g^AgriPlaza | P R O V I N 8 J E F R V' S L A N
j
Doe. nr.:
van de Provincie Fryslan Afdeling Landelijk Gebied Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
' Class. nr. ' Ingek.:
p, U
/ \j w INlI V
'
2QU
1
i Afüelira. 'l
Bfch.
door: | Afd. Hoofd 1j AWB ..
1
zoor
Bezoekadres: Industrieweg 4F 9482 TT Tynaarlo T:0592- 54 54 51 E:
[email protected] I: www.agriplaza.eu
wekan|
J
kerm.sg. aangenomen/tsl. afgedaan
Makkinga, maandag 3 november 2014 Betreft: Aanvraag NB-wetvergunning Mts. H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman
Geachte heer, mevrouw, Namens Mts. H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman, Schapendrift 34 te (8435 WK) Donkerbroek, stuur ik u hierbij in vijfvoud de aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 voor de locatie Schapendrift 34 te Donkerbroek. Ik wil u verzoeken de aanvraag in behandeling te nemen. Graag ontvang ik een ontvangstbevestiging van deze aanvraag.
Met vriendelijke groet, AgriPlaza Makelaars
Ing. oi.'Krbes, Register Makelaar Taxateur Bijlaggj
na
Postadres: Postbus 59, 9480 AB Vries
1 USB stick (kunt u de aanvraag in zoveel-voud uitdraaien als u zelf wil) ivm het milieu lijkt ons dit een passend'
NVM
AANVRAAG NB-WETVERGUNNING
Naam Postadres PC en Woonplaats Telefoonnr. Referentienummer
Klantgegevens: Mts. H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman Schapendrift 34 8435 WK Donkerbroek 0516-491352 8435/34
Bezoekadres Postadres
AgriPlaza Makelaars Industrieweg 4F, 9482 TT Postbus 59, 9470 AB
Datum
29-09-2014
Status : Definitief Projectbegeleider : Ing. O.J. (Olof) Kroes Telefoonnr. (kantoor): 0592 - 54 54 51 Telefoonnr. (Kroes) : 06 - 5124 3188 Mailadres :
[email protected]
Tynaarlo Vries
Aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Door Provincie in te vullenl!
Behandelend ambtenbaar Objectnummer Procedurenummer Stempel
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslan.
Let op! •
Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.fryslan.nl/nb-wet
•
Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de
•
Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal.
•
Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u
gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet.
het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. •
Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4-
•
Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer
formaat aan. sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. •
Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit
•
Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand.
zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 50 76 of via de website www.f rysla n. n l/n b-wet. Vergunningaanvraag Nb-wet
I
provincie Fryslan
1. Algemene gegevens
1.1 Aanvrager / gemachtigde
Organisatie:
Maatschap H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman
Naam:
H.J. Neimeijer
Adres: (straat, huisnummer) (postcode en plaats) Telefoonnummer:
•
•
man
vrouw
Schapendrift 34
8435 WK Donkerbroek 0516-491352
Faxnummer: E-mailadres:
1.2 Gebruiker
= aanvrager
Organisatie: •
Naam:
•
man
vrouw
Adres: (straat, huisnummer) (postcode en plaats) Telefoonnummer: Faxnummer: E-mailadres:
1.3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres: (straat en huisnummer)
Schapendrift 34
(postcode en plaats
8435 WK Donkerbroek
Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens:
Donkerbroek G 922
Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Ooststellingwerf Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4
Naam van de/het natuurgebied(en) waar het project of de handeling effect op kan hebben
Vergunningaanvraag Nb-wet i
provincie Fryslan
gebied(en): 3
Naam gebied: Fochteloër Veen, Bakkeveenster Duinen, Wijnjeterper Schar
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
Maatschap Nelmeljer-Noordman wenst haar melkveehouderij uit te breiden met zowel melk/kalfkoeien als Jongvee. Door de in 2010 gebouwde MDV-stal te verbreden ontstaat er ruimte voor 46 extra melkveedierplaatsen (GVE). Daarnaast zullen er extra jongveeplaatsen in de bestaande ligboxenstal gerealiseerd worden. Ook na ultbreding zal er weldegang toegepast worden op de ca. 75 ha grote hulskavel. De maatschap Is zich er van bewust dat vanwege de nabije ligging van de bovengenoemde Natura-2000 gebieden, er voldoende aandacht moet worden geschonken aan het effect van haar plannen hierop. Gezien de wens van de maatschap om uit te breiden, is er gezocht naar mogelijkheden om dit te realiseren zonder extra belasting op deze gebieden. De maatschap Is hierover In gesprek geraakt met collega-{plulm)veehouder Kooy met een bedrijf aan de Schapendrift 32 te Donkerbroek. Kooy heeft besloten zijn activiteiten te stoppen en is bereid om zijn opgebouwde ammonlakrechten te verkopen aan maatschap Nelmeljer-Noordman
1.6
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
•
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd.
•
Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet
Vergunningaanvraag Nb-wet 1 provincie Fryslan
1.8
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
1.9
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
Q
Onbepaalde tijd
• Bepaalde tijd, periode: van
1.10
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragen bij (organisatie + afdeling)
7.
Omgevingsvergunning onderdelen bouwen en milieu*
Gemeente Ooststellingwerf
2. 3. 4. 5. * worden ingediend op moment van verleende Natuurbeschermingswet-1998 verlening
Vergunningaanvraag Nb-wet 4
provincie Frysian
2. Beschrijving van de (effecten van de) activiteit
2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase).
Versnippering De locatie ligt op afstand van het te beschermen gebied. Er treedt dus geen verlies van oppervlakte dan wel versnippering van het beschermde gebied op. Grondwater/oppervlaktewater Zowel de kwaliteit van het grondwater als dat van het oppervlaktewater zal niet worden aangetast. Het bouwproces en het in gebruik zijn van de inrichting zullen geen invloed hebben op het peil van het oppervlaktewater. Het afvalwater wordt opgevangen in de mestkelder. Er worden diverse maatregelen genomen die voorkomen dat oppervlaktewater en grondwater verontreinigd kunnen raken. Kwetsbare gebieden WAV Het bedrijf is niet gelegen binnen de 250 meter zone van een onder de WA V als kwetsbaar aangemerkt gebied. Erzijn vanuitde WAV dan ookgeen belemmeringen voorde beoogde uitbreiding. Verzurende belasting op nabijgelegen Natura 2000-gebleden In de als bijlage toegevoegde "Verstorings- en verslechteringstoets" wordt op dit aspect ingegaan en moet als hier ingelast worden beschouwd. Luchtverontreiniging De overige luchtverontreiniging is minimaal en valt in iedergeval ruimschoots binnen de gelden milieuwetgeving. Geluidsbelasting Doordat het aantal verkeersbewegingen minimaal zal toenemen, zal de daarbij behorende geluidsbelasting eveneens niet significant wijzigen. Daarnaast zal er vanwege de relatief grote afstand tot het gebied geen direct effect zijn. Verlichting Door plaatsing van de verlichting in de nokken van de stallen, zal er geen sprake zijn van directe uitstraling. Daarnaast zal er vanwege de grote afstand tot het gebied geen direct effect zijn. Landschappelijke inpassing De beoogde nieuwe ligboxenstai past binnen het vigerende bouwblok. Vanuit de aanvraag Nbwetvergunning is er geen directe aanleiding om nadere invulling aan de landschappelijke inpassing te geven. Werktijden Zeven dagen per week zullen er activiteiten binnen de inrichting plaatsvinden, 's Ochtends wordt om ca. 5.30 uur begonnen met melken, om 22.00 vindt een laatste controleronde plaats. Het kan incidenteel voorkomen dat (in de voorjaars- en zomerperiode er werkzaamheden (uitrijden mest en/of inkuilen) in de vroege ochtend en in de avonduren plaatsvinden.
Vergunningaanvraag Nb -wet 5
provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft.
U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Trillingen
Licht
Verdroging
Verontreiniging
Oppervlakteverlies
Geluid
Storende factoren
Gebied:
Habitattypen ~
"
"
-
-
-
-
-
~
~
-
-
-
-
-
•
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
"
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
-
-
_
_
_
-
_
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
.
_
-
-
-
-
"
Soorten
_ -
Habitattypen Drijvende waterweegbree
G
G
ZG
NVT
NVT
NVT
2310 'heide'
G
G
NG
NVT
NVT
NVT
3130 'stilstaande water'
G
G
G
NVT
NVT
NVT
Ijsvogel
G
G
G
NG
Rivierdonderpad
ZG
ZG
G
?
Soorten NG ?
G
Gevoelig voor deze storende factor
ZG
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG ?
Niet gevoelig voor deze storende factor Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
NG
?
Vergunningaanvraag Nb-wet 6
provincie Fryslan
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
Overige activiteiten door andere gebruikers zijn aanvrager niet bekend
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: •
het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort;
•
de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever;
•
alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien,
• •
afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Zie de als bijlage toegevoegde Verstorlngs- en Verslechteringstoets
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan!
Vergunningaanvraag Nb-wet 7
provincie Fryslan
3. Voorwaarden en verplichtingen bij de aanvraag Nb-wet
De aanvrager verklaart: 3.1 3.2
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats
Donkerbroek
Datum
15-10-2014
Naam ondertekenaar
O.J. Kroes
Functie / hoedanigheid
gemachtigde
ondertekenaar Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Bijlagen:
- machtiging - Verstorings- en verslechteringstoets
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
8
g^AgriPlaza MACHTIGING
Ondergetekenden, H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman, wonende aan de Schapendrift 34 te (8435 WK) Donkerbroek, machtigen hierbij de heer ing. O.J. Kroes, werkzaam bij AgriPlaza Makelaars, Industrieweg 4F te Tynaarlo, om namens hen de aanvraag voor de Natuurbeschermingswetvergunning in te dienen bij de provincie Fryslan. Daarbij machtigen ondergetekenden de heer ing. O.J. Kroes voornoemd om namens hen nadere stukken in te dienen of te ontvangen en desgewenst een nadere mondelinge toelichting te geven. Een en ander met het recht van substitutie. Aldus verklaard en ondertekend te Donkerbroek, d.d. 15 oktober 2014
H.J. Neimeijer
J.A.M. Noordm
VERSTORINGS- EN VERSLECHTERINGSTOE NATURA 2000 Naam Postadres PC en Woonplaats Lokatie
Status Datum Projectbegeleider Telefoonnummer Referentienummer
Opdrachtgever: Mts. H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman Schapendrift 34 8435 WK Donkerbroek : Schapendrift 34 8435 WK Donkerbroek
Definitief 15-10-2014 Ing. O.J. (Olof) Kroes 06 -5124 3188 8435/34
Deze verstorings- en verslechteringstoets geeft inzicht in het effect van de beoogde bedrijfsontwikkeling nabij een Natura 2000-gebied en geldt als bijlage bij de aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning.
1. Bestaande situatie De maatschap heeft aan de Schapendrift 34 te Donkerbroek een melkveehouderij met circa 120 melkkoeien en 80 stuks jongvee. Op het bedrijf zijn meerdere ligboxstallen en een jongveestal aanwezig. De meest recente ligboxenstal is de in 2010 gebouwde MDV-stal voor 134 stuks melkkoeien. Deze ligboxenstal is uitgevoerd met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif (RAV 1.6.1) Daarnaast wordt er weidegang op het bedrijf toegepast. De overige stallen hebben een traditionele roostervloer cq. dichte vloer (strohokken)
2. Beoogde activiteit Beoogd wordt een uitbreiding van het bedrijf met zowel melk- als jongvee. Door de in 2010 gebouwde ligboxenstal te verbreden, ontstaat er ruimte voor 46 extra melkveedierplaatsen. Daarnaast zullen er extra jongveeplaatsen in de bestaande ligboxenstal worden gerealiseerd. Ook na uitbreiding blijft het bedrijf weidegang toepassen. Gelijk aan de bestaande MDV-stal zal het nieuwe stalgedeelte met een dichte hellende vloer met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif worden uitgevoerd.
De uitbreiding van het bedrijf zal gepaard gaan met een uitbreiding van ammoniakemissie. De nabije ligging ten opzichte van verzuringsgevoelige habitatten in het Natura 2000-gebieden: • Fochteloërveen (H7120ah) op ca. 8,4 kilometer • Wijnjeterper Schar (H4010A) op ca. 4,7 kilometer • Bakkeveenster Duinen (H2320) op ca. 4,8 kilometer staat uitbreiding in ammoniakemissie echter niet direct toe. De ondernemers zijn hierover in gesprek geraakt met (pluim)veehouder G. Kooy met een bedrijf aan de Schapendrift 32 te Donkerbroek. De heer Kooy heeft besloten zijn activiteiten te stoppen. Partijen zijn overeengekomen dat de opgebouwde ammoniakrechten worden verkocht aan Mts. Neimeijer-Noordman ten behoeve van de groeiplannen van hun bedrijf Deze verstorings- en verslechteringstoets geeft inzicht in het effect van de beoogde groei van Maatschap Neimeijer-Noordman in combinatie met het effect van de bedrijfsverandering (beëindiging) van de heer Kooy.
3. Natura 2000-gebied(en) gelegen in de directe omgeving De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) moet de Natura 2000-gebieden beschermen tegen significant verstorende effecten. Ons richtend op de veehouderij, kan verstoring hoofdzakelijk optreden door een significante toename van de stikstofdepositie als gevolg van een verhoogde ammoniakemissie vanuit het betreffende bedrijf. Uit de "Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland" blijkt dat de huidige stikstofdepositie op de nabije gebieden een overbelaste situatie veroorzaakt. Gelet op de huidige jurisprudentie is een uitbreiding in ammoniakemissie van bedrijven in de omgeving daarom niet zomaar toegestaan. Bij de provincie zijn de vindplaatsen van overbelaste verzuring gevoelige habitattypen in de nabijheid van de betrokken veehouderijen opgevraagd (zie bijlage). Deze vindplaatsen zijn in de onderstaande afbeelding opgenomen. Amerlkj
S*gerswoude Bukkevccnsir Dm non
(CEP)'
/
EervWest
Bakkeveen
1
•»
TfrTi)
^
Wijnjolcrpof Schat
l' H4010A^^|
Haulerwijk \Mjnj*woude
rrny
I Schapendrift:
,
j \
.
frnmft f
f oclitelovrvoen .
