijn Geest! Adem… Mijn Goed Nieuws! Zó wordt Pinksteren een nieuw begin! De Geest brengt mensen bij elkaar. De Geest werkt bij iedereen, op elke plaats, op elk moment. De Geest is er niet voor enkelingen. Dit is het wonder van Pinksteren: nieuw leven voor iedereen! Pinksteren is de hevige wind van wereldwijde liefde, de tedere wind van naastenliefde en de zachte wind van Gods scheppende liefde. Pinksteren: er ontstaat perspectief en een verbazend vergezicht; de aarde wordt een tuin van hoop, van vrede en wegen van vreugde wijzen ons de weg naar diep geluk. Met Pinksteren wordt het oude stof weggewaaid, begint iets nieuws. 8
OP VERHAAL KOMEN De Geest houdt ons dynamisch en jong. Pinksteren heeft iets te maken met jeugd, lente en vernieuwing. Pinksteren: alles wordt nieuw, alles wordt goed, want het is de Geest die overal waait. Met Pinksteren zingen wij nieuwe liederen, wij zingen nog alleen van inzet en geven, van open handen en zichzelf vergeten, van toekomst en een tuin van Eden voor alle mensen. De Geest leeft in onze handen en voeten. Ons hart kent alleen nog de taal van de Geest. Wij zijn brood en wijn voor elkaar, levensadem voor anderen. Pinksteren is de voltooiing van Pasen. Met Pinksteren wordt ons leven ondersteboven gehaald. Met Pinksteren is ons heil ten deel gevallen. De kracht en de vreugde van Pasen wordt met Pinksteren uitgedragen aan iedereen omdat de deuren wagenwijd werden opengezet. Zó wordt Pinksteren een nieuw begin!
Adem… Mijn Geest! Adem… Mijn Goed Nieuws! Zó wordt Pinksteren een nieuw begin! Gerard Gorissen, priester
9
ER LEEFT WAT IMPRESSIES VAN HET BEZOEK VAN DE MONNIKEN VAN TIBÉRIADE
Van Benoît Berteele, studieleider 3de graad T.I. Don Bosco Helchteren We hadden voor het bezoek van de broeders een divers publiek voorzien, meer bepaald de leerlingen van 6TSO en van 7BSO. Die leerlingen werden in kleinere groepen ingedeeld (gemiddeld 30-40 leerlingen) en verzamelden in de Stille Ruimte, een lokaal dat wel eens gebruikt wordt voor de lessen godsdienst. Elke sessie duurde 1 lesuur. Tijdens de sessie met de broeders werd wat verteld over de ontstaansgeschiedenis van de gemeenschap. De belangrijkste pijlers van de gemeenschap werden voor de leerlingen duidelijk geschetst. Zij hadden het over hun opvattingen over het gebed (een moment van persoonlijke ontmoeting), het werk (handenarbeid die voor een evenwicht zorgt met het geestelijke) en het gemeenschapsleven waarin liefde voor elkaar centraal staat. Daarnaast kwam ook het levensverhaal van de broeders aan bod. Daarbij werd voor de leerlingen al snel duidelijk dat die mensen niet zo radicaal verschilden van henzelf wat achtergrond of opvoeding betreft. Via de beschrijving van enkele kantelmomenten werd de leerlingen duidelijk gemaakt waarom ze uiteindelijk voor een leven als broeder kozen. Die getuigenissen kwamen duidelijk sterk over bij onze leerlingen die geboeid luisterden en achteraf ook vragen stelden. Tot slot nodigden de broeders de leerlingen en begeleidende leerkrachten uit om samen met hen te bidden. Je voelde dat de leerlingen soms wat onwennig waren, maar toch het moment respecteerden en ervoor openstonden. Het bezoek aan onze school kon wat ons betreft dus zeker geslaagd genoemd worden en ook de broeders hielden er naar eigen zeggen een goed gevoel aan over. De leerkrachten godsdienst die de sessies bijwoonden zijn ook van plan om wat dieper in te gaan op de reacties van de leerlingen tijdens hun lessen.
10
ER LEEFT WAT Van een leerling van het T.I. Don Bosco en het Don Boscocollege Toen ik vernam dat we tijdens de les naar de broeders van La Tibériade gingen luisteren, had ik schrik dat het vervelend ging worden. Ik had nog niets over die broeders gehoord.
Het bezoek van de broeders van Tibériade was een leerrijke ervaring. Het was zeer interessant om te weten te komen hoe broeders in dat klooster leven en hoe die gemeenschap tot stand is gekomen. Maar ik vond het ook een beetje vreemd en raar, vooral hoe zij over God spraken. Ik geef toe, ik ben niet diep gelovig en daarom dat ik het misschien een beetje vreemd vond. Ze vertelden dat zij een grote vreugde ontdekken als zij tot God bidden. Ik denk dat er wel veel leerlingen zijn die er helemaal niet zo over denken, maar desondanks bleef het muisstil in de zaal en bleven we geboeid luisteren naar wat ze te vertellen hadden. Dat vond ik eigenlijk heel speciaal, aangezien het zesde jaar redelijk luidruchtig is en meestal snel iets oninteressant gaat vinden.
Toen het zover was, stonden daar 4 broeders in een lang blauw kleed met een riem en op sandalen. Raar gezicht. Twee van hen spraken Nederlands, de andere twee alleen Frans. Ze legden uit hoe de orde ontstaan was, waarom zij bij de orde ingetreden waren en wat de drie belangrijke pijlers in hun leven waren: gebed, werk en leven in gemeenschap. Opvallend hierbij was dat de stichter en ook één van de broeders hun vaste liefdesrelatie met een vrouw hadden verbroken om met medebroeders te gaan samenleven en om een leven te leiden waarin Jezus en God het belangrijkste zijn. Gebed wordt afgewisseld met werken op het land en bij de dieren. Ze voorzien in hun eigen onderhoud. Niemand van de broeders heeft een inkomen. Op het eerste gezicht iets speciaals, maar door de manier waarop ze het uitlegden, kwam het duidelijk en aantrekkelijk over. Weinig zorgen en weinig stress. Soms zou ik het ook zo willen.
Ik heb wel veel respect voor de broeders. Als ze spraken over hun leven en over God, zag je bij wijze van spreken de sterretjes in hun ogen fonkelen. Ze waren zo getroffen door God, gaan zo gepassioneerd op in hun werk. Je kon het eigenlijk vergelijken met een persoon die verliefd is. Dat ze alles willen opofferen (zoals, gsm, tv, internet,..) en sober willen leven, verdient heel veel respect.
We kregen ook de kans om vragen te stellen. Die gingen vooral over praktische zaken. Hebben jullie ook last van de crisis? Hoe geraken jullie aan geld? Hebben jullie nog contact met ouders en familie? Hoe ziet jullie dagindeling eruit? Over hun geloof durfden wij niet veel vragen, omdat wij daarmee niet echt bezig zijn. Wij hadden schrik om ons belachelijk te maken.
