Treasurystatuut Rondom Wonen
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Inhoud 1.
ALGEMEEN ................................................................................................................................................. 4
2.
TREASURYORGANISATIE & -BESLUITVORMING.......................................................................................... 5
2.1. TAKEN, BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN 2.2. BESLUITEN 2.3. TRANSACTIEVOORSTELLEN 2.4. VERANTWOORDING
3.
FINANCIEREN ............................................................................................................................................. 9
3.1. DEFINITIE 3.2. DOELSTELLINGEN 3.3. RANDVOORWAARDEN
4.
BELEGGEN ............................................................................................................................................... 10
4.1. DEFINITIE 4.2. DOELSTELLINGEN 4.3. RANDVOORWAARDEN
5.
RENTEMANAGEMENT ............................................................................................................................... 11
5.1. DEFINITIE RENTEMANAGEMENT 5.2. DOELSTELLINGEN 5.3. RANDVOORWAARDEN RENTERISICO
6.
RENTE-INSTRUMENTEN ............................................................................................................................ 12
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
DEFINITIE RANDVOORWAARDEN TEGENPARTIJRISICO LIQUIDITEITSRISICO KOSTPRIJS HEDGE-ACCOUNTING
7.
LIQUIDITEITENBEHEER ............................................................................................................................. 15
7.1. DEFINITIE 7.2. DOELSTELLINGEN 7.3. RANDVOORWAARDEN
8.
FINANCIËLE LOGISTIEK ............................................................................................................................ 16
8.1. DEFINITIE 8.2. DOELSTELLINGEN 8.3. RANDVOORWAARDEN
BIJLAGE 1: DEBITEURENBEHEER ...................................................................................................................... 17 BIJLAGE 2: CREDITEURENBEHEER .................................................................................................................... 18 BIJLAGE 3: BEGRIPPENLIJST ............................................................................................................................ 19
D2012-21.def
2
Rondom Wonen
Treasurystatuut
INLEIDING Rondom Wonen is een woningcorporatie en als toegelaten instelling werkzaam in het kader van de volkshuisvesting. De legitimatie en kaders voor onze bedrijfsuitoefening zijn ondermeer vastgelegd in de Woningwet en het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). Het voldoen aan de volkshuisvestelijke taak en het zorg dragen voor voldoende financiële continuïteit van de onderneming maken een gedegen financieel beleid en dito -uitvoering noodzakelijk. Op de balans van Rondom Wonen is de leningenportefeuille dominant aanwezig. Uit de Winst- en Verliesrekening blijkt dat de factor ‘rente’ een belangrijke stempel drukt op het jaarresultaat. De treasuryfunctie bij Rondom Wonen richt zich daarom in belangrijke mate op de leningenportefeuille, op de beheersing van renterisico’s en de jaarlijkse rentekosten. De contouren waarbinnen besluiten worden genomen op het gebied van treasury zijn vastgelegd in dit treasurystatuut. Met betrekking tot de verantwoordelijkheden, ook met betrekking tot de treasury activiteiten, gelden onverminderd de vigerende statuten van de corporatie. Het treasurystatuut geldt als een gedragscode met betrekking tot het nemen van beslissingen op het gebied van financiering, beleggen, rentemanagement, liquiditeitenbeheer en de financiële logistiek. Het waarborgen van een blijvende toegang tot de kapitaalmarkt, het beheersen van financiële risico’s, het realiseren van zo laag mogelijke kosten en het zekerstellen van voldoende liquiditeit, zijn dan ook de belangrijkste doelstellingen uit het treasurybeleid. Treasurymanagement is een proces. Het is van belang om: − tekorten of overschotten in de financiering te kennen, te kwantificeren en in de gewenste richting te dirigeren; − de (financiële) risico’s te identificeren, te kwantificeren en in de gewenste richting te dirigeren; − de kosten van de financiering en het financiële beheer en verkeer te beperken. Het treasuryproces geeft invulling en uitvoering aan volgende treasurytaken: − Financieren − Beleggen − Rentemanagement − Liquiditeitenbeheer − Financiële logistiek − Risicomanagement financiering en derivaten Het treasurystatuut heeft de status van een bestuursbesluit en wordt door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. Het statuut wordt jaarlijks getoetst aan de actualiteit en, indien nodig, gewijzigd. Vastgesteld
Goedgekeurd
Datum
9 februari 2012
16 februari 2012
Naam
ing. L.W. Greven
W.L. de Groot
Functie
Bestuurder
Namens de Raad van Commissarissen, De leden van de auditcommissie
Handtekening(en)
w.g.
w.g
D2012-21.def
J. Nederlof RC
w.g
3
Rondom Wonen
Treasurystatuut
1. Algemeen −
Het beleid van Rondom Wonen is erop gericht een blijvende toegang tot de financiële markten te waarborgen teneinde de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen zeker te stellen. Dit wordt onder meer bewerkstelligd door blijvend te voldoen aan de door geldgevers en sectorinstituten (WSW en CFV) gestelde eisen.
−
Met betrekking tot de verantwoordelijkheden, ook voor de treasury-activiteiten, gelden onverminderd de statuten van Rondom Wonen, verleden op 2 december 2011 ten overstaan van notaris mr. J.D. Wienen te Pijnacker.
−
Binnen Rondom Wonen wordt aan de treasury geen winstverantwoordelijkheid toegekend. De primaire taak van de treasury is het beheren en beheersen van financiële posities die voortvloeien uit de normale bedrijfsdiensten, en wel op een zodanige wijze dat de daaraan verbonden risico’s worden beheerst. de daarmee gepaard gaande kosten worden geminimaliseerd/beperkt. de te realiseren opbrengsten worden gemaximaliseerd/verhoogd.
−
Beschikbare middelen worden primair binnen de eigen organisatie aangewend. Aanwending van middelen van buiten de eigen organisatie is het gevolg van een mismatch tussen inkomende en uitgaande geldstromen.
−
Het aangaan van transacties en het afnemen van bancaire diensten geschiedt (aantoonbaar) tegen marktconforme voorwaarden. Offertes worden bij minimaal 2 partijen verkregen en offertes worden gebenchmarkt. Indien er gegeven de marktomstandigheden, slechts één aanbieder actief is, wordt de Raad van Commissarissen daarover achteraf (na uitvoering van de transactie) geïnformeerd.
−
Transacties, in het bijzonder het beleggen, het uitzetten van tijdelijk overtollige liquide middelen, dan wel het aangaan van rente-instrumenten, worden overeengekomen met uitsluitend kredietwaardige partijen met een hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. De kredietwaardigheid van tegenpartijen dient door een onafhankelijk ‘rating agency’1 te worden vastgesteld.
−
1
De opzet en werking van de AO/IC rondom treasury zijn beschreven. Periodiek wordt de werking ervan getoetst als onderdeel van de jaarrekeningcontrole door de externe accountant.
