rombou P R O V I N S J E P ff V g I A K T aan
Doe. nr.:
College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslan Afdeling Landelijk Gebied
' Class. • inr.: 11 « , 1
'ngek.:
1 3 QKT 20H
Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
I
Afd. Hoofd IAWB. . weiten
/oor kennisg. aangenomen/tel. afgedaan
betreft referentie datum
aanvraag Nbwetvergunning Maatschap Teunissen, AEbingaloane 1 te Blije AS/MJ/953/55.014 10 oktober 2014
Geachte heer, mevrouw, Namens Mts. Teunissen, AEbingaloane 1te (9171 AL) Blije, stuur ik u hierbij in vijfvoud de aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet 1998. Ik wil u verzoeken de aanvraag in behandeling te nemen. Graag ontvang ik een ontvangstbevestiging van deze aanvraag. Met vriendelijke groet,
ing. A. (Arjan) Sinnige projectleider
Zwartewaterallee 14 Postbus 240
t
(088) 888 66 61
e
[email protected]
8000 AE Zwolle
f
(088) 888 66 62
i
www.rombou.nl
romb u
Aanvraag Nb-wetvergunning
Klantgegevens Naam klant
Maatschap Teunissen
Adres
AEbingaloane 1
Woonplaats
9171 AL Blije
Intakenummer
55.014
Rombou Bezoekadres
Zwartewaterallee 14, 8031DX Zwolle
Postadres
Postbus 240, 8000 AE Zwolle
Datum
1 oktober 2014
Status
Definitief
Projectleider
ing. A. Sinnige
Telefoon
(088) 888 66 61
Fax
(088) 888 66 62
E-mail
[email protected]
1. Algemene gegevens
1.1 Aanvrager / gemachtigde Organisatie: Rombou Naam: A. (Arjan) Sinnige
13
man
• vrouw
Adres: (straat, huisnummer) Zwartewaterallee 14 (postcode en plaats) 8031 DX ZWOLLE Telefoonnummer: 088 - 888 66 61 Faxnummer: 088 - 888 66 62 E-mailadres:
[email protected]
1.2 Gebruiker Organisatie: Naam: Maatschap Teunissen
• man
• vrouw
Adres: (straat, huisnummer) AEbigaloane 1 (postcode en plaats) 9171 AL Blije Telefoonnummer: 0519-562 347 Faxnummer: E-mailadres:
1.3 Locatie van de door u voorgenomen activiteit: Adres: (straat en huisnummer) AEbigaloarie 1 (postcode en plaats 9171AL Blije Omschrijving (indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres): Kadastrale gegevens: Gemeente(n) waar locatie is gelegen: Ferwerderadiel Voeg als bijlage een topografische kaart toe, zie 4.1
1.4
Naam van de/het natuurgebied(en) waar het project of de handeling effect op kan hebben
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
gebied(en): 1
Naam gebied: Duinen Ameland
1.5
Korte omschrijving van de activiteit op hoofdlijnen. Voeg als bijlage een situatietekening toe, zie 4.2
Na de bouw van de nieuwe melkveesta! in 2012 is Maatschap Teunissen op het bedrijf aan de AEbingaloane 1 te Blije opnieuw melkvee gaan houden. Aansluitend is de maatschap in februari jl. een Omgevingsvergunning milieu voor 348 melkkoeien en 200 stuks jongvee verleend. Recent is gebleken dat voor activiteiten, ondanks de grote afstand tot Natura 2000-gebieden, ook een toestemming in het kader van de Natuurbeschermingswet-1998 benodigd is. Alhoewel de maatschap zeer verbaasd is over de uitwerking van de Natuurbeschermingswet voor haar situatie, is besloten om deze vergunning alsnog aan te vragen. Voor het bedrijf is niet eerder een Natuurbeschermingswet-1998 vergunning verleend. In de als bijlage toegevoegde verstoring- en verslechteringstoets zal worden ingegaan op het effect van de activiteiten.
1.6
Kruis aan wat voor soort Nb-wet vergunning wordt aangevraagd:
•
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning is verleend.
• •
Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder Nb-wet vergunning aangevraagd. Ga door naar vraag 1.9 Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wet vergunning is verleend.
1.7 Vermeld de laatst verleende Nb-wet vergunning voor deze activiteit (naam activiteit, datum en nummer):
Naam activiteit: Datum vergunning: Nummer vergunning: Voeg zo mogelijk een afschrift toe van eerder verleende Nb-wet vergunningen, zie 4.3
1 Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan 3
1.8
1.9
Geef voor een bestaande activiteit aan wat er verandert ten opzichte van de laatst verleende vergunning:
Geef aan of een vergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt aangevraagd. Indien de activiteit waarvoor de Nb-wet vergunning wordt aangevraagd voor een bepaalde tijd is, vermeld dan de periode waarvoor de Nb-wet vergunning wordt gevraagd.
• Onbepaalde tijd • Bepaalde tijd, periode: van
1.10
tot
Geef in onderstaande tabel aan welke andere vergunningen u aanvraagt of gaat aanvragen voor de activiteit. Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc. Vermeld de soort vergunning en de betreffende overheidsinstantie waarbij de vergunning is / wordt aangevraagd. Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4 Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Soort vergunning
Datum (dd-mm-jjjj)
Aangevraagd / Aan te vragen bij (organisatie + afdeling)
7.
Omgevingsvergunning
Na verleende Nb-vergunning
Ferwerderadiel
2. 3. 4. 5.
Vergunningaanvraag Nb-wet 4
provincie Fryslan
2. Beschrijving van de (effecten van de) activiteit
2.1
Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten. Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd
a) b) c)
(gebruiksfase). Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn: Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoals
d)
wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water? Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging
g)
van het waterpeil? Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden
h) i)
bijvoorbeeld dagelijks en/ of seizoensgebonden? Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied?
e) f)
j) k) I) m) n)
Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten. Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging, Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit? Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Zie bijlage: Beschrijving van de effecten van de activiteit
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
2.2
Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (habitattypen, zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en/ of aanwezige relevante soorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Trillingen
Licht
Geluid
Verdroging
Oppervlakteverlies
Verontreiniging
Storende factoren
Gebied:
Habitattypen ~
~
~
~
~
—
-
-
""
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
"
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
-
-
-
-
-
-
-
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
_
-
-
-
-
"
Soorten
_
_ -
Habitattypen Drijvende waterweegbree 2310 'heide' 3130 'stilstaande water' Soorten Ijsvogel Rivierdonderpad G ZG NG ? NVT
-
G G
G G G
ZG NG G
NVT NVT
NVT NVT NVT
G ZG
G ZG
G G
NG 7
?
G
NVT
NG
NVT NVT NVT NG 7
Gevoelig voor deze storende factor Zeer gevoelig voor deze storende factor Niet gevoelig voor deze storende factor Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan
2.3
Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kan de (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen (cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
Onbekend
2.4
Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen om eventuele schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatregelen de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning.
Voorbeelden van mitigerende maatregelen: • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruikte materieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op een overeengekomen afstand van de oever; • alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, • afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. • afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
N.v.t.
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse; de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan!
Vergunningaanvraag Nb-wet 7
provincie Fryslan
3. Voorwaarden en verplichtingen bij de aanvraag Nb-wet
De aanvrager verklaart: 3.1 alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. 3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslan onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag in behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordeling en controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan de met behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voorts dat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats
Zwolle
Datum
3 oktober 2014
Naam ondertekenaar
A. (Arjan) Sinnige
Functie / hoedanigheid ondertekenaar
Gemachtigde
Machtiging (bijvoegen indien de aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend) Handtekening
Vergunningaanvraag Nb-wet provincie Fryslan 8
romb u
Ondergetekende, M. Teunissen, wonende aan de AEbingaloane 1te (9171 AL ) Blije, machtigt hierbij de heer mg. A. Sinnige, werkzaam bij Rombou B.V., Zwartewaterallee 14 te Zwolle, om namens Maatschap Teunissen de aanvraag voor de Natuurbeschermingswetvergunning in te dienen bij de provincie Fryslan voor de locatie AEbingaloane 1te Blije, Daarbij machtigt ondergetekende de heer ing. A. Sinnige voornoemd om namens Maatschap Teunissen stukken in te dienen of te ontvangen en desgewenst een nadere mondelinge toelichting te geven. Een en ander met het recht van substitutie. Aldus verklaard en ondertekend te Blije, d.d. 2 oktober 2014
vi <070^.
romb u
Bijlage: beschrijving van de effecten van de activiteit A.
Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? De locatie ligt buiten het te beschermen gebied. Er treedt dus geen verlies van oppervlakte van het beschermde gebied op.
B.
Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? De locatie ligt buiten het te beschermen gebied. De activiteit heeft zodoende geen invloed op de ligging of de versnippering van het beschermde gebied.
C.
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/of kwantiteit van het grondwater, zoals wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water? De kwaliteit van het grondwater zal niet worden aangetast.
D.
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verlaging van het waterpeil? Er worden diverse maatregelen genomen die voorkomen dat het oppervlaktewater verontreinigd kunnen raken. Bijvoorbeeld het opvangen van afvalwater in de mestkelder.
E.
Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijvoorbeeld door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. De ligging van het bedrijf op ruime afstand van het gebied zal géén invloed hebben op de verkeersbewegingen in of nabij het gebied.