Hoornstï?f?vvaag Fochtoloo
Afbeelding: Ligging bedrijven t.o.v. gebieden en beoordeelde locaties
\
Gebied: Fochteloërveen Aanwijsdatum:
Habitatrichtlijn Vogelrichtlijn Natura 2000
23 September 2009 30 november 1998 7 december 2004 30 november 1998
Referenti edatum:
Bakkeveenster Duinen: Referentiedatum:
7 december 2004
Wijnjeterper Schar: Referentiedatum:
7 december 2004
G
Doordat het Fochteloërveen als eerste gebied aangewezen is (van de gebieden) zullen we uit moeten gaan van deze datum.
4. Bestaande rechten Schapendrift 34 Uit navraag bij de gemeente Ooststellingwerf blijkt dat het bedrijf op de referentiedatum (30 november 1998) in werking was onder de op 25 januari 1991 verleende milieuvergunning (beschikking) De milieutekening van de vergunning (bijlage) laat zien dat er vergunning is verleend voor 103 melkkoeien en 50 stuks jongvee. In onderstaande tabel is de bedrijfsomvang en de bijbehorende ammoniakemissie overzichtelijk weergegeven. Stalsysteem RAV code
Stal
Diersoort
LBS
Melk/kalfkoeien A 1.100.2*
Jongveestal Jongvee
Aantal
A3
Emissie
Totaal
103
11
1133,0
50
3,9
195,0 1328,0
*ln de vergunningen van 1991 is geen informatie opgenomen over het weiden en/of opstallen van de melkkoeien. Dit is logisch, gezien dit formele onderscheid er pas is gekomen met de inwerkingtreding van de Wet ammoniak en veehouderij op 8 mei 2002. Tot op de dag van vandaag heeft het bedrijf hierdoor de mogelijkheid om deze melkkoeien op te stallen. Mocht de feitelijke omstandigheid zijn veranderd, dan nog doet dit geen afbreuk aan de op de referentiedatum van toepassing zijnde bestaande rechten (RvS ABRS 201003118/1/A4).
5. Bestaande rechten Schapendrift 32 Het bedrijf van de heer Kooy (voorheen B. Vrind) blijkt tot op de dag van vandaag in werking te zijn onder de op 15 april 1994 afgegeven vergunning (Wet Milieubeheer) Uit de tekening blijkt dat er 4000 stuks opfok-pluimveeouderdieren, 12 paarden en 25 schapen (met bijbehorende lammeren) zijn vergund (stukken als bijlage toegevoegd). In onderstaande tabel is de vergunde bedrijfsomvang op de referentiedatum en de bijbehorende ammoniakemissie weergegeven. Stal
Diersoort
Pluimveestal Opfokhennen
Stalsysteem RAV code E 1.7
Aantal
Emissie
4000
Totaal
0,17
680,0 100,0
Paardenstal
Paarden
K1
20
5
Schapenstal
Schapen/lammeren
B1
25
0,7
17,5 797,5
6. Effect bestaande ammoniakrechten Schapendrift 34 en Schapendrift 32 Met AAgro-Stacks is berekend wat het effect (depositie) van de bestaande rechten van de twee bedrijven binnen het gebied is. Naast de bedrijfsgegevens is de van provincie verkregen gebiedsinformatie opgenomen. De volledige berekening is als bijlage toegevoegd. Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
WS H4010A
207 593
563 293
0,55
2
BD H2320
214014
566 248
1,05
3
FV H7120AH
219 784
558 512
0,24
Tabel: effect op beoordeelde locaties (nabije vindplaats)
7. Beoogde situatie Schapendrift 34 De maatschap wil de in 2010 gebouwde ligboxenstal (D) uitbreiden, Tussen deze stal en de mestsilo is voldoende ruimte voor 46 ligboxen voor melkvee. Gelijk aan de bestaande stal zal dit nieuwe gedeelte met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer en met mestschuif (RAV 1.6.1) worden uitgevoerd. Er is momenteel te weinig ruimte voor het jongvee. Idee is om een gedeelte van de bestaande ligboxenstal (C) te gaan verbouwen voor 74 stuks jongvee. Een gedeelte van het melkvee zal daardoor uiteraard doorschuiven naar de uitbreiding van de ligboxenstal. Om te voldoen aan het Besluit huisvesting zal ook na uitbreiding weidegang worden toegepast. De ruim 75 ha grote huiskavel geeft hier voldoende mogelijkheden voor.
Tot de beoogde bedrijfsomvang behoort onderstaande ammoniakemissie: Stal
Diersoort
Stalsysteem RAV code
Gewenste Aantal
Emissie
Totaal
D
Melk/kalfkoeien
A 1.6.1
134
7.5
1005
D
Melk/kalfkoeien
A 1.6.1
46
7.5
345
C
Droogstaande koeien
A 1.100.1
20
9.5
190
C
Jongvee
A3
74
3.9
288.6
B
Jongvee
A3
54
3.9
210.6
2039,2
8. Beoogde situatie Schapendrift 32 De heer Kooy stopt met zijn pluimveehouderij. Op deze locatie zullen bedrijfsmatig geen dieren meer gaan worden gehouden. Vanuit de locatie zal geen ammoniakemissie meer Stal
Diersoort
Stalsysteem RAV code
Aantal
Emissie
Totaal
Pluimveestal
Opfokhennen
E 1.7
0
0,17
0
Paardenstal
Paarden
K1
0
5
0
Schapenstal
Schapen/lammeren
B1
0
0,7
0 0
9. Effect ammoniakemissie beoogde situatie Schapendrift 34 en Schapendrift 32 Met de beoogde verandering van beide bedrijven gaat zoals omschreven een verandering van de ammoniakemissie op bedrijfsniveau gepaard. Met AAgro-Stacks is berekend wat het effect van deze ammoniakemissie in de beoogde situatie zal zijn. In onderstaande tabel is het effect van deze nieuwe situatie vergeleken met het eerder X coördinaat
Y coördinaat
1 WS H4010A
207 593
563 293
0,50
0,55
-0,05
2 BD H2320
214 014
566 248
1,05
1,05
0,00
3 FV H7120AH
219 784
558 512
0,23
0,24
-0,01
Volgnr. Naam
Depositie beoogde situatie
Depositie vergunde situatie
verschil
Tabel: effect op beoordeelde locatie
In bovenstaande tabel valt af te lezen dat door samenhang van de activiteiten op de Bakkeveenster Duinen (BD) de depositie gelijk blijft en op de andere twee gebieden er een afname van resp. 0,05 mol en 0,01 mol wordt gerealiseerd.
10. Borging samenhang activiteiten Partijen hebben voor de verkoop van de ammoniak een verkoopovereenkomst opgesteld en ondertekend. Deze stukken zijn als bijlage toegevoegd. Afgesproken is dat de heer Kooy binnen 4 weken na het onherroepelijk worden van de gevraagde Nbwetvergunning een verzoek doet aan het bevoegd gezag tot wijziging van de agrarische bestemming van het adres Schapendrift 32 in een woon- of bedrijfsbestemming.
Mocht worden heroverwogen om aan het adres Schapendrift 32 opnieuw vee te gaan houden, dan zal voorafgaand aan een nieuwe bestemmingswijziging, een individuele toestemming op basis van de Natuurbeschermingswet-1998 moeten worden verkregen. Er zal in dat geval niet meer kunnen worden teruggevallen op de rechten ten tijde van de referentiedatum.
ei
11. Afsluiting Mts. Neimeijer-Noordman beoogt een uitbreiding van haar melkveehouderij gevestigd aan de Schapendrift 34 te Donkerbroek. Met de bouw van de beoogde ligboxenstal ontstaat op het bedrijf ruimte voor 200 melkkoeien en 128 stuks jongvee. Door de ligging van de Natura 2000-gebieden "het Fochteloërveen" (8,4 k.m.), "De Bakkeveenster Duinen" (4,8 k.m.) en het Wijnjeterper Schar" (4,7 k.m.) is een uitbreiding in ammoniak niet zonder meer mogelijk. Gebleken is dat in samenhang met de beëindiging van de pluimveehouderij aan het adres Schapendrift 32 te Donkerbroek er een gelijkblijvende of afnemende depositie op de gebieden wordt gerealiseerd. Door de gesloten koopovereenkomst, en de daarin opgenomen verplichting tot verwijderen van de agrarische bestemming van Schapendrift 32, is de samenhang van de activiteiten geborgd.
Bijlagen * Overzichtslijst maatregelen (certificatieschema) Maatlat Duurzame Veehouderij * Coördinaten nabije verzuringsgevoelige vindplaatsen * Toelichting vergunningen door gemeente - beschikking 25.01.1991 (Schapendrift 34, Donkerbroek) - plattegrond 25.01.1991 (Schapendrift 34, Donkerbroek) - meldingsformulier 05.03.2009 (Schapendrift 34, Donkerbroek) - acceptatie melding 05.03.2009 (Schapendrift 34, Donkerbroek) - plattegrond 05.03.2009 (Schapendrift 34, Donkerbroek) - beschikking 15.04.1994 (Schapendrift 32, Donkerbroek) -plattegrond 15.04.1994 * AAgro-Stacks bestaande ammoniakrechten Schapendrift 34 en Schapendrift 32 * Afbeelding beoogde situatie Schapendrift 34 met: - Tekening/Projectie (Vetvice) aanbouw stal (1+4+0 stal) * Overzichtskaart (gewas)percelen Schapendrift 34 * AAgro-Stacks beoogde situatie Schapendrift 34 en Schapendrift 32 * Koopovereenkomst ammoniakrechten
Maatlat Duurzame Veehouderij Overzichtslijst Maatregelen (certificatieschema)
•MBV r
Maatlat Duurzame Veehouderij
HÊmmmmm
hh^hhhih De aanvraag is getoetst aan het certificatieschema Maatlat Duurzame Veehouderij
••••••••• ,ï,
ï.ii.
.
k,
ï
Deze "Overzichtslijst maatregelen" geeft een nadere uitwerking van de maatregelen die ten grondslag liggen aan het certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij, zoals dat is afgegeven aan: Houder certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij
Mts Neimeijer
Contactpersoon:
H.J. Neimeijer
Correspondentieadres:
Schapedrift 34
Postcode en Woonplaats:
8435 WK Donkerbroek
Telefoonnummer:
0516-491352
Projectadres:
Schapedrift 34
Postcode en Woonplaats:
8435 WK Donkerbroek
MOV versie nummer:
3.2
UBN-mimmer:
229300
HH
Slaton twer|>certifi taal Naam certifteatie-insteliing:
SGS b.v.
Naam beslisser:
Naam controleur;
W.R. Homan
Handtekening beslisser
Datum controle certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij
16 maart 2010
Datum afgifte certificaat:
Naam certificatie-insteliing:
SGS b.v.
Naam beslisser:
Naam controleur:
W.R. Homan
Handtekening beslisser
Datum controle certificaat Maatlat Duurzame Veehouderij
8 juni 2011
Datum afgifte certificaat:
D.J. Verweij
'j
J
rnaart 201 0
Stal certificaat
14
•IfiPPI
Twra^irrïT'r
Algemene gegevens Staloppervlak (ra2)
1485
Aantal dierplaatsen melkvee
122
—
Aantal dierplaatsen jongvee
j^j Nieuwbouw
[71 *=• 350 nge
O Renovatie
£jj > 350 nge en
f 1 Aanbouw
[~j > 700 nge
700 nge
¥M
aad
1
Nieuwe stal heeft 122 dierplaatsen melkvee Totaal NGE bedrijf is 200 mk x 1,2042 + 70 x 0.1761 + 70 x 0,2535 = 240,84 + 12,33 + 17,75 = 270,92 ( op basis aangeleverde gegevens stalontwerpcertificaat) Bedrijf is net overgenomen, er zijn nu minder dieren.
De Overzichtslijst maatregelen is van belang voor het realiseren van een stal die voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij. De lijst geeft een gedetailleerd inzicht of een stal beantwoordt aan de criteria. De certificatie-instelling vult de overzichtslijst in verschillende stappen in. De Overzichtslijst maatregelen geeft een samenvatting van alle maatregelen die van belang zijn voor de inrichting van een MDV-stal. Invulling ervan is noodzakelijk voor het verkrijgen van de benodigde hoeveelheid punten voor het MDV-certificaat. De Overzichtslijst maatregelen is een bijlage van het MDV-certificaat. De volgende maatlatten worden onderscheiden: - Ammoniak - Dierenwelzijn - Diergezondheid - Energie In de controlekolom 'Stalontwerp' geeft de controleur aan of de door de aanvrager geplande maatregelen aanwezig zijn in het bestek, de offertes of de opdrachtbevestigingen. Indien aanwezig vult de controleur het aantal punten in dat met de betreffende maatregel verdiend wordt in de kolom 'Stalontwerp'. Op de laatste pagina van de overzichtslijst wordt het aantal punten automatisch opgeteld. De controleur van de certificatie instelling dient met een 'vinkje' bij alle vier de maatlatten aan te geven of wordt voldaan aan de minimum eis. Daarnaast moet ook 'afgevinkt' worden dat het 'minimum totaal en daarmee de vereiste vrije ruimte voldoet aan de gestelde eis. Dit is de basis voor het al dan niet afgeven van het stalontwerpcertificaat. Voor het stalcertificaat wordt een vergelijkbare procedure gevolgd, waarbij de controleur tijdens een bedrijfsbezoek in de controlekolom 'Stal' aangeeft welke maatregelen volledig aanwezig zijn. Op de laatste pagina van de overzichtslijst wordt het aantal punten automatisch opgeteld. Dit is de basis voor het al dan niet afgeven van het stalcertificaat. Voor de beoordeling dient de controleur de beoordelingsrichtlijnen en eventueel aanvullende besluiten te volgen. De certificatie-instelling voegt een gewaarmerkte kopie van deze Overzichtslijst maatregelen als bijlage bij het MDV certificaat.
•
AMMONIAKMAATLAT :
Stalsysteem Rav-nummer/perspectiefvoUe maatregelen
1.6.1
m
Opmerkingen ammoniakmaatiat:
r-
M '•*M L
,
mmmm.
