Faculty of Social Sciences Dissertation
Trust and Control in Teams Bart de Jong
SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)
Dit proefschrift richt zich op de gevolgen van onderling vertrouwen en onderlinge controle voor de prestaties van teams in organisaties. Onderling vertrouwen (kortweg ‘vertrouwen’) kan worden omschreven als een staat van positieve verwachtingen die teamleden hebben ten aanzien van de acties van hun teamgenoten (Rousseau et al., 1998). Onderlinge controle (kortweg ‘controle’) wordt hier gedefinieerd als een vorm van informele controle die wordt uitgeoefend door teamleden die geen formele autoriteit over elkaar hebben (Loughry, in press). Een team is een groep individuen die doelbewust bij elkaar zijn gebracht om taken uit te voeren die relevant zijn voor de organisatie, die één of meerdere gezamenlijke doelen hebben, die moeten interacteren met elkaar, die wederzijds afhankelijk zijn van elkaar, en die ingebed zijn in een organisatie context (Kozlowski & Ilgen, 2006). Teamprestaties wordt in dit proefschrift gedefinieerd als de mate waarin de output van het team voldoet aan de eisen van degenen die deze output gebruiken en/of beoordelen (Hackman, 1987). Vertrouwen en controle zijn in toenemende mate van belang voor hedendaagse organisaties, aangezien het uitoefenen van formele controle door managers steeds moeilijker wordt en aangezien het werken in teamverband toeneemt (Ouchi, 1980; Devine et al., 1999). Alhoewel organisatiewetenschappers al meerdere malen hebben gewezen op de noodzaak van meer onderzoek naar vertrouwen en controle in teams (Kiffin-Petersen, 2004; Loughry, in press), loopt het empirisch onderzoek naar dit onderwerp achter bij de ontwikkelingen in de praktijk. Dit proefschrift heeft daarom tot doel meer inzicht te verschaffen in de gevolgen van vertrouwen en controle voor het functioneren en presteren van teams. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksvragen:
201
1. Wat is de aard van vertrouwen en controle? Dat wil zeggen: wat zijn hun onderliggende componenten of kenmerken? 2. Wanneer doen vertrouwen en controle ertoe in teams? Dat wil zeggen: onder welke omstandigheden bevorderen of bemoeilijken ze het functioneren en presteren van teams? 3. Hoe beïnvloeden vertrouwen en controle teamprestaties? Dat wil zeggen: langs welke processen beïnvloeden ze teamprestaties?
Om een antwoord op deze vragen te formuleren zijn er drie empirische studies uitgevoerd. Alle drie de studies zijn gedaan onder bestaande teams in bestaande organisaties (in tegenstelling tot laboratorium studies onder ad hoc teams) en bij alle drie de studies is gebruik gemaakt van kwantitatief vragenlijstonderzoek. De eerste studie (beschreven in hoofdstuk 2) gaat voornamelijk in op de vraag hoe vertrouwen teamprestaties beïnvloedt. De literatuur suggereert dat vertrouwen de prestaties van teams bevordert omdat het leidt tot een betere samenwerking tussen teamleden (Dirks 1999; Jones & George, 1998). De tot nu toe verrichtte studies op dit gebied beperken zich vaak tot het onderzoeken van één specifiek samenwerkingsproces (Schippers, 2003), waardoor er nog weinig bekend is over de rol die verschillende samenwerkingsprocessen spelen in het verklaren van de relatie tussen vertrouwen en teamprestaties. In mijn eerste studie kijk ik daarom naar de rol van verschillende samenwerkingsprocessen. Ik richt me specifiek op teams waarin teamleden langdurig met elkaar samenwerken, omdat theorie en eerdere studies suggereren dat de effecten van vertrouwen in dit type teams bijzonder uitgesproken kunnen zijn. Op basis van een bestaande typologie van samenwerkingsprocessen (Marks et al., 2001) en eerder onderzoek naar vertrouwen in teams (Dirks, 1999; Langfred, 2004; Schippers, 2003) kom ik tot een conceptueel
