TRANSITIEPLAN BESCHERMD WONEN 2015 voor de regio Breda Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Werkendam, Woudrichem en Zundert
December 2014
1
Inhoud 1.
Transitie en transformatie Beschermd Wonen ....................................................................................... 3 1.1 Achtergrond decentralisatie Beschermd wonen .................................................................................. 3 1.2 Proces om te komen tot beleid beschermd wonen .............................................................................. 4 1.3 Beleidskader kwetsbare groepen ........................................................................................................ 5 1.4 Clientparticipatie .................................................................................................................................. 5 1.5 Transitie beschermd wonen 2015 ........................................................................................................ 5 1.6 Uitgangspunten Beschermd wonen 2015 ............................................................................................ 6
2. Wat is beschermd wonen .......................................................................................................................... 6 2.1 Ondersteuningsopgave en trends beschermd wonen in Breda........................................................... 7 3. Eerste doel transitie Beschermd Wonen: zorg continuïteit ....................................................................... 8 3.1 Overgangsrecht in Wmo ...................................................................................................................... 8 3.2 Tijdelijke subsidieregeling 2015 ........................................................................................................... 9 3.3 Eigen bijdrage .................................................................................................................................... 10 4. Tweede doel transitie Beschermd Wonen: toegang voor nieuwe cliënten per 1 januari 2015 ............... 10 4.1 Toegang via Centraal Onthaal ........................................................................................................... 11 4.2 Cliëntondersteuning ........................................................................................................................... 11 4.3 Landelijke toegankelijkheid ................................................................................................................ 11 5. Financiering en bekostiging ..................................................................................................................... 11 6. Overeenkomst met regiogemeenten ....................................................................................................... 12
2
1. Transitie en transformatie Beschermd Wonen Per 1 januari 2015 zijn gemeenten in het kader van de nieuwe Wmo 2015 verantwoordelijk voor het bieden van onderdak en begeleiding aan volwassen personen met psychische of psychosociale problemen die (tijdelijk) niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Wanneer de problematiek zo ernstig is dat zij daarom (in een bepaalde periode) niet zelfstandig kunnen wonen dan kunnen zij verblijven in een beschermde woonomgeving bij een instelling, met het daarbij behorende toezicht en begeleiding. De laatste jaren vindt begeleiding ook steeds meer in de eigen omgeving plaats, denk aan Housing First van SMO. Dit is de consequentie van het scheiden van wonen en zorg, wat ook in de GGZ zoveel als mogelijk is en nog wordt doorgevoerd. Vanaf 2015 is er sprake van een gescheiden verantwoordelijkheid voor Beschermd Wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het wonen en de begeleiding van cliënten, die aangewezen zijn op Beschermd Wonen. De behandeling van deze personen blijft onderdeel van de Zorgverzekeringswet. Evenals voor de maatschappelijke opvang en verslavingszorg/ stedelijk kompas vervult Breda de rol van centrumgemeente (voor 11 regiogemeenten) voor beschermd wonen. Breda ontvangt het budget beschermd wonen via de decentralisatie uitkering.