Momenteel is een drietal ‘rating agencies’ algemeen erkend, namelijk “Standard & Poor’s”, “Moody’s” en “Fitch”.
D2012-21.def
4
Rondom Wonen
Treasurystatuut
2. Treasuryorganisatie & -besluitvorming Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de functionarissen die een rol spelen in het treasuryproces. Van ieder worden de belangrijkste taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden samengevat. Een aantal van hen is deelnemers aan een periodiek treasuryoverleg. Vervolgens wordt beschreven hoe besluiten (op basis van een transactievoorstel) worden genomen en uitgevoerd en waar een transactievoorstel minimaal aan moet voldoen. Tot slot komt de verantwoording aan bod.
2.1.
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
Raad van Commissarissen − Geeft goedkeuring aan het treasurystatuut en de eventuele wijzigingen daarin. − Geeft goedkeuring aan transactievoorstellen die buiten het bereik van het treasurystatuut vallen. − Laat zich informeren over en houdt toezicht op het gevoerde treasurybeleid. − Verleent goedkeuring aan het gevoerde treasurybeleid via de commissarissenverklaring bij de jaarrekening Algemeen directeur, tevens bestuurder − Stelt het treasurystatuut en eventuele wijzigingen hierin vast (bestuurder). − Stelt de werkwijze (processen en procedures) binnen de treasury vast (alg. directeur). − Laat zich periodiek informeren over de treasury-activiteiten (alg. directeur). − Neemt besluiten op grond van schriftelijke transactievoorstellen, die passen binnen het treasurystatuut (bestuurder) − Legt transactievoorstellen die buiten het bereik van het treasurystatuut vallen, ter goedkeuring voor aan de Raad van Commissarissen (bestuurder). − Legt verantwoording af aan de Raad van Commissarissen (bestuurder). Adjunct-directeur Financiën − Initieert en coördineert de beleidsvoorbereidende informatievoorziening. − Voert, op basis van vastgelegde procedures, de operationele treasury-activiteiten op het gebied van het liquiditeitenbeheer (< 2 jaar) uit. − Beoordeelt de in het treasuryoverleg ingebrachte rapportages en analyses op consistentie en volledigheid. − Beoordeelt transactievoorstellen op wenselijkheid. − Houdt toezicht op de naleving van besluiten en richtlijnen door medewerkers binnen het treasuryproces. − Legt verantwoording af over de uitvoering van het treasurybeleid aan de algemeen directeur − Vertegenwoordigt Rondom Wonen bij banken en de sectorinstituten WSW en CFV. Stafmedewerker Finance & Control − Legt iedere treasurytransactie vast in de (financiële) administratie. Tevens worden verplichtingen als gevolg van het afsluiten van financieringen en/of derivaten in de (financiële) administratie geregistreerd. − Draagt zorg voor het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen en financiële administratie. − Is verantwoordelijk voor het afhandelen van het contante en girale geldverkeer. − Houdt het beschikbare faciliteringsvolume bij het WSW bij. − Stelt maandelijks de liquiditeits- en per kwartaal de meerjarenkasstroomprognose op. − Legt verantwoording af aan de adjunct-directeur financiën.
D2012-21.def
5
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Treasurer (extern) − Houdt marktinformatie bij en interpreteert deze. − Brengt kennis in van financiële markten en de werking van financiële producten. − Bereidt de bijeenkomsten van de treasurycommissie voor. − Stelt ten behoeve van de treasurycommissie rapportages en analyses op. − Werkt op basis van de ingebrachte rapportages en analyses, indien nodig, transactievoorstellen uit. − Geeft uitvoering aan de operationele treasuryactiviteiten op het gebied van financieren, beleggen en renterisicobeheer. − Ziet erop toe dat de condities die Rondom Wonen aangaat in financiële contracten, waaronder derivatencontracten, worden uitgevoerd conform de vigerende statuten, reglementen en het treasurystatuut. − Doet voorstellen ter verbetering van het liquiditeits - en tegenpartijrisico dat de corporatie loopt op haar financiële contracten. − Legt binnen twee weken, nadat de rating van de tegenpartij van een uitzetting, belegging of een renteinstrument verlaagd wordt tot een niveau lager dan ’Strong plus’ (A+), een advies aan de treasurycommissie voor. In dit advies komt ten minste de vraag aan de orde of het beëindigen van het contract met deze partij mogelijk resp. wenselijk is, dan wel andere maatregelen moeten worden getroffen. − Is uitsluitend bevoegd te handelen op basis van getekende transactievoorstellen. − Legt verantwoording af aan de directeur-bestuurder over de uitgevoerde transacties. − Adviseert, indien nodig, over wijzigingen in het treasurystatuut. Extern deskundige − Geeft second opinion over de in het treasury-overleg ingebrachte rapportages en analyses en beoordeelt deze op consistentie en volledigheid. − Het (mede)beoordelen van transactievoorstellen op wenselijkheid. − Vervult een advies- en klankbordfunctie voor bestuur en directie van Rondom Wonen. Budgethouders − Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdelingen aanleveren aan afdeling Financiën over toekomstige uitgaven en ontvangsten. − Het zorgdragen voor het tijdig aandragen van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan afdeling Financiën. − Het fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste c.q. ten gunste van de budgetten waarvan zij in de begroting als budgethouder zijn aangewezen.
2.2.
Besluiten Periodiek vindt overleg plaats over treasury aangelegenheden. Dit overleg vindt als regel eens per kwartaal plaats doch tenminste tweemaal per jaar plaats in de treasurycommissie. De treasurycommissie bestaat uit de volgende functionarissen: − De algemeen directeur − Adjunct-directeur financiën − Stafmedewerker Finance & Control − Treasurer (extern) − Extern deskundige(n) − De bijeenkomsten van de treasurycommissie worden voorgezeten door de algemeen directeur. Besluiten, die passen binnen het treasurystatuut, worden uiteindelijk genomen door de bestuurder op basis van schriftelijke transactievoorstellen. De overige leden van de treasurycommissie adviseren de algemeen directeur gevraagd en ongevraagd over treasuryvraagstukken. De overwegingen die tot het besluit hebben geleid, worden genotuleerd. De effecten van de te nemen besluiten op toekomstige financieringsbehoefte en risicoposities worden inzichtelijk gepresenteerd.