F.
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? Het bedrijf beschikt over enkele tractoren en machines t.b.v. haar veehouderij en het bewerken van de landbouwgronden. Dit is geen verandering t.o.v. de huidige situatie.
G.
Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijvoorbeeld dagelijks en/of seizoensgebonden? Zeven dagen per week zullen er activiteiten binnen de inrichting plaatsvinden, 's Ochtends wordt om circa 5.30 uur begonnen met melken, om 22.30 uur vindt een laatste controleronde plaats. Het kan incidenteel voorkomen dat (in de voorjaars- en zomerperiode) er werkzaamheden (uitrijden mest en/of inkuilen) in de vroege ochtend- en in de avonduren plaatsvinden.
romb u
H.
Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? Door de grote afstand van het bedrijf t.o.v. het gebied zal geluidsbelasting vanuit de inrichting niet waarneembaar zijn in het gebied.
I.
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijvoorbeeld door het plaatsen van lichtmasten. De verlichting is reeds geplaatst in de nokken van de stallen, er zal daardoor geen sprake zijn van directe uitstraling. Daarnaast is er vanwege de grote afstand tot het gebied geen direct effect te verwachten.
J.
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt bijvoorbeeld denken aan verzuring of verontreiniging. In de als bijlage toegevoegde "Verstorings- en Verslechteringstoets" wordt op dit aspect ingegaan en dient als hier ingelast te worden beschouwd.
K.
Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? Neen.
L.
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit? Neen.
M.
Hoe past u het uiterlijk en/of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap. Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2 zijn beschreven. De voor de beoogde situatie te gebruiken bedrijfsgebouwen zijn reeds aanwezig, en behoeve geen externe wijzigingen. Vanuit enkel de aanvraag Nbwetvergunning is er geen directe aanleiding om nadere invulling aan de landschappelijke inpassing te geven.
romb u Verstorings- en verslechteringstoets
opdrachtgever Maatschap Teunissen AEbingaloane 1 9171 AL Blije locatie AEbingaloane 1 Blije
status definitief datum 6 oktober 2014 opsteller ing. A. (Arjan) Sinnige telefoon 088 - 888 66 61 intake 55.014
Deze verstorings- en verslechteringstoets geeft inzicht in het effect van de beoogde bedrijfsontwikkeling nabij een Natura 2000-gebied en geldt als bijlage bij de aanvraag Natuurbeschermingswet 1998-vergunning.
1. Inleiding Sinds 2001 is Maatschap Teunissen eigenaar van de veehouderij aan de AEbingaloane 1. Na enkele jaren melkvee te hebben gehouden is in 2004 de keuze gemaakt om jongvee te gaan opfokken. Op enig moment werden er op het bedrijf tot 1.200 stuks jongvee gehouden. Bedrijfsopvolger Marnix heeft de keuze gemaakt om opnieuw melkvee te gaan houden. In 2012 is daarvoor een nieuwe stal, deels ligboxen, deels strohok, en een melkstal gebouwd. In combinatie met de bestaande bedrijfsgebouwen is er nu ruimte voor het houden van ca. 300 melkkoeien en 150 stuks jongvee. Op het bedrijf worden momenteel ca. 180 melkkoeien en bijbehorend jongvee gehouden. Bedrijfsopvolger Marnix wil echter zo snel mogelijk doorgroeien naar de maximale capaciteit van de inrichting. De maatschap is zich er van bewust dat bij het hebben van een groot bedrijf het van wezenlijk belang is dat de vergunningen op orde zijn. Voortkomende uit de bouw van de nieuwe stal is zodoende door de maatschap een voor de gehele inrichting omvattende omgevingsvergunning milieu aangevraagd. Deze vergunning voor 348 melkkoeien en 200 stuks jongvee is op 2 februari 2014 verleend, en onherroepelijk. Recent is het is de maatschap gebleken dat voor activiteiten, ondanks de grote afstand tot Natura 2000-gebieden, ook een toestemming in het kader van de Natuurbeschermingswet1998 benodigd is. Alhoewel de maatschap zeer verbaasd is over uitwerking van de Natuurbeschermingswet voor haar situatie, is besloten om deze vergunning alsnog aan te vragen.
In deze verstoring- en verslechteringtoets zal worden ingegaan op het effect van het bedrijf en maatregelen die zullen worden getroffen om aan de Natuurbeschermingswet1998 te kunnen voldoen.
2.
Natura 2000-gebied(en) gelegen in de directe omgeving
De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) moet de Natura 2000-gebieden beschermen tegen significant verstorende effecten. Ons richtend op de veehouderij, kan verstoring hoofdzakelijk optreden door een significante toename van de stikstofdepositie als gevolg van een verhoogde ammoniakemissie vanuit het betreffende bedrijf. In onderstaande afbeelding is het voor de veehouderij dichtstbijzijnde gebied met een stikstofprobleem opgenomen.
ZG 1-121308 ZG 821306
Afbeelding: ligging bedrijf ten opzichte van gebieden en beoordeelde vindplaatsen
Uit de "Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland" blijkt dat de huidige stikstofdepositie op dit nabije gebied een overbelaste situatie veroorzaakt. Gelet op de huidige jurisprudentie is een uitbreiding in ammoniakemissie van bedrijven in de omgeving daarom niet zomaar toegestaan. Gebied: Duinen Ameland Aanwijsdatum
Habitat- en Vogelrichtlijngebied :
Referentiedatum:
Habitatrichtlijn
23 september 2009
Vogelrichtlijn
24 maart 2000
Natura 2000
7 december 2004 24 maart 2000
romb u 3.
Bestaande rechten
Van de inrichting zijn de milieutoestemmingen waaronder het in werking was op 24 maart 2000 en eventuele wijzigingen nadien opgevraagd. Deze van de gemeente Ferwerderadiel ontvangen stukken zijn als bijlagen toegevoegd. Oprichtingsvergunning 1992 Op de referentiedatum was het bedrijf in werking onder de aan de vorige eigenaar op 2 november 1992 verleende oprichtingsvergunning in gevolge de Hinderwet. Uit de tot de vergunning behorende stukken blijkt dat deze vergunning is verleend voor 200 melkkoeien, 100 stuks jongvee en 20 vleeskalveren. De tot de aanvraag behorende milieutekening laat onderstaande verdeling over de bedrijfsgebouwen zien. Stal
A Boerderij
B Jongvee/vleeskalveren
C Ligboxenstal
Stalsysteem
Vergunde
Emissie stalsysteem
Totale emissie
(RAV-code)
omvang
kg NH3 /per
kg
melkkoeien
A 1.100.2*
25
11
275,0
jongvee
A3
9
3,9
35,1
jongvee
A3
91
3,9
354,9
Diersoort
vleeskalveren
A 4.100
20
2,5
50,0
melkkoeien
A 1.100.2*
175
11
1925,0
2640,0 * In de vergunningen is geen informatie opgenomen over het weiden en/of opstallen van de melkkoeien. Dit is logisch, gezien dit formele onderscheid er pas is gekomen met de inwerkingtreding van de Wet ammoniak en veehouderij op 8 mei 2002. Het bedrijf heeft onder deze vergunning ten alle tijde de mogelijkheid gehad om de melkkoeien op te stallen. Mocht de feitelijke omstandigheid anders zijn geweest, dan nog doet dit geen afbreuk aan de op de referentiedatum van toepassing zijnde bestaande rechten (RvS ABRS 201003118/1/A4).
Revisievergunning 7 maart 2005 Vanaf 2004 heeft de maatschap zich volledig toegelegd op jongvee opfok. Hiervoor is in 2005 aan het bedrijf een revisievergunning verleend voor het houden van 1.500 stuks jongvee en 3 paarden. Uit de tot de vergunning behorende milieutekening blijkt onderstaande verdeling van de dierplaatsen. Stal
A Boerderij
Totale emissie
Stalsysteem
Vergunde
Emissie stalsysteem
(RAV-code)
omvang
kg NH3 /per
kg
jongvee
A3
58
3,9
226,2
paarden > 3
K1
3
5,0
15,0
Diersoort
B Jongveestal
jongvee
A3
236
3,9
920,4
C Ligboxenstal
jongvee
A3
310
3,9
1209,0
D Jongveestal
jongvee
A3
400
3,9
1560,0
Fase 2
jongvee
A3
496
3,9
1934,4
5865,0
Alhoewel er op enig moment maximaal 1200 stuks jongvee binnen de inrichting gehouden zijn, is de aan de laatste fase (fase 2) géén uitvoering gegeven. Omgevingsvergunning milieu 2014 N.a.v. het opnieuw houden van melkvee binnen de inrichting en de bouw van de nieuwe stal is voor de locatie wederom een revisievergunning aangevraagd. Op 4 februari jl. is aan het bedrijf deze vergunning voor 356 melkkoeien en 200 stuks jongvee verleend. Zowel de nieuwe stal als ook de bestaande ligboxenstal zijn vergund o.b.v. een traditioneel stalsysteem i.c.m. weidegang (Rav-code A 1.100.1). Uit de tot de aanvraag behorende milieutekening volgt onderstaande verdeling van de dierplaatsen over de gebouwen. Stal
Diersoort
Stalsysteem
Vergunde
Emissie stalsysteem
Totale emissie
(RAV-code)
omvang
kg NH3 /per
kg
jongvee
A3
200
3,9
780,0
C Ligboxenstal
melkkoeien
A 1.100.1
192
9,5
1824,0
D Melkveestal nieuw
melkkoeien
A 1.100.1
156
9,5
1482,0
B Jongveestal
4086,0
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het bedrijf op de referentiedatum o.b.v. de oprichtingsvergunning van 1992 over 2640,0 kg NH3 beschikte. De veranderingen in de vergunningen nadien, hebben nooit tot een lagere ammoniakemissie geleid.