1.1 Achtergrond decentralisatie Beschermd wonen Net voor de zomer stelde staatssecretaris van Rijn de gemeenten formeel op de hoogte van het feit dat beschermd wonen per 1 januari 2015 definitief onderdeel wordt van de Wmo. (Bijlage I brief van 22 juli 2014). Dit was een uitvloeisel van de gesprekken over de positionering van de langdurige GGZ, waarbij het uitgangspunt is dat mensen met psychische problemen de juiste zorg en ondersteuning kunnen krijgen in de Wmo 2015, de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit heeft geleid tot de volgende positionering: 1. Beschermd wonen wordt per 1 januari 2015 ondergebracht in het gemeentelijk domein. Zo kunnen de centrumgemeenten hun regisseurstaak oppakken, waarmee de kansen op participatie, herstel en ontwikkeling voor deze cliënten worden vergroot. Voor huidige cliënten geldt een overgangsrecht van vijf jaar of korter als de indicatie eerder eindigt. 2. Zorgverzekeraars blijven vanaf 2015 op grond van de Zvw verantwoordelijk voor behandeling van GGZ cliënten. Behandeling is zowel ambulant als voor de eerste drie jaar op behandeling gerichte intramurale ggz voor volwassenen. 3. Na de eerste drie jaar op behandeling gerichte intramurale ggz, komen deze cliënten in de Wlz. Dat geldt ook per 2015 voor de huidige cliënten met een indicatie ggz met behandeling in de AWBZ. In de eindsituatie kunnen ggz-cliënten op basis van objectieve, inhoudelijke criteria toegang krijgen tot de Wlz. Deze criteria voor in- en uitstroom worden momenteel nog door VWS ontwikkeld: toegang op basis van die inhoudelijke criteria was dus niet haalbaar per 1 januari 2015. Zodra deze criteria zijn ontwikkeld en geoperationaliseerd zullen deze op de huidige cliënten worden toegepast. Mensen die aan de inhoudelijke criteria voldoen kunnen vanuit de Wmo 2015 of de Zvw doorstromen naar de Wlz. In beginsel zal dit ook tot herschikking van budgetten tussen de verschillende wettelijke kaders kunnen leiden. Rol centrumgemeente Er is van rijkswege voor gekozen om per 2015 de constructie met de centrumgemeenten te hanteren voor beschermd wonen, maar op landelijk niveau is afgesproken dat die constructie op termijn niet gehandhaafd zal worden. Op grond van art. 1.2.1 van de Wmo 2015 zijn álle gemeenten verantwoordelijk voor opvang en beschermd wonen. Breda krijgt als centrumgemeente vanaf dat moment de financiële middelen overgeheveld en de verantwoordelijkheid voor de regie over de plaatsingen van inwoners uit de regiogemeenten. Breda vervult haar rol als centrumgemeente in de aanloop naar 1 januari 2015, door in samenwerking met de regiogemeenten het beschermd wonen uit te werken.
3
Breda vervult de rol van centrumgemeente voor de volgende gemeenten: Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Werkendam, Woudrichem en Zundert.
Discussie over verdeelmodel landelijk budget beschermd wonen In de meicirculaire is de gemeente Breda geïnformeerd over het budget dat Breda als centrumgemeente krijgt voor de taak beschermd wonen: € 23.569.683. Daarbij is aangetekend dat de middelen nu nog zijn gebaseerd op een historische verdeling. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan een verdeelmodel voor beschermd wonen dat de middelen objectief over het land moet verdelen, net zoals dat is gebeurd voor de Wmo 2015. Na de zomer werden de financiële consequenties van het voorgestelde verdeelmodel duidelijk, wat er op 19 november toe leidde dat de VNG VWS adviseerde dit model niet te gebruiken. Invoering zou leiden tot enorme verschuivingen in het landschap van het beschermde wonen. Zeker gezien het overgangsrecht van de huidige cliënten van vijf jaar is het in ieder geval ongewenst op korte termijn naar zo’n model toe te groeien. De VNG heeft VWS verzocht zich door een commissie te laten adviseren over het verdeelmodel in het licht van de toekomst van beschermd wonen in samenhang met de toekomst van de centrumgemeenten, waarbij ook rekening wordt gehouden met de criteria van de Wet langdurige zorg, die nog in ontwikkeling zijn. Het college van Breda concludeert dat het weliswaar per 1 januari 2015 de Wmo taak beschermd wonen krijgt, maar de vormgeving van de uitvoering van die taak wordt beïnvloedt door onzekerheid over: - de omvang en achtergrond van de cliënten waarvoor het verantwoordelijk zal zijn omdat het rijk nog niet heeft getoetst op de criteria van de Wlz; - de financiële middelen op basis van een mogelijk nieuw verdeelmodel; - de toekomstige verantwoordelijkheid als centrumgemeente in relatie tot de verantwoordelijkheid van de regiogemeenten.
1.2 Proces om te komen tot beleid beschermd wonen De gemeente Breda regelt de taak beschermd wonen in een aantal stappen. 1. Op 16 september 2014 heeft het college Breda een tijdelijke subsidieregeling beschermd wonen vastgesteld voor 2015 als overgangsjaar. Deze regeling is ter kennisname naar de commissie Maatschappij Breda gestuurd. Met deze subsidieregeling beoogt het college Breda de zorg voor de huidige cliënten veilig te stellen. 2.