D2012-21.def
6
Rondom Wonen
Treasurystatuut
In de reguliere bijeenkomsten van de treasurycommissie worden ten minste de volgende onderwerpen behandeld: − Ontwikkelingen en financiële transacties over de afgelopen periode − Het faciliteringsvolume bij het WSW − Liquiditeitsprognoses (eerste jaar op maandbasis en een reeks van 10 jaar op jaarbasis). Deze prognose wordt minimaal vóór iedere bijeenkomst van de treasurycommissie geactualiseerd. − Ontwikkeling derivatenportefeuille − Risico analyses − Renteontwikkelingen – en verwachtingen − De kasstroomtoets van het WSW − Ingebrachte (transactie)voorstellen (inclusief effecten op risicoprofiel en financieringsbehoefte) Van elke bijeenkomst wordt een verslag met actiepunten gemaakt. Dit verslag wordt naar de leden van de treasurycommissie gezonden. De algemeen directeur stuurt een afschrift van het verslag naar de RvC-leden van de auditcommissie. De uitvoering van besluiten op het gebied van financieren, beleggen en rentemanagement geschiedt uitsluitend op basis van een schriftelijke machtiging en dienen te passen binnen de randvoorwaarden van het treasurystatuut. De uitvoeringsbesluiten op het gebied van het liquiditeitenbeheer worden genomen binnen de vaste kaders van vastgestelde procedures.
2.3.
Transactievoorstellen De transactievoorstellen worden doorlopend genummerd en deugdelijk gearchiveerd. Transactievoorstellen worden (waar mogelijk en zinvol) voorzien van een kosten/baten analyse. Een transactievoorstel dient minimaal de volgende onderwerpen te beschrijven: 1.
Uitgangssituatie: − Geeft een beschrijving van de situatie die aanleiding geeft tot het voorstel.
2.
Marktomstandigheden: − Geeft indicaties van actuele marktverhoudingen en tarieven.
3.
Transactievoorstel: Doel van de transactie: − Geeft een korte beschrijving van wat met het voorstel wordt beoogd. Uitwerking: − Geeft een korte beschrijving van de wijze waarop het beoogde doel gerealiseerd zal worden.
4.
Alternatieven: − Geeft (voor zover aanwezig) andere mogelijkheden om hetzelfde doel te bereiken, met eventuele vooren nadelen.
5.
Randvoorwaarden: − Geeft de beperkingen aan waarbinnen de transactie kan/mag worden uitgevoerd.
6.
Besluit: − Is de formele vastlegging van het genomen besluit door middel van ondertekening ervan door de bestuurder en geldt als een mandaat voor de uitvoering er van. Het bestuursbesluit wordt opgenomen in het besluitenregister van Rondom Wonen.
D2012-21.def
7
Rondom Wonen 2.4.
Treasurystatuut
Verantwoording Zodra de treasurer een transactie uitvoert, informeert hij terstond hierover de algemeen directeur en de overige leden van treasurycommissie. De adjunct-directeur financiën heeft de plicht te (laten) controleren of de overeenkomst is uitgevoerd binnen de randvoorwaarden van het goedgekeurde transactievoorstel. De adjunct-directeur financiën legt als regel maandelijks doch tenminste een maal per kwartaal verantwoording af aan de algemeen directeur over het gevoerde treasurybeleid en de resultaten van geëffectueerde transacties en maatregelen. De-bestuurder legt als regel een maal per kwartaal en in ieder geval jaarlijks (jaarverslag) verantwoording af aan de Raad van Commissarissen over het gevoerde treasurybeleid.
D2012-21.def
8
Rondom Wonen
Treasurystatuut
3. Financieren 3.1.
Definitie Onder financieren wordt verstaan het voor langere termijn aantrekken van gelden bij derden. Hierbij geldt een minimale looptijd van twee jaar.
3.2.
Doelstellingen −
− −
3.3.
Stabiliteit in de jaarlijkse rentekosten Doordat jaarlijks slechts een deel van de financieringsbehoefte onderhevig is aan een renteaanpassing blijven de fluctuaties in de jaarlijkse rentekosten beperkt. Realisatie van zo laag mogelijke financieringskosten Eén en ander binnen de kaders van het rentemanagement (hoofdstuk 5). Flexibiliteit Binnen de leningenportefeuille moet voldoende ruimte bestaan om adequaat in te spelen op wijzigingen in de financieringsbehoefte.
Randvoorwaarden −
De financieringsbehoefte wordt vastgesteld op basis van een actuele prognose. Deze prognose kent een planningshorizon van tien jaar.
−
De opbouw van de huidige leningenportefeuille en meerjarige kasstroomprognoses zijn bepalend voor het aantrekken van leningen. De keuze van modaliteiten (looptijd, hoofdsomverloop en rentebetalingen en conversies) van financiering mag niet leiden tot bovenmatige renterisico’s (zie 5.3).
−
Er worden geen leningen aangetrokken ter dekking van een financieringsbehoefte die meer dan drie jaar in de toekomst ligt.
−
De coupondata dienen zoveel mogelijk over de maanden van het jaar verspreid te liggen. Hierdoor wordt het liquiditeitenbeheer geoptimaliseerd.
−
Rondom Wonen zal blijvend voldoen aan de door het WSW gestelde eis dat niet meer dan 50% van de WOZwaarde van het bezit met vreemd vermogen mag worden gefinancierd.
−
Rondom Wonen zal in de planningsperiode vanuit de exploitatiekasstroom de rente en een fictieve aflossing van 2% op de leningportefeuille, kunnen voldoen.
D2012-21.def
9
Rondom Wonen
Treasurystatuut
4. Beleggen 4.1.
Definitie Het onttrekken van beschikbare middelen aan de liquiditeit met het doel het realiseren van rendement. Hierbij geldt een minimale looptijd van twee jaar.
4.2.
Doelstellingen −
4.3.
Het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement op beschikbare middelen, te realiseren binnen de randvoorwaarden gesteld in dit statuut. Middelen zullen tegen de hoogste rente worden uitgezet bij tegenpartijen die ten minste als ‘solide plus’ (‘Strong plus’ volgens minimaal twee rating agencies) worden beoordeeld.
Randvoorwaarden −
De beschikbaarheid van middelen komt voort uit een tijdelijke en onvoorziene mismatch van geldstromen. Er worden geen externe middelen aangetrokken uitsluitend met het doel deze gelden vervolgens te beleggen en daarmee renteresultaten te realiseren.
−
Beschikbare middelen worden zodanig belegd dat ze vrijkomen op het moment dat zich naar verwachting een financieringsbehoefte of renteconversie voordoet.
−
Het beleggen van (nieuw aan te trekken) middelen met doel om een bovenmatig risico te beperken is alleen toegestaan indien het WSW hiervoor voorafgaand toestemming heeft verleend en hierdoor het faciliteringsvolume niet wordt verlaagd.
−
Beleggingen mogen geen langere looptijd hebben dan de beschikbaarheid van middelen of de planningshorizon.