Op het einde werd ons gevraagd of wij even samen met hen wilden bidden. We mochten allemaal rond het kruis komen zitten. Het verbaasde mij dat iedereen (op een enkeling na) mee naar voren kwam en het even heel stil (nog stiller!) wilde maken om met hen te bidden. Bidden is niet echt iets wat ik doe, maar ik vond het zeker niet erg om even mee te bidden en te bezinnen.
Ze eindigden met een verrassing. Ze nodigden ons uit om het stil te maken en om samen met hen te zingen en te bidden, terwijl we op de grond zaten. De eerste keer in mijn leven dat ik zoiets gedaan heb. Een bijzondere ervaring die mij geraakt heeft.
Ik denk dat het bezoek van de broeders me wel nog een tijd zal bijblijven, omdat zij met zoveel enthousiasme over hun werk en leven kwamen vertellen, kortom, ik vond het een boeiend bezoek.
Tot slot bedankten zij ons nog voor onze aandacht en wij hen voor hun rustige en duidelijke uitleg. Onverwacht toch nog een fijn lesuur!
11
ER LEEFT WAT VIER JONGE MONNIKEN OP DOORTOCHT IN HET DEKENAAT PEER: EEN BEZOEK DAT BIJBLIJFT Vijf dagen van intense ontmoetingen, vijf dagen van geloof en gebed, vijf dagen van vreugde en nieuw leven… Dat is de slotbalans van het missiebezoek van vier jonge monniken uit Lavaux-Sainte-Anne, diep in Wallonië, aan de parochies van het dekenaat Peer. Het was een ongewoon gezicht: vier jonge mannen in een jeansblauwe pij, twee Vlamingen, een Waal en een Litouwer. Monniken uit een vrij jonge franciscaner kloostergemeenschap. Af en toe vergezeld door twee ezels, een kip, een duif… Uit de tijd, zo leek het. Maar dat pakte, tot verbazing van velen van ons, anders uit dan verwacht. Zij waren gekomen om mensen te ontmoeten, op de plaatsen waar het leven zich afspeelt: thuis, op de wekelijkse markt, in winkelstraten, op een pleintje waar jongeren verzamelen, in scholen… Niet voor een losse babbel, maar om te spreken van hun geloof en christen zijn. Onbevangen en zonder aarzelen stapten zij op hun onbekende mensen toe. Met de vanzelfsprekendheid waarmee elk van ons praat over het weer en de kinderen, vertelden de monniken wie zij waren en vanuit welke bronnen zij leefden: gebed, handenarbeid, gemeenschapsvorming rond Jezus Christus, missiearbeid. En hun verhaal sloeg aan. Mensen luisterden, kwamen zelf over de brug met hun levensvragen en –ervaringen, met hun soms aarzelend geloof. Drie klanten verlieten even een café, geïntrigeerd door dat ongewone groepje jonge mannen met hun ezels. Aan de cafédeur ontspon zich een kort maar diepgaand gesprekje over hun verlangen naar innerlijke vrede. Zij kregen van de broeders een bemoedigend woord van Jezus over vrede mee. Bij een man met een sterk vertrouwen in de heilige Rita legden zij de link tussen die heilige en Jezus Christus. Toen het 12 uur sloeg, vormden zij, midden op straat, een kring met de mensen die bij hen waren, om samen het angelus te bidden. Gewoon, zonder veel ophef. Jongeren op school luisterden geboeid en hoogst verwonderd naar het verhaal van hun geloofsgroei en hun roeping. Zij konden er niet bij dat frisse jonge kerels zoals die monniken, die absoluut niet wereldvreemd leken, zo radicaal kozen voor Christus. Leven zonder tv, computer, gsm, i-pod, zonder uitgaan, zonder lief, vreugde vinden in het gebed, in handenarbeid, stilte, soberheid…, het leek de meeste jongeren ondenkbaar en ondoenbaar. Dat zo‟n leven hun een ongehoorde vrijheid geeft, dat ging de opvattingen over wat vandaag als geluk en leven geldt, ver te boven. Maar het liet de jonge mensen niet onverschillig! Velen van hen waren onder de indruk van het enthousiasme, de authenticiteit, de vreugde die de monniken uitstralen. Op het einde van het gesprek kwamen de broeders aanzetten met een cadeautje dat zij in het begin beloofd hadden. Zij nodigden de jongeren uit om met hen op de grond te gaan zitten, het samen stil te maken en mee te bidden. Dat dit kón en dat dit hen raakte, daarover waren de jonge mensen zelf nog het meest verbaasd. Wie wilde kreeg van de broeders een klein gebedenboekje of een gebedskaart. Ongeveer hetzelfde scenario speelde zich af bij de Chiroleiding van Peer en bij de vormelingen in diverse parochies. In gezinnen bracht het getuigenis van de monniken vaak een gesprek over geloven op gang tussen ouders en kinderen. En dat liep spontaan uit op een gebedsmoment. Met hen erbij leek bidden in gezinsverband opeens heel vanzelfsprekend en niet eens zo moeilijk. Overal liet hun geloofsgetuigenis, hun vriendschap, hun warme menselijkheid, hun spiritualiteit een teken, een afdruk van Gods liefde na in het hart van mensen en in dat van de gemeenschap. Ook de gebedsvieringen waarin zij voorgingen in Helchteren, Houthalen en Peer, waren sterke momenten van geloof, van gebed, van eenheid. Met de getuigenissen over hun roeping, over hun gebedservaring, over hun omgaan met het woord van God, met de gezangen, begeleid door broeder Frederik op gitaar of broeder Vidas op kora, een soort Litouwse harp, met hun gebedsimpulsen en psalmgebeden brachten ze ons in deze veertigdagentijd naar de kern van
12
ER LEEFT WAT ons geloof. Broeder Jean-François liet ons in een sterk getuigenis kennismaken met zijn oma die lange jaren voor hem gebeden heeft. Hijzelf vond dat aanvankelijk maar niets. JeanFrançois stelde amper vragen bij zijn leven dat afgestemd was op plezier, uitgaan, genieten. Tot God hem, na een ongeval, op een ander spoor zette. Door het gebed van zijn oma! De broeders maakten ons ook vertrouwd met langere stiltes bij de aanbidding van het heilig sacrament. Anderhalf uur biddend samenzijn, dat waren bronmomenten die ons sterken in ons geloof en in onze verbondenheid als christenen op de weg naar Pasen. En wie zal de slotviering vergeten in Houthalen, met de homilie van broeder Bart over het woord van God, met het beeld van de gps waarmee God ons leven op het goede spoor zet, met de duif als symbool van de Geest?! Het orgelpunt was ongetwijfeld het brede gebaar waarmee de broeders Bart