4. Beoogde situatie Het is de maatschap gebleken dat de ammoniakemissie behorende tot de in februari jl. verkregen omgevingsvergunning niet in overeenstemming is met de referentierechten van het bedrijf. De maatschap wil bij het op korte termijn doorgroeien naar de volledige stalcapaciteit hierop echter geen enkel risico lopen. De maatschap ziet kans om emissie op bedrijfsniveau te verlagen door de roostervloer in de bestaande ligboxenstal (C) te vervangen door de emissiearme Veld-V Eco vloer (A 1.13). I.c.m. met beweiding is voor deze vloer recent een nieuwe emissiefactor a 5,2 kg NH3 per dierplaats vastgesteld (leaflet als bijlage toegevoegd). Om een verdere reductie van de emissie te realiseren zal een gedeelte van het jongvee worden afgestoten.
ATSCHAP TEUNISSEN TE BLI.
•••••• romb~u
Afbeelding: gebouwen beoogde situatie AEbingaloane 1
De beoogde situatie is onderstaand schematisch weergegeven. Stai
Diersoort
Stalsysteem
Beoogde
Emissie stalsysteem
Totale emissie kg
(RAV-code)
situatie
kg NH3 /per
NH3 per stal
dierplaats B Jongveestal C Ligboxenstal best D Melkveestal 2012
413,4
jongvee
A3
106
3,9
melkkoeien
A 1.13.1
143
5,2
743,6
9,5
1482,0
melkkoeien
A 1.100.1
156
2639,0
Gelijk aan de huidige situatie zal bij al het melkvee weidegang worden toegepast. Het bedrijf heeft hiervoor 21 hectare huiskavel, en 25 hectare veldkavel in gebruik. Om de weidegang te laten slagen werkt de maatschap met een beweidingsplan, en vindt er regelmatig overleg plaats van de voer- en teeltadviseur. Het beweidingsplan is als bijlage toegevoegd. Voor de winter ruwvoervoorraad heeft het bedrijf nog ca. 25 hectare in gebruik. Dit zijn veelal losse verspreid liggende percelen, en zodoende niet in gebruik voor weidegang. Daarnaast zijn er nauwe contacten met verschillende omliggende akkerbouwers voor de afzet van mest en aankoop van ruwvoer.
5
5.
Effect vergunde en beoogde situatie op nabije gebieden
Met de geplande aanpassingen op het bedrijf wordt de ammoniakemissie gereduceerd tot het niveau op de referentiedatum. Volledigheidshalve is met AAgro-Stacks berekend wat het effect van de beoogde bedrijfsverandering t.o.v. van referentiesituatie voor het nabije beschermde gebied is (de volledige berekeningen zijn als bijlagen toegevoegd). In onderstaande tabel is het berekend effect van beide situaties met elkaar vergeleken. Volgnummer
Naam
X-coördinaat
Y-coördinaat
Depositie beoogde situatie
Depositie vergunde situatie
Depositie verschil
1
Duinen
186 386
606 828
0,38
0,38
0,00
192 691
608 613
0,28
0,28
0,00
Ameland ZGH2130B 2
Duinen Ameleland ZGH2130B
Tabel: effect op beoordeelde vindplaatsen
In bovenstaande tabel blijkt dat door de het gedeeltelijk toepassen van een emissiearm stalsysteem en het houden van minder jongvee de berekende depositie binnen het te beschermen gebied niet zal veranderen.
6. Samenvatting Alhoewel de maatschap momenteel over een Omgevingsvergunning voor 356 melkkoeien en 200 stuks jongvee met 3.382 kg ammoniak beschikt, heeft het bedrijf o.b.v. de Natuurbeschermingswet-1998 slechts de beschikking over de ammoniakruimte voortkomende uit de oprichtingsvergunning van 1992 met 2.640 kg. Door het alsnog toepassen van een emissiearm stalsysteem in één van haar stallen, en het afstoten van een gedeelte van het jongvee, zal de ammoniakemissie op het bedrijf worden teruggebracht tot 2.639 kg.
Bijlagen: o Oprichtingsvergunning 1992 o Revisievergunning 2005 o Revisievergunning 2014 o AAgro-Stacks vergunde situatie o AAgro-Stacks beoogde situatie o Leaflet stalsysteem A 1.13 o Overdrachtsovereenkomst ammoniak
Bijlagen
romb u
Bijlage 1 1992
Oprichtingsvergunning
r\ r
i
HINDERWET verzoek vergunning - tevens beschrijving V >»»ï 1>» '
Agrarische sector
Vei 1
M
ü. JlMI
r\ r
0
> J J L
J i_i
Oay\
d <1-.
In zesvoud idienen!
2>Buai
Burgemeester en wethouders van de gemeente
Ferwerderadeel Datum
25
19 9 2
Juni
Gegevens aanvrager Naam aanvrager
-Maatschap JjR en H Waaksma
Adres
Aebingaloane 1
Postcode
9171
AL
Plaats
Rlija
05197-1649
Telefoon
Telefax
Verzoekt vergunning tot het: 9 oprichten en in werking hebben van uitbreiden en/of wijzigen van veranderen van de gebezigde werkwijzen in
in verband met de uitbreiding/wijziging van de inrichting, voor welke reeds vergunning werd verleend, een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning (art. 6a)
de hieronder omschreven inrichting jaren
de hieronder omschreven inrichting voor een termijn van
Aard van de inrichting Hier de aard van de inrichting vermelden, waarbij de terminologie van artikel 1 van het Hinderbesluit zoveel mogelijk is aan te houden, bijv. een melkrundveehouderij, varkensmesterij, fokzeugenhouderij, kippenhouderij enz.
opfok-
en
afkalf bedrijf van
rundvee
Behoort !.
Plaats waar de inrichting is of zal worden opgericht
en Wed : _L
Naam inrichting Adres Postcode
ITcT
9171
Telefoon
AL
Plaats
nam
Blija
05197 — 1649
Kadastrale ligging g.enw-B-1ija Contactpersoon Telefoon
m.isa-
Dn s&^:
Aebingaloane—1
Nr(s) 443,- 442
J .W a a k s m a 05197-té-49
Telefax
Handtekening aanvrager
Vraag zo nodig voorlichting aan het gemeentebestuur welke am uw inrichting.
u nodig heeft voor het in bedrijf stellen van
Bij de aanvraag over te leggen: een bouwkundige plattegrondtekening in zesvoud, schaal niet kleiner dan 1 : 250, doch bij voorkeur 1 : 100, de uit- en inwendige samenstelling van de inrichting en toebehoren aangevende (deze tekening dateren en ondertekenen).
© samsom 32990 I
-1 777 51
6
Omvang
Totaal te realiseren (altijd in te vullen)
Omvang volgens vergunning(en)
Aantal reeds aanwezig !
Diersoort
Aantal te
Mestsysteem
Inhoud/
Nr. op
Aantal vlgs.
Mestsysteem
Inhoud/
Nr. op
Aantal
Mestsysteem
Inhoud/
Nr. op
houden
- drijfmest
capaciteit
tekening
huidige ver
- drijfmest
capaciteit
tekening
reeds
- drijfmest
capaciteit
tekening
• vaste mest
in m3
gunningen)
• vaste mest
in m3
aanwezig
- vaste mest
in m3
-gier Rundvee a. Melk- en kalfkoeien (evenals
200
-gier
-gier
1
drijfmest 250C
1
a
a
b
b
c
c
200
cl r i j f m e s t 2 5 0 o \
zoogkoeien) b. Vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar
100
vast l
c. Vleeskalveren (witvlees) van ca. 0-6 maanden d. Vleesstieren tot ca. 2 jaar
20
900
2
vast J
20 d
d
e
e
f
f
g
g
h. Dragende en/of guste zeugen
h
h
i.
i
i
j
i
k
k
Varkens tot ca. 25 kg f.
Opfokzeugen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden
g. Opfokzeugen van ca. 7 maanden tot de eerste dekking
Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden
j.
Dekberen, ca. 7 maanden en ouder
k. Opfokzeugen op specifieke opfokbedrijven (gespec. bedrijf waar uitsluitend biggen zwaarder dan 25 kg. worden opgefokt tot fokzeugen;
vast
^ l
(evenals overig vleesvee)
e. Fokzeugen incl. biggen
100
vast ^
900
1
11Ijp '/>
GEMEENTE FERWERDERAOEEL
N r .: 4 5 0 Onderwerp: Vergunning ingevolge de Hinderwet ( artikel 30 Wet ABM).