− −
−
Beleggingen mogen uitsluitend plaatsvinden in Euro. Beleggingen mogen alleen plaatsvinden in solide debiteuren, met een hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. De soliditeit van de debiteur dient door een onafhankelijk ‘rating agency’ te worden vastgesteld. De kredietwaardigheid dient door minimaal twee ‘rating agencies’ als ‘Strong plus’ (A+) beoordeeld te zijn. Dit geldt voor zowel de debiteur zelf, als voor de staat waarin zij gevestigd is. Indien de rating van een debiteur, dan wel de lidstaat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt (‘downgrading’), tot een niveau lager dan ‘Strong plus’, zal onderzocht worden of, en tegen welke kosten, lopende beleggingen afgewikkeld kunnen worden. Binnen twee weken na de ‘downgrading’ zal de treasurer aan de bestuurder een voorstel ter goedkeuring voorleggen over het eventuele afwikkelen de betreffende beleggingen. In dit voorstel dient een berekening opgenomen te worden van de kosten van het afwikkelen van de beleggingen. Beleggingen mogen alleen plaatsvinden in de volgende beleggingscategorieën: - Inkoop/afkoop van eigen leningen; - onderhandse leningen; - deposito's of met deposito's vergelijkbare beleggings- en spaarvormen; - staatsobligaties; - medium term notes.
D2012-21.def
10
Rondom Wonen
Treasurystatuut
5. Rentemanagement 5.1.
Definitie rentemanagement Rentemanagement betreft het geheel aan maatregelen ter beheersing van renteresultaten en bescherming van het eigen vermogen tegen de nadelige invloed van rentebewegingen. De omvang van het renterisicovolume wordt gemeten aan de hand van het (netto) geldvolume dat in enige opvolgende periode van twaalf maanden gevoelig is voor rentebewegingen. Dit omvat de totale kasstroom aangevuld met renteconversies en leningen met een variabel rentetype, na aftrek van het matigende effect van rente-instrumenten. Voor de beoordeling van de omvang van het risicovolume wordt de jaarlijkse risicopositie (totale cashflow, renteconversies en leningen met een variabel rentetype, gecorrigeerd voor het gebruik van rente-instrumenten) uitgedrukt in een percentage van het totaal van de financiering aan het einde van het jaar waar dit risico betrekking op heeft (= relatief risico). De totale financiering wordt gevormd door het totaal van opgenomen leningen vermeerderd met de jaarlijkse financieringsbehoefte en verminderd met eventuele vastrentende beleggingen en beschikbare liquiditeiten.
5.2.
5.3.
Doelstellingen −
Evenwichtige spreiding van risico’s Door jaarlijks een beperkt deel van de financiering een renteaanpassing te laten ondergaan wordt het jaarresultaat minder gevoelig voor renteschommelingen in enig jaar.
−
Beperking van rentekosten Het realiseren van een zo laag mogelijke vermogenskostenvoet van het vreemd vermogen.
Randvoorwaarden renterisico –
Het relatieve renterisico mag maximaal 15% bedragen in enig jaar.
−
Er worden geen renteafspraken gemaakt voor rente(conversies) op leningen, (voorwaartse fixaties) of renteinstrumenten die verder dan drie jaar in de toekomst liggen (conform de eisen van het WSW).
−
Ter afdekking van het renterisico wordt het gebruik van rente-instrumenten toegestaan. De regels waaraan het gebruik van rente-instrumenten is onderworpen worden in het hoofdstuk ‘Rente-instrumenten’ nader uitgewerkt.
D2012-21.def
11
Rondom Wonen
Treasurystatuut
6. Rente-instrumenten 6.1
Definitie Rente-instrumenten zijn financiële producten, waarmee renterisico’s kunnen worden afgedekt of het rentetype van een onderliggende financiering worden veranderd. Er vindt geen uitwisseling van hoofdsommen plaats bij het toepassen ervan. Rente-instrumenten maken het mogelijk om, los van een lening, het renterisico af te dekken, maar kunnen tegelijkertijd ook andere risico’s oproepen, namelijk tegenpartijrisico (hoofdstuk 6.3) of liquiditeitsrisico (hoofdstuk 6.4).
6.2
6.3
Randvoorwaarden −
Het gebruik van de volgende (standaard) rente-instrumenten is toegestaan: Forward Rate Agreement Cap, Floor of Collar Interest Rate Payers Swap Interest Rate Receivers Swap Payers Swaption Receivers Swaption
−
Er dient steeds een verband te bestaan tussen enerzijds de opbouw van de leningenportefeuille en beleggingen en/of nieuw aan te trekken middelen en anderzijds het gebruik van rente-instrumenten. Het volume en de looptijd van de rente-instrumenten moeten aansluiten bij de omvang en duur van de gesignaleerde risico’s.
−
Het gebruik van rente-instrumenten is uitsluitend toelaatbaar om het rentetype van de leningenportefeuille te veranderen dan wel om de renterisico’s te beperken.
−
Het gebruik van rente-instrumenten met een ‘open einde’2 (zoals het verkopen (‘schrijven’) van opties zonder onderliggende waarde) is niet toegestaan.
−
Voor het aangaan van rente-instrumenten worden de rechten en verplichtingen van contractpartijen vastgelegd in een raamovereenkomst (ISDA, RFD, OFD). Deze documentatie mag niet strijdig zijn met de regelgeving van het WSW.
−
Indien nieuwe documentatie wordt aangegaan (ISDA, OFD, RFD), zal Rondom Wonen per geval beoordelen of deze documentatie wordt getoetst door een gespecialiseerd onafhankelijk jurist.
Tegenpartijrisico Anders dan bij leningen, waarbij het tegenpartijrisico geheel bij de financier ligt, kan bij rente-instrumenten het tegenpartijrisico bij (één van) beide partijen liggen. Om te voorkomen dat de tegenpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen, wil Rondom Wonen haar tegenpartijrisico beperken.
2
“Open einde” duidt op de omvang van het risico. Wanneer een derivaat een “open eind” karakter heeft, is van tevoren het maximale
verlies niet vast te stellen. De organisatie treedt dan op als verzekeraar, met alle risico´s van dien.
D2012-21.def
12
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Hiervoor staan Rondom Wonen de volgende instrumenten ter beschikking: • Spreiding van transacties over meerdere partijen. • Het overeenkomen van verplichte periodieke marktwaardeverrekening (bijvoorbeeld in de vorm van een Credit Support Annex (‘CSA’; een bijlage met specifieke afspraken over marktwaardeverrekening). Dit heeft echter wel tot gevolg dat Rondom Wonen zelf mogelijk op enig moment liquide middelen moet stallen bij haar tegenpartij. Dit resulteert in een liquiditeitsrisico.
