TOTALE EN HALVE KNIEPROTHESE ‘FAST TRACK’ MET LOKALE INFILTRATIE ANESTHESIE (LIA) 25749
Inhoudsopgave ALGEMEEN .......................................................... 3 Inleiding .............................................................. 3 De knie ................................................................ 3 Doel van de operatie ............................................. 3 VOORBEREIDING ................................................ 4 Opnameplein ........................................................ 4 De operatie .......................................................... 5 Mogelijke complicaties ........................................... 7 Thuissituatie/nazorg .............................................. 7 Nacontrole ........................................................... 7 Leefregels en adviezen .......................................... 8 Infectie ................................................................ 9 DE OPNAME ........................................................10 Inleiding ............................................................ 10 Dag van opname ................................................. 10 Dag van de operatie ............................................ 11 Dag 1 na de operatie ........................................... 12 FYSIOTHERAPIE .................................................15 Mobiliseren ......................................................... 16 Fase 1 na de operatie .......................................... 16 Fase 2 na de operatie .......................................... 17 Fase 3 na de operatie .......................................... 18 Fase 4 na de operatie .......................................... 19 Fase 5 na de operatie .......................................... 19 Fase 6 na de operatie .......................................... 20 Richtlijnen eerste zes weken ................................. 20 OVERIGE INFORMATIE .......................................20 Seksualiteit ........................................................ 20 Vervoer.............................................................. 20 Bezoektijden....................................................... 20 Vragen............................................................... 21
2
ALGEMEEN Inleiding
Binnenkort wordt u opgenomen in Franciscus Gasthuis. U wordt behandeld aan uw knie. Tijdens de operatie wordt het beschadigde kniegewricht vervangen door een kunstgewricht.
De knie
Het kniegewricht bestaat uit drie delen: de knieschijf, het scheenbeen en het dijbeen. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen. Gewrichtsslijtage is een aandoening van de gewrichten die bij veel mensen voorkomt. In medische termen wordt dit arthrosis deformans genoemd of kortweg artrose. Artrose zit vaak in het kniegewricht. Slijtage tast de gladde kraakbeenlaag van het gewricht aan, wat er toe kan leiden dat deze laag helemaal verdwijnt. De gewrichtsvlakken glijden dan niet meer soepel langs elkaar, waardoor bewegen moeilijker en pijnlijker wordt. De meest voorkomende klachten bij slijtage van de knie zijn: pijn, meestal bij lopen en lang stilstaan stijfheid vochtophoping bewegingsbeperking: strekken of buigen van de knie wordt dan bijna onmogelijk een O- of X-been kan ontstaan, waarbij de knie instabiel wordt.
Doel van de operatie
Totale knieprothese/unicompartimentele (halve) knieprothese Als de slijtage zich voortzet, nemen de klachten toe. Medicijnen en fysiotherapie helpen dan meestal niet meer. Een operatie is vaak nog het enige alternatief. Vervanging van het kniegewricht door een kunstknie, een (totale of halve) knieprothese, is een veelvoorkomende operatie. Daar hebben mensen met een zogenaamde 'versleten knie', veel voordeel 3
bij. De pijn, die u voor de ingreep had, verdwijnt door de operatie. Wel heeft u waarschijnlijk na de operatie nog enige tijd last van wond- en spierpijn.