;
WÊam^MfflÊmËÊÊm.
puntenaantai
SM '' -
•
••BBhBHI
'"t
tfilwililil
^ Q
'j Q
- :
Dakisolatie Aiudek R = 1,47. Verklaring bouwbedrijf Veenstra dat dit geleverd is. Weerstation op dak, onderhoudscontract ACNV Kuperus Oudehaske dd 19-4-11, Hotraco regelcomputer werkt volgens MDV, zo staat vermeld in opleverlingsverklaring. Rainbow programma geinstalleerd op PC
DIERENWELZIJNSMAATLAT Stal-
Maatregel Loopruimte binnen de stal (exclusief ligboxen): 2: 5 m2 loopruimte binnen 2: 10 m2 loopruimte binnen
ontwerp
Stal
5
5
9
6
6
6
Aantal doorsteken van liggedeelte naar voerhek: 5: 1 per 16,5 m Ugboxbreedte, mits nagenoeg vlak en op gelijke hoogte als de loopgangen
1
1
Vrije breedte doorsteken van liggedeelte naar voerhek: Zonder obstakels als waterbak of rugborstel in doorsteek: > 2,20 m, mits vlak en gelijke hoogte als loopgangen In alle andere gevallen : > 2,90 m, mits vlak en gelijke hoogte als loopgangen
1
x
Toepassen van weidegang in het zomerseizoen
7
7
Breedte loopgang achter voerhek: > 3,50 m > 3,75 m > 4,00 m Breedte loopgang tussen ligboxen of tussen ligboxen en wand > 3,00 m
5
10
ingestroomde, open ligruimte (bijv. pot- of strooiselstai, deels te beschouwen als ligplaats, deels als loopruimte); 'S* 7,5 m2 per dier
DIERENWEIZIJNSAAAATLAT Maatregel 8
9
10 *
Vloer in loopgang uitgevoerd in beton met: - Vlakke, dichte betonnen loopvloer zonder profiel; Leroux voor ingebruikname 2: 63 - Sleufvtoer met sleuven in de lengterichting van een dichte vloer; Leroux voor ingebruikname >63 - Roostervloer met betonbalken met mestspleten ertussen; Leroux voor ingebruikname > 63 - Vlakke of hellende, dichte betonnen loopvloer met profiel {geprofileerd ioopvlak) - Vervormbare (zachte, indrukbare) toplaag {bv rubber), minimaal 16 mm dik met blijvende elasticiteit en > 3 mm indrukbaar bij belasting 2000 N/ 75cm2 (DLG-testrapport) (het materiaal moet blijvend aansluiten op het beton en de mestspleten in rubber en beton moeten overeenkomen (grootte en plaats)} Vloer in loopgang uitgevoerd als: • Ingestrooide loopvloer (droog en zacht), o.a. potstal - Zandbodem - Getrokken mestschuif met of vloerbevochtiging of vloerbesproeiing of vioerborsteis om gladde mestfilm te voorkomen. - Zelfrijdende mestschuif met per werkgang een beperkte werkbreedte, zonder vloerbevochtiging, vloerbesproeiing of vioerborsteis. - Idem, met of vloerbevochtiging of vloerbesproeiing of vioerborsteis om gladde mestfilm te voorkomen. Afmetingen ligplaats. - liobox PAKKET 1: Ligboxbreedte (h.o.h.): S 1,15 m. Ligboxlengte tegen een muur: > 2,65 m. Lig boxlengte in een tussenrij: > 2,35 m. Lengte ligbed: > 1,80 m. Afstelling kopboom: > 0,90 m. boven ligboxvloer Afstelling schoftboom: > 1,15 m hoogte ; > 2,00 m. diagonaal
punten
q \ 2 3 15
15 35 5 5 ig
g
Ligboxbreedte (h.o.h.): ^ i,2G m. Ligboxlengte tegen een muur: > 2,80 m. Ligboxlengte in een tussenrij: > 2,50 m. Lengte ligbed: > 1,90 m. Afstelling kopboom: > 0,90 m. boven ligboxvloer Afstelling schoftboom: > 1,15 m hoogte ; > 2,00 m. diagonaal - Pakket l of 2 zonder kop- of schoftboom maar flexibele uitvoering ligplek begrenzingen voor bewegingsvrijheid bij het liggen - Oppervlakte dik ingestrooide, open tigruimte (bijvoorbeeld vrijloop- of potstal) per dier: >=7.5 m2 11
Uitvoering ligplaats: Blijvende elasticiteit vloer ligbed > 15 mm indrukking bij een belasting van 2000N per 75 cm2 (DLG-certificaat), of waterbed, of dik ingestrooide ligbox (bijv. zaagsel, stro of zand).
12
Goed en eenvoudig reinigbare, drinkwatervoorzieningen met voldoende capaciteit.
13
Watermeetsysteem per groep dient: afleesbaar te zijn, direct of via managementsysteem.
14
Breedte vreetplaats >= 0.75 m en geen palen of spanten die hinderen op vreetplek
15
Voergang (-goot) minimaal 10 cm boven loopgang
16
Toegangshek / toegangspoort krachtvoerbox om ongestoord bezoek aan krachtvoerbox te faciliteren ('diefstalpreventie', e.d.)
4 19
9
DIEREN WELZIJNSMAATLAT St alontwerp
Maatregel 17
Dakisolatie
18
Geïnstalleerde voorzieningen zoals waaiers of fans die kunnen worden ingeschakeld ter voorkoming van hittestress
19
Stalvolume in hoofdverblijfsruimte melkvee: > 40 m3 per dierplaats
20
> 10 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend of > 50 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend of kunstlicht 2: 120 Lux
21
Vliegenbestrijdingvoorziening (bv vliegenlampen) in de meikstal en de hoofdverblijfsruimte, waarbij het moet gaan om duidelijke investeringen/apparaten.
22
Roterende rugborstel:
23
Aparte ingestrooide afkalfstal met ruimte van 0,03 * aantal koeien * 10 m2, visueel contact met andere koeien of jongvee is mogelijk
24
Aparte ingestrooide ziekenstal met ruimte van 0,03 * aantal koeien
1 x 50 dierplaatsen
4
4
4
10 m2, visueel contact met andere koeien of jongvee is mogelijk
58
SUBTOTAAL DIERENWELZUNSMAATLAT
54 1
"Maatregel 10 is geschikt voor Holstem Friesian koeien. Een veehouder kan het verzoek bij het College van Deskundigen indienen om voor een situatie met aantoonbaar kleinere koeten (richtlijn: schofthoogte «= i.40 mj. voor kleinere ligplaatsen punten toe te kennen.
Opmerkingen dierenwelzijnsmaatiat:
•n
w
•m
wmm
Bij 1 nodig = 5x122 = 610 vierkante meter. Aanwezig = (33 x 45) - (122 x 2,5 x 1,17) = 1485 - 356,85 = 1128.15 Bij 2, 3 Gemeten 3.75 m en 3,11 m Bij 5 max aantal boxen tot doorsteek = 7 1,16 x 7 = 8,12 meter. Bij 7 Tijdens bezoek hebben de dieren weidegang. Bij 10 Gemeten 1,16 x 2.43 x 1,90. Ligbed 1,9 m Schoftboom 1,2 m Kopboom 0.9 m Diagonaal = 2,03 m Bij 11 Zand in de boxen Bij 15 Gemeten 11 cm Bij 17 Zie ammoniak Bij 19 Nodig 40 x 122 - 4880 Aanwezig 33 x 45 x 7,5 = 11138 kuub Bij 20 Nodig = 182 meter Nok 57 x 2,5 = 142,5 + zijwanden 90 x 3,5 x 40 % = 126 m Bij 23 Nodig 122 x 0,03 x 10 = 36,6 Gemeten 12,7 x 5,4 = 68,58 vierkante meter
6
DIERGEZONDHEIDSMAATLAT Maatregel
1
Spoelplaats voor voertuigen
2
Qntsmettingsbak voor de voertuigen
3
Belemmering om het erf op te rijden Vuile/schone weg
4
Looplijnenschets aanwezig en zichtbaar opgehangen
5
Erfverharding (min. 2,0 m) aansluitend aan de stallen (rondom)
6
Hygiënesluis: - Indien de hygiënesluis een wasbak heeft die is voorzien van een gewone kraan, - Indien de hygiënesluis een wasbak heeft die is voorzien van een knie-, elleboogbediening of een infraroodsensor. - Indien de hygiënesluis voorzien is van een wasbak met (gewone of andere) kraan en een douche. - Indien de hygiënesluis voorzien is van een wasbak met (gewone of andere) kraan en een douche en een UV kast
7
Een quarantaine stal (alleen als er geen jongvee opfokplaatsen op het bedrijf zijn)
8
Afleverplaats voor dieren aan de rand van het bedrijf
9
Krachtvoersilo op het schone bedrijfsgedeelte met een aansluitpunt op het vuile bedrijfsgedeelte Bedrijfseigen krachtvoersilo koppelstukken
punten
ontwerp
Stal
3 2
1 4 4
1 4 5 7 9 2 5 2
1
10
De sleufsilo bevindt zich op de overgang van het schone en vuile bedrijfsgedeelte,
11
Kadaverplaats
12
Dubbele afrastering op grenspercelen of een sloot tussen de percelen
13
Bedrijfseigen slangen en koppelstukken voor mestafvoer Mestafvoerpunt toegankelijk vanaf vuile weg
1
14
Gescheiden huisvesting voor jongvee en melkvee.
7
15
Individuele huisvesting voor kalveren tot 21 dagen
16
Voetbad
17
Mogelijkheid om ligplaatsen af te sluiten
18
Voldoende ligplaatsen
19
Het melkvee krijgt uitloop naar de weide.
3 3 4
2
4
4
1
1
1
4 2 3 2 3
2 3
2
3
Maatregel
20
Een ziekenstal
21
Aparte huisvesting voor hoagdrachtige koeien en verse koeien.
22
Een afkalfstal
3
3
23
Eén vreetplaats per dier
2
2
24
Dieren hebben altijd beschikking, over drinkwater
25
Tn de wei is een leiding/bronwatervoorziening aanwezig
2
2
26
Leiding-/bronwatervoorziening in de stal
1
1
27
Mestschuiven rusten buiten de looplijnen van de stal
27
24 j
SUBTOTAAL QIERGEZONDHEIDSMAATUT
Opmerkingen diergezondheidsmaatiat: Bij 8 Auto moet een stukje het erf op, maar rijdt niet langs dierverblijven Bij 12 Wegen en sloten rondom, geen direct grensperceel andere veehouder Bi j13 Gezien Bij 14 Jongvee in de oude stal Bij 18 122 ligplaatsen in de nieuwe stal Bij 19 Zie welzijn Bij 22 Zie ook dierwelzijnsmaatlat Bij 23 Beschikbaar 108,6 meter 108,6 : 0,65 = 167 Genoeg voor de 122 plaatsen Bij 25/26 Bronwateronderzoek GD 7-7-10, in orde.
•Ü
ENERGIEMAATLAT Maatregel
punten
Stalontwërp
Stal
1
Weidegang
10
10
10
2
Energiezuinige koelinstallatie i 1 punt per 2kWh lager verbruik per 1000 l melk
3
Warmteterugwinning uit koelinstallatie melktank
6
4
Voorfcoeüng melk
6
5
Combinatie voorkoeüng en warmteterugwinning
8
6
Frequentieregelaar op vacuümpomp voor bedrijf met melkstal
2
7
Frequentieregelaar op vacuümpomp voor bedrijf met AMS
8
Frequentwregelaar op melkpomp bij gebruik melkvoorkoeler
9
1 - ..
6 6
10
10
10
Gesloten spoelbak voor reiniging melkmachine
1
1
1
10
HR doorstroomapparaat voor verwarming reinigingswater
1
11
Diameter warmwaterleiding spoelbak minimaal 15 mm
1
12
Geïsoleerde waterleidingen
1
13
Melkstal (en dus geen AMS)
1
1
14
Bewegingsmelders
1
15
Schemerschakelaars
1
16
Natuurlijke daglichtintreding: minimaal 10.0 % van vloeroppervlakte in zijwand + dak lichtdoorlatend
1
17
öierverbtijven verlicht met natnumhogedruklampen of metaalhalidelampen
3
18
Dierverblijven verlicht met HF-TL-verlichting (elektronische voorschakeling)
2
19
Diervertlijven verlicht met LED lampen
3
20
Energiezuinige klimaatbeheersing door dakisolatie en stalvolume •> 40 m3 per dierplaats
1
1
1
21
Automatisch aangestuurde mechanische ventilatie met klimaatcomputer (ACNV)
1
1
1
22
Gebruik van HVtS (high volume, low speed) ventilatoren in plaats van gewone ventilatoren
1
ENERGIEAAAATLAT Maatregel
punten
23
Zelfvoedering
5
24
Mobiele mestschuif i.p.v, vaste mestschuif
1
25
Elektrische mestmixers
1
26
Windenergie - vermogen 2: 25 kW - vermogen > 25 kW
27
Zonne-energie Minimum percentage van het totale dakoppervlak; - 10 % dakoppervlak - 20 % dakoppervlak - 30 % dakoppervlak - 40 % dakoppervlak
28
Geen toepassing luchtwasser
20
SUBTOTAAL ENERGIEMAATLAT
BB Bijl Bij 3 Bij 7 Bij 9 Bijl 6 Bij 20 Bij 21 Bij 28
Stal ontwerp
Stal
20
20
50
50
>iif»
Zie welzijnsmaatlat Warmtewinning gezien Lely Astronaut Next melkrobot Gezien Zie welzijn Zie welzijn en ammoniak Zie ammoniak Niet aanwezig
W
mm
—IIMIilllMl
n
10
Behaald
Vin k aan indien Vink aan indien V oldaan aan voldaan aan S tatontwerp Stal Aantal punten
Aantal punten
3
3
3
Minimum dierenwelzijnmaatlat
38
46
49
Minimum diergezondheidmaatlat
24
28
30
Minimum er.ergiemaatlat
43
43
43
Vrije ruimte
25
25
25
133
145*
150
Aantal punten
Minimum ammoniakmaatlai
Minimaal totaal
Aantal punten
Aantal punten
10 58 27 50
10
50
/ / / /
145
138
/
54 24
* Bij de pubhcolie is hier een ofrondingsfoul opgetreden, dü is het puntennantoi bi) optelling van de minimale punteneis.