Teneinde het tegenpartijrisico te beperken, hanteert Rondom Wonen de volgende uitgangspunten: • Als Rondom Wonen met een tegenpartij een CSA overeenkomt, zal altijd minimaal sprake zijn van gelijkwaardige tweezijdigheid. • Rente-instrumenten mogen alleen worden aangegaan met solide tegenpartijen. Aan deze tegenpartijen worden de volgende eisen gesteld: Hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. De kredietwaardigheid dient door minimaal twee ‘rating agencies’ als minimaal ‘Strong plus’ (A+) beoordeeld te zijn. Dit geldt voor zowel de tegenpartij zelf, als voor de staat waarin zij gevestigd is. Indien de rating van een tegenpartij, dan wel de staat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt (‘downgrading’), tot een niveau lager dan ‘Strong plus’ (A+), zal onderzocht worden het gewenst en mogelijk is om lopende rente-instrumenten af te wikkelen. Binnen twee weken na de ‘downgrading’ zal daartoe aan de bestuurder een voorstel ter goedkeuring worden voorgelegd. In dit voorstel wordt een berekening opgenomen van de kosten van het afwikkelen van de rente-instrumenten en een analyse van de consequenties voor het renterisico van Rondom Wonen.
6.4
Liquiditeitsrisico Afhankelijk van de contractuele afspraken is mogelijk sprake van een liquiditeitsrisico. Dit impliceert dat bij een negatieve marktwaarde van de rente-instrumenten liquiditeiten dienen te worden gestald bij de tegenpartij. Om dit risico te beheersen gelden de volgende voorwaarden: • Van rente-instrumenten (inclusief eventueel nieuw af te sluiten rente-instrumenten) waarvoor met de tegenpartij een vorm van marktwaardeverrekening is overeengekomen, wordt de marktwaarde berekend op basis van een rekenrente van 2% voor de gehele rentecurve. De aldus verkregen waarde wordt vervolgens verminderd met de in het kader van de verrekening afgesproken drempel (Threshold). Het resultaat hiervan is het liquiditeitsrisico. • Als Rondom Wonen rente-instrumenten in portefeuille heeft waarop geen verplichte marktwaardeverrekening van toepassing is, maar wel een break clause (zowel optional als mandatory) op een moment dat minder dan twee jaar in de toekomst ligt, worden ook deze swaps in bovenstaande berekening van het liquiditeitsrisico meegenomen. • Break clauses worden zoveel mogelijk gespreid in de tijd. Per individuele tegenpartij zal niet meer dan één breakmoment per jaar van toepassing zijn. • Zolang het, volgens bovenstaande methodiek, berekende liquiditeitsrisico de omvang van € 6 mln. (liquiditeitsnorm) niet overschrijdt, mogen nieuwe derivaten worden afgesloten. Voorwaarde is wel dat de nieuwe derivaten vervolgens niet tot een overschrijding van deze liquiditeitsnorm leiden. Een en ander wordt uitgewerkt in een transactievoorstel, dat vooraf ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen zal worden voorgelegd, als dit voorstel buiten het bereik van dit treasurystatuut en/of de procuratie valt.
D2012-21.def
13
Rondom Wonen •
•
6.5
Treasurystatuut
Rondom Wonen zorgt ervoor dat zij te allen tijde kan beschikken over voldoende middelen om het lopende liquiditeitsrisico te kunnen afdekken. Dit kan in de vorm van beschikbare liquide middelen, faciliteringsvolume bij het WSW, ruimte op variabele roll-over leningen of het niet opgenomen gedeelte van de bancaire kredietfaciliteit. Indien op enig moment sprake zal zijn van (dreigende) overschrijding van de norm door marktontwikkelingen, zal in overleg met de bank(en), worden getracht het liquiditeitsrisico terug te brengen (bijvoorbeeld door een ‘cap’ op het risico, het verhogen van de Threshold of een conversie van producten).
Kostprijs hedge-accounting De waardeveranderingen van derivaten kunnen van invloed zijn op het resultaat. Om de waardeveranderingen van derivaten buiten de resultatenrekening te houden, is het van belang de derivaten voor accounting doeleinden te koppelen aan leningen. Voor het gebruik van interest rate swaps past Rondom Wonen daarom hedge accounting toe. Rondom Wonen maakt daarbij gebruik van het kostprijs hedge accounting model, zoals opgenomen in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, Richtlijn 290, Financiële Instrumenten. Voor toepassing van hedge accounting dient sprake te zijn van een effectieve relatie tussen het derivaat en de onderliggende lening. Deze hedge effectiviteit wordt in ieder geval één keer per jaar, te weten op 31 december, beoordeeld.
D2012-21.def
14
Rondom Wonen
Treasurystatuut
7. Liquiditeitenbeheer 7.1.
Definitie Onder liquiditeitenbeheer wordt verstaan het beheer van saldi in rekening-courant en de portefeuille geldmarkttransacties met een oorspronkelijke looptijd van maximaal twee jaar.
7.2.
Doelstellingen −
Het zekerstellen van de beschikbaarheid van middelen. Er moeten te allen tijde voldoende liquiditeiten en faciliteiten beschikbaar zijn om aan alle lopende betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.
−
Het realiseren van een hoger rendement. Geldmarkttransacties moeten tot doel hebben het korte termijn renteresultaat over liquiditeitsoverschotten en –tekorten te verbeteren (maximalisatie van renteopbrengsten, minimalisatie van rentekosten).
−
7.3.
Randvoorwaarden −
Besluiten worden genomen op basis van een liquiditeitsplanning. De planning wordt minimaal viermaal per jaar geactualiseerd en kent een horizon van minimaal twaalf maanden.
−
Uitzettingen zijn toegestaan in de vorm van rekening-courant, onderhandse leningen, deposito’s of hiermee vergelijkbare rentedragende spaar- en beleggingsproducten.
−
Uitzettingen mogen alleen plaatsvinden bij solide debiteuren, met een hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. De soliditeit van de debiteur dient door een onafhankelijk ‘rating agency’ te worden vastgesteld. Deze kredietwaardigheid dient door minimaal twee ‘rating agencies’ als ‘Strong plus’ (A+) beoordeeld te zijn. Dit geldt voor zowel de debiteur zelf, als voor de staat waarin zij gevestigd is. Indien de rating van een debiteur, dan wel de staat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt (‘downgrading’), tot een niveau lager dan ‘Strong plus’ (A+), zal onderzocht worden of, en tegen welke kosten, lopende beleggingen afgewikkeld kunnen worden. Binnen twee weken na de ‘downgrading’ zal de treasurer aan de bestuurder een voorstel ter goedkeuring voorleggen over het eventuele afwikkelen de betreffende uitzettingen. In dit voorstel dient een berekening opgenomen te worden van de kosten van het afwikkelen van de uitzetting.
−
Uitzettingen bij andere corporaties zijn toegestaan mits de tegenpartij beschikt over voldoende additionele financieringsruimte bij het WSW. Collegiale financiering per corporatie is toegestaan voor maximaal 50% van diens additionele faciliteringsvolume.
−
In het lopende kalenderjaar mag maximaal 7½ % van de omvang van de materiële vaste activa (gewaardeerd tegen bedrijfswaarde) worden gefinancierd door middel van rente-typisch kortlopend bankkrediet (conform de uitgangspunten van het WSW).