VOORBEREIDING Opnameplein
In de dagen of weken voor uw opname meldt u zich bij het Opnameplein. Hier wordt u gezien door de intakeverpleegkundige, de apothekersassistent en de anesthesioloog. Intakeverpleegkundige De intakeverpleegkundige neemt een vragenlijst met u door. Dit heet een ‘verpleegkundige anamnese’. U wordt onder andere gevraagd naar uw gezondheid en thuissituatie. Bent u zeventig jaar of ouder? Dan worden uw voedingstoestand, risico op een delier (tijdelijke verwardheid met een lichamelijke oorzaak), lichamelijke beperkingen en valrisico in kaart gebracht. Medicijnen De apothekersassistent neemt uw medicijnen met u door. Belangrijk is dat u een actuele medicijnlijst of uw medicijnen in de originele verpakking bij u heeft. U haalt de medicijnlijst op bij de apotheek waar u bent aangesloten. Na het bezoek aan de anesthesioloog krijgt u een brief mee. In deze brief leest u met welke medicijnen u rond de operatie moet stoppen en met welke medicijnen u mag doorgaan. Preoperatieve Screening Op de polikliniek Preoperatieve Screening (POS) krijgt u alle informatie die van belang is voor uw operatie. Er is aandacht voor de voorbereiding, het soort narcose of verdoving en de pijnbestrijding. Daarnaast bekijkt de anesthesioloog of u gezond genoeg bent om een operatie te ondergaan. U wordt lichamelijk onderzocht, soms is urine- of bloedonderzoek nodig en wordt een ECG (hartfilmpje) gemaakt. De anesthesioloog bepaalt samen met u welke medicijnen u voor de operatie inneemt en waarmee u moet stoppen. 4
Wat neemt u mee naar het Opnameplein? Uw afsprakenkaart; Een actuele medicijnlijst van uw eigen apotheek; De ingevulde vragenlijst. Het Opnameplein is van maandag tot en met vrijdag telefonisch bereikbaar tussen 8.30 en 16.30 uur, via telefoonnummer 010 - 461 6410 of via e-mailadres
[email protected]. Fysiotherapie Kort voor de operatie krijgt u een uitnodiging om op de afdeling Fysiotherapie een bijeenkomst bij te wonen over leefregels, oefeningen, fysiotherapie tijdens en na de opname, en over uw functioneren na de operatie. U heeft daar de gelegenheid om vragen te stellen. Het lopen en traplopen met behulp van krukken, of zo nodig een ander hulpmiddel, worden vast geoefend. Het is praktisch als u uw krukken en/of rollator meebrengt, zodat deze afgesteld kunnen worden op de juiste hoogte. De bijeenkomst duurt één uur en ook uw partner of familielid is van harte welkom.
De operatie
Bij de operatie wordt de knie opengemaakt door een verticale snee van ongeveer tien tot twintig centimeter over de voorkant van de knie. Voor de halve knieprothese zit deze snede wat meer naar binnen. De operatie zelf bestaat uit het weghalen van het versleten kniegewricht en het vervangen hiervan door een prothese. De prothese is er in verschillende maten en wordt aangepast aan uw situatie. Een kunststof plaatje tussen de metalen delen van de prothese zorgt voor het soepel kunnen buigen. Na de operatie wordt de wond gehecht door middel van agraven (soort nietjes).
Fast Track project
Het Fast Track project is een herstelprogramma wat in principe twee dagen duurt. Het programma is een van de belangrijkste nieuwe ontwikkelingen binnen het vakgebied orthopedie met betrekking tot de revalidatie. Het is gebleken dat een sneller herstelprogramma zorgt voor een beter resultaat; u bent sneller weer op de been en kunt sneller naar huis en uw normale leven oppakken. 5
In tegenstelling tot de zorg die vroeger werd gegeven, heeft u nu zelf een veel actievere rol in uw eigen herstel. Zo wordt er van u verwacht dat u direct na de operatie start met bewegen. Deze extra inspanning zorgt voor een sneller herstel, immers ‘rust roest’. We benaderen u niet als ‘ziek’, maar gaan juist uit van wat u allemaal wel kan. Het herstel vraagt van u een actieve houding, inzet en doorzettingsvermogen. U bent zo min mogelijk in bed en heeft overdag uw eigen kleding aan. De dag van de operatie begint u met fysiotherapie en aan het eind van de eerste dag na de operatie kunt u naar huis. Om dit snelle herstel mogelijk te maken is de anesthesie (verdovingstechnieken en pijnmedicijnen) verbeterd en start de fysiotherapie eerder. Het Fast Track project in het kort U wordt in de ochtend geopereerd; U krijgt een goede verdoving en pijnstilling; Indien u vóór 13.00 uur op de afdeling terug bent, komt de fysiotherapeut in de middag na de operatie bij u langs en gaat u voor het eerst uit bed in de stoel en oefent u al met lopen; Vanaf de operatiedag draagt u na de operatie uw eigen kleding en bent u veel uit bed; De dag na de operatie kunt u aan het einde van de middag naar huis, mits u voldoet aan de ontslagcriteria. Dat wil zeggen, indien u zelfstandig kunt lopen, voldoende kunt buigen en strekken met de knie, de pijn onder controle is, de wond rustig is en er geen andere complicaties zijn opgetreden. Als u eventueel thuiszorg nodig heeft, dan moet dit geregeld zijn; Voor uw verdere revalidatie neemt u contact op met een fysiotherapeut bij u in de buurt.