De gemeente stelt het Transitieplan Beschermd Wonen 2015 vast om daarmee de nodige onderdelen van de uitvoering van de taak beschermd wonen per 1 januari 2015 vorm te geven, Dit transitieplan is een aanvulling op het Wmo beleidsplan en is daarmee onderdeel van het beleid van de nieuwe Wmo. We richten ons in de transitiefase van beschermd wonen op twee doelen: 1. Het garanderen van de continuïteit van zorg en daarmee het overgangsrecht in de Wmo voor de huidige cliënten. 2. Het zorgen voor een heldere en herkenbare toegang voor de nieuwe cliënten beschermd wonen vanaf 1 januari 2015.
3.
De transformatie van het beleid beschermd wonen wordt onderdeel van een integraal regionaal beleidskader kwetsbare groepen, dat de taakvelden Stedelijk Kompas, Vrouwenopvang/ Huiselijk Geweld en Beschermd Wonen omvat (zie paragraaf 1.3). In dat beleidskader geeft de gemeente Breda richting aan de transformatie op het terrein van de langdurige GGZ, zoals benoemd door staatssecretaris van Rijn in zijn brief aan de gemeente van 22 juli 2014. Op basis van dat beleidskader zal het college de gemeenteraad een definitief beleidsplan en verordening beschermd wonen aanbieden.
4
1.3 Beleidskader kwetsbare groepen Het regionale integrale beleidskader kwetsbare groepen bevat : - een heldere integrale visie op de wijze waarop de gemeente Breda de komende jaren ondersteuning en opvang wil bieden aan kwetsbare doelgroepen en de wijze waarop deze ondersteuning en opvang integraal onderdeel uitmaakt van een (keten)aanpak van huiselijk geweld en andere vormen van ondersteuning en opvang aan kwetsbare groepen. - een helder kader voor de ondersteuning en opvang aan kwetsbare doelgroepen. Het kader moet richting geven over: De uitgangspunten, gewenste doelen (prestatieafspraken) en resultaten en randvoorwaarden die de gemeente stelt aan de ondersteuning van en opvang voor kwetsbare doelgroepen. De wijze waarop de toegang wordt georganiseerd, inclusief de intake en registratie. De vorm van ondersteuning (integrale trajectplannen) en de opvang (waaronder afspraken tussen woonaanbieders en zorgaanbieders). De minimale benodigde omvang van de ondersteuning en opvang. Voor een deel is dat al in beeld (dak- en thuislozen), maar voor een deel moet dat (opnieuw) in beeld worden gebracht, zeker als het gaat om vrouwenopvang en beschermd wonen. Als het gaat om maatschappelijke opvang zal worden nagegaan of de afspraken over de omvang van de opvang binnen het Stedelijk Kompas nog toereikend zijn. De voorwaarden waarop iemand recht heeft op deze ondersteuning en opvang (toewijzing en controle). Daarbij dient tevens helder te zijn welke ondersteuning en opvang wel vanuit dit beleidskader wordt geboden en welke ondersteuning vanuit een ander (wettelijke en beleid) kader. De wijze waarop de ondersteuning en opvang zal worden gecontracteerd. - Helderheid over wat er moet gebeuren om tot de gewenste situatie te komen (o.a. herijking van bestaande afspraken). Er is gekozen voor een interactief proces, waarin cliëntenraden en zorgaanbieders zijn betrokken, evenals de regiogemeenten. De eerste fase heeft veel informatie en veel opgaven voor de komende periode opgeleverd die meerdere beleidsterreinen raken. Tijdens de uitwerking van het beleidskader zijn de volgende vragen aan de orde gekomen: wat behoort nu wel in dit beleidskader en wat niet? Welke visie hebben we op kwetsbare groepen? Welke opgaven zien wij de komende jaren binnen dit beleidsterrein? Beschermd wonen maakt onderdeel uit van dit beleidskader kwetsbare groepen. De gemeente is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de Wmo. Om deze taak goed uit te kunnen voeren, is het van belang in ieder geval de toegang voor nieuwe cliënten te regelen. Dit is reden dat er op dit moment een apart beleidsplan beschermd wonen ter besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd. Het beleidskader kwetsbare groepen bouwt daarop voort en gaat tevens in op de bredere opgaven die er liggen voor de komende jaren.