en Vidas het zaaigraan uitstrooiden over alle aanwezigen, doorheen heel de kerk: het zaad van Gods woord. Een gebaar van vertrouwen en hoop. Het is nu aan ons, christenen van ter plaatse; om de boodschap waarmee de vier monniken ons zo aangesproken en geraakt hebben, verder te spreken en uit te zaaien. Zij toonden ons alleszins hoe het kan. Op de eerste plaats door, zoals de broeders, te doen wat wij zeggen én te zeggen wat wij doen. Van mensen houden, van jongeren, armen, zieken, van mensen die niet meetellen vooral. Leven vanuit ons geloof, door elke dag langer tijd te maken voor een stukje evangelie, voor gebed, voor ontmoetingen met mensen. Over ons geloof spreken zoals mensen spontaan spreken over wat ertoe doet in het leven: wat ons als christen beweegt, aangrijpt, ontroert, verontwaardigt, in Gods naam. Onbevangen, open, met Gods vrede en liefde in het hart en op de lippen mensen tegemoet gaan, luisteren naar hun verhaal en eerlijk antwoorden op hun verlangen naar écht leven met woorden van Jezus, uit zijn evangelie. Eenvoudig, zonder omwegen, van harte. Elkaar roepen, elkaar bevestigen en helpen om christen te zijn en om naar mensen en de wereld toe te gaan, zonder vrees. Dat vraagt een vruchtbare grond van spiritualiteit, gebed en vorming. Hoe kunnen wij elkaar daarin tot steun zijn? Kan de zondagseucharistie meer zo‟n bemoedigings- en roepingsmoment zijn? Zijn er in elk van onze parochies plekken waar wij met elkaar kunnen praten over ons geloof, waar wij voor elkaar broeder Frederik, Bart, Jean-François, Vidas kunnen zijn? Een ezeltje, een kip, een duif…: tekens die spreken van leven, eenvoudige symbolen uit het leven van elke dag, die, zonder veel woorden, een diepere werkelijkheid kunnen oproepen en laten aanvoelen. Het leven zelf spreekt de taal van God als wij erop bedacht zijn, er gevoelig voor zijn, als wij het leven gelovig lezen. De broeders lieten ons vooral zien dat een geloof dat vervlochten is met ons leven, dat deel uitmaakt van ons dagelijks doen en laten vanzelf naar boven komt, zichtbaar en herkenbaar wordt, andere mensen aanspreekt, boeit en uitnodigt, roept. Heeft onze pastoraal geen behoefte aan zulke directe maar niet-opdringerige vormen van contacten en ontmoetingen in geloof? Met een hartelijkheid die mensen op hun gemak stelt, met woorden die naar het diepste heimwee peilen, die ingaan op het verlangen naar genezing van kwetsuren die écht leven onmogelijk maken, met een perspectief dat verder reikt dan de banale werkelijkheid of de routine waarin men verstrikt zit. Kortom met het beste dat ons geloof en ons christen zijn te bieden heeft: woorden en daden waarin Jezus ons de menslievendheid van God toont. Hubert Schepers
13
ER LEEFT WAT TAIZÉ-DAGEN IN BRUSSEL: een onvergetelijk gebeuren Op dinsdag 30 december trokken we met 40 jongeren uit ons bisdom naar Brussel. In het Jan-van-Ruusbroeckcollege in Laken verzamelden we met zo‟n 700 Vlaamse jongeren. Het werd een heel toffe dag waarbij „vertrouwen‟ centraal stond. De jongeren werden op een speelse manier ingewijd in het Taizégebeuren en de pelgrimage van vertrouwen op aarde. Alle deelnemers hebben nu nog fijne herinneringen aan die dag en durven alvast met vertrouwen in het leven staan. In de loop van de namiddag werd in vier luiken gewerkt rond het thema. Op de speelplaats konden de jongeren met vertrouwensspelletjes „aan den lijve‟ ondervinden wat het kan betekenen op iemand te kunnen vertrouwen. In een creatief luik werden duiven gekleurd. Die duiven waren de vredesduiven die het symbool zijn van Taizé. Een opmerkzame jongere zei: “Hé, da‟s precies een kruis”. En ze sloeg de spijker op de kop, want inderdaad: de duif en het kruis versmolten beide tot één symbool. Jezus stierf op het kruis en bracht vertrouwen en vrede in de wereld. Creativiteit was er ook nodig voor het theater. Wie dacht rustig te kunnen kijken naar een schouwspel, kwam bedrogen uit. Iedereen mocht zelf acteren. De jongeren waren vindingrijk in het uitbeelden van de dokterskamer, maar ook de begeleiders toonden hun beste acteertalent in de reis van oudjes die overvallen werden door buitenaardse wezens. Er was vertrouwen in elkaar nodig om op elkaar in te spelen. De volksdansgroep Kléan leerde de groepen een dans aan die als afsluiter in de grote groep werd gedanst. Ook dat kon niet zonder het nodige vertrouwen in elkaar om niet op elkaars tenen te trappen. Dat lukte! Onze bisschop Patrick Hoogmartens sprak de jongeren toe. Hij legde uit wat de gemeenschap van Taizé inhoudt, wat het gebed is. Hij nodigde alle jongeren uit om regelmatig eens met God te praten. Ook Eric Jacquinet was er. Hij is de verantwoordelijke van de sectie jeugdpastoraal (een „onderdeel‟ van de pauselijke lekenraad). Hij vertelde dat de paus de jongeren in zijn hart draagt en hij nodigde hen uit voor de Wereldjongerendagen in Madrid in 2011. Na de maaltijd in Taizéstijl trok de groep richting Heizel, waar ze in hal 12 het gebed met de broeders volgden. Indrukwekkend! Een hal waar anders het autosalon en het voedingssalon plaatsvinden, werd nu een gebedsruimte voor 12000 mensen. Zo zie je maar… in de wereldse dingen kan God ook ruimte krijgen. Het gebed werd ook bijgewoond door onze Belgische bisschoppen, door afgevaardigden van de kerken en door prominenten. Zelfs koningin Fabiola was erbij. Het was een sterke ervaring, die bij iedereen nog lang zal nawerken. Ook onze kardinaal, die zowel op dinsdag als op donderdag in het avondgebed aanwezig was, liet een warme indruk na. Een paar zinnen uit zijn spontaan dankgebed klonken als volgt: „Ik dank God voor deze dagen die we gekregen hebben. Nooit in de hele geschiedenis van de stad Brussel en van ons land hebben wij zo‟n kerstfeest gehad. Ik ben bijzonder dankbaar dat wij hier God mogen loven en dat wij het mysterie van God mochten onderzoeken en beleven, op enkele stappen van het Atomium, dat toch het symbool is van de mens die materie doorvorst tot in de atomen toe.