6
Mogelijke complicaties
Ondanks alle zorg die besteed wordt aan de operatie, kunnen er soms toch klachten (complicaties) optreden, zoals: Een infectie van de knieprothese of het gebied eromheen; Een nabloeding; Er ontstaat meestal een klein gebied met verminderd gevoel rond het onderste deel van het litteken van ongeveer zes centimeter in doorsnede; Trombose of longembolie. Als u vermoedt dat u een complicatie heeft, dan kunt u tijdens kantoortijden telefonisch contact opnemen met de polikliniek Orthopedie. Buiten kantoortijden belt u met de verpleegafdeling Orthopedie. De contactgegevens vindt u op de laatste pagina’s van deze folder.
Thuissituatie/nazorg
Na uw operatie bent u thuis lange tijd beperkt. U moet ongeveer zes weken met twee krukken of een rollator lopen. Daarna bouwt u het lopen met krukken af, zoals besproken met de fysiotherapeut van het ziekenhuis. Het is van belang dat u van tevoren nadenkt over uw omstandigheden thuis, eventuele aanpassingen alvast doet en iemand vraagt om u te helpen. In de thuissituatie is het meestal handig om naast krukken ook de beschikking te hebben over een looprekje of een rollator, u kunt deze huren bij een ‘zorgwinkel’ bij u in de buurt. Thuiszorg is aan steeds strengere voorwaarden gebonden en kan dus niet altijd worden ingezet.
Nacontrole
De hechtingen worden na twee tot drie weken verwijderd op de polikliniek Orthopedie. De verpleegkundige of, indien nodig, de arts controleert dan ook uw wond. U heeft diezelfde dag ook een afspraak bij de fysiotherapeut. Hier wordt gekeken of u voldoende vooruit gaat. U krijgt uitleg hoe u verder kunt gaan met de revalidatie. Ongeveer zes weken na de operatie komt u terug bij uw behandelend arts op de polikliniek Orthopedie. Daarbij worden röntgenfoto’s van de knie gemaakt.
7
Het is noodzakelijk om direct te bellen met de polikliniek Orthopedie als: De wond gaat lekken; Er viezigheid (pus) uit de wond komt; De wond dik, rood en warm is en meer pijn doet; Uw temperatuur boven de 38,5 graden stijgt. U niet meer op uw been kan staan, terwijl dit van tevoren wel goed mogelijk was. U vindt het telefoonnummer van de polikliniek op de laatste pagina’s van deze folder.
Leefregels en adviezen
Blijf drie maanden lang thuis de oefeningen doen die u van de fysiotherapeut heeft geleerd. Deze houden uw knie soepel; Blijf tijdens de eerste vier tot zes weken na de operatie met twee krukken lopen; Wilt u zich wassen, maar loopt u met krukken? Hang dan een plastic tasje aan uw arm waar uw benodigdheden in kunnen. Zo kunt u zich toch zonder hulp verplaatsen; Als het mogelijk is, dan kunt u in huis een rollator gebruiken. Als u een looprekje thuis heeft, dan is het handig om uw spullen te vervoeren in een fietsmandje of tasje dat u aan het rekje hangt; Als u onder de douche gaat kunt u, als u dit prettig vindt, zittend douchen op een (plastic) stoel. Een antislipmat in de douche is veilig; Verwijder voor het douchen de pleister; Douche kort één keer per drie dagen, anders wordt de wond te week en geneest deze niet goed; Spoel de wond na het douchen na met lauw water om de zeepresten te verwijderen; Laat de wond/hechting drogen aan de lucht; Breng hierna een schone pleister aan op de wond; Als de hechtingen verwijderd zijn, kunt u weer gewoon douchen zoals u gewend bent; Als uw toilet niet te laag is, heeft u geen ‘toiletverhoger’ nodig. Zorg dat u altijd met uw voeten de vloer raakt;
8
De eerste twee weken zo min mogelijk lopen, om de wond rust te geven. Daarna mag u het lopen rustig uitbreiden, zoals de fysiotherapeut u heeft geleerd; De eerste zes weken na de operatie moet u met enige voorzichtigheid te werk gaan, maar dit betekent niet dat u de hele dag moet zitten; Doe geen zware huishoudelijke taken, zoals stofzuigen en ramen zemen.