1.4 Clientparticipatie De gemeente Breda hecht zeer aan betrokkenheid van cliënten bij de Wmo als geheel en dus ook bij beschermd wonen. Cliënten denken mee van beleidsvorming of aanpassing tot en met de uitvoering. In de voorbereiding van het hier voorliggende Transitieplan Beschermd Wonen 2015 is de Wmo klankbordgroep betrokken. Bij de ontwikkeling van het beleidskader kwetsbare groepen pakken wij het gesprek met cliënten intensief op. Clientenraden van GGZ Breburg (ambulante hulpverlening en langdurige zorg), Safegroup, SMO Breda en Novadic Kentron, de Straatraad en de Wmo klankbordgroep zijn betrokken.
1.5 Transitie beschermd wonen 2015 Voor de twee meest urgente opgaven in beschermd wonen per 1 januari 2015 geven we in dit transitieplan richting aan:
5
1. Het garanderen van de continuïteit van zorg voor de huidige cliënten. 2. Het zorgen voor een heldere en herkenbare toegang voor de nieuwe cliënten beschermd wonen vanaf 1 januari 2015. In het beleidsplan beschermd wonen, dat voort vloeit uit het beleidskader kwetsbare groepen, zullen we alle onderdelen van het Wmo-beleid verder uitwerken: een keuze maken waar ambulante begeleiding voor de cliënten van beschermd wonen (maar ook de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang) thuis hoort: alle ambulante begeleiding vanuit de Wmo en alleen begeleiding met verblijf onder beschermd wonen? de definitieve toegang met criteria voor indicatie, de link met de wijkteams en preventie, monitoring van de afspraken per cliënt; afspraken over kwaliteit van het aanbod en de kwaliteit van onze eigen dienstverlening afspraken over monitoring en verantwoording. In de verordening beschermd wonen formuleren we nadere regels die nodig zijn om het beleid te vertalen in de uitvoering daarvan.
1.6 Uitgangspunten Beschermd wonen 2015 In de vormgeving van de Wmo taak beschermd wonen wordt onze koers bepaald door de visie van de Wmo. Kernwoorden daarbij zijn: (meer) gebruik maken van eigen kracht van mensen, een integrale aanpak, sturen op resultaat en ondersteuning dichtbij organiseren. In de uitvoering van beschermd wonen sluiten we aan bij de Wmo uitgangspunten: Vrijwillig waar het kan, professioneel waar nodig. Dichtbij huis, herkenbare aanspreekpunten. Eén plan is leidend. Zorgen voor elkaar doen we samen. Vrijwillig en professioneel in één hand. Van systeemdenken naar mensgericht werken: de vraag staat centraal, niet het aanbod of product. We verwijzen de vraag, niet de vraagsteller. Zorg- en welzijnsorganisaties kijken “over de eigen muren” heen. Samenwerken is het uitgangspunt. Voor beschermd wonen 2015 voegen we twee uitgangspunten toe: veiligheid voor de cliënt staat voorop in de regio voelen alle gemeentes een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de opgave en opdracht beschermd wonen Zoals al eerder is aangegeven wordt deze visie en uitgangspunten nader uitgewerkt in het integrale beleidskader kwetsbare groepen.
2. Wat is beschermd wonen In de Wmo staat dat het beschermd wonen is bedoeld voor personen met psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van begeleiding en (eventueel) onderdak aan personen met een psychische aandoening (huidige ZZP GGZ categorie C). Een beschermende woonvorm biedt géén behandeling. Als een bewoner behandeling nodig hebt, moet deze dat zelf regelen, eventueel met behulp van de begeleider.