202
model, waarbij vertrouwen teamprestaties beïnvloedt via drie verschillende samenwerkingsprocessen: reflexiviteit, monitoring (‘voortgangsbewaking’) en inzet. Om dit model te testen heb ik cross-sectionele data verzameld onder 73 teams van een groot international adviesbureau. De resultaten van het onderzoek bevestigen dat vertrouwen een positieve invloed heeft op de prestaties van teams. De resultaten ondersteunen het idee dat deze positieve invloed verklaard kan worden doordat meer vertrouwen leidt tot meer monitoring èn doordat meer vertrouwen leidt tot een verhoogde inzet door teamleden. De resultaten wijzen daarnaast uit dat alhoewel vertrouwen zorgt voor meer reflexiviteit binnen teams, deze reflexiviteit niet per se de prestaties van teams verbetert. Onderlinge controle wordt steeds belangrijker voor organisaties waar veel in teamverband wordt gewerkt (Barker, 1993). Toch hebben nog maar weinig wetenschappers zich specifiek toegelegd op het onderzoeken van controle binnen teams. Hierdoor is een cumulatieve lijn van onderzoek naar dit belangrijke onderwerp uitgebleven (Leifer & Mills, 1996; Loughry & Tosi, 2008). Om meer inzicht in deze materie te krijgen is de tweede studie van dit proefschrift (beschreven in hoofdstuk 3) ingegaan op de vragen: ‘wat is onderlinge controle?’ en ‘wanneer en hoe beïnvloedt het teamprestaties?’. In deze studie heb ik me specifiek gericht op controle in zelfsturende teams, omdat eerdere studies hebben laten zien dat de effecten van controle in dit soort teams bijzonder uitgesproken kunnen zijn (Barker, 1993). In de dominante benadering van controle als een ideaal type wordt controle gelijk gesteld aan sterke normen (Ouchi, 1979; 1980). Ik volg echter een andere benadering, die stelt dat controle niet één ding is, maar een samenstelling van verschillende specifieke controlemechanismen die een rol spelen binnen teams (Crisp, 2003). Binnen deze studie richt ik me op twee mechanismen – overeenstemming over normen en het uitoefenen van groepsdruk. Op basis van inzichten uit de literatuur en eerdere
203
studies (Barker, 1999; Jaworski, 1988; Leifer & Mills, 1996) veronderstel ik dat controle teamprestaties primair beïnvloedt langs twee processen: inzet door teamleden en vertrouwen tussen teamleden. Om deze ideeën te testen heb ik cross-sectionele data verzameld onder 46 zelfsturende teams van een zorginstelling voor verstandelijk gehandicapten. De resultaten laten zien dat teams verschillen in de mate van overeenstemming over normen en in de mate waarin groepsdruk wordt uitgeoefend. Verder blijkt groepsdruk alleen een positieve uitwerking op inzet, vertrouwen en teamprestaties te hebben als er veel overeenstemming is tussen teamleden over de normen waardoor ze zich laten leiden. Wanneer er weinig overeenstemming is heeft groepsdruk geen of zelfs een negatieve uitwerking. Ten slotte ondersteunen de uitkomsten de veronderstelling, dat groepsdruk en overeenstemming over normen de prestaties van teams beïnvloeden via de invloed die ze hebben op zowel de inzet door teamleden als het vertrouwen tussen teamleden onderling. De derde studie van dit proefschrift (beschreven in hoofdstuk 4) gaat voornamelijk in op de vragen: “wanneer monitoring en vertrouwen positief gerelateerd zijn aan elkaar en aan teamprestaties en wanneer negatief” en “wat is monitoring en vertrouwen?”