Infectie
Bij een knieprothese blijft de kans op infectie altijd bestaan. Als u in de toekomst een ingreep moet ondergaan, dan moet u altijd beschermd worden met antibiotica, om infecties te voorkomen. U moet uw huisarts, tandarts, mondhygiëniste of arts van tevoren inlichten als: Uw tanden en/of kiezen getrokken moeten worden; U een wortelkanaalbehandeling moet ondergaan; U behandeld moet worden door de mondhygiëniste; U een operatie of een andere ingreep moet ondergaan; U door de pedicure moet worden behandeld. U krijgt hiervoor een formulier mee dat u altijd moet bewaren. Wanneer u in de toekomst een infectieziekte oploopt, dient u altijd bij de behandelend arts aan te geven dat u een prothese heeft. Als het nodig is, dan start u met antibiotica (medicijnen). Advies is om de eerste zes weken na de operatie niet naar de pedicure te gaan in verband met kans op wondjes en het ontstaan van een infectie.
9
DE OPNAME Inleiding
U wordt opgenomen op de afdeling Orthopedie, omdat u een knieprothese krijgt. Dit deel van de folder geeft u duidelijkheid over wat u kunt verwachten tijdens de opname. Dit is een algemene richtlijn. In overleg met uw arts is het mogelijk dat van deze richtlijn wordt afgeweken.
Dag van opname
Als u de dag vóór de operatie wordt opgenomen U meldt zich om 19.00 uur op de afdeling Orthopedie, waarna het opnamegesprek plaatsvindt; Na het opnamegesprek volgt bloedafname. Het operatiegebied wordt gecontroleerd op eventuele wondjes en oneffenheden; 's Avonds na het bezoekuur krijgt u een microlax, deze wordt rectaal toegediend en dient om het onderste deel van de darmen leeg te maken. Als u de dag van de operatie wordt opgenomen U neemt een dag vóór de operatie tussen 8.00 en 15.00 uur contact op met de afdeling Orthopedie om te vragen hoe laat u zich de volgende dag op de afdeling moet melden; U heeft een recept voor een microlax meegekregen. Deze gebruikt u de avond vóór de operatie, om het onderste deel van de darmen leeg te maken; Er vindt een opnamegesprek plaats. Hierna volgt bloedafname en het operatiegebied wordt gecontroleerd op eventuele wondjes en oneffenheden; U wordt verzocht de afdeling niet te verlaten. Wat neemt u mee als u wordt opgenomen? Deze folder; Uw eigen medicijnen in de originele verpakking; Goed zittende pantoffels, geen slippers; Goed zittende instapschoenen. Houd er rekening mee dat uw voeten dikker zijn na de operatie; Ruim zittende onderbroeken; Toiletspullen, inclusief shampoo; 10
Lege tas voor het vuile wasgoed; Makkelijke kleding voor na de operatie als u weer uit bed komt; Krukken of een ander hulpmiddel zoals dit met u is afgesproken door de fysiotherapeut; Lange schoenlepel.