• I
De controleur van de certificatie instelling dient met een Vinkje' bij alle vier de maatlatten aan te geven indien voldaan wordt aan de minimum eis. Daarnaast moet ook 'afgevinkt' worden dat het 'minimum totaal' en daarmee de vereiste vrije ruimte voldoet aan de gestelde eis.
Versie 3.2 beoordeeld
•
Opslaan & Verzenden •HHHMHi
mm .
.
.
-•
lil lllll—lil ; 'v
-V
/
• ' -
-
•
•
Coördinaten van Verzuringsgevoelige Vindplaatsen
pagina 1 van 3
RE: Opvragen X en Y coördinaten gevoelige habitat Wijnsma, Gerard ' & aan: '
[email protected]' 21-07-2014 09:55 Details verbergen Van: "Wijnsma, Gerard"
Aan: '"[email protected]"' Geachte heer Kroes, Voor hel bedrijf
Maatschap H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman,
Schapendrift 34, 8435 WK te Donkerbroek.
geldt de volgende dichtstbijzijnde locatie met gevoelige habitat. Gebied: Wijnjeterper Schar, Habitat: H4010A - Vochtige heiden (hogere zandgronden x: 207593 y: 563293 Gebied: Bakkeveense Duinen, Habitat: H2320 - Binnenlandse kraaiheibegroeiingen x: 214014 y: 566248
Uit voorzorg ook het volgende gebied meenemen. Gebied : Fochteloerveen
H7120ah - Herstellende hoogvenen - actief hoogveen x: 219784 y: 558512
We kunnen de aanvraag alleen in behandeling nemen wanneer naast de overige vereiste gegevens deze email bij de aanvraag is gevoegd.
Mei freonlike groetnis, Gerard Wijnsma Ferguming-
ferliener Nb-wet Ofdieling Sted en Platteian 058 2925808 [email protected]
provinsje iiryslan
provincie fr>sla.. _ r
Tweebaksmarkt 52 (besikersadres) Postbus 20120, 8900 HM Leeuwarden www.frvslan.nl
Informatie over aanvragen Nbwet en stikstofdepositie http://www.fryslan.nl/2111/natuurbeschermingswetvergunninR-en-ammoniakdepositie/
fïle:///C:/Users/Olof/AppData/Local/Temp/notes90C43B/~web6659.htm
13-10-2014
pagina 2 van
Ma en wo aanwezig Tink oan it miljeu foar 't jo beslute dizze mail te printsjen / Denk aan het milieu voor u besluit deze mail te printen
Van: [email protected] rmailto:okroes(5)aariplaza.eu1 Verzonden: donderdag 17 juli 2014 11:16 Aan: Wijnsma, Gerard Onderwerp: Opvragen X en Y coördinaten gevoelige habitat Goedendag heer Wijnsma, Ivm een NB aanvraag (en berekening van onze kant) zijn we het volgende nodig. Betreft melkveebedrijf
Maatschap H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman, Schapendrift 34,
8435 WK te Donkerbroek. X en Y coördinaten bedrijf betreft 211.980 en 561.730 We zijn de X en Y coördinaten nodig van het dichtstbijzijnde gevoelige habitat. Zou u die kunnen en willen aangeven? Bij voorbaat dank voor de te nemen moeite
"Met vriendelijke groet, AgriPlaza Makelaars O.J. Kroes, RMT| Regio Friesland
NVM Industrieweg 4F 9482 TT Tynaarlo T 0592-54 54 51 I www.aqriplaza.eu / www.aqriplein.eu M [email protected]
Op al onze diensten en werkzaamheden zijn van toepassing onze algemene voorwaarden welke zijn gedeponeerd bij de KvK. Op uw verzoek jenden wij u een exemplaar. Tevens kunt u de voorwaarden raadplegen op onze website. Dit bericht is uitsluitend bestemd voor de hierboven genoemde geadresseerde(n) en kan vertrouwelijke informatie bevatten. Indien het mailbericht verkeerd is geadresseerd verzoeken wij u dringend ons dit te laten weten (telefonisch of per mail). Verspreiding en/of openbaarmaking van dit mailbericht aan derden is strikt verboden. Dit bericht is louter informatief en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. een gedachte voor het milieu - is printen van deze mail echt nodig?
« Disclaimer» Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend. Provincie Fryslan
file:///C:/Users/Olof/AppData/Local/Temp/notes90C43B/~web6659.htm
13-10-2014
pagina 3 van 3
Oan dit berjocht kinne gjin rjochten üntliend wurde. Provinsje Fryslan
file:///C:/Users/Olof/AppData/Local/Temp/notes90C43B/~web6659.htm
13-10-2014
Toelichting verstrekte informatie mbt de vergunningen door: Gemeente Ooststellingwerf
RE: Benodigde zaken voor een goede NB aanvraag voor Neimeijer, Schapendrift 34 te Donkerbroek Woudstra, Jelle Overzicht:
a a n : '[email protected]'
11-09-2014 1 11-09-
Dit bericht is beantwoord.
[bijlage "beschikking 15 april 1994.pdf' is verwijderd door Olof Kroes/agriPlaza] [bijlage "Plattegrond 15 april 1994.pdf' is verwijderd door Olof Kroes/agriPlaza] Hierbij
Van: [email protected] [mailto:[email protected]] Verzonden: maandag 8 september 2014 9:49 Aan: Woudstra, Jelle; Prins, Aly CC: H Neimeijer Onderwerp: Benodigde zaken voor een goede NB aanvraag voor Neimeijer, Schapendrift 34 te Donkerbroek Goedendag heer Woudstra en mevrouw Prins, Op verzoek van de heer Neimeijer stuur ik u hierbij een mail mbt de stukken die we nodig (denken te) zijn om een goede NB aanvraag te doen. Graag ontvangen we de volgende stukken: *
Laatst vergunde situatie VOOR 30.11.1998 (aanwijzing Fochteloer Veen FV) voor bedrijf
Schapendrift 34. Dus op papier de aantallen en een staltekening (de hoeveelheden dieren op de vergunning moeten redelijk overeenkomen met de koe- en jongveeplaatsen) * De laatst vergunde situatie VOOR 07.12.2004 (aanwijzing Bakkeveenster Duinen BD en Wijnjeterper Schar WS) voor bedrijf Schapendrift 34 Dus op papier de aantallen en een staltekening (de hoeveelheden dieren op de vergunning moeten redelijk overeenkomen met de koe- en jongveeplaatsen) In principe is alleen het eerste (dus 30.11.1998) ook al goed maar: Als dit meer ruimte biedt (omdat FV ver weg ligt) zouden ze hierdoor een ruimere vergunning kunnen vragen *
De HUIDIGE situatie, dus milieuvergunning en de staltekening.
De milieuvergunning (kopie) van Schapendrift 32 (Bertus Vrind) De tekening van de stal van de opfokhennen, paarden en schapen, met zijwandhoogte, nokhoogte etc. Bij voorbaat dank voor de te nemen moeite Met vriendelijke groet, AgriPlaza Makelaars O.J. Kroes, RMT| Regio Friesland
gl AgriPlaza Q] ™
g
IMVM
Industrieweg 4F 9482 TT Tynaarlo T 0592 -54 54 51 I www.aqriplaza.eu
/ www.aqriplein.eu
M [email protected]
Op al onze diensten en werkzaamheden zijn van toepassing onze algemene voorwaarden welke zijn gedeponeerd bij de KvK. Op uw verzoek zenden wij u een exemplaar. Tevens kunt u de voorwaarden raadplegen op onze website.
Dit bericht is uitsluitend bestemd voor de hierboven genoemde geadresseerde(n) en kan vertrouwelijke informatie bevatten. Indien het mailbericht verkeerd is geadresseerd verzoeken wij u dringend ons dit te laten weten (telefonisch of per mail). Verspreiding en/of openbaarmaking van dit mailbericht aan derden is strikt verboden. Dit bericht is louter informatief en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend. een gedachte voor het milieu - is printen van deze mail echt nodig?
Q@m<
oosb/belli nquuen
GEMEENTE OOSTSTELLINGWERF
Burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf; Milieu «
gezien de op 12 juni 1990 ontvangen aanvraag van maatschap v/d Belt voor een vergunning ingevolge de Hinderwet voor het oprichten en in werking hebben van een melkveehouderij, op het perceel, kadastraal bekend, gemeente Donkerbroek, sectie D, nrs. 218 en 562, plaatselijk bekend, Schapendrift 34 te Donkerbroek;
overwegende, dat de procedure overeenkomstig het bepaalde in hoofd stuk 3 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne is uitgevoerd;
dat door de inrichting mogelijk te veroorzaken gevaar, schade of hin der voldoende kan worden ondervangen door de hierna te noemen voor schriften;
gelet op de desbetreffende artikelen van de Hinderwet;
b e s l u i t e n :
de gevraagde vergunning te verlenen, een en ander overeenkomstig een bij dit besluit behorend en als zodanig gewaarmerkt exemplaar van het verzoekschrift met tekening, en verder onder de volgende voorschrif ten:
-
2
-
SVOORW, VW.022 VOORSCIIRIITEN olectrische installatie
1. De electrische installatie moet voldoen aan NEN 1010. Indien ruimten aanwezig zijn met gasontploffingsgevaar moet do daarin aanwezige elec trische installatie bovendien voldoen aan NEN 3410 en het electrisch materieel aan NEN 3125, NEN-en 50014 tot en met 50020, NEN 50023 en NEN 50039.
- 3 -
SVOORW, VW.023 VOORSCHRIFTEN gasdrukregel- en meetinstallaties en aardgasgestookte installaties
1. Voor zover in deze bijlage niet anders is bepaald, moeten de uitvoering van gasdrukregel- en meetinstallatie en van een aardgasinstallatie als gedefinieerd in NEN 1073, alsmede die van de ruimten, waarin deze in stallaties zijn opgesteld, voldoen aan de aansluitvoorwaarden Gas 1979 van de vereniging van Exploitanten van gasbedrijven in Nederland (VEGIN), uitgave 1979.
- 5 -
SVOORW, VW.037 VOORSCIIRIITEN ter beperking van de geluidhinder
1. Het van de inrichting afkomstige equivalent geluidniveau mag, genieten op de grens van het terrein van de inrichting, in de periode van 07.00 uur tot 19.00 uur niet meer dan 55 dB (A), in de periode van 19.00 uur tot 23.00 uur niet meer dan 45 dB (A) en in de periode van 23,00 uur tot 07.00 uur niet meer dan 40 dB (A) bedragen; ter controle moet het geluid worden gemeten en beoordeeld volgens ISO-Recommendation R 1966, uitgave mei 1971. 2. Alle lichtopeningen moeten steeds deugdelijk zijn beglaasd. 3. De koelcompressoren moeten elk op een afzonderlijke stelling zijn opge steld; de stellingen moeten zodanig zijn uitgevoerd dat zowel onderling als met enig deel van het gebouw geen starre verbinding wordt gevormd.
-
4
-
SVOORW, W.033 VOORWAARDEN
1. De inrichting moet te allen tijde in eeri schone en ordelijke toestand en de opstallen en installaties moeten in een goede staat van onderhoud verkeren. 2. Behoudens ter bemesting van grond volgens de normale 1andbouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest of gier worden voorzien. 3. Bij het verwijderen van mest en gier mag de omgeving niet worden veront reinigd. Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagen die in een zindelijke staat moeten verkeren. Vaste mest moet worden getransporteerd in daarvoor geschikte transport middelen, die op correcte wijze zijn beladen. 4. Ramen van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor _ luchtverversing in de stallen, gesloten worden gehouden. Deuren moeten gesloten zijn behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren en goederen. 5. Wanneer in de stallen dan wel op of nabij het erf ongedierte (zoals ratten, muizen of insecten) voorkomt, dienen doelmatige bestrijdings maatregelen te worden getroffen. 6. Het voer, met uitzondering van ruwvoer, moet worden bewaard in uitslui tend voor dit doel gebezigde bewaarplaatsen, die rat- en muiswerend zijn ingericht. 7. Op hot terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd of ver brand. 8. Kadavers van dieren mogen niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Zij dienen, in afwachting van afvoer uit de inrichting,.te worden geborgen in een deugdelijke waterdichte verpakking of in een goed gesloten, speciaal daarvoor bestemde ruimte. 9. De elektrische installatie mag geen storing veroorzaken in radio- of televisieontvangst. 10. Dunne mest, gier, spoel- en/of schrobwater moeten uit de stal worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde vloeistofdichte opslagruimte. In dien deze opslagruimte niet onder de stal is gelegen, moet het trans port naar de opslagruimte geschieden door middel van een gesloten riool of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort. 11. De gezamenlijke opslagcapaciteit van de kelders moet minimaal 1353 m3 bedragen. 12. Het pneumatisch vullen van voedersilo's of tankwagens voor gier of dunne mest is verboden tussen 20.00 uur en 07.00 uur. 13. Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van voedersilo's moet wor den voorkomen door het via ontluchting ontwijkende stof op doeltreffen de wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekfilter. 14. In de inrichting mogen ten hoogste .103 stuks groot en 50 stuks jong vee aanwezig zijn. 15. De in de stallen aanwezige vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden verzameld en overgebracht naar een niet vloeistof doorlatende mestplaat, waarvan de plaats op de tekening is aangegeven. De stapeling van de mest op de plaat moet op zodanige wijze geschieden, dat alle uitzakkende vocht binnen de rand van de plaat wordt opgevangen en afge voerd naar de gierkelder. 16. Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's of tankwagens voor spoelwater is verboden tussen 20.00 uur en 07.00 uur.
