RDENNER KRIELEN Door: Paul de Cuyper (België)
Achtergrondfoto: Jan Bollen.
Mijn kleinveeverhaal begon een 5-tal jaar geleden toen ik vooral geïnteresseerd was in Mechelse koekoeks en Brahma’s. Dus kocht ik 2 Mechelse hoenders en later kocht ik nog een Brahma hen bij een ervaren fokker. Na een tijdje stelde ik mij de vraag: “Waarom niet zelf hoenders fokken?” Er was echter één ding waar ik rekening mee moest houden: de ruimte. Onze tuin was niet groot genoeg om op een dierwaardige manier mastodonten zoals Brahma’s of Mechelse hoenders te fokken. Daarom moest ik op zoek gaan naar een kleiner alternatief en die vond ik! En zo ben ik Ardenner krielen beginnen te fokken, wel kleinschalig en met natuurbroed. Na enkele jaren ervaring met deze krieltjes schrijf ik nu een kort artikel over de Ardenner krieltjes, die in de volksmond ook wel “Haagkiekens” worden genoemd. De creatie van dit ras vond plaats in de regio rond Luik. De heer Theo de Lame was een van de fokkers die voor de erkenning in 1913 zorgde. Volgens bronnen werden er grote Ardenners, plaatselijke landhoenders en Oud-Engelse vechthoenders gebruikt om de eerste Ardenner krielen te fokken. Er is ook een bolstaartvariant erkend. Kleurslagen De meest voorkomende kleurslagen zijn zwart zilverhalzig, zwart goudhalzig, blauw zilverhalzig, berken en goudberken. Daarnaast komen ze ook voor in patrijs, zilverpatrijs, wit, zwart, zwart goudgezoomd en zwart zilvergezoomd. Ook bij de bolstaartjes zijn deze kleurslagen erkend. Fokken, showen en verzorgen Met Ardenner krielen kan je gemakkelijk hoge uitkomstpercentages behalen, boven 90 % is geen zeldzaamheid. De kuikens groeien vlot en komen zeer snel in de veren. Maar men moet er zich van bewust zijn dat je de verzorging optimaal moet houden. Een droog en vooral tochtvrij hok is aan te raden voor jonge dieren of dieren in de rui. Volwassen dieren kunnen zonder problemen buiten in een boom slapen, die zijn immers vitaal genoeg. Je kan ze zowel op een weide als in een stadstuin huisvesten al zou ik 5m² voor een foktrio als minimumoppervlak beschouwen. Om Ardenner krielen klaar te stomen voor een show volstaat een rantsoen van legkorrel (om brede veren te verkrijgen) en groenvoer (voor de darmflora). Hoktraining is ook belangrijk, want alleen als deze krielen gewend zijn aan een tentoonstellingskooi en een handkeuring zullen ze hun rasadel op een show tonen. Je hoeft ze niet te wassen voor een show, maar als ‘finishing touch’ kan je de kopversierselen en poten met vaseline insmeren. Om bij zwarte dieren een mooie groene keverglans te bekomen, kan je de veren met nylonkousen wrijven. Let wel: dieren die op hun veren geen groene keverglans bezitten zullen die bij het ‘opblinken’ ook niet vertonen. Deze
trucjes bepalen mede het ‘wauw-effect’ bij de keurders en het kan je predicaat enkel ten goede komen. Uiterlijke kenmerken Kop Op hun fijne kop dragen zij een kleine enkele kam. De kleur van de kopversierselen varieert van helderrood tot purperrood. Een pekzwarte huidskleur wordt niet getolereerd op tentoonstellingen. Maar deze dieren zullen wel hun weg vinden naar mensen die wat speciale ‘zwarte kiekskes’ willen voor in de achtertuin. De donker hoornkleurige snavel is klein maar mag zeker niet spits zijn. De kinlellen van de haan zijn liefst mooi afgerond en middellang. Bij patrijskleurige en witte Ardenner krielen is de oogkleur oranjebruin en bij dieren met een zwarte of blauwe grondkleur is deze donkerbruin. Foto: Johan Opsomer. Bron: gratis natuurtijdschrift www.natuurplakboek.be Type Een goede Ardenner kriel moet sierlijk rondlopen. Met de borst naar voor en wat naar boven gedragen. De vleugels uitgerust met brede glanzende pennen, mooi aan het lichaam aangetrokken. De staart wordt liefst 45° boven de ruglijn gedragen en buigt minder snel door dan de staart van Belgische en Waasse krieltjes. De ruglijn moet namelijk in één vloeiende golfbeweging overvloeien naar de staart. Er zijn in de meeste stammen nog vaak hanen die enerzijds een te lage staartdracht hebben (dat breekt de elegantie af) en anderzijds hanen die een te snelle kromming in hun sikkels hebben. Bij de hen wordt de staart liefst 15° boven de ruglijn gedragen. Klein detail: Bij de staartveren van de hen wordt een lichte buiging aan het uiteinde op prijs gesteld. De rest van het type leg ik uit aan de hand van foto’s. Rechts: En ja, broeden doen ze geweldig goed! De nektekening van deze hen mag nog iets zuiverder aan de kop, maar is veel beter dan bij de doorsnee hennen. Fokker: Paul De Cuyper.