Burgemeester en Wethouders van Ferwerderadee1; gelezen een verzoek van maatschap J., R. en H.Waaksma, AEbingaloane 1 te Blija, d.d. 26 juni 1992, waarbij ingevolge de Hinderwet een vergunning wordt ge vraagd tot het oprichten en in werking hebben van een op fok- en afka1fbedrijf van rundvee op het perceel, plaatse lijk gemerkt Blija, AEbingaloane 1, kadastraal bekend ge meente Blija, sectie J, nrs. 442 en 443; overwegende, dat: - ter openbare zitting, gehouden op 20 juli 1992 geen per sonen zijn verschenen; - er bij ons college geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht; - door de inrichting mogelijk te veroorzaken gevaar, schade of hinder voldoende kan worden ondervangen door het stel len van de aangehechte voorschriften; gelet op artikel 30 van de Wet algemene bepalin g e n m i 1 i e u h y g i'ène e n a r t i k e l 1 7 v a n d e H i n d e r w e t ;
besluit en:
I. aan maatschap J., R. en H.Waaksma voornoemd en zijn rechtverkrijgenden de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekeningen en beschrijving en onder de aangehechte voorschriften; II. bij afschrift hiervan mededeling te doen aan de verzoe ker en de regionaal inspekteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiene van het milieu te Groningen.
Ferwerd, 2 november 1992. Burgemeester en Wethouders voornoemd, n amens hen, het hoofd van de
L e g e s f .1 . 5 0 0 , - -
afdeling algemene zaken,
VOORSCHRIFTEN T.B.V. EEN OPFOK-EN AFKALFBEDRIJF VAN RUNDVEE 3.1
In de inrichting mogen ten hoogste 200 stuks melk— en kalfkoeien (evenals zoogkoeien) en ten hoogste 100 stuks vrouwelijk jongvee tot ca. 2 jaar alsmede ten hoogste 20 v 1 e e s k a 1v e r e n v a n c a . 0 - 6 m a a n d e n a a n w e z i g z i j n .
3.2
Ramen van de stallen moeten, voor zover zij geen functie hebben voor de luchtverversing in de stal, gesloten worden gehouden. Deuren moeten gesloten zijn behoudens gedurende het doorlaten van personen, dieren of goederen.
3.3
Ind ien op de ventilatiekokers op het dak van de stal een regenkap is aangebracht moet deze zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtstroom zoveel mogelijk naar boven gericht b l i j f t .
3.4
Dunne mest, g i e r , spoel— en schrobwater moeten worden opgeslagen i n een hiertoe bestemde opslagruimte. Deze opslagruimte mag n i e t z i j n voorzien van een o v e r s t o r t .
3.5
De ops1agruimte(n) voor dunne mest en g i e r , spoel- en schrobwater moeten vloeistofdicht z i j n . Deze opslagruimte(n) mag (mogen) n i e t z i j n voorzien van een o v e r s t o r t .
3.6
De vloeren van de stallen moeten vloeistofdicht
3.7
De mestplaat voor de opslag van vaste mest buiten de s t a l moet rondom zijn voorzien van een opstaande rand of een daaraan ten minste ge 1ijkwaardige voorziening. De mestplaat moet z i j n voorzien van een aansluiting op de bedrijfsriole— ring. Het uitzakkend vocht moet door middel van een gesloten, vloeistofdichte bedrijfsriolering worden afgevoerd naar een v 1o e i s t o f d i c h t e o p s l a g r u i m t e v o o r d u n n e m e s t o f n a a r e e n (nestbassin .
3.8
Het pneumatisch of mechanisch vullen van voedersilo's i s verboden tussen 20.00 en 7.00 alsmede op zon en feestdagen.
3.9
Bij het vullen van voedersilo's moet stofverspreiding worden voorkomen door het via de ontluchting ontwijkende stof op doeltreffende wijze op te vangen.
zijn.
3.10 B i j het verwijderen van mest o f g i e r mag de omgeving n i e t worden verontreinigd. Transport van dunne mest of gier moet plaatsvinden in gesloten tankwagens. Vaste mest moet worden getransporteerd met behulp van daartoe geschikte transport middelen, die op correcte wijze zijn beladen. 3.11 De kuilvoer opslag van gras of snijmais of een opslag van voederproducten met een drogestof gehalte lager dan 607., n i e t zijnde knol- of wortelgewassen of f r u i t , moet blijvend z i j n afgedekt met een k u n s t s t o f f o 1i e , b e h o u d e n s t i j d e n s h e t u i t h a l e n van het product. Bij een kui1voerops1ag mag de afdekking aan de zijde waar zeifvoedering p1aatsvindt, ontbreken. Eventue1e beschadigingen aan het afdekfolie moeten zo spoedig mogelijk worden hersteld. 3.12
Schadelijke stoffen moeten zodanig worden bewaard en worden gebezigd dat geen verontreiniging van de bodem optreedt.
1
SITUATIE
[S&mm*"
VERKLARING: bgr betonnen kozijn met glas hd: houten kozijn met houten deur. sd: stalen deur
goot voor opvang regenwater op erf.
'7
handblusser gevuld met 6 kg.blusooed< werktuigen: 2 tractopeo.dleselmotoren
VEESTALLINS
JJIUJJ—
| 2 stalen tanks v.Dl£S»-l-Oi.|e • net regenkap «n opvangbak j et«rti\po»p s 53? kw ZJOOlfr. t200 ttf.
•eg. isfaUverhardlng
VEEStiLLING vloer ieton wamStn bakstten.dlk iOcb. spanten: itaalUI o1 houtChl dakted- «cbxegolfpt-
de aanvrager:
lafcrstaun beplating
lnh.T12 Ifr.
-fbeplantIng
1. nelkroeröer 0,25 Jcv, 3: waterbak/spoelbak i: ipoelpomp. 0.S5kv. verplaa'rtarc .lelknachine verplaatsbare nogedrukspult.4
pronkt
VERZOEK HINDERWETVERGUNNING MAATSCHAP
JJi
en H WAAKSMA. AEBINQALOANE 1. BLIJA.
:'-de*ceel. PLATTEGROND TEKENING BEHORENDE BIJ DE
PLATTEGROND
l
AANVRAAG.
Bijlage 2
Revisievergunning 2005
MAATSCHAP TEUNISSEN TE BLIJE
gemeente
Aanvraag vergunning Wet Milieube heer
ferwerderadie!
(in drievoud indienen !) j SSCTO . .-UiAan het college van burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel. L.
1. Gegevens aanvrager
I
mts. Teunissen
naam
1S
R;
2 ; ÖKT. 2004
CSSK.
| AFD. DAT. 1 BURG
|
j
1 .
|B: SI |
adres
Aebingaloane 1
postcode
9171 AL
plaats
telefoon
(0519) 56 23 47
fax
: (0519) 56 23 47
plaats
: Blije
fax
: (0519) 56 23 47
SECR.
I
G"
I
siiiï
2. Gegevens inrichting naam adres postcode telefoon
mts. Teunissen Aebingaloane 1 9171 AL (0519) 56 23 47
: de heer Teunissen contactpersoon kadastrale ligging gemeente : Blija sectie
I
nr(s)
: 443
3. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op een vergunning voor: O •
het oprichten en in werking hebben van genoemde inrichting (artikel 8.1, lid 1a en lid 1c) het veranderen of het veranderen van de werking van genoemde inrichting (artikel 8.1, lid 1b) het veranderen of het veranderen van de werking van genoemde inrichting (of onderdelen
•
daarvan), voor welke reeds één of meer vergunningen zijn verleend (artikel 8.4) een termijn van: (alleen bij vergunning met een tijdelijk karakter)
eis van
j[ wardarad. 01,
—
C.tramt..»—™,
4. Aard van de inrichting aard van de inrichting: jongvee opfok rosé mesterij
wan P.
*Cd,d.
hoofdactiviteit(en)
: het opfokken van jongvee c.q. rosé
nevenactiviteit(en)
: alle activiteiten behorend bij agrarisch bedrijf
namens 00ze,
uitbreiding(en) of wijziging(en) : (alleen invullen als aanvraag betrekking heeft op een vergunning voor het uitbreiden en/of wijzi gen van genoemde inrichting)
1
De bijlage bij dit formulier Wet Milieubeheer bestaat uit de volgende informatie:
5. tekening(en) inrichting a. b.
Aantal
Schaal
van apparatuur, opslagen en emissiepunten
1
1 : 200
ligging van het bedrijf in de omgeving
1
1 :2000
plattegrond(en) met daarop aangegeven de opstelling
6. bedrijfsinformatie geef aan waar u de volgende informatie hebt weergegeven a. vermogens van opgestelde motoren b. warmtevermogens van opgestelde verwarmingsappara tuur c. grondstoffen, gebruik, opslag en aanvoer (chemicaliën, gassen, olieproducten, ondergrondse opslag enz.) ne ven en eindproducten afvalstoffen; productie, opslag en afvoer emissiegegevens overzicht milieubeschermende maatregelen omvang en typering veestapel en mestverwerking omvang en typering transport- en verkeersbewegingen werktijden toekomstige ontwikkelingen overzicht van toepassing zijnde (bouw- en milieuvergun ningen) niet technische bedrijfsbeschrijving
7. bijgevoegde rapportages O a. bodemkwaliteit • b. geluidsonderzoek • c. verkeersonderzoek • d. keuringsrapporten • e. installatierapporten O f. specificatie afscheiders O g- emissie onderzoek (geur, KWS 2000) • h. bedrijfsinterne milieuzorg Overigen :
op tekening
beschrijving
op bijlage •
• • • • • •
•
• • • • KI • • •
• •
• i. energiestudie • j- gedetailleerde procesbeschrijving • k. advies vcogem • I. afvalstoffenplan • m waterbesparingsplan • n. afvalwaterrapportage • O. calamiteitenplan • P-
datum: verwijzend 9 naar bijgevoegde bijlagen, d er
™
'^
-RNXJMWA VLVs (firmastempel)
(handtel
de door u verstrekte geg^^fts^gutl^i worden geregistreerd in een automatisch gegevensbestand; de ondergetekende heeft kennisgenomen van de informatie vermeld in het aanvraagformulier.