6
Het gaat om personen bij wie op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving centraal staat. Beschermd wonen is bedoeld voor mensen vanaf 18 jaar met (langdurige) psychische, psychosociale of psychiatrische problematiek. Het gaat dan om mensen die (nog) niet geheel zelfstandig kunnen wonen en functioneren binnen de samenleving (wel met voldoende hulp en begeleiding) en zonder veel moeite in een groep kunnen functioneren. Het kan een overgangsfase zijn naar een eigen woning, eventueel met ambulante woonbegeleiding. Ongeveer een derde van de bewoners gaat na één tot twee jaar op zichzelf wonen, eventueel met een beetje begeleiding. Ongeveer zeventig procent van de bewoners blijft in de beschermende woonvorm wonen.
In het zorgaanbod beschermd wonen kunnen we onderscheid maken tussen volwassenen, die beschermd wonen met als doel: Herstel en uitstroom Herstel stabiliteit Onder deze twee hoofddoelen vallen verschillende subdoelen: Het bevorderen en herstel van zelfredzaamheid en participatie Het bevorderen van het psychisch en psychosociaal functioneren Stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld. Het bieden van een veilige woonomgeving; Het voorkomen van verwaarlozing, maatschappelijke overlast en het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen. Het aanbod beschermd wonen is grofweg in drie categorieën te verdelen: intramuraal wonen met 24 uur intensieve begeleiding; groepswonen, in kleinere eenheden, met intensieve begeleiding; begeleid wonen, dat wil zeggen zelfstandig met (intensieve) begeleiding. Die begeleiding kan worden gegeven door het eigen netwerk of met professionele begeleiding in het zogenaamde Volledig Pakket Thuis (VPT). Er zijn twee manieren waarop financiering voor Beschermd Wonen aangevraagd kan worden bij de gemeente. 1. Via Zorg in Natura (ZIN) worden aanbieders direct gefinancierd. 2. Via een Persoonsgebonden Budget (PGB) kan een cliënt zelf een contract afsluiten met een zorgaanbieder. Er is een grote diversiteit aan zorgaanbieders van beschermd wonen, wat correspondeert met de diversiteit in de doelgroep. In paragraaf 2.1. geven we een overzicht van de aanbieders in onze regio.
2.1 Ondersteuningsopgave en trends beschermd wonen in Breda Het totaal aantal cliënten met een beschermd wonen indicatie in de regio Breda is 760 in september 2014. Een inventarisatie onder instellingen van wat voor zorg zij de cliënten bieden laat een gevarieerd beeld zien. SMO en GGZ Breburg hebben de meeste cliënten (ongeveer 309 in 2014) en zijn daarmee de grootste aanbieders in de GGz-sector in de regio Breda. Daarnaast zijn er ook instellingen uit andere sectoren dan de GGZ die beschermd wonen kunnen bieden voor cliënten met een indicatie voor beschermd wonen. Hun aanbod is tot nu toe passend bevonden voor sommige cliënten met een psychiatrische kwetsbaarheid. Zo wonen sommige cliënten met autisme in instellingen in de VG-sector (zorg voor mensen met een verstandelijke beperking) of in de LG-sector (zorg voor mensen met een lichamelijke beperking). Het kan ook gaan om sectoren als de V&V en de ZG. Verder zijn er aanbieders die specifieke dagbesteding leveren voor cliënten met een indicatie voor beschermd wonen. Samengevat gaat het om drie type aanbieders:
7
1. Aanbieders uit de GGZ-sector 2. Aanbieders uit andere (Awbz-)sectoren zoals V&V, LG, VG en ZG 3. Aanbieders gecontracteerd door het zorgkantoor die dagbesteding bieden voor cliënten met een beschermd wonen indicatie inclusief dagbesteding. Er is op dit moment nog onvoldoende informatie bekend om een duidelijk onderscheid te maken tussen deze drie type aanbieders. Hieronder een overzicht van de aanbieders die zorg bieden aan deze cliënten in de regio Breda. Overzicht aanbieders die mogelijk in aanmerking komen voor subsidie voor cliënten met een ggz-C indicatie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