14
ER LEEFT WAT Ik ben God bijzonder dankbaar voor de broeders van Taizé. Die hebben maandenlang de kribbe voorbereid. Ze hebben de grot van Betlehem gedecodeerd, opdat ze waardig zou zijn ons en de Christus te ontvangen. Ik ben ook dankbaar om al die honderden vrijwilligers, omdat ze, zoals de herders, meebrachten wat ze hadden: wat wol en een beetje melk. Dat wil zeggen: hun tijd en hun beschikbaarheid. Ik dank God om zoveel honderden vrijwilligers. Ik dank God ook om u allemaal die naar hier gekomen bent, en ook de velen die in deze dagen hier op de Heizel passeren. U bent de drie koningen. Ik loof en ik prijs God om de duizenden die hier in Brussel en ver in de omtrek de duizenden jongeren hebben ontvangen. Ze hadden het evangelie gehoord dat zegt: “De herbergier zei: Er is hier geen plaats voor u.” Bij zichzelf hebben zij gezegd: “In Betlehem was er misschien geen plaats, maar in Brussel en in België is er wel plaats!” En ik ben er bijna zeker van dat, als de baas van de herberg ons bekijkt vanuit de hemel vanavond, hij tegen zichzelf zegt: “Had ik dat geweten… ik had plaatsgemaakt!” Wij antwoorden hem: “Dat hebben wij gedaan!” Nadien trokken we weer naar huis. Een dag Taizé doet iets met mensen… De Geest laat je niet los. In Vlaanderen mag nu een frisse geest waaien! Laten we ervoor kiezen om dat gebeuren niet te klasseren maar elke dag opnieuw proberen het een concrete gestalte te geven. Evi Freson en Jan Vander Velpen
ENKELE INTERESSANTE DATA VOOR HET SCHOOLJAAR 2008-2009 9-15 april 21 april 23 april 29 april
(joden) (joden) (moslims) (joden)
Pesach Jom Hasjoa: gedenkdag van de Holocaust - genociden Cocuk Bayrami (kinderfeest in Turkije) Jom Ha’atsmaoet: viering geboorte staat Israël 1948
1 mei 10 mei 12 mei 21 mei 29-30 mei 31 mei
(christenen) (algemeen) (joden) (christenen) (joden) (christenen)
h. Jozef Arbeider moederdag Lag Ba’omer: einde van droeve periode Ons Heer Hemelvaart Sjawoe’ot / Wekenfeest Pinksteren
1 juni 7 juni 11 juni 14 juni 19 juni 24 juni 29 juni
(christenen) (christenen) (christenen) (algemeen) (christenen) (christenen) (christenen)
Pinksteren zondag heilige Drie-eenheid Sacramentsdag (vaak verplaatst naar zondag 14 juni) Sacramentszondag / vaderdag h. Hart van Jezus Geboorte Johannes de Doper hh. Petrus en Paulus, apostelen
15
ER LEEFT WAT Broederlijk Delen campagne 2009 Campagne Broederlijk Delen 2009: onze leerlingen hebben ook talent!
De campagne „Tilak heeft ook talent‟ draaide op volle toeren in de Limburgse scholen. Heel wat leerkrachten en leerlingen zetten hun beste beentje voor bij de vele koffiestops, solildaire maaltijden, sponsortochten en infoactiviteiten. Hieronder zie je enkele sfeerbeelden.
In leerlingen van de Sint- Martinusscholen campus Sint-Ursula hielden een Chocostop in plaats van een koffiestop.
De leerlingen van BuSO Sint-Elisabeth in Wijchmaal organiseerden drie weken op rij een koffiestop voor de leerkrachten. Bovendien maakten ze zelf een heerlijke solidaire maaltijd klaar voor hun medeleerlingen.
Op de solidariteitsdag van het SintJozefscollege in Beringen maakten de leerlingen een Indische Rangolifiguur met gesponsorde mozaïeksteentjes.
16
ER LEEFT WAT
De leerlingen van het Pius X College in Tessenderlo zetten letterlijk hun beste beentje voor. Op de speelplaats staan 4 fietsen op rollen. De bedoeling is dat ze op een week tijd de afstand van Vlaanderen tot India met de fiets afleggen. Het is volop ambiance. Constant wisselen kandidaat-fietsers elkaar af terwijl de medeleerlingen supporteren. Er is een fiets per leerjaar. Zo zit er meteen wat competitie in. Her 4de jaar staat op kop, zeggen Ines en Charlotte fier. En ja, ze weten waarvoor ze het doen. „We hebben in de klas de campagnefilm van Broederlijk Delen bekeken. Charlotte: Mevrouw Simons, onze leerkracht godsdienst, is op inleefreis geweest in India, en heeft daarover een reisverhaal gebracht. Ines: Het is echt wel belangrijk dat we solidair zijn met de mensen in India, als je ziet in wat voor armoede zij leven. Charlotte: Maar toch is het knap om te zien dat ze door hun armoede heen ook nog kunnen lachen, en dansen. Ines: Ze kunnen heel mooi dansen, ook de jongens, dat zie ik die hier nog niet doen… Charlotte: Wat ik ook knap vind in het verhaal is hoe die mensen elkaar steunen. Hoe arm ze ook zijn, samen staan ze sterk.
VIIO Handel en Zorg in Tongeren was helemaal in de ban van India. Die VIIO -afdeling was een week lang gastschool voor Anjali Shukla, een medewerkster van de nationale beweging van huispersoneel in India. Nog nooit was solidariteit met het Zuiden er zo concreet geweest. Het hoogtepunt van de week was de grote optocht doorheen de stad, samen met de leerlingen van VIIO Nijverheid, VIIO Handel en VIIO Humaniora.
Wist je dat onze gasten uit India bijzonder opgetogen waren over de inspanningen die leerlingen en leerkrachten leveren voor de Broederlijk Delen campagne? Zo wordt solidariteit voelbaar. Een dikke proficiat hiervoor!
17
DOOR-ADEMEN Schoolpastoraal kan het niet alleen Het was een aangename maar ook een ontluisterende vaststelling toen ik enkele jaren geleden ontdekte dat van al mijn oudleerlingen er één zich actief engageerde in haar parochie. Maar één? Of toch één! Even frustrerend vond ik het als enkele van die oud-leerlingen me vroegen hun huwelijk in te zegenen of hun kindjes te dopen. Als we samen de respectieve vieringen opstelden, vroeg ik me meer dan eens af: wat hebben wij ze geleerd op school, gedurende zes jaren? Zes jaren godsdienstonderricht, zes jaren schoolpastoraal. Is dit het resultaat? Bitter weinig kennis. Bitter weinig geloofsleven.
thuis in het proces van geloofsoverdracht is uitgehold. Dat is natuurlijk het eerste gegeven in dit proces, en het belangrijkste. Toch laten we dat hier buiten beschouwing. We stellen ons de vraag of via onderwijs en opvoeding in een school een indringender geloofsinitiatie of -vorming mogelijk is. Op zoek naar partners Dat lijkt mogelijk maar dan dienen de school en de PAG hun activiteiten uit te breiden. Binnen het gegeven van onderwijs - een school is en blijft een onderwijsinstelling zijn er nu eenmaal te weinig gelovige impulsen. Met de grootste inspanningen en bij een optimaal functionerende PAG blijft men aanlopen tegen het feit dat het ten hoogste kan gaan om een gelovige onderhoudstraining. Om het beeld van de voetbaltrainer nog eens te gebruiken, er is geen ruimte om nieuwe technieken of grotere balvaardigheid aan te leren. Daarvoor moet men elders zijn.