D2012-21.def
15
Rondom Wonen
Treasurystatuut
8. Financiële logistiek 8.1.
Definitie Financiële logistiek heeft betrekking op: − de structuur en het gebruik van betaalrekeningen bij banken, − de organisatie van het betalingsverkeer over deze rekeningen, − het gebruik van betaalinstrumenten, en − de informatievoorziening over dit betalingsverkeer. De kosten van het betalingsverkeer worden onderverdeeld in provisies en vaste tarieven.
8.2.
8.3.
Doelstellingen −
Minimalisatie van de kosten van het betalingsverkeer.
−
Het voorkomen van fraude en vergissingen bij het betalingsverkeer en het beheer van liquiditeiten. Door een stelsel van maatregelen (preventief en repressief) wordt voorkomen dat geldmiddelen op onrechtmatige wijze aan Rondom Wonen kunnen worden onttrokken. De maatregelen daaromtrent en de beheersing maken onderdeel uit van het systeem van administratieve organisatie en interne beheersing.
Randvoorwaarden −
Er bestaat te allen tijde inzicht in de verwachte inkomsten en uitgaven voor de eerstvolgende maand, de beschikbare ruimte op de rekening-courant faciliteit, eventuele kasgeldfaciliteit en opnameruimte op eventuele roll-over leningen met variabele hoofdsom.
−
De huisbank wordt beschouwd als een strategische partner. De volgende eisen worden aan de huisbank gesteld: − Vestiging in Nederland; − Voldoende kennis op het gebied van volkshuisvesting; − Marktconforme tarieven (betalingsverkeer, credit- en debetrente); − Pro-Actieve advisering (zowel gevraagd als ongevraagd) en − In staat om een rol te vervullen bij de financiering van dochtermaatschappijen.
−
De kostenstructuur van het betalingsverkeer dient steeds inzichtelijk te zijn. De voorkeur gaat daarom uit naar een kostenstructuur op basis van stukstarieven. Minimaal iedere 3 jaar worden de tarieven getoetst op marktconformiteit en vindt een evaluatie plaats van de dienstverlening door de bank. Mocht hierover twijfel bestaan, dan worden bij minimaal één andere bank offerte aangevraagd.
−
Bankrekeningen mogen alleen geopend of gesloten worden na goedkeuring van de algemeen directeur
−
Betaalrekeningen worden aangehouden bij een daartoe aangewezen huisbank. De rekeningen maken deel uit van een saldo- en rentecompensatieregeling per bank.
−
Bankprocuratie voor het betalingsverkeer is geregeld in een interne machtigingsregeling en opgetekend in het vigerende procuratiereglement van Rondom Wonen.
D2012-21.def
16
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Bijlage 1: Debiteurenbeheer Het debiteurenbeheer richt zich op de beperking van de uitstaande debiteurenpositie en de daarmee samenhangende rentederving. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen het traject tot facturering en de maatregelen om een correcte en tijdige ontvangst te bewerkstelligen (het invorderingstraject). Huurdebiteuren Facturering van de te ontvangen huren geschiedt uiterlijk 7 dagen vóór de maand waarop de huur betrekking heeft. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van automatische incasso. Het streefpercentage automatische incasso’s bedraagt tenminste 70 % en is gebaseerd op de effectiviteit (om storneringen en extra werk te voorkomen) in de werkzaamheden. De volgende invorderingsmaatregelen zijn van kracht: • automatische incasso vindt plaats op de 1e en (bij uitzondering bij huurders met een uitkering op) de 15e van de maand • gestorneerde automatische betalingen worden direct na berichtgeving van bankgirocentrale gemeld aan huurdebiteuren • rond de 12e van de maand worden de huurdebiteuren herinnerd aan het feit dat zij nog niet hebben betaald door middel van een brief met herinneringsacceptgiro, waarbij de huurder de gelegenheid krijgt om binnen 5 dagen te betalen en wijzen wij op de mogelijkheid van een betalingsregeling en/of schuldhulpverlening (WSNP); • Bij niet ontvangst rond de 17e van de maand worden de huurdebiteuren op verschillende wijze benaderd en herinnerd aan het feit dat zij nog niet hebben betaald. De huurder krijgt de gelegenheid krijgt om binnen 3 dagen alsnog te betalen. Huurder en de gemeente worden formeel op de hoogte gesteld van de opgetreden huurachterstand (laatste kansbeleid); • bij achterstand van 1 maand ontvangt huurder een brief met de mededeling dat de vordering in handen wordt gegeven aan de deurwaarder en de vordering is verhoogd met € 30,00 administratiekosten. Vervolgtraject kan ontlopen worden na ontvangst betaling binnen 3 dagen Is na 1 maand en 3 dagen niet betaald, dan volgt huisbezoek en / of wordt de vordering in handen gegeven van • de deurwaarder. • Vanaf het moment van ontstaan van schuld wordt bij betaling na één maand vanaf deze datum de wettelijke rente in rekening gebracht • in de procedure wordt gelegenheid gegeven betalingsafspraken te maken, waarop regelmatig op de vaste ijkpunten controle wordt uitgeoefend. Overige debiteuren Facturering vindt maandelijks plaats aan de hand van de onderhoudsadministratie en overige gegevens. Debiteuren krijgen 14 dagen de gelegenheid te betalen. De volgende invorderingsmaatregelen zijn van kracht: • • • •
Na een maand wordt een betalingsherinnering verzonden, met het verzoek alsnog over te gaan tot betaling. Is na 1½ maand nog geen betaling ontvangen, dan wordt een tweede herinnering gestuurd met een dreiging van gerechtelijke invordering. Heeft na 2 maanden nog geen betaling plaatsgevonden, dan volgt gerechtelijke invordering. Vanaf het moment van ontstaan van schuld wordt bij betaling na één maand vanaf deze datum de wettelijke rente in rekening gebracht.
D2012-21.def
17
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Bijlage 2: Crediteurenbeheer Het crediteurenbeheer richt zich enerzijds op de maatregelen die moeten voorkomen dat Rondom Wonen onnodig eerder betaalt dan noodzakelijk of gewenst is, waardoor er sprake is van rentederving en anderzijds op de maatregelen die moeten voorkomen dat de corporatie wordt geconfronteerd met boetes of extra rentelasten door te late betaling. In het algemeen wordt gestreefd naar een uiterste betalingstermijn van 30 kalenderdagen na ontvangst factuur (datum poststempel), als de prestatie is verricht en de factuur is geverifieerd. Met crediteuren kan een kortere betalingstermijn worden overeengekomen. Daarnaast wordt uiteraard rekening gehouden met de betalingsvoorwaarden van de betreffende leverancier en in overeenstemming gemaakte afspraken over de betaalwijze en betaaltermijnen. Facturen worden op de dag van binnenkomst administratief verwerkt. Hierbij wordt een vervaldatum in het systeem aangemaakt. rekening houdend met het hiervoor genoemde uitgangspunt. Betaalvoorstellen worden op afroep door het systeem gegenereerd. In de betaalprocedure is voorzien in het herstellen van fouten en het genereren van een definitief betaalvoorstel en een betaaldiskette. Alvorens tot betaling over te gaan worden de facturen op juistheid gecontroleerd. Bij het invoeren van de vervaldata wordt door de financiële administratie gelet op de mogelijkheid van eventuele kortingen, rekening houdend met eventuele rentenadelen. Kredietbeperking wordt als regel altijd verrekend met de factuur.