GGZ Breburg SMO Amarant Elisabeth Holding Oranjehaeve, de IJpelaar en Aeneas Prisma region West-Brabant ASVZ regio West-Brabant Juzt Sovak Surplus Zorg Avoord Zorg en Wonen Lievegoed De Breedonk De Riethorst Stromenland Kempenhaege Boba levensloopbegeleiding Eleos Thebe Thuiszorg Syndion SDW Volckaert RIBW Midden-Brabant Careyn Thuiszorg Breda Jan Arends GGZ regio Breda Impegno B.V. regio West-Brabant
3. Eerste doel transitie Beschermd Wonen: zorg continuïteit 3.1 Overgangsrecht in Wmo Voor de huidige cliënten met een indicatie voor beschermd wonen die geldig is tot een datum na 1 januari 2015 neemt Breda als uitgangspunt dat de zorg aan deze cliënten wordt gecontinueerd tot uiterlijk 31 december 2019, of einde indicatiedatum (afhankelijk van de duur van de indicatie). Dit met dien verstande dat in overleg met de cliënt periodiek tussentijds zal worden bepaald of er aanpassingen nodig en wenselijk zijn. Zorg in natura
8
Als een huidige indicatie langer loopt dan 5 jaar dan beoordeelt de gemeente opnieuw of Beschermd Wonen noodzakelijk is. Bij een langlopende indicatie is de cliënt dus verzekerd van ten minste 5 jaar aanspraak op BW. Het overgangsrecht heeft betrekking op de indicatie, niet op de financieringsvorm. Bij zorg in natura is de overgangstermijn maximaal 5 jaar en voor het persoonsgebonden budget (PGB) is de overgangstermijn maximaal 1 jaar PGB Het overgangsrecht voor PGB’s geldt 1 jaar: gedurende dat jaar gelden voor de cliënt de condities, inclusief tariefstelling, van de AWBZ. Na één jaar is het overgangsrecht m.b.t. het PGB ten einde, maar heeft de cliënt nog wel zijn overgangsrecht m.b.t. de aanspraak beschermd wonen. De cliënt zal na dit jaar in gesprek gaan met de gemeente en bekijken hoe de zorg in het vervolg gaat worden gefinancierd.
3.2 Tijdelijke subsidieregeling 2015 Op 16 september 2014 stelde het college van B&W van Breda een tijdelijke subsidieregeling Beschermd Wonen vast voor het jaar 2015. Zorg in Natura Breda hanteert de volgende uitgangspunten voor het verdelen van subsidie voor Beschermd Wonen in de vorm van Zorg in Natura: - conform de ambitie dat gemeenten en zorgaanbieders met elkaar werken aan het voorkomen van een beroep op gesubsidieerde zorg en begeleiding en dus op beschermd wonen, en dat wordt ingezet op herstel en participatie, wordt verwacht dat de zorgaanbieder actief werkt aan uitstroom/ doorstroom zodanig dat die in verhouding staat met de instroom. - dat het totaalaanbod van een aanbieder voor 2015 binnen het budget van 2013 blijft, tenzij kan worden aangetoond dat er ten opzichte van 2013 wijzigingen zijn opgetreden waar de gemeente Breda mee heeft ingestemd. - de aanbieder werkt vanuit de herstelvisie. De gemeente sluit met preventie en met ondersteuning aan bij uitstroom uit het Beschermd Wonen. Persoons gebonden budget Voor de huidige PGB’s gelden onderstaande uitgangspunten. De financiering van de PGB’s loopt met ingang van 2015 via de Sociale Verzekering Bank (SVB). Uitgangspunten pgb: - De cliënt moet op eigen kracht of met hulp uit zijn sociale netwerk (familie, vrienden, bekenden) of van zijn vertegenwoordiger verantwoord kunnen omgaan met een pgb; - Hij moet aangeven waarom hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget geleverd wenst te krijgen. - Verstrekking van de maatwerkvoorziening moet veilig, cliëntgericht en doeltreffend plaatsvinden. - De uit het pgb te financieren diensten moeten bijdragen aan het doel waarvoor het pgb is verstrekt. - Een pgb kan ook ingezet worden voor het financieren van diensten die betrokken worden uit het sociale netwerk. - De gemeente mag een aanvraag voor een pgb voor dat deel van de kosten weigeren die hoger zijn dan de kosten voor een passende gecontracteerde maatwerkvoorziening. Het is aan cliënten zelf om het verschil bij te betalen. - De cliënt moet met de aanbieder van zijn keuze concreet aan kunnen geven hoe deze met het pgb invulling gaat geven aan de te behalen resultaten in het persoonlijk plan. - Op basis van de nieuwe Wmo lopen de betalingen van het pgb en het budgetbeheer (trekkingsrecht SVB) via de SVB. - Het pgb-tarief is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden en is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen.