Weinig mogelijkheden Hoe is dat mogelijk? Weten die leerlingen van geschiedenis en wiskunde, van informatica en talen even weinig? Ik ga ervan uit dat de resultaten op die vlakken beter zijn. Hoe komt het dan dat de meetbare resultaten van geloofsopvoeding en pastoraal minder scoren? De meest voor de hand liggende verklaring: talen worden ook buiten de les geoefend: tijdens de vakantie, via de eigen liederen en muziek of via zoveel tv -programma‟s in een vreemde taal. Informatica en werken met computer komen ook thuis overvloedig aan bod. Geloof heeft zoveel minder kansen om ook van elders een impuls te krijgen. Wie via onderwijs en opvoeding in schoolverband iets van geloof wil realiseren, voelt zich als een voetbaltrainer die geen bal en geen plein heeft. Hoe kan hij dan het voetbalspel aan zijn jonge voetballers aanleren als hij niet over meer middelen beschikt? Of anders gezegd, hoe kan er iets van de gelovige impulsen tot bloei komen in het hart en het leven van jonge mensen als een school nu eenmaal over zo weinig middelen beschikt? Het lijkt me een onmogelijke opdracht.
Nu zijn er binnen de respectieve bisdommen en congregaties heel wat activiteiten die een ondersteuning kunnen vormen voor wat een PAG beoogt. Denken we maar aan het bezoek van de broeders van Tibériade in de parochies van de dekenaten Lommel, Peer en Maasmechelen, met hun eigen accenten voor jongeren en voor scholen. We kennen de initiatieven van Don Bosco Jeugddienst en van het Oasecentrum Don Bosco. Iedere abdij organiseert weekends voor jongeren. De diocesane en interdiocesane jeugddiensten bieden aangepaste activiteiten aan en verzorgen allerlei uitgaven. Dankzij de internationale bijeenkomst van Taizé in Brussel tijdens de voorbije eindejaarsperiode worden er als nawerking van dat gebeuren op verscheidene plaatsen Taizé-avonden georganiseerd. De wereldjongerendagen van Sydney hebben hun eigen terugkomdagen of -werking. Broederlijk Delen zendt mensen uit naar derdewereldlanden, maar zoveel andere diensten doen dat ook: Vides, Don Bosco Youth-Net... Het is een eindeloze lijst van activiteiten en mogelijkheden waarin leerlingen ervaringen kunnen opdoen van
Natuurlijk ligt het probleem dieper. De leerlingen die op 12 jaar naar het secundair onderwijs komen, hebben in de meeste gevallen op het vlak van geloofskennis en -beleving weinig voorkennis. De functie van
18
DOOR-ADEMEN geloofsbeleving en engagement en waarbij ze met leeftijdgenoten van gedachten kunnen wisselen over geloof. Een aantal van die activiteiten raakt de kern van het geloof en draagt bij tot de verdieping van het geloof van de deelnemers. Andere bewegen zich meer op het sociale vlak maar zijn toch ingebed in een gelovige cultuur en context. Zij verlengen de armen van de PAG-leden. Zij vullen het werk in de PAG en op school aan. Zij intensifiëren dat.
Hebt u al ooit de kunstwerken gezien die kinderen en jonge mensen uit het basis-, secundair en hoger onderwijs gecreëerd hebben in het kader van het Artproject, dat aan zijn 5de editie toe is? Dit jaar kregen zij de opdracht om het thema ONDERSTE BOVEN, naar het Zacheüsverhaal uit Lucas 19,1-10, artistiekcreatief vorm te geven. 35 scholen zijn op de uitnodiging ingegaan.
Een mogelijke hulp Iedere PAG-werking zou er baat bij vinden linken te leggen naar dergelijke diensten en activiteiten. Die mogelijkheden bevorderen niet alleen het reflectievermogen van de deelnemers maar brengen ook nieuwe ervaringen binnen in het schoolleven zelf. Dat laatste kan bewust gecultiveerd worden door de deelnemers ruimte te bieden om hun ervaringen in te brengen in de schoolpastoraal. Het gebeurt indirect omdat de deelnemers hun verhaal wel zullen vertellen aan kameraden en vrienden. Op die manier gaat de ervaring een eigen leven leiden en ook wel vrucht dragen. Het spreekt echter voor zich dat de bewuste aanpak en strategie het meest effect hebben. Daarom is die methode ook te verkiezen.
Hun creaties worden tentoongesteld in de kathedraal van Hasselt van 8 tot 24 mei 2009.
UITNODIGING
in naam van de kinderen en de jonge mensen die het Artproject 2009 hebben gerealiseerd. De vicaris voor onderwijs, Jaak Janssen, nodigt u graag uit op de opening van de tentoonstelling op vrijdag 8 mei 2009 om 15.00 uur in de kathedraal van Hasselt in aanwezigheid van mevr. Mieke Van Hecke, directeurgeneraal van het katholiek onderwijs, en Mgr. Patrick Hoogmartens, bisschop van Hasselt.
Wat heb je hiervoor nodig? Iemand in de PAG die zich informeert over dergelijke mogelijkheden, die contacten legt met die groeperingen of initiatieven en die bovendien de kunst verstaat jonge mensen hiervoor te sensibiliseren. Dat alles vanuit de overtuiging dat schoolpastoraal niet alles alleen kan. Er zijn partners op het veld. Laten we er gebruik van maken.
PROGRAMMA Vanaf 13.00 uur: podiumprogramma de Grote Markt (Vismarkt?)