- 8 -
SVOORW,
VW.069
VOORSCHRIFTEN voor het houden van dieren en de opslag van mest
1. Dunne mest en gier moet worden opgeslagen in een hiertoe bestemde mestdichte opslagruimte. Indien de opslagruimte niet onder een stal is gelegen moet het transport naar de opslagruimte geschieden door middel van een gesloten en mestdicht riool of daaraan gelijkwaardige voorzie ning . 2. Indien spoel- en schrobwater niet op een openbare riolering of anders zins uit de melkrundveehouderij kan of mag worden afgevoerd moet dit water naar een mestdichte opslagruimte. 3. De opslag van vaste mest buiten de stal moet geschieden op een mestdich te mestplaat, dj.e is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaar dige voorziening; de stapeling van de mest moet zodanig geschieden dat uitzakkend vocht niet van de mestplaat kan vloeien. Dit vocht moet door middel van een gesloten, mestdichte riolering worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte als bedoeld onder voorschrift 1. 4. Indien de opslag van dunne mest en gier plaatsvindt buiten de stal moet dit geschieden in een bassin of silo. Deze moet zijn vervaardigd van steen, beton, staal, kunststof of een ander blijvend mestdicht materi aal van voldoende dikte en sterkte, liet materiaal moet duurzaam bestand zijn tegen mest, gier en mechanische beschadigingen. Eventuele naden moeten zijn dichtgeklt. liet bassin mag ook zijn opgebouwd als een aar den put, die aan de binnenzijde is voorzien van een mestdichte kunststofbemanteiing van voldoende dikte en sterkte en duurzaam bestand tegen mest, gier, mechanische beschadigingen en UV-straling. 5. Het vullen van een bassin of silo mag uitsluitend plaatsvinden via (een) vaste vulleiding, welke, ingeval de silo niet door middel van overkapping stankdicht is afgedekt, uitmondt op of nabij de bodem van het reservoir. Indien de vulleiding tevens als uitstroomopening kan fungeren moet het aansluitpunt zijn voorzien van een afsluiter, die tegen het openen door onbevoegden moet zijn beschermd. 6. De bodem van een bassin of silo mag niet dieper zijn gelegen dan 0,5 m beneden de gemiddelde grondwaterstand. 7. Voor een bassin of silo geplaatst voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit geldt het gestelde in voorschrift 6 niet. 8. Een niet overkapt bassis of silo mag niet verder gevuld zijn dan 0,25 m onder de rand. 9. Bij het verwijderen van mest of gier mag de omgeving niet worden veront reinigd. Transport van dunne mest of gier moet geschieden in gesloten tankwagens. Vaste mest moet getransporteerd worden met behulp van daar toe geschikte transportmiddelen, die op correcte wijze zijn beladen. 10. In de inrichting mag geen mest worden verbrand.
-
SVOORW,
6
-
VW.050
VOORWAARDEN luchtverontreiniging en stankhinder
1. Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen; luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze bijlage geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen hinder wordt ondervonden buiten de inrichting.
- 7 -
SVOORW, VW.068 VOORSCHRIFT afvalwater
1. liet lozen van spoelwater van de melkwinningsapparatuur en melktankreini ging op het oppervlaktewater is niet toegestaan. Het spoelwater dient afgevoerd te worden naar de mestkelder of anderszins te worden opgesla gen.
- 9 -
SVOORW,
VW.070
VOORSCHRIFTEN voor de opslag van veevoeder
1. De voorschriften 2 t/m 5 zijn van toepassing op een opslag van veevoederprodukten anders dan in een torensilo. 2. Een kuilvoeropslag van gras of snijmais, die reeds aanwezig was vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, moet binnen 3 jaar na de datum van dit besluit zijn gelegen op tenminste 25 m afstand van een woning van derden of een gevoelig object, liet voorgaande is niet van toepassing wanneer verplaatsing van de kuilvoeropslag het in werking houden van de melkveehouderij onmogelijk maakt of onnodig beperkt. In dat geval kan het bevoegd gezag nadere eisen stellen, inhoudende het voldoen aan kortere afstanden dan hiervoor genoemd. 3. Indien een kuilvoeropslag van gras of snijmais of een opslag van voederprodnkten met een droge stofgehalte lager dan 60%, niet zijnde knol- of wortelgewassen of fruit, op minder dan 50 m afstand gelegen is van een woning van derden of een gevoelig object, moet deze blijvend zijn afge dekt met een kunststoffolie, behoudens tijdens het uithalen van het produkt. Bij een kuilvoeropslag mag de afdekking aan de zijde waar zelfvoedering plaatsvindt, ontbreken. Eventuele beschadigingen aan het afdekfolie moeten zo spoedig mogelijk worden gerepareerd. 4. Onverminderd het gestelde in voorschrift 3 moeten bij kuilvoeropslagen van gras, die zijn gelegen op minder dan 50 m afstand van een woning van derden of een gevoelig object, de volgende maatregelen in acht worden genomen: 1. liet uithalen van kuilvoer mag slechts geschieden vóór 12.00 uur. 2. Het uitgehaalde kuilvoer moet direct in de stal, dan wel in een afgesloten ruimte geplaatst worden, of op zodanige wijze worden afgedekt dat geen geurverspreiding kan plaatsvinden. 3. Direct na het uithalen van het kuilvoer moet de kuil door middel van plasticfolie, vastgelegd met zogenaamde zandslurfen toegedekt wor den, zodat geen geurverspreiding kan plaatsvinden. 4. Eventuele restanten van het kuilvoer moeten direct van het terrein van de inrichting afgevoerd worden, dan wel op zodanige wijze worden opgeslagen dat geen geurverspreiding plaats kan vinden. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, inhoudende andere eisen dan genoemd onder 1 tot en met 4, die uit het oogpunt van het voorkomen en beperken van stankhinder gelijkwaardig zijn. 5. Voor «en kuilvoeropslag van gras als bedoeld in voorschrift 4 behoeven de maatregelen genoemd onder punt 1 tot en met 4 van dit voorschrift niet in acht te worden genomen, indien: 1. De kuilvoeropslag is gelegen op tenminste 25 m afstand van een wo ning van derden of een gevoelig object. 2. Een analyserapport van de betreffende kuil overlegd kan worden waar uit blijkt dat de kuil geen stankhinder kan veroorzaken, hetgeen het geval is bij een droge stofgehalte hoger dan 30% en een boterzuurgehalte in de droge stof lager dan 2,5%, dan wel een droge stofgehalte hoger dan 30% en een ammoniakfractie lager dan 25. De monstername en analyses (droge stofgehalte en boterzuurgehalte óf ammoniakfractie) moeten na tenminste 4 weken na het inkuilen zijn verricht door de Stichting Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek te Oosterbeek of de Stichting Bedrijfslaboratorium voor Gewasonderzoek te Leeuwarden.
- 10 -
SV00RW,
VW.071
VOORSCHRIFTEN voor de afvalstoffen
1. Afvalstoffen mogen niet worden verbrand, behoudens in die gevallen waar volgens een gemeentelijke verordening verbranden van de betrokken uit de inrichting afkomstige afvalstoffen is toegestaan. 2. Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstof fen, of met afvalstoffen verontreinigd water mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. 3. Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstof fen, moeten op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. 4. Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze geschie den. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrich- _ ting kunnen verspreiden. 5. Een riolering voor de afvoer van afvalwater moet vloeistofdicht zijn uitgevoerd.
- 11
-
SVOORW, VW.072 VOORSOIRII'T voor de bodembescherming
1. Stoffen moeten zodanig worden bewaard en worden gebezigd dat geen ver ontreiniging van de bodem optreedt. 2. Indien verontreiniging van de bodem met stoffen optreedt of is opgetre den, moet degene die de inrichting drijft: a. deze verontreiniging terstond melden aan het bevoegd gezag; b. het verontreinigen terstond beëindigen en in overleg met het bevoegd gezag de gevolgen ervan zo spoedig mogelijk opheffen.
- 12 -
SVOORW,
VW.086
VOORWAARDEN onvoorziene gebeurtenissen.
1. Indien zich een onvoorziene gebeurtenis zoals een bedrijfsstoornis heeft voorgedaan of zich voordoet waardoor giftige of anderszins gevaar lijke, schadelijke of hinder veroorzakende stoffen buiten de inrichting zijn gekomen dan wel kunnen komen, moeten onmiddellijk maatregelen worden getroiffen om de gevolgen van die gebeurtenis te beperken. Van een en ander moet terstond kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag.
Oosterwolde,
25 JAN, 1391
Burgemeester en wethouders voornoemd, secretaris.
burgemees ter.
f
mixpu t
! mixpu t
.brandvrije isolatie
DOORSNEDE BESTAANDE LGBOXSTAL
.eternit
stalen balk waartussen plafcodhangers ligplaats |
voetlang ge is. spouwmuur-'
Wem stQtrpbe'on vloer mei krimpneil
totaal .103 ligplaatsen grootvee totaal vloeibare mestopslagiSCm5
DAKBALKLAAG
mestopslag«55ii
stoolccnstructie vlgs tek • ber. stoaüeverancier
DOORSNEDE NIEUWE BEDRIJFSRUIMTE
VJ '3'
«.J®3
voer hekken RENVOOI 1 melkpomp ? melkroerpomp 3 kcelaggregac'
0. SKw 0.4 K* 2 5 Kv
— muurhoogte. 160' opvenghox
totaal elektrisch vermoaen garage, berga imte,werkplaats
b gasbaier & vtoeibare mestopslaq totaal
6.13SKu 150 l • 595
veebezettinq niax !03st x..tvee 50 sl kfemee • SITUATIETEKENING schaal 1:2000 • __ 'oekomstige bednjfswcniraj HANDTEKENING AANVRAGER. NB.'.f DEZE TE BOUWEN 8E0RIJFSRUIMTE
TEKEN iNOTilHOORT TEVENS BIJ AAN/R&AG WIJZGINÜ HINOERrtETVSQJWH
••1 a
Gemeente C
Gemeente Ooststellingwe; 'f Datum: O^.Postbus 38 8430 AA OOSTERWOL0ËM ummer;
ooststellingwerf
Vo&ai»94«>rM>A
Datum ingekomen Besluit landbouw milieubeheer Gegevens melder
Naam van de melder Adres Postcode Telefoonnummer
G, van de Belt Schapendrift 34 8435 WK Plaats 4817411 Faxnummer
: Donkerbroek
Adres inrichting
Naam van de melder Adres Postcode Telefoonnummer E-mailadres Bedrijfsnummer STRAMIS
G- van de Belt Schapendrift 34 8435 WK Plaats 48174ij Faxnummer
: Donkerbroek
j
254
Soort melding
Gj C*3 Ëfj •
Maakt melding van: (a.u.b. aankruisen wat van toepassing is) Het oprichten van een inrichting Het uitbreiden of wijzigen, dan wel het veranderen van de werking van een inrichting Het in werking zijn van een reeds bestaande, maar niet \ergunde of gemelde inrichting Het toepassen van andere middelen dan opgenomen in hoofdstuk 1 t/m 3 van de bijlage, maar met een tenminste gelijkaardige bescherming van het milieu
Aard inrichting
C3 Q [2 [U 0 dl
• O • •
melkrundveehouderij akkerbouw- of tuinbouwbedrijf met open grondsteelt gemechaniseerd loonbedrijf paardenhouderij kinderboerderij kleinschalige veehouderij witloftrekkerij of teeltbedrijf met eetbare paddestoelen of andere gewassen in een gebouw bedrijf voor de opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal spoelbassin bedrijf samenstel van boven genoemde bedrijvigheden
Het voorgenomen tijdstip van oprichting, uitbreiding, wijziging of verandering Maand jaar 2008 Omschrijving aard en omvang activiteiten of processen in de inrichting • Houden en melken van melkvee • Winning en opslag melk • Winning en opslag veevoer • Opslag mest
254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
1
ËU (Si E.
0
(IJ F.
0 B
G
E3 OU H
(U 0 1
G3 0
is een tot de inrichting Denorend dierenverblijf, geneel of gedeeltelijk gelegen in een Kwetsbaar gebied als bedoeld in artikel 2 van de Wav of in een zone van 250 meter rondom een zodanig gebied? Ja, Ga verder met vraag e. Nee, Ga verder met vraag f. Is het aantal gehouden landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën groter dan op 31 december 2001: 1. overeenkomstig een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer, zoals die op die datum luidde, in de veehouderij aanwezig mocht zijn of 2. ingevolge een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in de veehouderij aanwezig mocht zijn. Ja, Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig. Nee, Ga verder met vraag f Is de inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden (met uitzondering van een kinderboerderij) gelegen op een afstand1 van minder dan 100 meter van een object categorie I of II of op een afstand1 gelegen van minder dan 50 meter van een object categorie III, IV of V? Ja, Ga verder met vraag g Nee, Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39 Gaat het om een inrichting die is opgericht voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (5 december 2006.), en is het aantal landbouwhuisdieren dat gehouden wordt kleiner of gelijk aan het aantal landbouwhuisdieren dat op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer gehouden mocht worden, en is de afstand1 tot het dichtstbijzijnde object categorie I, iljll, IV of V niet afgenomen? Ja, Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 39. Nee, Het besluit is niet van toepassing. Het bedrijf is vergunningplichtig. Betreft het een inrichting waar geen landbouwhuisdieren wordGn gehouden en die is gelegen op een afstand2 van minder dan 50 meter van een object categorie I of II of minder dan 25 meter is gelegen van een object categorie lil, IV of V? Ja, Ga verder met vraag i. Nee, Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 1 t/m 36. Gaat het om een inrichting die is opgericht vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit (5 december 2006) en waarvan de afstand2 die moet worden aangehouden op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wm of op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer of het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer of het Besluit bedekte teelt milieubeheer tot het dichtstbijzijnde object categorie I, II, III, IV of V, niet is afgenomen. Ja, Het besluit is mogelijk van toepassing, beantwoord de vragen 8 t/m 36 Nee, Het besluit is niet van toepassing. Noot 1 Deze afstand wordt gemeten vanaf de buitenzijde van een object I, II, III IV of V tot het dichtstbijgelegen emissiepunt van het dierenverblijf. Noot 2 Deze afstand wordt gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het genoemde object is gelegen, waarbij een waterbassin, een watersilo, een warmwateropslagtank en het erf niet als een zodanig onderdeel worden beschouwd.
254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
2
Besluit landbouw milieubeheer 6
ja
Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn van het Besluit,
MM6 sMPIIi ~~ ' ! '
, Worden meer dan 50 mestvarkeneenheden gehouden, daarbij niet meegerekend mn Worden meer dan 200 stuks melkrundvee (exclusief bijbehorend vrouwelijk jongvee jonger dan twee jaar) gehouden?