Dag van de operatie
Nuchter beleid Op de dag van uw operatie gelden de volgende regels: Is uw operatie vóór 12.00 uur ’s morgens? Dan mag u niet meer eten na 24.00 uur ’s nachts; Is uw operatie na 12.00 uur ’s morgens? Dan mag u om 6.00 uur ’s morgens twee beschuitjes met jam, zonder boter en een kopje thee. Drinkt u geen melkproducten; Tot twee uur vóór de operatie mag u water of thee drinken; U mag niet roken gedurende zes uur vóór de operatie. Het niet opvolgen van bovenstaande voorschriften kan betekenen dat uw operatie niet doorgaat! Voorbereidingen vóór de operatie Een eventueel kunstgebit of plaatje, bril, contactlenzen, piercings, oorbellen en sieraden moet u voor de operatie verwijderen. We raden u aan kostbare spullen thuis te laten; Kunst- of gelnagels en nagellak (ook blanke nagellak) haalt u van uw vinger- en teennagels; U zorgt dat u gedoucht bent en geen lotions, parfums, makeup en dergelijke gebruikt; Ruim voor u opgeroepen wordt voor de operatie moet u zich uitkleden en krijgt u een operatiejasje aan, zodat u op tijd klaar bent. U mag een onderbroek aanhouden; Twee uur voor de ingreep krijgt u medicijnen ter pijnbestrijding; Vervolgens wordt u naar de voorbereidingskamer gebracht, waar een infuus ingebracht wordt en de narcose start.
Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Daar worden uw bloeddruk en andere functies regelmatig gecontroleerd; U heeft een infuus; 11
Als u terug bent op de afdeling, dan wordt u meerdere keren gecontroleerd. Zo wordt uw lichamelijke toestand in de gaten gehouden; De verpleegkundige belt de eerste contactpersoon die door u is opgegeven om door te geven dat u op de afdeling terug bent. De verpleegkundige geeft geen medische gegevens door. Bezoek mag pas tijdens de bezoekuren langskomen; Het is belangrijk dat u tijdig en regelmatig aangeeft hoe u zich voelt en of u pijn heeft. Standaard krijgt u vier keer per dag medicijnen tegen de pijn. Als u ondanks deze pijnmedicijnen nog veel pijn heeft, krijgt u een extra zetpil of injectie. Geef pijnklachten op tijd aan, omdat deze dan sneller te bestrijden zijn. Het doel is u zo pijnvrij mogelijk te houden. Als u te lang wacht met vragen, duurt het langer voordat de medicijnen werken. Eten en drinken na de operatie gaat in overleg met de verpleegkundige; De fysiotherapeut begint met u met oefeningen op bed. U gaat voor het eerst uit bed in de stoel en oefent al met lopen. U krijgt om 17.00 uur een injectie (Fragmin) toegediend, om trombose te voorkomen. Daarbij krijgt u uitleg van de verpleegkundige, zodat u de volgende dag zelf de injectie kunt toedienen.
Dag 1 na de operatie
U verzorgt zich met behulp van de verpleegkundige; Het verband op de knie wordt verwijderd en de koude therapie start; Er wordt bloed afgenomen; U krijgt op vaste tijden uw (pijn)medicijnen; Uw infuusnaald wordt verwijderd als u voldoende eet en drinkt en als uw bloeduitslagen goed zijn; De fysiotherapeut komt met u oefenen; Er wordt een röntgenfoto van uw knie gemaakt; Drie keer per dag wordt uw pijnscore bijgehouden. Maar er geldt nog steeds: geef pijnklachten op tijd aan; U dient zichzelf om 17.00 uur de Fragmin-injectie toe onder begeleiding van de verpleegkundige; Als u deze nog niet in huis heeft, dan kunt u pleisters kopen bij de Poli-Apotheek van het Franciscus Gasthuis of bij uw 12
eigen apotheek. Deze pleisters worden niet vergoed door de verzekering; Als uw herstel het toelaat, bereiden wij uw ontslag voor. Zie de ontslagcriteria hieronder. De verpleegkundige overhandigt u de ontslagpapieren, neemt ze met u door en beantwoordt eventuele vragen; U gaat aan het eind van de middag (rond 17.00 uur) of aan het begin van de avond (rond 19.00 uur) met ontslag.
Ontslagcriteria
Ontslagcriteria zijn: Zelfstandig en veilig in/uit bed, lopen, naar toilet gaan en indien nodig traplopen; Minimaal 90 graden kunnen buigen en volledig kunnen strekken; Geen of minimale wondlekkage; Geen andere complicaties.