2
Welke soorten stoffen (afgezien van huishoudelijke afvalstoffen) kunnen als verontreiniging in het af valwater terechtkomen? • bezinkend materiaal (straatvuil, zand, visafval, enz.) • opdrijvend afval (consumptievet, smeervet, olie, enz.) • emulsie (boor-, koel-, pons- en snijoliën) O zwevende stoffen • oplosmiddel • emulsie-ontvetters (detergenten en koudreinigers) • opgeloste zware metalen (galvanische en fotografische baden) • opgeloste anorganische stoffen (zouten e.d.) • zuren • logen • reinigingsmiddelen • anders
XIII Toekomstige ontwikkelingen
Gegevens overige wet- en regelgeving I Bouwvergunning • n.v.t. • aangevraagd, datum:
(afschrift bijvoegen)
[x] (nog) niet aangevraagd
II Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren n.v.t. • aangevraagd, datum:
(afschrift bijvoegen)
O (nog) niet aangevraagd datum: l_\-\ ^ de aanvrager,
O
(firmastempel)
(handtekening)
de door u verstrekte gegevens zullen worden geregistreerd in een automatisch gegevensbestand; de ondergetekende heeft kennisgenomen van de informatie vermeld in het aanvraagformulier
9
Veestapel en mestverwerking diersoort en stal- of hoksysteem (als bijlage is bijgevoegd een lijst van dieren met de mogelijke stalsystemen zoals die voor de milieu wetgeving worden onderscheiden) jongvee melkvee vleeskalveren paarden
gewenste aantal dieren aantal te mestsyhouden die steem: ren / dierdrijfmest plaat-sen vaste mest gier drijfmest 1500
3
vaste mest
nummer op inhoud / capaciteit tekening kolk/ mestopslag in m3 ±3300
omvang volgens vergunning(en) aantal te mestsyinhoud / nummer op capaciteit tekening houden die steem: kolk/ ren / dierdrijfmest plaat-sen vaste mest mestopslag in m3 gier 100 drijfmest ±2800 200 20 3
^ gemeente
is ferwerderadie!
Vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer. Nr. 672
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN FERWERDERADIEL;
Beschikkende op het op 21 oktober 2004 ingekomen verzoek van de mts. Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije om vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer voor het verande ren of het veranderen van de werking van een veehouderij (of onderdelen daarvan), voor welke reeds één of meer vergunningen zijn verleend. De aanvraag betreft het opfokken van jongvee c.q. rosé en het houden van een beperkt aantal paarden en heeft betrekking op een perceel aan de Aebingaloane 1 te Blije, kadastraal bekend gemeente Blija, sectie I, nr.: 443. Met de volgende overwegingen: Verqunninqplicht In de inrichting wordt jongvee c.q. rosé opgefokt en zijn verder een drietal paarden aan wezig. Verder zijn de normale bedrijfsactiviteiten in het bedrijf aanwezig zoals de opslag van drijfmest, vaste mest, (kuil)voer enz. De inrichting is vergunningplichtig in het kader van de Wet Milieubeheer. De vergunningplicht van het bedrijf wordt bepaald door het opfokken in het bedrijf van meer dan 1 500 stuks jongvee c.q. rosé en de opslag van vaste mest. Het houden van dieren, jongvee en rosé, valt onder categorie 8, bijlage I van het Inrich tingen en vergunningenbesluit (Ivb). Gezien de grootte van het bedrijf, meer dan 1500 stuks jongvee, is het bedrijf vergunningplichtig en valt het niet meer onder de werking van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer. De opslag van vaste mest valt on der categorie 7.1 onder a. Omgeving De inrichting is gelegen in het bestemmingsplan "Buitengebied 2000", met de bestem ming agrarische bedrijfsdoeleinden. De omgeving bestaat uit een enkel verspreid liggend agrarisch bedrijf. Het dichtst voor verzuring aanwezige gebied is gelegen op meer dan 2000 meter van deze inrichting. Geur In de inrichting is sprake van het op intensieve wijze houden van jongvee of rosé. De inrichting is getoetst aan de richtlijnen "Veehouderij en Hinderwet" en "Veehouderij en stankhinder". De afstand tussen de inrichting en de nabijgelegen te beschermen objec ten (agrarische bedrijfswoning) bedraagt minimaal 300 meter waardoor aan beide richt lijnen wordt voldaan. Verder is de inrichting getoetst aan de IPPC richtlijn (96/61/EG inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreinigingen) en het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (ontwerp).
Het derhalve geen bezwaar ontmoet de gevraagde vergunning te verlenen; gelet op de Wet Milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUITEN:
de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aan dit besluit gehechte teke ning en beschrijving, zulks onder de in de, bij dit besluit behorende, bijlage vermelde voorschriften. Ferwert,
87MRL2GG5
eester en wethouder-s van Ferwerderadiel,
Johan K. Tig hoofd sector
5.10.
Direct na een in het vorige voorschrift bedoelde melding moet, in het geval dat de bodem of het grondwater is verontreinigd of aangetast, de bodem en/of het grond water worden onderzocht. Het onderzoek moet worden uitgevoerd conform NEN 5740 en NPR 5741, afwijken van deze normen is mogelijk in overleg en na goedkeurig van het bevoegd gezag. De onderzoeksstrategie en vervolgens de termijn waarbinnen en de wijze waarop de verontreinigde grond en/of grondwater moet worden gesaneerd moet in overleg met het bevoegd gezag worden vastgesteld. De resultaten van het onderzoek moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 3 maanden na afronding van het onderzoek worden overlegd aan het bevoegd gezag.
5.11.
De analyse van de bodem- en/of grondwatermonsters moet worden uitgevoerd door een laboratorium dat een kwaliteitsborgingsysteem hanteert dat gebaseerd is op NEN-EN 45001.
5.12.
Bij een gehele of een gedeeltelijke beëindiging van de in de beschikking opgeno men activiteiten dient binnen een termijn van vier maanden een bodemonderzoek te worden verricht ter plaatse van die activiteiten die potentieel bodemverontreiniging hebben kunnen veroorzaken conform het protocol "Nulsituatie/BSB-onderzoek" (Sdu-uitgeverij, oktober 1993).
6.
HOUDEN VAN DIEREN Veehouderijen: dieren, afvalwater, mest, voer, luchtverontreiniging Algemeen
6.1.
In de inrichting mogen ten hoogste de navolgende aantallen dieren aanwezig zijn: 1500 stuks jongvee (vrouwelijk en mannelijk); 3 stuks paarden. Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven algemeen
6.2.
Het watergebruik moet zoveel mogelijk worden beperkt. Hiertoe moet, tenzij dit om technische of organisatorische redenen niet mogelijk is, voor reinigingsdoeleinden gebruik worden gemaakt van een hogedrukreiniger. Afvalwaterlozingen agrarische bedrijven op een mestkelder
6.3.
Afvalwater afkomstig van composteringshopen en vaste mestopslagen moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.4.
Spoel- en schrobwater afkomstig uit stallen, mestopslagen en veetransportwagens moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.5.
Afvalwater afkomstig van een reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.6.
Afvalwater afkomstig van een kadaverplaats dan wel een mobiele kadaverbak moet worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
6.7.
De inhoud van de mestdichte opslagruimte moet worden geloosd op een mestkel der. Kadaverplaats en reinigings- en ontsmettingsplaats voor veewagens
6.8.
Kadavers moeten worden aangeboden aan de destructor op de kadaverplaats.
6.9.
Behalve tijdens het ledigen moet de kadaverbak door middel van een verzwaarde en goed sluitende deksel of daaraan gelijkwaardige voorziening gesloten worden gehouden.
6.10.
Bij het reinigen en ontsmetten van de kadaverplaats/kap mag de bodem en het op pervlaktewater niet worden verontreinigd.