Links: Deze haan toont een rastypische staart die onder een hoek van 45° staat met lange sikkels. De kam is mooi rood en regelmatig getand. Al zou de kamhiel iets meer afgerond mogen zijn. Het zadelbehang heeft een mooie lengte en de groene keverglans op de zwarte veren is ook aanwezig. Kortom: Duimen maar dat het ‘klein grut’ (zie foto vorige pagina) even veel rasadel gaat vertonen! Fokker: Andy Verelst.
Rechts: Bij deze prachtige toom kan je duidelijk zien dat een haan lichter gekleurde kopversierselen heeft dan de hennen uit dezelfde stam. Indien je deze dieren wilt inzenden voor een tentoonstelling zal je eerst de huid moeten inspecteren, want een zwarte huid is een uitsluitingsfout. De nektekening die deze hennen bezitten is een streefdoel!
Links: Jawel, witte exemplaren zijn ook erkend! Al komen ze niet zo vaak voor. Dit haantje moet wel nog dieper van borst, de sierbevedering moet voller en de vleugels moeten beter aangetrokken aan het lichaam. Deze puntjes moeten verbeterd worden. Maar we mogen niet vergeten dat het als fokker erg moedig is een kleur te fokken die in de vergeethoek is beland. Foto: M.W. Struycken.
Twee heel goede hennen van Ruben Boonen. De hen links (behaalde meermaals pred. 96 ) heeft een subliem type, een prachtig genepen staartje, en een nektekening om “U” tegen te zeggen. Klein detail: de kamhiel loopt wat steil op; deze eigenschap kan ze overdragen op haar mannelijke nakomelingen waarbij een te steile kamhiel veel meer opvalt en totaal ‘uit den boze’ is. Een fokhaan met een goede kam en wat selectiewerk is hiervoor de oplossing.
Rechts: Deze hen toont ook veel rasadel: lange aflopende rug, goed gebogen hals, strak opgetrokken vleugels en een ronde borst. De staart moet wel wat meer ‘genepen’ en de nektekening moet meer doorvloeien naar het onderste gedeelte van de hals. De kleur is ook prima voor een blauw dier.
Links: Bij deze hen moet de staart meer gesloten gedragen worden. Foto: Johan Opsomer.
Links: Deze haan heeft een rijke sierbevedering op het zadel, aan de hals en aan de staart. De tekening is trouwens mooi zuiver wit. Weetje: vroeger noemden de mensen zo’n rijke vederbos de “panache”. De kamhiel moet wel rechter gedragen worden in plaats van (gedeeltelijk) over te hellen naar rechts. Fokker: Ruben Boonen.
Rechts: Ardennerkriel Bolstaart, patrijs. Prachtige borstronding, zeer goede zadelbevedering en een mooie kop. Het is dankzij onze Waalse collega’s dat we de bolstaartvariant op tentoonstellingen blijven aantreffen. Bron: Rasstandaard van Belgische hoender- en krielrassen. Kwantiteit en kwaliteit Met 9 Vlaamse fokkers is de Ardenner kriel nog vrij zeldzaam in Vlaanderen. Maar ondanks het klein fokkersaantal komen we deze kriel regelmatig tegen op shows. In Wallonië zijn er 11 collega-fokkers. Over de algemene kwaliteit van de dieren mogen we zeker niet klagen. Er is wel nog wat selectiewerk aan de nektekening bij goud- en zilverhalzige dieren. Het type en de kam zijn bij de meeste dieren van goede kwaliteit. Helaas zijn de geelpatrijskleurigen sinds de erkenning niet meer gespot op tentoonstellingen. De patrijs en zilverpatrijs Ardenner krieltjes komen we meer tegen in Wallonië dan in Vlaanderen. Waar we als fokker van deze krielen zeker over moeten waken is dat de dieren niet te groot worden. Het standaardgewicht mag immers niet te veel overschreden worden. Het zijn en blijven nu eenmaal elegante landkrieltjes ter grootte van een Belgische kriel. Als je uit een nest eens een te grote haan fokt die goed van type en kleur is, kan die altijd dienen om de grote Ardenners bij je buurman te verbeteren.
Copyright ©2013 Aviculture-Europe. All rights reserved by VBC.