Medicijnen bij ontslag
U heeft bij uw ontslag pijnmedicijnen of een recept daarvoor mee naar huis gekregen. De bijwerkingen van de verschillende medicijnen kunt u vinden in de bijsluiter. Paracetamol Paracetamol heeft een pijnstillende en koortsverlagende werking. Dit middel heeft nauwelijks bijwerkingen, zolang u niet meer dan de maximale dosis van vier gram per dag gebruikt. Boven deze dosis bestaat al heel snel de kans op leverbeschadiging. Paracetamol werkt het best bij een regelmatige inname van drie tot vier keer 1.000 mg per dag (twee tabletten per keer). Het vermindert de pijn en versterkt het effect van andere pijnstillers. Als u moeite heeft de tabletten weg te slikken, dan kunt u Panadol gebruiken; dit is hetzelfde middel in een gladde tablet. Naproxen Dit middel werkt pijnstillend en ontstekingsremmend. Het kan echter het maagslijmvlies aantasten (ook bij gebruik van zetpillen). Gebruik bij Naproxen daarom altijd een maagbeschermer, zoals Pantoprazol.
13
Maagbeschermer Wanneer u thuis volledig gestopt bent met het slikken van medicijnen die de maag kunnen aantasten, hoeft u ook de maagbeschermer niet meer te gebruiken. Paracetamol tast het maagslijmvlies niet aan. Indien u al maagbeschermers van uzelf gebruikt, kunt u deze blijven gebruiken. Gabapentine Dit is een postoperatieve pijnstiller, die weer op een andere manier werkt dan de andere pijnstillers die u krijgt. Als u andere pijnmedicijnen heeft meegekregen, vraag dan advies aan de verpleegkundige/apotheek. Andere pijnmedicijnen U mag verschillende soorten ontstekingsremmers (NSAID's) niet tegelijk gebruiken. Voorbeelden van NSAID’s zijn Celebrex, Diclofenac, Meloxicam, Ibuprofen, Naproxen. Daarnaast mag u geen andere pijnmedicijnen, die verkrijgbaar zijn zonder recept, naast de voorgeschreven pijnmedicijnen te gebruiken. Medicijnen die u voor andere klachten gebruikt mag u blijven gebruiken, tenzij de arts anders voorschrijft. Het afbouwen van de medicijnen Wij adviseren u de voorgeschreven pijnmedicijnen niet te snel te stoppen. Wanneer de meegegeven medicijnen bijna op zijn, kunt u de laatste tabletten afbouwen. U neemt de medicijnen dan verspreid door deze over enkele dagen te verspreiden, zie onderstaand schema. De medicijnen zijn namelijk niet alleen pijnstillend, maar ook ontstekingsremmend. Medicijn
Voorschrift
Naproxen 2 maal daags 250mg/500mg 1 tablet 1 maal daags 1 tablet Gabapentine 1 maal daags 300mg 1 tablet Paracetamol 4 maal daags 500 mg 2 tabletten 3 maal daags 14
8.00 uur
12.00 uur
14.00 uur
17.00 uur
X
20.00 uur
22.00 uur
X X
X X X
X
X X
X X
Pantoprazol 20 mg
2 2 2 1 1
tabletten maal daags X tabletten maal daags X tablet
X
Aanhoudende pijn Wanneer u na meer dan twee dagen niet genoeg blijkt te hebben aan de maximaal voorgeschreven pijnmedicijnen en heeft u een pijnscore boven de vijf, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek.
FYSIOTHERAPIE Het revalidatieproces bestaat vooral uit het strekken en buigen van de knie en het lopen met een loophulpmiddel. De fysiotherapeut begeleidt u bij de oefeningen voor het verbeteren van de beweeglijkheid, de spierfunctie en bij het weer opnieuw leren lopen. In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van een oefenslede (CPM), die de knie automatisch buigt en strekt. De knie wordt regelmatig gekoeld met behulp van een zak ijsschaafsels. Dit heet ‘koude start therapie’. In principe is nabehandeling door een fysiotherapeut niet nodig, tenzij anders wordt besloten. Richtlijnen koude start therapie Instructie wordt gegeven door de fysiotherapeut. Het is belangrijk dat u zelf twee flexibele coldpacks aanschaft voor gebruik in de thuissituatie. U kunt deze aanschaffen bij een drogist of de poliapotheek.