op
Om 15.00 uur: opening van de tentoonstelling in de kathedraal met o.m. * toelichting van de heer Mark Delrue, directeur van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur * live muziekoptreden * bezoek aan de tentoonstelling * receptie
Piet Stienaers
19
IN DIALOOG LIEFDE VOOR GOD, LIEFDE VOOR DE NAASTE 1ste Forum van Katholieken en Moslims – Rome 4-6 november 2008 Wie het nieuws over de relaties tussen de godsdiensten volgt via de media, krijgt de indruk dat de ontwikkelingen op dat vlak de verkeerde kant opgaan. Bij incidenten tussen mensen van verschillende herkomst wordt nogal eens ten onrechte verwezen naar het levensbeschouwelijke, ook al liggen de oorzaken elders. De vele initiatieven om een respectvol en broederlijk samenleven te bevorderen krijgen minder of geen aandacht en weerklank. Zo werden er heel wat ontmoetingen georganiseerd naar aanleiding van de brief van 138 moslimintellectuelen en –theologen aan paus Benedictus en aan andere christelijke kerken, met als titel „A Common Word‟. Een van de belangrijkste daarvan tot nu toe was ongetwijfeld het 1ste Forum van Katholieken en Moslims dat in november ll. plaatsvond in Rome. 24 geleerden van moslimzijde en 24 van katholieken huize hebben in een hartelijke en vrijmoedige sfeer intens naar elkaar geluisterd en met elkaar gesproken. Dat resulteerde in een slotverklaring van 14 punten. Dit forum toont aan dat een vrijere en open uitwisseling over essentiële onderwerpen en een duidelijke standpuntbepaling over wat beide godsdiensten gemeenschappelijk hebben en welke de verschillen zijn, mogelijk is. In de gemeenschappelijke slotverklaring worden het respect voor het menselijk leven, de gewetens- en godsdienstvrijheid en de gelijkheid van man en vrouw benadrukt. Paus Benedictus XVI geeft zijn nadrukkelijke steun voor het voortzetten van die dialoog. “De weg is nog lang, maar er is een belangrijke stap gezet in de goede richting.” Een aantal conclusies kunnen ook op school een aanzet zijn tot gesprek over wat katholieken en moslims verenigt en waar hun wegen uiteenlopen. 1. Voor de christenen, is de bron en het voorbeeld van de liefde van God en van de naaste de liefde van Christus voor zijn Vader, voor de mensheid en voor elke persoon. “God is Liefde” (1 Jo. 4, 16) en “God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft” (Jo. 3, 16). De liefde van God wordt in het menselijk hart gelegd door de heilige Geest. Het is God die als eerste van ons houdt, hij maakt het ons mogelijk hem wederliefde te schenken. De liefde kwetst de naaste niet maar tracht voor de andere te doen wat men zou willen dat die andere voor onszelf doet (Cf. 1 Kor. 13, 4-7). De liefde is het fundament en de samenvatting van de andere geboden (Cf. Gal. 5, 14). De liefde voor de naaste mag niet los gezien worden van de liefde voor God, ze is een uitdrukking van onze liefde voor God. “Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad” (Jo. 15, 12). Gegrond in de zich opofferende liefde van Christus, is de christelijke liefde ook vergeving. Zij sluit niemand uit. Christelijke liefde gaat dus ook uit naar vijanden. Die liefde mag niet enkel bestaan uit woorden maar moet ook zichtbaar zijn in daden (Cf. 1 Jo. 4, 18). Dat is het teken van haar waarachtigheid. Voor de moslims, is de liefde, zoals gezegd in “A Common Word”, een transcendente, tijdloze kracht die de menselijke manier van kijken leidt en die mensen wederzijds verandert. Die liefde, zoals de Heilige en Zeer beminde profeet Mohammed het aanduidt, gaat de menselijke liefde voor de Enige Ware God vooraf. Een hadith duidt aan dat het liefhebbende medelijden van God voor de mensheid zelfs groter is dan die van een moeder voor haar kind (Moslim, Bab al-Tawba: 21). Dat liefhebbende medelijden bestaat dus vóór en onafhankelijk van het menselijke antwoord aan Degene die “de Beminnende” is. Die liefde en dat medelijden zijn zo onmetelijk dat God tussengekomen is om de mensheid op een volmaakte wijze te leiden en te redden, en dit herhaalde malen en op vele plaatsen, door profeten en geschriften te zenden. De laatste van die boeken, de Koran, beschrijft een wereld
20
IN DIALOOG van tekenen, een wonderbare kosmos van goddelijke Kunst, die een beroep doet op onze totale liefde en onze toewijding, zodat “degenen die het geloof hebben God meer beminnen” (2:165), en dat “de Barmhartige de liefde zal doen ontstaan onder hen die geloven en die goede werken verrichten” (19:96). In een hadith leest men: “Niemand van u heeft het geloof zolang hij voor zijn naaste niet graag heeft wat hijzelf graag heeft” (Bukahri, Bab al -Imam: 13). 2. Het menselijk leven is een uiterst waardevolle gave van God aan elke persoon. Het moet dus beschermd en geëerbiedigd wordt in alle levensfasen. 3. De menselijke waardigheid vloeit voort uit het feit dat elke menselijke persoon geschapen is door een God van liefde en uit liefde. Die persoon werd toegerust met de gave van de rede en van het vrije oordeel. Zo werd hij in staat gesteld om God en de anderen te beminnen. Die principes vormen de stevige grondslag op basis waarvan elke persoon respect opeist voor zijn oorspronkelijke waardigheid en voor zijn menselijke roeping. Elke persoon heeft dus recht op de volle erkenning van zijn identiteit en van zijn vrijheid door individuele personen, gemeenschappen en regeringen en krijgt daarbij de steun van de burgerlijke wetgeving die gelijke rechten en een volledig burgerschap waarborgt. 4. Katholieken en moslims bevestigen dat de mens door God werd geschapen in twee bestaansvormen: man en vrouw. Zij zetten zich samen in om te waarborgen dat de menselijke waardigheid en het respect zouden uitgebreid worden tot beide seksen, mannen en vrouwen, op basis van gelijkheid. 5. De waarachtige liefde voor de naaste sluit het respect voor de persoon in, voor diens gewetenskeuzen en voor zijn keuze van godsdienst. Zij sluit het recht in van individuen en gemeenschappen om hun godsdienst te praktiseren, als privépersoon en in het openbaar. 6. De religieuze minderheden hebben recht op respect voor hun overtuiging en voor hun godsdienstpraktijk. Zij hebben eveneens recht op geschikte plaatsen voor hun eredienst. Hun stichters en de symbolen die zij als heilig beschouwen, mogen op geen enkele wijze het voorwerp zijn van spot of ridiculisering. 7. In een wereld die meer en meer geseculariseerd en materialistisch wordt, zijn katholieke en moslimgelovigen zich bewust van de plicht en de noodzaak te getuigen van de transcendente dimensie van het leven door een spiritualiteit die gevoed wordt door het gebed. 8. Katholieken en moslims bevestigen dat geen enkele godsdienst noch de volgelingen ervan uit de samenleving mogen gebannen worden. Iedereen moet zijn onmisbare bijdrage kunnen leveren tot het welzijn van de maatschappij, meer bepaald ten dienste van de meest behoeftigen. 9. Katholieken en moslims erkennen dat Gods schepping, doorheen de verscheidenheid van haar culturen, beschavingen, talen en volkeren, een rijkdom is en bijgevolg nooit een bron van conflicten mag worden. 10. Katholieken en moslims zijn ervan overtuigd dat zij de plicht hebben om te zorgen voor een degelijke vorming van hun respectievelijke gelovigen op het vlak van de menselijke, burgerlijke, religieuze en morele waarden en om hun accurate informatie over de andere godsdiensten te bezorgen.