Naam inrichting: mts. Teunissen
pagina 6
Bijlage 3
Revisievergunning 2014
gemeente
Ferwerderadiel
OMGEVINGSVERGUNNING Omgevingsvergunning voor het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting. Wij hebben op 19 juli 2013, aangevuld op 13 september 2013, een aanvraag voor een omgevingsvergunning (revisievergunning) ontvangen voor het veranderen van een bestaande rundveehouderij. De aanvraag gaat over de Aebingaloane 1 te Blije. Gelet op de artikelen 2.1 en 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), verlenen de omgevingsvergunningDe omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend voor een melkrundveehouderij met de opslag van mest en diervoeders en bijbehorende activiteiten. Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo. De aanvraag is getoetst aan artikel 2.14 van de Wabo. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht (Mor). Gebleken is dat uw aanvraag voldoet en daarom verlenen wij u de gevraagde omgevingsvergunning. Zienswijzen en adviezen De aanvraag en de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken hebben op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met ingang van 5 december 2013 zes weken ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen. BESLUIT Burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel besluiten; 1. aan Maatschap Teunissen voor de inrichting gelegen aan de Aebingaloane 1 te Blije de omgevingsvergunning te verlenen conform de aanvraag en bijgevoegde bescheiden voor een melkrundveehouderij;
1 Hegebeintumerdyk 2 9172 PJ Ferwert
Besluit Maatschap Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije I Postbus 2
| T (0518) 41 88 88
|
[email protected]
I Bank: BNG 2850.02.562
I BIC: BNGHNL2G | KvK nummer: 01180913.0000
| 9172ZS Ferwert
| F (0518) 41 88 77
llwww.ferwerderadiel.nl
I IBAN: NL48.BNGH.0285.0025.62
| BTW nummer: NL002.0.17.398.B01
2. te bepalen dat de volgende onderdelen van de aanvraag onderdeel uitmaken van de vergunning; - aanvraagformulier, ontvangen op 13 september 2013; -
bijlagen aanvraag omgevingsvergunning activiteit milieu, DLV, ontvangen op 13
-
september 2013; milieutekening, ontvangen op 13 september 2013;
-
brief aanvullingen met kenmerk B. 13.05077, ontvangen op 13 september 2013;
3. aan de vergunning de in de gewaarmerkte bijlage opgenomen voorschriften te verbinden.
Ferwert, 4 februari 2014
éurgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel, Namens hen,
2 Besluit Maatschap Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije
Overwegingen Aanvraag De aanvraag om omgevingsvergunning betreft een aanvraag voor een nieuwe de gehele inrichting omvattende vergunning krachtens artikel 2.6 van de Wabo voor een melkrundveehouderijbedrijf met een bedrijfsomvang van 348 melkkoeien en 200 stuks jongvee. De aanvraag is aangevuld op 13 september 2013. De aanvraag heeft betrekking op het veranderen van een bestaande rundveehouderij aan de Aebingaloane 1 te Blije. De bestaande stallen worden aangepast, het aantal stuks jongvee wordt verminderd en er worden melkkoeien gehouden. In de huidige situatie worden binnen de inrichting 1.500 stuks jongvee gehouden. Na de gewenste verandering worden binnen de inrichting 348 melkkoeien (RAV-code A 1.100.1) met beweiden en 200 stuks jongvee (RAV-code A 3) gehouden. Aard van de inrichting Categorie inrichting Bor De activiteiten van deze inrichting zijn omschreven in categorieën 1.1, 7.1, 8.3 en 9.1 van bijlage I, onderdeel C van het Bor. Op grond van categorie 8.3 is de inrichting vergunningplichtig. Voor deze inrichting is het college het bevoegd gezag. NAW-gegevens De vergunning is aangevraagd door: Naam aanvrager: Maatschap Teunissen Straat en huisnummer: Aebingaloane 1 Postcode en woonplaats: 9171 AL BLIJE Voor de inrichting: Naam inrichting: Straat en huisnummer: Postcode en woonplaats: Kadastraal bekend:
Maatschap Teunissen Aebingaloane 1 9171 AL BLIJE Gemeente Blije, sectie I, nummers 443
3 Besluit Maatschap Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije
Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) De activiteiten die binnen de genoemde inrichting worden aangevraagd, worden genoemd in categorie 8.3. onder h. van Bijlage 1 onderdeel C van het Bor: Binnen de inrichting worden meer dan 200 melkkoeien gehouden. De inrichting is daarmee een inrichting type C als bedoeld in artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit is deels rechtstreeks van toepassing. De vergunninghouder moet - naast aan de voorschriften van deze vergunning - voldoen aan bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit. Ook bepaalde artikelen uit de Activiteiten regeling milieubeheer zijn rechtstreeks van toepassing. Het gaat hier om de artikelen die zijn genoemd in: •
§ 3.2.1. van het Activiteitenbesluit ten aanzien van het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie;
•
§ 3.2.6. van het Activiteitenbesluit ten aanzien van het in werking hebben van een koelinstallatie;
•
§ 3.4.5. van het Activiteitenbesluit ten aanzien van het opslaan van agrarische bedrijfsstoffen;
•
§ 3.4.6. van het Activiteitenbesluit ten aanzien van het opslaan van drijfmest en digestaat;
•
§ 3.5.8.
van
het
Activiteitenbesluit
ten
aanzien
van het
houden
van
landbouwhuisdieren in dierenverblijven. Daarnaast zijn met betrekking tot bovenstaande activiteiten de afdelingen 2.1 ten aanzien van zorgplicht, 2.2 ten aanzien van lozingen, 2.3 ten aanzien van lucht en 2.4 ten aanzien van bodem van toepassing. De aanvraag voor de vergunning geldt als de op grond van het Activiteitenbesluit vereiste melding voor deze activiteiten. In de vergunning worden geen voorschriften opgenomen voor deze activiteiten. Overige AMvB's Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij (Besluit huisvesting) Met het Besluit huisvesting wordt invulling gegeven aan het algemene emissiebeleid voor heel Nederland. Het Besluit huisvesting bepaalt dat dierenverblijven, waar emissiearme huisvestingssystemen voor beschikbaar zijn, emissiearm moeten zijn uitgevoerd. Hiertoe bevat het besluit zogenaamde maximale emissiewaarden. Op grond hiervan mogen alleen nog huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager of
5
Besluit Maatschap Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije
dierenverblijf tot een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom en 50 meter tot een woning gelegen buiten de bebouwde kom. Daarnaast gelden afstandvereisten van de buitenzijde van dierenverblijven ten opzichte van een geurgevoelig object. De minimale afstand van de buitenzijde van een dierenverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object dient op grond van artikel 5 van de Wgv 50 meter binnen de bebouwde kom en 25 meter buiten de bebouwde kom te bedragen. Binnen een straal van 100 meter van de emissiepunten of de gevels van de stallen zijn geen geurgevoelige objecten gelegen. De afstand tot de dichtstbijzijnde woningen van derden aan de Aebingaloane 8 te Blije bedraagt circa 295 meter. Er wordt aan de genoemde afstanden voldaan. Op grond van de Wgv bestaat er geen belemmering om de gevraagde vergunning te verlenen. Ammoniakemissie De ammoniakemissie afkomstig uit dierverblijven moet worden beoordeeld op grond van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Hierbij is de afstand tot de dichtstbijzijnde zeer kwetsbare gebieden in de zin van de Wav van belang. Binnen een straal van 250 meter van de dierverblijven bevinden zich geen zeer kwetsbare gebieden in de zin van artikel 4 van de Wav. Op grond van de Wav bestaat er geen belemmering om de gevraagde vergunning te verlenen. Besluit Huisvesting De aanvraag heeft betrekking op stalsystemen voor het huisvesten van melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en vrouwelijk jongvee tot 2 jaar. Een stalsysteem is BBT wanneer wordt voldaan aan de maximale emissiegrenswaarde genoemd in het Besluit huisvesting. Ten aanzien van de categorie melkkoeien is de maximale emissiewaarde gesteld op 9,5 kg ammoniak per dierplaats per jaar. De aanvraag heeft daarnaast betrekking op stalsystemen voor het huisvesten van vrouwelijk jongvee tot 2 jaar. Voor deze diercategorie zijn in het Besluit huisvesting geen maximale emissiewaarden vastgesteld. De aanvraag heeft betrekking op de volgende stalsystemen: RAV code Emissiewaarde Max. kg NH3/dier/jaar emissiewaarde Kg H3/dier/jaar 9,5 Melk- en kalfkoeien ouder dan A 1.100.1 9,5 2 jaar (beweiden) Nvt 3,9 A3 Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar Diercategorie