9
-
Het pgb-tarief is nooit hoger dan de kostprijs van de goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura. De hoogte van een pgb voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten. We verstrekken geen pgb om de mantelzorger te betalen, tenzij het substantiële zorg betreft en de mantelzorger inkomsten derft door het leveren van de ondersteuning.
3.3 Eigen bijdrage Conform het huidige beleid vragen we voor alle maatwerkvoorzieningen een eigen bijdrage (conform het landelijke uitvoeringsbesluit). Bewoners van beschermd wonen betalen dus een eigen bijdrage. Cliënt dient zelf te allen tijde over een budget ter hoogte van het zak- en kleedgeld zoals geregeld in de WWB te kunnen beschikken. Wij kiezen ervoor om net als in het huidige beleid, aan te sluiten bij het landelijke eigen bijdrage beleid (landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo).
Bepalingen landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo De eigen bijdrage is afhankelijk van: - het bruto-verzamelinkomen; - de gezinssamenstelling (gehuwd of ongehuwd); - de leeftijd (ouder of jonger dan 65); - het vermogen. Via landelijke parameters wordt op basis van de bovengenoemde criteria de eigen bijdrage bepaald. Deze maximale periodebijdrage is de cliënt per vier weken verschuldigd. Hierbij is bepaald dat: - een burger per vier weken nooit meer betaalt dan de maximale periodebijdrage, ongeacht hoeveel voorzieningen deze afneemt; - een burger nooit meer betaalt dan de kostprijs aan zorg. Als de maximale periodebijdrage hoger is dan de kostprijs van zorg, betaalt de cliënt niet meer dan de kostprijs. Als de kostprijs hoger is dan de maximale periodebijdrage, betaalt de cliënt niet meer dan de maximale periodebijdrage. De eigen bijdrage wordt geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
4. Tweede doel transitie Beschermd Wonen: toegang voor nieuwe cliënten per 1 januari 2015 De toegang van nieuwe cliënten per 1 januari richten wij in deze transitiefase zo praktisch mogelijk in. We sluiten waar mogelijk aan bij de huidige praktijk van indicatiestelling. Tegelijkertijd werken we met cliëntvertegenwoordigers, aanbieders en overige gemeenten een zorgvuldige procedure voor toegang uit. Die procedure doet recht aan de opdracht van de Wmo om de eigen regie te vergroten en opname in beschermd wonen te voorkomen dan wel zo kort mogelijk te laten duren en die tegelijkertijd recht doet aan de verantwoordelijkheid van de gemeente en de zorgprofessionals.
10
4.1 Toegang via Centraal Onthaal Per 1 januari 2015 regelen wij de toegang via het Loket Centraal Onthaal. Daar wordt een cliënt gemeld, de indicatie getoetst en de beschikking afgegeven. Een cliënt in aanmerking kan in aanmerking komen voor beschermd wonen als a. hij een psychiatrische of psychosociale beperking heeft, en b. er voor hem sprake is van noodzaak tot bescherming van zichzelf of zijn omgeving, waarbij die noodzaak direct voortkomt uit de psychiatrische aandoening, en c. hij niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen op kunnen heffen. Cliënten die een beroep doen op Beschermd Wonen hebben vrijwel altijd al een zorgaanbieder. Beschermd wonen is immers een zware vorm van zorg in de tweede lijn. Aanbod in de eerste lijn, dan wel in een andere vorm van tweedelijns zorg (psychiatrie met behandeling) gaat vooraf aan een beroep op beschermd wonen. De zorgaanbieder bereidt de beschikking voor beschermd wonen voor. Dat gebeurt in de transitiefase met de op dit moment gehanteerde indicatie-lijst. Hiermee maken we dus nog gebruik van de bestaande expertise en registratiesystemen. De zorgaanbieder meldt de nieuwe cliënt voor Beschermd Wonen bij het Centraal Onthaal. Dit gebeurt in de backoffice. In het centraal Onthaal wordt aanvraag voor de beschikking getoetst door een onafhankelijke toetsingscommissie met inhoudelijke expertise op de begeleiding van cliënten beschermd wonen. Die geeft een advies en de medewerker van het centraal onthaal geeft de beschikking af. Voor de inhoud van de beschikking sluiten we vooralsnog aan bij het format dat bij de Wmo wordt gehanteerd. De cliënt maakt in samenwerking met de zorgaanbieder een zorgplan. Dat geldt in de transitiefase als het ‘persoonlijk plan’ in het kader van de Wmo. In het eerste kwartaal van 2015 wordt deze procedure verder uitgewerkt. Dan wordt aandacht geschonken aan de criteria voor toegang, het al dan niet hanteren van een persoonlijk plan, de inhoud daarvan, de gegevens die in Centraal Onthaal worden verzameld e.d.