21
IN DIALOOG 11. Katholieken en moslims verklaren dat zij geroepen zijn om instrumenten van liefde en van harmonie te zijn tussen de gelovigen en voor de hele mensheid, door af te zien van elke verdrukking, van elk agressief geweld, van elk terrorisme, met name van het terrorisme dat zich beroept op de godsdienst, en dit door in alles voorrang te geven aan het principe van de rechtvaardigheid. 12. Katholieken en moslims doen een oproep aan alle gelovigen opdat ze zouden werken aan een ethisch financieel systeem, waarin de regulerende mechanismen rekening zouden houden met de situatie van de armen en de minder begunstigden, zowel de individuen als de naties die gebukt gaan onder schuldenlasten. Zij doen een beroep op de meest geprivilegieerden in de wereld opdat zij aandacht zouden hebben voor de situatie van degenen die sterker beproefd worden door de huidige crisis van de voedselproductie en van de voedselverdeling. Zij vragen aan de gelovigen van alle godsdienstige gemeenschappen en aan al de personen van goede wil samen te werken om het lijden te verlichten van hen die honger hebben en om de oorzaken daarvan weg te nemen. 13. De jongeren zijn de toekomst van de religieuze gemeenschappen en van de maatschappijen in hun geheel. Zij zullen meer en meer in multiculturele en multireligieuze maatschappijen leven. Het is van essentieel belang dat zij goed gevormd worden in hun eigen religieuze tradities en dat zij goed geïnformeerd worden over de andere culturen en godsdiensten. 14. Katholieken en moslims zijn bereid om samen de mogelijkheid te onderzoeken om een permanent overlegcomité tussen katholieken en moslims op te richten. Dat comité kan instaan voor de coördinatie van de reacties op conflicten en op andere hoogdringende situaties en voor de organisatie van een tweede forum in een land met een moslimmeerderheid dat nog moet aangeduid worden. Alle deelnemers hebben God gedankt voor de gave van de tijd die ze in ontmoeting mochten doorbrengen en voor de verrijkende uitwisseling. Op het einde van het seminarie heeft Zijne Heiligheid paus Benedictus XVI de deelnemers ontvangen en hij heeft zich tot de groep gericht, na de toespraken van Professor Dr. Seyyed Hossein Nasr en van Z.E. de Groot Moefti Dr. Mustafa Cerif. Alle aanwezigen hebben hun voldoening laten blijken over de resultaten van dit seminarie. Ze hebben ook hun verwachtingen uitgesproken in verband met het verder zetten van die vruchtbare dialoog. De gegevens over dit seminarie vonden wij op http://www.lavigerie.be/spip.php?article248 en op http://users.telenet.be/bijbelcitaat/Archief%20Leestip%202007.htm. Hubert Schepers
22
IN RUIME ZIN Shining India … Geen vuiltje aan de stralend blauwe hemel, geen vuiltje op de grond of rondom de prachtige exotische aanplantingen. Bij het aanschouwen van deze overweldigende luxe op de luchthaven van Hyderabad worden onze kleine oogjes (veroorzaakt door een slapeloze nacht op het vliegtuig) zo groot als schoteltjes. Crying India? Geen spoor van te bekennen. Nóg niet … De ontnuchtering laat echter niet lang op zich wachten: wanneer we luid toeterend de stad binnenslalommen tussen koeien, riskja‟s, verroeste gele driewielers van Piaggio, vallen die schoteltjes bijna uit hun kassen. Grote gebouwen staan naast armzalige hutjes, vuilnis slingert rond op en langs de straat, vrouwen in prachtige sari‟s, kinderen in lompen gehuld. Dit is een compleet andere wereld, van geuren en kleuren, het verkeer lijkt één grote chaos. Een blindelings geloof in de chauffeur, een gezonde dosis koelbloedigheid, een claxon en goede remmen blijken dan ook onontbeerlijk, wil men hier overleven…
Wel, hier is dat dagelijkse kost. Een 30-tal kinderen van alle leeftijden met een verfomfaaid schrijftabletje in de ene hand en een krijtje in de andere, volgen hier les tussen de hutjes. Andere klasjes treffen het beter: een kleine, zweterige hut, of klasjes in een obscuur lokaaltje van een stenen gebouw. Maar nergens zijn banken, boeken of schriften, computer of projector te bespeuren.
Na deze helse rit kan iedereen wel wat rust en slaap gebruiken, doch er is geen haar op ons hoofd dat eraan denkt ook maar één oog te sluiten. Na een snelle hap zetten we koers naar het bureau van de NDWM. We willen van elk moment profiteren om ons te laten onderdompelen in die, voor de meesten, vrij onbekende cultuur.
De meeste vrouwen en meisjes in de slums werken als huishoudster bij families van de middenklasse aan een hongerloon, zo‟n 800 roepies per maand. Dat is te weinig. Veel te weinig. Een vrouw vertelt: “Ik ben 35, en werk al 27 jaar. Mijn man is gestorven, ik werk in verschillende gezinnen en hoop dat mijn dochters naar school kunnen gaan en het ooit beter zullen hebben.” Het wordt stil in dit „huisje‟, kleiner dan de gemiddelde Vlaamse berging. Terwijl de anderen een meeting bijwonen van de domestic workers, dweilen wij de slums af, en krijgen meer inzicht in het leven en de cultuur van de allerarmsten: de
NDWM… Women, stand up for your rights… Na een korte meeting met Sister Lizzy en haar medewerkers, worden we – in kleine groepjes en met één van de medewerkers opnieuw de grootstad in gekatapulteerd, om er kennis te maken met het werk van NDWM. In de verschillende schooltjes die we bezoeken, worden we telkens met open armen en met een bloemenkrans ontvangen. Iedereen heeft ooit wel eens gedroomd van les in openlucht, niet?
23
IN RUIME ZIN onvoorwaardelijke gastvrijheid, het optimisme en de kracht van deze mensen, het geloof dat het morgen beter zal zijn, treffen ons enerzijds tot diep in ons binnenste, en stemmen ons anderzijds ook hoopvol. Die mensen willen écht vooruit in het leven!
bewondering en respect voor hun kennis van het woud wanneer ze bijvoorbeeld halt houden (om een voor ons onverklaarbare reden) en uit de grond een eetbare wortel tevoorschijn toveren. Die mensen trachten te overleven met wat de natuur hen te bieden heeft. De verbondenheid met de natuur is groot: slechts dat wat nodig is wordt genomen. “Back to nature”, heet dat dan. Hoewel dat zeer romantisch klinkt, is dat voor velen de harde, dagelijkse realiteit. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ongeveer 85 % van de bevolking hier onder de armoedegrens leeft…
Waarom hebt gij getwijfeld ? Op 31 december zetten we koers naar Chhattisgarh, om enkele dagen mee te leven met de tribals, de „mensen van het woud‟. Na een voorspoedige vlucht en een uitgebreid onthaal met - niet te vergeten - een bloemenkrans, worden we in jeeps gestouwd voor een ritje van ongeveer 6 uur. Zes uur? „Tijd‟ is een relatief begrip in India, en dat zouden we vandaag aan den lijve ondervinden. Ook tijdens deze rit wordt ons geloof en vertrouwen in de chauffeur danig op de proef gesteld wanneer we bij valavond door de bergen hossen langs vervaarlijk diepe ravijnen en steile bergflanken. Het begint er naar uit te zien dat we oudejaarsavond ergens in the middle of nowhere zullen vieren, maar wanneer we enkele uren later aan de feestdis aanschuiven en genieten van een kerstopvoering, blijkt maar weer eens dat onze twijfel ongegrond was…
Don Bosco en het schorriemorrie van de straat In Hyderabad en in de treinstations moest je al heel hard je best doen om naast het „schorriemorrie‟ van de stad te kijken: bedelende kinderen in lompen gekleed, zonder ouders, aan hun lot overgelaten in de grootsteden en de stations, slachtoffer van uitbuiting, mishandeling, kinderhandel... Het is hartverwarmend om te zien hoe het eerste werk van Don Bosco hier met veel liefde en begeestering verdergezet wordt: dankzij de opvangcentra krijgen straatkinderen de kans terug kind te zijn en worden hun andere perspectieven geboden dan het uitzichtloze perspectief van een leven op straat.