9 Besluit Maatschap Teunissen, Aebingaloane 1 te Blije
9050+ PEIL ( b.k. knikpunt spant)
EMISSIEPUNT 2: - ventilatie nok
$000+ PEIL ( D.k. knikpunt spant) EMISSIEPUNT 3: - zijventilatie
\ EMISSIEPUNT 1: \ - zij ventilatie
5300+ PEIL ( b.k. knikpunt spant)
VEESTALLING - totaal 156 st melkvee - vloer beton / roostervloer - wanden beton tot 600 mm + P. - daarboven nylon ventilatie gordijn - stalen gegalvaniseerde spanten - houten gordingen - asbestvrije golfplaten - open nok Lb.v. ventilatie - geheel onderkelderd voor 2500 m3 drijfmest
EMISSIEPUNT 2: - ventilatie nok
2200+ PEIL ( b.k. knikpunt spant
EMISSIEPUNT 3:
II - zijventilatie
EMISSIEPUNT 1: - zijventilatie
2x Zuigput / mixput - mechanische mixer - aangedreven door tractor
ERFVERHARD'NG 8100+ PEIL ( b.k. knikpunt spant)
EMISSIEPUNT 2: - ventilatie nok
erfverhardwg 3000+ PEIL ( b.k. knikpunt spant EMISSIEPUNT 3: - zijventilatie
iMISSIEPUNT 1: - zijventilatie
VEESTALLING - circa 143 st melkvee - vloer beton - wanden stalen beplating tot 1500 mm + P. i- daarboven heldere beplating hoog 1000 mm l- stalen gegalvaniseerde spanten V houten gordingen \ asbestvrije golfplaten 4open nok Lb.v. ventilatie -Vgeheel onderkelderd voor 2000 m3 drijfmest
TANKLOKAAL: - melktank 20.000 liter - melkpomp 1,5 kw - spoelbak - vacuum pomp 7,0 kw - elektraschakkeiing-corTTBÏ -^warrrTwater boiler 1,5 kw - koelmachine 8,0 kw - opslag gevaarlijke stoffen
HUIDIGE SITUATIE:
Silo polyester V. - stalen draagconstructie - inhoud 10 ton - veevoer -17 m3 voerinhoud Silo polyester - stalen draagconstructie - inhoud 5 ton veevoer - 8,5 m3 voerinhoud
SITUATIE SCHAAL 1 OP 2000 VEESTALUNG - totaal 200 st jongvee - vloer beton - wanden 600 mm hoog - geisoleerd dak van staal
ERFVERHARDING BETON i zieken»
Silo polyester - stalen draagconstructie - inhoud 10 ton veevoer -17 m3 voerinhoud
electro motor 1,1 kw \
Silo polyester ( 2 stuks ) - stalen draagconstructie - inhoud 10 ton veevoer -17 m3 voerinhoud
Zuigput / mixput mechanische mixer aangedreven door tractor
CAPACITEIT: - 299 stuks melkvee - 200 stuks jongvee - 5585 m3 drijfmest opslag WERKTUIGEN - tractor fendt 50 Kw - tractor fendt 60 Kw
ERFVERHARDING BETON
1x Zuigput / mixput - mechanische mixer - aangedreven door tractor
KANTOOR
voergang
MESTSILO - afdekbaar stalen wanden, hoog 3 m inhoud 460 m3
Veestalling - circa 150 st jongvee - A.3 RAV 550 m3 - geheel onderkelder voor drijfmest 550 m3 - borst wering 600 mm hoog beton - voorzien van nylon ventilatie doek - geisoleerde systeemdak staal
Technische ruimte: - combi wandketel / cv / warm water - nom. verm. 23,1 kw - bovenwaarde 28,6 kw - onderwaarde 25,7 kw - spoelbak
Silo polyester - stalen draagconstructie - inhoud 10 ton veevoer -17 m3 voerinhoud
ASFALT TOEGANGS WEG
ERFVERHARDING BETON WONING
vloeren woning van hout
vloer beton zolder steen wanden baksl dak voorzien ' fan asb.ce. golfplaten
BOUWBEDRIJF R. DUKSTRA Noorderstreek 26 Postbus 40 9166 ZP Schiermonnikoog Mts. Teunissen Aebingaloane 1 9171 AL BLIJE
GETEKEND:
PIETER TIENSTRA
DATUM:
04-09-2013
GEWUZIGD:
n.v.L
GEWIJZIGD: BLAD:
blad 1 11
SCHAAL:
1:200 /1:2000
FORMAAT:
A1 formaat
romb u
age 4
AAgro-Stacks vergunde situatie
Naam van de berekening: 2014 09 01 Teunissen vergund 2 november 1992 Gemaakt op: 1-09-2014 16:25:45 Zwaartepunt X: 186,500 V: 597,100 Cluster naam: Teunissen, Blije Berekende ruwheid: 0,06 m Emissie Punten: Volgnr 1
BronlD
X-coord.
Y-coord.
Hoogte
Gem.geb. hoogte
Diam.
Uittr. snelheid
Emissie
ligboxenstal
186 502
597 139
1,5
1,6
0,5
1,00
1925
best 2
Boerderij
186 497
597 097
1,5
1,5
0,5
1,00
310
3
Jongveestal
186 474
597 074
1,5
1,5
0,5
1,00
405
best
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X-coördinaat
Y-coördiriaat
1
Duinen Amel ZGH2130B
186 386
606 828
0,38
2
Duinen Amel ZGH2130B
192 691
608 613
0,28
Details van Emissie Punt: Ligboxenstal best (1217) Volgnr. 1
Type
Aantal
Emissie
melkkoeien
175
11
1925
Cod A 1.100.2
Totaal 1
Details van Emissie Punt: Boerderij (1218) Volgnr. 1 2
Type
Aantal
Emissie
Totaal
A 1.100.2
melkkoeien
25
11
275
A3
jongvee
9
3.9
35.1
Cod
Details van Emissie Punt: Jongveestal best (1219) Volgnr.
Depositie
Type
Code
Aantal —j'.'.IUJHI
l
A3
jongvee
91
3.9
354.9
2
A 4.100
vleeskalveren
20
2.5
50
MAATSCHAP TEUNISSEN TE BLIJE
(jitjiuicjicji cncriLncjricjiLriLTiLricjricjiCTïCDcna^cn CD CD CD CD CD CD C D C D C D C D C D C D C D C D C D O O O O O N ) W (.O ^ ü U i ü i m c n N N C O C O C D C D O O - i - i W yi o ui o ai o a i o c n o c j i o c j i o c j i o c f i o ü i - » go-i-iWMWw^jiaicncr, NNCOCO^<X)0 CD 4—
181500
CD 4—
^ t t D t ^ ü l O ü i O U i O W O C n O
i
I
j 7l 4_
182005 182510
rh
(
183015 j 183520
v-
184025
f
t—r
184530
z
185035
1
185540
T"
186045 187056 187561
189581 190066 190591 191096
_-J"'
)1
~7?.
V. V
\ \1 .
}
t •»
T 4_s
1
V \ !
K
188571 189076
s
W J
i \
\
IN
7 •3
186551
188066
X
—*
\[
r-
ir TT i/r \
7
/
FC J
L"
_J
[n
3— O
UI
'j ni
k. c5
N>
£1
\ i
ns^—GL. 0
>
\_
1 "l
ti>
cfl
SJ
r i
1 -t
-•Tl $
§
romb u
age 5
AAgro-Stacks beoogde situatie
Naam van de berekening: 2014 09 29 Teunissen beoogde situatie Gemaakt op: 29-09-2014 16:51:05 Zwaartepunt X: 186,500 Y: 597,100 Cluster naam: Teunissen, Blije Berekende ruwheid: 0,06 m Emissie Punten: Volg
BronlD
X-coord.
Hoogte
Y-coord.
Gem.geb.
Diam.
hoogte
nr
Emissie
1
A Boerderij
186 497
597 097
1,5
1,5
0,5
1,00
0
2
B Jongveestal
186 474
597 074
1,5
1,5
0,5
1,00
413
3
C Ligboxenstal
186 502
597 139
1,5
1,5
0,5
1,00
744
4
D Melkveestal 2012
186 472
597 135
1,5
1,5
0,5
1,00
1482
Gevoelige locaties: 1
Uittr. snelheid
Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
Duinen Amel ZGH2130B
186 386
606 828
0,38
2
Duinen Amel ZGH2130B
192 691
608 613
0,28
Details van Emissie Punt: A Boerderij (969) Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
Details van Emissie Punt: B Jongveestal (970) 1 Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
1
A3
jongvee
106
3.9
Totaal 1 413.4
Details van Emissie Punt: C Ligboxenstal (971) 1 Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
1
A 1.13.1
melkkoeien
143
5.2
Totaal 1 743.6
Details van Emissie Punt: D Ligboxenstal 2012 (972) 1 Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
1
A 1.100.1
melkkoeien
156
9.5
MAATSCHAP TEUNISSEN TE BLIJE
Totaal 1 1482
001206 595106
090106 585006
080006 575995
070995 565895 060895 555795 940795 445b95 930695 435595 920595
425495 910495 415395
900395 405295
181500
i
f
182005 182510 rPT
i
c
183015
—
j
183520
184025
f
184530 itI | "TT-
185035 185540 186045
7
{
187561
I
{
189076 189581 190086 190591 191096
V
i
1
I
[
u
188066 188571
\
v
l VS
X
r
V
j'
»
\
187056
\ y
3
L
jr
186551
7 \
V
1 s
Ll
|
T~ I ö'X O T
ML
O
ƒq
j JN>
a1 _c >
•
>
O) Ch
n
2h
-ik Ol O
(T I
C
romb u
Bijlage 6 1.13
Leaflet stalsysteem A
MAATSCHAP TEUNISSEN TE BLIJE
Nummer systeem
BWL 2010.34.V4
Naam systeem
Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif
Diercategorie
Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar
Systeembeschrijving van
Augustus 2014
Vervangt
BWL 2010.34.V3 van oktober 2013
Werkingsprincipe
Ammoniakemissiebeperking is gebaseerd op versnelde afvoer van urine door de cassettes met hellende groeven in de roosterspleten, waardoor er slechts weinig tot geen urine achterblijft en de omzetting van ureum naar ammoniak niet op de vloer plaatsvindt, maar in de mestkelder. Daarnaast vindt ammoniakemissiebeperking plaats door reductie van de uitstoot van kelderlucht door middel van afsluitkleppen in de roosterspleten.