4.2 Cliëntondersteuning Het centraal onthaal zorgt ervoor dat de cliënt kosteloos een beroep kan doen op cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt het uitgangspunt is. Het centraal onthaal wijst de cliënt en zijn mantelzorger hierop. Iemand kan ook zelf zijn ondersteuning regelen en zelf iemand meenemen naar de gesprekken om hem te adviseren. Omdat de gemeente zorgt voor een goed onafhankelijk alternatief, is voor zo’n eigen ondersteuner geen vergoeding beschikbaar. De gemeente Breda heeft afspraken gemaakt met MEE West-Brabant om de cliëntondersteuning per 1 januari 2015 te leveren. In de uitwerking van het beleid kwetsbare groepen krijgt cliëntondersteuning voor de doelgroep van maatschappelijke opvang, huiselijk geweld en beschermd wonen een plaats.
4.3 Landelijke toegankelijkheid De afspraken die landelijk gemaakt worden met betrekking tot landelijke toegankelijkheid en regiobinding zullen onderdeel uitmaken van de vast te stellen regels en criteria voor toegang tot maatschappelijke opvang, beschermd wonen, vrouwenopvang/huiselijk geweld in de regio Breda.
5. Financiering en bekostiging Het totale beschikbare budget dat Breda krijgt als centrumgemeente voor de regio voor de gedecentraliseerde taak Beschermd Wonen is € 23.569.683 (meicirculaire gemeentefonds 2014). Dit is opgenomen in de Concernbegroting 2015 in het Deelfonds Sociaal Domein.
11
Het kabinet heeft ervoor gekozen om de decentralisatie van deze intramurale ondersteuning aan kwetsbare mensen niet gepaard te laten gaan met een financiële korting. De situatie van 2013 wordt als uitgangspunt genomen. Dit maakt volgens het kabinet continuïteit en een geleidelijke vernieuwing mogelijk. Daarnaast is sprake van nominale bijstelling, loon prijs compensatie en compensatie voor demografische groei. Ondanks dat er geen formele korting in het budget wordt verwerkt, kan er in de werkelijkheid toch sprake zijn van een bezuiniging omdat het zeer wel denkbaar is dat het aantal cliënten in de regio in 2014 is uitgebreid, dan wel de zorg zwaarder is geworden. Aangezien de omvang van het budget Beschermd Wonen vastligt, zullen eventuele keuzes binnen dat budget moeten worden opgevangen.
6. Overeenkomst met regiogemeenten Op grond van art. 1.2.1 van de Wmo 2015 zijn alle gemeenten verantwoordelijk voor opvang en beschermd wonen. Voor opvang is tussen Rijk en de VNG afgesproken de huidige materiële situatie, dus de constructie met de centrumgemeenten, voorlopig te handhaven. Dezelfde constructie gaat ook gelden voor beschermd wonen. Breda neemt dus het voortouw in nauwe samenwerking met de regiogemeenten. In 2015 wordt de samenwerking met de regiogemeenten in het kader van het beleid kwetsbare groepen geregeld. In december wordt de mandatering van het college van Breda door de colleges van de regiogemeenten geregeld.
12