. Onderzoek naar deze vragen is belangrijk, omdat eerdere studies op dit gebied inconsistente resultaten hebben laten zien (Aubert & Kelsey, 2003; Bijlsma et al., 2008; Costa, 2003; Langfred, 2004; Webber, 2008). Daarnaast hebben deze studies vaak enkel gekeken naar het algemene niveau van vertrouwen en monitoring binnen teams en hebben daarbij weinig oog gehad voor verschillen in vertrouwen en monitoring tussen teamleden. Om in beide zaken meer inzicht te krijgen kijk ik in mijn derde studie naar de rol van verschillen in vertrouwen en monitoring speelt in het verklaren van de relatie tussen algemene niveaus van monitoring, vertrouwen in teams en teamprestaties. Om verschil in vertrouwen en monitoring te duiden heb ik de begrippen ‘monitoring consensus’
204
en ‘vertrouwen asymmetrie’ geïntroduceerd. Op basis van sociale ruiltheorie (Blau, 1964; Dirks & Skarlicki, 2009) is mijn veronderstelling dat het positieve effect van vertrouwen op teamprestaties versterkt wordt wanneer er sprake is van weinig vertrouwen asymmetrie tussen teamleden. Daarnaast veronderstelde ik, op basis van literatuur over convergentie van interpretaties en attributies (Moussavi & Evans, 1993; Young, 2003), dat het effect van monitoring op vertrouwen sterker is wanneer er een hoge mate van monitoring consensus is tussen teamleden, dan wanneer er een lage mate van consensus is. Om deze ideeën te testen verzamelde ik longitudinale data onder 82 besturen van studentenverenigingen en maakte ik daarnaast gebruik van data uit de tweede studie. De resultaten van beide deelstudies tonen aan dat teamleden verschillen in de mate waarin ze elkaar vertrouwen en de percepties die ze hebben over het niveau van monitoring binnen het team. De resultaten ondersteunen grotendeels mijn veronderstellingen. Het effect van vertrouwen op teamprestaties hangt inderdaad af van de mate van vertrouwen asymmetrie tussen teamleden: naar mate de asymmetrie daalt wordt het positieve effect van vertrouwen steeds sterker. Uit de studie onder studentenverenigingsbesturen blijkt ook dat het effect van monitoring op vertrouwen sterker wordt naar mate het niveau van monitoring consensus tussen teamleden stijgt. Ten slotte laten de resultaten zien dat de gedifferentieerde effecten van monitoring op teamprestaties verklaard kunnen worden door de invloed die monitoring heeft op vertrouwen. De resultaten van de drie studies worden in hoofdstuk 5 samengevat en bediscussieerd. Samengevat wijzen de resultaten op de rol van samenwerkingsprocessen en de rol van verschillen tussen teamleden voor het begrijpen van de complexe gevolgen van vertrouwen en controle in teams. Deze factoren dragen bij aan een beter wetenschappelijk inzicht in de mechanismen waarlangs vertrouwen en controle werken en de omstandigheden waaronder zij
205
een positieve of negatieve invloed kunnen hebben op team functioneren en presteren. De resultaten wijzen verder op de noodzaak om stil te staan bij wat vertrouwen en controle nu precies is en welke componenten of kenmerken vertrouwen en controle op teamniveau onderscheiden van vertrouwen en controle op individueel niveau. Voor managers wijzen de studies op het belang van het creëren van een hoog niveau van onderling en wederzijds vertrouwen tussen teamleden, bijvoorbeeld met behulp van team building interventies. Daarnaast moeten managers actief betrokken blijven bij teams om ervoor te zorgen dat onderlinge controle van de grond komt en teamleden deze op een effectieve manier uitoefenen. Ten slotte geef ik een aantal aanbevelingen over hoe toekomstig onderzoek kan voortbouwen op de ingezette lijn van dit proefschrift. Voorbeelden hiervan zijn: onderzoek naar verschillende dimensies van vertrouwen en teamprestaties, verder onderzoek naar contingentiefactoren tussen vertrouwen, controle en teamprestaties en onderzoek naar de determinanten van vertrouwen asymmetrie.