DE TECHNISCHE UITVOERING VAN HET SYSTEEM Onderdeel
Uitvoeringseis Loopgedeelte en doorlooppaden worden uitgevoerd als betonnen roostervloer waarin rubberen elementen (vervangbare cassettes) worden aangebracht en afsluitkleppen in de roosterspleten (tekeningen zie bijlage 1). De vloer is opgebouwd uit betonnen balken met een breedte aan het loopvlak van 60 tot 70 mm waartussen een rubberen cassette is geplaatst van 110 tot 120 mm breed met in het midden een doorlaatopening (roosterspleet) van 35 mm.1 In de roosterspleten bevinden zich afsluitkleppen. In het betonnen gedeelte van de vloer worden vlakke groeven (helling=0) aangebracht met een diepte van 3 mm; in het rubberen gedeelte worden groeven aangebracht die bij de aansluiting op het beton eveneens een diepte van 3 mm hebben en met een helling van 5% aflopen tot een diepte van 5 mm richting de mestspleet. De groeven worden aangebracht op een onderlinge afstand van 10 mm en hebben een breedte van 5 mm.
1
Vloer
2
Cassettes
De vervangbare cassettes moeten voldoen aan de volgende eisen: de cassettes dienen deugdelijk in het rooster te zijn opgesloten, zodat het rubber niet kan gaan schuiven of opkrullen; de roosterspleten mogen door de rubber toplaag niet worden verkleind om de mestdoorlaat van het rooster te behouden, ofwel de mestspleten in het rubber en beton moeten overeenkomen in grootte en plaats; de rubber toplaag moet goed beloopbaar en slijtvast zijn. Dit kan inzichtelijk worden gemaakt door het overleggen van een DLGcertificaat voor beloopbaarheid en slijtvastheid.
3a
Mestkelder en mestafvoer
Onder de gehele roostervloer is een mestkelder aanwezig waarin de mest en urine worden opgevangen.
3b
1
De afvoer van mest en urine vindt plaats via de roosterspleten die goed worden afgesloten door de afsluitkleppen, waardoor emissie vanuit de mestkelder zoveel mogelijk wordt voorkomen
Voor alle vermelde maten geldt een tolerantie van plus of min 5 mm.
4
Mestschuif
Voor afvoer van de mest moet een mestschuif zijn aangebracht. Dit kan zijn: - een vaste opstelling van een mestschuif, voorzien van een aandrijfmechanisme en een tijdschakeling, of; - een mestrobot voorzien van een tijdschakeling. De mestschuif is zodanig uitgevoerd dat het geprofileerde loopoppervlak goed wordt gereinigd.
5
Emitterend vloeroppervlak
Het met mest besmeurd vloeroppervlak per dierplaats is maximaal 5,5 mz. Dit oppervlak omvat de loopgangen, de doorsteken, de wachtruimte en de doorlopen. Niet inbegrepen is het vloeroppervlak van de melkstal en de voerstoep (indien aanwezig).
6
Registratieapparatuur
-
Voor het registreren van het aantal schuifbewegingen dient een verzegelde bedrijfsurenteller aanwezig te zijn. Voor de waarborging van de schuiffrequentie dient een tijdklok aanwezig te zijn. Deze tijdklok dient daartoe de aansturing van de mestschuif te verzorgen.
HET GEBRUIK VAN HET SYSTEEM
1a
Onderdeel
Gebruikseis
Mestschuif
De mest dient tenminste iedere twee uur van de vloer te worden verwijderd met de mestschuif. Het met mestbesmeurde vloeroppervlak waar de mestschuif niet kan komen, dient minimaal twee keer per dag handmatig te worden gereinigd.
1b 2
Onderhoud
De mestschuif en de cassettes in de roosterspleten dienen tenminste eenmaal per jaar te worden gecontroleerd en onderhouden. Aanbevolen wordt hiertoe een onderhoudscontract met de leverancier van de mestschuif of een andere deskundige partij af te sluiten.
3a
Controle
Om het gebruik van het systeem te controleren dient: op de bedieningscomputer een terugleesoptie aanwezig te zijn waarmee de werking van het systeem gedurende de laatste drie maanden inzichtelijk kan worden gemaakt, of: een verzegelde draaiurenteller te zijn geplaatst voor continue registratie van de bedrijfsuren van de aandrijfmotor van de mestschuif. De bedrijfsuren dienen maandelijks te worden afgelezen en geregistreerd zodat de schuiffrequentie terug te rekenen is.
3b
Er moet een logboek worden bijgehouden waarin wordt aangetekend wanneer en door wie de controle en het onderhoud van de mestschuif en de cassettes in de roosterspleten heeft plaatsgevonden.
Emissiefactor
Beweiden: 5,2 kg NH3 per dierplaats per jaar Permanent opstallen: 6,0 kg NH3 per dierplaats per jaar
Verwijzing meetrapport
Deze emissiefactoren zijn voorlopig vastgesteld en zullen aan de hand van de meetresultaten worden herzien.
Bijlage 1: Foto's en detailtekeningen roostervloer voorzien van afdichtingcassettes in de roosterspleten
NAAM:
NUMMER:
Ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuit
BWL 2010.34.V4
SYSTEEMBESCHRIJVING: augustus 2014
Bijlage 7
Beweidingsplan
(Zï HOOGLAND W l&FERWERT HooglandBV Hegebeintumerdyk 33b Postbus 8 9172 ZS Ferwert 0518-411400
[email protected] www.Hooglandbv.nl
advies voor; Datum. Bedrijfsnaam. Straat. Postcode woonplaats Telefoon. Adviseur.
06-09-2013 Mts. Teunissen Aebingaloane 1 Blije 06-55963978 Henk Oud 06-2259 3899
Beweidingsplan. Uitgangspunten. • De melkvee stapel bestaat uit gemiddeld 300 dieren. Hiervan zijn er gemiddeld 13 % ofwel 40 dieren droog. Dit betekend dat er 260 melkgevende dieren zijn. • Voor beweiding is er een huiskavel van 21 ha goed ontwaterde kleigrond beschikbaar. Daarnaast is op een afstand van circa 1 km 25 hectare buitendijks land beschikbaar voor het weiden van droge koeien. • De beweidingstrategie is zodanig gekozen dat het gras maximaal de kans krijgt om te groeien en de koeien zoveel mogelijk vers gras kunnen opnemen. • Keuzes zijn gemaakt in overleg met een grasland specialist van Barenbrug. Grasland kwaliteit: In augustus 2013 is er door een grasland specialist van HooglandBV een grasland verbeteringsplan gemaakt. De insteek is een grasmat neer te leggen die intensive beweiding goed verdraagt, smakelijk gras geeft en goed blijft produceren. Het huidige aardappel land wordt september ingezaaid met Intensieve Weide. De huidige graszaad stoppel wordt september doorgezaaid met Intensieve Weide, zie bijlage. De ontwatering en draagkracht van de percelen is goed. Bemesting: 2014 Maart wordt er 25 m3 rundvee drijfmest toegediend. Eind maart wordt dit aangevuld met 50 kg N uit een magnesium kunstmeststof Vervolgens wordt er elke 5 weken 25 kg N uit een magnesium kunstmeststof bij gestrooid. Na 1 september wordt er niet meer bemest
Beweidingsplan: Melkvee. Afhankelijk van het weer wordt er geweid van 15 april tot 15 oktober. Er is gekozen voor een BI+6 systeem. Dit betekend dat de koeien steeds 1 dag in een perceel lopen en op stal 6 kg ds. ruwvoer krijgen bijgevoerd. Dit is gedaan om de zode zo min mogelijk te beschadigen en de her-groei vlot te laten verlopen. Er worden 7 beweidingsblokken van 3 ha gecreëerd. Er mag op deze grond worden uitgegaan van een gemiddelde dagelijkse grasgroei van 80 kg - 180 groeidagen van gemiddeld 80 kg maakt 14000 kg. droge stof per hectare. Als de koeien dan na 7 dagen op hetzelfde perceel terug komen staat daar weer. - - 7dagenx805kgdsx3ha=1680 kg droge stof gras is 6 kg droge stof per koe. De vreet snelheid van een weidende koe is ongeveer 1 kg droge stof gras per uur zodat de dieren minimaal 6-7 uren per dag geweid moeten worden. Droge koeien De droge koeien worden naar het buitendijks land gebracht. De grasgroei is hier zodanig dat de koeien het niet op kunnen en een deel wordt daarom niet beweid maar gemaaid voor voederwinning. De droge koeien worden geweid in een blok van 8-10 ha. De rest wordt gemaaid voor voederwinning. Zodra het beweide blok op is of te ruig worden de dieren naar het andere blok gebracht en wordt het beweidde gemaaid. Om de mineralenvoorziening te waarborgen worden er mineralenemmers verstrekt. Grasland verzorging. - Indien het land te "ruig" wordt, wordt het perceel gebloot. Indien nodig wordt er in overleg met de teeltbegeleider door gezaaid om de grasmat in goede conditie te houden. Mollen worden gevangen. In de herfst worden de mest-flatten gesleept.
Huiskavel Mts. Teunissen: Melkvee Groot: 21 hectare Gras type: Intensieve
Buitendijks land: Droge koeien Groot: 12 hectare voor zomerdijk minimaal 15 hectare domein (richting zee)