Versie boek SMO
Transactiemanagement: sleutelcompetentie voor Nederland bij een regierol in de globalisering
Prof.dr. Frank A.G. den Butter
1
WOORD VOORAF Twee ervaringen hebben inspiratie geboden voor dit boek. Ten eerste een bloemenhandelaar die ik in het midden van de jaren ’90 afluisterde in de vertrekruimte van vliegveld Heathrow. Met zijn mobieltje wist hij op onnavolgbare wijze een Engelse klant een partij bloemen te verkopen die in Aalsmeer beschikbaar was. Een schoolvoorbeeld van goed Nederlands handelaarschap. De tweede ervaring was het gedoe van mijn zoontjes, en vele andere kinderen, met de flippo’s. Dat deed mij terugdenken aan de ruilhandel met plaatjes van voetbalkwartetten in mijn eigen schooltijd. Hierover heb ik indertijd een column (‘Handelaartjes’) geschreven, die in dit boek in box 3.1 is opgenomen. Toen bij de WRR in 2000 een onderwerp nodig was voor een nieuw rapport, bracht ik het thema ‘Nederland Handelsland’ naar voren. Het idee was nu eens een rapport te schrijven over een minder voor de hand liggend onderwerp. Handel is iets waarin Nederland uit traditie goed is, maar waarvoor vanuit het beleid weinig aandacht bestaat. Het wordt nog al te vaak als vanzelfsprekend gezien. Toch brengen de informatisering en de daarmee verbonden globalisering voor Nederland als handelsnatie grote veranderingen met zich mee. Het biedt uitdagingen en kansen, maar die moeten wel worden onderkend. Het rapport ‘Nederland Handelsland’ laat zien dat een sleutelcompetentie van het Nederlandse handelaarschap is de transactiekosten laag te houden. Dat creëert waarde in de handel, verhoogt de productiviteit en versterkt het concurrentievermogen van Nederland. Dat is wat goed transactiemanagement vermag. Daartoe is wel kennis nodig over hoe Nederland zijn positie als handelsnatie in de globaliserende wereld kan behouden en liefst versterken. Dit boek is het gevolg van een aanbeveling op dat punt in het WRR-rapport, namelijk dat er in ons land behoefte is aan een onderzoeksinstituut dat zulke kennis vergaart en verspreidt. Met dat oogmerk is de ”Stichting Handelsland.nl” in het leven geroepen. Mede op instigatie van deze stichting is onlangs bij de Vrije Universiteit Amsterdam het “Research Institute for Trade and Transaction Management” (RITM) opgericht. Voorafgaand aan die oprichting is, in vervolg op het WRR-rapport, al flink wat onderzoek verricht. Dit boek vat resultaten van dat onderzoekprogramma samen. Uitgangspunt vormt de jaarrede die op 12 mei 2007 voor de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen is gehouden. Deze tekst is aangevuld met delen van onderzoekrapportages die ik met anderen heb uitgevoerd. Gaarne wil ik hen bedanken voor de samenwerking. Het zijn Robert Mosch (vertrouwen), Ok van Megchelen (bouw), Stefan Groot en Faroek Lazrak (standaards), Daniel Leliefeld (IHC Holland Merwede), Patrik Corveleijn (Europese effectentransacties), Raphie Hayat (China), Kees Linse (procurement), André Nijsen (kosten van overheidsregulering), Peter Risseeuw en Marcel van den Berg (trustkantoren) en Wietse van Scheltinga (AEO certificering). George Dujardin, Nanko Boerma en Harry Starren hebben vanuit de Stichting Handelsland.nl bijgedragen tot borging van het onderzoek over transactiemanagement. Tot slot is dankbaar gebruik gemaakt van het uitgebreide en zeer nuttige commentaar van Albert Koers en Pieter Jöbsis op eerdere versies van de tekst voor deze publicatie. Frank den Butter, Ouderkerk a/d Amstel, januari 2009.
3
1. INLEIDING In dit hoofdstuk wordt een eerste indruk gegeven van wat met transactiemanagement wordt bedoeld. Daarnaast bevat het een leeswijzer voor het boek.