2
•
Mms
4
Worden peisdieren bedrijfsmatig gehouden?
l i i s t
8
fe
•
El
»Mjgp $ssmms
•
m
§l^i El
V -••.•'•
• n
!s er apparatuur, aanwezig voor het verspuiten van.gewasbestrijdingsmiddelen of • "-3 biociden met een vliegtuig?
m&b
Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van meer dan 600 m3 vaste mest? £ijp eivypqrzi.erjingen öfJn^ 111111
•
16
18
9
n« El
''JfsapSjSSi!§|Ï»S§
El SS®EWp
•
iMMl
SSfiP
iBMIEIfifii
•
•
3
WÊÊÊÊÊÊÊM
É
lÈBfiliiÉs HStmnnjfiBai 1
;
de opslag van diesel, huisbrandolie, gasolie, lichte stookolie of afgewerkte olie in
§§j dé bpliaigvjme^H" of meer ondêi§ï§|clse tanks- waarpp^^BësjUit;Opèlaahjin ondergrondse tanks 1998 van toepassing is, • de opslag van petroleum, in een of meer bovengrondse tanks met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste:15.000 liter, of. • de opslag van vloeibare kunstmeststoffen in bovengrondse tanks)-1 .1
El
--
Bestrijdingsmiddelenwet 1962 met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gevaarlijke stoffen in emballaqe met een capaciteit van 10.000 kilogram of meer? Zijn er voorzieningen of installaties-aanwezig voor het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen, vloeibare gevaarlijke afvalstoffenof brandbare vloeistoffen in tanks
254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
El
•
•Z1|öf# \/tförzi§nlng9riiof;;lbs{a^^
•
•
•PP!JiiSP
Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan of bewerken en verwerken van meer dan in totaal 2.000 m3 zand, grind en grond?
vorwerken van zand, grind en grond dat niot afkomstig is van eigen werkzaamheden tglilllll of niet wordt aangewend voor eigen werkzaamheden? Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het afleveren van LPG of aardgas 20 voor tractie? Zijn ervoorzioningenqfjnstallaties aanwezig vöor het opslaan van gewasbestrijdingsf i
aBBB
•>';
:
•
14
23
É
Zijn er één of meer werkplaatsen aanwezig die in hoofdzaak worden gebruikt voor onderhoud, ondersteuning of reparatie van niet tot de inrichting behorende gebouwen, installaties, toestellen of voertuigen, van derden? Bedraagt bij de teelt van eetbare paddestoelen de teeltoppervlakte meer dan mmi 5.000 m2 ?7 ' " Indien eetbare paddestoelen worden geteeld: wordt er verse compost gepasteuri seerd?
13
22
El wmmm
i
12
--
mmm*
Mum PPS8P
Worden er gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen, die niet binnen het eigen bedrijf zijn ontstaan?
11
n
•
Is voor het telen van gewassen een permanente opstand van glas of van kunststof groter dan 2.500 m2 aanwezig? categorieten 2 van het Bouwstoffenbesluiten van onbekencle.kwaliteit opgeslagen,
13
. n
6 (öprkihderboefdëHjeh js dëj^^öa:gJSlet van toepasèffig)?^tó-'Sé SStiltïllflf
9
•
• •
Worden meer dan 50 voedsters gehouden?
6
nee
,
.
:
.'
' '
~
• . • " ,
'
.
Besluit landbouw milieubeheer ja
•
KI
m
-
27
§» ;o-
Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het composteren van materiaal of het opslaan van afgedragen gewas of bloembollenafval met een totaal volume van meer dan 600 m3?
31
32
voor tractie aan derden? (eigen gebruik wordt hierbij buiten beschouwing gelaten) Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het verrichten van werkzaamheden voor derden, in vast opgestelde voorzieningen en installaties met chemische gewasbeschermingsmiddelen? Zijn. er voorzieningen öf- Installaties aanwezig voor: het verven van bloemen en
29
; • ..
Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor het vullen van gasflessen door middel van een vulstation anders dan de in richtlijn CPR 11-5 opgenomen type A of type B vulstations?
•
•
34
35
s 37
mm 39
Zijn een of meer installaties of voorzieningen aanwezig, die kunnen worden gebruikt voor het verstoken of verbranden van andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butaangas, gasolie of petroleum (een open haard of houtkachel voor het verbranden van hout die alleen is bedoeld voor sfeerverwarming en een smidse wordt hierbij buiten beschouwing gelaten)? Wordt windenergie in elektrische energie omgezet met een of meer windturbines?
Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan één of meer stooktoestellen voor verwarming aanwezig met een thermisch vermogen per toestel van 7.500 kW of meer? Zijn in de inrichting of een onderdeel daarvan een warmtekrachtopwokklng aanwezig
8
•
M
ipplliips .. |$f|| ®8H88fl^É
• -ü
33
V . _
• - . : •" -
Ö
g
ïM
•'
23l§i Zijp: er voorzieningen of installaties aanwezig voor het opslaan van gassen of gasmengsels in tanks (tanks: waarop' het;'Besluit voorzieningen en: installaties *. ~~2 mllieüèéHëèr \/an toepassing iSi Wordéh' hlërbii buiten beschouwing gelaten)? lilSi Zijn er voorzieningen of installaties aanwezig voor opslaan van dunne mest in 25 mestbassins met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 750 m2 , of een gezamenlijke inhoud van meer dan 2.500 m3 ? 26 . Zijn er'voorziemngen ofjnstallatles aanwezig voor tiet beluchten, geforceerd vergisten fllglgj h,
:
nee
i'M
Gegevens met betrekking tot het van toepassing zijn van het Besluit
6
•
-
.•- , ai, _: •
1
IMIPI 0fPP tPitiiMaag
•
KI
fMMHIP-
•
WÊÈÊÊÉÊÊÊÊ
Zijn koel- en vriesinstallaties of warmtepompen aanwezig met een capaciteit of een KI totale capaciteit van meer dan 200 kilogram ammoniak of meer dan 100 kilogram propaan, butaan of mengsels van propaan of butaan? Vinden er activiteiten of handelingen plaats als bedoeld in categorie 21, bijlace 1, MHR iitisfi|®iis§ • ". • . behorende tyj.het Inrichtjngen- en vergynningenbesluit milieubeheer (genetische rtiowfiGè{iër^an'öröahfsmën)^^;l®B®^l®i|i®Wi^^^®I^^W®liS#SI Moet er voor de inrichting een milieueffectrapportage worden gemaakt? M
•
Wanneer één van de bovenstaande vragen met ja is beantwoord, is het Besluit landbouw milieubeheer niet van toepassing en dient een Wet milieubeheer vergunning te worden aangevraagd. Wanneer alle vragen met nee zijn beantwoord is het Besluit van toepassing en dient u de volgende gegevens in te vullen.
254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
4
Besluit landbouw milieubeheer Benodigde gegevens voor het bevoegd gezag: Ja •:!
Een plattegrond-en een situatietekening van het bedrijf op schaal
SiüiS
iüi
7.
•
N.v.t.
PI®
Reeds in uw bezit El -
.
Toelichting: een plattegrond bevat minimaal de volgende gegevens: • de grenzen van het terrein van de inrichting en de omliggende bebouwing alsmede de aan alle zijden van de inrichting gelegen dichtstbijzijnde woningen van derden en gevoelige objecten c.q. de bebouwde kom; • de ligging en bestemming van gebouwen; • aantal dieren, diercategorie, stalsysteem per stal en emissiepunten per stal (alleen indien er in de inrichting dieren worden gehouden); • plaats van ondergrondse en bovengrondse (olie)tank(s); • de locatie van ventilatoren en andere relevante vast opgestelde geluidsbronnen; • de opslagplaatsen van vaste mest, dunne mest en kuilvoer; • de plaatsen waar wordt geladen en gelost; • in geval van (een) wijziging(en) is duidelijk aangegeven wat deze wijziging(en) is (zijn).
8.
Aantal en soort dieren: Aantal
iDiercatègöriö (zoals'bedoeld-in'bijlage 1'Van dé:rëgeling';iarrima^^ A1.6.1
20Ö
Melk- en kaifkoeien ouder dan 2 jaar (beweiden)
pp®
A11&M A3 Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar j .||liisi
•
140 1r
Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg
B1 |ci:
Voiwaèsöfr pa'ardea(3 jaar Qhvqüder)
K2
Paarden in opfok (jonger dan 3 jaar) USB
. .-
Ml
IHÜ
sspsiii
1$SÊÊÈÈ&Ë^
** LET OP Voor het uitbreiden van dieren uit de categorie A1.6.2 moet worden voldaan aan het besluit huisvesting.
Vaste mest Dunne mest in gierkelder(s)
mmmÊmm
wsmm 4.000 m3 500 m3
msmMWm Beton, staal, foliebassin, mestzak < - ' Dunnèmestin mestbassin3 type bassin ;mestkelder: Dunne mest in mestbassin3 type bassin
-"•«S*?-,'
•. KI
11.160 m3, :m 2 '• m3 :> m*- H mi s~-••••••• - Noot 3 Indien een bassin voor de opslag van dunne mest aanwezig is waarop de voorschriften uit het Besluit mestbassins milieubeheer niet van toepassing zijn, worden bij de melding tevens de volgende gegevens verstrekt: een door de installateur van het bassin verstrekte verklaring waaruit blijkt dat het bassin overeenkomstig voorschriften van de bijlage is uitgevoerd en welke referentieperioden van toepassing zijn, en gegevens over de wijze van afdekken van het bassin.
10.
De aard, omvang en frequentie van de transportactiviteiten:
type voertuig/transport
.gemiddeldaantal . voertuigen per : périodè(daq;weeR,maand);
(1 voertuig = 2 bewegingen). Dagperiode 06.00- 19.00 u
veètfahspbrt'v 'MSêmï melktransport vrachtwagens overig 4
{
"J
|
llllfll|§IB|l
|
Nachtperiode Avondperiode 19.00-22.00 u 22.00-06.00 u IIIS! V / ' ' I; ftiiffl
J ISB£88|£Pil -?•-
„• ' \ i ^^swptft^EBassaseaas
Noot 4 O.a. aan- en afvoer van voer, mest, brandstof, kadavers; 254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
5
Besluit landbouw milieubeheer 11. Geluldrelevante werkzaamheden en geluidbronnen:
- V - ->'<•-
< '
dag-, avond cf nachtperiode 5
frequentie per periode 1||SlfloSSB^W mmgm ((aar, maand,- week, dag)
mstmm Tractoren
iüi
Laden en lossen vee Laden en lossen overig Vullen silo's Pompen mest
r
•
•.
V -'.BteESÉlÉBSBSBi pf^pÈ^ .i
i
r
MliiSS
i*s
ir.jr •!>. ~
i • ••••:• ?j
®»lttiSifil^ : sim
3
1
ij-
LW'-: .
!
: . :•£?£ -.-s
i_; 7 —S
i
i
1•;ly ' _
j
|">fJ-j.f
i
8
Noot 5 Dagperiode 06.00 - 19.00 u; avondperiode 19.00 - 22.00 u; nachtperiode 22.00 - 06.00 u.
12. Opslag in tanks: Hoeveelheid in liters
| Aard opftlgg-SMIMWlil^ 'ÊÊËÊËÈÊÏ^ $ëffiÊÊIB%ÊHfë8Ê&BS8&Ê$M
! • ' ••
fo: 5-"J '1
1.200
bovengronds
Gasolie
.-« Ësg®g^l|§?||p^!^i®^ss
:
H
I'Ma^ÊÊÊ
13. Aard en lozing van afvalwater: BèyHjfsafvalwatèr; van Melktanklokaal
\
riolerinr
"
KI
•
• - •
- .
• .:; ,.• •.. .
ï
-
p
• •
•
Wiiiiii Iiïibi§ii§
si§
§|§|g|r
lüffl
i-. -—-- -
'
ÉlH
-""?• :
bw«t;SiS ,.^5?&ïz~yi£ï;l35?.ïS
- Migiii^MisssMiiig flSÖHÉls JMSfil llplÉIIIliÉSS
•
controleput
i^£SlÉM
":v.: ••
SpSK
Voorzieningen 6
.qiérkeïder
•
......................
Woot 6 Bij voorzieningen moet u denken aan bijvoorbeeld vetafscheiders; slibvangputten; oiieafscheiders; bezinkputten; installaties voor het zuiveren van bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard (Individuele behandeling van afvalwater (IBA's).
Naar waarheid ingevuld: Naam: lUcifeoM.
datum:
-j' - 3
~
Handtekening
254 AMvB landbouw Schapendrift 34 Donkerbroek.dot
6
8435 WK DONKERBROEK Onderwerp: melding Besluit landbouw milieubeheer.
Oosterwolde, 9 maart 2009.
Geachte heer V.d. Belt, Op 5 maart 2009 heb ik uw melding op grond van het Besluit landbouw milieubeheer ontvangen. Dit voor het uitbreiden en wijzigen van een melkrundveehouderij op het perceel Schapendrift 34 te Donkerbroek.
Publicatie Ooststellingwerver Wij gaan met deze melding akkoord. Eén exemplaar van de melding stuur ik u hierbij retour. De melding wordt binnenkort gepubliceerd in de Nieuwe Ooststellingwerver.
Voorschriften Bij het Besluit landbouw milieubeheer behoren voorschriften, waaraan moet worden voldaan. Deze voorschriften stuur ik u hierbij toe.
Vragen? Wanneer u vragen heeft kuilt u bellen met de heer J. Woudstra, telefoon 0516-566337 of met mevrouw A. Pnns-Olijve van de afdeling VROM via (0516) 56 63 40. Met vriendelijke groet,
Evert Bouma, afdelingsmanager VROM.