Pards en de woudbewoners Uitgaande van de behoeften en samen met de tribals tracht Pards in verschillende dorpen in Chattisgarh de levensomstandigheden te verbeteren van de ganse dorpsgemeenschap. In kleine groepjes worden we gedurende een drietal dagen „gedropt‟ in een dorp in het woud. Geen stromend water, geen elektriciteit.
Crying India… ? Ondanks de ellende en de schrijnende armoede, blijft men hier niet bij de pakken neerzitten. Elke dag opnieuw is men dankbaar om het leven en slaat men de handen in elkaar om te strijden voor een menswaardiger bestaan voorde hele gemeenschap.
We doen ons best om onze familie wat te „helpen‟. Een poging om borden te maken van bladeren, mislukt echter keer op keer. Na heel wat bladeren en „naalden‟ naar de verdoemenis geholpen te hebben, wordt het ons duidelijk dat het ons aan fingerspitzengefühl ontbreekt. Met stevige wandelschoenen trekken we dan maar het woud in om bladeren en eetbare wortels te zoeken. We kijken onze ogen uit, niet alleen omdat die vrouwen blootsvoets door het woud schrijden, maar vooral uit
Zij die huilen, dat zijn wij. Uit bewondering en respect voor die mensen, of uit schaamte misschien: in India mochten wij herontdekken wat in het westen zoek is: een rotsvast geloof, verbondenheid met de natuur, gastvrijheid, een vanzelfsprekende solidariteit waarbij het weinige dat er is, gedeeld of weggegeven wordt… Veerle Van Raes
24
TUSSEN KRANT EN BIJBEL Ergens in een hoekje van de krant vond ik een stukje over de geschiedenis van de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Regelmatig haalt die kerk het nieuws en de kranten. Als er één plaats is waar men wel eens gewrongen zit tussen krant en Bijbel, is het hier wel.
waarvan gezegd wordt dat Jezus daarop werd neergelegd, kan op die heiligste plaats een heel symbolische en zinvolle daad stellen. Hij of zij kan zich omdraaien. Wie zich in al die drukte rond het graf in de kleine kapel in het midden „omdraait‟, wie letterlijk met de rug naar dit graf gaat staan, wordt op één van de machtige zuilen die de koepel van de Heilig Grafkerk dragen, geconfronteerd met de afbeelding van de ontmoeting van Maria Magdalena met de tuinman. Die ontmoeting, is één van de meest boeiendste getuigenissen van de verrijzenis van Jezus. Niet het lege graf overtuigt Maria. Als ze een blik in het graf werpt, is er trouwens weinig of niks te vinden. Pas nadat ze zich omdraait gebeurt het. Ze gaat met haar rug naar het graf staan, en waar vandaag die machtige zuilen staan, ziet ze de tuinman. Eerst herkent ze Jezus niet. Op het ogenblik dat de tuinman haar bij de voornaam noemt, vallen alle puzzelstukken op hun plaats. Dan herkent ze in dit gebeuren Jezus de „Meester‟. Die herkenning wordt echter onmiddellijk gevolgd door een uitspraak van Jezus die zegt: „Hou me niet vast.‟
In de meimaand van het jaar 2000 bezoek ik de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Het is een merkwaardige kerk met een merkwaardig nieuwsrijke geschiedenis. Het woord „verrijzenis‟ heeft op deze plaats een vreemde klank, voor wie weet hoe dikwijls keer die kerk in het nieuws kwam doordat machthebbers haar vernietigd hebben. Maar ze werd telkens terug opgebouwd. Terwijl nét deze kerk zo verwijst naar het goddelijke, ontgaat haar niets menselijks. Sinds 1852 wordt de kerk beheerd door een zestal verschillende christelijke overtuigingen. Sommige delen van de kerk behoren toe aan één van deze overtuigingen, andere worden gezamenlijk „uitgebaat‟. Honderdvijftig jaar geleden plaatste iemand een ladder voor het onderhoud op één van de balkons boven de ingang en vergat ze weg te nemen. Tot op vandaag geraakt men het niet eens over wie die ladder daar moet weghalen.
Johannes geeft ons in dit verhaal een wonderlijke evangelische hint: pas wie zich omdraait, weg van het gangbare, pas wie het vanzelfsprekende de rug toekeert, kan zien wat belangrijk is. Enkel wie met de rug gaat staan naar de plaats waar mensen elkaar begraven in onderlinge naijver, kan hoogte krijgen van het mysterie van Jezus verrijzenis. Hiermee wordt ronduit gezegd dat er geen verrijzenis bestaat zonder „loslaten‟ . Géén Pasen zonder omkering of bekering.
Ook tijdens ons bezoek in die goddelijke ruimte, waar zich, volgens de overlevering, het graf van Jezus bevindt, verdringen mensen zich. Na een uur aanschuiven in de rij kunnen ze even hun hand leggen op de grafsteen binnenin een klein gebouwtje midden in de kerk. Het heeft iets van een kleine kapel. Terwijl we de aanschuivende massa aan ons laten voorbijgaan, wordt iemand voor onze neus in de rij omvergeduwd. Er ontstaat warempel een trek en sleurpartij tussen enkele mensen op die onvoorstelbaar heilige plaats.
Aan ons dus, wij die de verrijzenis met veel alleluja‟s willen vieren, om ons te bezinnen over het eigen lijstje van wereldse en dikwijls onbenullige dingen die we koesteren. Aan ons om, wat onbelangrijk is, los te laten, om die dingen de rug toe te keren. Een oefening, die we kunnen maken in de eigen familie, de eigen school, de eigen instelling, de eigen werkomgeving, zelfs de eigen parochie of kerkomgeving.
In 2002 verplaatst een Koptische monnik een stoel nabij dit bouwsel. De vechtpartij die ontstaat tussen de priesters van de verschillende strekkingen brengt elf van hen in het ziekenhuis. Wie hier in die kerk niet in het gedrum wenst te belanden en wie vrede neemt met gewoon in dit gebouw te „zijn‟, zonder de behoefte te voelen aan het tactiel contact met de steen
Geen Pasen zonder „loslaten‟ of „bekeren‟. Jan Permentier
25