D2012-21.def
18
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Bijlage 3: Begrippenlijst Aflossingsvrije (=fixe) lening: Lening waarbij gedurende de looptijd alleen rentebetalingen plaatsvinden. Aflossing van de hoofdsom vindt plaats aan het eind van de looptijd. Annuïtaire lening: Lening waarbij jaarlijks een vast bedrag aan rente en aflossing wordt betaald. In de beginjaren zal de jaarlijkse betaling voor het grootste deel uit rente bestaan, in de eindjaren voor het grootste deel uit aflossing op de hoofdsom. Callgeld: Een overeenkomst tussen twee partijen om voor 1 dag een vast bedrag tegen een vaste vergoeding met elkaar uit te wisselen. Wanneer de overeenkomst geldt voor enkele dagen spreekt men van een Call-fixe. Cap: Een Cap is een renteoptie met een afschermende werking. De koper van de Cap ontvangt, als de geldmarktrente op vooraf bepaalde data hoger is dan de contractrente (strike), het verschil van de verkoper. Bij een lagere geldmarktrente vindt geen verrekening plaats. De koper van een Cap betaalt een premie die onder meer afhankelijk is van de looptijd en de contractrente. Collar: Door een Cap en Floor te combineren ontstaat een Collar. De koper van een Collar koopt gelijktijdig een Cap met een hoge contractrente en verkoopt een Floor met een lage contractrente. Er wordt hiermee een bandbreedte gecreëerd waarbinnen de rente kan fluctueren. CSA: Een CSA is een ‘Credit Support Annex’: dit is een bijlage die – in aanvulling op de ISDA Master Agreement en Schedule kan worden overeengekomen. Hierin worden specifieke condities met betrekking tot periodieke marktwaardeverrekening tussen de contractpartijen beschreven, zoals: de hoogte van de Threshold, Minimum Transfer Amount en frequentie van verrekening. Deposito: Het beleggen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een veelvoud van een maand) tegen een van te voren afgesproken vergoeding. Derivaten: Zie rente-instrumenten. Downgrading: Een credit rating kan door de rating agency die deze heeft verstrekt, neerwaarts worden bijgesteld. Dit wordt een ‘downgrading’ genoemd. Een downgrading kan zowel het gevolg zijn van algemene (markt)omstandigheden als van specifieke zaken waarmee de betreffende organisatie te maken heeft. Euribor Staat voor Euro InterBank Offered Rate. Het is het tarief dat banken elkaar in rekening brengen voor kortlopende financiering. Het geldt als de gangbare referentierente voor kortlopende leningen.
D2012-21.def
19
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Financieringsrisico: Het risico dat geen nieuwe financiering kan worden aangetrokken. Floor: Een Floor is een renteoptie met een afschermende werking. De koper van de Floor ontvangt, als de geldmarktrente op vooraf bepaalde data lager is dan de contractrente (strike), het verschil van de verkoper. Bij een hogere geldmarktrente vindt geen verrekening plaats. De koper van een Floor betaalt een premie die onder meer afhankelijk is van de looptijd en de contractrente. Forward Rate Agreement (FRA): Een FRA is een rente-instrument met een fixerend karakter. Een FRA is een overeenkomst tussen twee partijen om het verschil tussen een afgesproken contractrente (strike) en een toekomstig renteniveau te verrekenen. Het instrument heeft betrekking op de geldmarktrente (Euribor). ISDA: Een ‘ISDA’ is een raamovereenkomst voor het aangaan van derivaten. Deze is ontwikkeld door de International Swaps and Derivatives Association. De ISDA bestaat ten minste uit een Master Agreement en een Schedule. In de Master Agreement worden geen aanpassingen gemaakt: voor afwijkingen van en aanvullingen op condities uit de Master Agreement wordt de Schedule gebruikt. In aanvulling op deze documenten ka ook een CSA worden overeengekomen. De ISDA is een Engelstalig, tamelijk technisch geschreven document. Kasgeldlening: Het lenen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een veelvoud van een maand) tegen een van te voren afgesproken vergoeding. Lineaire lening: Lening waarbij jaarlijks een vast bedrag aan aflossing wordt betaald. Het te betalen bedrag aan rente en aflossing tesamen neemt ieder jaar af. Looptijd: De periode die resteert tot het moment dat de voorwaarden van een lening of belegging wijzigingen. Onderscheid wordt gemaakt naar: − Liquiditeitstypische looptijd: de periode die resteert tot het moment dat de lening (o/g) moet worden afgelost dan wel een belegging (u/g) vrijvalt. − Rentetypische looptijd: de periode die resteert tot het moment dat de rente op een lening of belegging een herziening ondergaat. Medium Term Note (MTN): Een standaard schuldtitel waarin de kenmerken van een obligatie en een onderhandse lening zijn samengevoegd. MTN’s zijn courant verhandelbaar. Minimum Transfer Amount (´MTA´): De Minimum Transfer Amount is een drempel in aanvulling op een andere drempel, de zgn. Threshold: pas als de marktwaarde van een groep derivaten de som van Threshold en MTA overschrijdt, moet daadwerkelijk een afstorting van middelen door de ene contractpartij aan de andere partij plaatsvinden. Netto financiering(sbehoefte) Het totaal van opgenomen leningen waarop de aanwezige beleggingen en liquide middelen in mindering zijn gebracht. Bij een negatief saldo liquide middelen heeft dit het effect dat de netto financieringsbehoefte toeneemt.