206
ACKNOWLEDGEMENTS
As Calvin vividly illustrates, doing a PhD can be both challenging and rewarding at the same time. I never could have done my PhD this way if it wasn’t for the many people who helped and supported me. First of all, I would like to thank my supervisors: Tom Elfring, Katinka BijlsmaFrankema and Gerhard van de Bunt. Tom, you motivated me throughout my PhD project and made sure I didn’t lose sight of the broader issues, such as the overall structure and framing of my papers. Katinka, you were the one who spurred (and continues to spur) my interest in the topic of trust and you generously shared your expertise with me throughout my PhD. Gerhard, you were there for me with advice on statistical issues and helped me keep a sharp eye on the details. Thank you for supervising me and letting me pursue my own interests, I have learned a lot from you. Some say that dissertations are there to be written, not to be read. I therefore owe a big thank you to the members of my reading committee – prof. dr. Kurt Dirks, prof. dr. Gerben van der Vegt, prof. dr. Paul Jansen, prof. dr. Peter Groenewegen and dr. Dick de Gilder – for the time
207
and energy they devoted to reading the entire dissertation. I also would like to thank Sim Sitkin, Don Ferrin, Amy Edmondson, Misty Loughry, Cristina Costa, Paul Vlaar, Lindy Greer, Anneloes Raes for their friendly reviews and helpful comments on earlier versions of different parts of this dissertation. Collecting team data is quite a challenge and even more so when doing longitudinal team research (see Chapter 4). I am therefore grateful to Jan Eeken and Jeanine Buijs as well as to my Master Thesis students, Marijke van Deelen, Anita Bukman, Suzanne Reijne, Sharon Mulder, Adinda Boeren, Carien Weenink, Sandra Glasbergen, Edwin Achtereekte and Jeffrey van Niel for their help in the data collection process. I also like to thank all the faculty at Olin Business School of Washington University in St. Louis, and especially my sponsor Kurt Dirks, for providing me the opportunity to visit you and further develop my research. Maurits, Wouter, Jakomijn, my office mates and fellow PhD students: you made my time at the Social Science Faculty a very enjoyable one. Thank you for your social support, our discussion about life and science, your humor and the beers (next round is on me!). Then my paranymphs: Maurits and Jasper. Da Mauz, Klepmeister (I won’t mention your Porn Star Name here ): aside from being my office mate and paranymph, you have been a great friend to me these years and I’m convinced we will continue to be friends for a long time. Mr. drs. J.J.I. de Jong: as my older brother, you have set a great example and you inspired me to pursue my Masters degree and to do my PhD. We are one of the few people in our family who have made it this far, I hope you are proud of your little brother Willy . There are people from outside academia to thank as well. You were not necessarily involved in my PhD in a substantive way, but even more so in a personal way. Mum and dad, thanks for your support and continued interest in my PhD research. My friends, in particular
208
Hans, Harald, Marcel and PJ: thanks for understanding when I cancelled our diner (again!) because I had some important deadline for my dissertation and for listening to my PhD-stories, even though they must have been boring at times. Also thanks to everybody whose name I forgot to mention: I couldn’t have done it without your company and support. Last, but certainly not least, my girlfriend Sanne. I have so much to thank you for. Thank you for tolerating my relentless obsession with research, for being my mental coach and for your continued support throughout my PhD project. More importantly, though, you have brought so much happiness to my personal life. I truly can’t imagine my life without you and I can’t wait to spend the rest of our lives together!
209
210
ABOUT THE AUTHOR
Bart de Jong was born in 1978, in Streefkerk, The Netherlands. After completing a Bachelor in Communication Management in 2002, he started a Master in Social Science (specialization Policy, Communication and Organization) at the VU University Amsterdam. During that time, he worked as a research assistant for dr. Katinka Bijlsma-Frankema, which led to his interest in trust, control and teams. After his graduation (cum laude) in 2004, he started his PhD project, writing his own research proposal on this very same topic. He has presented his research at international conferences, such as the Academy of Management, EGOS, the EIASM Trust Workshop, and the INGroup conference. Two of his papers were published in the Academy of Management Best Paper Proceedings and one of his papers is currently in press at the Academy of Management Journal. In 2008, he spent three months at Olin Business School (Washington University in St. Louis) as a visiting scholar. He currently works as an assistant professor at the VU University Amsterdam, Faculty of Economics and Business Administration.