Bijlage:diversen. Mandaatregeling: 159
Postbus 38, 8430 AA Oosterwolde, bezoekadres: 't Oost 11, telefoon (0516) 56 62 22, fax (0516) 56 62 15 e-ma[l:[email protected]
Voorgevel
Rechtergevel
Achtergevel
Detail 4
Linkergevel
Puttenplan Principe doorsnede Kleuren renvooi
OSO3-"^X0
Noort-
Detail 3
Situatie kad. oom. Donkerbroek sectie 8 Nr. 922 schaal 1 2500 Nieuwbouw kgboxenstal aan de Schapendrift 34 te Donkerbroek
Detail 2
tt Fam. G van de Belt Schapendrift 34 18435 WK Donkerbroek BOUWAANVRAAG
BOUWKUNOIG Detail 1
msÈ&tmmÊÊÊzmmamsigÊÈÊÊimasmm
Gemeente Ooststellingwerf
VERGUNNING Op 15 februari 1994 hebben wij van de heer B. Vrind een aanvraag op grond van de Wet milieubeheer ontvangen, voor een vergunning voor een pluimveeouderdierenbedrijf. De aanvraag heeft betrekking op het oprichten en in werking hebben van een pluimveeouderdierenbedrijf aan de Schapendrift 32 te Donkerbroek, kadastraal bekend gemeente Donkerbroek, sectie G, nr. 271. De aanvraag maakt in zijn geheel deel uit van de vergunning. PROCEDURE Met betrekking tot deze aanvraag worden de procedures op grond van paragraaf 3.5, hoofdstuk 3, van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer gevolgd. OVERWEGINGEN Het bedrijf is vergunningplichtig als gevolg van het houden van dieren. Tevens zijn electromotoren met een gezamenlijk vermogen van meer dan 1,5 kW aanwezig. Verder vindt opslag van gasolie (1000 liter) en propaan (3000 liter) plaats. Bij de beoordeling van de aanvraag moet rekening worden gehouden met de richtlijn Ammoniak en Veehouderij 1991. Het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelige gebied ligt op 750 meter afstand van het bedrijf. Op dit bos vindt een ammoniakdepositie van 8 mol potentieel zuur per hectare per jaar plaats. Aan de norm van de richtlijn wordt dan ook voldaan. De aanvraag moet daarnaast beoordeeld worden aan de hand van de brochure Veehouderij en Hinderwet. De dichtstbijzijnde woning is gelegen op een afstand van 200 meter van het bedrijf. De vereiste afstand is 50 meter. Ook aan deze norm wordt voldaan. De opslag van droge kippemest vindt plaats op een betonplaat. De mest wordt uitgereden op eigen land. Ook de paardemest wordt op een betonplaat met opstaande rand gebracht. Gierafvoer vindt plaats naar de kelder. Voor de opslag van propaan gelden de voorschriften van de Algemene maatregel van bestuur Propaan. BESLUIT Wij zijn van mening dat de door de inrichting mogelijk te veroorzaken nadelige gevolgen voor het milieu voldoende worden ondervangen door de bij dit besluit behorende voorschriften en hebben dan ook besloten aan de heer B. Vrind een milieuvergunning te verlenen voor een pluimveeouderdierenbedrijf aan de Schapendrift 32 te Donkerbroek.
VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ MILIEUVERGUNNING SCHAPENDRIFT 32 DONKERBROEK SVOORW, VW.033 VOORSCHRIFTEN VEEHOUDERIJ
1. In de inrichting mogen ten hoogste aanwezig zijn: 4000 stuks opfok-pluimveeouderdieren, 12 paarden, 8 paarden < 3 jaar, 25 schapen met bijbehorende lammeren. 2. De inrichting moet te allen tijde in een schone en ordelijke toestand en de opstallen en installaties moeten in een goede staat van onderhoud verkeren. 3. Indien spoel- en schrobwater niet door op een openbare riolering uit de veehouderij kan of mag worden afgevoerd moet dit water naar een mestdichte opslagruimte. 4. De opslag van vaste mest buiten de stal moet geschieden op een mest dichte mestplaat, die 1b voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening; de stapeling van de mest moet zodanig geschieden dat uitzakkend vocht niet van de mestplaat kan vloeien. Dit vocht moet door middel van een gesloten, mestdichte riolering worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte als bedoeld onder voorschrift 3. 5. Dunne mest en/of gier moeten uit de stal worden afgevoerd naar de hiervoor bestemde vloeistofdichte opslagruimte. Indien deze opslagruimte niet onder de stal is gelegen, moet het transport naar de opslagruimte geschieden door middel van een gesloten riool of een daaraan gelijkwaardige voorziening. De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort. 6. De gezamenlijke opslagcapaciteit van de kelders moet minimaal 25 m3 bedragen. 7. Behoudens ter bemesting van grond volgens de normale landbouwpraktijken mag het terrein van de inrichting niet worden bevloeid of op andere wijze van mest of gier worden voorzien. 8. Bij het verwijderen van mest en gier mag de omgeving niet worden ver ontreinigd. Transport van dunne mest en gier moet daarom geschieden in volledig gesloten tankwagen die in een zindelijke staat moeten verkeren. Vaste mest moet worden getransporteerd in daarvoor geschikte transport middelen, die op correcte wijze zijn beladen. 9. Op het terrein van de inrichting mag geen mest worden gedroogd, begraven of verbrand. 10. Ramen van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor luchtverversing in de stallen, gesloten worden gehouden. Deuren moeten gesloten zijn behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren en goederen. 11. Wanneer in de stallen dan wel op of nabij het erf ongedierte (zoals ratten, muizen of insecten) voorkomt, dienen doelmatige bestrijdings maatregelen te worden getroffen. 12. Kadavers van dieren mogen niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Zij dienen, in afwachting van afvoer uit de inrichting, te worden geborgen in een deugdelijke waterdichte verpakking of in een goed gesloten, speciaal daarvoor bestemde ruimte. 13. De elektrische installatie mag geen storing veroorzaken in radio- of televisieontvangst. 14. De in de paardestallen aanwezige vaste mest moet zoveel mogelijk dagelijks worden verzameld en overgebracht naar een niet vloeistof doorlatende mestplaat, waarvan de plaats op de tekening is aangegeven. De stapeling van de mest op de plaat moet op zodanige wijze geschieden, dat alle uitzakkende vocht binnen de rand van de plaat wordt opgevangen en afgevoerd naar de gierkelder.
-
2
-
15. Mest van pluimvee, geen dunne mest zijnde, moet worden opgevangen en bewaard binnen de gebouwen van de inrichting. Na elke opfok- of mestperiode moet de in de hokken aanwezige mest direct worden afgevoerd uit de inrichting. Het gebouw van de inrichting (stal) dient na iedere mestperiode te worden gereinigd en ontsmet. 16. Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's of tankwagens voor spoelwater is verboden tussen 20.00 uur en 07.00 uur. 17. Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van voedersilo's moet wor den voorkomen door het via ontluchting ontwijkende stof op doeltref fende wijze op te vangen, bijvoorbeeld door middel van een doekfilter.
SVOORW, VW.012 VOORSCHRIFTEN voor de opslag van K2- en K3-vloeistoffen in bovengrondse stalen tanks met een inhoud van meer dan 200 liter en ten hoogste 3000 liter Toepassingsgebied 1. De voorschriften 2 t/m 19 zijn van toepassing op de bovengrondse opslag van K2- en K3-vloeistoffen in van staal vervaardigde tanks met een inhoud van meer dan 200 liter tot ten hoogste 3000 liter. Constructievoorschriften
j
2. De stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om schade lijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of overvulling te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn ver zekerd. 3. De ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar mate riaal bestaan; op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht. 4. Een buiten opgestelde tank moet tenminste 3 m van een gebouw of een bewaarplaats van brandgevaarlijke stoffen zijn verwijderd, tenzij de wand van het gebouw of de bewaarplaats een brandwerendheid bezit van tenminste 60 minuten. De afstand tussen een tank en de erfscheiding moet tenminste 3 m bedragen. De afstand tussen 2 tanks moet voldoende zijn ten behoeve van inspectie en onderhoud. 5. Een tank moet zijn voorzien van een ontluchtingsleiding met een inwen dige middellijn van tenminste 30 mm; de ontluchtingsleiding moet buiten uitmonden en tegen inregenen zijn beschermd. Ter voorkoming van overlast of explosiegevaar moet de uitmonding van een ontluchtings leiding van een tank bestemd voor afgewerkte olie zich tenminste 3 m boven de begane grond bevinden. De uitmonding moet zich tevens op een zodanige plaats bevinden dat het door de ontluchtingsleiding ontwijken de gasmengsel zich niet kan verzamelen in een besloten ruimte, noch kan uitstromen nabij schoorstenen, ramen of andere openingen van gebouwen, noch stankoverlast kan veroorzaken in de omgeving. Het bevoegd gezag kan ten aanzien van de plaats van de ontluchting nadere eisen stallen. Het boveneinde van de ontluchtingsleiding moet voor tanks bestemd voor afgewerkte olie zijn voorzien van een doelmatige vlamkerende voorziening. De vlamkerende voorziening moet in een goede warmtegeleidende verbin ding staan met de pijpleiding, welke eveneens moet zijn vervaardigd van materiaal, dat de warmte goed geleidt. 6. Indien een niveau-aanwijzing of peilinrichting is aangebracht moet deze zodanig zijn ingericht dat het uitstromen van vloeistof uit de tank, ook door verkeerde werking of door breuk, onmogelijk is.
-
3
-
7. In elke aansluiting op een tank beneden het hoogste vloeistofniveau en in de toevoerleiding naar het verbruikstoestel moet zo dicht mogelijk bij de tankwand een metalen afsluiter zijn geplaatst; deze moet zodanig zijn uitgevoerd dat duidelijk is te zien of de afsluiter is geopend, dan wel is gesloten. 8. Het uitwendige van een tank en de leidingen moet afdoende tegen corro sie zijn beschermd. 9. Leidingen moeten bovengronds zijn gelegd. 10. Een tank moet zijn geplaatst in een vloeistofdichte bak; de inhoud van de vloeistofdichte bak moet tenminste gelijk zijn aan de inhoud van de tank; deze bak moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. 11. Indien zich binnen de bak slechts één tank bevindt, moet de opnamecapaciteit tenminste gelijk zijn aan de tankinhoud; zijn in een ruimte twee of meer tanks opgesteld, dan moet de opnamecapaciteit tenminste gelijk zijn aan de inhoud van de grootste tank, vermeerderd met 10% van de gezamenlijke inhoud van de overige tanks. 12. De bodem binnen de bak moet vloeistofdicht zijn. 13. Hemelwater moet regelmatig uit de bak worden afgevoerd door een leiding waarin buiten en zo dicht mogelijk bij de bak een afsluiter is aangebracht; deze afsluiter moet gesloten worden gehouden en mag slechts voor het laten afvloeien van hemelwater worden geopend; deze voorzieningen kunnen achterwege blijven, indien boven de vloei stofdichte bak een afdak is aangebracht. 14. De gehele installatie van de tank en de leidingen moet vloeistofdicht zijn, hetgeen voor het in gebruik nemen of na een grote reparatie, door een beproeving moet worden aangetoond; deze beproeving moet geschieden door de tank en de leidingen geheel met water te vullen; indien bij de beproeving een lekkage of een andere ongerechtigheid wordt gecontateerd mag de tank niet in gebruik worden gesteld. Voor de beproeving moet tijdig kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag, zodat het bevoegd gezag in de gelegenheid is om bij de beproeving aanwezig te zijn. 15. Het vullen van of aftappen uit een tank moet zonder morsen geschieden. 16. Een tank mag slechts voor 95% worden gevuld. 17. Onmiddellijk nadat de vloeistof in een tank is overgebracht en de losslang is afgekoppeld, moet de vulopening of vulleiding met een goed sluitende dop of afsluiter worden afgesloten. 18. Leidingen, met uitzondering van flexibele verbindingsstukken, moeten zijn vervaardigd van metaal van voldoende mechanische sterkte; de ver bindingen moeten onder alle omstandigheden even sterk zijn als de rest van de leiding. 19. De omgeving van een buiten opgestelde tank moet vrij van brandgevaar lijke stoffen worden gehouden. De begroeiing in de omgeving van de tank moet kort worden gehouden.
SVOORW, VW.022 VOORSCHRIFTEN electrische installatie
1. De electrische installatie moet voldoen aan NEN 1010. Indien ruimten aanwezig zijn met gasontploffingsgevaar moet de daarin aanwezige electrische installatie bovendien voldoen aan NEN 3410 en het electrisch materieel aan NEN 3125, NEN-en 50014 tot en met 50020, NEN 50023 en NEN 50039.
-
4
-
SVOORW, VW.027 VOORSCHRIFTEN afvalstoffen
1. Afvalstoffen mogen niet binnen de inrichting worden verbrand, behoudens voor zover ingevolge een gemeentelijke verordening verbranden van uit de inrichting afkomstige afvalstoffen is toegestaan. 2. Afvalstoffen mogen niet in de open lucht worden verbrand. 3. Afvalstoffen of met afvalstoffen verontreinigd water mogen niet in de bodem worden gebracht of terecht kunnen komen. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging kan optreden. 4. Afvalstoffen moeten op gezette tijden uit de inrichting worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig geschieden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. 5. Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze geschieden. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden. 6. De afvoer van chemische afvalstoffen dient te geschieden via een erkende inzamelaar voor chemisch afval.
SVOORW, VW.028 VOORSCHRIFTEN gedragsvoorschriften
1. Het gebruik als brandstof van al dan niet bewerkte afgewerkte olie in de zin van de Wet chemische afvalstoffen (Stb. 1976, 214) is niet toegestaan. 2. Tijdens het bevoorraden van de inrichting, tijdens het afvoeren van produkten en afvalstoffen uit de inrichting en bij het uitstallen van goederen op de openbare straat, moet de straat zo veel mogelijk worden vrijgehouden. Het betreden van woningen moet te allen tijde mogelijk zijn. 3. Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om gevaar en schade dan wel hinder buiten de inrichting te voorkomen of te beperken.
-
5
-
SVOORW, VW.037 VOORSCHRIFTEN ter beperking van de geluidhinder
1. Het equivalente geluidniveau (L Aeq) van de in de inrichting vast opgestelde machines en motoren mag, gemeten op een contour van 50 meter van die inrichting, niet meer bedragen dan: 45 dB (A) van 07-00 uur tot 19.00 uur; 40 dB (A) van 19.00 uur tot 23.00 uur; 35 dB (A) van 23.00 uur tot 07.00 uur. De piekwaarde (L max) mag bovenstaande waarden met niet meer dan 10 dB (A) overschrijden. Gemeten dient te worden volgens meetmethode A van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai IL-HR-13-01, van maart 1981, op een hoogte van 1.50 meter. 2. Alle lichtopeningen moeten steeds deugdelijk zijn beglaasd. 3. Gedurende het laden en/of lossen mag de motor van de bevoorradingswagen niet in werking zijn, behalve wanneer dit voor de werkzaamheden noodzakelijk is. 4. Gedurende het laden en/of lossen moet de autoradio van de bevoorra dingswagen zodanig zijn afgesteld dat deze buiten de inrichting niet hoorbaar is. 5. Het warmdraaien van motoren van vrachtwagens op het terrein van de inrichting mag uitsluitend het leveren van remlucht ten doel hebben en mag niet eerder beginnen dan vijf minuten voor het vertrek van de auto.