D2012-21.def
20
Rondom Wonen
Treasurystatuut
Obligatie: Verhandelbaar bewijs van deelname in het vreemde vermogen van een onderneming voor een van te voren overeengekomen periode tegen een van te voren overeengekomen vergoeding (couponrente). Optie: Een optie is een rente-instrument waaraan de koper, tegen betaling van een premie, bepaalde vast omschreven rechten kan ontlenen. Tegen ontvangst van een premie gaat de verkoper bepaalde vast omschreven verplichtingen aan. Gangbare renteopties zijn Cap, Floor, en Swaption. Onderhandse lening: Onverhandelbaar bewijs van deelname in het vreemde vermogen van een onderneming voor een van te voren overeengekomen periode tegen een van te voren overeengekomen vergoeding. Rating agency Onafhankelijke organisatie die zich onder meer toelegt op de beoordeling van de lange termijn kredietwaardigheid van tegenpartijen. Bekende rating agencies zijn Standard & Poor (S&P), Moody’s en Fitch. Kwalificaties voor een goede kredietwaardigheid zijn als volgt: S&P Moody’s Fitch Extremely Strong plus AAA Aaa AAA Very Strong plus AA Aa2 AA Strong A A2 A Tussen Extremely strong en Very strong bevindt zich nog één kwalificatie (notch): AA+. Tussen Very Strong en Strong bevindt zich nog een tweetal notches: AA- en A+ (strong plus). Rating trigger: In een financieel contract, zoals een ISDA, kan een afspraak worden gemaakt over de gevolgen die een bepaalde verlaging van de credit rating (‘downgrading’) van een der partijen zal hebben: zo kan op voorhand worden overeengekomen dat in dat geval een Threshold wordt aangepast, de frequentie van marktwaardeverrekening wordt aangepast of een contract vervroegd kan worden ontbonden. Renteconversie: Bij een renteconversie dient over een bestaande lening de rente voor de opvolgende rentevastperiode opnieuw te worden overeengekomen. Rente-instrument: Een rente-instrument (derivaat) is een financieel contract waarmee het renterisico over een lening of belegging kan worden veranderd of beïnvloed. Onderscheid wordt gemaakt naar instrumenten met een fixerende werking (het tarief wordt vastgelegd) en instrumenten met een beschermende werking (het tarief wordt gelimiteerd). Een rente-instrument kan het (her)financieringsrisico niet beïnvloeden. Renterisico: De mogelijkheid dat het toekomstige resultaat en/of vermogensverhoudingen nadelig worden beïnvloed als gevolg van ontwikkelingen in de rente. Het risico in absolute zin is de optelsom van jaarlijkse cashflow en renteaanpassingen in een bepaalde periode (meestal van 12 maanden). Aanpassingen in de rente kunnen betrekking hebben op leningen en beleggingen, maar ook op rente-instrumenten. Bij het risico in relatieve zin wordt het absolute renterisico gedurende een bepaalde periode (meestal 12 maanden) in een percentage van de netto financieringsbehoefte ultimo periode uitgedrukt. Rentevisie: Een min of meer geformaliseerde verwachting over de ontwikkelingen van de rente in de (nabije) toekomst. De rentevisie is ondersteunend voor het moment waarop een transactiebesluit wordt uitgevoerd. D2012-21.def
21
Rondom Wonen
Treasurystatuut
RFD: Een Raamovereenkomst Financiële Derivaten (‘RFD’) is een Nederlandstalige overeenkomst waarin de condities van swaps en andere derivaten kunnen worden vastgelegd. De RFD is de tegenhanger van de Engelstalige ISDA. DE RFD wordt i.t.t. de ISDA tegenwoordig vooral gehanteerd voor contracten waarin de tegenpartij van de bank betrekkelijk klein van formaat is of weinig ervaring heeft met het gebruik van derivaten. Roll-over lening: Een Roll-over lening is een overeenkomst tussen twee partijen om gedurende een langere periode (meestal tussen 2 en 10 jaar) geld te lenen waarbij de rente periodiek wordt herzien. De rente is meestal gekoppeld aan het Euribortarief. Bij een Roll-over met variabele hoofdsom kan bij renteaanpassing eveneens de hoofdsom worden gewijzigd (tussen 20% en 100%). Een Roll-over met variabele hoofdsom combineert de voordelen van een lange financiering (lage bancaire opslagen, langdurige beschikbaarheid) met de voordelen van kasgeldfinanciering (grote flexibiliteit, lage tariefstelling) Swap: Het Engelse woord Swap staat voor ruil. Bij een Swap (ook wel Renteswap) komen twee partijen overeen renteverplichtingen met elkaar te ruilen. De ene partij betaalt gedurende de looptijd van de swap een vaste rente aan de tegenpartij waarbij de tegenpartij als tegenprestatie een variabele rente betaalt (meestal Euribor). De onderliggende hoofdsom waarover de renteberekening plaats vindt, wordt niet uitgewisseld. De hoogte van de vaste rente wordt aan het begin van de looptijd van de Swap afgesproken. De variabele rente hangt af van de ontwikkeling van de geldmarktrente (meestal Euribor). De gangbare rentetypische looptijd voor de vaste rente is twee tot tien jaar, de gangbare variabele rente is drie of zes maanden. Er wordt onderscheid gemaakt naar: − Payers Swap: de koper van een Payers Swap betaalt een lange rente (Swaptarief) in ruil voor de ontvangst van een korte rente (Euribor) − Receivers Swap: de koper van een Receivers Swap betaalt een korte rente (Euribor) in ruil voor de ontvangst van een lange rente (Swaptarief). Swaprate: Het is het tarief dat banken met een hoge kredietwaardigheid (AA-rating) elkaar in rekening brengen bij het aangaan van een renteswap. Het tarief geldt als de gangbare referentierente voor langlopende leningen. Swaption: De Swaption is een optie op deelname in een renteswap. Tegen betaling van een premie heeft de koper het recht op één bepaald tijdstip tegen een vastgesteld renteniveau deel te nemen in een Swap. Een Swaption heeft betrekking op de kapitaalmarktrente. De koper van een ‘Payers Swaption’ heeft het recht om op een bepaald tijdstip een Swap aan te gaan en een vooraf bepaalde vaste rente te gaan betalen voor een bepaalde periode en een variabele rente te ontvangen. De koper zal van zijn recht gebruik maken indien de marktrente op expiratiedatum hoger is dan de overeengekomen rente in de Swaption. De koper van een ‘Receivers Swaption’ heeft het recht om op een bepaald tijdstip een Swap aan te gaan en een vooraf bepaalde vaste rente te gaan ontvangen voor een bepaalde periode en een variabele rente te betalen. De koper zal van zijn recht gebruik maken indien de marktrente op expiratiedatum lager blijkt te zijn dan de overeengekomen rente in de Swaption. Threshold: Als in een (CSA bij een) ISDA specifieke afspraken worden gemaakt over periodieke marktwaardeverrekening, wordt voor beide contractpartijen een drempel (‘Threshold’) benoemd. Pas als de negatieve marktwaarde van een groep instrumenten deze drempel (en de Minimum Transfer Amount (zie onder MTA)) overschrijdt, zal sprake zijn van daadwerkelijke afstorting van middelen door een der partijen ter dekking van een negatieve marktwaarde. Voorwaartse fixatie Ruim voor de contractuele conversiedatum wordt met de geldgever de rente op een lopende lening voor de opvolgende rentevastperiode overeengekomen. D2012-21.def
22