Publications De Jong, B. A., & Elfring, T. (in press). How Does Trust Affect the Performance of Ongoing Work Teams? The Mediating Role of Reflexivity, Monitoring and Effort. Academy of Management Journal, 53(3). De Jong, B. A., & Bijlsma-Frankema, K. M. (2009). When and How Does Norm-Based Peer Control Affect the Performance of Self-Managing Teams? Academy of Management 2009 Best Paper Proceedings. Costa, A. C., Bijlsma-Frankema, K. M., & De Jong, B. A. (2009). The Role of Social Capital on Trust Development and Dynamics: Implications for Cooperation, Monitoring and Team Performance. Social Science Information, 48(2), 199-228. Bijlsma-Frankema, K. M., De Jong, B. A., & Van de Bunt, G. G. (2008). Heed, a Missing Link between Trust, Monitoring and Performance in Knowledge Intensive Teams. International Journal of Human Resource Management, 19(1), 19-40. De Jong, B. A., & Elfring, T. (2007). Mediated and Differential Effects of Trust on Team Performance: A Study of Ongoing Work Teams. Academy of Management 2007 Best Paper Proceedings.
211
212
Faculty of Social Sciences, VU University Amsterdam DISSERTATION SERIES
M.M. Meijer, (2004), Does Success Breed Success? Effects of News and Advertising on Corporate Reputation. Aksant Academic Publishers: Amsterdam, isbn 90 5260 145 3. J.J. Woldendorp, (2005), The Polder Model: From Disease to Miracle? Dutch Neo-corporatism 19652000. Amsterdam, isbn 90 77472 05 3. Y.P. Ongena, (2005), Interviewer and Respondent. Interaction in Survey Interviews, Yfke Ongena, Amsterdam, isbn 90 9020070 3. M.E.D. Lamboo, (2005), Integriteitsbeleid van de Nederlandse Politie. Eburon: Delft, isbn 90 5972 088 1. T.E. Aalberts, (2006), Politics of Sovereignty. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 10: 90 9020656 6 / isbn 13: 978 90 9020656 1. E. Zwart, (2006), In Pursuit of Comfort. The Transnationalisation Process of Malaysian Chinese Small and Medium Enterprises. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 90 8659 024 1. H.Haenen, (2006), Afrikaans Denken. Ontmoeting, Dialoog en Frictie. Een Filosofisch Onderzoek. Buijten en Schipperheijn Motief, Amsterdam. A. Claver, (2006), Commerce and Capital in Colonial Java. Trade Finance and Commercial Relations between Europeans and Chinese, 1820s-1942. Vrije Universiteit Amsterdam. S. van der Pas, (2006), Intergenerational Relationships of Older Adults. Family Structure, Contact and Norms. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 10: 90 9022075 X / isbn13: 978 90 9021075 9. P. Mika, (2007), Social Networks and the Semantic Web. SIKS dissertation series No. 2007-03. K.E. Knibbe, (2007), Faith in the Familiar. Continuity and Change in Religious Practices and Moral Orientations of the South of Limburg, The Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam. C.L. Carabain, (2007), Taking Too Much for Granted? A Study on the Measure of Social Attitudes. Gildeprint Drukkerijen B.V., Enschede, isbn 978 90 8659 075 9. L.M. Cruz, (2007), Repression and Rebellions in Southern Mexico. The Search for a Political Economy of Dignity. Dutch University Press, Amsterdam, isbn 978 90 361 0050 2. C.E. de Vries, (2007), European Integration and National Elections. The Impact of EU Issue Voting on National Electoral Politics. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 13: 978 90 9022112 0. E. Kolthoff, (2007), Ethics and New Public Management. Empirical Research into Effects of Businesslike Government on Ethics and Integrity. Boom Juridische Uitgevers, isbn 978 90 5454 905 5. R. Vliegenthart, (2007), Framing Immigration and Integration. Facts, Parliament, Media and AntiImmigrant Party Support in the Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022279 0. L.L.J. van Noije, (2007), The Democratic Deficit Closer to Home. Agenda Building Relations between Parliament and the Press, and the Impact of European Integration, in the United Kingdom, the Netherlands and France. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978-90-8659-161-9. R. de Man, (2007), Where to Draw the Line? Antecedents and Consequences of the Integration of Work in Home Life. Vrije Universiteit Amsterdam. F. Krijtenburg, (2007), Cultural Ideologies of Peace and Conflict: a Socio-Cognitive Analysis of Giriyama Discourse (Kenya). Vrije Universiteit, isbn 978 90 8659 167 1. R. van Steden, (2007), Privatizing Policing. Describing and Explaining the Growth of Private Security. BJU Legal Publishers, isbn 978 90 5454 953 6. L. Reijn, (2008), Identity at Work. Control and Commitment in Post Bureaucratic Organisations. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659 180 0. B. Vis, (2008), Biting the Bullet or Steering Clear? Politics of (Not-) Unpopular Welfare State Reform in Advanced Capitalist Democracies. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022715 3. M.J.M. de Koning (2008), Zoeken naar een ‘Zuivere’ Islam. Geloofsbeleving en Identiteitsvorming van Jonge Marokkaans-Nederlandse Moslims. Bert Bakker. P. Wiepking (2008), For the Love of Mankind. A Sociological Study on Charitable Giving. Labor Grafimedia, isbn 978 90 77383 07 0. A. Supriyono (2008), Buruh Pelabuhan Semarang. Pemogokan-Pemogokan Pada Zaman Colonial Belanda Revolusi dan Depublic 1900-1965. Vrije Universiteit Amsterdam.
213
G. van Noort (2008), Bricks versus Clicks. A Relf-Regulation Perspective on Consumer Reponses in Online and Conventional Shopping Environments. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022845 7. W. Stam (2008), Does Networking Work? A Study of Social Capital and Performance among New Ventures in the Dutch Open Source Software Industry. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023014 6. A. Wigger (2008), Competition for Competitiveness: The Politics of the Transformation of the EU Competition Regime. Rozenberg Publishers, isbn 978 90 9023150 1. Z. van der Wal (2008), Value Solidity. Differences, Similarities and Conflicts between the Organizational Values of Government and Business. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9022991 1. H.C. van Vugt (2008), Embodied Agents from a User’s Perspective. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023086 3. J. ter Horst (2008), Weaving into Cambodia. Trade and Identity Politics in the (post)-Colonial Cambodian Silk Weaving Industry. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023232 4. A. Berhe (2008), A Political History of the Tigray People’s Liberation Front (1975-1991): Revolt, Ideology and Mobilisation in Ethiopia. Vrije Universiteit Amsterdam. H. van den Heuvel (2008), Between Optimism and Opportunism. Deconstructing ‘African Management’ Discourse in South Africa. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023118 1. K. Lasthuizen (2008), Leading to Integrity. Empirical Research into the Effects of Leadership on Ethics and Integrity. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 813277 1 8. I. Reci (2008), Unemployed and Scarred for Life. Longitudinal Analyses of How Unemployment and Policy Changes Affect Re-employment Careers and Wages in the Netherlands, 1980-2000. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023654 4. L.C. Horn (2009), The Transformation of Corporate Governance Regulation in the European Union. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9023813 5 B.E. Büscher (2009), Struggles over Consensus, Anti-Politics and Marketing. Vrije Universiteit Amsterdam. H.M. Koolma (2009), Verhalen en Prestaties, een Onderzoek naar het Gedrag van Woningcorporaties. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659 273 9 J.J. van Wijk (2009), Moving beyond Heroes and Winners. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659 285 2 H.A. Binnema (2009), How Parties Change. EU Integration and the Flexible Response of Political Parties. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659 309 5 E. Grassiani (2009), Morality and Normalcy in Asymmetrical Conflict: Distancing, Denial and Moral Numbing among Israeli Conscripts in Everyday Practices of Occupation. Vrije Universiteit Amsterdam. G. van Koningsbruggen (2009), Processing and Acceptance of Threatening Health Information: the Effects of Self-Affirmation. Vrije Universiteit Amsterdam. D. van Bergen (2009), Suicidal Behaviour of Migrant Women in the Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam. J. Perry (2009), Goodwill Hunting: Accounting and the Global Regulation of Economic Ideas. Vrije Universiteit Amsterdam. A. Linden (2009), Besmet. Levenslopen en Motieven van Extreem-Rechtse Activisten in Nederland. Vrije Universiteit Amsterdam. A. Schakel (2009). A Postfunctionalist Theory of Regional Government. An Inquiry into Regional Authority and Regional Policy Provision. Vrije Universiteit Amsterdam. I. Plaisier (2009). Work and Mental Health: Studies on the Impact Characteristics, Social Roles and Gender. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 987 90 86593903 J. Roeland (2009). Selfation: Dutch Evangelical Youth between Subjectivization and Subjection. Vrije Universiteit Amsterdam. A. Vliegenthart (2009), Transnational Actors and Corporate Governance Regulation in Postsocialist Europe. Vrije Universiteit Amsterdam. S. Bhagavatula (2009). Weaving Social Networks. Performance of Small Rural Firms in India as an Outcome of Entrepreneurs’ Social and Human Capital. Vrije Universiteit Amsterdam. A. van Essen (2009). Seeking a Balance: The Emergence of New Public Management in Health Care Regulation. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 8659349 1 J. Soons (2009). Love Life and Happiness: A Study of Partner Relationships and Well-being in your Adulthood. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 6984 596 8
214
J. de Raadt (2009). Contestable Constitutions: the Politics of Institutional Conflict in Post-Communist East Central Europe. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 86593965 B. Tasew (2009). Methaphors of Peace and Violence in the Folklore Discourses of South Western Ethiopia: A Comparative Study. Vrije Universiteit Amsterdam. D. Gberie (2010). From Chains to Neckties: Liberated Africans and the Making of Modern Sierra Leone. Vrije Universiteit Amsterdam. M. Guiaux (2010). Social adjustment to widowhood: Changes in personal relationships and loneliness before and after partner loss. Vrije Universiteit Amsterdam. W. Reedijk (2010). Effecten van religieuze dialogen tussen Joden, Christenen en Moslims op eigen identiteit. Vrije Universiteit Amsterdam. M. Hellendoorn (2010). Opkomst en Neergang van het Kostwinnaarschapsysteem. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 9025065 6 E. Ersanilli (2010). Comparing Integration. Host culture adoption and ethnic retention among Turkish immigrants and their descendents in France, Germany and the Netherlands. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 5335 250 2 T.S. Salverda (2010). Sugar, Sea and Power: How Franco-Mauritians balance continuity and creeping decline of their elite position. Vrije Universiteit Amsterdam. G.A. Moerman (2010). Effecten van doorvraagtactieken in interviews met open vragen. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 9789086594436
EXPECTED
H.L. Duijnhoven (2010). For Security Reasons. Narrative about Security practices and organizational change in the Dutch and Spanish railway sector. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 9789086594382 N. Tuan Anh ( 2010). Kinship as Social Capital: Economic, Social and Cultural Dimensions of Changing Kinship Relations in a Northern Vietnamese Village. Vrije Universteit Amsterdam, isbn 978 90 5335 271 7 M.J. Kamsma ( 2010). The Jewish diasporascape in the straits: An ethnographic study if Jewish Businesses across borders. Vrije Universiteit Amsterdam, isbn 978 90 5335 260 1
215
Trust and Control in Teams
Faculty of Social Sciences