Het schilderij “De Staalmeesters” van Rembrandt, dat op de omslag van deze publicatie prijkt, symboliseert een waardevolle kwaliteit van de Nederlandse handelsgeest: Nederland is goed in het zo laag mogelijk houden van transactiekosten. De staalmeesters zorgden namelijk voor kwaliteitscontrole in de lakenhandel. Door op het keurmerk van de staalmeesters te vertrouwen hoefden kopers en verkopers van laken geen hoge kosten te maken door zelf bij iedere transactie de kwaliteit van de partij overeen te komen. Bovendien konden handelaren afgaan op gerealiseerde prijzen voor de standaardkwaliteiten. Het toont hoe belangrijk het is om in de handel over standaards te beschikken, die liefst uniform zijn en over de hele wereld geldig. Dat vergemakkelijkt de transacties en bevordert de handel.1 Als handelsnatie is Nederland al zeker sinds de Gouden Eeuw goed in het laag houden van de kosten van transacties. Dit comparatief voordeel kan ons land goed van pas komen in deze tijd van globalisering en dient daarom te worden gekoesterd. Het betekent dat transactiemanagement in de globaliserende en informatiserende wereld van vandaag en morgen voor Nederland een sleutelcompetentie vormt. Dit argument wil ik in dit boek staven en nuanceren. Hierbij wordt de betekenis van de Nederlandse economie als transactie-economie in de moderne tijd geschetst en de wederzijdse relatie tussen het transactiemanagement en het kennis- en innovatiebeleid aangegeven. In deze tijd van globalisering en informatisering zijn arbeidsdeling en specialisatie in productie en dienstverlening de belangrijkste bron van economische welvaart. Bij specialisatie wordt gebruik gemaakt van schaalvoordelen, bekwaamheden en hulpmiddelen die buiten de eigen productieketen liggen, waardoor de totale productiekosten lager worden of de kwaliteit van het product wordt verbeterd. Dat gold weliswaar al in de tijd dat Adam Smith (1776) hierover in zijn “Wealth of Nations” schreef, maar het geldt nog veel sterker in het huidige tijdperk dat gekenmerkt wordt door het steeds verder opknippen van de productie(keten). Afgezet tegen een ondernemer die alles zelf doet, is specialisatie in productie en dienstverlening gewoongoed geworden. Voorbeelden daar van zijn het inhuren van personeel en het uitbesteden van taken die niet tot de core business van de organisatie behoren (zoals de catering of het onderhoud in een kantoorpand, of het outsourcen van administratieve werkzaamheden). In plaats van de producent die alle taken zelf uitvoert, is het de regisseur die succesvol de afzonderlijke schakels van de productieketen aan elkaar weet te verbinden. Het zwaartepunt komt dus te liggen bij het voeren van de regie over transacties met als doel de voordelen van specialisatie en de fragmentatie van de productieketen zo goed mogelijk te benutten. In deze context kan Nederland worden gekenschetst als een transactie-economie. Men kan evenzeer spreken van een regie-economie. Deze ontwikkeling blijkt ook uit de statistieken: landbouw en industriële productie krijgen een kleiner aandeel in het binnenlands product ten gunste van met name de dienstensector. De koffiejuffrouw viel onder industrie toen ze nog in dienst was bij de fabriek, maar nu ze bij de cateraar werkt, valt ze onder dienstverlening. 4
De transacties waarover regie wordt gevoerd, kunnen heel verschillende vormen aannemen: • Ze kunnen binnen (tussen of met bijvoorbeeld vestigingen of business units) dan wel buiten (outsourcing, inkopen, supply chain management) de organisatie zijn • Binnen of buiten het eigen land zijn • Eenmalig, wederkerend of zelfs zeer frequent zijn. Transactiemanagement beoogt de voordelen van specialisatie (hogere kwaliteit en/of lagere productiekosten) zo groot mogelijk te doen zijn door de transactiekosten zo laag mogelijk te houden. De transactiekosten zijn natuurlijk van geval tot geval verschillend. Ze slaan op de kosten bij de voorbereiding van een transactie en op de kosten van de uitvoering en naleving. De kosten zijn vaak moeilijk te traceren in een organisatie. Zij hebben betrekking op de (eigen of ingehuurde) mensen die transacties voorbereiden, uitvoeren en controleren en zijn soms in het verleden reeds gemaakt. Succesvol zijn in regievoering door het realiseren van specialisatie in de productieketen vergt (superieure) kennis van afzetmarkten, product, productie en van toeleverende industrie en dienstverleners. Het vergt ook strategieën om de gecreëerde toegevoegde waarde te verzilveren. Daarnaast kunnen IT en goede professionele adviseurs zoals juristen, organisatiedeskundigen en fiscalisten belangrijke bijdragen leveren aan het beheersen van transactiekosten. Dit alles is zeer kennisintensief en kan ondersteund worden door een daarop gericht innovatiebeleid. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt betoogd dat een groot deel van de welvaart in de wereld te danken is aan specialisatie en arbeidsdeling. De rol van de fragmentatie van de productie en het belang van coördinatie worden daarbij beschreven. Dit belang van de coördinatie bij de fragmentatie van de productie kenmerkt de positie van Nederland als handelsland. Daarbij vervult ons land een spilfunctie tussen nieuwe, opkomende economieën (BRIC’s: Brazilië, Rusland, India en China) en het Europese achterland. In de discussies rond de Nederlandse concurrentiepositie en ons innovatief vermogen wordt hierbij wel gesproken over ‘Hub Holland’(Hoofdstuk 3). In de globaliserende wereld met meer specialisatie en arbeidsdeling, en daarmee ook met meer transacties, spelen de transactiekosten een cruciale rol. Nederland kan zich als transactie-economie verder toeleggen op het verlagen van die transactiekosten. Daartoe is het vanuit de economische leer van de transactiekosten nodig kennis te hebben over welke transactiekosten het gaat en hoe de transactiekosten in de economie doorwerken. Deze kennis staat ook aan de basis van goed transactiemanagement, dat bijdraagt tot de verlaging van de transactiekosten. Het blijkt dat transactiemanagement een veel breder scala aan transactiekosten betreft dan men in eerste instantie geneigd is te denken (Hoofdstuk 4). Dankzij verlaging van transactiekosten kunnen steeds meer onderdelen van de productieketen worden uitbesteed aan leveranciers, onderaannemers of eigen vestigingen van bedrijven in binnen- en vooral ook buitenland. Outsourcing en
5
offshoring worden daarbij belangrijke strategische instrumenten in het transactiemanagement van het bedrijfsleven. Zoals gezegd, impliceert dit voor de Nederlandse bedrijven veelal een overgang van een op productie gerichte economie naar een op regievoering gerichte economie, een overgang die trouwens al in belangrijke mate plaatsvindt. Het doen verrichten van taken door derden, zowel binnen de eigen economie als in opkomende grote economieën waar vooralsnog de lonen laag zijn – onder meer de BRIC’s - is daarvoor kenmerkend. Enkele voorbeelden tonen deze toenemende nadruk op de regievoering (Hoofdstuk 5). De informatisering en globalisering blijken belangrijke determinanten van handelsstromen te zijn. Dit wordt geïllustreerd met gegevens over de handel tussen Nederland en China (Hoofdstuk 6). Een belangrijk, maar wellicht een wat onbegrepen onderdeel van het transactiemanagement vormt de standaardisering. Standaarden die de transactiekosten doen verlagen zijn er in vele vormen. Hier vallen nog flink wat voordelen te behalen, bijvoorbeeld in de afhandeling van het Europese effectenverkeer. Gevestigde en door iedereen gebruikte standaarden dragen echter ook het gevaar in zich van weinig flexibiliteit en onderbenutting van nieuwe technologische mogelijkheden (Hoofdstuk 7). Dit tekent de band tussen transactiemanagement en innovatie. Innovatie hoeft niet uitsluitend betrekking te hebben op nieuwe technologieën die productiviteit van het productieproces bevorderen. Innovatie kan ook bijdragen tot een verhoogde efficiency van het transactiemanagement. De daarop gerichte innovatie vormt voor ons land een essentieel aspect voor het vergroten van het concurrentievermogen. Het zijn vooral open vormen van innovatie die bijdragen aan deze waardecreatie via de regievoering. Het illustreert hoe de Nederlandse kennis- en regie-economie in elkaars verlengde liggen. Omdat veel transacties internationaal zijn, heeft ons land toepassingsgerichte kenniswerkers nodig met een goed gevoel voor verschillen tussen culturen (Hoofdstuk 8). Innovaties in de sfeer van transactiemanagement kunnen niet alleen voordeel bieden aan bedrijven die dergelijke innovaties doorvoeren, maar ook andere bedrijven, en in meer brede zin de maatschappij als geheel, kunnen ervan mee profiteren. In het economische jargon betekent dit dat deze transactie-innovaties – of handelsinnovaties – positieve externe effecten met zich meebrengen. Economen wijzen erop dat de overheid een rol heeft om deze externe effecten te doen benutten: in een koppeling van innovatie- aan handelsbeleid dient de overheid kennisopbouw in de sfeer van het transactiemanagement te faciliteren en eventuele negatieve effecten te doen voorkómen (Hoofdstuk 9). Maar ook de overheid zelf heeft in de relatie met burgers en bedrijven te maken met transactiekosten. Polderen en een goede inzet van moderne technologie kan dan helpen bij een efficiënt bestuur, waarbij onnodige transactiekosten worden vermeden (Hoofdstuk 10). Tot slot wordt samengevat wat goed transactiemanagement inhoudt (Hoofdstuk 11). .
6