SVOORW, VW.050 VOORSCHRIFTEN luchtverontreiniging en stankhinder
1. Uitmondingen in de buitenlucht van afvoeren van ventilatiesystemen, luchtbehandelingsinstallaties of afzuigsystemen, ten aanzien waarvan in deze bijlage geen andere voorschriften zijn gesteld, moeten zodanig zijn gesitueerd dat van de hierdoor uittredende lucht en de daarin aanwezige stoffen geen hinder wordt ondervonden buiten de inrichting.
SVOORW, VW.073 VOORSCHRIFT voor de electrische installatie
1. De electrische installatie moet voldoen aan NEN 1010 en voor zover van toepassing aan NEN 3125, NEN 3410, NEN-EN 50014 tot en met 50020, NEN-EN 50028 en NEN-EN 50039.
6 SVOORW, VW.084 VOORSCHRIFTEN brandpreventie en brandbestrijding.
1. Teneinde een begin van brand effectief te kunnen bestrijden moeten vol doende brandblusmiddelen of brandbestrijdingsinstallaties aanwezig zijn. Het bevoegd gezag kan ten aanzien van de aard, de capaciteit, het aan tal, en de plaats van brandblusmiddelen of brandbestrijdingsinstalla ties nadere eisen stellen. 2. Brandblusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelemmerd kunnen worden bereikt. Draagbare blustoestellen, slanghaspels en andere brandblusmiddelen of brandbestrijdingsinstal laties moeten jaarlijks door een deskundige worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid. Het onderhoud van kleine brandblusmiddelen moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden. 3. Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer. Slanghaspels moeten voldoen aan NEN 3211. 4. Een tot de inrichting behorend gebouw moet van een zodanige brandweren de constructie zijn dat, gelet op de te verwachten vuurbelasting, in aanmerking nemende de in het gebouw aanwezige toestellen en stoffen, de daarin uitgevoerde werkzaamheden en de binnen de inrichting aanwezige brandpreventieve en brandrepressieve voorzieningen, alsmede de brandbestrijdingsmogelijkheden van de plaatselijk brandweer, in geval van brand overslag en branddoorslag daarvan naar de niet tot de inrich ting behorende gebouwen wordt voorkomen. Het bevoegd gezag kan ten aan zien van de hiertoe aan te brengen voorzieningen nadere eisen stellen.
SVOORW, VW.086 VOORSCHRIFTEN onvoorziene gebeurtenissen.
1. Indien zich een onvoorziene gebeurtenis zoals een bedrijfsstoornis heeft voorgedaan of zich voordoet waardoor giftige of anderszins gevaarlijke, schadelijke of hinder veroorzakende stoffen buiten de inrichting zijn gekomen dan wel kunnen komen, moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen om de gevolgen van die gebeurtenis te beperken. Van een en ander moet terstond kennis worden gegeven aan het bevoegd gezag.
'15 m . « Burgemeester en wethouders voornoemd, secretaris.
TSL^o
& T A L
1:
'PL U l MJ/CE S T i ï U
ZM00O
OO/ÖE.R Ot£.g BA/
/•ty opfok
VJOEÊ
6 flAAK
Be.(2Êr
s SL#C/-/T&rtirseAs 1^
CD
*pnopc<en^ ~tc^_ tf ^|
>
2/.^
r
<
Ote M • JOAJ <5
' WaAciO-v
<s PA,A R t ^ Ë - f J VOLtY' *3 IvfeoLi; iV S , •STVt^
/.
Behoort bij ts-' i.
1~
SK„ 4"TDAJ'
Ooststellir.gvi...
, . ViDi
ö $(w^ • r
^rASOLIB /Ó&O L. IV Kfl&..
i Wft-Atvv
WOWlMV
OPs<- nCr
;[.iï Co..;:wl!irm\YSff
"
—
1 1 ,L
ts-i-m.
MWA&Cr AWWm&53. V12 /M O
^C/~/^AC
Y'Zoc.
M/^/B ur$^h/£s3*,
<:/•/// p £ <1/Otè/^7~ 3 Z
BfWB ram h|^Hl
il AAgro-Stacks bestaande Ammoniakrechten: - Schapendrift 34 - Schapendrift 32
Gegenereerd op: 17-10-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: neimeijerkooybestaandesituatie Gemaakt op: 16-09-2014 20:23:35 Zwaartepunt X: 212,000 Y: 561,600 Cluster naam: Neimeijer 1991 +Vrind 1994 Berekende ruwheid: 0,15 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1
LBS Neimeijer
211 968
561 847
1,5
1,5
0,5
1,00
1 133
2
Jongveestal
211 963
561 818
1,5
1,5
0,5
1,00
195
Diam.
Uittr. snelheid
Emissie
Neimeier 3
Kippenschuur Kooy
211 950
561 390
3,5
3,0
0,5
1,00
680
4
Paardenstal Kooy
211 963
561 370
1,5
1,5
0,5
1,00
100
5
Schapenstal Kooy
211 936
561 349
1,5
1,5
0,5
1,00
18
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
WS H4010A
207 593
563 293
0,55
2
BD H2320
214 014
566 248
1,05
3
FV H7120AH
219 784
558 512
0,24
Details van Emissie Punt: LBS Neimeijer (19) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
T otaal
1
A100.1
Melk/kalfkoeien
103
11
1133
Details van Emissie Punt: Jongveestal Neimeier (20)
'
Gegenereerd op: 17-10-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0 Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A3
Jongvee
50
3.9
195
Details van Emissie Punt: Kippenschuur Kooy (77) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
E1.7
Opfokhennen
4000
0.17
680
Details van Emissie Punt: Paardenstal Kooy (78) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
K1
Paarden
20
5
100
Details van Emissie Punt: Schapenstal Kooy (7 9) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
B1
Schapen
25
0.7
17.5
Si Afbeelding beoogde situatie Schapendrift 34 en Tekening /Projectie van Vetvice (1+4+0-stal)
ïn
i-Wru|;
^-410 ligö » M
I
36 Ifgt )xei
i
totaal 46 Ifgboxen
totaal 128 ligboxen
i
«•
i
i
14 lïqboxen
14 lïq boxen 1
1
34 ligbox :n
3b llgbOxen
•
f
14 (ïgboxen
B
14 lïg boxen ,
V •
: !
..
MlC.CfSIMIi
Project: 1 + 4 + 0 l i g b o x e n s t a l opdrachtgever: adres:
Mts. Nelmeljer-Nocirdman Schapendrift 34 Donkerbroek
contact: tel.nr:
Bertjan Westerlaan 06-27454662
e-mail:
[email protected]
adres:
Venekoterweg 40
8431 HH Oosterwolde
gsm: tel.nr: e-mall:
VETVICE happy cows, happy farmers
www.vetvlce.nl j]( 3P7f trtnVj mag «orden
tonder vaorafgaardi»
schaal
1:250
maat
mm
formaat
A3
versie
getekend: tel.nr:
W. Veenstra 06-52311091
e-mafl; fax:
[email protected] 0516-513295
ti>p«lpnrT>lp^. CCopyifgM vrtvfor B.v.
Overzichtskaart (gewas)percelen: - Schapendrift 34
AAgro-Stacks beoogde situatie NH3 - Schapendrift 34 - Schapendrift 32
Gegenereerd op: 20-10-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Naam van de berekening: neimeijerbeoogde situatie Gemaakt op: 22-09-2014 16:11:12 Zwaartepunt X: 212,000 Y: 561,600 Cluster naam: Neimeijer 2014 Berekende ruwheid: 0,15 m
Emissie Punten: Gem.geb. hoogte
Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
1
Neimeijer LBS nieuw
212 014
561 853
1,5
1,5
0,5
1,00
1 005
2
Neimeijer LBS oud
211 968
561 847
1,5
1,5
0,5
1,00
479
3
Neimeijer Jongvee
211 963
561 818
1,5
1,5
0,5
1,00
211
4
Kooy Kippenschuur
211 950
561 390
3,5
3,0
0,5
1,00
0
5
Kooy Paardenstal
211 963
561 370
1,5
1,5
0,5
1,00
0
6
Kooy Schapenstal
211 936
561 349
1,5
1,5
0,5
1,00
0
7
Neimeijer LBS
212 042
561 853
1,5
1,5
0,5
1,00
345
aanbouw
Gevoelige locaties: Depositie
Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
WS H4010A
207 593
563 293
0,50
2
BD H2320
214 014
566 248
1,05
3
FV H7120AH
219 784
558 512
0,23
Details van Emissie Punt: Neimeijer LBS nieuw (29) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
T otaal
1
A 1.6.1
Melk/kalfkoeien
134
7.5
1005
Diam.
Uittr. snelheid
Emissie
Gegenereerd op: 20-10-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0
Details van Emissie Punt: Neimeijer LBS oud (30) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A110.1
Droogstaande koeien
20
9.5
190
2
A3
Jongvee
74
3.9
288.6
Details van Emissie Punt: Neimeijer Jongvee (31) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
T otaal
1
A3
Jongvee
54
3.9
210.6
Details van Emissie Punt: Kooy Kippenschuur (80) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
T otaal
Details van Emissie Punt: Kooy Paardenstal (81) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
Details van Emissie Punt: Kooy Schapenstal (82) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
Details van Emissie Punt: Neimeijer LBS aanbouw (94) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
A 1.6,1
Melkkoeien
46
7.5
345
Koopovereenkomst Ammoniak (NH3):
AgriPlaza Makelaars
Overeenkomst aankoop ammoniak (model februari 2014)
De ondergetekenden:
Naam
: Mts. H.J. Neimeijer en J.A.M. Noordman
Vertegenwoordigd door
: H.J. Neimeijer
Geboortedatum
: 02-0^-1959
Adres
: Schapendrift 34
Postcode + woonplaats
: 8435 WK
Telefoonnummer
: 0516 -491352
KvK-nummer
: 01150395
DONKERBROEK
hierna te noemen verkoper
en
Naam
: De heer G. Kooy
Geboortedatum
: 02-07-1974
Adres
: Schapendrift 32
Postcode + woonplaats
: 8435 WK
Telefoonnummer
: 0516 -426362
DONKERBROEK
hierna te noemen koper,
Nemen het volgende in aanmerking:
verkoper bezit o.a. een (voormalig) opfokhennenbedrijf te Donkerbroek aan de Schapendrift 32; verkoper beschikt daar over een omgevingsvergunning/beschikking voor het houden van 4000 opfokhennen (cat. E 1.7), 20 paarden (cat. K 1) en 25 schapen (cat. B 1) De totale ammoniakemissie uit deze stallen is 797,5 NH3/jaar. De Natura 2000-gebieden Fochteloërveen, Wijnjeterper Schar en Bakkeveenster Duinen liggen op resp. ca. 8,4 km, 4,7 km en 4,8 km; De ammoniakemissie uit de stal van verkoper veroorzaakt ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied; verkoper wenst zijn bedrijf geheel/gedeeltelijk te beëindigen en zijn omgevingsvergunning in te trekken/te laten intrekken bij de gemeente; koper exploiteert een melkveehouderijbedrijf te Donkerbroek aan de Schapendrift 34
Deze overeenkomst is opgesteld door AgriPlaza Makelaars en mag zonder hun toestemming niet door derden worden gebruikt. Pagina 1
AgriPlaza Makelaars
koper wenst zijn bedrijf uit te breiden met melkkoeien en jongvee en heeft hiertoe een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998/ omgevingsvergunning aangevraagd; door de gewenste uitbreiding neemt de ammoniakdepositie van het bedrijf van koper op het Natura 2000-gebied toe; koper kan zijn bedrijf alleen uitbreiden, wanneer de ammoniakdepositie op dit Natura 2000-gebied niet toeneemt; Koper wenst de ammoniakrechten van verkoper te kopen, opdat de ammoniakdepositie op het Natura 2000-gebied per saldo niet toeneemt, verkoper wil de op zijn bedrijf opgebouwde ammoniakrechten overdragen aan koper ten behoeve van de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 voor koper.
Zij komen overeen ais volgt: Artikel 1 (object verkoop)
Verkoper verkoopt aan koper 797,50 kg ammoniak(rechten), hetgeen koper aanvaardt.
Artike! 2 (koopsom)
1. Koper betaalt voor de gekochte kilogrammen ammoniak € totaal €
0..p.o per
kg, derhalve in
(inclusief BTW).
2. Verkoper verklaart wet/geen* omzetbelasting in rekening te brengen over de koopsom.
Artikel 3 (voldoening koopsom)
De koper betaalt de koopsom binnen 30 dagen na ondertekening van deze overeenkomst door partijen door storting op de rekening van verkoper met zijn rekeningnummer/ rekening van de Stichting Derdengelden AgriPlaza 12.35.30.237. AgriPlaza betaalt de koopsom aan
verstreken en er geen bezwaren bij Gedeputeerde Staten van Fryslan tegen deze verleende vergunning zijn ontvangen.
Artikel 4 (ontbindende voorwaarde)
1. Koper kan deze koopovereenkomst niet meer ontbinden. 2. De ontbinding moet worden ingeroepen binnen 3 weken na de datum van de uitspraak
Deze overeenkomst is opgesteld door AgriPlaza Makelaars en mag zonder hun toestemming niet door derden worden gebruikt. Pagina 2
AgriPlaza Makelaars
3. Bij ontbinding is de koper aan verkoper een bedrag verschuldigd van 10% van de hoofdsom met een minimum van € 500.
, zegge vijf-honderd euro.
Artikel 5 (garanties verkoper) Verkoper garandeert dat de over te dragen ammoniakrechten aanwezig zijn en dat hij gerechtigd is om deze over te dragen.
Artikel 6 (slotartikel) 1. Verkoper en koper verklaren dat zij, voordat zij deze koopakte ondertekend hebben, kennis hebben genomen van de bepalingen en zodanige informatie hebben ontvangen dat de inhoud en de gevolgen van deze overeenkomst hun voldoende voor ogen staan. 2. Verkoper verplicht zich alle redelijk mogelijke medewerking te verlenen teneinde de koper in staat te stellen deze overeenkomst na te komen.
Deze overeenkomst is opgesteld door AgriPlaza Makelaars en mag zonder hun toestemming niet door derden worden gebruikt. Pagina 3