15
Eerste dag na de operatie Na het verwijderen van het drukverband kan gestart worden met de koude therapie. Later komt de fysiotherapeut de procedure van de koudetherapie met u doornemen. U leert hoe u de koude therapie kunt toepassen. Let erop dat u altijd een dun laagje stof tussen de huid en de coldpack plaatst. U wordt geacht zelf te gaan koelen. U doet dit minimaal 4 keer per dag, 30 minuten lang. Dit kan ook vaker en langer. Adviestijden: 10.00, 13.00, 16.00 en 19.00 uur. Tijdens de opname krijgt u een zak met ijs op uw knie. Ontslag U gaat eind van de middag of begin van de avond na het ontslaggesprek met ontslag, indien aan de op bladzijde 13 genoemde criteria voldaan is. Mobiliseren Tijdens het gaan staan of gaan zitten mag u steunen op het geopereerde been. Hierbij wordt het geopereerde been naar voren geschoven en is de knie bijna gestrekt.
Fase 1 na de operatie
Fase 1 start de dag van de operatie. In deze fase is het doel van de oefeningen het stimuleren van de doorbloeding van de benen, het verbeteren van het gevoel in de spieren en de beweeglijkheid van de knie. De fysiotherapeut geeft u hiervoor oefeningen. Daarna voert u de oefeningen zelf uit, ook als de fysiotherapeut weer weg is. Als het buigen onvoldoende is of te veel wordt gehinderd door pijn en/of zwelling, dan wordt de CPM (knie slede)gebruikt. Hoe sneller u uw knie weer kunt buigen, hoe minder noodzakelijk het gebruik van de CPM is. Dit wordt bepaald door de fysiotherapeut. Oefeningen op bed De volgende oefeningen moet u doen als de CPM niet (meer) wordt gebruikt: De voet optrekken en wegduwen. Zo vaak mogelijk. 16
De bovenbeenspieren aanspannen en de knieholte in het bed duwen. Zo vaak mogelijk.
De bilspieren aanspannen en deze net iets optillen. Zo vaak mogelijk.
Het been buigen in de heup en knie vanuit platte ruglig, waarbij de voet over het bed richting de bil schuift. Drie keer per dag, tien keer.
Het been met gestrekte knie iets optillen. Drie keer per dag, tien keer.
Fase 2 na de operatie
Als het oefenen goed gaat, mag u onder begeleiding van de fysiotherapeut en de verpleging even uit bed en in een stoel zitten. Het uit en in bed gaan, gaat met behulp van een looprekje. Als u opstaat vanuit een stoel en bij het gaan zitten
17
in een stoel, moet u de armleuningen gebruiken en het geopereerde been een stukje naar voor schuiven.
Fase 3 na de operatie
U kunt met de fysiotherapeut starten met het oefenen van het lopen als: Het oefenen goed gaat; U samen met de verpleging even uit bed kunt en in een stoel kunt zitten; U niet veel last meer heeft van duizeligheid en misselijkheid bij het uit bed zijn. Meestal oefent u eerst met een rekje en later met de elleboogkrukken of rollator. Er wordt geprobeerd weer zo snel mogelijk normaal belast te lopen met gebruik van een hulpmiddel. Het oefenen wordt uitgebreid met een drietal oefeningen op de stoel: U zit achter in de stoel en schuift de voet van uw geopereerde been naar achteren, totdat u rek aan de voorzijde van uw geopereerde been voelt. Houd dit ongeveer tien tellen vast en schuif dan weer iets terug. Vervolgens plaatst u het niet geopereerde been over het onderbeen van het geopereerde been. Beide benen schuift u rustig naar achteren tot u wat rek aan het geopereerde been voelt. Houd dit ongeveer tien tellen vast en schuif dan weer iets terug. Beide oefeningen herhaalt u drie keer per dag, tien maal; U zit achter in de stoel en probeert het onderbeen van uw geopereerde been op te tillen. Houd dit twee tellen vast en laat de voet dan weer rustig op de grond komen. Herhaal de oefening drie keer per dag, tien maal; U zit op de rand van de stoel met uw geopereerde been zoveel mogelijk gestrekt naar voren. De hiel steunt op de grond. Plaats uw handen net boven uw knie op uw bovenbeen en druk de knie lichtjes naar achteren, totdat u lichte rek in de knieholte voelt. Houd dit ongeveer tien tellen vast en buig de knie dan weer licht. Herhaal de oefening tien maal en doe dit drie keer per dag.
18
Fase 4 na de operatie
Als u zelfstandig kunt lopen met een looprekje, dan start u met het lopen met krukken of rollator. Dit lijkt veel op het lopen met een rekje. Het grote verschil zit in het naar voren stappen met uw niet geopereerde been. Bij kruklopen gaat dit als volgt: U zet de krukken allebei tegelijk naar voren; Dan plaatst u uw geopereerde been tussen de krukken; Vervolgens zet u uw niet geopereerde been voorbij het geopereerde been; Hierna kunnen de krukken weer naar voren worden gezet.
Fase 5 na de operatie
Als u zelfstandig met de krukken kunt lopen wordt, indien nodig, het traplopen geoefend. Dit gaat als volgt: Trap oplopen Neem beide krukken in de hand waar geen trapleuning zit. Houd met de andere hand de trapleuning vast. Zet uw niet geopereerde been op de volgende trede. Trek dan uw geopereerde been bij. Zet ten slotte de kruk naast de voeten op dezelfde trede. Trap aflopen Neem beide krukken in de hand waar geen trapleuning zit. Houd met de andere hand de trapleuning vast. Plaats de kruk op de volgende trede. Zet uw geopereerde been naast de kruk. Trek dan uw niet geopereerde been er bij.
19
Fase 6 na de operatie
In deze fase volgt het ontslag uit het ziekenhuis. Er wordt gestreefd om dit op de eerste dag na de operatie plaats te laten vinden. Afhankelijk van de situatie kan dit ook eerder of later zijn. Vanuit fysiotherapeutisch gezichtspunt gelden de volgende criteria: U kunt veilig en alleen lopen met een goed loophulpmiddel; U kunt veilig traplopen (indien nodig); U kunt zelfstandig de beschreven oefeningen uitvoeren; U voldoet aan de medische en verpleegkundige criteria.
Richtlijnen eerste zes weken
De eerste twee weken na het ontslag uit het ziekenhuis neemt u nog veel rust. Als uw been dik wordt, houdt u uw been zoveel mogelijk omhoog. Zo beperkt u zwelling in de knie en het onderbeen. De oefeningen die staan beschreven in fase drie op de stoel doet u drie maal per dag. Nadat de hechtingen zijn verwijderd, breidt u het lopen van langere afstanden rustig uit. U heeft hiervoor richtlijnen gekregen van de fysiotherapeut.
OVERIGE INFORMATIE Seksualiteit
Dit is geen probleem, let op dat u de knie niet teveel belast.
Vervoer
U mag niet met het openbaar vervoer reizen. Zelf autorijden mag pas als u de krukken niet meer nodig heeft.
Bezoektijden
Uw bezoek is iedere dag welkom van 15.30 tot 16.30 uur en van 18.30 tot 20.00 uur. In het weekend is een extra bezoekuur van 11.00 tot 12.00 uur. Wel moeten werkzaamheden, zoals fysiotherapie, ongehinderd kunnen doorgaan.
20
Vragen
Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u op werkdagen tussen 8.30 en 16.00uur telefonisch contact opnemen met de polikliniek Orthopedie, via telefoonnummer 010 - 461 6270. Voor dringende zaken buiten kantooruren kunt u telefonisch contact opnemen met de verpleegafdeling Orthopedie, via telefoonnummer 010 - 461 6317. De volgende telefoonnummers zijn voor u van belang: Afdeling Fysiotherapie, telefoonnummer 010 – 461 6027; Opnameplein, telefoonnummer 010 - 461 6410 of e-mail
[email protected].
September 2015
21